RMC RMC Subregio Vallei
Ede – Renswoude – Rhenen – Scherpenzeel – Veenendaal - Wageningen
2010 - 2011
1
Inhoud
1. Samenvatting en conclusies
5
2. Inleiding
7
3. De RMC functie in de regio Vallei
9
3.1. Van RMC- wet naar uitvoering 3.2. De organisatiestructuur en formatieomvang van het RMC 3.3. Inhoudelijke en financiële verantwoording
9 10 11
4. De uitvoerende taak van het RMC
13
5. Samenwerking in de regio
27
4.1. Aanpak verzuim en uitval 4.2. Aantallen 4.3. Kenmerken van de gemelde jongeren 4.4. De begeleiding vanuit het RMC 4.5. De uitstroom 4.6. Enkele casusbeschrijvingen
5.1. Overleggen in de regio 5.2. Uitvoering van het Convenant “Aanval op schooluitval 2008-2011” 5.3. Analyse van de voortijdig schoolverlaters uit BRON
13 13 15 17 19 21 27 28 29
3
4
1. Samenvatting en conclusies In schooljaar 2010-2011 heeft het RMC wederom een belangrijke rol gespeeld in de aanpak van voortijdig schoolverlaten en het terugdringen van verzuim. Het aanpakken van verzuim gaat een steeds grotere rol spelen om zo te voorkomen dat jongeren uitvallen. Door het steeds beter gebruik van de gegevens van DUO1 voor het melden van verzuim en uitval, komen deze jongeren steeds beter in beeld bij het RMC. Daarnaast is veel energie gestoken in de samenwerking met partners, zoals ROC A12. Het afgelopen jaar heeft het RMC 734 meldingen binnen gekregen. Het ging om 413 voortijdig schoolverlaters, 162 verzuimmeldingen 18+ en 159 preventieve meldingen. Dit zijn meldingen van vooral scholen over jongeren waarover zorgen zijn, maar die nog niet direct verzuimen of dreigen uit te vallen. De kenmerken van de gemelde jongeren zijn over de afgelopen jaren niet veel gewijzigd. Zestig procent is man, veertig procent vrouw, de grootste groep is 18 of 19 jaar en veelal afkomstig van een BOL2 opleiding. Wat verder opvalt is dat de uitstroom van voortijdig schoolverlaters naar een opleiding (of werk in combinatie met een opleiding) gestaag afneemt. Van dertig procent een paar jaar geleden naar 22% het afgelopen schooljaar. Voor steeds meer jongeren is onderwijs of werk (voorlopig) niet de beste optie. Bij veel jongeren waar het RMC mee te maken krijgt, is sprake van complexe problematiek waar hulpverlening of een WIJ traject een betere optie is dan terug naar school. Van de verzuimmeldingen en preventie meldingen blijft het grootste deel (90%) op school. De rest van de jongeren komt alsnog als voortijdig schoolverlater in beeld. We hebben de indruk dat we met de aanpak van verzuim en preventie meldingen een groot deel van de jongeren op school hebben kunnen houden. Met schooljaar 2010-2011 eindigt het Convenant “Aanval op schooluitval” 2008-2011. De projecten die in 2009 zijn gestart hebben in 2010-2011 voortgang gehad. Het Ministerie heeft besloten om het convenant met een jaar verlengen tot de zomer van 2012; daarna zullen er nieuwe convenanten worden afgesloten. Het RMC zal zich de komende jaren samen met de scholen in de regio blijven inzetten voor het voorkomen van verzuim en uitval.
1 2
Dienst Uitvoering Onderwijs, Ministerie van OCW BOL staat voor BeroepsOpleidendeLeerweg
5
6
2. Inleiding Voor u ligt het jaarverslag van het RMC van de subregio Vallei over het schooljaar 2010-2011. We leggen uit hoe we de RMC- taak uitvoeren in onze regio voor de doelgroep 18 tot 23 jaar. Voorgaande jaren ging het jaarverslag RMC alleen over de gemelde voortijdig schoolverlaters. Vanaf 2009-2010 maken we echter onderscheid in drie groepen: voortijdig schoolverlaters, verzuimers 18+ en preventieve meldingen. Vanaf 1 augustus 2009 zijn scholen verplicht hun meldingen van verzuim te doen bij het digitale verzuimloket van DUO. Verzuimmeldingen van jongeren van 18 jaar en ouder komen via de woongemeente bij het RMC terecht. Het RMC pakt deze meldingen op; immers met de aanpak van verzuim hopen we voortijdige uitval in de toekomst te voorkomen. Tenslotte heeft het RMC het afgelopen jaar te maken gehad met preventieve meldingen van diverse partners, maar meestal een school. Jongeren verzuimen nog niet direct, maar er zijn wel zorgen over hen. Het RMC jaarverslag gaat over de meldingen die het RMC krijgt gedurende het schooljaar, niet over het totale aantal voortijdig schoolverlaters en verzuimmeldingen die via BRON3 binnenkomen in een schooljaar. In de regio is afgesproken dat gemeenten verantwoordelijk blijven voor het registreren van verzuim en voortijdig schoolverlaten en dat zij vervolgens doormelden aan het RMC. Via het Ministerie van OCW krijgen we via BRON inzicht in de exacte aantallen voortijdig schoolverlaters in de RMC regio4. In maart 2011 hebben we de namen en rugnummers gekregen van de voortijdig schoolverlaters in 2009-2010. Het RMC heeft op deze groep een analyse uitgevoerd. De resultaten daarvan bespreken we in hoofdstuk 4. De voorlopige aantallen voortijdig schoolverlaters en de latere namen en rugnummers over 2010-2011 worden bekend in respectievelijk februari en maart 2012. Overigens is het zo dat veel voortijdig schoolverlaters, al dan niet met behulp van het RMC, weer terechtkomen in een opleiding, werk vinden of een combinatie van beide. Voor slechts een beperkt deel is de problematiek zo groot, dat meer (en langduriger) hulp nodig is. Daarin opereert het RMC niet alleen; hulp van andere partijen is hard nodig.
3
4
Het Basisregister Onderwijs (BRON) bevat in- en uitschrijvinggegevens, examen- en diplomagegevens van bekostigde instellingen in het voortgezet onderwijs en de sector beroeps- en volwasseneneducatie. De instellingen leveren deze gegevens, gekoppeld aan het onderwijsnummer of persoonsgebonden nummer, elektronisch aan bij DUO, waar ze worden geregistreerd in BRON. De definitie van een voortijdig schoolverlater die DUO hanteert is de volgende: jongeren die tussen 1 augustus 2010 en 1 augustus 2011 voortijdig het onderwijs verlieten en niet vóór 1 oktober 2011 bij een nieuwe opleiding staan ingeschreven.
7
8
3. De RMC functie in de regio Vallei RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. Er zijn in Nederland 39 RMC’s. De regio Vallei is onderdeel van de RMC regio Eem en Vallei. Het RMC in de regio Vallei werkt voor de gemeenten Ede, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen. Het RMC richt zich zoveel mogelijk op jongeren tussen 18 en 23 jaar zonder startkwalificatie. Eerste doel van het RMC is voortijdig schoolverlaters te ondersteunen bij het vinden van een passende opleiding, zodat zij hun startkwalificatie kunnen behalen. Is school nog geen optie of niet meer, dan wordt samen met de jongere bekeken wat nodig om de kans op een (duurzame) plek op de arbeidsmarkt te vergroten.
3.1. Van RMC- wet naar uitvoering De RMC wet is in december 2001 van kracht geworden. In de wet zijn de volgende taken vastgelegd: • het organiseren en coördineren van de melding van voortijdig schoolverlaters; • het registreren en monitoren van voortijdig schoolverlaters; • het maken van afspraken met onderwijsinstellingen, gemeenten en andere instanties gericht op het voorkomen en bestrijden van voortijdige schooluitval; • het tot stand brengen van een regionaal netwerk van deze instellingen; • het coördineren van de preventie en bestrijding van voortijdige schooluitval. RMC regio Vallei heeft de taken in de RMC wet vertaald in twee hoofdtaken: •
een uitvoerende taak: -- registreren van voortijdig schoolverlaters die bij het RMC gemeld worden; -- door middel van informatie, advisering en begeleiding zoveel mogelijk jongeren tussen de 18 en 23 jaar terugplaatsen in een traject richting startkwalificatie. Een startkwalificatie is een diploma op havo, vwo of mbo-2 niveau. Wanneer een startkwalificatie niet haalbaar is voor jongeren wordt gezocht naar andere mogelijkheden om de kans op een duurzame plek op de arbeidsmarkt te vergroten.
9
--
een beleidsmatige taak: in samenwerking met partners als onderwijs, gemeenten en UWV werkbedrijven beleid ontwikkelen om voortijdig schoolverlaten terug te dringen.
Convenant “Aanval op de uitval” In juli 2008 hebben het Ministerie van OCW, RMC regio Eem en Vallei en scholen uit de regio het convenant “Aanval op uitval” ondertekend. Met elkaar is afgesproken dat het aantal voortijdig schoolverlaters in 2012 met 40% gedaald moet zijn ten opzichte van peiljaar 2005-2006, uitgaande van de aantallen die DUO verzamelt. Het RMC heeft in het behalen van dit resultaat een belangrijke coördinerende rol. In hoofdstuk 4 gaan we hier verder op in.
3.2. De organisatiestructuur en formatieomvang van het RMC RMC regiobestuur Het RMC in de regio Vallei bestaat uit een bestuur van portefeuillehouders van de zes regiogemeenten. Het RMC regiobestuur is vanuit de eigen B&W’s gemandateerd tot het vaststellen van effectrapportages, jaarverslagen, beleidsplannen en begrotingen voor zover het regionale activiteiten betreft. Het betreft beslissingen die gelden binnen de RMC-regeling en vallen binnen het regionaal beschikbare RMC-budget. Sinds najaar 2008 valt ook de uitvoering van de Kwalificatieplicht onder regie van het RMC bestuur. Het bestuur heeft in schooljaar 2010 - 2011 tweemaal vergaderd, in november 2010 en in maart 2011. Ambtelijke werkgroep RMC De zes regiogemeenten zijn vertegenwoordigd door beleidsmedewerkers en leerplichtambtenaren in een ambtelijke werkgroep. Deze ambtelijke werkgroep bereidt voorstellen voor het RMC regiobestuur voor. De ambtelijke werkgroep is in schooljaar 2009-2010 vijfmaal bijeen geweest. RMC regiocoördinator De ambtelijke werkgroep wordt voorgezeten door een RMC regiocoördinator (0,4 fte). Zij houdt zich naast beleidsvoorbereiding vooral bezig met de voortgang van het ingezette beleid, vertaalt landelijke ontwikkelingen in regionaal beleid, zorgt voor financiële verantwoording van de uitgaven en is aanspreekpunt voor derden. RMC consulent Sinds mei 2004 is voor de regio een RMC consulent aangesteld (1fte). Zij informeert, adviseert en begeleidt jongeren naar een opleiding, werk (in combinatie met een opleiding) of een ander traject. Eerste doel daarbij is het behalen
10
van een startkwalificatie. Tevens maakt zij deel uit van diverse overlegvormen in de regio waarin jongeren worden besproken. Vanaf januari 2012 wordt de formatie uitgebreid naar 1,8 fte5. Kwalificatieplichtambtenaar Voor de regio is sinds september 2008 een leerplichtambtenaar kwalificatieplicht aan de slag. In september 2009 is dit uitgebreid naar 1,8 fte. Deze leerplichtambtenaren houden zich bezig met het verzuim en dreigende uitval van leerplichtige jongeren in de regio die ingeschreven staan bij een ROC. Zij hebben een eigen jaarverslag geschreven. Administratieve ondersteuning Voor de verwerking van de gegevens en het aanschrijven van jongeren worden de leerplichtambtenaren kwalificatieplicht en de RMC consulenten ondersteund door een administratief medewerker voor respectievelijk 0,3 en 0,4 fte.
3.3. Inhoudelijke en financiële verantwoording Jaarlijks moet het RMC vóór 1 december een effectrapportage indienen bij het Ministerie van OCW. De RMC effectrapportage zal voordat het naar het Ministerie verstuurd zal worden, nog ter goedkeuring worden voorgelegd aan het RMC bestuur. Het RMC jaarverslag wordt overigens, na vaststelling door het RMC bestuur, verstuurd naar de partners in de regio. Het verslag gaat bovendien ter informatie naar de diverse gemeenteraden in de regio. De uitvoering van de RMC en de Kwalificatieplicht wordt met de jaarlijks te ontvangen RMC rijksbijdrage gefinancierd. De uitgaven zijn vóór 1 april 2011 verantwoord bij de gemeente Amersfoort, contactgemeente van de RMC regio Eem en Vallei.
5
RMC bestuursbesluit maart 2011.
11
12
4. De uitvoerende taak van het RMC 4.1. Aanpak verzuim en uitval Scholen zijn verplicht verzuim en voortijdig schoolverlaten te melden bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) van het Ministerie van OCW. DUO meldt vervolgens door aan de woongemeente van een jongere. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het registreren van deze gegevens. Afspraak in de regio Vallei is dat gemeenten vervolgens doormelden aan het RMC. Het is van belang dat dit tijdig gebeurd, zodat actie kan worden ondernomen. Lag de focus van het RMC de voorgaande jaren vooral op de begeleiding van voortijdig schoolverlaters, in 2010-2011 is meer aandacht gekomen voor de aanpak van verzuim onder 18-+ers. Met vroegtijdig ingrijpen hopen we voortijdig schoolverlaten op termijn te voorkomen. Het RMC gaat dus aan de slag met de verzuimmeldingen van 18+-ers, de uitschrijvingen via DUO en met jongeren die preventief worden gemeld, bijvoorbeeld naar aanleiding van een overlegsituatie of contact met een instantie. Het kan overigens ook gaan om uitvallers die al in het schooljaar voorafgaand aan 2010-2011 zijn uitgevallen (of soms nog eerder), maar pas later als meldingen bij het RMC binnenkwamen. Een deel van de uitval in 2010-2011 wordt pas in schooljaar 2010-2011 gemeld bij het RMC, denk aan de uitschrijvingen op 31 juli van een schooljaar. De verslaglegging over dat deel vindt dan pas in het volgende jaarverslag plaats.
4.2. Aantallen Zoals eerder genoemd maken we bij het beschrijven van de aantallen en resultaten onderscheid in drie groepen: verzuimers 18+, voortijdig schoolverlaters en preventieve meldingen. In het schooljaar 2010-2011 zijn er in totaal 734 meldingen binnengekomen. In totaal ging het om 671 jongeren. Dit betekent dat van ruim zestig jongeren gedurende het schooljaar twee keer (of heel soms vaker) een melding is binnengekomen, bijvoorbeeld eerst van verzuim en later als uitschrijving. We kiezen er voor om in dit jaarverslag uit te gaan van meldingen en niet van aantal jongeren. Met het aantal meldingen geven we een zuiverder beeld van de caseload en inspanningen van de RMC consulenten dan als we alleen uitgaan van het aantal jongeren dat begeleid is.
13
Van de totale hoeveelheid meldingen ging het in 413 gevallen om uitschrijvingen, waren er 162 verzuimmeldingen en 159 preventieve meldingen. Een preventieve melding is een melding uit bijvoorbeeld een overlegmoment met partners of een school dat zich zorgen maakt om een leerling, zonder dat direct verzuim of (dreigende) uitval aan de orde is. Er is behoefte aan advies van het RMC. In onderstaande tabel is weergegeven door wie de 413 meldingen van voortijdig schoolverlaten zijn gemeld. Tabel 1: Aantal gemelde voortijdig schoolverlaters naar aanmelder Aantal in
Melder van voortijdig schoolverlaters
%
Aantal in
2010-2011
%
Aantal in
2009-2010
%
2008-2009
Onderwijsinstelling
164
40
259
56
217
39
Gemeente / Leerplicht / Kwalificatieplicht
217
53
154
33
305
54
Ouders / Jongere zelf
19
5
34
7
25
4
Overig
13
3
13
3
13
2
Totaal
413
100
460
100
560
100
6
De meeste meldingen komen van scholen en gemeenten. Andere melders zijn er in geringe mate. Dit beeld zien we al jaren. Er waren 162 verzuimmeldingen. Zestig procent daarvan kwam binnen via het verzuimloket van DUO. Vorig schooljaar gebeurde dat nog nauwelijks, toen kwamen veel meldingen rechtstreeks van scholen binnen. De 159 preventief gemelde jongeren komen in tachtig procent van de gevallen van scholen. De rest via gemeenten. Tabel 2: Aantal aangemelde voortijdig schoolverlaters naar regiogemeente Gemeente
Aantal vsv-ers in
Aantal vsv-ers in
Aantal vsv-ers in
2010-2011
2009-2010
2008-2009
Ede
261
276
413
8
12
11
Rhenen
11
13
11
Scherpenzeel
28
36
54
Veenendaal
69
97
45
Wageningen
36
26
26
413
460
560
Renswoude
Totaal
6
14
hieronder valt o.a. UWV, ander RMC, hulpverlening
Meer dan zestig procent van de meldingen van voortijdig schoolverlaten komt uit Ede. Dat is iets meer dan je gezien de populatie zou verwachten. Ongeveer de helft van de jongeren tussen de 18 en 23 jaar woont in Ede. Van de 162 komt veertig procent uit Ede, nog eens veertig procent uit Veenendaal en de rest uit de andere regiogemeenten. Voor de preventieve meldingen geldt eenzelfde verdeling.
4.3. Kenmerken van de gemelde jongeren Geslacht en leeftijd De afgelopen jaren laat de verdeling naar geslacht en leeftijd dezelfde aantallen zien. Zes op tien uitvallers is man, vier op de tien vrouw. Voor de verzuimmeldingen en preventieve meldingen geldt dit ook. Aangezien het RMC de laatste drie jaren wettelijk gezien niet meer mag registreren op etniciteit, kunnen we hierover geen uitspraken doen in het jaarverslag. Het grootste deel van de uitvallers is op moment van melding 18 jaar. Het gaat om 48%. Nog eens 20% is 19 jaar. Daarna loopt het percentage sterk af. Nog maar 3% van de gemelde jongeren is 22 jaar. Soortgelijke percentages zien we ook bij de verzuimmeldingen en preventieve meldingen. Laatste onderwijsinstelling Aangemelde voortijdig schoolverlaters zijn afkomstig van diverse instellingen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Ruim 80% van de gemelde voortijdig schoolverlaters komt van een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs. In de landelijke aantallen volgens BRON zien we dat ook: ruim driekwart van de voortijdig schoolverlaters komt van het MBO, een kwart van een VO school. ROC A12 blijft de grootste melder van voortijdig schoolverlaters bij het RMC, het gaat om ruim 40% van het aantal meldingen. Deze school is dan ook de grootste instelling voor beroepsonderwijs in de regio. Rijn IJssel College volgt met 15%. De rest van andere MBO scholen in de regio of daarbuiten. De aantallen per school verschillen niet heel erg met voorgaande jaren. Een kleine 20% van de meldingen zijn van jongeren die niet meer dan voortgezet onderwijs hebben genoten. Deze jongeren zijn soms eerder al uitgevallen, maar in 2010-2011 bij het RMC gemeld. Van zowel de verzuimers 18+ als van de preventief gemelde jongeren volgt tweederde een MBO opleiding, een derde een opleiding in het voortgezet onderwijs. Vorig jaar nog kwam de helft van alle verzuimmeldingen van ROC A12. Nu is dat nog maar een kwart. Van de preventieve meldingen komt de helft van ROC A12.
15
Soort onderwijs en niveau Van de 413 gemelde voortijdig schoolverlaters is van bijna alle jongeren bekend uit welk soort onderwijs en niveau ze zijn uitgestroomd. Tabel 3: Uit welk type onderwijs stromen voortijdig schoolverlaters uit? Soort onderwijs
Aantal in 2010-2011
%
Aantal in 2009-2010
%
BOL2 niveau 1
37
9
34
7
BOL niveau 2
122
29
115
25
Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)
BOL niveau 3
67
16
51
11
BOL niveau 4
60
15
90
20
BBL3 niveau 1
2
-
3
1
BBL niveau 2
36
9
77
17
BBL niveau 3
5
1
12
3
BBL niveau 4
8
2
6
1
5
1
1
-
Voortgezet onderwijs (VO) VWO HAVO bovenbouw
19
5
17
4
VMBO met diploma
20
5
31
7
VMBO zonder diploma
12
3
7
2
4
1
3
1
Voortgezet Speciaal Onderwijs
10
2
3
1
Onbekend / niet geregistreerd
6
1
10
2
413
100
460
100
Praktijkonderwijs
Totaal
69% van de gemelde voortijdig schoolverlaters komt vanuit een BOL opleiding. Dit aantal loopt op ten opzichte van voorgaande jaren op. Elf procent heeft een BBL opleiding als laatste opleiding. Dat is minder dan voorgaand schooljaar. Achttien procent is na het voortgezet onderwijs gestopt, maar veelal eerder dan in schooljaar 2010-2011. Als we de gemelde voortijdig schoolverlaters uitsplitsen naar het niveau waarop ze een opleiding volgden kunnen we zeggen dat een derde van de jongeren een opleiding volgde op niveau 3 of 4; dat is vergelijkbaar met vorig schooljaar. De rest zat op of onder het startkwalificatieniveau toen ze uitvielen. 7 8
16
BOL staat voor Beroepsopleidende leerweg. Deelnemers volgen dagonderwijs en lopen daarnaast stage gedurende de opleiding. BBL staat voor Beroepsbegeleidende leerweg. Deelnemers hebben een (leer-) baan of stage en volgen 1 dag in de week onderwijs.
Van de 162 verzuimmeldingen en 159 preventieve meldingen komen verreweg de meeste meldingen van scholen, tussen de 80 en 90 procent, veelal van BOL opleidingen. BBL opleidingen blijven achter met meldingen. Verzuim is hier echter ook lastiger te controleren. Deze jongeren worden een groot deel van de week onttrokken aan het zicht van de school. Het hangt van de werkgever af of jongeren die verzuimen worden gemeld bij de school om vervolgens doorgemeld te worden aan het verzuimloket. De rest van de meldingen komt vanuit het voortgzet onderwijs. De redenen van uitval zijn heel divers, maar net als voorgaande jaren zijn ook nu weer verkeerde opleidingskeuze (leerof motivatieproblemen), persoonlijke omstandigheden/psychiatrische problemen of de wil om te gaan werken / geld te verdienen de belangrijkste redenen zijn om voortijdig te stoppen met een opleiding.
4.4. De begeleiding vanuit het RMC In het RMC jaarverslag over 2009-2010 zijn we uitgebreid ingegaan op hoe de begeleiding vanuit het RMC eruit ziet. Voor de beschrijving daarvan verwijzen we naar dat verslag, aangezien onze werkwijze niet erg veranderd is. In huidig jaarverslag gaan we vooral in op de acties en resultaten aan de hand van tabellen. In onderstaande tabel laten we zien hoe intensief de begeleiding van voortijdig schoolverlaters is geweest. Tabel 4: Soort begeleiding aan voortijdig schoolverlaters Acties van het RMC Telefonisch contact, telefonische advisering en
Aantal in 2010-2011 56
% 14
Aantal in 2009-2010 105
% 23
informatie toegestuurd Kortdurende begeleiding (max. 2 gesprekken)
96
23
78
17
Intensieve begeleiding (max. 4 gesprekken)
28 38
7 9
45 27
10 6
Zeer intensieve begeleiding (meer dan 4 gesprekken en diagnostisch onderzoek)
25
6
47
10
167
40
123
27
Poging tot contact niet gelukt
3
1
24
5
Soort begeleiding niet geregistreerd
-
-
11
2
413
100
460
100
Administratief (geen prioriteit aan gegeven) Geen direct contact met jongere, wel met derden
Totaal
17
In 2010-2011 zijn 162 voortijdig schoolverlaters persoonlijk begeleid 9; dit is 39% van het totale aantal gemelde voortijdig schoolverlaters. Dit aantal loopt de afgelopen jaren op, al zal de rek er langzamerhand uit zijn, gezien de beschikbare formatie binnen het RMC. Bij 123 jongeren heeft een huisbezoek plaatsgevonden. Meer dan voorgaande jaren, is met een flink deel (40%) van de gemelde voortijdig schoolverlaters niet direct contact geweest, ondanks vaak herhaalde pogingen (bellen, sms-en, mailen, huisbezoek). Van deze groep is via derden wel informatie verkregen over de status van de jongere, bijvoorbeeld via scholen, gemeenten of UWV. In slechts 1% van de gevallen zijn de pogingen tot contact mislukt en is ook niet bekend wat deze jongeren doen. Het is echter goed mogelijk dat dit een groep is die juist begeleiding nodig heeft. Het RMC heeft echter geen sanctiemogelijkheid. De medewerking van jongeren berust op vrijwillige basis. Als iemand geen contact wil of niet geholpen wil worden, kan het RMC weinig betekenen. Het RMC heeft ook verzuimers en preventief gemelde jongeren begeleid. Van de 162 verzuimers zijn er 106 persoonlijk begeleid. Bij alle jongeren heeft overigens een huisbezoek plaatsgevonden. Van de 159 preventief gemelde jongeren zijn er 110 persoonlijk begeleid. Net als vorig jaar gaat het voor beide groepen vooral om kortdurende begeleiding. Van beide groepen tezamen zijn er 27 intensief begeleid, waarvan 4 zeer intensief.
9 hier valt onder: kortdurende begeleiding, intensieve begeleiding en zeer intensieve begeleiding.
18
4.5. De uitstroom Wat zijn voortijdig schoolverlaters gaan doen? In tabel 5 is dat weergegeven, ook van de twee schooljaren daarvoor. Tabel 5: De uitstroom van voortijdig schoolverlaters Resultaat Aantal in % 2010-2011
Aantal in 2009-2010
Aantal in 2008-2009
%
%
Uitstroom naar opleiding of werk Terug naar opleiding
74
18
87
19
131
23
Werk met interne opleiding
18
4
25
5
22
4
173
42
184
40
235
42
8
2
14
3
22
4
273
66
310
67
410
73
Volgt een traject elders11
57
14
36
8
27
5
Wajong
34
8
21
5
29
5
7
2
13
3
8
1
1 18
4
9 42
2 9
4 64
11
3
-
11
2
-
-
12
3
11
2
10
2
7
2
7
2
8
1
1
-
-
-
-
-
140
34
150
33
150
27
413
100
460
100
560
100
Werk
10
Startkwalificatie behaald subtotaal
Overige uitstroom
Hulpverlening Werk of opleiding zoekend Wil geen bemiddeling / geen resultaat na acties Onbekend / geen contact mogelijk geweest Verhuisd Overig (reizen, detentie, langdurig ziek, zorgtaken) Doorgeboekt naar volgende schooljaar subtotaal
Totaal
10 het kan heel goed zijn dat er van de werkende jongeren ook een deel een opleiding volgt; alleen is dit niet bekend bij het RMC. 11 waarvan 34 jongeren in een WIJ traject zijn gestart; andere voorbeelden zijn Titan (veelal jongeren met een justitieel verleden die op alle levensgebieden ondersteuning krijgen) of Jeugdreclassering.
19
Omdat de bestemming of uitstroom zo divers kan zijn, hebben we een knip gemaakt in uitstroom naar opleiding of werk en overige uitstroom. Het aantal jongeren dat weer een opleiding gaat volgen is 22%. Daarbij worden ook de jongeren meegeteld die via hun werk een interne opleiding volgen. Over de afgelopen jaren neemt dit percentage af. Het RMC krijgt de afgelopen jaren steeds meer te maken met jongeren waarbij sprake is van complexe problematiek. Het reguliere onderwijs is vaak niet meer de beste optie. Daarnaast steekt het RMC veel energie in de aanpak van verzuim. Op deze manier hopen we uitval te voorkomen. De jongeren die uiteindelijk toch uitvallen zijn veel minder makkelijk terug te bewegen richting het onderwijs. De groep jongeren dat werk vindt is vergelijkbaar met vorig jaren. Een derde van de jongeren valt onder ‘overige uitstroom’. Dat was vorig jaar ook zo. De grootste categorie hierbinnen is ‘volgt een traject elders’. Dit zijn voor een groot deel jongeren die een WIJ traject aangaan. Verder valt op dat de categorie ‘Wajong-uitkering’ is toegenomen. Een Wajong-uitkering betekent overigens niet automatisch dat deze jongeren thuis zitten. Een deel van de jongeren werkt. Het percentage jongeren dat geen bemiddeling wil of waarbij geen resultaten zijn bereikt is ten opzichte van vorig jaar gehalveerd, van negen naar vier procent. Van de 162 meldingen van verzuim hebben 127 jongeren hun opleiding voortgezet; dat is 78%. Enkele jongeren zijn geswitcht of verhuisd. 22 jongeren (14%) zijn uiteindelijk toch uitgeschreven; zij zijn als voortijdig schoolverlater gemeld bij het RMC. Van de 159 preventieve meldingen hebben 112 jongeren hun opleiding voortgezet, 19 zijn van opleiding veranderd. Vijftien jongeren zijn alsnog uitgeschreven en kwamen in beeld als voortijdig schoolverlater. De rest is verdeeld over de overige categorieën zoals hulpverlening, verhuisd of volgt traject elders. Uitstroom van de intensief begeleide voortijdig schoolverlaters. Van de voortijdig schoolverlaters zijn 162 jongeren persoonlijk begeleid door het RMC. In onderstaande tabel is aangegeven wat het uitstroom resultaat is geweest.
20
Tabel 6: Uitstroom van intensief begeleide voortijdig schoolverlaters Resultaat
Aantal in
Aantal in
%
2010-2011
Aantal in
%
2009-2010
%
2008-2009
Uitstroom naar opleiding of werk Opleiding
38
23
38
25
52
37
7
4
3
2
5
4
Werk
50
31
46
31
39
30
Overige uitstroom Hulpverlening / traject elders /
46
28
33
22
13
10
10
6
7
5
11
8
Werk / opleiding zoekend
1
1
7
5
2
1
Verhuisd
3
2
4
3
1
1
Doorgeboekt naar volgend jaar
1
1
Geen resultaat na acties
6
4
12
8
9
7
162
100
150
100
132
100
Werk met interne opleiding
zorgtaken Wajong
Totaal
Van de persoonlijk begeleide jongeren is 23% weer met een opleiding begonnen; dit is vergelijkbaar met vorig jaar, maar flink minder dan het jaar daarvoor. Verder valt op dat het aantal jongeren dat in een traject, zoals de WIJ of in de hulpverlening over de afgelopen jaren flink is toegenomen. Tijdens de persoonlijke begeleiding leert de RMC consulent de jongere vaak wat beter kennen en het doorverwijzen of regelen van hulpverlening of een ander dan een regulier opleidings- of werktraject is soms (voorlopig) de beste optie.
4.6. Enkele casusbeschrijvingen Hieronder volgen twee casus beschrijvingen van. De eerste is van een jongere die uiteindelijk is verhuisd naar een plaats buiten de regio. Maar achter dit uitstroomresultaat schuilt soms een heel intensief traject met een jongere. 1. Jonathan, 20 jaar. Door ROC A12 wordt in november 2010 een verzuimmelding gedaan. Jonathan komt te weinig op school. Op de melding is aangegeven dat contact met de studieloopbaanbeleider (SLB-er) gewenst is.
21
De SLB-er geeft aan de Jonathan wil stoppen met zijn opleiding, 3e leerjaar niveau 4. Hij heeft al veel begeleiding gehad, maar het ziet er niet naar uit dat het hem gaat lukken de opleiding af te maken. Volgens de SLB-er is hij intelligent (komt van het VWO), hij kan goed praten, maar hij is eigenwijs, komt zijn afspraken niet na en kan zijn schoolwerk niet organiseren. Op dit moment werkt hij (part time) bij een callcenter. Ik probeer telefonisch en via de mail contact met Jonathan te krijgen, echter zonder resultaat. Ik besluit op huisbezoek te gaan. Dit blijkt het adres van zijn ouders te zijn en aan de deur tref ik een moeder die heel veel zorgen heeft om haar zoon. Zij vertelt in het kort het verhaal van Jonathan. Hij is beperkt, heeft een ‘Niet Aangeboren Hersenletsel’ door een ongeval. Zij vertelt mij met tranen in de ogen dat haar zoon erg eigenwijs is en wars is van hulpverlening. Hij wil het zelf uitzoeken! Ze maakt veel ruzie met hem en hij komt nog maar weinig thuis. Zij kan niet tot hem doordringen. Ik krijg van haar het telefoonnummer van Jonathan. Een paar dagen later bel ik hem, vertel hem het verhaal van school en zijn moeder en we maken een afspraak. Jonathan is een leuke, goed verzorgde jonge man. Hij praat vlot en krachtig; als ik zijn moeder en SLB-er niet gesproken had, zou ik hem heel anders ingeschat hebben. Hij vertelt in eerste instantie niks over zijn beperking. Hij wil verhuizen naar Arnhem en aan een nieuwe opleiding beginnen. Hij heeft al contacten bij het Rijn IJssel College. Hij heeft een vriendin en wil op dit moment meer gaan werken. Ik vraag naar zijn toekomstbeeld. Jonathan geeft aan dat die zal bestaan uit iets wat hij goed kan, iets verkopen. Het werken in het callcenter gaat hem goed af omdat hij weet wat ie moet doen en omdat hij de boodschap niet lang hoeft te onthouden. Hij vertelt dat hij tijdens een gesprek met een nieuwe klant, het vorige gesprek totaal is vergeten. Daar blijkt zijn beperking te liggen. Hij kan slecht onthouden. Hij vindt het moeilijk afspraken na te komen en als hij ze niet onmiddellijk opschrijft, kan hij ze niet onthouden. Hij kan basisvaardigheden die hij voor het ongeluk geleerd heeft uitvoeren, maar nieuwe opdrachten beklijven niet. Ik vertel hem dat vanuit school is aangegeven dat een nieuwe opleiding daarom niet aan te raden is. Daarnaast heeft hij schulden. Hij geeft me toestemming om met hulpverleningsinstantie de Gelderse Roos contact op te nemen. Met hem maak ik een nieuwe afspraak. In een sneeuwstorm komt hij op de brommer totaal verkleumd aan op het UWV Werkplein. Ik heb inmiddels contact gehad met diverse betrokkenen, maar die geven aan dat hij niet geholpen wil worden. Hij vertelt dat hij niets heeft gegeten, maar na onze afspraak naar zijn moeder gaat. De verhuizing naar Arnhem is hij samen met zijn vader aan het regelen. Ik vraag hem waarom hij geen contact wil met hulpverlening en niet naar de adviezen van anderen wil luisteren. Hij breekt. Hij vindt het heel moeilijk te accepteren dat er door zijn beperking een verschil is ontstaan in wat hij wil en wat hij kan. Als ik de Wajong bespreekbaar wil maken valt hij stil. Hij wil wat van zijn leven maken. Ik probeer hem uit te leggen dat hij die kracht heel goed kan gebruiken, maar dan binnen zijn mogelijkheden. Hij gaat weg met een Wajong-aanvraagformulier. Hij zal het met zijn ouders bespreken.
22
Korte tijd later bel ik moeder en zij vertelt dat de Wajong is aangevraagd en dat zij met hem mee zal gaan naar de keuringsarts van het UWV. Zij vertelt mij dat de verhuizing een ramp is geweest maar dat hij probeert te accepteren dat hij een beperking heeft. Ik heb sluit deze casus af met ‘uit regio/land verhuisd’ en heb hem schriftelijk (inclusief alle relevante informatie) overgedragen aan het RMC, regio Arnhem.
2. Jessica In juli 2011 krijgt het RMC een melding van een 17-jarig meisje overgedragen vanuit kwalificatieplicht. Ze verblijft op dat moment in een verslavingskliniek. Het verzoek is contact met haar te zoeken in september als ze daar uit komt, om te kijken of ze terug kan naar school. Ze wordt die maand 18 jaar. Ik maak al eerder een afspraak en spreek haar in de kliniek. Ze vertelt dat ze in september graag een BBL opleiding verzorgende op niveau 3 wil gaan doen. Ze wil niet thuis komen te zitten, aangezien ze bang was voor een terugval. Mijns inziens is haar plan te ambitieus; de kans op uitval acht ik te groot. Ik stel haar voor een WIJ traject te volgen en vandaar uit te werken aan een terugkeer naar school (en werk). In goed overleg met de diverse partners regelen we dat zij na haar ontslag bij de kliniek kon starten in een WIJ traject. Een reintegratiebedrijf voert dit uit. Volgens haar begeleider gaat het nu heel goed met haar; de structuur en de gesprekken doen haar goed. Ze is er door een stage gedurende het WIJ traject achtergekomen dat zorg niet de juiste richting voor haar is. Ze orienteert zich nu op een andere richting.
23
Met de volgende casus laten we zien hoe ingewikkeld de sociale wetgeving in Nederland is en dat ze soms tegenstrijdig zijn qua inhoud. Als RMC consulent proberen we jongeren zo goed mogelijk te ondersteunen naar een plek in de maatschappij, al kost dat soms veel tijd en energie. 3. Joanne Vanuit het RMC benaderen we een jonge vrouw van 20 jaar, uitgeschreven bij haar opleiding. Bij het eerste gesprek dat ik met haar heb, blijkt dat er meer aan de hand is. Ze deed een horeca opleiding (BBL niveau 1, 4 dagen werk, 1 dag school), had een jaarcontract, maar is gestopt omdat ze het werk lichamelijk niet meer aankon. In plaats van zich ziek te melden is zij gestopt met werken, waardoor ze geen recht heeft op een werkloosheidsuitkering. Het UWV heeft aangegeven dat ze wel een Wajong uitkering kan aanvragen, ingegeven door haar verleden. Joanne heeft ADD en psychosociale en omgevingsproblemen. Ze is lang in begeleiding geweest bij Bureau Jeugdzorg. Op het moment dat ik haar spreek heeft zij geen geld, geen huisvesting en heeft ze schulden opgebouwd. Tevens is zij erachter gekomen dat ze zwanger is. Ze weet niet meer wat ze moet doen. De sociale wetgeving is te complex. Ik ga een aantal zaken met haar regelen. Ik begeleid haar bij de aanvraag van de WIJ. Daar wordt ze in eerste instantie afgewezen. Ze had zich ziek moeten melden bij haar oude werkgever, dan was haar jaarcontract verlopen en had ze WW kunnen aanvragen. Aangezien het anders is gelopen en al langer geleden gebeurd is dit geen optie meer. Na intensief contact met de inkomensconsulent krijgt Joanne uiteindelijk toch een WIJ uitkering. Ook vragen we schuldhulpverlening aan. Dit traject wordt ingezet. Ik ben contact blijven houden en na drie maanden geeft zij aan weer te willen werken in combinatie met een opleiding. Haar motivatie om ‘uit het dal’ te komen is groot. De reintegratieconsulent van de WIJ verwijst haar door naar de scholings- en loopbaanadviseur van de gemeente. Zij gaat actief met Joanne aan de slag. Omdat zij geen diploma van het voortgezet onderwijs heeft, wordt ze uitgebreid getest. Haar capaciteit blijkt op HAVO niveau te liggen. Samen met de scholingsadviseur bespreekt ze de mogelijkheden. Joanne is zelf zeer actief en vindt zelf een werkplek. De scholingsdeskundige vindt er een geschikte opleiding bij. Alles lijkt geregeld. Maar dan blijkt dat de werkgever haar geen arbeidsovereenkomst wil geven, enkel een stage. Dat is niet voldoende, volgens de inkomensconsulent. Aangezien ze in de schuldhulpverlening zit, mag zij geen nieuwe schuld (=opleiding) aangaan. Ze moet zo snel mogelijk een betaalde baan hebben om zo haar schulden af te lossen. Het frusteert Joanne zeer dat het volgen van een opleiding onmogelijk wordt gemaakt doordat er schulden zijn. Ze vraagt dan ook een gesprek met de wethouder aan. Als RMC consulent kom ik weer in beeld. In overleg met Joanne ga ik actie ondernemen. Ik spreek diverse mensen binnen de afdeling werk & inkomen van de gemeente om een oplossing te vinden. Joanne is vastbesloten met haar stage en opleiding te beginnen. Uiteindelijk komt er een oplossing via het werkgeversserviceloket. De werkgever krijgt een loonkostensubsidie om
24
haar in dienst te nemen. De schuldhulpverlening zal proberen de schuld bij de verschillende partijen over te dragen aan de Stadsbank. Als dat het geval is, kan Joanne wel een opleiding beginnen.
25
26
5. Samenwerking in de regio 5.1. Overleggen in de regio Het RMC heeft ook een taak in het versterken van de samenwerking in de regio. Er wordt samen gewerkt met verschillende organisaties op het gebied van onderwijs, hulpverlening, welzijn, arbeidsmarkt en met gemeenten in de regio Vallei. Dit gebeurt al in het dagelijkse werk, waarbij de RMC consulent contacten heeft met scholen (trajectbureaus, docenten, zorgcoördinatoren), gemeenten (leerplicht en sociale diensten), UWV werkbedrijven in de regio en diverse hulpverlenende instanties, zoals maatschappelijk werk, welzijnsorganisaties en instellingen voor jeugdzorg. Dit zijn meestal contacten over individuele jongeren. Daarnaast zijn er casusbesprekingen die doorgaans eens per zes weken plaatsvinden zoals de overleggen van de Zorgadviesteams van ROC A12, het jongerenoverleg in Veenendaal en overleggen met het Servicepunt Jongeren van het Werkplein Ede-Wageningen. Met ROC A12 is een intensief contact. Naast de overleggen die er zijn, geven de RMC consulenten en Leerplichtambtenaren Kwalificatieplicht voorlichting aan docenten en leerlingen over de consequenties van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Ook op beleidsmatig niveau is het RMC betrokken bij diverse overleggen. Zo is de voorzitter van het RMC bestuur namens de regiogemeenten deelnemer aan de stuurgroep ‘Aanval op schooluitval’ dat verder uit een vertegenwoordigers van VO en MBO in de regio bestaat. Deze stuurgroep is verantwoordelijk voor de uitvoering van het VSV-convenant 2008-2011 dat met het rijk gesloten is. De RMC coördinator neemt deel aan de VSV coordinatiegroep die ervoor zorgt dat de projecten die onder het convenant vallen worden uitgevoerd. Verder neemt het RMC deel aan de regionale overleggen Leerplicht / RMC dat eens in de zes weken plaatsvindt en aan het overleg met RMC coördinatoren uit Gelderland dat drie keer per jaar plaatsvindt. Bij deze overleggen wisselen we ervaringen uit en proberen we activiteiten op elkaar af te stemmen.
27
5.2. Uitvoering van het Convenant “Aanval op schooluitval 2008-2011” In juli 2008 heeft het Ministerie van OCW het VSV-convenant “Aanval op schooluitval” gesloten met de RMC regio Eem en Vallei en de scholen in de regio. In het convenant zijn concrete maatregelen opgenomen die de uitval moeten reduceren. Voor een deel van de projecten zijn programmagelden, beschikbaar gesteld door het Ministerie om de uitvoering van het convenant te ondersteunen, ingezet. ROC A12 is voor de regio Vallei penvoerder. Zij heeft in december 2009 een programmamanager ‘aanval op uitval’ aangesteld. Het voert te ver om alle projecten te omschrijven. Feit is dat het programma met activiteiten zoals die in 2009-2010 gedraaid heeft in 2010-2011 is voortgezet. Op 1 oktober 2010 heeft in Amersfoort het jaarlijkse overleg plaatsgevonden met contactgemeente Amersfoort, scholen uit de regio en het Ministerie van OCW over de stand van zaken ten aanzien van het convenant en de uitvalcijfers. De subregio Vallei kreeg van het Ministerie complimenten voor de grote inzet in het afgelopen schooljaar en de inhaalslag die is gemaakt. In de cijfers over 2009-2010 was dit ook terug te zien. In februari 2010 werden deze aantallen bekend gemaakt. Toen bleek dat de regio Eem en Vallei een totaal aantal van 1588 voorlopige12 voortijdig schoolverlaters had. Het streefpercentage van 30% reductie ten opzichte van peiljaar 2005-2006 is nog niet gehaald. Eem en Vallei blijft steken op 21%.
12 het definitieve aantal voortijdig schoolverlaters wordt in oktober 2011 bekend gemaakt.
28
Het grootste ROC in onze regio liet een flinke daling van het aantal voortijdig schoolverlaters zien: van 523 in 2008-2009 naar 425 in 2009-2010. Of de reductie van voortijdig schoolverlaters verder inzet, weten we in februari 2012, want dan zijn de voorlopige aantallen over 2010-2011 bekend.
5.3. Analyse van de voortijdig schoolverlaters uit BRON Een nuancering van de percentages is nodig. Van het Ministerie van OCW kregen we in maart 2011 de opdracht om de voortijdig schoolverlaters die in BRON geregistreerd staan over 2009-2010, te analyseren. Aan de hand van de verkregen namen en rugnummers hebben we gekeken naar wat jongeren op dat moment deden en of ze bekend waren bij het RMC. Het bleek in totaal om 621 voortijdig schoolverlaters te gaan uit de subregio Vallei 13. De resultaten van de analyse staan in onderstaande tabel. Tabel 7: Analyse voortijdig schoolverlaters uit BRON Acties van het RMC
%
Volgt opleiding (veelal particulier of speciaal onderwijs)
21
Startkwalificatie
2
Vrijstelling
2 3
Werk in combinatie met een opleiding Werkt (evt. opleiding via werkgever, maar onbekend bij RMC)
40
In begeleiding bij Leerplicht / RMC
12
In traject elders
12 8
Verhuisd Totaal
100
Van de jongeren die volgens de analyse werken (evt. in combinatie met een opleiding), of die elders een traject volgen, was driekwart bekend bij het RMC. Maar vaak kwamen ze in het schooljaar erna pas boven water. Veel jongeren hebben namelijk als uitvaldatum 31 juli 2010; zij worden vanuit DUO pas in de loop van september 2010 gemeld bij de gemeenten.
13 Dit zijn jongeren die tussen 1 augustus 2009 en 31 juli 2010 waren uitgevallen en niet vóór 1 oktober 2010 bij een opleiding stonden ingeschreven.
29
Met deze analyse hebben we een goed beeld gekregen van de jongeren die door DUO als voortijdig schoolverlaters staan geregistreerd. Een flink deel blijkt geen voortijdig schoolverlater te zijn en van de werkelijke uitvallers is een groot deel bekend bij het RMC. Deze analyse hebben we gepresenteerd tijdens het bestuurlijk overleg in Amersfoort met het Ministerie van OCW en daarvoor kreeg het RMC complimenten. Een dergelijke analyse zullen we ook in maart 2012 gaan doen, maar dan over het schooljaar 2011-2012. Het huidige VSV convenant wordt met een jaar verlengd. Voor de periode 2013-2016 worden nieuwe convenanten afgesloten tussen rijk, scholen en de RMC’s. Dan wordt niet meer uitgegaan van een reductie in absolute aantallen, maar wordt voortaan gekeken naar het percentage nieuwe voortijdig schoolverlaters van een instelling ten opzichte van het aantal deelnemers. Ook zullen een aantal categorieen, zoals jongeren die een particuliere opleiding volgen of een vrijstelling van leerplicht hebben niet meer tot voortijdig schoolverlaters worden gerekend. Daardoor zullen we een zuiverder beeld krijgen van het werkelijke aantal voortijdig schoolverlaters in de regio. Alle gemeenten hebben hierover in november 2011 een brief gehad van de Minister van OCW.
30
31
r
Wilt u meer weten over het RMC in de regio Vallei? Neem dan contact met ons op. Raadhuisstraat 117 Postbus 9022 6710 HK Ede (0318) 68 08 21 /(0318) 68 02 19 E-mailadres:
[email protected]
Colofon: Uitgave: Jaarverslag 2010 - 2011 is gemaakt namens de gemeenten in RMC regio Vallei: Ede, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen Redactie: Cindy Duteweerd (RMC coördinator regio Vallei), José van Rossum (RMC consulent) Margreet Nederpel (RMC consulent) Grafisch ontwerp en vormgeving: MediaProducties, gemeente Ede, Stanley Wattimena Druk: Huisvesting en Services, gemeente Ede
32