OdW 45 /
Rondetafelgesprek
Pijnpunten, innovaties en uitdagingen bij gevelbekleding Tekst: Jan Hoffman en Max Dedulle Foto's: Nicolas Theunis en Joris Ide
46
OdW +
Pijnpunten, innovaties en uitdagingen bij gevelbekleding
Voor het rondetafelgesprek over gevelbekleding werden diverse professionele actoren uit deze sector uitgenodigd naar de Patio van de Bouw in Brugge. Belangrijke spelers uit het bouwproces gingen er op uitnodiging van BOUWUNIE West-Vlaanderen in discussie om zo een beter beeld te creëren van de problematiek in dit onderdeel van de bouw. Ter voorbereiding van het gesprek had moderator Vincent Decruyenaere, provinciaal secretaris BOUWUNIE WestFoto's: Nicolas Theunis Vlaanderen, een besprekingsplan voorgelegd. Dit viel uiteen in een aantal grote delen: de ontwikkeling en de renovatie van de bouwschil, bouwtechnische oplossingen en hetgeen er te leren valt uit schadegevallen.
Tekst: Jan Hoffman en Max Dedulle
BOUWUNIE - Pijnpunten, innovaties en uitdagingen bij gevelbekleding
Ontwikkeling en renovatie bouwschil Uiteindelijk nemen elf panelleden rond de tafel plaats. De moderator opent zoals gepland met de ontwikkeling en de renovatie van de bouwschil. Hierbij wil hij vooreerst vernemen wat de basisprincipes zijn en vervolgens horen hoe het in zijn werk gaat als je het traject aflegt van voorstudie naar het operationele.
46
Stéphanie Mangé van Gevelinzicht ingenieur-architecten uit Antwerpen reageert als eerste. Mevrouw Mangé, die ook verbonden is aan de Vakgroep Architectuur en Stedenbouw in Gent, heeft twee maanden geleden Gevelinzicht ingenieur-architecten opgericht. Daarvoor was zij eerder elf jaar aan de slag bij Bureau Bouwtechniek, waar ze zich specialiseerde in gevels. Met Gevelinzicht adviseert ze architecten op het vlak van gevels, materiaalkeuzes, gevelbouwtechniek, EPB en bouwfysica … en fungeert ze tevens als architect voor gevelrenovaties. “Door de jaren heen merkten we dat er specifiek voor gevelrenovatieprojecten een extra fase nodig is, namelijk die van de haalbaarheidsstudie voor de start van het voorontwerp. In de haalbaarheidsstudie bekijken we in welke staat een gevel zich bevindt, analyseren we die thermisch en bouwfysisch en brengen pathologieën in kaart. We gaan ook na of het een goede ondergrond is voor het bevestigen van nieuwe afwerkingen. Gevelinzicht heeft een methodiek ontwikkeld om een haalbaarheidsstudie snel en efficiënt op te maken.”
1 OdW
“In de haalbaarheidsstudie worden verschillende scenario’s afgetoetst. Een nulsce-
nario vormt steeds de basis: wat moeten we minimaal doen om de gevel in stand te houden en welk onderhoud is er nodig opdat de gevel niet verkommert? Daarnaast worden ook twee of drie andere scenario’s uitgewerkt: wat kunnen we extra doen om visueel, thermisch en bouwtechnisch op te waarderen? Per scenario wordt de investeringskost begroot, ook eventuele subsidies worden bekeken. 2 In geval van thermisch optimaliseren berekenen we ook de terugverdientijden. Het geheel wordt samengevat in een overzichtelijke matrix. De bedoeling is dat de klant een keuze kan maken tussen scenario’s. Na de haalbaarheidsstudie start een klassiek proces van voorontwerp, uitvoeringsontwerp, aanbestedingsfase, naar uitvoering.” Vincent Decruyenaere richt zich tot Ivan Demeyer van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Deze man is al heel zijn leven actief in de houtbranche en staat dertig jaar in het onderwijs. Hij is sinds 2010 studiegebiedverantwoordelijke voor opleidingen bouw, hout, schilderwerken en decoratie. De moderator wil weten of dit traject ook overgebracht wordt naar de studenten. Ivan Demeyer: “Duurzaam bouwen staat al sinds 2003 in de leerplannen van het katholiek onderwijs en werd met gevelbekledingen uitgebreid in 2012, met als bedoeling een bredere opleiding te geven. De opleiding hout was voordien voornamelijk gericht op meubel, binnen- en buitenschrijnwerk en timmerwerk. Door gevelbekledingen op te nemen in de leerplannen wordt meer ingezet op nieuwe tendensen. Het ware goed dat de sector nadenkt over het ontwerp van een beroepskwalificatie voor gevelbekledingen.” Koen Vandebuerie van Geldhof Vermeersch, dat actief is in hoofdzakelijk industriële dak- en gevelbeplating merkt op dat er een stijgende vraag is naar verfraaiing van bedrijfsgebouwen: “Een kwalitatieve renovatie van een gevel is niet altijd een makkelijke klus. Wil je dit tot een goed einde brengen, dan moet zowel de aannemer als zijn personeel beschikken over de juiste kennis. Daarom is het nodig dat je over de nodige expertise beschikt. Mede om de grote diversiteit binnen de geveltoepassingen, kan ik een nieuwe beroepskwalificatie enkel maar toejuichen.” Ivan Demeyer: “Het gaat over materialenkennis. Je hebt hout en andere materialen die gebruikt worden en die werken nu eenmaal verschillend ten opzichte van elkaar. De
1. Vincent Decruyenaere, provinciaal secretaris BOUWUNIE West-Vlaanderen 2. Thomas Isebaert, technical manager North West Europe, Deceuninck 3. Wim Callewaert, commercieel afdelingshoofd dak, zink en gevel, Verhelst
vraag is hoe je de constructie effectief aanbrengt en daarbij is detaillering belangrijk. Het gaat uiteindelijk over gevelbekleding, niet over een meubel, en zoiets moet gewoon anders worden aangepakt.” Koen Vandebuerie: “Het begint al bij de bevestigingsmethode, die cruciaal is. Door de strengere isolatienormen komt de uiteindelijke bekleding op een zekere afstand van de muur te hangen. Hierdoor werkt een grote kracht in op de ankerpunten. Verkeerde verankering kan bijgevolg de stabiliteit van de gevel in het gedrang brengen. Dit illustreert hoezeer een voorstudie voor bepaalde projecten alleen al hiervoor hard nodig is. Het esthetische, dat voor de klant veelal centraal staat is uiteraard belangrijk, maar essentieel is dat de juiste voorschriften gevolgd worden. Doe je dat niet, dan kan dit nefaste gevolgen hebben.” Vincent Decruyenaere haalt aan dat het gesprek ging over de opwaardering, zowel visueel als thermisch. Hij wil ook graag weten hoe men hier over denkt bij de producenten en richt zich tot Geert Dekyvere, international product manager bij Recticel. “Mensen moeten degelijk opgeleid worden en weten welke materialen gebruikt worden. Zo moet je een geventileerde gevel anders bekijken dan een spouw. Nog al te dikwijls zien we in een geventileerde gevel isolatiematerialen die daar niet geschikt voor zijn. Recticel Insulation ontwikkelde isolatiesystemen die specifiek bedoeld zijn voor deze toepassingen. Er moet bij dergelijke systemen vooral gelet worden op de brandveiligheid en de stabiliteit van de isolatie. Je stelt immers soms vast dat er isolatiemateriaal in verdwijnt dat niet brandveilig is, wat zorgt voor een groot risico. Dat kunnen wij als industrie dan wel in onze voorschriften en technische specificaties plaatsen, maar als de mensen die ermee werken het verschil niet kennen tussen een geventileerde gevel en een spouwgevel ontstaat er een probleem. Wij kunnen als industrie enkel de juiste materialen produceren en zorgen dat ze correct in het lastenboek staan, het is dan aan de aannemer om vervolgens het voorgeschreven materiaal te gebruiken of als hij een variante voorstelt zijn verantwoordelijkheid nemen!”
3
Wim Callewaert, commercieel verantwoordelijke voor dak en gevel bij Bouwmaterialen Verhelst: “In ons bedrijf hebben we al generaties lang ervaring met geventileerde gevelsystemen en de verwerking van de platen die ervoor worden gebruikt. Ook voor de buitenbepleistering beschikken we over
een gespecialiseerde afdeling. Wat de geventileerde gevels betreft, mijn specialiteit, worden we bijna wekelijks geconfronteerd met een gebrek aan kwaliteit bij het plaatsen. Veeleer uit onwetendheid en niet uit kwade wil springen mensen op dat segment. Het beweegt, zeker in de renovatiesector zit groei, maar men maakt verkeerde keuzes op het vlak van materialen. Dit zet overal druk op, onder andere op de prijs. Wij constateren dat achteraf, als er problemen ontstaan. Daarom geven we onze klanten een zeer degelijke technische ondersteuning en leggen we sterk de nadruk op de verschillende opleidingen die onze leveranciers aanbieden. We zouden heel graag zien dat onze verschillende leveranciers-fabrikanten de koppen bij elkaar steken en wars van alle commerciële bijbedoelingen een kwaliteitslabel voor plaatsers uittekenen. Zo zouden veel problemen de wereld uit geholpen worden.” Kwaliteitsvolle plaatsers Vincent Decruyenaere vat samen dat het dus gaat om een zoektocht naar kwaliteitsvolle plaatsers. Hij vraagt een reactie van Stephan Rogge van houtgroothandel Verdonckt, een bedrijf dat tevens beschikt over een afdeling Outdoor Wood Concepts. Dit onderdeel ontwerpt gevelbekledingen of laat die ontwerpen, en produceert en commercialiseert in diverse houtsoorten. Stephan Rogge wordt gevraagd of er ook bij diens bedrijf gezocht wordt naar kwaliteitsvolle plaatsers. Stephan Rogge: “Het is bijna vanzelfsprekend dat je de goeie plaatsers kent met de nodige ervaring met materialen! Helaas stellen we vaak vast dat veel zaken foutlopen omdat we pas gevraagd worden wanneer het fout gaat. Laat je een schrijnwerker − die interieurs gewoon is − buiten werken, en dit onder alle weersomstandigheden, dan komt dat dikwijls niet goed. Waarmee ik de schrijnwerkers niet wil schofferen, maar vooral duidelijk maken dat het er op aan komt dat bepaalde verbindingen voor binnen, zoals in verstek, niet bruikbaar zijn voor buiten omwille van de grote variaties in luchtvochtigheid, regen, bezonning … Het is belangrijk dat een schrijnwerker die outdoor activiteiten aanneemt hiervan op de hoogte is en hiermee rekening houdt. Is er nood aan een aparte categorie gevelbekleding? Vroeger had je alleen baksteen, maar later kwamen er veel materialen bij die elk om aparte competenties vragen. Het gaat om voorlichting, waarbij het belangrijk is te onthouden dat de meegeleverde details niet uit het oog mogen verloren worden.” Hierop komt Patrick Cherchye, de bedrijfsleider van Axo Industries, dat gespecialiseerd is in vooral composiet isolatiesystemen materialen voor de buitenschil van een gebouw, tussen: “Ik hoop dat een aantal dingen niet vergeten worden in het onderwijs, het gaat niet enkel over hout. Dan denk ik bijvoorbeeld aan natte bekledingen. Ik hoor al te vaak dat dit soms stiefmoederlijk behandeld wordt.”
1. Ivan Demeyer, Pedagogisch begeleider, Studiegebiedverantwoordelijke Bouw, Hout en Schilderwerk, Dienst curriculum & vorming, Team secundair onderwijs, Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Ivan Demeyer: “Dit maakt deel uit van de opleiding ruwbouwafwerking. Helaas wordt dit slechts op vier scholen in Vlaanderen aangeboden.” Patrick Cherchye: “Het gaat over opleiding, en dat wordt soms vergeten in onze sector. De kwaliteit van aangebrachte systemen zit niet enkel in de kwaliteit van de aangeboden systemen maar ook en vooral bij het goed toepassen van de producten en zorg voor goede detailleringen.” Ivan Hollebeke, bij Vinckier verantwoordelijk voor de aankoop en technische begeleiding van buitengevelisolatiesystemen: “Wij zitten samen met zowel de aannemer als de architect. Technische opleidingen zijn prima, maar je moet ook naar de toekomst kijken, in 2020 verandert er zeer veel. Ik hoop dat de leerlingen in de opleidingen kennismaken met de dingen die op ons af komen. Immers, als we dan pas beginnen met opleiden, zijn we te laat.”
BOUWUNIE - Pijnpunten, innovaties en uitdagingen bij gevelbekleding
Thomas Isebaert, technisch verantwoordelijke NoordwestEuropa voor Deceuninck, reageert. Deceuninck is producent van PVC-profielen voor ramen en deuren en is daarnaast ook actief in gevelbekleding, in 100% PVC of in houtcomposiet: “Binnen de industrie bestaat er een samenwer-
48
king voor thermische en esthetische opwaardering van geventileerde gevels. Binnen deze samenwerking worden systemen van verschillende fabrikanten uit de doeken gedaan om tegemoet te komen aan de noden van de markt. Vanuit Deceuninck bezorgen we een specifiek gevelproduct, met specifieke eisen voor bevestiging, en zorgen we voor een totaaloplossing. Gaat het om een manier 1 van bevestiging? Om een uitzetting die het moet kunnen ondergaan? Dergelijke dingen zijn allemaal belangrijk en vanuit de industrie proberen we de aannemers te helpen door het geven van de juiste vorming. Ook naar de opleidingscentra proberen we vanuit de industrie ook ons steentje bij te dragen om daar mensen mee te laten zijn met de diverse nieuwe technieken.” “Worden jullie in de praktijk ondersteund?”, wil de moderator vervolgens weten.
BEDRIJFSWAGENINRICHTING VOOR ZWARE BELASTING!
MAX. LAST PER SCHAP
120 KG
VANAF
€ 1250*
Joost Pauwels, projectleider bij de firma Cauwelier, dat gespecialiseerd is in dakwerken en gevelbekledingen bij zowel particulieren en industriële klanten en in dakontmossing via Mosmonster: “Voor de meeste producten krijgen we ondersteuning van de producent indien hiernaar wordt gevraagd. Het is bijvoorbeeld belangrijk om voor de verankering van de achterliggende structuur voldoende rekening te houden met gewicht en bijkomende verankeringen in hoekzones en rond ramen. Om deze details eens extra te bekijken is de ondersteuning zeker interessant.” Vincent Decruyenaere polst hierop hoe het loopt met de verkoop van de diverse soorten gevelbekleding.
PROSAFE
Voorbeeld van een inrichting voor de bestuurderszijde van middelgrote bestelwagens Gewicht: 60 kg , B x D x H: 1972 x 382 x 1274 mm
* excl. BTW (afh. van het type voertuig)
SORTIMO STATIONS 1800 Vilvoorde 3980 Tessenderlo 8793 St-Eloois-Vijve
sortimo.be . GRATIS TEL. 0800 857 59 .
[email protected] OdW
Joost Pauwels: “Het type gevelbekleding wordt in de meeste gevallen beschreven door de architect. Er is echter soms een wezenlijk prijsverschil tussen aannemers. Dat hangt af van hoeveel aandacht er besteed wordt aan de detaillering, zoals daarnet werd aangegeven, want dit heeft toch wel implicaties op de prijs. Wanneer een concullega hiermee geen rekening houdt kan dit soms het verschil maken om een werk al dan niet binnen te halen.” Koen Vandebuerie: “Wij krijgen vaak de vraag een bedrijfsgebouw in een nieuw jasje te steken. Ondernemers die een wat ouder maar goed functionerend pand hebben, willen een nieuwe hedendaagse uitstraling. Tegelijkertijd evalueren we de energiezuinigheid van het pand, waaruit
1. Koen Vandenbuerie, Algemeen bestuur – projectleiding, Geldhof-Vermeesch 2. Joost Pauwels, Projectleider, Cauwelier
veelal blijkt dat het beter is het gebouw onmiddellijk mee te isoleren. Voor gevelbekleding van industriegebouwen wordt dan ook heel vaak gekozen voor sandwichpanelen. Dit is isolatie en bekleding in één, wat de prijs ten goede komt. Bij kantoorgebouwen en particulieren zien we een stijgende vraag naar de geventileerde gevelsystemen. Dit is een duurdere oplossing, maar biedt heel wat meer mogelijkheden qua kleur en vormgeving. Ook hier wordt meestal gevraagd het gebouw ook thermisch aan te pakken. Enerzijds is er dus isolatie, maar anderzijds bezorg je je pand een totaal nieuwe look. Oude gebouwen kunnen met een nieuwe gevelbekleding een ware metamorfose ondergaan.” De moderator vult aan en stelt dat de spreker over een aantal formats beschikt. Zij zijn gevestigd in het zuiden van West-Vlaanderen en kunnen bijvoorbeeld inspelen op het verfraaien van daar gevestigde oude weverijen. Koen Vandebuerie: “Er zijn anno 2016 inderdaad heel wat gebouwen die in aanmerking komen. Uiteraard trekt de interessante premieregeling voor ‘isolatie van buitenmuren’ veel eigenaars over de streep. We hebben het dan wel over renovatie, waar wij het meest actief in zijn. Intern verzamelen we over deze materie trouwens extra knowhow. Zo kijken we of de klant bij dak- en/of gevelisolatie effectief in aanmerking komt voor de premies. Na uitvoering van de werken zorgen wij ervoor dat alle formaliteiten in orde worden gebracht. We doen hiervoor een extra inspanning, omdat we merken dat de klanten geen of te weinig kennis hebben van deze voordelen. Ze hebben geen weet van het bestaan er van of denken dat ze niet in aanmerking komen. Dikwijls geven we in functie van de premies ook advies om de plannen van de klant eventueel bij te stellen.” Ivan Hollebeke: “Ik wil nog even inpikken op wat eerder gezegd werd. Detaillering en opleiding zijn zeer belangrijk, maar wat vaak vergeten wordt, is waar alles samenkomt. Een gevel bestaat meestal uit verschillende materialen als bakstenen, sierpleisters … Hier moet gecorrigeerd worden en dit wordt vaak vergeten. Iedereen doet zijn eigen ding goed, maar aan de knooppunten verliest men het oog voor detail om dit op te lossen. “
1
Koen Vandebuerie: “Het gaat inderdaad om details en afwerkingen die het verschil maken. Esthetisch kunnen twee gevels er net hetzelfde uitzien, maar technisch totaal van elkaar verschillen, waarbij de ene goed is en de andere totaal fout.”
Ivan Hollebeke: “Ik ben alleszins vragende partij voor meer coördinatie!” Stéphanie Mangé: “Dit betoog hoor ik graag, in deze materie heb ik zowat mijn ziel gelegd doorheen de jaren. Afstemming, daar gaat het over. Denken we aan de aansluitingen bijvoorbeeld, of de dakranden … Luchtdichting is ook zoiets dat pas de laatste jaren aan de orde kwam. Dit is echt wel belangrijk en verre van een gemakkelijke materie. Ik ben blij te horen van fabrikanten dat ze bevestigen dat het complex is en aandacht vraagt.” Schadegevallen De moderator gooit het vervolgens over de boeg van de schadegevallen. Ivan Demeyer: “Ik wil voor ik op deze vraag reageer nog even terugkeren naar de opleidingen. Er wordt de link gelegd naar het secundair onderwijs, maar ik geef af en toe ook lezingen aan studenten in de opleiding architectuur. Ook daar is het een heikel punt. Die opleidingen zijn prima qua vormgeving, maar je mag niet vergeten dat het een complexe opleiding is omdat er zoveel zaken bij komen kijken. Detaillering en materiaalkennis is iets dat uitgebreider aan bod zou moeten komen omdat het zo belangrijk is.” “Om het over de schadegevallen te hebben: een gevelbekleding moet je eigenlijk zien als geboren worden. Je steekt in een bepaalde huid, waarboven je een jas aantrekt, maar die jas staat los van je lichaam, de woning. Eronder moet er voldoende ventilatie zijn en die jas, die in weer en wind staat, moet kunnen meebewegen. Heel veel aspecten spelen een rol. Schijnt bijvoorbeeld de zon op de gevelbekleding, dan betekent dit voor hout dat dit kan uitdrogen en krimpen. Regen doet hout zwellen, terwijl andere materialen afkoelen en krimpen. Vandaar het belang van die detailleringen. Er moet voldoende speling voorzien worden voor de gebruikte materialen. Gevelbekleding staat ook niet op de grond, waar de circulatie van de ventilatie begint, en het vocht moet er op een andere plaats uit kunnen. Het mag niet stoten tegen andere materialen, zoals blauwe hardsteen, vensterbanken … Van zodra je begint af te sluiten, stopt de circulatie. Er dient ook aandacht besteed te worden aan druip onderaan. Staat je gevelbekleding niet op de grond, dan heb je druip, maar dit is ook zo aan onder meer vensterbanken of de bovenkant van ramen. Het is belangrijk om daar rekening mee te houden, of het nu gaat om hout, volkern of andere materialen.”
2
1. Stéphanie Mangé, ingenieur-architect, Gevelinzicht ingenieur-architecten 2. Stephan Rogge, zaakvoerder, Outdoor Wood Concepts
BOUWUNIE - Pijnpunten, innovaties en uitdagingen bij gevelbekleding
1
50
“Bij schadegevallen ontstaat de schade dikwijls niet uit kwade wil, maar uit een gebrek aan kennis over de werking van de gevelbekleding. Materialen kunnen uitzetten met een kracht die niet onderschat mag worden en kan zelfs leiden tot breuk. Neem bijvoorbeeld blauwe hardsteen: als een houten gevelbekleding een hardstenen dorpel van 5 cm dikte kan breken, dan illustreert dit hoeveel kracht er wordt uitgevoerd. Of neem kunststofbekledingen: die kunnen zorgen voor opstulpingen in de lengte van het materiaal. Om het nog maar eens te herhalen: gevelbekleding plaatsen is een vak apart. Zo is het geen goed idee om achteraf zaken vol te stoppen met siliconen, zoiets hecht niet goed en komt los … Zorg ook voor voldoende ventilatie achter de gevelbekledingen. Is er niet voldoende ventilatie, dan kan het vocht onvoldoende weg. Wat achter een gevel ligt, ziet niemand, zeker niet de eerste jaren, maar vergeet ook niet dat natte isolatie niet isoleert, maar integendeel aan de binnenmuren schimmel kan veroorzaken …” “Als er bespaard wordt in de onderconstructie kan er een natte bekleding ontstaan en in dat geval heeft de gevelbekleding negatieve gevolgen. Goedkoop laten kiezen door de klant is niet noodzakelijk een goede koop, maar de problemen treden pas op na enkele maanden. Dit is uiteraard ook een probleem van de fabrikanten. Er moet een goeie productontwikkeling zijn, met heel veel aandacht voor elk gevelelement op zich en de aansluiting ervan.” Vincent Decruyenaere polst op dit moment of er nog aanvullingen kunnen gemaakt worden. Koen Vandebuerie: “Ik wil meegeven dat je zaken leert door ervaring en sluit me aan bij de vorige spreker. Je moet met heel veel dingen rekening houden, ook bij kleine renovaties. Een voorbeeld: er wordt bij een particuliere halfopen bebouwing al eens gevraagd de topgevel te bekleden, terwijl de muur soms in zeer slechte staat is. Hier hecht ik, zoals reeds eerder vermeld, heel veel belang aan de bevestigingsmethode en doe ik af en toe een beroep op fabrikanten om een test te doen op die muur.” “Een boutade: goedkoop is niet altijd een goede koop voor woningbouw”, haalt de moderator eerdere woorden van Koen Vandebuerie aan. “Geldt dat ook voor de projectbouw?” Koen Vandebuerie: “Jazeker, vooral bij daken of gevels met grote oppervlakken zien we dat er weleens inventief wordt gezocht om de eindprijs te doen zakken. Dit kan
OdW
rechtstreekse negatieve gevolgen hebben op de kwaliteit van het werk. Het is essentieel om te werken volgens de voorschriften. Liever dat dan een dak of gevel waarmee zich in een later stadion problemen kunnen voordoen.” Belang van voorbereiding Op dit punt verwijst de moderator naar het belang van de voorbereiding. Geldt dat ook bij dit soort systeembouw? Patrick Cherchye: “Eerder werd gevelbekleding plastisch voorgesteld als de jas van een gebouw. Ik zou deze beeldspraak willen verder zetten, een gevel heeft ook een goede hoed en hoge laarzen nodig. Het is belangrijk dat de gevel afdoende wordt afgedekt door bijvoorbeeld dakranden en raamdorpels met oog voor een goede afdrup en dat de gevel niet met de voeten in het water staat. Daarmee bedoel ik dat er een steeds een opstand voorzien wordt zoals een plint, dakopstand, enzovoort.” Ivan Hollebeke: “Het is belangrijk dat men kennis heeft van de aanwezige ondergrond. Neem het geval van baksteen, dan vraag je je af of die nog het vocht afgeeft of dat het vocht zich opstapelt. Zet je daar een gevelsysteem op, dan krijg je problemen.” Stéphanie Mangé: “Soms is er te weinig kennis over ondergronden en over de gevelopbouw in zijn geheel.” Ivan Hollebeke: “Dat klopt. Beschik je op de werf over de nodige kennis van de ondergrond, zowel bij nieuwbouw als renovatie, dan worden daar veel problemen mee voorkomen en dit dikwijls door het uitvoeren van soms niet zichtbare ingrepen.” Joost Pauwels: “Hier is een belangrijke factor weggelegd voor de architect. Een aannemer kent zijn product, maar is soms niet voldoende op de hoogte van bouwfysische eigenschappen.” Stéphanie Mangé: “Ik reed daarnet het atheneum van Brugge voorbij en zag een gevel uit wit geschilderd parement met vorstschade. Dat was wellicht tot tien jaar geleden een perfecte gevel, maar nu is daar laag op laag op geschilderd. Waarschijnlijk wel telkens met een geschikte ‘dampopen gevelverf’ maar na zoveel lagen is de afwerking volledig dampdicht met vorstschade tot gevolg. Die gevel gaat kapot door
2
te weinig kennis, ook al is hij dan misschien goed onderhouden’” Wim Callewaert: “Wij weten dat veel schadegevallen ontstaan door een gebrek aan ventilatie, en dit zijn meteen ook de moeilijkste schadegevallen. Dit probleem manifesteert zich dikwijls pas na een lange termijn, waardoor de schade omvangrijk kan zijn. Houden de klant en de plaatser zich aan de richtlijnen van de fabrikant, dan merken we weinig problemen. Maar om nog eens terug te komen op wat eerder werd gezegd: als alle werken door verschillende mensen worden uitgevoerd kan dat voor problemen zorgen. Interessant om mee te geven is dat wij klanten hebben die nadenken over een zogenaamde ‘Total Skin’-aanpak. Ze pakken samen met collega’s aannemers op een gecoördineerde manier de volledige buitenschil van een gebouw aan: gevel, dak … Op die manier zijn alle stappen in dit proces op elkaar afgestemd en steekt niemand zich weg achter de aannemer die voor of achter hem kwam in het bouwproces. Als dit gepaard gaat met een kwaliteitslabel en de nodige opleiding kan dit een oplossing zijn.”
De moderator richt zich hierop tot de heer Rogge. Hij haalt aan hoe diens bedrijf inzet op R&D en wil weten hoe ver men staat. Stephan Rogge: “Een probleem is dat er dikwijls aangenomen wordt dat je een houten gevelbekleding tot op de grond kunt plaatsen. Ook bij hout moet je er voor zorgen dat het niet met de voeten in het water staat. Wij hebben bepaalde profileringen waar we standaard met onze machines onzichtbare ventilatiesleuven kunnen in integreren en zo zorgen voor een supplementaire ventilatie. In principe is het technisch centrum daar zeer duidelijk in en er bestaat een uitstekende technische voorlichting met prima detailleringen (nvdr: Technische Voorlichting TV 243 Gevelbekledingen, TCHN). Dit is blijkbaar door veel mensen niet gekend. Wij kunnen dan wel met extra profilering extra ventilatie voorzien, maar als dat niet gevolgd wordt ... Het probleem is inderdaad dat er dikwijls veel verschillende actoren aanwezig zijn op een werf. De schrijnwerker gaat naar huis en denkt dat hij een perfect geïsoleerde gevel heeft geplaatst, maar dan komt de dakdekker bovenaan
Fabrikant vanvan gevelbekledingen en terrassen in hout Fabrikant gevelbekleding & terrassen
Fa b r i ca n t d e b a r d a g e s e t te r ra s s e s e n b o i s
Architect: Christophe Baetens W.R. Ceder Sikkens Cetol zwart 3 diktes 3 breedtes + ALU gelakt
Free Willy® The Original
Bezoek onze toonzaal, maak een afspraak via de website Kantoren Vitra Belgium Arch. nv Styfhals & Partners “voorzien van geïntegreerde verdoken ventilatie, Mod. Dep.”
Doorniksesteenweg 202 8580 Avelgem, België
Tel.: +32 (0)56 64 40 42 Fax: +32 (0)56 64 58 82
www.outdoorwoodconcepts.be www.outdoorwoodconcepts.be
[email protected] Op de Werf 42 / 03 - 2016 OdW 51
1. Geert Dekyvere, International product manager Pitched Roofs, Recticel 2. Ivan Hollebeke, verantwoordelijke aankoop en technische begeleiding buitengevelisolatiesystemen, Vinckier
BOUWUNIE - Pijnpunten, innovaties en uitdagingen bij gevelbekleding
1
52
de luchtspouw afdekken en de problemen beginnen omdat alle vormen van ventilatie zijn afgesloten. Het gaat dus om meer dan die schrijnwerker, die in zijn opleiding de informatie meekrijgt dat hij moet zorgen voor een goed geventileerde gevel. Soms ligt het niet bij de opleiding, maar bij het samenspel van de verschillende actoren. In dat verband vind ik het idee van de ‘Total Skin’ interessant. Ofwel moet je de architect de coördinatie laten doen. Ik meen dat we zeker voor ons product nog veel voorlichting kunnen geven aan architecten. In hun opleiding komt hout al te weinig voor.”
en daar aantonen wat de addertjes onder het gras van die specifieke werf steken.”
Wim Callewaert: “Er bestaan kleine hulpmiddeltjes die je boven op de plaat kunt zetten om te vermijden dat je dakrand gaat aansluiten tegen die plaat. Maar de persoon die erna komt, moet uit zichzelf toch weten dat de dakrand niet tegen de plaat mag komen? De ene zou ze moeten plaatsen om de andere in te dekken en vervolgens zelf opdraaien voor de kosten? Zo ontstaan er verschillende punten in een constructie waar acties – of het gebrek daaraan – van andere aannemers die op deze constructies moeten verder werken, verantwoordelijkheden verleggen naar iemand die niet verantwoordelijk is, zoals bijvoorbeeld het niet toegelaten aansluiten van een dakrandprofiel tegen de gevelbekleding.
Wim Callewaert: “Het probleem is dat diegenen die de complexiteit van de materie kennen daar ook de juiste prijs moeten voor vragen. Zij die deze complexiteit niet kennen, duiken eronder en dan zit je met de gevolgen.”
Koen Vandebuerie: “In de dakwereld bieden bepaalde fabrikanten hun diensten aan om een volledige dag mee te draaien op werf. Zij geven dan aan op welke punten er moet gelet worden. Een dergelijke participatie op de werf met gevelbekleding kan zorgen voor een serieuze meerwaarde, zeker bij kleinere projecten waar geen architect aan te pas komt. Een zogenaamde ‘opstartdag’ wordt dan met plezier betaald omdat we weten hoe belangrijk deze op termijn kan zijn.” Joost Pauwels: “En dan krijg je tevens een attest van goede uitvoering dat je kan afgeven aan de bouwheer of de klant. Misschien kan dit ook voor de producenten van gevelbekleding een optie zijn om zo een kwaliteitslabel aan hun product vast te hangen.” Koen Vandebuerie: “Het zou inderdaad goed zijn om ook finale controles te implementeren op de werf. Vaak krijg je de kans om langs te gaan in prachtige toonzalen met alle mogelijke opbouwen van gevels. Die info kan worden doorgeven aan het personeel, maar dan steekt er weer een schakel tussen. Je moet vooral ook kijken op de werf zelf OdW
Wim Callewaert: “Dit klopt totaal. Iedereen rond deze tafel geeft met veel plezier technische hulp, maar het moet ons natuurlijk ook gevraagd worden. Als groothandel hebben we veel kennis in huis, met mensen die al 20, 30 jaar met die materie bezig zijn. Als we twijfelen, hebben we een rechtstreekse lijn met al onze producenten, maar we moeten de vraag stellen. Het is frustrerend te zien dat het verkeerd plaatsen even veel werk is als het juist doen.” Thomas Isebaert: “Het zijn altijd dezelfde aannemers die geïnteresseerd zijn in nieuwigheden en het zijn ook zij die telkens op vorming komen. De last heb je telkens weer met de anderen. Schadegevallen ontstaan meestal niet met iemand waarmee je samen een werf opstart, net omwille van de gemaakte voorbereiding.”
Patrick Cherchye”: “Wil je de juiste prijs kunnen vragen, dan moet het lastenboek zo zijn opgesteld dat er kan vergeleken worden. Er komen steeds meer en betere hulpstukken bij om systemen te verbeteren en fouten proactief te voorkomen. Schrijft het lastenboek deze niet voor en wordt alles in ‘pro-memorie’ geplaatst, kan je deze niet aanbieden omdat de verwerker dan te duur wordt in vergelijking met aanbieders die louter standaard aanbieden.” Stephan Rogge: “Het gaat tegelijkertijd over de detaillering. Je hebt een plank, maar het feit dat je geen andere materialen mag raken, kan je enkel demonstreren door technische details mee te geven. Daarom zitten bij iedere levering montage-instructies voor de schrijnwerker. Een geschaafde plank is soms meer hightech dan je zou denken.” Veiligheid op de werf Aan een panelgesprek als dit is onvermijdelijk ook een luik veiligheid verbonden. Hiervoor is Julien De Meyer, afgevaardigde van het navb, aanwezig. Julien De Meyer: “Ik hoop dat het aspect veiligheid ook in opleidingen vaak aan bod zal komen. Er gebeuren veel werken op hoogte bij gevels en net nu zijn we bezig met een campagne. Ik verwijs voor de grote lijnen hiervan naar de website, maar een van de hoofdpunten is mensen er bewust van maken dat diegenen die op hoogte werken een opleiding moeten krijgen. Er werden opleidingsmodules ontwikkeld om iedereen die daarmee in aanraking komt, een opleiding te geven.”
DAK- EN GEVELBEKLEDING
GELDHOF - VERMEERSCH VOOR EEN WATERDICHTE AANPAK
DAK- EN GEVELBEPLATINGEN EN SNELLE DAKHERSTELLINGEN
Gespecialiseerd in plaatsen van sandwich- en ecopanelen, staalplaten en golfplaten Verwijdering van asbesthoudende golfplaten met opgeleid personeel Isoleren van loodsen Karweiteam voor snelle reparaties bij bedrijven Acacialaan 83 - 8530 Harelbeke - T 056 20 28 20 - F 056 71 20 27 -
[email protected]
www.geldhof-vermeersch.be
“Momenteel focussen we in 2015, 2016 en 2017 op verhoogde aandacht voor het aspect veilig werken op hoogte. Iedereen hier weet het: vallen van hoogte is doodsoorzaak nummer één in de bouw, één op de drie dodelijke ongevallen zijn hieraan te wijten. We hebben medewerkers die alle bouwwerken gaan adviseren en mensen op een werf bewustmaken van de risico’s. Door gewenning worden vaak risico’s genomen waar men niet langer bij stilstaat. Dan proberen we uiteraard om bij de ondernemingen ter plaatse op het bureau een dynamisch risicobeheersingssysteem uit te leggen en dat vervolgens helpen toe te passen binnen de onderneming. Dit werkt zeer goed en ook kleinere ondernemingen gaan daar in mee omdat ze ondervinden dat er een meerwaarde is. Voor velen is dit onbekend terrein, maar eens het wordt uitgelegd wordt men geconfronteerd met een stuk wetgeving en een stuk research en ontwikkeling binnen die onderneming. Als men daarin mee gaat, wordt veiligheid meegenomen binnen de ontwikkeling van het bedrijf en is dit een garantie om het bedrijf te laten evolueren naar een professioneel geheel. Je kan maar kwalitatieve methodes en producten aanbieden of toepassen als je mensen goed opgeleid zijn. Hetzelfde geldt voor het implementeren van de veiligheidscultuur in het bedrijf zelf. Ook daar moet de werkgever de nodige dingen doen om iedereen van de noodzaak van de nood aan veiligheid te overtuigen.” Niet verwonderlijk wordt hierop de bal gekaatst naar de uitvoerders die deelnemen aan het panelgesprek. Investeren ze in risicobeheersing?
Koen Vandebuerie: “Dat doen we zeker! We hebben zoals de meeste bedrijven in de bouwsector reeds te maken gehad met werkongevallen, maar proberen steeds lessen te trekken uit deze nare ervaringen. In de hoogte werken is en blijft gevaarlijk, maar het is zaak de risico’s tot een minimum te beperken.” “Op bepaalde werven zien we wel vaak spijtige hiaten. We investeren veel in de opleiding van onze mensen om op een veilige manier te werken. Maar ik vind dat het tijd wordt om, bijvoorbeeld bij aanbestedingswerken, de post veiligheid uit te besteden aan bepaalde professionele partijen. Er bestaan voldoende firma’s die zich specialiseren in het plaatsen van stellingen, randbeveiligingen en veiligheidsnetten. Deze zouden standaard ingeschakeld moeten worden. Waarom deze firma’s dan niet laten prijs geven om de gebouw volledig te voorzien van collectieve valbeveiliging? Zo kan iedereen, binnen zijn eigen 2 vakgebied, eerlijk concurreren. Nu zien we dat een aannemer die de veiligheidsvoorschriften niet op zijn offerte zet, vaak het werk krijgt omdat hij de goedkoopste is. Het zou een verplichte post moeten zijn en dat zou het voor veel aannemers gemakkelijker maken. Het zou ook zorgen voor een gevoelige vermindering van het aantal ongevallen.”
1. Julien Demeyer, Ondernemingen Regio Noord en Regioverantwoordelijke Noord, navb Constructiv 2. Patrick Cherchye, zaakvoerder Axo Industries
1
Julien De Meyer: “In het KB Tijdelijke of Mobiele Bouwplaatsen van 25/01/2001, artikel 30, wordt geëist dat er een veiligheidspost op de offerte staat. Het is jammer dat dit niet altijd wordt toegepast.” Joost Pauwels: “Veiligheid is iets waar je continu op moet blijven hameren. Zo is het belangrijk om een harnas met leeflijn aan te trekken als men stellingen plaatst. Veel zaken zijn zo’n routine geworden dat men niet meer stilstaat bij de risico’s. Net dan wordt het gevaarlijk.”
BOUWUNIE - Pijnpunten, innovaties en uitdagingen bij gevelbekleding
Julien De Meyer: “Het is de taak van de werkgever om te zorgen dat werken veilig worden uitgevoerd. Vergeet nooit dat veiligheid een continu proces is. We worden langs de autosnelweg aangemaand om onze gordel aan te doen, maar ook de permanente opvolging van elke werknemer is een zaak die zal blijven duren. Bekijk het met een voorbeeld
54
OdW
van twee gevels. De ene is veilig gezet, de andere niet. Als mensen het niet veilig doen, dan zal de werknemer soms niet kunnen blijven werken. Arbeidsongevallen zijn erg voor iedereen. Niet enkel voor die ene mens maar iedereen om hem heen, met inbegrip van het bedrijf.” Joost Pauwels: “Wij werkten onlangs een bonussysteem uit, waarbij we werknemers extra motiveren door hen te belonen als ze er gedurende een bepaalde periode in slagen om ongevallen of incidenten tot nul te beperken. Het is wel een beetje jammer dat dit de trigger moet zijn voor bewustwording.” Geert Dekyvere: “Onveilig gedrag is ook menselijk. Kijk bijvoorbeeld hoe je je zelf soms in het verkeer gedraagt en al eens vergeet je richtingaanwijzers te gebruiken. Ook dat heeft met veiligheid te maken. Neem het voorbeeld van heftruckverkeer bij ons. We geven niet enkel workshops, maar analyseren achteraf ongevallen om vast te stellen wat er gebeurd is en wat verkeerd werd gedaan. Waarmee ik maar wil bevestigen dat veiligheid inderdaad een continu proces is.”
Extra pijnpunten? De moderator maakt zich stilaan op om het panelgesprek af te ronden. Hij polst of er nog punten zijn die men behandeld wil zien.
3
Geert Dekyvere: “Wij in de industrie proberen voor systemen meer en meer samen te werken met andere partners, waarbij ik denk aan ondernemingen als Deceuninck, VMZINC, pleisterfabrikanten ... Daarbij gaan we na hoe we materialen goed kunnen gebruiken. Hier gaat veel R&D aan vooraf en dit is naast een commercieel ook een technisch verhaal, waarbij we de nodige garanties willen geven. Dit kan alleen als alle elementen goed gebruikt worden. Als wij een bepaalde verankering voorschrijven, dan willen we die verankering op de werf ook daadwerkelijk gebruikt zien worden. Is dat niet zo, dan is dat jammer, omdat heel het systeem hiermee staat of valt. Bij jullie is dat wellicht net hetzelfde als het gaat om de bevestiging van gevelplaten. Het is belangrijk dat mensen beseffen dat er, als een systeem beschreven wordt, daarover is nagedacht. Wij als fabrikant hangen er onze naam aan en onze knowhow staat of valt ermee.” Thomas Isebaert: “Het is altijd beter om totale systeemoplossingen te gebruiken dan dat je er een soort kopie van maakt, overal de beste koop kiest en een allegaartje maakt van materialen. Dan kom je in bepaalde aanbestedingen en gaat diegene met de laagste prijs met alles lopen. Met de nodige gevolgen uiteraard, tot en met het creëren van schadegevallen en onveilig werken. Die schadegevallen
hadden vermeden kunnen worden door het opzetten van een goed systeem. Helaas wordt dit nogal vaak afgewogen ten opzichte van het economische en kijkt men louter naar de kostprijs.” Stéphanie Mangé: “Ik denk dat hier de rol van de architect belangrijk is.” Thomas Isebaert: “Inderdaad. Ook wij als industrie verkopen meer en meer een totaaloplossing en niet louter een product. Hiervoor voeren we de nodige promotie, ook bij architecten, om hen een systeem te leren kennen. Daarom ook zijn we aanwezig op Batibouw en andere beurzen. Zo maken we er mensen attent op dat 1+1, 3 is en dat daarin ook de kwaliteit én de veiligheid steekt.” Geert Dekyvere: “Ik hoorde eerder vertellen over een bepaald ‘moment’ in een gevel, waar een zeker gewicht aan hangt. Van zodra ons dit gemeld wordt, zoeken we oplossingen en bekijken we of we bijvoorbeeld een frame kunnen aanbrengen in de isolatieplaat zelf zodat het ‘moment’ kleiner wordt. Er moet steeds meer geïsoleerd worden, maar dan komt het uitzicht al eens in het gedrang: ook op dat vlak zoeken we oplossingen en gaan we na of we door beter isolerende materialen een dunner systeem kunnen creëren. Zodra wij de info die uit de markt komt oppikken, kunnen wij als industrie dit verder uitdenken. Zijn er opmerkingen en/ of vragen, wij hebben een technische dienst die alle vragen en/of opmerkingen kan beantwoorden.” Hierop rondt Vincent Decruyenaere het panelgesprek af en bedankt hij alle gesprekspartners.
Deelnemers rondetafelgesprek gevelbekleding Koen Vandebuerie, Geldhof-Vermeesch Julien De Meyer, navb Constructiv Thomas Isebaert, Deceuninck Wim Callewaert, Bouwmaterialen Verhelst Geert Dekyvere, Recticel Vincent Decruyenaere, BOUWUNIE Stéphanie Mangé, Gevelinzicht ingenieur-architecten Ivan Hollebeke, Vinckier Patrick Cherchye, Axo Industries Joost Pauwels, Cauwelier Stephan Rogge, Outdoor Wood Concepts Ivan Demeyer, Katholiek Onderwijs Vlaanderen Op de Werf 42 / 03 - 2016 OdW 55