RMC regio Eem&Vallei
VSV regioanalyse Mei 2012
def. 15-6-12.
Inhoudopgave.
pagina
1. Inleiding.
3
2. Analyse van cijfers en onderzoek. 2-1 OCW cijfers 1. Eem&Vallei ontwikkeling VSV reductie 2008-2011. 2. VSV en etniciteit. 3. VSV en sekse. 4. VSV cijfertabel uit handreiking regioanalyse OCW. 5. Startpunt voor het nieuwe VSV convenant, 40% reductie t.o.v. 05-06 behaald. 6. Inzicht in VSV reductiedoelstellingen in VSV convenantperiode 2012-2015.
3
2-2 VO analyses en onderzoek. 1 Analyse ‘namen en rugnummers’ VSV’ers VO in 2009-2010. Oude meetsystematiek. 2. Uitgebreide analyse VSV percentages VO 2010-2011. Nieuwe meetsystematiek. 3 Gediplomeerde doorstroom VMBO – vervolgonderwijs 100% in beeld. 4. VSV in bovenbouw HAVO/VWO.
7
2-3 MBO analyses en onderzoek. 1. Totaal VSV percentages in de MBO instellingen. 2. VSV scan per MBO instelling op basis van namen en rugnummers VSV’ers 2010-2011. 3 Redenen voor VSV in MBO Eem&Vallei i.r.t. landelijk onderzoek van ROA. 4. VSV in MBO niveau 3 en 4. 5. Resultaten monitor uitschrijving&switchen 1e jaar MBO ASA en MN. Onderzoek ECBO; veel VSV’ers starten opnieuw in MBO. 6. VSV 18+ / OCW analyse VSV per verblijfsjaar MBO. 7. Speerpunten voorkomen VSV 2012 – 2015 per MBO instelling.
8
2-4 RMC/leerplicht analyses en rapportages. 1. RMC subregio Vallei: analyse “namen en rugnummers” VSV’ers 2010-2011. 2. RMC subregio Eem: analyse “namen en rugnummers” VSV’ers 2010-2011. 3 Opvolging/samenwerking rond verzuimmeldingen via digitaal loket. 4. Speerpunten RMC voorkomen VSV 2012 – 2015.
16
3. Plusvoorziening 3-1 Landelijke tussenrapportage plusvoorzieningen ResearchNed 2011. 3-2 Analyse effectiviteit plusvoorziening Eem. 3-3 Relatie Plusvoorziening Eem met zorgstructuur in/rond het MBO en VO. 3-4 Analyse effectiviteit plusvoorziening Vallei. 3-5 Relatie Plusvoorziening Vallei met zorgstructuur in/rond het MBO en VO.
20
4. Evaluatie effectiviteit van de maatregelen 2009-2012. 4-1 Maatregelen in het VO. 4-2 Maatregelen in het MBO. 4-3 Maatregelen algemeen.
23
5. Evaluatie van samenwerking en programmaorganisatie. 5-1 VSV programma organisatie Eem. 5-2 VSV programma organisatie Vallei. 5-3 Samenwerking tussen de subregio’s Eem en Vallei. 5-4 Rol van de VSV contactschool. 5-5 Rol van de VSV contactgemeente.
24
6. Invloed van veranderend onderwijsbeleid op VSV.
25
7. Samenvatting cijfers regioanalyse.
25
8. Speerpunten voorkomen VSV RMC regio Eem&Vallei 2012-2015.
27
Bijlagen: 1. Verwachte VSV percentages VO scholen nieuwe meetsystematiek 1-10-12. 2. VSV programmaorganisatie Eem 2012 / VSV programmaorganisatie Vallei 2012. 3. Format inventarisatie beschikbare budgetten voorkomen VSV.
2
1. Inleiding.
In april 2012 hebben de scholen voor VO en MBO en de gemeenten in de RMC regio Eem&Vallei een nieuw VSV convenant afgesloten met OCW voor de periode 2012-2015. Doel van het convenant is om VSV verder te reduceren tot landelijk maximaal 25.000 nieuwe VSV’ers per jaar in schooljaar 2014-2015. Onze regio wil hier een evenredige bijdrage aan leveren. De RMC regio Eem&Vallei behoort, wat betreft leerlingaantallen, bij de groep grotere RMC regio’s van Nederland. In de regio Eem&Vallei wonen ruim 51.000 leerlingen die in VO of MBO een opleiding volgen, dat is 8,5% van het totaal aantal leerlingen in VO en MBO in Nederland. Nederland kent 39 RMC regio’s. In de regio Eem&Vallei hebben vijf MBO instellingen een hoofdvestiging. Eén MBO instelling heeft er een nevenvestiging. Er zijn 18 scholengroepen voor VO actief, met totaal 40 vestigingen. OCW vernieuwt met ingang van de nieuwe convenantperiode (schooljaar 2012-2013) haar VSV meetsystematiek. VSV normpercentages per onderwijscategorie staan in de nieuwe systematiek centraal. Het systeem van reductie (in absolute getallen) t.o.v. een peiljaar wordt losgelaten. Op basis van de VSV regioanalyse eindigt dit document met de speerpunten voor het VSV beleid in de nieuwe convenantperiode. Op basis van deze speerpunten wordt door de samenwerkende partners in mei/juni 2012 de VSV subsidieaanvraag 2012-2015 opgesteld, die uiterlijk 15 augustus 2012 bij OCW wordt ingediend.
2. Analyse van cijfers en onderzoeksgegevens. 2-1 OCW cijfers. 2-1-1 Eem en Vallei ontwikkeling VSV reductie 2008-2011. De regio Eem&Vallei heeft in 2010-2011 het absolute aantal VSV’ers gereduceerd van 1999 in peiljaar 05-06, naar 1589 VSV’ers in 2010-2011, bron: voorlopige VSV cijfers OCW 2010-2011. Dat is in de oude meetsystematiek een reductie van 20,5%. Het leerlingenaantal in onze regio is in deze periode met 3% gestegen, van 49.778 leerlingen in 05-06 naar 51.279 leerlingen in 2010-2011. Deze stijging vond plaats in het VO. In procentuele zin (nieuwe meetsystematiek) is er in onze regio dan ook sprake van een grotere reductie. Zie tabel 1; in 2005-2006 4% VSV, in 2010-2011 3,1% VSV in de totale regio. Dit is 22,5% reductie. Tabel 1. Ontwikkeling VSV percentages Eem&Vallei 2006-2011.
2005 -2006 def. 2006- 2007 def. 2007- 2008 def. 2008- 2009 def. 2009- 2010 def. 2010-2011 voorl.
Aantal leerl. totaal
Aantal VSV totaal
VSV % totaal
VSV % VO
49.778
1.999
4,0
1,7
9,5
4,0
1,7
9,7
3,6
1,4
9,2
3,3
1,2
8,6
3,2
1,2
3,7
1,0
0,9
0,6
8,2
1,2
8,1
3,1
1,3
3,5
1,0
1,0
0,8
7,8
1,2
7,5
51.279
1.589
VSV % VMBO met diploma
VSV % VMBO zonder diploma
Bron: OCW VSV % Havo boven bouw
VSV % VWO boven bouw
VSV % MBO
VSV % 18-
VSV % 18+
3
Totale daling van VSV zet dus langzaam door. De VSV reductie in het VO neemt gemiddeld niet meer toe. Hier worden ook al in 2 van de 3 VO onderwijscategorieën (bijna) de VSV streefpercentages 2015 gehaald. Het aantal VSV’ers in het MBO gaat nog wel steeds verder naar beneden. De afstand tot de nieuwe VSV streefpercentages is hier nog groter. Zie paragraaf 2-1-2. Er zijn belangrijke verschillen per school, zie paragraaf 22-2 en 2-3-1. Uit de VSV rapportage 2010 -2011 van OCW blijkt ook dat er per gemeente belangrijke verschillen zijn. Opvallend zijn de gemeenten Renswoude en Rhenen, in deze gemeenten is sprake van een stijging van VSV t.o.v. 05-06.
2-1-2 VSV en etniciteit. Uit tabel 1a blijkt dat het VSV percentage onder allochtonen zowel in 05-06 als in 10/11 hoger is dan onder autochtonen. Echter VSV reductie verloopt onder allochtonen in onze regio over het algemeen wat sneller (zie de percentages in de laatste kolom) dan onder autochtonen. De verschillen tussen autochtoon en allochtoon worden dus wat kleiner. Wat meer specifieke aandacht voor VSV reductie onder allochtonen lijkt echter op zijn plaats. Tabel 1a. Etniciteit en VSV. Deelnemers 2005-2006
% VSV 05-06
Alle deelnemers Autochtoon Niet westers allochtoon Westers allochtoon onbekend
49.778 41.389 5.708 2.581 100
4,0% 3,5% 6,4% 5,6% 36%
1e generatie allochtoon 2e generatie allochtoon onbekend
2.336 5.741 312
7,6% 5,2% 23,7%
Bron: voorlopige VSV cijfers 2010-2011 OCW. Reductie Deelnemers %VSV % VSV 2010-2011 10/11 10/11 t.o.v. 05/06 51.279 3.1% -22,5% 42.683 2,7% -22,9% 6.119 4,7% -26,5% 2.382 4,2% -25,0% 95 44,2% Stijging 1.813 6.688 95
6,7% 4,0% 44,2%
-11% -23% Stijging
2-1-3 VSV en sekse. Het verschil in resultaten t.a.v. VSV reductie onder jongens en meisjes is opvallend, zie tabel 1b. Tabel 1b.
VSV en sekse
Alle deelnemers jongens meisjes
Deelnemers 2005-2006
% VSV 05-06
49.778 25.579 24.199
4,0% 4,6% 3,4%
Bron: voorlopige VSV cijfers 2010-2011 OCW. Reductie Deelnemers %VSV % VSV 2010-2011 10/11 10/11 t.o.v. 05/06 51.279 3.1% -22,5% 26.083 3,8% -17,4% 25.196 2,4% -29,4%
Uit de cijfers uit bovenstaande tabel blijkt dat jongens bij de start van het programma al een hoger VSV percentage kenden dan meisjes. De aanpak in het programma sluit echter beter aan bij meisjes dan bij jongens. Bij meisjes is VSV met 29,4% verminderd en bij jongens met 17,4%. Alle reden om in de nieuwe convenantsperiode binnen de geplande maatregelen een meer specifiek op jongens gerichte aanpak te ontwikkelen.
4
2-1-4 VSV cijfertabel, nieuwe meetsystematiek, uit handreiking regioanalyse OCW. In de nieuwe meetsystematiek staan VSV normpercentages per onderwijscategorie centraal, zie tabel 2. Het oude systeem van reductie meten in absolute getallen t.o.v. een peiljaar wordt losgelaten. Globale analyse VSV cijfers VO 2010-2011 i.r.t. nieuwe normpercentages VSV. De verwachte VSV uitvalpercentages in het VO zijn gemiddeld allemaal lager dan het normpercentage voor de prestatiesubsidie per 1-10-13. In onderbouw VO en bovenbouw VMBO wordt naar verwachting (bijna) het streefpercentage bereikt. In bovenbouw HAVO/VWO is de afstand tot het streefpercentage nog groot. Er zijn echter grote verschillen per individuele school zie paragraaf 2-2-2 en bijlage 1; verwachte VSV percentages VO scholen per 1-10-12. Globale analyse VSV cijfers MBO 2010-2011 i.r.t. nieuwe normpercentages VSV. Voor het MBO geldt dat de nieuwe normpercentages VSV in 2010-2011 gemiddeld voor MBO1 en MBO3/4 nog niet gehaald worden. De afstand tot de nieuwe normpercentages is echter niet heel groot. Het lijkt haalbaar om in 2012-2013 onder de nieuwe normpercentages VSV uit te komen. Er zijn grote verschillen per MBO instelling. Zie paragraaf 2-3 en tabel 6 (VSV scans MBO). Vergelijking met de “gemiddelde” RMC regio. VSV percentages in de verschillende onderwijscategorieën in Eem&Vallei wijken in het algemeen niet significant af van VSV percentages in de door OCW gedefinieerde “gemiddelde” RMC regio. In de categorie MBO1 leerlingen is er wel een hoger percentage VSV’ers in de regio Eem&Vallei t.o.v. de gemiddelde regio. Vergelijking met twee spiegel RMC regio’s. Wij vergelijken Eem&Vallei met de regio’s Arnhem/Nijmegen en met Deventer/Apeldoorn/Zutphen. We zien in het algemeen geen grote bijzonderheden. In de categorie bovenbouw VMBO, bovenbouw HAVO/VWO en MBO1 kent Eem&Vallei een iets hoger percentage VSV’ers dan de spiegelregio’s. In andere onderwijscategorieën is het VSV percentage in Eem&Vallei lager. Alle drie regio’s startten in peiljaar 05-06 met totaal 4% VSV. In Arnhem/Nijmegen is dat percentage nu 3,3%. In Deventer/Apeldoorn/Zutphen is het nu 3,2%. Eem&Vallei heeft het laagste totale VSV percentage, namelijk 3,1%. (Op basis van voorlopige VSV cijfers 2010-2011).
Tabel 2. Kerncijfers VSV percentages Eem&Vallei per 1-10-11.
Bron: OCW.
Onderbouw
Bovenbouw
Bovenbouw
vo
vmbo
havo/vwo
mbo1
mbo2
mbo3/4
Alle categorieën samen
Regio E&V, voorlopig ’10-’11
0,8
2,7
0,9
42,6
14,2
5,1
3,1
1,2
2,1
0,7
40,3
14.5
4,9
3,2%
0,7
2,4
0,8
38,7
15,8
5,6
3,3%
0,9%
2,8%
0,8%
37,6%
14,3%
4,9%
-0,6%
-1,1%
-0,5%
-5%
-1%
-0,3%
------------
-------------
--------------
------------
-----------
Spiegelregio 1, voorlopig ’10-’11 Deventer/Apeldoorn/Zutphen Spiegelregio 2, voorlopig ’10-’11 Arnhem / Nijmegen Gemiddelde regio, voorlopig ’10-’11 Verwachte verlaging gemiddelde regio als gevolg van de vernieuwde meetsystematiek --------------------------------------------------Verwacht uitvalpercentage E&V in de vernieuwde meetsystematiek
=
0,2
=
1,6
=
0,4
=
37,6
=
13,2
-----------
-----------
4,8
2,5
=
per 1-10-11. Norm voor prestatiesubsidies voor individuele scholen (2012-2013) Norm voor prestatiesubsidies voor individuele scholen (2013-2014) Norm voor prestatiesubsidies voor individuele scholen (2014-2015)
1%
4%
0,5%
32,5%
13,5%
4,25%
1%
4%
0,5%
27,5%
11,5%
3,5%
1%
4%
0,5%
22,5%
10%
2,75%
0,2%
1,5%
0,1%
= norm %
= norm %
Streefpercentage, gemiddeld over alle VO-scholen in
=norm %
Nederland 2014-2015
5
2-1-5 Startpunt voor het nieuwe VSV convenant, 40% reductie t.o.v. 05-06 behaald. De 40% VSV reductiedoelstelling convenantperiode 2008-2012 wordt naar verwachting gehaald. Regio Eem&Vallei heeft een voorlopige VSV reductie behaald in schooljaar 2010-2011 van 20,5 % t.o.v. peiljaar 05-06. OCW verwacht dat er in de oude meetsystematiek landelijk 3800 leerlingen onterecht als VSV’er worden aangemerkt. Dit betreft de zgn. ‘witte vlekken’ problematiek; o.a. doorstroom naar speciaal en particulier onderwijs. 323 leerlingen van deze 3800 leerlingen wonen in de regio Eem&Vallei, zie tabel 2a. 323 leerlingen vertegenwoordigen in onze regio 16% (administratieve) VSV reductie. (323 van 1999 VSV’ers in peiljaar 05/06 = 16%). Eem en Vallei hoopt daarnaast in schooljaar 2011-2012 tenminste 140 werkelijke VSV’ers te reduceren. 140 van 1999 VSV’ers in peiljaar 05/06 is 7% reductie. Als dit lukt wordt de doelstelling van het VSV convenant 20082012, 40% reductie t.o.v. 05-06, ruim gehaald. Namelijk 20,5+16+7=43,5% reductie. De verwachting van 16% administratieve VSV reductie in Eem&Vallei door het oplossen van de ‘witte vlekken’ problematiek, komt overeen met de verwachting van de VO scholen in onze regio. Ongeveer de helft van de VSV’ers (oude meetsystematiek) uit het VO in de regio zit op 1 oktober op school. Zie paragraaf 2-4-1, 2-4-2. Veiligheidshalve houden we in onze berekening van het aantal VSV’ers bij de start van het nieuwe convenant rekening met een wat lager percentage administratieve VSV reductie voor VO en MBO totaal, nl. 12,5%. (250 VSV’ers minder). Ook dan haalt onze regio naar verwachting de VSV reductiedoelstelling van 40% per 1-10-12. (20,5+12,5+7=40%)
Tabel 2a. Door OCW verwachte VSV reductie i.v.m. nieuwe meetsystematiek. Onderwijscategorie
Aantal deelnemers 2010-2011
Door OCW verwachte reductie i.v.m. nieuwe meetsystematiek
Onderbouw VO Bovenbouw VMBO Bovenbouw HAVO/VWO MBO1 MBO2 MBO3/4
15.954 7.643 13.297 235 3.357 10.793
0,6% 1,1% 0,5% 5,0% 1,0% 0,3%
Totaal
51.279
Aantal VSV’ers minder verwachting OCW
Aantal VSV’ers minder verwachting regio. (veilige benadering).
96 84 66 12 33 32
221
323
250
= 16% t.o.v. 05-06
= 12,5% t.o.v. 05-06
29
2-1-6 Inzicht in VSV reductiedoelstellingen in de nieuwe convenantperiode 2012-2015. In het nieuwe VSV convenant is de ambitie om landelijk opnieuw 33% VSV reductie te bereiken, van 37.000 naar 25.000 VSV’ers. Deze ambitie is niet meer vertaald in een identieke VSV reductiedoelstelling voor het VO en het MBO, maar in meer gedifferentieerde landelijke normpercentages VSV per onderwijscategorie. In onze regio betekent dit dat het percentage VSV’ers in sommige onderwijscategorieën (of scholen) nu al aan de norm voldoet, terwijl dat in andere categorieën nog niet het geval is. Om meer inzicht te krijgen in de nieuwe reductiedoelstellingen hebben we tabel 3 gemaakt. Hierin zijn opgenomen de nieuwe VSV norm- en streefpercentages en de bijbehorende absolute aantallen te reduceren VSV’ers. Hierbij zijn we uitgegaan van een gelijkblijvend leerlingaantal in de verschillende onderwijscategorieën binnen VO en MBO. (Niveau leerlingaantallen van 2010-2011). Zoals aangegeven in paragraaf 2-1-3 verwachten we dat realisatie van de beoogde 40% VSV reductie in de eerste convenantperiode haalbaar is. Dit zou betekenen dat we najaar 2012 nog 1199 VSV’ers hebben in onze regio. (1999 VSV’ers in peiljaar 05-06 min 40% resulteert in 1199 VSV’ers.) In tabel 3 gaan we uit van een iets minder rooskleurig beeld, namelijk 1262 VSV’ers. Dit is het aantal VSV’ers najaar 2011 (20,5% reductie t.o.v. 05-06) min 12,5% administratieve VSV reductie (bijna een kwart minder dan verwacht) en 3,5% extra gerealiseerde VSV reductie in 2011-2012 (dat is de helft van de 7% reductie die we in dit schooljaar hopen te realiseren). We gaan dus uit van een VSV reductie aan het einde van de eerste convenantsperiode van 36,5% (20,5+12,5+3,5= 36.5%). Hiermee is dit startpunt, 1262 VSV’ers met ingang van het nieuwe convenant, zeer reëel te noemen. De nieuwe landelijke reductiedoelstelling in de nieuwe convenantperiode van 33% betekent dan in onze regio een reductie van 1262x 33% = 416 VSV’ers minder in 2015. In tabel 3 vindt u de reductiedoelstellingen per onderwijscategorie per jaar, uitgedrukt in percentages en in aantallen, voor de nieuwe convenantperiode.
6
Tabel 3.
VSV reductiedoelstellingen per onderwijscategorie per jaar, regio Eem&Vallei, periode 2012-2015.
totalen van elke rij
51.279
:
VO Onderbouw
VMBO Bovenbouw
Havo/vwo bovenbouw
MBO1
%
%
%
%
Totaal aantal leerlingen (2010-2011)
15.954
Verwacht VSV niveau najaar 2012
0,24 %
Beoogd VSV niveau najaar 2013
0,2%
1175
97
Reductie 2013 t.o.v najaar 2012
1003
Beoogd VSV niveau najaar 2014
162
Reductie 2014 t.o.v. najaar 2013
846
Beoogd VSV niveau najaar 2015
157
Reductie 2015 t.o.v. najaar 2014
1262
416
Totaal reductie 2015 t.o.v. Najaar 2012
NB.
aantal
streef perc.
38
aantal
7.643
1,6%
122
0,2%
115
streef perc.
0,4%
0,3%
7
53
%
235
37,6%
88
aantal
%
3.357
13,2%
443
MBO4
aantal
%
3.521
4,8%
169
aantal
7.272
4,8%
349
40
32,5%
13
76
13,5%
12
453
4,25%
-
150
4,25%
19
309
40
1,5% 32
115
streef perc.
0 0,2% streef perc.
13.297
aantal
MBO3
1,5% 32
6
streef perc.
aantal
MBO2
0 1,5%
32
0,2%
streef perc.
27
27,5%
13
65
11.5%
11
386
3,5%
57
123
3,5%
27
255
54
0,1%
115
streef perc.
13
22,5%
53
10%
336
2,75%
97
2,75%
200
0
0
14
12
50
26
55
6
7
40
35
107
72
149
In bovenstaande tabel hanteren we voor het VO het beoogde (strenge) streefpercentage VSV. Normpercentage voor verdienen VSV prestatiesubsidie in het VO is minder streng. Normpercentage VO is: onderbouw VO 1%, bovenbouw VMBO 4%, bovenbouw havo/wvo 0,5 %. Dit niveau heeft onze regio gemiddeld naar verwachting reeds in 2012 behaald.
2-2 VO analyses en onderzoek. 2-2-1 Analyse namen en rugnummers VSV’ers in VO in 2009-2010 (oude meetsystematiek). In mei 2011 hebben we een uitgebreide analyse gemaakt van de lijst “namen en rugnummers” VSV’ers in het VO in 2009-2010. Uit deze analyse bleek dat 64% van de VSV’ers uit het VO op school zat. Onze peildatum was echter niet 1 oktober maar 1 april. De ‘witte vlekken’ problematiek in de huidige (oude) meetsystematiek bleek ook in onze regio een grote rol te spelen in het VO. Resultaten van onze analyse komen goed overeen met de door OCW verwachte verlaging op basis van de nieuwe meetsystematiek. OCW verwacht dat de VSV percentages in het VO in de nieuwe meetsystematiek in de gemiddelde regio 53% lager zullen uitvallen dan in de oude meetsystematiek. In onze regio gaan we uit van 48% verlaging VSV in het VO als gevolg van de nieuwe meetsystematiek (48%x 462 = 221 VSV’ers minder). Zie ook tabel 2a en paragraaf 2-4-1 en 2-4-2.
2-2-2 Uitgebreide analyse VSV percentages VO 2010-2011 (nieuwe meetsystematiek). Er zijn 5 VO scholen in de regio die naar verwachting boven de VSV prestatienorm zullen blijven in de categorie bovenbouw HAVO/VWO. Er is 1 school die naar verwachting boven de VSV prestatienorm zal zitten in de
7
categorie onderbouw VO, zie bijlage 1. In deze bijlage vindt u de voorlopige VSV percentages per VO school onder aftrek van de door OCW verwachte verlaging i.v.m. de nieuwe meetsystematiek. Met deze scholen zal de lijst met ‘namen en rugnummers’ van VSV’ers 2010-2011 apart onderzocht worden in 2012. Mogelijk speelt de zgn. witte vlekken problematiek van de huidige VSV meetsystematiek op deze scholen een veel grotere rol dan gemiddeld. Mogelijk ligt het VSV percentage werkelijk hoger dan het nieuwe normpercentage. In dit geval zullen er maatregelen ter verbetering ingezet worden.
2-2-3 Gediplomeerde doorstroom VMBO vervolgonderwijs 100% in beeld. De regio Eem&Vallei werkt al 3 jaar in beide subregio’s met een online doorstroommonitor VMBO-vervolgonderwijs. Met behulp van deze monitor blijven de doorstromende (gediplomeerde) VMBO leerlingen 100% in beeld bij hun overstap naar vervolgonderwijs. Deze monitor heeft sterk bijgedragen aan het bereiken van 50% VSV reductie in deze onderwijscategorie t.o.v. peiljaar 05-06.
2-2-4 VSV in bovenbouw HAVO/VWO. In de regio Eem&Vallei is de uitval in HAVO/VWO in najaar 2012 naar verwachting gemiddeld 0,4% (nieuwe meetsystematiek). De regio had in 2010-2011 13.297 leerlingen in het HAVO/VWO. 0,4 procent VSV betekent dan 53 VSV’ers. De landelijke ambitie is om VSV in het HAVO/VWO naar het streefpercentage van 0,1% terug te brengen. 0,1% van 13.297= 13,3 VSV’ers. In onze regio betekent dit dus een reductie van 0,3% = 40 VSV’ers minder per jaar. Verdeeld over 24 schoollocaties voor HAVO/VWO betekent dit een afname van gemiddeld 2,2 VSV’ers naar 0,5 VSV’er per schoollocatie per jaar. In de praktijk een reductie van 1, 2 of 3 leerlingen per schoollocatie. Aparte VSV projecten per school liggen in deze onderwijscategorie daarom niet voor de hand. Een integrale aanpak per subregio, mogelijk in samenwerking met het VAVO, lijkt een meer passende aanpak. Opvallend hierbij is dat 17/18 jarige leerlingen uit het VO zelden worden aangemeld bij het RMC/kwalificatieplicht. Ook hier lijkt een verbeterslag mogelijk. Overigens maken deze 0,4% VSV’ers in HAVO/VWO deel uit van de een grotere groep leerlingen die ongediplomeerd het HAVO of VWO verlaat. Het percentage ongediplomeerde uitstroom in HAVO/VWO ligt landelijk tussen de 5% en 9%. Een groot gedeelte van deze groep stapt over naar een andere opleiding. Een klein gedeelte verlaat echter voortijdig het onderwijs. Om te komen tot een effectieve VSV aanpak binnen HAVO/VWO zal extra aandacht nodig zijn voor de grote groep leerlingen die het HAVO/VWO ongediplomeerd verlaat.
2-3
MBO analyses en onderzoek.
2-3-1 Gemiddeld VSV percentages in de MBO instellingen. In schooljaar 05-06 kende het totale MBO in Eem&Vallei een VSV percentage van gemiddeld 9,5%, zie tabel 1 op pag. 3. Dit is inmiddels gereduceerd tot 7,8% in 2010-2011, zie tabel 4. In tabel 4 vindt u de VSV percentages 09/10 en 10/11 van de MBO instellingen in onze regio. Bij ROC Hoornbeeck zijn de voorlopige cijfers 10/11 nog in onderzoek. Mogelijk wordt de stijging t.o.v. 09/10 veroorzaakt door administratieve problemen. OCW rapporteert voorlopig voor ROC MN over 10/11 220 VSV’ers woonachtig in Eem&Vallei. De ‘namen&rugnummers’ lijst van DUO rapporteert 213 VSV’ers van ROC MN in Eem&Vallei. ROC MN heeft deze 213 namen nauwkeurig gecontroleerd. Gebleken is dat er bij 43 leerlingen sprake is van geen goede administratieve uitwisseling tussen het ROC en DUO. 28 leerlingen zijn voor 1 oktober overgeschreven naar een andere opleiding en 18 leerlingen zijn voor 1 oktober gediplomeerd. In deze regioanalyse gaan we dan ook uit van 213-43-= 170 VSV’ers van ROC MN in Eem&Vallei. Tabel 4. VSV percentages MBO leerlingen uit regio Eem&Vallei per MBO instelling schooljaar 2009-2010 en 2010-2011.
MN
MN
(ocw)
(correctie)
10,5 %
7,0 %
9,1 %
9,1%
ASA 2009-2010 def.
2010-2011 voorl.
A12
Hoornb.
Groenh.
Rijn IJssel
Totaal mbo
7,0 %
8,5 %
4,0 %
5,7 %
7,5 %
8,2 %
7,0 %
7,5 %
5,5 %
5,3 %
8,4 %
7,8 %
2-3-2 VSV scan per MBO instelling op basis van ‘namen en rugnummers’ VSV’ers 2010-2011. Zie tabel 5 en 6 voor de resultaten van de VSV scan die MBO instellingen in onze regio hebben gemaakt..
8
Tabel 5: Aantal VSV’ers 2010-2011 op basis van voorlopige VSV cijfers OCW, naar deelgroepen en uitstroomredenen in de MBO instellingen.
Deelnemers t/m 22 jaar, woonachtig in de RMC regio Eem&Vallei. Totaal aantal deelnemers uit Eem&Vallei
ROC ASA
ROC A12
14 319 169 10 159 164 4 160
14 219 162 7 155 48 3 45
18 152 138 17 121 32 1 31
46 690 469 34 435 244 8 236
totaal 18‐ totaal 18‐ totaal 18‐ totaal 18‐
8 1 59
7 0 6 0
7 0 12 0
13
19
22 1 77 0 3 0 38 0 141
233 9 72 9
170
627 9 72 9 0 0 115 7
38 0 5 0 45 0 37 0 66 1 6 0 1 6 8 0 23
18 0 5 0 33 1 14 0 35 4 12 0 53 14 6 0
68 0 16 0 219 1 62 0 162 5 77 0 74 20 33 0 27
2. Aantal VSV'ers BOL totaal
3. Aantal VSV'ers uit BBl totaal
94
Totalen
ROC Rijn IJssel
ROC Hoornbeeck
AOC Groenhorst
ROC MN, opgave OCW.
1a. Aantal VSV'ers 18‐ 1b. Aantal VSV'ers 18+
ROC MN, gecorrigeerd.
53
(970) 920
18‐ 18+ totaal 18‐ 18+ totaal 18‐ 18+
Eem&Vallei VSV scans MBO 2010‐2011
37
965
(220)
704
9,1% 7,5% 7,0% (9,1%) 5,3% 5,5% 8,4%
170
1113
333
233
2430
3667 3097 2430
Totaal aantal VSV'ers. Bron: voorlopige VSV cijfers OCW per RMC regio. Percentage VSV'ers t.o.v. totaal aantal deelnemers die wonen in Eem&Vallei
VSV uit specifieke opleidingen/groepen 4. VSV met een MBO 1 diploma 5. VSV'ers die na uitval uit bekostigd BOL of BBL onderwijs, ingeschreven zijn als examendeelnemer. 6. Andere specifieke groepen, te weten: onbekostigd ingeschreven 7. Anders nl: eind maart 2012 nog examendeelnemer Totaal specifieke groepen.
3 38 109
0
0
0
0
Analyse begeleiding voorkomen VSV. 8. Hoeveel VSV'ers zijn in verband met uitval gemeld bij leerplicht 18‐ of RMC 18+? 9. Van hoeveel VSV'ers is verzuim besproken met leerplicht 18‐ of RMC 18+? 10. Hoeveel VSV'ers zijn besproken in het Intern Zorg Team (ROC MN) 11. Hoeveel VSV'ers zijn begeleid door 2e lijns leerlingbegeleiding?
totaal 333 18‐ totaal 18‐ totaal 18‐ totaal 115 18‐ 7
12. Hoofdreden van VSV totaal 18‐ totaal reden 2: instellingsgebonden factoren 18‐ reden 3: persoonsgebonden A totaal geen invloed op oorzaken, wel op opvang. 18‐ reden 4: persoonsgebonden B totaal wel invloed op oorzaken en op opvang. 18‐ totaal Reden 5: studie&beroepskeuze 18‐ totaal Reden 6: vervolginschrijving als extraneus 18‐ totaal reden 7: onbekend / overig 18‐ Reden 8: VSV'ers die als examendeelnemers alsnog een startkwalificatie hebben totaal behaald. 18‐ Reden 9: naar bedrijfsopleiding (geen BBL) totaal reden 1: arbeidsmarkt/externe omgeving
12 6 141 11 61 59 14 19 4
9
Aantal VSV'ers totaal Niveau 1 totaal niveau 1 bol niveau 1 bbl
257 27 11 16
333 26
233 33 16 2
170 16 5 11
37 3
53 1
94 6
Niveau 2 totaal niveau 2 bol niveau 2 bbl
130 49 81
179
105 70 28
45 26 19
14
27
39
niveau 3 totaal niveau 3 bol niveau 3 bbl
43 32 11
54
36 22 12
28 25 3
9
14
18
niveau 4 totaal niveau 4 bol niveau 4 bbl
57 45 12
74
59 54 6
81 79 2
11
11
31
37,7
45,8
50,0
50,0
20,0
46,2
Niveau 2 totaal niveau 2 bol niveau 2 bbl
14,5
14,3
11,6
13,6
11,8
14,5
niveau 3 totaal niveau 3 bol niveau 3 bbl
6,1
4,9
4,7
5,8
5,5
5,8
niveau 4 totaal niveau 4 bol niveau 4 bbl
5,0
3,8
5,8
2,5
2,3
5,9
32,7 13,5 5,8 4,7
40,8 13,3 4,6 3,5
45,0 10,6 4,4 5,5
45,0 12,6 5,5 2,2
15,0 10,8 5,2 2,0
41,2 13,5 5,5 5,6
ROC MN
ROC Rijn IJssel
ROC Hoornbeeck College
ROC A12
AOC Groenhorst College
VSV scans MBO 2010-2011 Deelnemers t/m 22 jaar, woonachtig in de regio E&V.
ROC ASA, incl. VSV examendeeln.
Eem&Vallei
ROC ASA , VSV'ers excl. examendeeln.
Tabel 6. Aantal en percentage VSV’ers 2010-2011 per MBO niveau/leerweg. Oude en nieuwe meetsystematiek
Percentage VSV'ers per niveau Niveau 1 totaal niveau 1 bol niveau 1 bbl
Percentage VSV'ers per niveau inclusief verlaging (zie verlagingsnorm OCW) Niveau 1 totaal Niveau 2 totaal Niveau 3 totaal niveau 4 totaal Door OCW verwachte verlaging VSV percentages ivm nieuwe meetsystematiek
MBO1: MBO2:
- 5% - 1%
MBO3/4: - 0,3%
Procentuele VSV-normen per MBO niveau 2012 - 2015, vastgesteld door OCW
2012-2013 2013-2014 2014-2015
MBO1 MBO2 MBO3/4 32,5 13,5 4,25 27,5 11,5 3,5 22,5
10
2,75
10
Positief en negatief opvallende punten uit de analyse van de VSV cijfers per MBO instelling: ROC ASA + Op MBO2 niveau is het normpercentage dat per 1-10-13 geldt op 1-10-11 bereikt. + VSV reductieresultaat 2010-2011 t.o.v. 2009-2010 is verbeterd. Percentage VSV in 09-010 was 10,5%. In 2010-2011 is het 9,1% (= 13% reductie in 10/11 t.o.v. 09-10). 17,5% (59 deelnemers) van het totaal aantal VSV’ers Eem&Vallei van ROC ASA staat ingeschreven als extraneus examendeelnemer. 19 van hen behalen een startkwalificatie tussen 1-10-11 en 1-4-12. 37% van de VSV’ers is bekend bij de ROC interne voorziening voor 2e lijns leerlingbegeleiding. e Als we de examendeelnemers niet meetellen, is 44% bekend bij de 2 lijns leerlingbegeleiding. ROC MN + Op MBO2 niveau al op het VSV normpercentage dat per 1-10-14 geldt. + Handhaaft het totaal percentage van 7% VSV in Eem&Vallei. Hoog percentage VSV in niveau 4. Opvallend hoog percentage VSV’ers waarvan de uitstroomreden onbekend is (31%). 45% van de VSV’ers is bekend bij de ROC interne voorziening voor 2e lijns leerlingbegeleiding. ROC A12 + Op MBO2 niveau al onder het VSV normpercentage dat per 1-10-13 geldt. + Op MBO4 niveau al op het normpercentage dat per 1-10-2014 geldt. + Goed totaal VSV reductieresultaat 2010-2011 t.o.v. 2009-2010. Percentage VSV in 09-010 was 8,5%. In 2010-2011 is het 7,5% (= 12% reductie in 10/11 t.o.v. 09-10). ROC Hoornbeeck. + Op MBO1 niveau al ver onder het VSV normpercentage dat per 1-10-15 geldt. + Op MBO2 niveau al onder het VSV normpercentage dat per 1-10-14 geldt. + Op MBO4 niveau al ver onder het VSV normpercentage dat per 1-10-15 geldt. Tegenvallend totaal VSV reductieresultaat 2010-2011 t.o.v. 2009-2010. Percentage VSV in 2009-2010 was 4.0%. In 2010-2011 is het 5,5% (= 37,5% stijging in 10-11 t.o.v. 09-10). Hier ligt mogelijk een administratief probleem aan ten grondslag. + Nog steeds totaal een laag VSV percentage van 5,5%. AOC Groenhorst + Op MBO2 niveau al onder het VSV normpercentage dat per 1-10-13 geldt. + Op MBO4 niveau al onder het VSV normpercentage dat per 1-10-15 geldt. + Totaal een laag VSV percentage in Eem&Vallei van 5,3% (weer lager dan in 09-010). ROC Rijn IJssel + Op MBO2 niveau al op het VSV normpercentage dat per 1-10-13 geldt. Tegenvallend totaal VSV reductieresultaat 2010-2011 t.o.v. 2009-2010. Percentage VSV in 09-010 was 7,5%. In 2010-2011 is het 8,4% (= 12% stijging in 10-11 t.o.v. 09-10). Hoog percentage VSV in niveau 4. MBO Eem&Vallei algemeen: Het absolute aantal VSV’ers in de BOL is in het algemeen hoger dan in de BBL. Het percentage VSV’ers in de BBL is in het algemeen hoger dan in de BOL. Alle MBO instellingen scoren goed m.b.t. het percentage VSV’ers in MBO niveau 2. NB 1. MBO instellingen worden voor het realiseren van de VSV normpercentages beoordeeld op het VSV percentage gerelateerd aan alle leerlingen per opleidingsniveau. Dus woonachtig in diverse RMC regio’s. Tabel 6 geeft dus slechts een beperkt beeld. Namelijk gerelateerd aan de leerlingen woonachtig in Eem&Vallei. MBO instellingen maken in 2012 nog een eigen instelling brede VSV analyse, dit betreft dan alle leerlingen van deze instelling. In deze analyses worden een aantal VSV aspecten meer gedetailleerd uitgewerkt, bv. per opleiding/leerweg of onderwijsteam. Met behulp van deze meer gedetailleerde informatie kunnen vervolgens gerichte verbeteracties ingezet worden. NB2. In tabellen 5 en 6 gaat het om totaal 970 door OCW gerapporteerde VSV’ers binnen de MBO’s met vestigingen in de regio Eem&Vallei. De regio kent totaal 1.127 VSV’ers in het MBO. 157 VSV’ers woonachtig in Eem&Vallei zitten dus op MBO instellingen buiten de regio. De aantallen VSV’ers uit Eem&Vallei op deze instellingen zijn echter laag. Een nadere analyse van VSV binnen deze MBO instellingen laten we in deze regioanalyse daarom buiten beschouwing. Door LP/KP/RMC worden er reguliere werkcontacten onderhouden buiten de regio. Het gaat om: ROC Aventus: 29 VSV’ers uit Eem&Vallei ROC Landstede 29 VSV’ers uit Eem&Vallei ROC A’dam: 21 VSV’ers uit Eem&Vallei Grafisch Lyceum Utrecht 14 VSV’ers uit Eem&Vallei Wellant College 10 VSV’ers uit Eem&Vallei En nog diverse andere MBO instellingen met minder dan 10 VSV’ers uit Eem&Vallei.
11
2-3-3 Redenen voor VSV in MBO Eem&Vallei i.r.t. landelijk onderzoek van ROA (juli 2011). In tabel 7 een overzicht van de belangrijkste redenen van uitval, naar opleidingscategorie. Het betreft een onderzoek uit 2010, gepubliceerd in juli 2011, van het ROA (Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt) op basis van interviews met voortijdig schoolverlaters. In tabel 8 een overzicht van de TOP 3 van uitstroomredenen van VSV’ers van de ROC’s in de regio Eem&Vallei. Tabel 7.
Bron: Landelijke ROA onderzoek 2010: Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Tabel 8. Percentages per hoofdreden van uitstroom van VSV’ers 2010-2011, MBO instellingen Eem&Vallei. ASA MN A12 Hoornb. Groenh. Rijn ROA TOP 3 MBO MBO IJssel MBO+VO Redenen van uitstroom MBO Persoonsgebonden factoren
45,6%
22,1%
35,2%
11%
33,8%
24,3%
Studie- en beroepskeuze
18,3%
16,4%
28,3%
23%
26,4%
26,1%
3,6%
8,5%
16,3%
33%
8,5%
13,3%
Arbeidsmarkt
Wat valt op? De percentages van de ROC’s wijken vaak sterk af van de landelijke percentages van het ROA. Persoonsgebonden factoren staan bij 4 ROC’s bovenaan in de TOP 3 uitvalredenen. In het ROA onderzoek staat verkeerde opleidingskeuze bovenaan. Reden hiervoor kan zijn: - Bij het ROA onderzoek geeft de leerling zelf achteraf aan wat de reden voor uistroom was. - Op de MBO instellingen wordt de reden van uitval vaak door de loopbaanbegeleider genoteerd. Toelichting hierbij van MBO instellingen: ROC ASA: Allereerst willen we opmerken dat in het administratiesysteem van ons ROC één reden wordt aangevinkt terwijl er in veel gevallen sprake is van een combinatie van redenen. We zien dat de redenen per niveau en per opleiding uiteenlopen. De reden studiekeuze vinden we met name terug in de bol opleidingen niveau 2, 3 en 4 in de administratie, detailhandel, horeca, toerisme & recreatie, sport en security. Onder persoonlijke redenen schaart ASA persoonlijke problematiek/situatie en motivatie. Deze reden zien we vooral bij de niveau 2, 3 en 4 opleidingen detailhandel (bol/bbl), ICT, juridisch, secretarieel, horeca (bol/bbl), toerisme, schoonheidsverzorging, helpende, welzijn en bij de bbl opleidingen techniek, brood/banket en kappen. De reden arbeidsmarkt scoort relatief laag gezien het grote aantal bbl opleidingen. Een verklaring is de registratie onder reden 3, persoonsgebonden factoren. Bbl-ers in sommige opleidingen vinden minder gemakkelijk werk of raken na een korte periode het werk alweer kwijt vanwege (overbelasting door) privé problematiek. Begeleiders geven aan dat werkgevers vanwege de recessie zich minder risico’s permitteren en bij het minder functioneren van deelnemers sneller dan voorheen overgaan tot beëindiging van zowel de arbeids- als de praktijkovereenkomst. Een en ander
12
komt ook naar voren uit een intern onderzoek naar redenen van het niet hebben van werk, dat het vorig schooljaar is gedaan onder de groep bbl-ers zonder praktijkovereenkomst. De uitstroomreden niveau of vaardigheden zien we vooral bij niveau 1 en niveau 4 opleidingen. (Zie tabel 5 pag. 9, reden 7 onbekend/overig). Van een viertal deelnemers is bekend dat zij een interne bedrijfsopleiding zijn gaan volgen. (Zie tabel 5, pag. 9; reden 9). ROC MN: Bij ROC MN is van 31% van de VSV’ers woonachtig in Eem&Vallei geen uitstroomreden bekend in het centrale deelnemersregistratiesysteem. Hierdoor zijn ook de percentages bij de andere uitstroomredenen natuurlijk minder betrouwbaar. ROC MN verwacht dat de uitstroomredenen uit het ROA onderzoek globaal voor ROC MN ook een goede indicatie geven. In schooljaar 2012-2013 gaat ROC MN over tot het noteren van de uitstroomreden die de student zelf aangeeft. Daarnaast zal het administratief proces verbeterd worden, hierdoor moet het hoge percentage VSV’ers met uitstroomreden onbekend sterk verminderen. ROC A12, redenen voor VSV: 90 van de 119 VSV-ers in de categorie “studie/beroepskeuze” hebben oorspronkelijk aangegeven over te stappen naar een andere opleiding intern of bij een ander ROC. Deze VSV-ers zijn echter niet aangekomen. Dit geeft de noodzaak aan van een verbetering van het proces van uitschrijving, versterking van SLB en verbetering van de werkprocessen rond het interne Trajectbureau van ROC A12. Doel is dat studenten die twijfelen op tijd worden begeleid in een totaal proces van motiveren, oriënteren en eventueel overdragen naar een andere opleiding.
2-3-4 VSV in MBO niveau 3 en 4. Bij ASA, MN en Rijn IJssel zijn extra maatregelen nodig om het beoogde normpercentage voor MBO3 en MBO4 te halen. 2-3-5 Resultaten monitor Uitschrijving&Switchen 1e jaar MBO ROC ASA en ROC MN 2010-2011. Veel VSV’ers starten opnieuw in MBO. Uit deze in de regio zelf ontwikkelde monitor blijkt dat instromende leerlingen die niet direct uit het regionale VMBO komen, een 2 tot 3 maal grotere kans hebben op uitschrijving zonder diploma. Zie de cijfers bij de deelgroepen 2 t/m 8 in tabel 8a. Opvallend is dat slechts ongeveer 1/3 van de nieuw bij ROC ASA en ROC MN instromende leerlingen, direct van de VMBO scholen uit de RMC subregio Eem komen. In deze cijfers komt de diverse instroom in het MBO duidelijk naar voren. Een belangrijk gedeelte van de nieuwe 1e jaars MBO leerlingen heeft een afgebroken vooropleiding, heeft gewerkt of is werkloos geweest. De cijfers uit de monitor Uitschrijving&Switchen sluiten goed aan op de bevindingen van de onderzoeken naar de zgn. terugkeerders (ECBO 2011; De verloren zonen). Uit dit onderzoek blijkt dat 31% van de VSV’ers in schooljaar 05-06 woonachtig in Eem&Vallei, in 2010 weer onderwijs volgde. Ongeveer 75% van deze groep haalt vervolgens ook een starkwalificatie. Ongeveer een kwart van deze groep valt opnieuw uit. Het uitvalpercentage in deze groep ligt ruim 2x hoger t.o.v. de leerlingen die direct uit het VMBO instromen. De adviezen van ECBO t.a.v. voorlichting, intake en begeleiding van deze groep ‘terugkeerders’ (zie ‘De gevonden zonen” ECBO 2012) zullen worden meegenomen in ons nieuwe VSV programma.
Tabel 8a. ROC ASA
Totaal per 1-10-10
Waarvan uitgeschreven per 1-10-11
Percentage Uitgeschreven 1-10-11
Alle instroom 1e jaar nieuw op deze school
Percentage uitgeschreven 1-10-11
Onderzoeksgroep: Leerlingen nieuw op school in 1e jaar MBO 2010-2011 Locaties Amersfoort / Leusden Instroom in MBO niveau 2,3 en 4.
Waarvan uitgeschreven per 1-10-11
Uitschrijvingen zonder diploma na het 1e jaar MBO.
ROC MN
Totaal per 1-10-10
Monitor uitschrijving en switchen 2010 – 2011. ROC ASA en ROC MN, regio Eem.
2519
543
21,5%
1208
242
20%
Deelgroepen op basis van vooropleiding
1
VMBO met diploma uitstroom 2010 van VMBO scholen in regio Eem.
693
79
11%
428
43
10%
2
VMBO met diploma in 2010 behaald buiten regio Eem, of al voor 2010 behaald.
807
195
24%
86
19
22%
13
3 4 5 6 7 8
Afgebroken VMBO, Havo, VWO (zonder diploma) Ook uitstroom NT2, ISK, VSO, PrO. MBO niveau 1 en 2 met diploma behaald op ander ROC. MBO niveau 3 en 4 met diploma behaald op ander ROC. HAVO of VWO met diploma, afgebroken HBO, WO (zonder diploma). Niet voltooid basisonderwijs. Vooropleiding niet bekend / anders.
652
160
25%
683
177
26%
205
67
33%
0
0
-
6
3
50%
1
0
0%
71
19
27%
3
0
0%
1
1
100%
2
1
50%
85
19
22%
5
2
40%
902
200
22.2%
225
61
27%
1617
343
21,2%
983
181
18%
Deelgroepen op basis van MBO leerweg Alle instroom 1e jaar BBL, nieuw op school op locaties in regio Eem. e
Alle instroom 1 jaar BOL, nieuw op school op locaties in regio Eem.
2-3-6. VSV 18+ In onze regio is 72% van de VSV’ers 18 jaar of ouder op 1 oktober na de datum waarop hij/zij de school verliet. Als in de nieuwe VSV meetsystematiek de zgn. ‘witte vlekken’ niet meer als VSV’er geteld worden dan zal het totaal percentage VSV’ers van 18 jaar en ouder nog verder stijgen. In het MBO is ruim 90% van de VSV’ers 18 jaar of ouder op 1 oktober na het verlaten van de school. Opvallend is dat in de oude meetsystematiek 21% van de VSV’ers uit het VO ook 18+ is; 98 VSV’ers uit het VO zijn 18+. Het behalen van de nieuwe VSV doelstelling in 2015 zal alleen gerealiseerd kunnen worden als we voor de 18+ groep onderwijs, in combinatie met werk, voldoende aantrekkelijk en relevant weten te maken. In de VSV speerpunten voor 2013 – 2016 (zie hfst. 8) zal het voorkomen van VSV 18+ dan ook de hoofdtoon voeren. VSV in het MBO is sterk gerelateerd aan de leeftijd van de student. De leeftijdsdifferentiatie per leerjaar in het MBO is groot. Dit betekent dus dat VSV in het MBO in verschillende leerjaren plaatsvindt.
2.3.7. Speerpunten voorkomen VSV 2012 – 2015 per MBO instelling. Op basis van de analyses in dit hoofdstuk en de brede VSV analyses van de MBO instellingen, komen de MBO instellingen tot de volgende speerpunten voor 2012-2015: ROC ASA: 1. Continuïteit. Dit wil zeggen: de maatregelen en activiteiten die in de afgelopen convenantperiode zijn ingezet voortzetten, gericht op verdere implementatie, verbetering en verankering. Voor de herkenbaarheid en samenhang zullen deze maatregelen en activiteiten ook intern worden geschaard onder de vier hoofdthema’s: integrale aanpak overstap vo-mbo lob in mbo, speciaal 18+ (zie ook krachtig onderwijs) verzuimaanpak, speciaal 18+ zorg in en om het mbo, speciaal 18+ 2. Centraal staat het realiseren van krachtig onderwijs zodat de binding met en de motivatie van leerlingen worden gestimuleerd. Dit betekent investeren in: een aantrekkelijk positief leerklimaat de relatie leerling-docent studiebegeleiding en -ondersteuning voor leerlingen maatwerktrajecten toerusting van docenten en begeleiders in effectief pedagogisch-didactisch handelen. 3. Met verbetering van bedrijfsprocessen is verdere reductie te halen. Het gaat om processen m.b.t. in- en uitschrijving, opvolging n.a.v. VSV maandrapportages en de planning van de examens.
ROC MN: Versterking zorgstructuur en Plusvoorziening. Aanpak verzuim: 100% implementatie (zie ook verbetering administratieve processen) Versterking LOB en Leersucces projecten met aandacht voor: e e e e Afstemmen 1 en 2 lijns leerlingbegeleiding. Door een betere afbakening van taken van 1 en 2 lijn kunnen we de leerling betere begeleiding bieden. Hiermee spelen we ook beter in op de hoge
14
percentages uitstroomredenen waar de instelling invloed op kan uitoefenen (persoongebonden factoren en studie- en beroepskeuze). Professionalisering loopbaanbegeleiding en pedagogisch-didactisch handelen docenten. Verbeteren mogelijkheden tussentijdse instroom (‘invoegstrook’). Begeleiding BBL’ers zonder werkplek. Integrale aanpak overstap MBO-MBO naast integrale aanpak overstap VO-MBO. Stroomlijnen van de administratieve processen rond VSV. Deze aanpak houdt ook in een zorgvuldige administratieve verwerking van alle relevante gegevens rondom doorstroom, uitstroom en uitval. Door een beter afstemming hebben we de leerling beter en eerder in beeld en kunnen we sneller handelen. Deze aanpak start met een zorgvuldige registratie van verzuim en daarop volgende activiteiten.
ROC A12: Versterken van het pedagogisch didactisch klimaat door professionalisering van de docenten. Kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van studentbegeleiding. Aanpak verzuim, als eerste signaal van dreigende uitval. Versterken ouderbetrokkenheid bij alle studenten. Bieden van kortdurende gestructureerde opvangmogelijkheid binnen het MBO bij overbelaste jongeren. Aanbieden van een Toekomstloket in samenwerking met gemeente, ROC en AOC, met als doel: niemand de deur uit zonder contact en afspraken over het vervolg. Waarbij student geïnformeerd is over (financiële) consequenties van uitschrijving en waarbij student zeker langs een trajectbureau geweest is. In geval van overstap naar andere opleiding: dan wordt hier het inschrijfbewijs overhandigd. LOB, een samenhangende lijn vanuit het VMBO naar het MBO met inzet van LOB coaches vanaf leerjaar 2/3, doorlopend tot in het MBO en in samenwerking met ouders. De ontwikkelde expertise en samenwerking tussen LOB-coaches van zowel VO als MBO wordt voorgezet en benut. Digitaal monitoren van de overstap VO-MBO en vervolgens het switch&uitvalgedrag in het MBO. Invoeren van het digitaal doorstroomdossier VO-MBO. Afspraken maken met werkgevers over aanpak VSV i.s.m. gemeente.
ROC Hoornbeeck: 1. Analyseren van de VSV gegevens van de studenten die het laatste kwartaal het college verlaten hebben. 2. Communicatie momenten met diverse geledingen: a. Met de teams over 18+, doelstelling is verdere bewustwording problematiek en handreiking om reductie te realiseren. b. SLB’er met 18+ studenten gesprek plannen en wijzen op de mogelijkheden en de noodzaak van een startkwalificatie. c. Met de ouder(s)/ verzorger(s) hetzelfde gesprek hebben als met de doelgroep alleen nu uitwisselen van good-practice. d. Met de werkgevers (BBL-ers). 3. Studenten die niet op het gewenste niveau hun startkwalificatie halen proberen we te laten uitstromen met een diploma op een lager niveau. 4. Per periode de VSV gegevens bespreken in de teams. 5. VSV is een indicator in de teamplannen.
ROC Rijn IJssel: De hoofdmaatregel de laatste jaren was: Terugdringen verzuim door consequent de verzuimers onder 18 jaar te benaderen. Andere maatregelen van de afgelopen periode: versterken Zorgstructuur door o.a. inrichten ZAT en inzetten van schoolarts, aansluiting VMBO-MBO door o.a. LOB programma’s in VMBO af te stemmen op het MBO, warme overdacht, instroom Havisten, training leren signaleren en interveniëren. Deze maatregelen worden de komende periode voortgezet i.v.m. met positief effect en uitgebreid met nieuwe programmapunten. Expliciet gaat het RijnIJssel in 2012-2015 inzetten op: 1. Aanscherpen intakebeleid. a. Er wordt gewerkt met een nieuw doorstroomdossier waarbij de toeleverende school zaken m.b.t. de aangemelde student helder moet maken. Geen doorstroomdossier = geen intake. b. 'Probleemgevallen' (rugzakleerlingen, sociaal-emotionele problemen) krijgen altijd een verlengde intake. c. Streven is om in de komende drie jaar te werken naar een situatie waarin alle intakes van Rijn IJssel afgenomen worden door “gecertificeerde” intakers, waar we een bepaalde minimum standaard voor hebben neergelegd. Dit ook i.h.k.v. Focus op Vakmanschap waar trefzekere plaatsing nog belangrijker wordt. 2. Aanscherpen aanpak uitval 18+ Vanaf 1 juni tot 1 oktober komt tweewekelijks een interventieteam bijeen en worden alle dreigende uitvallers boven de 18 besproken en benaderd. In het kader van een verscherpt verzuimbeleid (speerpunt 2012) komt er meer aandacht voor verzuim 18+ door o.a. nauwere samenwerking met RMC en inzet van schoolarts. 3. Aanscherpen aanpak escalerend gedrag
15
Onder escalerend gedrag wordt verstaan gedrag leidend tot ordeverstoringen en daarmee de motivatie van anderen ontregelen. Met name studenten Toerisme en Facilitaire Dienstverlening alsmede Horeca niveau 2 zijn probleemgroepen. Dit wordt veroorzaakt door: - inconsequente houding docenten - geen goede intake, waardoor problemen van de leerling bij de start niet duidelijk worden. - zaken soms mooier voorspiegelen in doorstroomdossier - sociale problematiek. Plaatsen van dergelijke studenten binnen Plusvoorzieningen/Reboundgroepen. Inrichten van “plusvoorzieningen” op locatie.
2-4 RMC/leerplicht analyses en rapportages. 2-4-1 RMC subregio Vallei: analyse “namen en rugnummers” VSV’ers 2010-2011. Het RMC in de subregio Vallei heeft reeds eind maart 2012 een uitgebreide analyse opgeleverd. In tabel 9a de samenvatting van de gegevens uit deze analyse. Tabel 9a.
VSV’ers subregio Vallei 2010-2011. Totaal aantal VSV’ers Startkwalificatie behaald (extraneus) voor 1 jan. Gaat naar school (35 van 58 al voor 1 okt.) Verhuisd Niet in GBA (AZC) Vrijstelling Werk + opleiding Werkt Uitkering, Wajong, hulpverlening, en diversen Momenteel in begeleiding bij RMC / leerplicht Nog onbekend bij RMC / Leerplicht
MBO 462 20 58 32 1 1 2 221 75 23 29
%
VO
%
Totaal
100 % 4% 12 % 7%
194 0 99 23 24 4
100%
48 % 16 % 5% 6%
15 5 17 7
8% 3% 9% 4%
656
51% 12% 12% 1%
462 VSV’ers in de subregio Vallei komen uit het MBO. 4% heeft inmiddels een startkwalificatie behaald. 12% gaat (weer) naar school. 194 VSV’ers in de subregio Vallei komen uit het VO. De ‘witte vlekken’ problematiek speelt weer volop. In maart 2012 gingen 93 van deze leerlingen (= 48% van de 194) naar school. Totaal aantal VSV’ers onder aftrek van degene met een startkwalificatie, opleiding, verhuisd of vrijstelling: 405. Van deze 405 waren er 230 direct bekend via de registratie van leerplicht/RMC. Dat is 57% Van de overige deelnemers zijn de gegevens achterhaald via SUWI-NET. Gegevens zijn ook per gemeente uit deze subregio beschikbaar. Grote verschillen per gemeente. Gemeente Ede en Scherpenzeel vallen op door relatief hoog percentage VSV’ers dat direct bekend is via de registratie van leerplicht/RMC namelijk 74% respectievelijk 75%. Andere gemeenten (Wageningen, Rhenen, Veenendaal, Renswoude) scoren tussen de 36% en 43%. Gemeente Ede (RMC Vallei) voert zelf de trajectbegeleiding voor het RMC uit. Regiogemeenten melden RMC klanten alleen bij RMC Vallei als zij dat noodzakelijk achten. Leerplicht functie voert elke gemeente zelf uit. Opvallend in de subregio Vallei is dat slechts 70% van de VSV’ers die in deze subregio wonen ook in de eigen subregio naar school gingen. In de subregio Eem ging 95% van de VSV’ers in de eigen regio naar school.
2-4-2 RMC subregio Eem: analyse “namen en rugnummers” VSV’ers 2010-2011. In tabel 9b staat de verzamelde informatie van subregio Eem: informatie waarvan we weten dat deze, ondanks alle moeite die ieder zich heeft getroost, niet 100 % correct en volledig is. De achterliggende redenen daarvoor zijn divers. Elke gemeente voert zijn eigen leerlingenadministratie op zijn eigen manier en vulde de gevraagde gegevens ook naar eigen beste weten en kunnen in. Per gemeente verschilt waar aandacht aan wordt besteed als het gaat om de 18+ers. De SUWI1 gegevens waren niet overal toegankelijk. Gemeenten maken weinig of 1
SUWI = structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, gebaseerd op Wet SUWI. SUWI kent onder meer een registratiesysteem waar onder meer informatie in staat over de werk- en /of uitkeringssituatie van inwoners.
16
geen gebruik van de maandelijkse in- en uitschrijflijsten en van de maandelijkse lijsten VSV-ers, die juist gebruikt kunnen worden om leerplicht of RMC (Trajectbureau) tijdig in te zetten om definitief voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Als gemeenten moeten we hier lering uit trekken voor een verbetering in onze werkprocessen. Dit wetende kunnen we toch ook een aantal zaken concluderen uit de lijsten. We komen daar in paragraaf 2-4-4 op terug. In de regio Eem loopt een onderzoek naar de mogelijkheden voor regionalisering van leerplicht en RMC. Centralisering van de leerlingenadministratie is daar een van de aspecten van. Het voorgaande onderschrijft nut en noodzaak hiervan. De colleges van B&W van de gemeenten in Eemland wordt gevraagd voor 1 juli as. een principe uitspraak te doen over de regionalisering. Bij een positief besluit wordt een nader haalbaarheidsonderzoek gedaan. Tabel 9b.
VSV’ers subregio Eem 2010-2011. Totaal aantal VSV’ers Startkwalificatie behaald (extraneus) voor 1 jan. Gaat naar school (215 van 257 al voor 1 okt.) Verhuisd Niet in GBA (AZC) Vrijstelling Werkt Geen info over opleiding, werk, uitkering Uitkering, Wajong, hulpverlening, en diversen Bekend bij leerplicht Bekend bij Trajectbureau
MBO 664 37 124 71 1 3 258 92 57
% 100% 5,5% 19 % 11 %
VO
%
262 100% 0 133 51 % 29 11 % 11 4% 16 6% 39 % 28 11 % 14 % 29 11 % 8,5 % 9 3% 196 van de 926 = 21 % 181 van de 673 = 27 %
Totaal 926
Op basis van deze tabel kunnen we constateren dat van de 926 door DUO opgegeven VSV-ers er feitelijk 643 ‘echt’ VSV-er waren. (926 - 37 – 215 (voor 1/10 naar school) – 1 - 11 – 3 - 16). We hebben dan alle vormen van onderwijs die gestart zijn voor 1 oktober 2011 meegeteld. 100 VSV’ers zijn verhuisd naar buiten de regio Eem&Vallei. Dat is 16% van 643 VSV’ers. Omdat ze op de VSVlijst staan zijn ze na de verhuizing waarschijnlijk niet (voor 1 oktober) aangekomen op een school in een andere RMC regio. Er zullen ook jongeren uit andere regio’s naar Eem en Vallei zijn verhuisd. Het volgen van jongeren die verhuizen, de regio in en de regio uit, vraagt extra aandacht, zowel administratief als wat betreft inhoudelijke overdracht. 664 VSV’ers in de subregio Eem komen uit het MBO. 5,5 % heeft inmiddels een startkwalificatie behaald. 19 % gaat (weer) naar school. 262 VSV’ers in de subregio Eem komen uit het VO. De ‘witte vlekken’ problematiek speelt volop. Uit de gegevens verzameling ten behoeve van deze analyse blijkt dat 133 van deze leerlingen (= 51% van de 262) naar school gaan. Wat opvalt is dat er jongeren zijn die op school zitten en een vrijstelling hebben of die werken en een uitkering hebben. Totaal aantal VSV’ers onder aftrek van degene met een startkwalificatie, opleiding, verhuisd of vrijstelling: 501. Van het totaal aantal van 926 VSV-ers waren er 196 bekend bij de verschillende afdelingen leerplicht. Dit is 21%. De RMC- trajectbegeleiding wordt in Eem uitbesteed aan het Trajectbureau van de stichting SOVEE. De gemeente Amersfoort voert zelf de RMC coördinatie uit en maakt jaarlijks prestatieafspraken t.a.v. trajectbegeleiding met het Trajectbureau ten behoeve van de subregio Eem. Van de 673 18+ VSV’ers waren 181 jongeren bekend bij het Trajectbureau Eemland. Dit is 27 %. Uit de analyse van de gegevens van het Trajectbureau blijkt dat ca. 45 % van deze 181 jongeren geen begeleiding wil, deze afbreekt, elders begeleiding heeft of niet bereikt kan worden. Van de overige deelnemers zijn de gegevens deels achterhaald via SUWI-NET. Niet in alle gemeenten kon de toegang tot de SUWI gegevens makkelijk geregeld worden of werd maar gedeeltelijke informatie beschikbaar gesteld. Niet alle SUWI-informatie is up-to-date. Uit SUWI komt naar voren dat 286 jongeren werken, bijna 31 % van de VSV-ers. Uit rapporten als “de gevonden zonen” (ECBO 2011) blijkt dat een ongeveer 1/3 deel van alle VSV’ers in onze regio na 1 of 2 jaar werkervaring opnieuw een opleiding gaat volgen om alsnog een diploma te halen. Jongeren met een startkwalificatie hebben meer kans om een (duurzame) plek op de arbeidsmarkt te vinden en een zelfstandig maatschappelijk leven op te bouwen, dan jongeren zonder startkwalificatie. Een startkwalificatie geldt in het algemeen als de minimale norm om je gedurende je arbeidzaam leven te handhaven op de arbeidsmarkt. Lukt dat niet dan ontstaat de kans dat een jongere afhankelijk wordt van een inkomensvoorziening van de gemeente. Jongeren zonder startkwalificatie vormen daarmee een risicofactor voor gemeenten. In Eem werken 258 jongeren die het MBO zonder startkwalificatie hebben verlaten en 28 jongeren die het VO zonder startkwalificatie hebben verlaten. De regiogemeenten
17
zijn van mening dat het goed is werkgevers actief te benaderen over deze jongeren en de mogelijkheden voor BBL opleiding of bedrijfsopleiding met hen aan de orde te stellen. Doorlopende begeleidingslijnen voor kinderen en jongeren van 5 – 23 is ook een van de redenen om regionalisering van leerplicht en RMC te overwegen. Gegevens zijn ook per gemeente uit deze subregio beschikbaar. Bij de meeste gemeenten is tussen de 24 en 34 % van de VSV-ers bekend bij leerplicht. Uitschieters zijn Bunschoten (44%) en Baarn (59 %), waarbij bij Baarn opgemerkt moet worden dat is meegenomen dat Baarn direct een aantal onderzoeken is gestart op basis van de beschikbare informatie. 18+. Gemeente Amersfoort en Barneveld vallen op door het lage aantal 18+ VSV’ers dat bekend is bij het Trajectbureau, resp. 16% en 16,5 %. Het best scoort Baarn met 47 %. De andere gemeenten scoren tussen 26 en 43 %. De gemeente Amersfoort heeft inmiddels de werkafspraken met het Trajectbureau doorgelicht en nieuwe afspraken gemaakt die een snellere toeleiding van 18+ VSV ‘ers naar het Trajectbureau mogelijk gaan maken.
2-4-3
Opvolging/samenwerking rond verzuimmeldingen via digitaal loket.
Leerplicht / RMC Eem: In de subregio Eem melden de VO en MBO scholen alle verzuim, zowel van 18-ers als van 18+ers. Hier is bewust voor gekozen omdat verzuim een indicatie voor komend schoolverlaten kan zijn, maar ook omdat het voor mensen die op de werkvloer met verzuim bezig zijn eenduidiger is. Waar nodig wordt het verzuim onder de 18 opgevolgd door de afdelingen leerplicht van de verschillende gemeenten. Het verzuim van de 18+ers uit de regio wordt (via uitbesteding) opgevolgd door het Trajectbureau van de stichting SOVEE. Het voortgezet onderwijs In de lopende convenantperiode is veel aandacht besteed aan het afstemmen van processen tussen leerplicht, RMC en onderwijsorganisaties. Voor het voortgezet onderwijs heeft dit in 2010 geleid tot een regionaal verzuimprotocol PO/VO dat in de taakgroep verzuim PO/VO is ontwikkeld in samenwerking met onderwijs en leerplicht. In eerste instantie heeft de nadruk gelegen op het op papier krijgen van de afspraken. Vervolgens is de uitvoering aan de scholen en leerplicht overgelaten. De taakgroep is opgeheven na presentatie van het protocol. Op basis van signalen zowel van de kant van het onderwijs (rapport N. Nieuwboer 2011) als van de kant van leerplicht (onder meer naar aanleiding van het eerste rapport over regionalisering van leerplicht en RMC van bureau Densa) hebben we moeten vaststellen dat het protocol, de implicaties en implementatie en de actualiteit opnieuw aandacht vragen. Het MBO In de taakgroep aanpak verzuim MBO is in de afgelopen convenantperiode veel aandacht besteed aan onderlinge afstemming en samenwerking. Anders dan in het VO vinden rond het MBO met enige regelmaat netwerkbijeenkomsten plaats om de aanpak van verzuim voor het voetlicht te houden, meer zicht te krijgen in ieders rollen, taken en verantwoordelijkheden om daardoor meer gericht verzuim aan te kunnen pakken. Voor de komende tijd willen we ons ook richten op betere afstemming van informatiestromen om daarmee actiever te reageren op verzuim. Het MBO handelt bij de melding van verzuim conform wettelijke vereisten vastgelegd in eigen verzuimhandboeken met protocollen. De taakgroep verzuim heeft een bruikbaar rapport ontwikkeld met voor een ieder toegankelijke basisinformatie over de wettelijke regelingen. (Rapport wettelijk kader verzuim regio Eem, bureau Densa). Voortdurende aandacht voor de aanpak van verzuim is en blijft nodig, Zowel binnen het VO als binnen het MBO blijft de aanpak van verzuim en voorkomen van voortijdig schoolverlaten een onderwerp dat voortdurend afstemming, voorlichting, overleg en aandacht vraagt. Op basis van onze ervaring verwachten we dat dit ook zo zal blijven, onder meer door wisseling van mensen, verandering in wet- en regelgeving en prioritering van onderwerpen. Regionalisering van leerplicht en RMC zal naar verwachting kunnen bijdragen aan meer efficiënt werken.
Leerplicht / RMC Vallei: Ook in de subregio Vallei melden VO en MBO alle verzuim, zowel van 18-ers als van 18+ers. Ook de subregio Vallei heeft hier bewust voor gekozen met dezelfde argumenten als Eem. De aanpak van verzuim 18- in het primair en voortgezet onderwijs wordt opgepakt door de afzonderlijke afdelingen leerplicht van de 6 regiogemeenten. Voor zover Leerplicht/RMC weet worden verzuimers goed gemeld via het Digitale Verzuimloket. Zestien- en zeventienjarige verzuimers in het MBO worden opgeroepen door de Leerplichtambtenaren Kwalificatieplicht (1,8 fte) in de subregio sinds 2008. Zij worden momenteel aangevuld met een extra leerplichtambtenaar gezien het toegenomen aantal meldingen van verzuim in het MBO. Van 30 MBO meldingen via het verzuimloket enkele jaren geleden tot ruim 350 in schooljaar 2010-2011. Het verzuim van de 18+ers uit de regio wordt opgevolgd door de consulenten van het RMC (1,8 fte); zij werken vanuit de gemeente Ede maar bedienen de 6 regiogemeenten. Zij pakken zowel verzuim (sinds 2009) als uitval op. Ook onder 18+ zien we dat het aantal verzuimmeldingen toeneemt van 105 in 2009-2010 naar 162 in 2010-2011. Alle 162 meldingen kwamen via het digitale verzuimloket binnen. Een jaar eerder was dat nog praktisch nihil. Zowel de RMC consulenten als de Leerplichtambtenaren Kwalificatieplicht draaien spreekuren verzuim op het twee van de drie MBO instellingen in de subregio: ROC A12 en Vakschool Wageningen. Dit verloopt over het
18
algemeen naar tevredenheid, al blijft aandacht nodig voor het aanleveren van de juiste en volledige gegevens bij het melden van verzuim. Tevens is er periodiek overleg tussen medewerkers RMC en leerplichtambtenaren kwalificatieplicht en het verzuimteam van ROC A12. (Ingesteld sinds 2009 met VSV programmamiddelen). Het is voor de komende jaren een speerpunt voor zowel Kwalificatieplicht-ambtenaren als RMC-medewerkers om ook andere MBO instellingen aan te spreken op het doen melden van verzuim. De focus ligt nog vooral op de MBO instellingen in onze subregio. Ook voor Vallei geldt dat voortdurende aandacht voor het melden en de aanpak van verzuim nodig blijft. Tenslotte is er structureel afstemmingsoverleg tussen de Leerplichtambtenaren Kwalificatieplicht en de RMC consulenten over de werkwijze en over het overdragen van jongeren.
2-4-4 Speerpunten RMC voorkomen VSV 2012 – 2015. Op basis van de analyses in dit hoofdstuk komen de RMC’s in de subregio’s tot de volgende speerpunten voor 2012-2015: RMC subregio Eem: Samenwerking gemeenten en DUO rond informatiestromen: Wat opvalt bij het maken van de analyse is dat er bij DUO sprake lijkt te zijn van 2 informatiestromen: in onze Eemlandse leerlingenadministratie, die alleen gevoed wordt door DUO, staan heel veel jongeren (215 van de 257) die tijdig ingeschreven zijn, terwijl zij ook op de VSV-lijsten van DUO staan als voortijdig schoolverlater. Dit geeft minimaal de indruk dat de informatieafstemming binnen de DUOsystemen aandacht behoeft. Uit de RMC effectrapportage 2010 – 2011 komt naar voren dat het RMC tevreden is over de samenwerking tussen de verschillende partijen uit het RMC-netwerk, gemeenten, scholen, hulpverlenende partijen, UWV. Uit de rapportage blijkt dat het Trajectbureau honderden trajecten uitvoert zodat schoolverlaters binnen het schooljaar begeleid en herplaatst worden. Deze jongeren komen daardoor niet in de cijfers van VSV-ers voor. Hoeveel werk er ook is verzet en hoe terecht de positieve waardering voor de samenwerking ook is: er zijn te weinig VSV’ers bekend bij leerplicht of Trajectbureau. Aangezien beide ook een preventieve taak hebben is het van belang dat hier verbetering in wordt gebracht. Voor de komende periode zijn vanuit RMC Eem de volgende speerpunten aan de orde. 1. Inzicht verwerven/ herijken met de gemeenten in de subregio; waar liggen de RMCverantwoordelijkheden voor m.n. de 18 plussers? Wat doet de RMC functionaris van de gemeente? Wat ligt er bij het Trajectbureau Eemland en hoe zorgen we dat ieder zijn taak, rol en verantwoordelijkheden waar maakt / kan maken. 2. Verbeteren van de administratieve processen en het gebruik van de beschikbare informatie, bijv. door een centrale leerlingenadministratie voor leerplicht en RMC. 3. Verbetering van de administratieve processen voor leerplicht en RMC en afstemmen met de wensen voor verbetering bij de ROC’s. 4. Op basis van de DUO informatie een reguliere uitwisseling in het leven roepen tussen scholen en gemeenten over leerlingen die verzuimen, die schoolverlaten en/of zorgleerlingen. 5. Ontwikkelen van een peergroup-benadering voor jongeren om hen op school te houden. 6. We willen de mogelijkheid onderzoeken om ouders via “zelfhulpgroepen” te ondersteunen bij de begeleiding van hun zoon of dochter die dreigt de school de rug toe te keren. 7. Werkgeversbenadering voor werkende VSV-ers om de mogelijkheden voor BBL of bedrijfsopleiding met hen te bespreken. Van (te) veel jongeren weten we niet wat ze doen: 121 van de 926 = 13 %. Voor deze jongeren hebben gemeenten nog wel een verantwoordelijkheid in het licht van de RMC wetgeving. We hebben overwogen onderzoek naar deze jongeren te doen, zoals al eerder uitgevoerd werd. De regiogemeenten voelen er meer voor zich te richten op het verwerven en actief gebruiken van zo actueel mogelijke informatie over de jongeren, omdat we verwachten met begeleiding van hen het meeste resultaat te behalen. RMC subregio Vallei: Melding en registratie verzuim en VSV. Zoals genoemd is aandacht voor het melden van verzuim nodig. Zeker bij sommige gemeenten. In de Vallei regio is ervoor gekozen om elke gemeente zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de registratie van verzuim en voortijdig schoolverlaters en dus voor het ophalen en registreren van verzuimgegevens van DUO. Elke gemeente bepaalt vervolgens zelf, welke jongeren zij melden bij het RMC voor begeleiding. In praktijk betekent dit dat de ene gemeente daar consequenter in is dan de andere gemeente. Dat is vooral te zien aan het vergelijken van de DUO lijst met voortijdig schoolverlaters van maart 2012 met het RMC registratiesysteem. Voor Ede en Scherpenzeel was een groot deel (75%) van de vsv-ers bekend bij het RMC. Van de andere gemeenten is dat veel minder. Een belangrijke reden is het gebrek aan formatie bij sommige gemeenten. Een andere reden is dat sommige gemeenten zo klein zijn dat ze hun vsv-ers (enkele tientallen per jaar) zelf begeleiden en geen melding doen bij het RMC. Toch vinden we dat hier verandering in moet komen. In regionaal verband hebben we recent de afspraak gemaakt dat de maandelijkse DUO uitvallijsten naar de centrale RMC administratie worden gestuurd, om zodoende overzicht te krijgen op de uitvallers in onze subregio. Hiermee lopen we vooruit op een eventuele gezamenlijke RMC administratie en op termijn wellicht regionalisering van de Leerplicht/RMC voor de subregio. Het RMC bestuur beslist in juni 2012 over het opstarten van een onderzoek naar de wenselijkheid van regionalisering van de Leerplicht/RMC in onze subregio.
19
Preventie en samenwerking Naast de blijvende aandacht voor verzuim- en uitvalregistratie zal het RMC zich de komende jaren inzetten op preventie en samenwerking met andere partijen. Preventie betekent: veel aandacht voor verzuim. Wij zijn ervan overtuigd dat de kans op terugkeer naar het onderwijs het grootste is als bij de eerste signalen van verzuim wordt ingegrepen. We doen al huisbezoeken (zo’n 250 per jaar), en zullen dat blijven doen. Uit het jaarverslag RMC van 2010-2011 blijkt dat van de 162 meldingen van verzuim bijna 80% hun opleiding heeft voortgezet, 6% is geswitcht en 14% is uiteindelijk uitgevallen en als VSV’er gemeld bij het RMC. De samenwerking met andere partijen is vanzelfsprekend voor het RMC. Zonder andere partners kan het RMC niet functioneren. Waar we de komende tijd op willen insteken is het beter betrekken van hulpverleners bij de complexe doelgroep waar het RMC mee te maken krijgt. Jaarlijks gaat het om ongeveer 50 jongeren waar sprake is van complexe problematiek. Problematiek die het RMC niet op kan lossen of die heel veel tijd vergen. We vinden dat we de begeleiding van deze jongeren moeten neerleggen bij het partner waar het hoort. In Ede hebben we hier overleg over met de coördinator van het CJG. In Wageningen en Scherpenzeel kunnen we jongeren ‘wegzetten’ bij de lokale jeugdnetwerken.
3. Plusvoorziening 3-1 Landelijke analyse plusvoorzieningen ResearchNed 2011. ResearchNed heeft in opdracht van OCW deze tussenrapportage opgesteld. Het bureau constateert dat er op basis van hun analyse geen uitspraken gedaan kunnen worden over de effectiviteit van de Plusvoorzieningen, omdat een controlegroep ontbreekt. ResarchNed heeft zich daarom gericht op een zgn. kwalitatief onderzoek, waarmee een zo goed mogelijk beeld wordt gevormd van de effectiviteit van de plusvoorzieningen en de factoren die daar een rol in spelen. ResearchNed constateert dat er 7 typen plusvoorzieningen in het land voorkomen. Slechts 3 typen voldoen volledig aan wat de regeling Plusvoorziening heeft beoogd. Het gaat dan om de 3 typen die gericht zijn op: 1. Coaching / trajectbegeleiding. 2. Rebound. 3. Parttime Rebound. De voorzieningen zijn een combinatieprogramma van onderwijs, zorg en/of hulpverlening en waar nodig arbeidsmarkt- of stagetoeleiding. Kenmerken zijn structuur, verbondenheid en persoonlijke aandacht. Uit enquêtes en interviews onder professionals en jongeren bleek dat zij, over het algemeen, deze voorzieningen als zeer effectief ervaren in het binnenboord houden van overbelaste jongeren. De plusvoorzieningen in de subregio’s Eem en Vallei bieden de hierboven genoemde mogelijkheden typen 1,2 en 3: coaching/trajectbegeleiding en (parttime)rebound.
3-2 Analyse effectiviteit plusvoorziening Eem. Ook in de regio Eem is een uitgebreide analyse opgesteld door de coördinator van de Plusvoorziening. Ook voor deze analyse geldt dat zij slechts een zo goed mogelijk beeld vormt van de effectiviteit van de Plusvoorziening. Er zijn in de regio Eem sinds juni 2010: 110 leerlingen aangemeld voor een plustraject bij het kernteam Plusvoorziening. 59 leerlingen zijn besproken en verwezen naar reeds anders bekostigde zorg of ondersteuningstrajecten (buiten de school, maar soms ook in de school). Van deze 59 leerlingen zijn er, in de beginperiode,18 niet opgenomen in het registratiesysteem v/d plusvoorziening. 92 leerlingen zijn dus opgenomen in het registratiesysteem. 51 leerlingen hebben een met plusgeld gefinancierd plustraject gekregen. Voor een aantal leerlingen is dat 2 maal gebeurd, waardoor er totaal 60 plustrajecten zijn ingezet in de periode juni 2010 – maart 2012. Van de 51 plusleerlingen zijn er: - 23 nog bezig met hun plustraject. - 28 leerlingen hebben hun plustraject afgesloten. Voor deze 28 geldt: 1 van deze leerlingen heeft inmiddels een startkwalificatie behaald en leert verder. 2 leerlingen: vervolg onbekend bij kernteam plus. 3 leerlingen zijn (met tegenadvies) voortijdig gestopt met hun plustraject. 1 leerling is gaan werken met een MBO1 diploma. 21 leerlingen vervolgen hun opleidingstraject. Van de 92 geregistreerde Plus aanmeldingen komen er: 28 uit het VO, 4 uit het VAVO 60 uit het MBO waarvan, 17 uit MBO1, 28 uit MBO2, 12 uit MBO3/4 en 3 uit een MBO heroriëntatietraject.
20
De volgende probleemgebieden zijn genoemd bij aanmelding: Leerproblemen 34x Gedragsproblemen 38x Schoolverzuim / motivatieproblemen 81x Beroepskeuze 29x Sociaal emotionele problemen 62x Problemen in thuissituatie 57x Contacten met politie/justitie 9x Medische problemen 21x Belangrijke conclusies Plusvoorziening Eem: - Makelaarsfunctie van de plusvoorziening is groot. Er zijn 59 aangemelde leerlingen doorverwezen. - Van de 51 plusleerlingen vervolgen er 46 hun onderwijs. Andere punten uit de analyse: Plustrajecten in MBO1 en MBO2 kunnen het best direct bij het onderwijs gerealiseerd worden. Het betreft hier in feite vaak een vraag om ‘speciaal”’ onderwijs. Aansluiting tussen VMBO basisberoeps gerichte leerweg en MBO2 laat nog wel eens te wensen over. Een plustraject is dan niet de oplossing. Het gaat om betere intake/plaatsing en begeleiding in de opleiding. Een plustraject kostte in de regio Eem tot nu toe gemiddeld 2500,- euro.
3-3 Relatie Plusvoorziening Eem met zorgstructuur in/om het MBO en VO. MBO: Zorg in en rond de school heeft in de afgelopen convenantperiode vanuit meerdere invalshoeken veel aandacht gehad. Gebleken is dat steeds meer deelnemers zorg en ondersteuning op maat van binnen of buiten de school nodig hebben om hun studie voort te kunnen zetten. Door toename van persoonlijke problematiek van deelnemers en vanwege het groeiende aanbod aan voorzieningen is er bij betrokken professionals behoefte aan vereenvoudiging van de structuur met een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en taken. De onderwijsinstellingen hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in de verbetering van de interne zorgstructuur en in de professionalisering van betrokken begeleiders. De samenwerking met ketenpartners zal via SOVEE en het Centrum Jeugd en Gezin een structureel vervolg krijgen. Het ontwikkelde toeleidingstraject zorgleerlingen VO-MBO in samenwerking met Passend Onderwijs Eemland zal worden verbreed naar meerdere VO scholen. De uitkomsten van het onderzoek Schoolkracht van GGD Midden Nederland onder de populatie eerstejaars deelnemers MBO zullen de scholen en partners beter inzicht geven in de gezondheidssituatie en lifestyle van deelnemers om daarmee beter te kunnen focussen op de aanpak van de gezondheidsproblematiek. Een belangrijke verbetering in de zorgstructuur wordt verwacht met de samenvoeging van de functies van het 2 ZAT MBO en het kernteam Plusvoorziening voor het MBO . Uit de evaluaties van het ZAT MBO en het kernteam Plusvoorziening werd duidelijk dat er overlap is in functies. Bovendien bleek dat er naast advies vooral behoefte is aan activering van hulp en dat de zogenaamde makelaarsfunctie zichtbaar effect heeft. Het ‘Extern Zorg Team MBO’ (EZT) zal gevormd worden uit leden van het huidige kernteam Plusvoorziening aangevuld met leden uit de ROC’s en SOVEE. De principes van de Plusvoorziening blijven in het EZT gehandhaafd namelijk: Geld volgt de deelnemer. Een plustraject van een deelnemer wordt na beoordeling in het EZT gesubsidieerd. De school waar de deelnemer is ingeschreven volgt de plusdeelnemer ook in geval van plaatsing in een tijdelijke reboundvoorziening. Het EZT voor de ROC’s ASA en MN zal naar verwachting in september 2012 van start gaan. VO: In 2010-2011-2012 bemiddelde het kernteam Plusvoorziening Eem zowel voor VO als MBO leerlingen naar het juiste Plustraject. Deze structuur zal met ingang van 2013 veranderen. Het Extern Zorg Team MBO bemiddelt naar plustrajecten voor MBO leerlingen. Het bestaande zorgplatform VO (van het samenwerkingsverband VO/SVO) zal naar verwachting de bemiddeling naar plustrajecten voor VO leerlingen op zich nemen.
2
Zie ook ‘De Plusvoorziening en de zorgstructuur in het mbo’, Brochure Nederlands Jeugdinstituut (NJI) 2011
21
3-4 Analyse effectiviteit plusvoorziening Vallei. De plusvoorziening in de Vallei biedt de mogelijkheden typen 1,2 en 3. Coaching/trajectbegeleiding in het zgn. Trainingscentrum van ROC A12 en via ambulante begeleiding op de scholen zelf. Daarnaast Rebound en parttime Rebound (extern) inclusief observatie en diagnostiek. Het bijeffect van de inzet van ambulante begeleiding in de scholen is tevens dat er in de scholen zelf meer expertise ontstaat, zeker in situaties waarbij gewerkt wordt met video-interactie training waarbij de docenten ook betrokken worden. Voorafgaand aan de aanmelding in formdesk vindt overleg plaats met de contactpersoon van de taakgroep plusvoorziening Vallei, waardoor aanmelding in vrijwel alle gevallen tot plaatsing kan leiden. Formdesk is de digitale omgeving waar de leerlingen/studenten in worden aangemeld/geregistreerd. De hulpvraag wordt in bespreking genomen door de taakgroep Plusvoorziening, op basis van de in formdesk door de aanmelder beantwoorde vragen. Ook de afmelding wordt in formdesk gezet. Het netwerk functioneert langs de lijnen van de zorgcoördinatoren van de 9 VO scholen en via de medewerkers van het trainingscentrum van de MBO scholen. Uit alle geledingen zit iemand in de taakgroep met kennis van zaken: Uit het VO een teamleider loopbaan en leerlingbegeleiding, een mentor en een teamleider rebound. Uit het MBO een psychologe. Vanaf januari 2011 is de taakgroep plusvoorziening Vallei van start gegaan, later dan de taakgroep in Eem. De doelstelling vanuit de startnotitie, opgesteld door de stuurgroep VSV, was om minimaal 41 leerlingen/studenten te plaatsen in 2011, dat zijn er 45 geworden in 2011. 21 vanuit het MBO en 24 vanuit het VO. 3 leerlingen uit het praktijkonderwijs zijn afgewezen. Bij alle leerlingen/studenten was sprake van multiproblematiek, door extra ondersteuning bij een deelgebied zoals plannen, structuur, veilige setting, extra begeleiding, heroriëntatie op opleiding, is uitval voorkomen. In het VO zijn alle leerlingen teruggekeerd naar het reguliere onderwijs of hebben in de Rebound hun opleiding afgerond. In het MBO zijn niet alle studenten teruggekeerd, het gaat om een groep 18-plussers die zijn gaan werken of anderszins zijn uitgeschreven, het gaat om 8 leerlingen in 2011 Deze leerlingen zaten vooral aan het begin van 2011 toen er op het trainingscentrum bezettingsproblemen waren i.v.m. ziekte en wisseling van medewerkers. 18% van het totaal plusleerlingen MBO is dus toch VSV’er geworden. 82% is succesvol teruggekeerd of is nog in begeleiding. Er zijn in de regio Vallei sinds januari 2011: 52 leerlingen/studenten aangemeld voor een plustraject bij de taakgroep Plusvoorziening. 52 leerlingen/studenten zijn besproken en 3 leerlingen afgewezen 49 leerlingen/studenten zijn dus opgenomen in het registratiesysteem van formdesk. 49 leerlingen/studenten hebben een met plusgeld gefinancierd plustraject gekregen. Van de 49 plusleerlingen zijn er: - 15 leerlingen/studenten nog bezig met hun plustraject. - 34 leerlingen hebben hun plustraject afgesloten. Voor deze 34 geldt: 26 leerlingen/studenten vervolgen hun opleidingstraject of zijn een andere vervolgstudie gaan volgen. 8 leerlingen/studenten MBO zijn gaan werken of hebben om andere redenen hun plustraject afgebroken. Van de 49 geregistreerde Plus aanmeldingen zijn er: 24 uit het VO,10 uit HAVO/VWO en 14 uit het VMBO waarbij de BBL het grootste aandeel heeft. 25 uit het MBO, 8 uit het domein Zorg en Welzijn, 8 uit het domein Techniek, 6 uit het domein Handel en Economie, 2 uit het domein Horeca Sport en Bewegen en 1 uit het domein Groen. Er is gewerkt vanuit een behoefte van de scholen, daar is het aanbod op gebaseerd. 10 leerlingen zijn in de Rebound geplaatst. 2 leerlingen in de parttime rebound voor observatie en diagnostiek. 12 in een coachingstraject via ambulante begeleiding. 25 zijn geplaatst in het trainingscentrum waarbij maatwerktrajecten zijn ingezet en coaching plaatsvindt. De volgende probleemgebieden zijn het meest genoemd bij aanmelding: Motivatie en structuur. Gedrag en duidelijkheid. Persoonlijkheidsproblematiek. Heroriëntatie. Er wordt vaak gevraagd om een veilige kleine setting i.v.m. bovenstaande gebieden. Wij hebben geen analyse gemaakt van de probleemgebieden op aantallen, maar nemen nog in 2012 een overzicht op in formdesk van de probleemgebieden. Ook de niveaus van de MBO leerlingen dienen in formdesk opgenomen te worden voor een nadere analyse. Belangrijke conclusies Plusvoorziening Vallei: - De verbinding die gemaakt is tussen de zorgcoördinatoren van de VO scholen zorgt voor meer afstemming en maatwerktrajecten. Leren van elkaar is een pluspunt. Het plustraject is op de VO scholen een bekend fenomeen. Voor 2 MBO scholen kan er een verbeterslag worden gemaakt. - Van de 49 plusleerlingen tot mei 2012 vervolgen er 26 hun onderwijs en zijn er nog 15 leerlingen in het traject.
22
Andere punten uit de analyse: Plustrajecten kunnen het best direct bij/naast/in het onderwijs gerealiseerd worden. Het betreft hier in feite vaak een vraag om ‘speciaal”’ onderwijs. Onderwijs in een veilige setting met veel structuur. Een plustraject kost gemiddeld 4500,- euro als het gaat om een rebound plek van 12 weken full-time en €2500,- voor een plek bij een ambulant begeleider. Alle scholen VO en MBO hebben via brieven over de plusvoorziening informatie gehad. Voor de VO scholen is er een zorgcoördinatoren-overleg in het leven geroepen. Dat werkt goed. Voor het MBO zou zoiets opgestart kunnen worden.
3-5 Relatie Plusvoorziening Vallei met zorgstructuur in/om het MBO en VO. Het MBO heeft een 1e, 2e en 3e lijns- zorgstructuur (begeleiding in het kernteam, zorg&ondersteuning en ZAT). e e Aanmeldingen vanuit het MBO voor de Plusvoorziening gaan via de 1 en 2 lijns zorg (dus de zorgcoördinator binnen een kernteam en de unit Zorg&Ondersteuning). Wanneer een student bij de Plusvoorziening is aangemeld en tevens in het ZAT wordt besproken dan is er een lijn Zorg&Ondersteuning naar het ZAT. Het ZAT MBO en de Plusvoorziening Vallei functioneren naast elkaar. Het VO heeft een soortgelijke aanpak waarbij er 2 keer per jaar een overleg is met de zorgcoördinatoren van de 9 VO scholen om afstemming te bereiken en te evalueren. In principe gaat de aanmelding van de leerling in formdesk via de zorgcoördinator, maar ook de mentor kan met medeweten van de zorgcoördinator de aanvraag in orde maken. Deze aanvragen worden besproken in de taakgroep Plusvoorziening en ook ingebracht in de ZAT’s van de VO scholen.
4. Evaluatie effectiviteit van de VSV maatregelen 2009-2012. 4-1 Maatregelen in het VO: Er is in het VO totaal 22,7% reductie gerealiseerd t.o.v. van het leerlingenaantal in 05-06. Doordat de omvang van de leerlingengroep in het VO met ruim 4% is gestegen sinds 05-06, is er in feite ruim 25% gereduceerd. Maatregelen voorkomen VSV in bovenbouw VMBO zijn zeer effectief gebleken. Er is 50% VSV reductie gerealiseerd in de groep VMBO leerlingen met diploma. De maatregelen gericht op bovenbouw VMBO dus handhaven en borgen.
4-2 Maatregelen in het MBO. Er is in het MBO totaal 19,6% reductie behaald t.o.v. 05-06. De maatregelen gericht op het MBO hebben dus redelijk resultaat gehad. In de afgelopen jaren is ongeveer 40% van de beschikbare subsidie besteed aan VSV projecten in de individuele MBO instellingen. Het toewijzen en volgen van deze projecten door gedeeltelijk externe commissieleden, blijkt geen eenvoudig proces. Het monitoren van werkprocessen en resultaten binnen deze projecten verdient verbetering. Deze verbetering is in 2012 reeds ingezet. In de nieuwe convenantperiode willen we de aanpak van VSV in het MBO verder professionaliseren. Activiteitenplan voorkomen VSV 2012-2015 per MBO instelling, gerelateerd aan het onderwijsbeleid. Voor de nieuwe convenantperiode zullen we het management van de MBO instellingen vragen jaarlijks een VSV activiteitenplan op te stellen, gebaseerd op een verdiepende VSV analyse van het eigen ROC/AOC en gerelateerd aan het onderwijsbeleid van de instelling. Het activiteitenplan gaat vergezeld van een begroting waarin de MBO instelling aangeeft hoe alle beschikbare middelen ter voorkoming van VSV binnen de instelling ingezet worden. Op basis van dit plan zal vervolgens bepaald worden welke activiteiten met VSV regiomiddelen bekostigd kunnen worden. Daarnaast zijn borging van de maatregelen en kennisdeling met de partners in de regio voorwaarden voor de inzet van de regiomiddelen. Met deze nieuwe werkwijze willen we een structurele aanpak van VSV en borging van deze aanpak verder stimuleren.
4-3 Maatregelen algemeen: Onze VSV maatregelen 2009-2012 kenden verschillende invalshoeken: Maatregelen gericht op leerlingen. Maatregelen gericht op professionals Maatregelen gericht op samenwerking tussen de ketenpartners. De maatregelen zijn ook te onderscheiden in: Preventieve maatregelen Curatieve maatregelen. Juist de combinatie van VSV maatregelen met verschillende invalshoeken, maakte het VSV programma relatief succesvol. Deze combinatie van verschillende maatregelen willen we daarom handhaven in de periode 2012-2015.
23
5. Evaluatie van samenwerking en programmaorganisatie. 5-1 Samenwerking en programmaorganisatie Eem. In het algemeen wordt de programmaorganisatie (zie bijlage 2a) als adequaat ervaren. Afstemming en coördinatie is een belangrijke peiler voor een succesvolle regionale VSV aanpak. Dit is ook terug te zien in de programmaorganisatie. In najaar 2011 is de organisatie geëvalueerd. Dit heeft geresulteerd in een update van de programmaorganisatie. In het algemeen blijkt dat de betrokkenheid van centrale directeuren / bestuurders en projectleiders / uitvoerders goed is. De betrokkenheid van locatie / collegedirecteuren en afdelings / teammanagers in VO en MBO heeft extra aandacht nodig in de VSV programmaorganisatie 2012-1015. De samenwerking tussen de ketenpartners is over het algemeen goed te noemen. Zo inventariseren de belangrijkste partners op dit moment bijvoorbeeld hoe de verschillende budgetten van de partners worden ingezet voor het voorkomen van VSV. Dit om te komen tot een zo efficiënt mogelijke aanpak van VSV in de komende jaren. Zie bijlage 3: format inventarisatie beschikbare budgetten voorkomen VSV.
5-2 Samenwerking en programma organisatie Vallei. In de subregio Vallei is in de afgelopen jaren een duidelijke VSV organisatie en overlegstructuur opgezet, waarin zowel gemeente, VO als MBO vertegenwoordigd zijn, namens alle VO en MBO scholen in de subregio, zie bijlage 2b. De Stuurgroep overlegt 3 tot 4 keer per jaar. De voorzitter van de Stuurgroep is de directeur onderwijs van ROC A12. De VSV coördinatiegroep, waarin ook alle geledingen vertegenwoordigd zijn, overlegt eens in de 6 weken. De VSV programmacoördinatie in de subregio Vallei wordt uitgevoerd door ROC A12. De VSV programmacoördinator Vallei heeft tenminste 1x per 4 weken overleg met de VSV programmamanager van Eem / contactpersoon van de VSV contactschool Eem&Vallei. Namens de Stuurgroep VSV is er in november 2011 een subregionale VSV conferentie belegd om aan alle partners verantwoording af te leggen over de VSV resultaten van 2008 tot 2011 en om input te genereren voor de aanpak na 2011. Dit heeft positief resultaat gehad en uitkomsten zijn meegenomen in het programma voor 2012 en zullen worden meegenomen in het programma voor 2012-2015. Voor de komende periode is het voor de samenwerking tussen gemeenten en onderwijs in de subregio en in de afstemming met Eem het volgende van belang: - Voortzetting van opgebouwde structuur en communicatie onderling. - Verbeteren van communicatie naar achterban en andere belangstellenden via digitale media. - Verscherpte monitoring op projecten en resultaten: van procesbeschrijving en algemene VSV metingen naar resultaatmetingen per project. - Extra aandacht voor de vertaling van het VSV programma naar activiteiten, effecten en gevolgen op school, locatie en afdelingsniveau.
5-3 Samenwerking tussen de subregio’s Eem en Vallei Deze samenwerking is goed te noemen. Er wordt nauw samengewerkt bij het opstellen van VSV (regio)analyses en het formuleren van het VSV programma. Beide regio’s zetten zelfde online instrumenten in bij de ondersteuning van een succesvolle overstap VMBO-MBO. De nauwe samenwerking zal natuurlijk in de nieuwe convenantperiode voortgezet worden.
5-4 Rol van de VSV contactschool. Op grond van de OCW regeling “Regionale VSV aanpak” heeft het bevoegd gezag van de contactschool in ieder geval tot taak: a. het informeren van de onderwijsinstellingen waarvan het bevoegd gezag het convenant voor de RMC-regio heeft ondertekend over deelname aan het regionaal programma dat in de RMC-regio wordt uitgevoerd; b. het mede namens de samenwerkingspartners optreden als aanvrager en ontvanger van de subsidie die wordt verstrekt op grond van hoofdstuk 2 van de Regeling regionale aanpak; c. het betrekken van de RMC-contactgemeente bij de totstandkoming van het regionaal programma d. het zorgen voor formele instemming van de RMC-contactgemeente met het regionaal programma ten behoeve van de subsidieaanvraag; e. het onderhouden van contacten met de RMC-contactgemeente over de uitvoering van het regionaal programma voor de RMC-regio; f. het uitvoering geven aan de afspraken over de besteding van de subsidie die wordt verstrekt op grond van hoofdstuk 2 van de regeling regionale aanpak en die als bijlage bij de samenwerkingsovereenkomst zijn opgenomen; g. het initiëren van overleg op operationeel niveau over de voortgang van het regionaal programma; h. overige afspraken. In de regio Eem&Vallei vervult ROC Midden Nederland sinds 2008 naar tevredenheid de hierboven genoemde taken. De uitvoering van de taken a, g en h in de subregio Vallei, heeft ROC MN gedelegeerd aan ROC A12.
24
ROC A12 heeft hiermee in de subregio Vallei een sturende en activerende rol. Dit doet het ROC in samenwerking met de RMC-coördinator van de gemeente Ede. Het financiële traject heeft de afgelopen jaren, na een forse zoektocht, een juiste werkvorm gekregen en er zijn procedures en formats ontwikkeld om het VSV-proces te beheren. Afstemming met de contactschool van Eem&Vallei (MN) vindt zeer frequent plaats; Overleg tussen beide programmamanagers is er maandelijks, afstemming over beheerszaken vindt plaats op afroep.
5-5 Rol van de VSV contactgemeente. Amersfoort is contactgemeente voor Eem en Vallei. De wethouder onderwijs van Amersfoort deelt deze verantwoordelijkheid graag met de wethouder onderwijs van Ede vanwege de eigen dynamiek van de subregio Vallei. Het college van Amersfoort heeft in voorjaar 2012 besloten tot een uitbreiding van de ambtelijke capaciteit voor de aanpak voortijdig schoolverlaten met 32 uur per week voor de duur van 2 jaar. Daarmee beoogt het college haar taak in de aanpak van het voortijdig schoolverlaten ten behoeve van de regio meer gestalte te geven en de samenwerking rondom dit onderwerp tussen de verschillende betrokkenen binnen de regio verder te bevorderen. De speerpunten RMC als eerder genoemd in 2-4-4 en de speerpunten die vanuit het onderwijs naar voren komen vormen de basis voor de specificatie van de taken van de nieuwe beleidsmedewerker. In september 2011 organiseerde de gemeente Amersfoort een eerste VSV-bijeenkomst voor wethouders uit de regio Eem en Vallei. De bijeenkomst werd positief gewaardeerd. Dit jaar en de overige convenantjaren zal Amersfoort telkens in september een VSV-bijeenkomst voor wethouders organiseren. In de subregio De Vallei is de gemeente Ede de gedelegeerde contactgemeente. De wethouder onderwijs heeft zitting in de VSV-Stuurgroep en is bij alle overleggen aanwezig. De RMCbeleidsmedewerker heeft zitting in de Stuurgroep en Coördinatiegroep. Hiermee toont de gemeente Ede zich namens de RMC-regio, zeer verantwoordelijk en proactief voor de aanpak van VSV. Jaarlijks rapporteert het RMC aan het RMC-bestuur de VSV-ontwikkelingen in de regio.
6. Invloed van veranderend onderwijsbeleid op VSV. Op verschillende terreinen zal onderwijsbeleid in VO en MBO wijzigen in de komende jaren. De belangrijkste wijzigingen betreffen: Invoering referentieniveaus taal en rekenen. Centrale examinering taal, rekenen en Engels. Nota ‘Focus op vakmanschap’ voor het MBO: inkorten opleidingsduur, geen drempelloze instroom in MBO2, bindend studieadvies in de nieuwe Entreeopleiding (MBO1). Veranderende exameneisen VO. Verlenging verblijfsduur in VMBO. Passend onderwijs in VO en MBO. Het is moeilijk te voorspellen wat precies de invloed van dit nieuwe onderwijsbeleid op VSV zal zijn. Wel is duidelijk dat het vereiste instroomniveau in het MBO soms hoger komt te liggen. Door verkorting van de studieduur neemt in het MBO de beschikbare tijd voor het bereiken van het vereiste eindniveau af. Verkorting van de studieduur kan gevolgen hebben voor vermindering van oriëntatietijd voor deelnemers die willen switchen. De afschaffing van drempelloosheid kan betekenen dat er meer deelnemers geplaatst worden in de nieuwe Entreeopleiding, wat invloed kan hebben op de motivatie van deelnemers. De MBO-instellingen zullen in hun actieplan VSV de maatregelen rond Focus op Vakmanschap meenemen en de aanpak VSV in het eigen ROC hierop afstemmen. Genoemde ontwikkelingen en verscherpte eisen zullen de haalbaarheid van een startkwalificatie voor een groot aantal jongeren mogelijk in het gedrang brengen. Aanpak VSV vraagt naast monitoring in de regio van de activiteiten en resultaten van de VSV aanpak, ook een monitoring van de invloed van deze ontwikkelingen op het terugdringen van VSV. OCW heeft toegezegd deze monitoring landelijk te laten uitvoeren.
7. Samenvatting cijfers regioanalyse. 7-1 VSV startpunt voor de nieuwe convenantsperiode. Regio Eem&Vallei kent per 1-10-11 een VSV reductie van 20,5% t.o.v. peiljaar 05-06. De regio haalt naar verwachting de 40% reductie per 1-10-12. De regio rekent echter, veiligheidshalve, met een reductie van 36,5% per 1-10-12. Dit reductieresultaat is mogelijk door tenminste 12,5% administratieve VSV reductie, die de nieuwe meetsystematiek met zich meebrengt.
25
-
De landelijke verlaging van VSV cijfers die OCW verwacht, betekent voor Eem&Vallei 323 VSV’ers minder. Dit zijn leerlingen die nu nog onterecht als VSV’er worden aangemerkt. De regio verwacht dat dit er tenminste 250 zijn.
7-2 VSV reductie onder jongens en meisjes. In 05-06 was het VSV percentage onder meisjes in onze regio 3,4%. Dit is in 10/11 gedaald naar 2,4%, een reductie van 29,4% t.o.v. 05-06. In 05-06 was het VSV percentage onder jongens in onze regio 4,6%. Dit is in 10/11 gedaald naar 3,8%, een reductie van 17,4% t.o.v. 05-06. De VSV aanpak heeft dus een minder groot effect op jongens, terwijl deze groep het hoogste VSV percentage kent. 7-3 Beoogde VSV reductie per 1-10-2015. Het nieuwe convenant beoogd een verdere daling van 1262 VSV’ers (per 1-10-12) naar 846 VSV’ers (per 1-10-2015) in de regio per jaar. Dat is in 2015 een reductie van 416 VSV’ers per jaar t.o.v. 2012. Hiervan 53 in het VO en 363 in het MBO. 7-4 VO: NB. cijfers betreffen de leerlingen die wonen in de regio Eem&Vallei In VO in periode 2012-2015 van 214 naar 161 VSV’ers per jaar. Een reductie van 53 VSV’ers per jaar. (25% minder VSV in 2015 dan in 2012). We zitten dan op het VSV streefpercentage voor het VO. 40 van de beoogde 53 VSV’ers minder per jaar in het VO, komen uit HAVO/VWO. De aanpak van VSV in HAVO/VWO moet regionaal opgepakt worden. De reductieaantallen per individuele school zijn te laag om projecten per school in te zetten. Er zijn 5 VO scholen die naar verwachting boven het normpercentage voor VSV in HAVO/VWO zitten per 1-10-12. Er is 1 VO school die naar verwachting boven het normpercentage VSV in onderbouw VO zit per 1-10-12. 7-5 MBO: NB. cijfers betreffen de leerlingen die wonen in de regio Eem&Vallei. In MBO in periode 2012-2015 van 1048 naar 685 VSV’ers per jaar. Een reductie van 363 deelnemers per jaar. (35% minder VSV in 2015 dan in 2012). ROC Hoornbeeck voldoet per 1-10-12 naar verwachting voor alle MBO niveaus aan de VSV normpercentages 2014. OCW kijkt wat betreft MBO3 en MBO4 naar het VSV percentage in deze niveaus tezamen. AOC Groenhorst en ROC A12 voldoen naar verwachting per 1-10-12 aan de normpercentages 2013 voor de MBO niveaus 2 en 3/4. ROC ASA voldoet naar verwachting per 1-10-12 voor MBO niveau 2 aan het normpercentage 2013. ROC MN voldoet naar verwachting per 1-10-12 voor MBO niveau 2 aan het normpercentage 2014. Extra inzet op aanpak VSV in MBO3/4 is nodig bij ROC MN, ROC ASA en ROC Rijn IJssel. Extra inzet op aanpak VSV in MBO1 is nodig bij alle MBO instellingen (behalve Hoornbeeck). De grootste uitdaging t.a.v. de VSV reductie in het MBO zit in de reductiedoelstelling van de convenantjaren 2013-2014 en 2014-2015. e VSV in MBO vindt veel plaats rond de 18 verjaardag. Ruim 90% van de VSV’ers in het MBO is 18 jaar of ouder op 1 oktober na de datum van uitval. 7-6 RMC In de regio Vallei (6 gemeenten) was gemiddeld 57% van de VSV’ers 2010-2011 bekend bij de afdeling leerplicht/RMC. De percentages per gemeente variëren van 36% tot 75%. In de regio Eem (8 gemeenten) was gemiddeld 21% van de VSV’ers bekend bij leerplicht en 20% (18+) bij het Trajectbureau Eemland. Dus totaal 41% bekend. Ook hier variëren de percentages per gemeente. 7-7 Plusvoorziening Eem. Er zijn 110 leerlingen aangemeld voor een plustraject in de periode juni 2010 – maart 2012. 59 van deze leerlingen zijn doorverwezen. 51 leerlingen hebben een plustraject gekregen. 35% van de aanmeldingen komt uit het VO, 65% van de aanmeldingen komt uit het MBO. Een plustraject kostte gemiddeld 2500,- euro. Makelaarsfunctie van de plusvoorziening is groot, 54% van de aangemelde leerlingen is doorverwezen naar een reeds anders bekostigd ondersteuningsaanbod. Van de 51 plusleerlingen vervolgen er 46 hun onderwijs! 7-8 Plusvoorziening Vallei. 52 leerlingen/studenten aangemeld voor een plustraject in de periode januari 2011- mei 2012. 49 leerlingen/studenten hebben een met plusgeld gefinancierd plustraject gekregen. 49 leerlingen/studenten zijn dus opgenomen in het registratiesysteem van formdesk. o 15 leerlingen/studenten nog bezig met hun plustraject. o 34 leerlingen hebben hun plustraject afgesloten. Voor deze 34 geldt: o 26 leerlingen/studenten vervolgen hun opleidingstraject of zijn een andere vervolgstudie gaan volgen. o 8 leerlingen/studenten MBO zijn gaan werken of hebben om andere redenen hun plustraject afgebroken. 50% van de aanmeldingen komt uit het VO en 50% uit het MBO. Een plustraject kostte gemiddeld 3500,- euro.
26
8. Speerpunten 2012-2015. In de nieuwe convenant periode zal de huidige koers in de aanpak van VSV worden voortgezet. Deze aanpak is succesvol gebleken. Ook verdere verankering van deze aanpak in het beleid en de organisatie van de convenantpartners wordt voortgezet. De hoofdmaatregelen uit 2011-2012 worden gecontinueerd, het gaat dan om: Aanpak verzuim in MBO. Versterken LOB in MBO en VO. Versterken zorgstructuur in/om MBO in samenhang met de Plusvoorziening. Integrale aanpak overstap VO-MBO Een aantal (nieuwe) punten zullen extra aandacht krijgen: 1. Voorkomen VSV in MBO (met name 18+). Een activiteitenplan voorkomen VSV, gebaseerd op een verdiepende VSV analyse per ROC/AOC en gerelateerd aan het onderwijsbeleid van het ROC/AOC, vormt het kader voor de inzet van mogelijke VSV regiomiddelen in een ROC/AOC. In dit activiteitenplan zijn zowel preventieve als curatieve projecten opgenomen. Snelle en directe benadering / opvang van uitvallers, hierbij intensieve samenwerking tussen MBO, leerplicht/RMC en (indien van toepassing) werkgevers. Extra inzet op voorkomen VSV van jongens. Aanpak VSV in MBO3/4 door intensivering van intake/begeleiding, verbetering aansluiting op VMBO kader en TL opleidingen en verdere verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Verbeteren intake/plaatsing en begeleiding van MBO leerlingen die niet direct uit het VMBO komen. Extra aandacht voor intake en begeleiding van terugkerende ex VSV’ers in het MBO. Versterken van leerlingbegeleiding door peergroup ondersteuning en ouderbetrokkenheid. Professionaliseren van 1e lijns en 2e lijns begeleiders bij studie- en loopbaanbegeleiding en bij aanpak verzuim. Verder verbeteren van het pedagogisch/didactisch klimaat. Realiseren van specifieke arrangementen of coachingstrajecten (Plustrajecten) in de school voor leerlingen met een specifieke leerbehoefte of hulpvraag in nauwe samenwerking school en externe partners. Realiseren van een warme toeleiding naar het MBO voor zorgleerlingen uit het VO. Verbeteren (administratieve) bedrijfsprocessen m.b.t. voorkomen VSV.
2. Voorkomen VSV in VO. Professionalisering LOB beleid in VMBO i.s.m. decanenkring VMBO. Met deze maatregel beogen we een belangrijke bijdrage te leveren aan het voorkomen van VSV in het MBO. Regionale aanpak VSV in HAVO/VWO. Borgen integrale aanpak overstap VMBO-MBO. Dit betreft de activiteiten/instrumenten: zoekjouwmbo, online doorstroomdossier, online doorstroommonitor VMBO-vervolgonderwijs, warme overdracht, monitor uitschrijving en switchen 1e jaar MBO. Verbeteren (administratieve) bedrijfsvoering m.b.t. voorkomen VSV.
3. Werkwijze RMC en leerplicht. Eensluidende regionale werkwijze van leerplicht en RMC. Grip op de aansluiting tussen de VSV rapportages van DUO, ROC’s en gemeente. Verbeteren administratieve processen. Inrichten regionale gemeentelijke leerling-administratie. VSV Contactgemeente Amersfoort: Herijken afspraken met alle afdelingen leerplicht / kwalificatieplicht / RMC van gemeenten in de regio. Opnieuw extra aandacht voor implementatie verzuimbeleid VO. Snelle en accurate opvolging van verzuimmeldingen. Extra aandacht voor leerlingen die verhuizen, de regio uit en de regio in. Inzet CJG voor jongeren met complexe problematiek (RMC Ede)
Samenwerking met MBO versterken m.b.t. opvolging verzuimmeldingen en KP/RMC begeleiding bij (dreigende) schooluitval. I.s.m. ROC’s weer contact leggen met VSV’ers, 1 jaar en 2 jaar na uitval, over mogelijk terugkeer naar een opleiding. Werkgevers actief betrekken bij voorkomen VSV.
---
27