2014 Roeihandboek
Watersportvereniging De Helling Culemborg 01 maart-2014
Inhoud roeihandboek
I
Roeien bij de WV de Helling, • de vereniging • het clubschip • opleidingen • verenigingsactiviteiten • clubkleding • behandeling materiaal en schade
I
1-3
II
Veiligheid en verantwoordelijkheden
II
1-5
III
Commando’s
III
1-4
IV
Oefeningen
IV
1-2
BI BII BIII BIV
1 1 1 1
Bijlagen (voor beginnende roeiers): BI Tips en aandachtspunten voor eerste instructie BII In- en uitstappen BIII Materiaal BIV De roeihaal/roeitechniek
-2 -3 -6 -4
Versiebeheer Aanpassingen versie 2012 tov 2011
•
Aanpassingen versie 2014 t.o.v. 2012
• • • • •
Hoofdstuk III blz 2: overhellen vervangen door BB/SB hoog versie 1.1 Bladzijde 1 en 2 van hoofdstuk I Uitbreiding hoofdstuk veiligheid, met o.a. uitleg over het gebruik van de beslisboom Hoofdstuk III commando’s tekst aangescherpt Taalkundige verbeteringen in de bijlagen B1-BIV Noteren gebruik boot op de materiaalkaart
Roeihandboek
I
De Vereniging
Watersportvereniging De Helling Onze roeivereniging maakt deel uit van Watersportvereniging De Helling. WV De Helling is gestart als zeilclub en biedt nu onderdak aan zeilers (met een jeugdzeilopleiding), motorbootvaarders, duikers, kanoërs, roeiers, sloeproeiers en het havenkoor ‘Deining’. De verschillende afdelingen hebben een eigen bestuur en zijn vertegenwoordigd in het hoofdbestuur. De afdelingen organiseren hun eigen watersportactiviteiten en dragen bij aan het totaal van de vereniging. De roeiafdeling De roeiafdeling is gestart in april 1996. We hebben nu ruim 100 enthousiaste leden, die gezamenlijk zorgen voor het onderhoud van het materiaal, de roeiopleidingen, coaching en de organisatie van toertochten op ons thuiswater en elders. Sinds februari 1999 zijn we aangesloten bij de Koninklijke Nederlandse Roeibond (KNRB). Onze officiële clubkleuren zijn geel met rood. Bij wedstrijden en officiële tochten dragen we een geel shirt met het ‘Hellingembleem’ en een zwarte broek. Het roeibestuur bestaat momenteel uit zes leden met de volgende taakverdeling: - Voorzitter: vertegenwoordigt de roeiersbelangen in het bestuur van WV De Helling en bij de roeibond KNRB, zit de vergaderingen van het roeibestuur en van de roeiersvergaderingen voor, en verstuurt de nieuwsbrief aan de leden. De voorzitter vervult ook de rol van penningmeester. - Secretaris: zorgt voor notulen, binnengekomen post en archief. - Coördinator materiaal: is verantwoordelijk voor aanschaf en onderhoud van boten en onderhoud van de loods. - Coördinator wedstrijden: coördineert de wedstrijdactiviteiten. - Coördinator toerroeien: coördineert de activiteiten op het vlak van toertochten en is tevens contactpersoon voor veiligheid. - Coördinator opleidingen: is verantwoordelijk voor de roeiopleidingen en de examens. Naast het bestuur is er een adviseur veiligheid, die het bestuur adviseert over het veiligheidsbeleid. Communicatie De Waterkijker is het officiële verenigingsorgaan van De Helling; dit komt enkele malen per jaar uit. Daarnaast verstuurt De Helling regelmatig een digitale nieuwsbrief, via de hieronder genoemde website kun jij je daarop abonneren. De meest actuele informatie over de vereniging vind je op de website: www.wvdehelling.nl. Het roeibestuur stuurt de roeileden 1 à 2 keer per maand per mail een Roeinieuws. Algemene emailberichten aan het roeibestuur kan je sturen naar
[email protected] of naar de eigen emailadressen van de bestuursleden. Clubschip Het clubschip is het verenigingsgebouw van de hele watersportvereniging. De bar is op beperkte tijden geopend. De bardiensten tijdens de officiële openingstijden worden door alle leden gedraaid. Als roeier ben je ongeveer 1x per 2 jaar aan de beurt. Alle leden van de vereniging hebben vrij toegang tot het clubschip, ook buiten de openingstijden van de bar. Daarvoor heb je een elektronische sleutel nodig, die je tegen borg kunt krijgen van de clubschipbeheerder (zie website). Als roeiers gebruiken we het clubschip regelmatig voor vergaderingen, instructies en om na het roeien (met een kop koffie) na te praten. ’s Winters staan onze beide roei-ergometers beneden in het clubschip. Helling-activiteiten De Helling organiseert door het jaar heen enkele activiteiten voor alle leden, zoals de feestelijke opening van het watersportseizoen, het nautisch weekend, de oliebollenavond en de nieuwjaarsbijeenkomst. Daarnaast kunnen Helling-leden elkaar treffen tijdens de openingstijden van de bar (zie website voor tijden). Twee maal per jaar, in het voorjaar en in het najaar, is er een algemene ledenvergadering. Roei-activiteiten Roeien Verie 3.1
Pagina 1 van 3
Roeihandboek
I
De Vereniging
Je kan naar de instuif komen om te roeien en/of in een vast ploegje roeien. De instuif is op maandag-, woensdag-, vrijdag-, zaterdag- en zondagochtend, en van half april tot half september ook op woensdagavond. Je hoeft je voor de instuif niet aan te melden, ter plekke wordt gekeken hoeveel mensen er zijn en met welke boten we het water op gaan. Je kan met de instuif mee komen roeien zodra je je roeidiploma hebt. Tochten en wedstrijden Elke roeier kan meedoen met roeiwedstrijden en toertochten. De wedstrijdploegjes kiezen zelf aan welke wedstrijden ze meedoen. Op de website van de KNRB staat de wedstrijdkalender. Toertochten organiseren we zelf of we doen mee aan tochten die andere roeiverenigingen organiseren. We streven naar maandelijks een tocht. In elk geval organiseren we jaarlijks de volgende tochten: • Batavierentocht van Wageningen naar Culemborg • Pionierstocht van Leerdam via de Linge, Merwedekanaal en Lek naar Culemborg • Pannenkoekentocht aan het begin en het eind van het seizoen van de avondinstuif Voor- en najaarsvergadering roeiers In de voorjaars- en de najaarsvergadering van de roeiers legt het roeibestuur haar plannen voor aan de roeileden en wordt het beleid afgestemd. Vrijwilligersactiviteiten Alles wat nodig is om te kunnen roeien (onderhoud boten, organiseren tochten, opleiding en coaching) doen we als leden zelf. Zo is er elke eerste maandag van de maand een klusavond voor het onderhoud aan de boten, onder leiding van de coördinator materiaal. En de coördinator toertochten coördineert de toertochten, maar organiseert die niet allemaal zelf, hiervoor worden roeileden gevraagd. Ook is er een flinke groep roeiers die zijn of haar steentje bijdraagt door instructie te geven of te coachen.
Mogelijkheden voor nieuwe leden Wanneer je lid wordt van roeiafdeling is er een aantal mogelijkheden: 1. Nieuwe leden met roei-ervaring Je hebt reeds roei-ervaring doordat je lid bent geweest van een andere roeivereniging. In dit geval kun je elk moment van het jaar lid worden en roeien op een van de vastgestelde trainingstijden. Het roeidiploma krijg je hierbij automatisch. Wanneer je echter zelfstandig wilt roeien, dien je wel het stuurexamen af te leggen. Wanneer je al stuurervaring hebt zal dit normaal gesproken geen problemen opleveren. 2. Nieuwe leden zonder of met weinig roei ervaring. Je hebt geen of nauwelijks roei ervaring. In dit geval kun je elk jaar bij de start van het roeiseizoen lid worden.. De instructies in de boot beginnen in april (vanwege de hardere wind en stroming in de eerste maanden van het jaar). Van april/mei tot en met juni/juli roei je in een vaste ploeg onder leiding van vaste instructeurs. In deze periode leer je de basis van het roeien. Na afloop van deze periode leg je het roei-examen af, waarna je mee kunt roeien tijdens de overige trainingen. Dan roei je ook met ervaren roeiers samen, en leer je gedurende die trainingen ook de kneepjes van het sturen. Als je zelfstandig met een ploeg wilt roeien moet je het stuurdiploma hebben. Wanneer je enige tijd lid bent van de roeivereniging, gaan we er van uit dat je een actieve bijdrage aan de vereniging levert, door bijvoorbeeld het opleiden van nieuwe leden, het onderhouden van materiaal, het draaien van bardienst, etc. Opleidingen Het opleidingsprogramma voor nieuwe leden ziet er als volgt uit. 1. In het eerste jaar volgen roeiers zonder roei-ervaring de basis roeiopleiding. Deze wordt gegeven in de periode april – juni. Zij kunnen daarna, onder begeleiding van een bevoegde stuur, deelnemen aan alle roeiactiviteiten. 2. In het tweede jaar volgen zij de basis stuurinstructie. 3. Met de stuurpermissie op zak kunnen de roeiers zelfstandig met een boot op pad. Verie 3.1
Pagina 2 van 3
Roeihandboek
I
De Vereniging
Op deze wijze is er voortdurend voldoende aanwas van stuurlieden. Roeiers die in het bezit zijn van een stuurpermissie kunnen ook de skiffopleiding volgen. Nieuwe leden met stuurdiploma Veiligheid is binnen onze vereniging een groot goed. Roeien op een rivier als de Lek is wezenlijk anders dan op plaatsen waar geen stroming is en nauwelijks scheepvaart. Daarom wordt van leden, die hun stuurdiploma bij een andere vereniging hebben gehaald, een toets afgenomen. Hierbij wordt getoetst of het lid de kennis en vaardigheden heeft die nodig zijn om veilig op de Lek te kunnen sturen. Stuurlieden die geen ervaring hebben met stroming (Lobith NAP 1000 of meer) en met windkracht 4bft krijgen een stuurpermissie met beperking, tot ze die ervaring wel hebben opgedaan. Met een stuurpermissie met beperking mag je onder genoemde omstandigheden niet als verantwoordelijk stuur optreden. Meer informatie in het document ‘handboek sturen’.
Wedstrijden en evenementen Zodra je roeit in een ploeg, die uit bevoegde roeiers bestaat, kun je meedoen aan (regionale) wedstrijden. Hiervoor kun je je laten begeleiden door een coach. De coach geeft roei technische begeleiding en aanwijzingen op het gebied van veiligheid en/of het gebruik van het materiaal. De coördinator wedstrijden is op de hoogte van de wedstrijden waarin meegevaren kan worden en de verschillende mogelijkheden worden genoemd in onze Nieuwsbrief. De coördinator toerroeien selecteert een aantal toertochten en naar de mogelijkheden wordt eveneens gewezen in onze Nieuwsbrief. Bij de coördinator wedstrijden kun je je melden wanneer je aan wedstrijden mee wilt doen. We verwachten dat wedstrijdploegen zelf een coach zoeken. Deelnemers aan wedstrijden worden geadviseerd zich periodiek medisch te laten keuren. Voor een medische keuring kun je o.a. terecht bij een Sportmedisch Centrum of bij een andere dan je eigen huisarts. De kosten voor deze keuring zijn voor eigen rekening. Kledingvoorschrift tijdens wedstrijden: zwarte broek en een geel hellingshirt met rood embleem. Tijdens wedstrijden ben je verplicht kleding in de verenigingskleuren te dragen. Zie ook het artikel sportkeuring in de veiligheidsmap.
Verie 3.1
Pagina 3 van 3
Roeihandboek
II
Veiligheid
Veiligheid Roeien op zich is een veilige sport. Dat betekent niet dat er zich geen incidenten kunnen voor doen. Om deze incidenten zo veel mogelijk te voorkomen zijn in 2008 de risico’s geïnventariseerd en geëvalueerd. De preventieve maatregelen zijn uitgewerkt in regel voor het materiaal en in de roeiopleidingen. Het veiligheidssysteem is een hulpmiddel om de veiligheid binnen onze roeiafdeling te borgen. Veiligheidsplan en veiligheidsmap Het veiligheidsplan is de basis. Dit plan komt echter pas tot leven als de leden het tot uitvoering brengen. In het plan staat onder andere hoe we de veiligheid binnen WV de Helling georganiseerd hebben. Ook zijn daarin de risico’s van het roeien op de Lek beschreven en de preventieve maatregelen die het bestuur heeft genomen. Alle relevante veiligheidsdocumenten zitten in de veiligheidsmap in de botenloods. Dit zijn: • veiligheidsplan, • risico-inventarisatie en evaluatie, • beslisboom en beslismatrix om vast te stellen of mag worden geroeid en welke beperkingen daarbij gelden, • logboek (bijna) incidenten, • protocol gebruik botenwagen, • controlelijsten reddingsvesten, • in de Waterkijker gepubliceerde artikelen over veilig roeien Neem de moeite om je te verdiepen in de veiligheidsmap. Gebruik altijd de beslisboom of matrix om vast te stellen of kan/mag worden geroeid dan wel of er speciale voorwaarden zijn aan het roeien onder de dan geldende omstandigheden. Op de homepage van de website staat actuele informatie over de waterstand bij Lobith en de temperatuur van het Lekwater in Culemborg.
De basis van het veiligheidsbeleid Uitgangspunten van het roeibestuur • Het bestuur ontwikkelt veiligheidsbeleid, implementeert en faciliteert het • De leden onderschrijven het veiligheidsbeleid en brengen het in de praktijk Hier vanuit gaande zorgt het bestuur voor: • Veilig materiaal; • Actueel veiligheidsplan; • Goede opleidingsfaciliteiten: o Roeitechniek en –vaardigheden; o Kennis van de risico’s behorend bij de respectieve roeibevoegdheden; o Kennis van het gedrag en de maatregelen die dienen om de risico’s te beperken; • Publiceren van artikelen die de kennis over en inzichten in veilig roeien vergroten; • Het beschikbaar zijn van een (bijna)incidenten logboek waardin de leden hun ervaringen met elkaar kunnen delen en op basis waarvan het bestuur het veiligheidsbeleid en de opleidingen kan verbeteren; • Het permanent voor de leden beschikbaar zijn van de documenten over veilig roeien; • Een actueel veiligheidsplan voor wedstrijden en voor tochten georganiseerd door onze vereniging. Het bestuur verwacht van de leden dat zij: • Het veiligheidsbeleid onderschrijven en er naar handelen; • In alle openheid en met respect voor elkaar ervaringen in (bijna)incidenten met elkaar en met het bestuur delen, zodat iedereen daarvan kan leren; • Hun kennis- en vaardigheidsniveau op het gebied van veilig roeien onderhouden en waar nodig uitbreiden;
Versie 3.1
Pagina 1 van 5
Roeihandboek
II
Veiligheid • •
Zich goed voorbereiden op de voorgenomen roeiactiviteiten; Hun eigen afwegingen maken of veilig roeien onder de dan geldende weer- en wateromstandigheden kan. In de algemene ledenvergadering van november 2008 hebben de leden hun commitment toegezegd aan deze uitgangspunten.
Maatregelen ter bevordering van veilig roeien. Deze maatregelen zijn onderverdeeld in de categorieën: mensen, boten, water en weer, hulpmiddelen en kleding. •
Mensen: roeiers, stuurlieden, instructeurs, coaches Algemeen - Roeileden moeten de zwemkunst zodanig meester zijn, dat zij zichzelf in veiligheid kunnen brengen als ze in het water terecht komen. Ieder ander, die in een boot plaatsneemt en de zwemkunst niet meester is, dient een reddingsvest te dragen. - Alle roeiers, stuurlieden, instructeurs en coaches moeten weten wat te doen bij omslaan. Het verdient aanbeveling op de hoogte te zijn van zwemmend redden en EHBO. - Alle boegroeiers van ongestuurde boten en stuurlieden dienen over een goed gezichtsvermogen te beschikken. - Alle roeiers, stuurlieden, instructeurs en coaches dienen: o de weersverwachtingen te kennen en na te gaan of er uitgevaren kan worden, o respect te tonen voor overige watersporters. Roeiers Alle roeiers moeten op de hoogte te zijn van de regels van de vereniging. • Controleer de onderdelen van de boot. • Beginnende roeiers worden altijd begeleid worden door een instructeur, coach of een andere ervaren roeier. Als een boot gestuurd wordt door onervaren en/of jonge stuurlieden is een in de boot aanwezige ervaren roeier verantwoordelijk. • Ervaren ploegen (zonder begeleiding) zijn volledig verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid. • Tijdens roeitochten mag geen alcohol gedronken worden. Stuurlieden Stuurlieden zijn in het bezit van een stuurdiploma van de roeiafdeling van de Helling. (Voor vereiste kennis en vaardigheden zie de exameneisen stuur) De stuurlieden controleren voor elk vertrek het roer, de roerbevestiging en de stuurtouwen en of de juiste uitrusting aan boord is. Instructeurs/coaches Instructeurs moeten op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de leerlingen (zwak, sterk, oud, jong, weinig of niet sportief). Voor het roeien met mensen met een handicap moet de instructeur goed op de hoogte te zijn van de betreffende handicap en van de beperkingen daaruit voortvloeiend. Instructeurs controleren of de leerlingen hen begrijpen, of ze reageren op commando's, of ze inzicht hebben in wat ze doen en of ze gauw in paniek raken. Het niet goed kunnen verstaan van de instructeur kan in noodsituaties tot paniek leiden. Van 1 november tot 1 mei wordt er in verband met onderkoelingsgevaar bij omslaan geen skiff instructie gegeven aan beginners. Coaches Coaches dienen de regels met betrekking tot het te bevaren water te kennen. Zij zijn verantwoordelijk voor veilig roeimateriaal. Coaches waarschuwen voor mogelijke gevaren op het water. De coaches zijn verantwoordelijk voor een goede opleiding van de stuurlieden van hun ploegen, ook wat betreft de veiligheid op het water.
Pagina 2 van 5
Roeihandboek
II
Veiligheid • Boten Alleen daartoe bevoegde roeiers en stuurlieden mogen in de diverse klassen boten roeien. Boten en onderdelen moeten geregeld door de gebruikers worden gecontroleerd. De boten moeten geschikt zijn voor het gebruik op het beoogde water; zij dienen in alle gevallen voldoende drijfvermogen te bezitten, zo nodig door middel van ingebouwde luchtkasten, kunststof drijflichamen, opblaasbare zakken e.d. Bij varen op groot water, zoals plassen, meren en grote rivieren, moeten boten voorzien zijn van afdekkingen op voor- en achterschip. Ook dienen de boorden verhoogd of zodanig afgedekt te worden, dat er zo min mogelijk golven binnen kunnen
lopen. Ook moeten de boten voorzien zijn van een pompinstallatie of hoosvat. Voor elk bemanningslid moet een reddingsvest aanwezig zijn in de boot. Bij tochten dienen boten voorzien te zijn van hoosvat, spons, pikhaak, lange (sleep)lijn, meertouwen. Een extra riem en rolbankje en één of twee haringen. Afhankelijk van de aard van de tocht is zijn een kompas, waterkaarten, fluit of toeter aan te raden. Het voeren van een vlag maakt de boten op grotere afstand zichtbaar. • Water Groot water moet met meer dan één ploeg bevaren worden, hierbij dienen de ploegen elkaar niet uit het oog te verliezen, tenzij er reddingsboten in de buurt zijn. Voor riviervaren moeten de roeiers beschikken over voldoende vaardigheid en kracht om snel te kunnen reageren op wind, stroom en scheepvaart. Beginnelingen en roeiers met geringe kracht moeten groot stromend water vermijden. • Weer WV de Helling heeft regels opgesteld ten aanzien van het niet roeien bij wind, mist, vorst, onweer en na zonsondergang. Deze zijn samengevat in de beslisboom / beslismatrix. •
Kleding
Beschermend Goede kleding beschermt tegen vocht en kou. Dit is voor roeiers en stuurlieden van groot belang. In de winter is het beter een paar lagen dunne kleding te dragen dan één dik kledingstuk. Voor roeiers wordt wollen kleding of thermokleding met een dun waterproof jack aangeraden. Het is belangrijk dat de onderrug, hals en polsen goed beschermd zijn. Stuurlieden moeten warm en droog blijven, en ervoor zorgen dat de schoenen droog blijven. Signalerende In verband met zichtbaarheid voor de andere watergebruikers is het belangrijk dat de kleding een signalerende kleur hebben. Fel geel, oranje, rood of groen. Het is niet toegestaan met ontbloot bovenlijf te roeien. • Gebruik van de Trio De ervaringen met de Trio hebben ons geleerd dat deze boot minder 'droog' roeit dan de Bolknak. Doorroeien bij hoge golven of het bijleggen van de boot met de neus in de golven heeft al eens geleid tot het vollopen van de boot. Het is dus zaak de bestaande regels voor het passeren van golven goed te hanteren. Raadpleeg de beslisboom in de veiligheidsmap om vast te stellen of/welke beperkingen van toepassing zijn voor het gebruik van de Trio Tenslotte Overschat je capaciteiten niet. Houd altijd in het oog wat je wel en niet wilt of kunt. Laat je niet overhalen flink te doen. Volg de regels van de vereniging en laat over veiligheid geen onduidelijkheid ontstaan.
Pagina 3 van 5
Roeihandboek
II
Veiligheid
Verantwoordelijkheden Algemeen Iedereen die bij onze roeivereniging roeit of stuurt is medeverantwoordelijk voor een goede en vooral veilige gang van zaken, ongeacht wie op zeker moment formeel het commando voert. Dit betekent o.a. dat iedere roeier en stuurman/-vrouw de bevoegdheid heeft de eigen mening te uiten over het wel of niet uitvaren en het gebruik van bepaalde boten. Degene die het commando voert (stuurman/vrouw) beslist uiteindelijk, rekening houdend met ieders wensen. In principe zal daarbij de wens van degene die qua boot, tocht, afstand en bestemming het meest voorzichtig is de doorslag geven, zodat niemand gedwongen wordt op roeigebied verder te gaan dan hij of zij zou wensen. Ook dient ieder lid op alle mogelijke manieren schade aan mensen en materiaal te voorkomen. Bedenk hierbij dat de meeste schades aan het materiaal meestal wel gerepareerd kunnen worden, maar dat je andere roeiers dupeert, doordat zij het materiaal dan niet kunnen gebruiken. Eveneens is iedereen verantwoordelijk voor het mee aan boord nemen van de veiligheidsmiddelen (lange lijnen, hoosblik, etc.) en voor het juiste gebruik daarvan. Tijdens het varen is de stuur degene die de commando's geeft. Hij heeft tevens de verantwoording voor de boot en de roeiers. Wanneer het een ongestuurde boot betreft heeft de boegroeier deze verantwoordelijkheid. De stuur of boegroeier is er ook voor verantwoordelijk dat het gebruik op de materiaalkaart wordt genoteerd en voor het schoon en droog opbergen van de boot. De stuur geeft bij het uitbrengen en inbrengen de commando´s. Ieder lid, dat het terrein verlaat hoort te kijken of er geen spullen op of bij het vlot liggen, of alles goed is vastgebonden en opgeborgen. • Roeiverbod en water- en weersomstandigheden Het bestuur bepaalt in welke omstandigheden een roeiverbod geldt en wanneer aanvullende veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen. Deze regels zijn opgenomen in de veiligheidsmap in de botenloods. Zie de beslisboom. Het kan gebeuren dat je tijdens een roeitochtje in een onweersbui verzeild raakt. Meestal komt zo'n bui niet onverwacht, de weerberichten geven dit over het algemeen wel aan. Wordt er onweer verwacht, ga dan niet ver weg, zodat je tijdig terug kunt zijn of vaar helemaal niet uit. In de veiligheidsmap zit een artikel over hoe te handelen bij onweer. Bestudeer dit goed. Beslisboom In de beslisboom staan de vragen die je vooraf moet beantwoorden om te weten of roeien is toegestaan of dat dat na het nemen van aanvullende maatregelen is toegestaan. De beslisboom is een schema, waarin in vraagvorm de risico’s worden behandeld, die gerelateerd zijn aan het water en het weer. Namelijk: • Zicht (mist) • Onweer en duisternis • Luchttemperatuur • Watertemperatuur • Wind • Stroming Werking beslisboom 1. Stel je thuis op de hoogte van de feitelijke water- en weersomstandigheden, dan kan je met behulp van de beslisboom vaststellen of roeien is toegestaan. (De beperkingen en aanvullende maatregelen kunnen per type boot verschillen.) 2. Start links bovenaan met ‘zicht’. Beantwoord de vraag met ja of nee. 3. Volg de lijn die bij dat antwoord hoort. Deze lijn brengt je bij een verbod, beperking of preventieve maatregel of bij de volgende vraag. De vaarverboden staan in een rode rechthoek. De aanvullende maatregelen in een geel/oranje rechthoek.. In een blauwe rechthoek staat aanvullende informatie gerelateerd aan de waterhoogte. In Lobith.
Pagina 4 van 5
Roeihandboek
II
Veiligheid Onder de beslisboom staan: 1. de ‘definitie’ van ongunstige weer- en wateromstandigheden. 2. het advies van het bestuur om met ongestuurde boten bij mist, als wel mag worden geroeid, toch niet verder te gaan dan de afgraving. Deze beslisboom is in principe gemaakt voor het roeien op ons thuiswater. • Afschrijven boten Bevoegd tot het afschrijven van een boot zijn zij, - die het stuurdiploma hebben en - die voor het betreffende boottype de juiste examens met goed gevolg hebben afgelegd. Ben je niet bevoegd, dan is dit een taak van degene die instructie geeft of van de coach. Wanneer je in een gestuurde boot roeit is de stuurman/-vrouw verantwoordelijk voor het afschrijven van de boot. Bij een ongestuurde boot is de skiffeur zelf of de boegroeier verantwoordelijk. Voor het afschrijven van de boten ligt in de botenloods een afschrijfboek. Een boot moet worden afgeschreven onder vermelding van: - de naam van de boot - de tijd waarvoor de boot gereserveerd is - de naam van de stuurman/-vrouw of boegroeier - de namen van de overige roeiers - eventuele bijzonderheden: introducé, het maken van een tocht, reden waarom langer wordt afgeschreven dan is toegestaan • Hoe lang mag je een boot afschrijven? Als er voor de betreffende boot geen reserveringen vermeld staan, kan voor maximaal twee uur worden afgeschreven. Langere tijden in overleg met het bestuur. Instructiegroepen hebben altijd voorrang. De instructeur bepaalt welke boten nodig zijn. De boten die op dat moment niet gebruikt worden, zijn beschikbaar om ‘vrij’ te roeien. Tijdens de instuif kunnen geen boten gereserveerd worden. Het bestuur kan voor bijzondere omstandigheden wel toestemming verlenen. Zorg er altijd voor dat de boot op het afgesproken aankomsttijdstip weer aan de steiger ligt. Een boot mag niet langer dan 1 week vooruit gereserveerd worden. Wanneer van de afschrijvingsduur vijf minuten verstreken zijn en de ploeg geen gebruik maakt van de boot, dan vervalt de afschrijving en is de boot beschikbaar voor anderen. Voor het gebruik van roeimateriaal buiten ons thuiswater of voor het maken van toertochten die niet georganiseerd zijn door de activiteitencommissaris van de roeivereniging, is toestemming van het bestuur noodzakelijk. Schade Wanneer er schade aan het materiaal is ontstaan tijdens het roeien, of wanneer je gebreken aan het materiaal constateert, is het belangrijk dat de materiaalcommissaris dit zo snel mogelijk weet. Als door de schade de veiligheid in het geding komt, moet de boot uit de vaart worden genomen. 1. Vul een schadeformulier in. Deze zitten in de veiligheidsmap in de loods. Zie aanwijzingen op het schadeformulier. 2. Vermeld de schade in het afschrijfboek (agenda) 3. Neem de boot uit de vaart door er duidelijk zichtbaar een rode kaart aan te hangen met de tekst ‘Uit de vaart/buiten gebruik’. Deze zitten ook in de veiligheidsmap. Als ook schade aan een derde is aangebracht a.u.b. het bestuur zo snel mogelijk mondeling informeren i.v.m. de schadeafhandeling naar deze derde. Iedereen is verplicht opgemerkte schades, al of niet door hemzelf veroorzaakt, te melden. Bij onzorgvuldig behandelen van het materiaal kan een boete worden opgelegd. In de veiligheidsmappen zitten schadeformulieren. Vul bij schade een formulier in. Op het formulier staat wat je ermee moet doen als je het ingevuld hebt. Vul ook het logboek (bijna) incidenten in.
Pagina 5 van 5
Roeihandboek III
Commando’s Commando’s
De twee mogelijkheden die de stuur heeft om de boot te manoeuvreren zijn het roer en de roeiers. Het effect van het roer is beperkt, zeker als de vaarsnelheid laag is.. Het is belangrijk dat de roeiers de commando’s kennen en direct uitvoeren. Veel commando’s bestaan uit een waarschuwings- en een uitvoeringsgedeelte. In het eerste gedeelte van het commando wordt zoveel mogelijk aangegeven wie wat gaat doen, het tweede deel geeft het moment aan waarop het gebeuren moet. Tijdens het roeien wordt het waarschuwingscommando gegeven op het moment dat de roeiers de bladen in het water plaatsen. De roeiers roeien door en weten dat er nog een er een volgcommando /uitvoeringscommando komt. De stuur geeft dat vervolgmoment bij de volgende inpik. Voorbeeld: ‘Opgelet’……….’Laat lopen’. Als een noodstop moet worden gemaakt kan de timing anders zijn.. Van het vlot weg komen strijken s.b./ b.b.
Wegroeien slag klaar maken slag klaar ... af Ophouden met roeien Opgelet.... Laat lopen... Bedankt. Tot stilstand komen Houden gelijk…
Aan de waterzijde liggende riemen plat op het water. De walriemen liggen evenwijdig aan de boot, bladen verticaal in het water en slippend strijken zodat de boot van de wal afkomt. I.v.m. stabiliteit, bij voorkeur niet alle roeiers laten strijken.
In de inzet houding gaan zitten, met blad plat op het water. De bladen verticaal draaien. Starten met roeibeweging.
Dit commando wordt gegeven aan het begin van de laatste haal die nog afgemaakt wordt. Haal afmaken, armen strekken, bladen los van het water, de boot mindert vaart. Het blad wordt plat op het water gelegd.
De bladen om vaart uit de boot te halen
nu.
bladen 180 graden draaien en verticaal in het water plaatsen (strijkstand)
vast roeien sb/bb gelijk…
De bladen worden onder een hoek van 45 gedraaid
nu.
De bladen worden in een hoek van 45o in het water geplaatst. De boot mindert vaart en draait langs de genoemde kant. Bij vast roeien wordt het materiaal minder belast dan bij houden. Dus geen noodstop, dan tot stilstand komen met vast roeien’
‘Bocht maken
o
Een bocht kan worden gemaakt m.b.v. het roer en met de commando’s: ‘houden’ of ‘vast roeien’ of best roeien, aan een boord.
Om een zijwaartse beweging te maken slippend strijken s.b./ b.b Roeiers buigen het lichaam iets achterover en leggen de riem aan het genoemde boord evenwijdig aan de boot, met holle kant van het blad naar buiten. nu… Slippend strijken met de riemen aan het genoemde boord. Slippend halen sb/bb Hetzelfde effect kan worden bereikt met slippend halen aan het andere boord. Voer dit nooit aan beide boorden tegelijk uit
!
Versie 1.2
Pagina 1 van 4
Roeihandboek III
Commando’s Achteruit roeien strijken gelijk…. nu Stilleggen na strijken Houden gelijk….. nu
Draaien rondmaken over bb/ sb
Extra kracht aan sb/bb
Volgt meestal na de commando’s vastroeien…of houden. Strijken kan over een boord of over beide boorden gebeuren. Bladen in strijkstand zetten. Handles van je af duwen.
bladen 180 graden draaien en verticaal in het water plaatsen (haalstand)
Afwisselend strijken en halen tot de boot in tegengestelde richting ligt. Je begint met strijken over het boord waarover je rond maakt. Dus Rondmaken over SB. Dan begin je met strijken over SB. Om een bocht te maken zonder het roer te veel te belasten haal je de riemen aan het genoemde boord krachtiger en die van het andere boord minder krachtig door het water.
bakboord best ... …best bedankt
Bakboord riemen krachtiger aanhalen Weer gewoon doorroeien.
Light paddle
Riemen met heel weinig kracht door het water halen
Spoelhalen
Riemen zonder kracht door het water halen
BB/SB hoog…..NU
Dit commando wordt gebruikt om golven, van b.v. een vrachtboot, buiten de boot te houden. Op het commando NU trek je de handle aan de genoemde zijde omhoog en laten ze de handle aan de andere zijde vieren, zodat deze naar beneden kan. Je verplaatst je gewicht enigszins naar opzij, zodat de boot een kantelbeweging kan maken. Het genoemde boord komt nu hoger te liggen, waardoor de golven daar tegenaan lopen, ipv dat ze naar binnen slaan.
Veilig boord maken aan BB/SB….. NU
Dit commando wordt gebruikt om de stabiliteit van de boot te vergroten als b.v. slippend moet worden gehaald. Bij het commando veilig boord maken liggen de bladen op het betreffende boord plat op het water. De roeiers verplaatsen hun gewicht iets naar het aangegeven boord. Hierdoor helt de boot iets over. De roeiers rijden iets op, waarna ze de handle van het betreffende boord op hun dijbeen drukken. Hierdoor ligt de boot stabiel. Afhankelijk van je lichaamslengte kan je ook betreffende handle naar je middenrif brengen i.p.v op je dijbeen te drukken.
Hoog scheren of hendel in de boot ... nu hoog scheren….. Nu Varen door smal vaarwater
Dit commando wordt gegeven bij naderende hoge golven waarschuwingscommando uitvoeringscommando Analoog: Slippen bak- of stuurboord. Dit commando wordt gebruikt als de boot een smalle doorgang moet passeren of als moet worden aangelegd aan een hoge kade, waar de riemen niet opgelegd kunnen worden.
Versie 1.2
Pagina 2 van 4
Roeihandboek III
Commando’s slippen beide boorden….. nu
waarschuwingscommando. De riemen worden op NU langszij gebracht. Als aan één boord moet worden geslipt, wordt de balans van de boot tot stand gebracht door jouw gewicht iets over te brengen op het andere boord terwijl aan die zijde het blad plat op het water wordt gehouden. De bladen van de riemen die slippen raken het water niet.
Onder (te) lage smalle brug door varen ‘vallen en slippen’ Dit commando wordt gegeven wanneer de boot een smalle en lage doorgang moet passeren, waarbij de roeiers en de stuur niet rechtop kunnen blijven zitten. Opgelet vallen en slippen beide boorden ……. waarschuwingscommando. nu uitvoeringscommando de riemen worden langszij gebracht. De bladen raken het water niet. Tegelijkertijd laten de roeiers en de stuur zich helemaal achterover vallen. Verenging vaarwater pas op riemen aan bb/sb
de roeiers dienen op te letten dat de riemen nergens tegenaan komen. Het wordt aan de roeiers over gelaten of zij de riemen willen intrekken, slippen of, al roeiend, willen opletten dat de riemen nergens tegenaan slaan.
Aanleggen en uitstappen: onder een hoek van 30-45 graden met light paddle de wal naderen, op het juiste moment ophouden met roeien. Zorg wel dat de boot voldoende vaart houdt. Zonder vaart heeft het roer geen effect. Boten zonder stuurman/-vrouw hebben als ze strijkend aanleggen het voordeel dat ze de toestand goed kunnen overzien. Uitstappen
Klaar maken om uit te stappen uitstappen gelijk eén… twee… drie…
Boot uit het water tillen Aan de boorden Handen in de spanten Tillen gelijk nu
stuurman/-vrouw stapt als eerste uit de boot en houdt de boot van de wal af en in balans. Hij/zij zorgt er voor dat de boot niet naar de waterzijde kan omslaan, door de middelste rigger naar beneden te drukken.
roeiers maken de dolkleppen los en maken zich klaar om uit te stappen voet aan waterzijde op het opstapplankje plaatsen en omhoog komen andere voet op de wal plaatsen voet aan waterzijde eveneens op de wal plaatsen en riem uit de opengemaakte dol meenemen.
roeiers, roeisters gaan op hun plaats staan de roeiers, roeisters pakken ieder een spant de boot wordt uit het water getild tot voor de buiken. Ieder stapt van het water weg. Dan zijn er twee mogelijkheden: voor de buik of boven de hoofden.
Boot uit de stelling tillen
aan de boorden
Iedereen gaat op zijn plaats staan en handelt op de commando´s ieder pakt de boorden van onder vast
versie 1.2
Pagina 3 van 4
Roeihandboek III
Commando’s
tillen, nu
de boot wordt van de stelling gelicht en in het gangpad gebracht
op de schouder
de boot die nu boven de hoofden is, wordt met een boord op de schouder geplaatst. Men loopt met de boot op de schouder naar het water. Er zijn twee methodes om de boot te water te laten: De boot wordt voor de buik gedraaid, waarbij de roeiers de boot aan dwarsverbindingen (spanten) vasthouden. Vervolgens gaat diegenen die aan de waterkant staan één voor één onder de boot door zodat allen aan één kant van de boot staan met de boot voor de buik.
1. Draaien voor de buik nu
2. Boven de hoofden, nu
3. Voor de buiken.
4. Uitzetten gelijk….. nu.
De boot wordt boven de hoofden getild en alle roeiers zoeken een dwarsverbinding om de boot aan vast te houden. Gevolgd door: De boot wordt nu met één hand aan de dwarsverbinding en met de andere hand aan het boord vast gehouden en voor de buiken gekanteld naar de kant van het water. Alle roeiers staan daarna aan één kant van de boot, die met de kiel naar beneden hangt. Beide methoden worden gevolgd door: De roeiers gaan voorzichtig naar voren en zetten één voet aan de rand van het vlot. De boot wordt zachtjes zo ver mogelijk in het water gezet. De voet niet verder dan de rand van het vlot zetten! Let erop dat de boot inclusief de riggers, vrij blijft van het vlot.
Pagina 4 van 4
Roeihandboek IV
Oefeningen Enkele eenvoudige roeioefeningen
Alle oefeningen hebben een doel. Je kunt met oefeningen delen van bewegingen bewust aanleren of foute bewegingen corrigeren.
1 1a
Derde stop. Hierbij wordt gestopt na het inbuigen (zie Fig 2). Elke haal heel kort Doel: zekerheid hebben dat de roeiers inbuigen voor het oprijden. Elke derde haal wat langer Doel: concentratie op goed inbuigen, rustig oprijden na de stop, beginnen met opdraaien van het blad meteen na de stop. Elke vijfde haal een lang durende stop Doel: bewust balanceren in de stophouding door de knieën naar links en rechts te bewegen en aan het voetenbord te trekken.
1b
1c
2
Ongeclipt roeien (ongekanteld blad) Afwisselend 10 halen ongeclipt roeien en 10 halen gewoon roeien. Doel: nadruk op de verticale beweging van de uitzet.
3
Slifferen Afwisselend 10 halen de bladen op het water houden en 10 halen weer optillen. Doel: leren bepalen van de hoogte van de handen bij het wegzetten.
4 4a 4b
Afwisselen in kracht 5 halen lichte haal, 5 halen halve kracht en 5 of 10 halen strong 5 lichte halen, 5 halen opklimmen in kracht en 5 of 10 halen strong Doel: gelijkheid kweken, elkaar aanvoelen in de kracht.
Voorbeeld roeiprogramma A Inroeien Eerst ca. vijf minuten gewoon inroeien in een makkelijke kracht, voor de gewenning aan de boot en aan elkaar. Geen oefeningen, geen variaties, geen correcties. Gewoon met het maken van hele halen warm worden. B
Afwisselen in slidinglengte, kracht, draaien van het blad light peddel ongeclipt 10 halen vaste bank 10 halen halve sliding 10 halen driekwart sliding 10 halen hele sliding • light peddel geclipt zelfde 4 x 10 halen • halve kracht ongeclipt zelfde 4 x 10 halen • halve kracht geclipt zelfde 4 x 10 halen • strong paddle in 80% de hele procedure nog een keer Dit is dus totaal 240 halen, waarbij gelet is op de lengte van de rugzwaai in de haal, het snelle omkeren na het oprijden en de goede verticale uitzet. •
C Stops In halve kracht • 10 x elke derde haal stop in de finishhouding (eerste stop) • 10 x elke derde haal stop na het wegzetten (tweede stop) • 10 x elke derde haal stop na het inbuigen (derde stop) • 10 x elke derde haal stop op halve sliding (vierde stop) Vooral de oefening “derde stop” mag veel gedaan worden. Let op de goede lichaamshouding en de evenwijdigheid van de riemen in de stoppositie.
Versie 1.2
Pagina 1 van 2
Roeihandboek IV
Oefeningen D Krachtwisselingen Deze zijn met name bedoeld om de gelijkheid te bevorderen. Bijvoorbeeld: • 5 halen light peddel, 5 halen halve kracht, 5 halen strong • 10 halen light peddel, 10 halen halve kracht, 10 halen strong • 5 halen light, in 5 halen klimmen naar strong, 5 halen strong • deze series 5 tot 10 keer herhalen • verder zelf andere oefeningen verzinnen • “10 kleine negertjes; 1 light,1 strong…2 light, 2 strong…enz Na dit programma kan een wedstrijdploeg bijvoorbeeld overgaan tot het belastend deel van de training. Recreatie roeiers kunnen gewoon meer relaxed doorroeien.
Versie 1.2
Pagina 2 van 2
Roeihandboek
Bijlage I
Tips en aandachtspunten voor de eerste roei-instructie •
Wijze van instrueren en leren Onze vereniging kent geen betaalde functies. Alles wat moet gebeuren, doen de leden; ook de roei-instructie. De instructeurs onderkennen de noodzaak om elk jaar nieuwe roeileden op te leiden. Ze vinden het leuk om te doen en ze besteden daaraan veel tijd en aandacht. We volgen een beproefd instructieprogramma, maar iedere instructeur heeft zijn eigen manier van instructie geven. Net zoals elke ‘leerling’ zijn eigen leerstijl heeft.
•
Het instructieprogramma Het standaard instructieprogramma bestaat uit 20 instructies. In het najaar hebben we minder tijd beschikbaar. − Vroeg donker, waardoor we ’s avonds niet het water op kunnen. − Het wordt steeds kouder, waardoor het na november echt te koud is voor de stil zittende instructeur. − Minder gunstige weeromstandigheden. Roeien is een technische sport. Iedereen kan het leren, maar de een pakt het sneller op dan de ander. Beperk het missen van instructies tot een absoluut minimum. Tijdens de instructies besteden we ook aandacht aan kennis van het materiaal en hoe we daarmee omgaan. Het onderwerp veiligheid loopt door de hele instructie heen. ‘Huiswerk’. We zijn met allemaal volwassenen. Daarom verwachten we dat je de inhoud van het roeihandboek tot je neemt. Als je vragen hebt, stel ze.
•
Afgelasting van de instructie De instructies gaan ALTIJD door. Als we door de weersomstandigheden niet het water op kunnen, dan passen we het programma aan. We treffen elkaar dus altijd in de botenloods. Als je door omstandigheden een keer in de vertraging zit, bel dan even met de instructeur, zodat hij daarmee rekening kan houden en bij de start van de instructie weet waar hij/zij aan toe is.
•
Gezondheid/beperkingen o Als je qua je gezondheid bijzonderheden hebt, waarvan je denkt dat het goed is dat de instructeurs het weten, vertel het hen of de coördinator opleiding voor of tijdens de eerste instructie. o De meeste roeiers nemen een bidon of ander klein flesje met drinkwater mee. (Beter mee verlegen dan om verlegen.) Kledingadvies o niet te ruim zittend op de borst, anders blijf je er met de riemen of je duimen in hangen. o niet te lang aan de achterkant, anders komt de kleding tussen de sliding en de wielen van het rolbankje o geen brede hak aan de schoen. Hardloopschoenen hebben een brede hak en bij grote maat passen deze vaak niet in de hielbevestiging van de voetenborden. o sokken o soepele broek. Geen jeans, omdat die stof te stug is. Dat schuurt bij het roeien op de huid. Draag bij voorkeur tijdens het roeien geen ringen. Deze kunnen blessures veroorzaken. Bescherm bij kou je rug, polsen en vooral je hoofd goed. In de buitensport en daarmee dus ook in de roeisport is het handig om je in laagjes te kleden. In het voor- en najaar kan je een laagje uittrekken als je het te warm krijgt. In de winter isoleert het beter. Dit komt tijdens de instructie nog wel ter sprake. Verenigingskleuren De verenigingskleuren zijn geel/rood. Tijdens wedstrijden en toertochten dragen de roeiers en stuur een geel shirt en een zwarte broek. T-shirts in de verenigingskleur en – logo kan je bij de vereniging kopen. Komt later nog ter sprake. Zichtbaarheid o Roeiboten zijn klein en liggen laag op het water. Signalerende roeikleding bevordert de zichtbaarheid. (Kleuren rood, oranje en geel) In de botenloods liggen strakke oranje hesjes voor de roeiers en oranje en gele signalerende hesjes voor de stuur. Het bestuur adviseert de leden die nieuwe roeikleding gaan kopen om bij de o kleurkeuze rekening te houden met goede zichtbaarheid op het water.
•
• • • •
•
Pagina 1 van 1
Roeihandboek
Bijlage II
In- en uitstappen Instappen 1 − Altijd de slidings schoonmaken voor je instapt. − Nooit op de slidings staan. − Nooit met je voeten op de huid van de boot rusten − Instappen gebeurt altijd op commando van de stuur. Hij houdt de boot in het midden vast om te voorkomen dat hij kan omslaan. Commando’s Klaar maken om in te stappen.
Instappen gelijk
‘Een’
‘Twee’
‘Drie’
Vanaf dit moment houd je je riemen onder controle tot je weer uit stapt.
Uitvoering − Schuif de riem aan waterzijde door tot de kraag tegen de dol stuit. − Draai het blad plat op het water. − Kijk of de dol in de juiste stand staat en of de riemen op de juiste plek liggen. − Neem de handles van de riemen in je waterhand. Hiermee verklein je de kans op omslaan. − Rol het bankje naar achteren, zodat het opstap-plankje vrij komt. Zet je waterbeen op het opstapplankje. (houdt je gewicht op je vlotbeen) − Breng het gewicht van je vlotbeen op het andere been over en trek het vlotbeen bij. Je staat nu op een been (standbeen) − Zak door het standbeen en ga voorzichtig op het bankje zitten. − Sluit vervolgens eerst de dolklep. Als je je riemen moet loslaten, dan houd je ze onder controle door ze onder je oksel en tussen je borst en bovenbeen te klemmen
Afstellen voetenbord Het voetenbord is op drie punten aan de boot bevestigd. Onderaan op de binnenkiel en bovenaan links en rechts op de grundel. Er zijn twee redenen om het voetenboord goed af te stellen. • De eerste om schade aan het materiaal te voorkomen. Bij het roeien oefen je veel kracht uit op het voetenbord. • De tweede reden is een roeitechnische. Als je te dicht bij de handles zit of te ver weg, dan wordt het moeilijk om de bladen uit het water te krijgen. Hoe werkt het afstellen. De riemen liggen in de dollen, die op een vaste plek aan de boot vast zitten. Door het voetenbord van je af te zetten komt je lichaam dichter bij de riemen, waardoor de ruimte tussen je lichaam en de riemen kleiner wordt. Gevolg: Je handen zijn dan boven elkaar op het moment dat je de handles naar beneden drukt om de bladen uit het water te krijgen. De bladen komen niet (goed) uit het water. Een ander gevolg kan zijn dat je met de wieltjes van het rolbankjes tegen de voorstop komt. Hierdoor worden de slidings en de wieltjes beschadigd Als je te ver van de riemen zit is er te veel ruimte tussen de handles en je lichaam. Je komt dan al snel met je handen voorbij je lichaam bij de zogenaamde uitpik. Je krijgt de bladen ook dan weer moeilijker uit het water en er is onbalans. Mogelijk kom je ook met de wieltjes tegen de eindstops van de slidings. Test bij afstellen voetenbord: - Ga rechtop zitten en houd de handles vast. 1
De slidings zijn gemaakt van aluminium met een vaste wals-laag. Omdat dit materiaal zacht is , is het ook kwetsbaar. Draag schoenen met een glad profiel. Hierdoor is de kans kleiner dat je in de groeven vuil meeneemt de boot in.
Roeihandboek
Bijlage II
In- en uitstappen -
Strek je armen en benen. o Nu moeten de riemen haaks op de boot staan. o Je mag de eindstops niet raken. - Buig met gestrekte armen in en rijd op tot je scheenbenen verticaal staan, o Nu mogen de wieltjes de voorstops niet raken. Met de bevindingen van deze test stel je het voetenbord af. Bij het stellen van het voetenbord: 1. altijd de riemen onder controle houden, 2. de bladen plat op het water en 3. nooit op de huid van de boot staan. Uitstappen De stuur stapt als eerste uit. Na het commando: ‘Klaarmaken om uit te stappen’, maak je de overslag aan de waterzijde los. Het uitstappen gaat ook weer op commando en in de omgekeerde volgorde van het instappen. ‘Uitstappen gelijk 1.., 2…, 3’. Bij uitstappen gelijk zet je de voet van je waterbeen op opstapplankje. • Op 1 opdrukken/opstaan. • Op 2 je vlotbeen naar de wal uitzetten • Op 3 het gewicht overbrengen naar je vlotvoet en je andere been bijtrekken. Bij het uitstappen neem je de riem aan de waterzijde mee naar de wal en leg je de handle op het boord aan de walzijde. • Vervolgens maak je de overslag van de walriem los en haal je die riem uit de dol. • Je draait het blad naar de waterkant en legt de riem op de andere riem. • Doe de dolklep aan de vlotzijde dicht en draai hem vast. Vervolgens: • pak je beide riemen op en breng je ze naar de riemenwagen, • haal je je spullen uit de boot en neem je de bankjes en het roer mee van het vlot. Draag de riemen altijd met de bladen naar voren en nooit met meer dan twee tegelijk. Leg de bankjes altijd met de wieltjes naar boven neer om schade aan de wieltjes te voorkomen. Stuurboord - Bakboord
Gezien de vaarrichting is stuurboord (SB) rechts. De SB-riem heeft een groen kenmerk. Hij ligt links van de roeier. Bakboord (BB) is gezien de vaarrichting links en de BB riem heeft een rood kenmerk. Ezelsbruggetje:
Rood Roeier Rechts of
GroenLinks
Roeihandboek
Bijlage III
Materiaal
Roeimateriaal Het bestuur zorgt voor de aanschaf van de boten. Het bestuur, de materiaalcommissaris en de leden zorgen er samen voor dat het materiaal in de vaart blijft. Elke eerste maandagavond in de maand is de onderhoudsavond.
Indeling boten Indeling in categorieën Het roeimateriaal kan je op verschillende manieren indelen. • wedstrijd en recreatie • smalle/gladde boten en brede boten • gestuurd en ongestuurd • boordroeien en scullen Wedstrijd en recreatie De wedstrijdboten zijn gebouwd op snelheid. Daarom zijn ze rank van vorm en liggen ze minder diep in het water. Het roeroppervlak is minimaal. De recreatieve roeiers hebben minder haast en hebben het liefst comfort en stabiliteit. Dit zijn de bredere boten met meer diepgang, hoge boorden en een groter roer. Voorbeeld: Wherry. Boordroeien en scullen Bij het boordroeien hebben de roeiers elk één riem. Bij het scullen heeft elke roeier twee riemen. De riemen bij boordroeien heten oars. Ze zijn dikker en langer dan de scullriemen. De riemen kunnen voorzien zijn van een zogenaamd maconblad of een bigblade. Het maconblad is symmetrisch en heeft in het midden een rib. Bladen zonder rib heten smoothie. Het bigblade is asymmetrisch en is iets groter dan het maconblad.
Bootaanduiding Alle boten worden aangeduid naar: • het type/ de breedte, • het aantal roeiers, • Scull of boord • het al of niet gestuurd zijn.
met letter (bv C of D) cijfer x staat voor scull. Als er niets staat is het boord + voor gestuurd. – voor ongestuurd
Een gestuurde C boot voor vier roeiers in scull uitvoering wordt dus aangeduid met: C4x+ Soorten boten: 1. Wherry's en zgn. D-boten (breed) 2. C-boten, open boten 3. Overnaadse boten 4. Gladde boten Wherry's en D-boten Wherry's zijn open boten met stuurman/-vrouw, doorgaans voor twee roeiers, soms voor één. Zowel wherry’s als D-boten hebben een buitenkiel en zijn erg breed. C-boten C-boten zijn ook open boten met een buitenkiel, maar minder breed dan wherry’s. Tegenwoordig worden ze uitgevoerd in gesloten schalen van kunststof. Geschikt voor 3, en 4 roeiers en in een uitzonderlijk geval voor 8 roeiers. De C1 en de C2 boten bestaan zowel gestuurd als ongestuurd. De C1 en C3 zijn altijd voor scullen,. Alle andere types kunnen voor zowel scullen als boordroeien geschikt gemaakt worden. Overnaadse boten Dit zijn B-boten. Deze boten zijn smaller dan de C-boten. Het hout van de huid ligt dakpansgewijs. Op de voor- en achterboeg zit een taft. (zeiltje)
B III
Roeihandboek
Bijlage III
Materiaal Steeds vaker worden de boten gesloten uitgevoerd, in een kunststof rompschaal en bovenschaal. Gesloten boten hebben ventilatieluikjes, die tijdens de vaart altijd dicht en tijdens de berging in de loods altijd open moeten zijn! Gladde boten Dit zijn de smalste boten en voorzien van een inwendige kiel. De boten zijn geheel glad van het ene boord onderlangs naar het andere boord. Net als de overnaadse boten met taften en tegenwoordig ook vaak in gesloten uitvoering. In geen van onze boten boot mag je op de binnenhuid staan of je voeten op de binnenhuid laten rusten.
Benaming bootonderdelen
Onderdeel Bakboord: Dol:
Lopers Sliding: Spanten: Stuurboord: Riggers:
omschrijving linkerboord van de boot, gezien in de normale vaarrichting om de vaste dolpen draaiende houder waarin de riem ligt; met een dolklep (overslag) langs de topboorden bevestigde houten lat, die dient als langsverband. bodembalk, ‘ruggengraat’ van de boot, bij alle boten inwendig en uitwendig zichtbaar; slechts bij gladde boten alleen inwendig zie: Sliding aluminium of messing rails waarop het bankje rijdt zie: Buikstukken rechterboord van de boot, gezien in de normale vaarrichting Stangen of buis waarop de dol is bevestigd.
Landvast: Pikhaak: Geusje :
meertouw stok met haak en punt om de boot af te houden of aan te trekken driehoekig verenigingsvlaggetje op de voorsteven
Grundel: Kiel:
B III
Roeihandboek
Bijlage III
Materiaal Toelichting onderdelen Buitenwerk Riggers Op onze boten hebben we twee soorten riggers. De aluminium vleugelriggers en de stangenriggers. Aluminium is sterk en licht maar niet slijtvast. Bij aluminium onderdelen moet tussen de bevestigingsmoeren en/of bouten en het aluminium roestvrije ringen worden gezet, om slijtage te voorkomen. Het afstellen van de riggers en dollen is specialistenwerk. Overleg daarover vooraf met de materiaalcommissaris. Dol en dolpen De dolpen moet altijd makkelijk draaien. Daarom moet hij licht ingevet zijn - de dol draait dan het soepelst onder druk van de riem. Er zijn diverse typen dolpennen. Dolklep (overslag) Deze moet zo afgesteld worden dat de riem makkelijk in de dol kan draaien, echter zonder teveel speling. De speling is instelbaar met de (contra)moertjes waarmee je de overslag dicht draait. Boord Door het gebruik van carrosserieringen tussen de riggers en het boord wordt het boord samengedrukt. Daardoor is er geen goede afstelling in de hoogte meer mogelijk en wordt de riggervoet ontzet. Daardoor bestaat er weer een grotere kans op riggerbreuk. Neem bij een ontzette riggervoet contact op met de materiaalcommissaris. Een groot deel van de slotbouten wordt tegenwoordig vervangen door roestvrijstalen slotbouten. Draai hier geen oude roestige of ijzeren moeren op maar roestvrijstalen of messing moeren. Is de schroefdraad versleten of verroest dan moet de slotbout worden vervangen. Draai moeren niet (te) strak vast. De rigger moet tegen het boord aanliggen en niet in het boord zitten. Bij het gebruik van een ring- of steeksleutel 10-11 draai je door de hefboom al gauw een moer te vast aan. Gebruik daarom bij voorkeur een soksleutel (dopsleutel) of houd de ring- of steeksleutel dicht bij de moer vast om de hefboomwerking tegen te gaan. Boegbal De boegbal hoort altijd op de boot te zitten. Het voorkomt dat de punt bij een aanvaring letsel of schade veroorzaakt. Bovendien beperkt het de schade enigszins wanneer tegen de wal of tegen een andere boot wordt gevaren. De boegbal geeft op wedstrijden ook duidelijk aan waar de punt van de boot zit. De punt van de boot hoort goed in de boegbal te zitten. Hij voorkomt echter geen schade en is geen stootkussen om mee aan te leggen. Roer Het roer geeft richting aan de boot. Het roer geeft het meeste effect als de boot snel vaart. Het juk (het dwarsplankje of dwarsstaafje waar het stuurtouw aan vast zit) moet vastzitten. Zo ook het stuurtouw. Het stuurtouw moet niet te zwaar zijn, de stuur voelt dan niet goed of hij/zij stuurt. Om diezelfde reden mag het stuurtouw ook geen water opnemen. Het roerblad mag niet tegen de huid aan kunnen komen; het roer kan dan vast komen te zitten waardoor de boot onbestuurbaar wordt. Riemen Blad Let bij het tillen van de riem altijd op het blad. Het blad is namelijk het kwetsbaarste gedeelte. Bij het aanleggen de riem met de bolle kant naar boven draaien op het vlot. Houd echter de bladtip vrij van het vlot; je hebt balans of je hebt het niet! De bladtip is over het algemeen voorzien van een harder en meer slijtvast materiaal dan de rest van het blad, maar ook dit slijt. Manchet en kragen Draai kragen niet te hard aan, anders scheurt het materiaal. Zorg er alleen voor dat de kraag niet kan schuiven. Houd de kraag en manchetten schoon
B III
Roeihandboek
Bijlage III
Materiaal Handle Wanneer de handle van een houten riem glad wordt, gebruik dan geen staalborstel, het zachte hout wordt tussen de houtnerf gehaald en waardoor de hendels te ruw worden. Probeer eerst met zeep de hendels te ontvetten. Helpt dit niet dan kun je thinner gebruiken of niet te grof schuurpapier.
Binnenwerk Voetenbord Het voetenboord hoort op drie punten vast te zitten. Twee maal op de grundel en één maal op de kielbalk. Op de kielbalk zit vaak een glijdende bevestiging of dezelfde bevestiging als op de grundel. De voetenboordstrips behoren goed vast te zitten. Zit hier speling in, dan worden de schroefgaten steeds groter en is reparatie noodzakelijk. Deze strips moeten goed vast zitten omdat de kracht die erop uitgeoefend wordt groot is. Een moeilijk afstelbaar voetenbord De oorzaken van een stroef heen en weer bewegend voetenboord zijn zeer divers. Een opsomming van mogelijke oorzaken: - de schroefkoppen van de voetenbordstrips zijn te hoog, - de voetenbordstrips lopen taps toe, - de strips op de spoorstok of van de glijbevestiging op de kielbalk zitten los, - of er zit vuil in één van de strips, etc. Haal altijd je voeten van het voetenbord als je het stelt. De schade die je veroorzaakt weegt niet op tegen het tijdelijke afstelgemak. Hielsteunen De hielsteunen zijn soms afstelbaar in hoogte. Ze moeten minimaal op twee punten vastzitten anders gaan ze draaien. Bankjes en slidings De bankjes rollen over aluminium of rvs slidings: sporen van circa 75 cm lang. Om de bankjes soepel heen en weer te laten rijden, moeten de slidings op goede afstand van elkaar staan en evenwijdig lopen. Vuil is een grote vijand van aluminium slidings. Dit behoeft enige toelichting: De sliding is voorzien van een gladde walslaag. Zolang slidings en wieltjes schoon zijn rollen de bankjes perfect heen en weer. Indien zand of vuil in de sliding geraakt, wordt tijdens het roeien het harde zand en vuil door de walslaag van het relatief zachte aluminium heen gedrukt. Gevolg is dat steeds weer de slidings zwart worden en het rollen van de bankjes steeds minder wordt. Loop geen vuil aan boord. Ga niet roeien met vuile slidings en zeker niet met grond of zand in het spoor. Loop eventueel even terug om een poetsdoek op te halen. Je roeit die dag een stuk fijner. Als je tijdens het roeien ongerechtigheden voelt, stop even om de slidings en wieltjes schoon te maken. De bankjes horen soepel heen en weer te rijden, ook met het gewicht van de roeier erop. Als dit niet lukt controleer dan of: • de metalen beugeltjes niet tegen de asjes aan zitten, • het plankje tussen de asjes bevestigd is, • de metalen hoekplaatjes van de bankbalkjes niet ingesleten zijn, • de bankbalkjes vastzitten, • alle wielen even groot zijn, • de slidings niet naar elkaar toe lopen. De bankbeugeltjes zijn makkelijk te buigen zodat ze de asjes niet raken. De andere problemen zijn zaak voor de materiaalcommissaris. Buig niet aan de bankhaken. Laat dit over aan de materiaalcommissaris. Het piepen van het bankje kan door de bankhaken veroorzaakt worden maar ook door andere zaken.
B III
Roeihandboek
Bijlage III
Materiaal Voorkom dat de bankjes, bij het in- en uitbrengen, uit de boot vallen en zet ze niet neer op de wieltjes. Houd ze schoon en vrij van zand. Sommige bankjes zinken, duik ze na (als de watertemperatuur dat toelaat!), ze zijn duur genoeg. Hielsteunen De nieuwe type hielsteunen (hielflex) kan je in hoogte afstellen. Zorg ervoor dat ze altijd op met twee punten vast zitten. Hielkoord Zowel bij de hielflex als bij de schoenen zit tussen de hakken en het voetenbord een koordje. De functie van dit koordje is dat je je voeten er makkelijker zonder gebruik te maken van je handen uit kunt losmaken. Zorg en wel voor dat de schoenen en het wreefbandje van de hielflex niet te strak zitten. De huid Let er bij het uitbrengen van de boot goed op dat de topmoeren van de er bovenliggende boot niet over de huid krassen. Schuif de stelling niet te ver uit en kantel de boot van de stelling door de boot vlak over de stelling te tillen en het buitenste boord te laten zakken zodra deze boven de stelling weg is, zo ver dat de riggers aan de andere zijde van de boot de eronder liggende boot niet raken. Zo verder naar buiten tot de boot volledig vrij is. Zorg dat er voldoende loopruimte is de riggers niet tegen obstakels stoten. Het in de stelling leggen van de boot gaat volgens hetzelfde principe echter in de omgekeerde volgorde. Problemen met de huid kunnen, behalve bij het in- en uitbrengen van de boot ook veroorzaakt worden doordat: • er rommel in het water ligt. • de roeiers (of anderen) op de huid gaan staan. • de boot onbeheerd aan het vlot blijft liggen. Waarschuw bij scheuren of diepe krassen in de huid direct de materiaalcommissaris. Mocht reparatie niet meteen mogelijk zijn, plak de beschadiging dan in ieder geval af met tape. Deze moet direct na het roeien weer verwijderd worden om het hout te laten drogen. De beschadiging kan dan sneller gerepareerd worden. Nogmaals: ‘Ga nooit op de binnenhuid staan!
Behandeling van het materiaal In het belang van het behoud van de boten enkele huisregels voor de omgang met het botenmateriaal. Er wordt van je verwacht dat je deze regels kent en naleeft. • Draag de riemen met maximaal twee tegelijk en met het blad naar voren gericht en de bolle kant naar boven. • Riemen alleen in het gras, op hout of het rubber van de vlonder leggen. • Wanneer je de riemen op de grond legt, leg deze met de bolle kant naar boven. • Maak voor het roeien de slidings en wieltjes schoon. • Schade aan de boot direct melden bij de materiaalcommissaris. • Na gebruik wordt de boot eerst op de schragen gelegd. o luikjes en stoppen openen, water uit de boten verwijderen. o buitenkant van de boten en de riemen moeten na gebruik met schoon water worden afgespoeld en met een doek worden gedroogd. o Ook de binnenkant van de boot moet worden schoongemaakt. Water in de boot haal je eruit met een pompje, een hoosblik of een spons. Let vooral na toertochten goed op het schoonmaken van de binnenkant van de boot. Verwijder behalve gras en zand ook huishoudelijk afval en koekkruimels. • Controleer of de dollen schoon en de overslagen dicht zijn. • Bij plaatsing in de stelling moeten de riggers vrij hangen. • Let bij boten met een taft erop dat de boot niet op de taft rust. • Gebruik nooit materiaal dat beschadigd is omdat daardoor meer schade zal ontstaan. • Neem nooit een boot mee die ‘uit de vaart’ is. • Neem bij eventuele schade onderweg altijd alle stukken mee, met name afgebroken delen van bladen.
B III
Roeihandboek
Bijlage III
Materiaal Schade Een ongeluk zit in een klein hoekje. Het kan altijd gebeuren dat het materiaal stuk gaat of een klap krijgt. Verzamel dan altijd de stukken - liefst direct. De schade kan dan sneller hersteld worden. Ga altijd na waarom en hoe de schade ontstaan is. In de toekomst kun je dan in een gelijksoortige situatie schade voorkomen. Daarnaast is er bij grote schade voor de verzekering een situatiebeschrijving nodig om de schade te kunnen claimen. Is er na een aanvaring, bij het horen van een raar geluid of het voelen van een rare beweging, niet duidelijk iets kapot, ga er dan naar op zoek of laat de materiaalcommissaris er naar kijken.
Tillen van de boten Waar mag ik de boot tillen, waar moet ik gaan staan? Neem tijdens het tillen van de boten de volgende regels in acht: • Til met voldoende mensen, liefst minimaal het aantal roeiers + een. • De stuurman/-vrouw tilt de boeg en geeft de commando’s. • Verdeel de tillers over beide zijden van de boot en laat ze tegenover elkaar staan. Plaats hen zo ver mogelijk naar de achterkant van de boot, deze is daar het zwaarst. • Til aan de spanten die dwars op de boot staan en aan het balkje achter de stuurstoel. • Til nooit aan de latten die in de lengte van de boot lopen en nooit aan de voetenborden. • Een boot met een uitwendige kielbalk mag je voorzichtig neerzetten en over de kielbalk in het water laten glijden. Laat de boot niet los maar houd haar rechtop! • Moet de boot gedraaid worden neem hiervoor dan de ruimte en geef duidelijk aan naar welke kant gedraaid moet worden. Let goed op dat iedereen klaar is om te draaien. Voorkom blessures door verkeerd tillen. Overbelasting of verkeerde belasting van je rug kan rugklachten veroorzaken. Let bij het tillen op de volgende punten: • til met gestrekte rug en licht gebogen knieën, • sta zo dicht mogelijk tegen de boot, • nooit met gedraaide rug tillen, • werk met je benen. Voorkom blessures; sloop jezelf niet! Wees altijd hulpvaardig, want iemand die staat te tobben of niet sterk genoeg is, kan schade veroorzaken.
B III
Roeihandboek Bijlage IV
De roeihaal
Roeitechniek en oefeningen Roeien is een complexe beweging. In dit hoofdstuk wordt de hele roeibeweging beschreven. Het goed aanleren van de beweging blijft op de eerste plaats een kwestie van doen. Alle roeiers kunnen ook zonder begeleiding op eenvoudige wijze hun roeitechniek verbeteren of door de jaren heen op peil houden door bijvoorbeeld aan het begin van een roeisessie een aantal standaard oefeningen te doen, waarmee alle onderdelen van de haal én de onderlinge gelijkheid in de boot geoefend worden. Bladenwerk Het bladenwerk is direct van invloed op het doorlopen en de snelheid van de boot. Door te oefenen op het bladenwerk kan ook het lichaamswerk verbeteren, of andersom.
Coördinatie in woord en beeld Uitzet Wanneer de handen bij het lichaam komen wordt het blad uitgezet. De onderarmen bewegen vanuit de ellebogen omlaag en vanuit de polsen wordt de riem achterover gedraaid (geclipt). In de uitzetstand zit de roeier met gebogen rug iets achterover. De buiging van de rug is vooral in het onderste deel. De ellebogen zijn langs het lichaam getrokken. Uitzetten is “het water loslaten”; men laat de druk op het blad, dat tot het eind van de haal volledig in het water was, wegvallen en maakt dan een snelle doorgaande beweging die het doorlopen van de boot zo weinig mogelijk beïnvloedt.
Figuur 1 Uitzethouding,
“eerste stop”
Recover (wegzetten, inbuigen en oprijden) Dit is het rustgedeelte van de haal. Het is ontspannen en voorbereiden op de haal. De handen met de riemen bewegen, na de uitzet, met dezelfde snelheid als waarmee ze aankwamen, weer in de richting van het voetenbord. Als de armen gestrekt zijn volgt het inbuigen van de rug en daarna het beheerste oprijden. Bij wat meer roei-ervaring zullen het strekken, inbuigen en oprijden vloeiend in elkaar overgaan. Als de handen over de knieën zijn gegaan worden de bladen ook weer langzaam opgedraaid (teruggeclipt) In het laatste deel van het oprijden zit de roeier helemaal klaar voor de volgende haal, waarbij het blad ook weer het water nadert. Hierdoor kan de roeier vanuit het rijden weer snel inzetten.
Figuur 2 Recover, “derde stop”
Roeihandboek B-IV roeihaal V1.2
B IV
Roeihandboek De roeihaal
Bijlage IV
Inzet Het bankje is opgereden, de benen gebogen, de romp licht voorover gebogen en de armen gestrekt. Dit is het moment waarop het blad in het water wordt gebracht. Het inzetten gebeurt door de armen vanuit de schouders omhoog te bewegen. Deze beweging wordt al begonnen tijdens het laatste deel van het naar voren rijden (oprijden) om het blad van de riem op het verste punt in het water te kunnen plaatsen. Bij de inzet is het blad verticaal, de polsen zijn recht en de handen hebben de riemen losjes beet.
Figuur 3 inzet of inpikhouding
Haal Door de benen uit te trappen wordt druk op het blad opgebouwd. De rug en de armen nemen het aan het eind van de haal vloeiend over. De handen (met de riemen) moeten een lange horizontale weg beschrijven. De rug wordt tijdens de haal afgerold, waarbij de schouders maar weinig omhoog gaan. In het eerste deel van de haal blijven de armen gestrekt. Zij worden pas gebogen als de rug al bijna in de uitzethouding is.
Figuur 4 Eerste deel van de haal
Figuur 5 Tweede deel van de haal
Roeihandboek B-IV roeihaal V1.2
B IV
Roeihandboek Bijlage IV
De roeihaal Resumé praktijk 1e instructie in de boot “Slagklaar maken” • Strek je armen en buig licht in. De bladen glijden plat over het water. • Je schouder zijn voorbij je heupen. Je onderrug is gestrekt. Kijk naar de horizon. • Oprijden tot je onderbenen vertikaal staan t.o.v. de bodem van de boot.
“Slagklaar” • Draai de bladen zo dat ze vertikaal in het water staan/drijven. Het gele randje is nog net zichtbaar. • Je houdt de handles losjes vast. Je zit nu klaar om te gaan roeien. “Af” of “Go” Begin van de haal. • Strek je benen en zet af tegen het voetenbord. (Je armen blijven gestrekt en je onderrug gefixeerd. Je brengt zo de kracht van je benen via je rug en armen over op de riemen.) • Als de benen gestrekt zijn volgt je rug. Je hangt licht achterover aan je buikspieren. • Je handen volgen in een horizontale lijn naar je lichaam. Einde van de haal “Uitzet” of “Uitpik” • Druk de handles voor je lichaam naar beneden. De bladen komen hierbij vertikaal uit het water. • Draai (Clip) de bladen. Recover • Strek je armen in een rechte lijn van je af en buig vervolgens licht in tot je schouders weer voorbij je heupen zijn. Zet je handen met dezelfde snelheid weg, als waarmee je ze tijdens de haal naar je lichaam toe haalde. De bladen glijden n deze beweging naar achteren. Je onderrug is gestrekt en je kijkt nog steeds naar de horizon. • Je rijdt hierna op tot je onderbenen vertikaal staan. • Voor je totaal opgereden bent , clip je de bladen weer terug, zodat je op het moment dat je voorin zit de bladen direct kunt plaatsen. Tijdsverhouding van de haal t.o.v. de recover =
1
:
3
Inpik • Laat het blad in het water ‘vallen’. Dit doe je door je handen met een lichte armbeweging vanuit je schouders omhoog te brengen. NIET vanuit je rug plaatsen. Zodra het blad in het water staat voer je de druk op het voetenbord op. Hierdoor zet je het blad vast in het water. Je bent hiermee dus weer begonnen met de haal.
Roeihandboek B-IV roeihaal V1.2
B IV