Bureau voor Toegepast Veiligheidsonderzoek
Risicotaxatie-instrument Geweldplegers (RTI-Geweld) Verantwoordingsdocument
Ben Rovers Mireille Jans
BTVO
Risicotaxatie-instrument Geweldplegers (RTI-Geweld) Verantwoordingsdocument
Ben Rovers & Mireille Jans
1
Colofon Opdrachtgever Landelijk programma Aanpak geweld van de Nederlandse politie Contactpersoon: Remco van der Hoorn, projectleider Intelligence Uitvoering Bureau voor Toegepast Veiligheidsonderzoek - BTVO Postbus 2076 5202 CB 's-Hertogenbosch www.btvo.nl Auteurs Ben Rovers, Mireille Jans Verschijningsdatum Januari 2014 Uitgave 's-Hertogenbosch: BTVO (alleen digitaal)
2
Inhoud 1.
Inleiding ..................................................................................................................................................... 5
2.
Uitgangspunten .......................................................................................................................................... 7 2.1 Doel van het instrument........................................................................................................................... 7 2.2 Doelgroep van het instrument ................................................................................................................. 7 2.3 Doelgroep in het instrument .................................................................................................................... 7 2.4 Disclaimer ................................................................................................................................................. 7
3.
Methode .................................................................................................................................................... 9 3.1 Risicotaxatie op basis van risicofactorenmodel (RFM) ............................................................................. 9 3.2 Vinden van risicofactoren ....................................................................................................................... 10 3.3 Keuze van bron(nen) .............................................................................................................................. 11
4.
Resultaten uit het literatuuronderzoek ................................................................................................... 15 4.1 Enkele algemene bevindingen................................................................................................................ 15 4.2 Belangrijkste risicofactoren voor geweld in het algemeen .................................................................... 16 4.3 Afwijkende risicofactoren voor specifieke vormen van geweld ............................................................. 18 4.4 Afwijkende risicofactoren voor specifieke groepen geweldplegers ....................................................... 22 4.5 Beschouwing van resultaten, implicaties voor risicofactorenmodel...................................................... 22
5.
Voorlopige risicofactoren op basis van BVI .............................................................................................. 27
6.
Nadere toetsing RFM op basis van dataset van geweldplegers............................................................... 33 6.1 Beschrijving van data .............................................................................................................................. 33 6.2 Meting van geweldpleging en risicofactoren ......................................................................................... 33 6.3 Bivariate samenhang tussen risicofactoren en geweldpleging .............................................................. 36 6.4 Vaststelling risicofactorenmodel ............................................................................................................ 39 6.5 Toetsing van model in populatie ............................................................................................................ 43 6.6 Toetsing van model in subgroepen ........................................................................................................ 44 6.7 Risicotaxatie van jongeren ..................................................................................................................... 45
7.
Gebruikersmenu RTI-Geweld ................................................................................................................... 47
8.
Conclusie .................................................................................................................................................. 51
Geraadpleegde literatuur ................................................................................................................................. 53 Bijlage 1 Geweldsgedragingen op basis van maatschappelijke klassen in BVH ................................................ 61 Bijlage 2 Risicofactoren voor geweld in onderzoeksliteratuur ......................................................................... 63 Bijlage 3 Toelichting op operationalisering/meting van risicofactoren ............................................................ 93
3
4
1. Inleiding Het Landelijk programma Aanpak geweld (LpAg) van de politie heeft behoefte aan een flexibel instrument om personen met een hoog risico op toekomstige geweldpleging te kunnen screenen en selecteren (voor uiteenlopende toepassingen in de politiepraktijk). Op dit moment worden verschillende methodieken gebruikt voor screening en selectie (zogenaamde top-X lijsten), zoals het risicotaxatie-instrument voor de aanpak van high impact crimes (RTI-HIC), de lijst van geweldplegers op basis van de geweldscan en de veelplegerlijst. Mogelijk wordt lokaal ook nog gebruik gemaakt van andere instrumenten. In dit document wordt de totstandkoming van het Risicotaxatie-instrument Geweld (hierna: RTIGeweld) toegelicht en verantwoord. Leeswijzer: In hoofdstuk 2 gaan we in op de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het RTI-Geweld. In hoofdstuk 3 beschrijven we de methode die we gevolgd hebben om de risicotaxatie tot stand te brengen. In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van het literatuuronderzoek naar risicofactoren voor geweld. Op basis hiervan worden in hoofdstuk 5 de voorlopige risicofactoren gepresenteerd. Deze worden in hoofdstuk 6 aan een nadere toetsing onderworpen door middel van analyse op een dataset van Nederlandse geweldplegers. In dit hoofdstuk wordt ook het definitieve risicofactorenmodel gepresenteerd. In hoofdstuk 7 worden de mogelijke menuopties voor het gebruikersmenu van het RTI-Geweld gepresenteerd. Ten slotte worden in hoofdstuk 8 conclusies getrokken en een advies geformuleerd m.b.t. de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument Geweld.
5
6
2. Uitgangspunten Bij het ontwikkelen van het RTI-Geweld zijn de algemene ontwerpcriteria van het RTI-HIC (Rovers e.a. 2012) overgenomen: 1. Voorspelkracht: inschatting van toekomstig risico is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten omtrent risicofactoren 2. Gebruiksgemak: methode en procedure zijn zo eenvoudig mogelijk, kosten zo weinig mogelijk menskracht en gegevens kunnen gemakkelijk geactualiseerd worden 3. Brede toepasbaarheid: de bronnen/methoden voor risicotaxatie zijn breed toepasbaar in Nederland 4. Draagvlak: organisaties en professionals kunnen zich vinden in de gekozen werkwijze 2.1 Doel van het instrument Het doel van het RTI-Geweld is potentiële geweldplegers op te sporen en te rangschikken naar toekomstig geweldsrisico op basis van een valide methode (ten behoeve van uiteenlopende doelen binnen én buiten de politieorganisatie). Onder geweldplegers verstaan we personen die gedragingen vertonen die vallen onder de geselecteerde maatschappelijke klassen zoals benoemd door het Landelijk programma Aanpak Geweld (zie bijlage 1). 2.2 Doelgroep van het instrument Het instrument is primair bedoeld voor de politieorganisatie, maar ook netwerkpartners kunnen van de resultaten gebruik maken, bijvoorbeeld ten behoeve van een persoonsgerichte aanpak van geweldplegers. Het instrument ondersteunt de politie derhalve bij interne & externe advisering om te komen tot een persoonsgerichte aanpak van geweldplegers. 2.3 Doelgroep in het instrument Potentiële geweldplegers. Het gaat vooral om personen die veelvuldig geweldsdelicten plegen. 2.4 Disclaimer Hoewel het risicotaxatie-instrument is gebaseerd op recente wetenschappelijke inzichten, is dit geen garantie voor perfecte voorspelkracht. Die bestaat niet. Een deel van de als risicovol aangeduide personen zal niet op korte termijn recidiveren, terwijl een deel van de personen die niet als risicovol zijn aangeduid, binnen afzienbare tijd wél recidiveren.
7
8
3. Methode 3.1 Risicotaxatie op basis van risicofactorenmodel (RFM) Om te bepalen welke personen een (ver)hoogd risico hebben op geweldpleging wordt gebruik gemaakt van een risicofactorenmodel. Een dergelijk model bestaat uit een reeks van (persoonsgebonden) kenmerken waarvan in onderzoek is aangetoond dat deze een (cor)relatie hebben met geweldpleging. Het kan hierbij gaan om kenmerken van uiteenlopende aard, zoals demografische kenmerken, kenmerken met betrekking tot de sociaal-economische achtergrond van personen, hun delictverleden, psychologische kenmerken, et cetera. Vastgesteld wordt welke kenmerken zoal verband houden met (veelvuldige) geweldpleging. Deze kenmerken worden geïnventariseerd en beschouwd als risicofactoren. Vervolgens worden personen hierop 'gescoord'. Het werken met een risicofactorenmodel is theorieloos. Hierin wijkt deze werkwijze af van 'causaal denken'. De vraag of de kenmerken het geweld veroorzaken doet niet ter zake. Het feit dat deze kenmerken (blijkens onderzoek) in relatie staan tot geweldpleging is voldoende. Door een aantal van deze kenmerken bij elkaar te brengen in één meting, wordt een geaggregeerde meting van risico verkregen, die een betere voorspelling van risico oplevert dan bij gebruikmaking van één van deze kenmerken (bijv. aantal eerder gepleegde geweldsdelicten). Het werken met een risicofactorenmodel wijkt ook af van impliciete of expliciete risicotaxatie op basis van een 'excelzoekmethode'. Bij een excelzoekmethode wordt vooraf een beperkt aantal criteria (risicofactoren) geformuleerd waaraan het resultaat moet voldoen. Bijvoorbeeld, selecteer personen die: - tenminste 3 eerdere geweldsincidenten hebben én - die lid zijn van een criminele jeugdgroep én/of - die in het laatste halfjaar bij één of meer (gewelds)incidenten betrokken zijn geweest De keuze van de criteria is doorgaans gebaseerd op aannames omtrent goede voorspellers (als deze methode wordt gebruikt ten behoeve van risicotaxatie, dat hoeft immers niet), waarbij de kwaliteit van de aannames kan variëren. Bovendien wordt de keuze van het aantal criteria beperkt door de gewenste omvang van het zoekresultaat. Immers, hoe minder criteria, des te meer personen hieraan zullen voldoen, en omgekeerd. Het werken met een risicofactorenmodel kent ten opzichte van deze methode enkele belangrijke voordelen: het benutten van alle informatie omtrent risico's (in plaats van slechts een deel), dus geen beperkingen in de te hanteren criteria, en de mogelijkheid om personen te ordenen op risico (bij de excelzoekmethode is dit niet mogelijk: het zoekresultaat bestaat uit personen die allemaal voldoen aan dezelfde criteria). Risicotaxatie op basis van een risicofactorenmodel biedt derhalve de beste kansen op een adequate inschatting van geweldsrisico's. Niettemin moeten we hierbij een belangrijk voorbehoud maken. Door personen te scoren op een verzameling van risicofactoren, neemt weliswaar de voorspelkans toe, maar ook bij deze methode blijft voorspelling een kansaangelegenheid. Rovers e.a. (2012) hebben laten zien dat de beste risicotaxaties in de buurt van 80% correcte voorspelling komen. Dat betekent dat in één op de vijf gevallen een incorrecte voorspelling plaatsvindt (vals positief: ten onrechte ingeschat als risico, of vals negatief: ten onrechte NIET ingeschat als risico). Veel taxatieinstrumenten schommelen tussen 65 en 75% voorspelkans. 50% voorspelkans wordt bereikt door het 9
opwerpen van een munt. De toename in voorspelkans door het gebruik van een risicotaxatieinstrument is dus meestal wel significant, maar bereikt nooit het punt waarop fouten zijn uitgesloten. 3.2 Vinden van risicofactoren Risicofactoren vinden we door in nationale en internationale onderzoeksliteratuur op zoek te gaan naar kenmerken die verband houden met geweldpleging. Daartoe hebben we literatuur geraadpleegd omtrent: -
kenmerken van geweldplegers voorspellers van geweldsrecidive bestaande risicotaxatie-instrumenten voor geweldpleging
We zijn in eerste instantie op zoek gegaan naar risicofactoren voor geweld in het algemeen. Daarna hebben we onderzocht of specifieke vormen van geweld andere risicofactoren kennen. Bij de specificatie van deze vormen van geweld hebben we ons laten leiden door de beschikbaarheid van onderzoeksmateriaal, het gaat om: -
huiselijk- en partnergeweld agressie in het verkeer voetbalgeweld (en rondom andere sportevenementen) geweld tegen LHBT's1 geweld tegen werknemers met een publieke taak* uitgaansgeweld*
* Over deze specifieke vormen van geweld is nauwelijks onderzoeksliteratuur te vinden die ingaat op risicofactoren. Deze inzichten gaan meestal schuil in de 'algemene geweldsliteratuur'. Seksueel geweld/zedendelicten hebben we expliciet buiten beschouwing gelaten. Ten slotte zijn we nagegaan of er doelgroepspecifieke risicofactoren zijn, voor geweld in het algemeen maar ook voor de specifieke vormen van geweld die we hiervoor hebben beschreven. Aldus verkrijgen we: - risicofactoren voor geweld algemeen - eventueel afwijkende risicofactoren voor specifieke vormen van geweld - eventueel afwijkende risicofactoren voor specifieke doelgroepen Onder afwijkende risicofactoren verstaan we hier: - andere risicofactoren o bijvoorbeeld: leeftijd is bij de ene vorm van geweld wel een risicofactor en bij de andere vorm niet - andere waarden op dezelfde risicofactoren o bijvoorbeeld: bij de ene vorm van geweld is jong zijn een risicofactor, bij de andere vorm van geweld is ouder zijn een risicofactor (in beide gevallen is leeftijd dus wel een risicofactor, maar variëren de waarden die samenhangen met het verhoogde risico) Over risicofactoren voor geweld is met name internationaal een zeer uitvoerige literatuur beschikbaar. Waar mogelijk is ervoor gekozen studies te selecteren die hoog scoren op 1
Lesbians, Homoseksuals, Bisexuals and Transgenders.
10
informatiedichtheid, zoals meta-analyses, overzichtstudies, en dergelijke. In totaal hebben we 122 studies geraadpleegd, waarvan de overgrote meerderheid de laatste 10 jaar is verschenen. Meer dan de helft van de studies is in de afgelopen vijf jaar verschenen. Hoewel dit altijd een subjectieve beoordeling is, zijn we van mening dat we aan de hand hiervan een meer dan goed beeld hebben verkregen van relevante risicofactoren. Bij het verder zoeken naar relevante literatuur trad 'verzadiging' op: meer van hetzelfde, geen nieuwe inzichten. 3.3 Keuze van bron(nen) Vanuit de lijst met risicofactoren dienen we te komen tot een concrete meting ervan bij personen. Bij het maken van deze vertaalslag gaan, naast argumenten van wetenschappelijke aard, ook praktische argumenten een rol spelen, bijvoorbeeld beschikbaarheid van gegevens en gebruiksgemak. In theorie is het mogelijk om alle relevante risicofactoren die in de literatuur zijn gevonden in kaart te brengen. In praktische zin is dit onmogelijk. Neem als voorbeeld risicofactoren op het vlak van psychologische en psychiatrische kenmerken. Deze zijn vaak wel bekend van personen in forensisch psychiatrische klinieken en dergelijke, maar niet van personen daarbuiten. Bovendien zal het verkrijgen van deze gegevens ten behoeve van risicotaxatie zeer moeilijk kunnen blijken zoniet onmogelijk (bijvoorbeeld op juridische gronden). Kortom, er dient een vertaalslag gemaakt te worden vanuit de theorie naar de praktijk, die enerzijds recht doet aan de kennis die beschikbaar is over risicofactoren van geweld, maar die anderzijds rekening houdt met allerhande beperkingen (maar ook wensen) die in de praktijk van risicotaxatie spelen. Bij het RTI-HIC is ervoor gekozen om gebruik te maken van politie- en justitiebronnen, omdat deze voor de politie gemakkelijk toegankelijk zijn (praktisch argument) en voldoende 'inhoud' bieden om tot een adequate meting van risicofactoren te komen. Voorgesteld werd destijds om de meting van risicofactoren te baseren op gegevens uit BVH, HKS en COMPAS (OM).2 In de praktijk worden alleen gegevens uit HKS en COMPAS gebruikt. De ervaringen met de HIC-lijst voor wat betreft de toepasselijkheid van de geselecteerde personen blijken positief: betrokkenen hebben het idee dat grosso modo de juiste mensen op de lijst staan. Ook is men tevreden over het feit dat de lijst kant-en-klaar wordt aangeleverd: er hoeft niet (veel) in geïnvesteerd te worden. Daarnaast blijkt de lijst voor veel meer doelen gebruikt te worden dan aanvankelijk gedacht (aanvankelijk bedoeld t.b.v. persoonsgerichte aanpak). Ook worden lokaal aanpassingen aan de lijst gemaakt en wordt de output samengevoegd met output van andere 'informatieproducten'. Al met al zijn betrokkenen positief over de HIC-lijst. Minder tevreden is men over de actualiteit van de lijst: de gegevens worden eenmaal per jaar beschikbaar gesteld, waarbij met name de HKS-gegevens sterk achterlopen op de actualiteit en niet erg volledig zijn.3 Bij de ontwikkeling van het RTI-Geweld doet zich de mogelijkheid voor om in praktische zin een stap vooruit te zetten ten opzichte van het RTI-HIC, door het risicotaxatie-instrument in te bouwen in het nieuwe datawarehouse van de politie: BVI. De HIC-lijst wordt jaarlijks samengesteld door medewerkers van de landelijke eenheid van de politie en het Parket Generaal van het OM en vervolgens verspreid naar de eenheden van de politie en (van daaruit) aan eventueel andere
2
Voor overwegingen die hierbij speelden, zie Rovers e.a. (2012). Deze ervaringen zijn gebaseerd op een kleinschalig intern onderzoek van Bart Hartog (Landelijke eenheid Politie , Overvalcoördinatie) onder gebruikers van de HIC-lijst (2013). Het aantal respondenten in dit onderzoek is zeer beperkt. De ervaringen zijn derhalve indicatief. 3
11
belangstellenden. Door het RTI-geweld in BVI onder te brengen worden de volgende stappen vooruit gezet: -
-
-
de risicotaxatie kan volautomatisch worden uitgevoerd, er komen geen medewerkers meer aan te pas die de lijsten moeten samenstellen en verspreiden; door het instrument in BVI onder te brengen ontstaat een veel grotere verspreiding en kunnen veel meer functionarissen binnen de politie er gebruik van maken. Dit sluit aan bij de ervaringen die tot nu toe met de HIC zijn opgedaan: dat in de praktijk een veelvoud aan behoeften blijkt te bestaan om risicotaxatie toe te passen (van wijkagent tot korpschef). Het sluit ook aan bij de wens van de opdrachtgever om een instrument te hebben dat door uiteenlopende functionarissen voor uiteenlopende doeleinden kan worden ingezet; het probleem van gebrekkige actualiteit wordt opgelost, doordat risicotaxatie te allen tijde gebaseerd is op real time beschikbare informatie. Ook dit vergroot de toepassingsmogelijkheden van het instrument; door het instrument in BVI in te bouwen kunnen gebruikers geen invloed meer uitoefenen op de wijze waarop aan personen risico's worden toegekend. Dat gebeurt immers 'onder water', en daarop kan geen invloed worden uitgeoefend. Bij de HIC-lijsten blijken gebruikers soms zelf veranderingen aan te brengen in de risicotaxatie, waardoor niet meer kan worden nagegaan of de geselecteerde personen volgens deugdelijke criteria op een lijst zijn gekomen.
Kortom, het RTI inbouwen in BVI biedt veel voordelen ten opzichte van de huidige werkwijze van het RTI-HIC. Er is ook een belangrijk nadeel aan verbonden: op dit moment (najaar 2013) is alleen BVH voor meerdere jaren (landelijk vanaf 2010) ontsloten via BVI. BOSZ en een geselecteerd aantal andere bronnen zijn of worden in de toekomst ook ontsloten, maar zijn op dit moment nog niet (voldoende) beschikbaar voor risicotaxatie. Het nadeel is dat BVH als enige bron beschikbaar is. Deze bron kent twee belangrijke beperkingen: 1) belangrijke gegevens voor risicotaxatie (zoals historische delictgegevens en justitieverleden) ontbreken of zijn zeer beperkt beschikbaar; 2) de gegevens zijn soms erg vervuild, zeker in vergelijking met andere bronnen zoals HKS en COMPAS. Als voorbeeld: iemand die als verdachte aan een incident is gekoppeld, hoeft dit in werkelijkheid niet geweest te zijn. Conclusie Ondanks deze beperkingen is besloten de risicotaxatie te baseren op BVI. De voordelen wegen op tegen het nadeel, waarbij bovendien geldt dat het nadeel in de toekomst in belang zal afnemen wanneer meer bronnen via BVI worden ontsloten. Met het oog op onderhavig project is geadviseerd tenminste ook JustitieelDocumentatieSysteem JDS (of als alternatief: een OM-bron) via BVI te gaan ontsluiten. Het inbouwen van het risicotaxatie-instrument in BVI is in alle opzichten de meest toekomstbestendige oplossing. Op korte termijn nemen we het mogelijke kwaliteitsverlies in de risicotaxatie, mits aanvaardbaar, op de koop toe. Met nadruk wordt hier gesteld dat het om MOGELIJK kwaliteitsverlies gaat. Dit staat immers niet vast. Het is ook denkbaar dat risicotaxatie op basis van BVH goede of zelfs betere resultaten geeft dan risicotaxatie op basis van andere bronnen, zoals HKS en COMPAS. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is wel dat aan BVH voldoende gegevens omtrent risicofactoren ontleend kunnen worden om tot een valide inschatting van risico's te komen. Zoals hiervoor gemeld is het NIET kunnen meten van alle risicofactoren een praktische vanzelfsprekendheid. Deze geldt voor elke dataoplossing die we bedenken. Het dient wel zo te zijn 12
dat de te meten risicofactoren in voldoende mate onderscheidend werken. In hoofdstuk 5 bespreken we onze bevindingen op dit vlak.
13
14
4. Resultaten uit het literatuuronderzoek We hebben een uitvoerig literatuuronderzoek verricht naar risicofactoren voor geweld. In paragraaf 3.2 is aangegeven hoe we dit hebben aangepakt. Het onderhavige onderzoek is aanvullend op het literatuuronderzoek dat werd verricht ten behoeve van het RTI-HIC. Dat onderzoek zullen we verderop in dit hoofdstuk in onze beschouwingen betrekken. De literatuur waarop beide studies zijn gebaseerd, overlapt voor een klein deel. We hebben ervoor gekozen de bevindingen hier alleen samenvattend weer te geven, omdat de hoeveelheid materiaal erg omvangrijk is en tot nodeloos uitgebreide beschrijvingen zou leiden. In bijlage 2 is een gedetailleerd overzicht opgenomen van risicofactoren die we hebben aangetroffen in de literatuur, inclusief bijzonderheden en vindplaatsen (deze bronnen zijn terug te vinden in de bijgevoegde literatuurlijst). Hierna gaan we eerst in op enkele meer algemene bevindingen, die belangrijk zijn met het oog op risicotaxatie (par. 4.1). Aansluitend bespreken we de belangrijkste risicofactoren voor geweld in het algemeen en afwijkende risicofactoren voor specifieke vormen van geweld en voor specifieke groepen geweldplegers (par. 4.2-4.4). Op basis van deze kennis bespreken we in paragraaf 4.5 de implicaties voor risicotaxatie, in het bijzonder de totstandkoming van het risicofactorenmodel. Hierbij maken we tevens gebruik van de kennis omtrent risicofactoren uit het onderzoek ten behoeve van het RTI-HIC. 4.1 Enkele algemene bevindingen Wat is er aan onderzoeksliteratuur voor handen? Heel veel literatuur gaat over voorspellers van geweld in het algemeen. De focus ligt hierbij enigszins op mannen en op jeugdige geweldplegers, wat op zich niet heel verwonderlijk is. Verder zien we een sterke focus op risicofactoren in het 'psychologische domein'. Literatuur over huiselijk geweld betekent in het buitenland vooral literatuur over partnergeweld (een enger fenomeen). Daarnaast wordt kindermishandeling (child abuse) als een apart thema behandeld. In deze literatuur ligt een sterke nadruk op slachtofferschap en de gevolgen hiervan. Deze literatuur hebben we buiten beschouwing gelaten. Over voorspellers van agressie in het verkeer is in Nederland zo goed als niks te vinden. In de Engelstalige literatuur gaat het om fenomenen als 'road rage' en 'agressive driving'. Bij het onderzoek naar geweld rond sportevenementen hebben we geweld door sporters zelf (op het veld) buiten beschouwing gelaten en ons geconcentreerd op geweld rond wedstrijden door 'supporters'. Om risicofactoren voor geweld tegen LHBT's te beschrijven hebben we gebruik gemaakt van een recent verschenen overzicht op dit terrein in Nederland. Over plegers van geweld tegen werknemers met een publieke taak hebben we weinig kunnen vinden. Als er over deze groep al wordt gesproken, gaat het vooral om kenmerken die meer in het algemeen samenhangen met geweldpleging. De literatuur op dit vlak concentreert zich tot nu toe vooral op andere zaken (prevalentie van het fenomeen, risicofactoren voor slachtofferschap, effecten van geweld op slachtoffers en beleidsaangelegenheden). Ook over uitgaansgeweld is zo goed als geen aparte 'daderliteratuur' te vinden waaruit separate risicofactoren gedestilleerd kunnen worden. Twee belangrijke algemene bevindingen De risicofactoren voor geweld en gewelddadige recidive overlappen in belangrijke mate met risicofactoren voor 'algemene' criminaliteit en recidive. Verder blijken risicofactoren voor geweld in het algemeen in belangrijke mate te overlappen met risicofactoren voor afzonderlijke vormen van geweld (voor zover bekend uiteraard). De lijst met 'afwijkende' risicofactoren is dan ook kort. Overigens blijkt 'veelplegerschap' hierbij een belangrijke intermediaire rol te spelen: hoe meer
15
delicten een persoon pleegt, des te groter doorgaans de variatie in delicttypen, waardoor de risicofactoren voor uiteenlopende vormen van criminaliteit en geweld op elkaar gaan lijken. In de drie paragrafen hierna geven we een overzicht van de belangrijkste risicofactoren voor geweld en afwijkingen die zich voordoen bij specifieke vormen van geweld en bij specifieke groepen van plegers. 4.2 Belangrijkste risicofactoren voor geweld in het algemeen We hebben de risicofactoren voor geweldpleging geordend naar een aantal domeinen: -
demografische kenmerken gezinskenmerken sociaal-economische kenmerken groepslidmaatschap en leefstijlkenmerken ervaringen met slachtofferschap van geweld psychologische en cognitieve kenmerken biologische kenmerken middelengebruik en verslaving hulpverleningscontacten delictverleden overige kenmerken
Ten aanzien van geweldpleging in het algemeen blijken de belangrijkste risicofactoren (zie details in bijlage 2): Demografische kenmerken - Vaak gevonden: man, jonge leeftijd - Meerdere keren gevonden: stedelijke woonomgeving, allochtone afkomst - Enkele keer gevonden: opgroeien in ‘slechte’ buurt Gezinskenmerken - Vaak gevonden: (stelselmatig) geweldgebruik binnen het gezin, opgroeien in instabiel gezin, opgroeien in gezin met zwakke onderlinge bindingen, criminele ouders, slechte opvoedingsstrategieën (toezicht, regels, etc.) - Meerdere keren gevonden: groot gezin, laag opleidingsniveau ouders, jonge leeftijd ouders, andere criminele gezinsleden, positieve houding van ouders t.o.v. geweld - Enkele keer gevonden: verslaving ouders, laag inkomen ouders, getuige zijn van ruzie tussen ouders, gebrek aan steun door andere volwassenen, psychopathologie bij ouders, lage sociaal economische status ouders Kenmerken m.b.t. school/werk/inkomen - Vaak gevonden: lage sociaal-economische status, laag opleidingsniveau, werkloosheid / arbeidsongeschiktheid, laag inkomen
16
-
Meerdere keren gevonden: gebrek aan schoolmotivatie, slechte schoolprestaties, laaggeschoold beroep hebben Enkele keer gevonden: voortijdig school verlaten, pesten of gepest worden / gepest hebben of gepest zijn op school, dakloos zijn, afhankelijk zijn van uitkering, spijbelgedrag, vaak wisselen van school
Groepslidmaatschap en leefstijlkenmerken - Vaak gevonden: criminele vrienden hebben - Meerdere keren gevonden: gewelddadige vrienden hebben, lidmaatschap bende, asociale vrienden hebben - Enkele keer gevonden: kijken van gewelddadige films, spelen van gewelddadige computerspelletjes, positieve houding t.o.v. geweld, afwijzing door leeftijdsgenoten Ervaringen met slachtofferschap - Vaak gevonden: slachtoffer zijn van kindermishandeling - Meerdere keren gevonden: verwaarlozing als kind, recent slachtofferschap geweld - Enkele keer gevonden: -Psychologische en cognitieve kenmerken - Vaak gevonden: Antisocial Personality Disorder (APD, psychopathie), psychische stoornissen in het algemeen, start gedragsproblemen al op jonge leeftijd, sensatiezoekend / risicozoekend gedrag, psychoses hebben, agressieve aard (‘trait aggression’) - Meerdere keren gevonden: ADHD, depressie, licht verstandelijke beperking (LVB), impulsiviteit, gedragsstoornissen in het algemeen, schizofrenie, negatieve opvattingen (goedpraten geweld, bedenken van agressieve oplossingen etc.), asociaal gedrag, narcisme - Enkele keer gevonden: Borderline Personality Disorder (BPD), gebrekkige sociale vaardigheden, concentratiestoornis, gebrek aan goede copingtechnieken, slechte beheersing boosheid, laag zelfvertrouwen, seksuele problemen Biologische kenmerken - Vaak gevonden: hoog niveau testosteron, lage hartslag in rust - Meerdere keren gevonden: laag niveau serotonine, laag activatieniveau (physiological arousal) - Enkele keer gevonden: hersenbeschadiging, sterke autonome reactie op stress, verminderde werking bepaalde hersendelen (frontocorticale delen, limbische delen, prefontale cortex, amygdala), complicaties tijdens geboorte Middelengebruik en verslaving - Vaak gevonden: alcoholgebruik en alcoholmisbruik, harddrugsgebruik, softdrugsgebruik, misbruik verdovende middelen in het algemeen (substance abuse) - Meerdere keren gevonden: combinatie gebruik alcohol en drugs, verslaving in het algemeen
17
-
Enkele keer gevonden: betrokken bij verkoop van drugs
Hulpverleningscontacten - Vaak gevonden: gebrek aan therapietrouw / niet meewerken aan interventies - Meerdere keren gevonden: -- Enkele keer gevonden: onttrekken aan toezicht / interventie, asociaal gedrag gedurende therapie / interventie Delictverleden - Vaak gevonden: gewelddadig delictverleden, jonge leeftijd tijdens plegen eerste misdrijf, (relatief groot) aantal eerdere overtredingen/delicten, het hebben van een strafblad in het algemeen - Meerdere keren gevonden: jeugddetentie hebben gehad - Enkele keer gevonden: eerdere veroordeling met gevangenisstraf, lengte van gevangenisstraffen, veelpleger zijn, onbekend slachtoffer bij eerder geweldsdelict, recente arrestatie, eerder niet-gewelddadig delinquent gedrag Overige kenmerken - Vaak gevonden: wapenbezit, niet getrouwd zijn - Meerdere keren gevonden: -- Enkele keer gevonden: tijdens detentie ontsnappen of niet terugkomen van verlof, agressieve incidenten tijdens detentie, recente echtscheiding Het onderscheid tussen risicofactoren die vaak, meerdere keren of slechts een enkele keer in de onderzoeksliteratuur zijn aangetroffen, geven hooguit een lichte indicatie van hun relatieve belang. Factoren die vaak of meermalen zijn aangetroffen zijn zondermeer van belang. Factoren die minder vaak zijn aangetroffen kunnen van minder belang blijken, maar ook is het mogelijk dat deze factoren eenvoudigweg weinig onderzocht zijn. We doen géén uitspraken over het relatieve belang van risicofactoren. Hiervoor zouden de bevindingen uit zeer ongelijksoortig onderzoek (qua vormen van geweld, soorten daders, bronnen en methode van studie, et cetera) met elkaar vergeleken moeten worden. Dit is een zo goed als onmogelijke exercitie. Voor de meeste factoren kan eenvoudigweg niet worden vastgesteld wat hun relatieve belang is. Bovendien lijkt het ons ook niet noodzakelijk, omdat we door optelling van risicofactoren al komen tot een betrouwbare schatting van 'geaggregeerd' risico. Bij risicotaxatie op basis van een risicofactorenmodel draait alles om 'correlaties', niet alleen tussen risicofactoren aan de ene kant en prevalentie en frequentie van geweld aan de andere kant, maar ook tussen risicofactoren onderling. Als iemand scoort op meer risicofactoren, duidt dit op een onderliggend patroon van risico's. Het aandeel van individuele risicofactoren is dan minder relevant en zelfs ongewenst om te meten, omdat de mix van risicofactoren per individu sterk kan verschillen. 4.3 Afwijkende risicofactoren voor specifieke vormen van geweld In deze paragraaf beschrijven we op hoofdlijnen de bevindingen ten aanzien van afwijkende risicofactoren voor specifieke vormen van geweld. Voor elke vorm van geweld gaan we eerst in op risicofactoren die we ook aantreffen bij geweld in het algemeen, maar waarbij de waarden die tot 18
een verhoogd risico leiden afwijken van het algemene patroon. Daarna bespreken we de specifieke risicofactoren voor deze vorm van geweld (indien gevonden). Tot slot beschrijven we de risicofactoren voor de betreffende vorm van geweld die overeenkomen met risicofactoren voor geweld in het algemeen. Het referentiepunt hieronder is steeds ‘plegers van geweld in het algemeen’. Huiselijk geweld / partnergeweld -
Afwijkende waarden op algemene risicofactoren: o Hierbij enigszins tegenstrijdige resultaten. Soms wordt aangegeven dat daders van deze vormen van geweld een minder specifiek profiel hebben dan geweldplegers in het algemeen. Met andere woorden: iedereen zou het kunnen doen. Toch laten sommige onderzoeken ook risicofactoren zien voor deze vormen van geweld. Vaak zijn die onderzoeken gedaan onder mannelijke plegers van partnergeweld. De risicofactoren hiervoor overlappen vaak met de risicofactoren voor plegers van geweld in het algemeen. o Sekse: volgens sommige onderzoeken vaker gepleegd door mannen, volgens sommige onderzoeken vaker gepleegd door vrouwen. Mannen lijken echter wel vaker te worden vervolgd voor huiselijk geweld dan vrouwen. Uit Nederlands zelfrapportage-onderzoek blijkt dat vrouwen wel vaker plegen dan mannen. o Hogere gemiddelde leeftijd onder plegers van huiselijk geweld en grotere leeftijdsspreiding. Voor partnergeweld wordt dit niet zo duidelijk gevonden. o Gemengde resultaten voor lage sociaal-economische status (SES): zowel grotere diversiteit onder plegers gevonden als grotere kans op plegen van fysiek geweld binnen gezin met lage SES. o Idem als voor SES met betrekking tot opleidingsniveau: zowel grotere diversiteit onder plegers gevonden (soms zelfs hoger dan gemiddeld) als grotere kans op plegen van partnergeweld. o Idem voor inkomen: soms laag inkomen beschouwd als risicofactor, soms grotere diversiteit wat betreft inkomen van plegers gevonden. o Asociale vrienden hebben is een minder goede voorspeller van huiselijk geweld dan voor geweld in het algemeen. o Slachtoffer kindermishandeling/verwaarlozing voorspeller voor huiselijk geweld/partnergeweld, maar volgens sommige onderzoeken minder goede voorspeller voor vrouwelijke plegers. o Leeftijd eerste misdrijf voor plegers van huiselijk geweld hoger dan voor plegers van geweld in het algemeen. o Aantal eerdere overtredingen minder sterke voorspeller voor huiselijk geweld dan voor geweld in het algemeen. o Het hebben van een strafblad is een minder goede voorspeller voor huiselijk geweld/partnergeweld dan voor geweld in het algemeen.
-
Specifieke risicofactoren voor dit delict: Het hebben van jonge ouders/verzorgers, laaggeschoold beroep hebben, slachtofferschap huiselijk geweld, krijgen van fysieke straf als kind, angststoornis, snel boos worden (‘trait anger’), laag zelfvertrouwen, ernstige jaloezie of controlerend gedrag jegens partner, geen spijt hebben na gewelddadig/gemeen gedrag, narcisme, stress hebben, uitdagend karakter, laag verbaal IQ, verwachting agressief te worden na het drinken van alcohol, eerder partnergeweld/huiselijk geweld, (relatief groot) aantal gepleegde verkeersmisdrijven, eerder opgelegde bijzondere voorwaarden in relatie tot huiselijk geweld, gevoel van machteloosheid
19
-
Overlap met geweld in het algemeen: allochtone afkomst, zwakke bindingen binnen gezin, stelselmatig geweldgebruik binnen gezin, opgroeien in gebroken gezin, groot gezin, criminele ouders, slechte opvoedingsstrategieën, positieve houding ouders t.o.v. geweld, werkloosheid/arbeidsongeschiktheid, afwijzing door leeftijdsgenoten, slachtofferschap geweld, Borderline Personality Disorder, psychische stoornissen in het algemeen, depressie, impulsiviteit (mogelijk sterker verband voor mannen dan voor vrouwen, maar bij beiden verband gevonden), geen goede coping technieken (confrontatie uit de weg gaan), agressieve aard (‘trait aggression’), negatieve opvattingen over geweld (goedpraten van geweld), asociaal gedrag, verhoogd testosteron, lage hartslag in rust, hersenbeschadiging, alcoholgebruik/-misbruik, gebruik harddrugs, gebruik softdrugs, verslaving, misbruik verdovende middelen in het algemeen (substance abuse), gewelddadig delictverleden
Agressie in het verkeer -
Afwijkende waarden op algemene risicofactoren: o Hoog inkomen (vs. laag inkomen voor plegers van geweld in het algemeen) is voorspeller van agressief rijgedrag.
-
Specifieke risicofactoren voor dit delict: agressief rijgedrag ouders, slachtoffer agressie in het verkeer, snel iets opvatten als persoonlijke aanval (‘hostile attribution bias’), snel boos worden (‘trait anger’), ‘macho’ persoonlijkheid, narcisme (sterkere voorspeller voor vrouwelijke plegers), (relatief groot) aantal gepleegde verkeersmisdrijven, stress tijdens het autorijden, overschatten eigen rijvaardigheid, obsessieve passie voor autorijden.
-
Overlap met geweld in het algemeen: man, jonge leeftijd, ADHD, Antisocial Personality Disorder, Borderline Personality Disorder, impulsiviteit, sensatiezoekend/risicozoekend gedrag, agressieve aard (‘trait aggression’), alcoholgebruik/-misbruik, gebruik harddrugs, gebruik softdrugs, onder behandeling zijn van verslaving, niet getrouwd zijn
Voetbalgeweld (en geweld rondom andere sportevenementen) -
Afwijkende waarden op algemene risicofactoren: o Sterkere oververtegenwoordiging mannen dan bij geweld in het algemeen. o Lijkt op een ondervertegenwoordiging van plegers met een allochtone afkomst (vs. een oververtegenwoordiging onder plegers van geweld in het algemeen). o Wat betreft leeftijd: zowel jongere als oudere plegers (bv ‘harde kern’ vaak ouder). o Grotere spreiding SES onder plegers (geen oververtegenwoordiging lage SES zoals bij geweld in het algemeen). o Gemengde resultaten wat betreft opleidingsniveau: soms plegers gemiddeld opleidingsniveau, soms laag opleidingsniveau.
-
Specifieke risicofactoren voor dit delict: laaggeschoold beroep hebben, snel boos worden (‘trait anger’), beperkte openheid (‘openness’ als dimensie persoonlijkheidstest), niet meegaand (‘agreeableness’ als dimensie persoonlijkheidstest), roken, naar vechtpartijen kijken leuk vinden, eerdere betrokkenheid bij vechtpartijen, zelf sporten
20
-
Overlap met geweld in het algemeen: zwakke bindingen binnen gezin (met name bij ‘harde kern’), slechte opvoedingsstrategieën (met name bij ‘harde kern’), werkloosheid, criminele vrienden hebben, Antisocial Personality Disorder, impulsiviteit, sensatiezoekend/risicozoekend gedrag, agressieve aard (‘trait aggression’), gebruik softdrugs, gewelddadig delictverleden (met name onder ‘harde kern’), strafblad hebben (met name bij ‘harde kern’)
Geweld tegen LHBT’s -
Afwijkende waarden op algemene risicofactoren: --
-
Specifieke risicofactoren voor dit delict: --
-
Overlap met geweld in het algemeen: man, allochtone afkomst, jonge leeftijd, Antisocial Personality Disorder, strafblad hebben
Plegers geweld tegen werknemers met een publieke taak -
Afwijkende waarden op algemene risicofactoren: o Voor plegers van geweld tegen politie is jonge leeftijd wel een risicofactor. Voor plegers van geweld tegen werknemers met een publieke taak lijkt dit minder aan de orde (gem. leeftijd is 33).
-
Specifieke risicofactoren voor dit delict: onderdeel uitmaken van een groep tijdens het incident (met name onder jonge daders)
-
Overlap met geweld in het algemeen: man, alcoholgebruik/-misbruik, misbruik verdovende middelen in het algemeen (substance abuse)
Uitgaansgeweld -
Afwijkende waarden op algemene risicofactoren: --
-
Specifieke risicofactoren voor dit delict: --
-
Overlap met geweld in het algemeen: man, alcoholgebruik/-misbruik
Ter toelichting: in dit overzicht zijn veel delictspecifieke risicofactoren te vinden die lijken op de risicofactoren die we in de vorige paragraaf hebben benoemd. We hebben ze hier echter als delictspecifiek benoemd om zo dicht mogelijk bij de originele onderzoeksdata te blijven. Zo wordt bijvoorbeeld slachtofferschap van huiselijk geweld genoemd als specifieke voorspeller van huiselijk geweld. Op een onderliggend niveau gaat het hier dus ook om slachtofferschap van geweld die als voorspeller werkt voor toekomstig geweld. 21
Risicofactoren die hier als delictspecifiek zijn opgevoerd kunnen specifiek zijn vanwege het voorspellende kenmerk (slachtofferschap van huiselijk geweld in plaats van slachtofferschap van geweld algemeen) of vanwege het fenomeen dat ermee voorspeld wordt (laag inkomen is een voorspeller van frequent huiselijk geweld, maar ook van geweld in het algemeen). Dit in ogenschouw nemend is de conclusie gerechtvaardigd dat de risicofactoren voor specifieke geweldsvormen maar in zeer beperkte mate afwijken van risicofactoren voor geweld in het algemeen. In paragraaf 4.5 zullen we deze resultaten nader duiden in het licht van de keuzes die we maken ten aanzien van het risicofactorenmodel. 4.4 Afwijkende risicofactoren voor specifieke groepen geweldplegers Tot slot vatten we hier nog enkele resultaten samen ten aanzien van afwijkende (waarden op) risicofactoren die aan de orde zijn binnen subgroepen van geweldplegers: -
-
-
Onder geweldplegers van allochtone afkomst zijn met name Antillianen, Arubanen, Marokkanen, Surinamers en Turken oververtegenwoordigd. Wat betreft het kijken van gewelddadige films/series op tv: verband met geweld niet gevonden voor meisjes. Wat betreft slachtofferschap van huiselijk geweld en het plegen van huiselijk geweld is het verband complexer voor jonge vrouwen. Voor deze groep gaat frequent slachtofferschap gepaard met verminderd daderschap en beperkt slachtofferschap gepaard met onverminderd daderschap (versus verband in hele groep plegers: slachtofferschap huiselijk geweld en grotere kans op daderschap huiselijk geweld). Volgens één onderzoek is Antisocial Personality Disorder alleen een goede voorspeller voor geweld onder Europeanen met een lage sociaal economische status. Wat betreft alcoholgebruik/-misbruik en geweld: o Sterker verband voor jonge mannen; o Sterker verband voor mannen dan voor vrouwen; o Sterker verband voor mensen die al een neiging tot gewelddadig gedrag hebben (door persoonlijkheidskenmerken of –stoornissen). Het verband tussen het plegen van geweld en een gewelddadig delictverleden werd niet gevonden voor vrouwen (wel voor mannen). Aantal eerdere overtredingen is een minder goede of geen goede voorspeller voor gewelddadig gedrag door vrouwen (wel voor mannen). Wat betreft het verband tussen de lengte van gevangenisstraffen en geweld: o Voor vrouwen positief verband: langere gevangenisstraf & grotere kans op gewelddadige recidive; o Voor mannen negatief verband: langere gevangenisstraf & kleinere kans op gewelddadige recidive.
In de volgende paragraaf zullen we deze resultaten nader duiden in het licht van de keuzes die we maken ten aanzien van het risicofactorenmodel. 4.5 Beschouwing van resultaten, implicaties voor risicofactorenmodel Ten behoeve van de totstandkoming van het RTI-HIC werd ook een literatuurstudie uitgevoerd. Wanneer we de lijst van risicofactoren voor geweld in het algemeen vergelijken met de lijst van 22
risicofactoren voor gewelddadige vermogenscriminaliteit, valt op dat deze, zeker op een globaal niveau, sterk op elkaar lijken. Hieronder is de lijst met risicofactoren voor gewelddadige vermogenscriminaliteit weergegeven (tabel 1): Tabel 1: Risicofactoren voor gewelddadige vermogenscriminaliteit (o.b.v. Rovers e.a. 2012) Demografisch Jonge mannen Etnische minderheden (Marokk, Surin., Antillianen) Onstabiele woonsituatie/ZVWOVP Wonen in achterstandswijk (met veel criminaliteit) Gezin/familie Gezin onstabiel/verwaarlozing/geweld (thuiswonend) Relatieproblemen (uitwonend) Familieleden crimineel actief School/werk/inkomen Problemen op school/verzuim/geen startkwalificatie Geen werk, onregelmatig of slecht betaald werk Geen regulier inkomen, laag inkomen Buurt en groep Rondhangen op straat/geen dagbesteding Geweldscultuur in groep/buurt Criminele vrienden Lid van criminele groep / straatcultuur Slachtofferschap van geweld Cognitief/psychologisch Laag IQ (< 85) Sociaal probleemgedrag Geringe zelfcontrole/impulsiviteit Gebrekkig normbesef/empathie/gewetensfunctie Diagnose psychologische/psychiatrische stoornis (div.) Middelengebruik Problematisch alcohol- en druggebruik Gokverslaving Druggebruik tijdens delict Hulpverlening Contact met (meerdere) hulpverleningsinstanties Delictverleden Eerste politiecontact op jonge leeftijd Startdelict bevat geweldscomponent Eerdere roofdelicten Eerdere geweldsdelicten (breder: externaliserend probleemgedrag) Veelplegers Delictintensiteit (aantal delicten in korte periode) Justitieverleden Aantal eerdere vervolgingen Jongere leeftijd bij eerste strafzaak Aantal eerdere veroordelingen (vooral jeugddetentie) Laatste veroordeling i.v.m. gewelddadige vermogenscriminaliteit Wangedrag in gevangenis Eerdere reclasseringscontacten Wapenbezit Persoon bezit/(bezat) vuurwapen
Wanneer we inzoomen op details, kunnen we hier en daar ook wel (vooral kleine) verschillen aantreffen. Als voorbeeld: bij roofdelicten zijn leden van sommige etnische minderheden sterk oververtegenwoordigd. Bij geweld in het algemeen is dit in iets mindere mate het geval. Dit verschil wordt onder andere veroorzaakt doordat de prevalentie van geweld veel hoger ligt dan van roofdelicten. Hoe hoger de prevalentie van een fenomeen, des te groter doorgaans ook de spreiding 23
over bevolkingsgroepen. Bovendien is het van belang een onderscheid te maken tussen incidentele en structurele plegers. Plegers van roofdelicten zijn bijna altijd structurele delictplegers. Dit geldt niet voor geweldplegers. Wanneer we structurele geweldplegers vergelijken met incidentele geweldplegers zien we daarin ook een hoger percentage verdachten uit etnische minderheden (van der Leest 2013). Op dit specifieke kenmerk begint de populatie van geweldplegers dus een (nog) sterkere overeenkomst te vertonen met de plegers van roofdelicten. Delictfrequentie is een belangrijke intermediaire variabele in het bepalen van risicofactoren. In de onderzoeksliteratuur wordt niet altijd onderscheid gemaakt tussen deze zaken: sommige risicofactoren die we hebben gevonden hebben betrekking op prevalentie, andere op frequentie van delictpleging. Bijvoorbeeld bij de beschrijving van daders van huiselijk geweld zien we dat deze groep op kenmerken afwijkt van reguliere 'politieklanten'. Echter, wanneer we delictfrequentie in ogenschouw nemen en ons beperken tot plegers van huiselijk geweld die ook anderszins gewelddadig gedrag vertonen of die structureel geweld in de huiselijke sfeer vertonen, beginnen de kenmerken van de dadergroep te convergeren met die van structurele geweldplegers in het algemeen. Dit is één van de belangrijke bevindingen voor dit onderzoek: bij toename van delictfrequentie convergeren de risicofactoren en wordt het onderscheid tussen delictvormen in het algemeen en specifieke vormen van geweld in het bijzonder minder belangrijk dan wel onbelangrijk. Een andere dimensie die verschillen in risicofactoren verklaart die zichtbaar worden in verschillende onderzoeken, vloeit voort uit gehanteerde bronnen en onderzoeksmethoden. Zelfrapportageonderzoek in de bevolking laat altijd een bredere sociale spreiding in daderschap zien dan onderzoek op basis van politie- en justitiebronnen. Dit verschil kan enerzijds worden verklaard uit de voornoemde dimensie van delictfrequentie: velen zijn wel eens betrokken geweest bij een geweldsincident (bevinding uit zelfrapportage), maar stelselmatige plegers hebben ook een stelselmatig grotere kans om met politie en justitie in aanraking te komen. Het verschil in risicofactoren kan anderzijds worden verklaard uit de selectieve werking van het politie- en justitieapparaat: gegeven bepaald delictgedrag hebben sommige daders een grotere kans om met politie en justitie in aanraking te komen dan andere. Dit geldt vooral voor personen aan de onderkant van de samenleving. Voor het opstellen van een risicofactorenmodel is het van belang te bepalen of met één model kan worden volstaan ofwel dat afzonderlijke modellen gebruikt moeten worden voor verschillende geweldsvormen en verschillende groepen van daders. Op grond van de volgende overwegingen komen we tot de conclusie dat volstaan kan worden met één risicofactorenmodel voor de predictie van toekomstig geweld: -
-
-
de risicofactoren voor geweld in het algemeen gelden in zeer belangrijke mate ook voor de afzonderlijke vormen van geweld en voor uiteenlopende subgroepen van daders. De afwijkingen van het 'algemene model' die we hebben gevonden zijn over het algemeen beperkt en laten zich bovendien in belangrijke mate verklaren door het onderscheid tussen incidentele en (meer) structurele geweldpleging; Structurele geweldpleging laat zich -zeker op grond van enkel politiegegevens- veel beter voorspellen dan incidentele geweldpleging. (In het algemeen geldt dat prevalentie van delictpleging moeilijker voorspeld kan worden dan frequentie); bij structurele geweldpleging neemt de variëteit in geweldsvormen toe en wordt het onderscheid tussen afzonderlijke vormen van geweld minder relevant; vanuit het oogpunt van risicotaxatie is het voorspellen van structurele geweldpleging (ten opzichte van incidentele geweldpleging) niet alleen gemakkelijker, maar ook relevanter. Immers, structurele geweldplegers veroorzaken de meeste overlast, in welk stadium van hun 24
geweldscarrière ze zich ook bevinden: ook beginnende structurele geweldplegers zijn vanuit het oogpunt van risicotaxatie interessanter dan incidentele geweldplegers Kortom, we pleiten voor één risicofactorenmodel voor het voorspellen van (persistente) geweldpleging. De verschillen in risicofactoren tussen subgroepen van daders zijn -vooral binnen deze groep- verwaarloosbaar klein. Het voorspellen van risico's voor afzonderlijke vormen van geweld is ons inziens geen zinvolle aangelegenheid omdat het vooral de delictfrequentie is die zich laat voorspellen en niet zozeer de verschijningsvorm van delicten. Wel is het mogelijk dat gebruikers van het RTI-Geweld zich focussen op subgroepen van personen in wie zij in het bijzonder geïnteresseerd zijn. Deze groepen kan men via het menu filteren uit het 'algemene resultaat van risicotaxatie'. Zo kan men zich bijvoorbeeld focussen op personen die zich in het verleden schuldig hebben gemaakt aan een specifieke vorm van geweld. De onderzoeksliteratuur kent uiteraard onvolledigheden en bepaalde onderwerpen die beter zijn uitgediept dan andere. We hebben daar enkele voorbeelden van genoemd. We zijn van mening dat deze onvolledigheden niet noemenswaardig in de weg zitten bij het realiseren van een risicofactorenmodel, vooral niet wanneer we de risicotaxatie focussen op het voorspellen van persistente geweldpleging. De meeste literatuur is daar juist op gericht.
25
26
5. Voorlopige risicofactoren op basis van BVI Op basis van het voorafgaande kunnen we de risicofactoren voor (persistente) geweldpleging benoemen. Deze zijn opgenomen in tabel 2. In deze tabel zijn de relevante kenmerken benoemd alsmede de waarden op deze kenmerken die het risico op toekomstig geweld verhogen. In de derde kolom hebben we aangegeven op basis van welke gegevens in BVI de risicofactoren mogelijk geïndiceerd kunnen worden. De risicofactoren die zijn voorzien van een * zijn factoren die in onze literatuurstudie hooguit een enkele keer werden aangetroffen. We hebben hiervoor opgemerkt dat dit kan betekenen dat het om risicofactoren gaat die minder generiek werkzaam zijn, maar dat het ook kan betekenen dat er eenvoudigweg minder onderzoek naar is gedaan. Wanneer we deze factoren bezien in het licht van de andere factoren die in de tabel staan, wordt meteen duidelijk dat de tweede interpretatie de meest voor de hand liggende is. Deze factoren verwijzen naar dezelfde onderliggende dimensies van risico's als de andere factoren in de tabel. Verschillende concrete risicofactoren kunnen worden beschouwd als manifestaties van dezelfde onderliggende risicodimensie. Zo zijn factoren als 'geen afgemaakte opleiding hebben', 'slecht betaald werk hebben', 'leven van een uitkering' alle drie manifestaties van de onderliggende risicodimensie sociaal-economische problematiek. Op een vergelijkbare wijze kunnen we zeer uiteenlopende indicatoren vinden voor disfunctionerende gezinsomstandigheden, psychische problematiek, et cetera. Het zijn als het ware variaties op hetzelfde thema. Voor elke theoretische risicodimensie zijn in beginsel vele risico-indicatoren beschikbaar. Om deze reden hebben we in de tabel nog enkele risicofactoren toegevoegd die wel in de HIC-studie naar voren kwamen, maar die we in het onderhavig onderzoek niet zijn tegengekomen. We hebben deze risicofactoren (in de tweede kolom) cursief vermeld. De lezer kan zien dat het om de hiervoor genoemde variaties op een thema gaat. Het gegeven dat veel verschillende risico-indicatoren denkbaar zijn voor dezelfde onderliggende risicodimensie maakt meting van risicofactoren gemakkelijker. Er leiden immers meer wegen naar Rome. Het is daarom ook geen ramp als we niet in staat zijn alle afzonderlijke risicofactoren in de tabel te meten. Zolang we maar in staat zijn voldoende risicofactoren van uiteenlopende aard te meten. We weten immers dat een grotere kans op geweldpleging samengaat met hogere onderlinge correlaties tussen risicofactoren.
27
Tabel 2: Risicofactoren voor (persistente) geweldpleging en mogelijke indicatoren in BVI KENMERKEN Demografische kenmerken Geslacht Leeftijd Herkomstland Urbanisatiegraad woonplaats Sociale status woonbuurt Woonsituatie Gezinskenmerken Geweld in gezin/familie Criminaliteit in gezin/familie Disfunctioneren gezin
Omvang gezin Leeftijd ouders Sociaal-economische situatie gezin
Verslaving in gezin Psychiatrie in gezin Huidige sociale/gezinssituatie
Sociaal-economische kenmerken Sociaal-economische situatie algemeen School
Werk
WAARDEN DIE RISICO VERHOGEN
MOGELIJKE INDICATOREN IN BVI
Man Jong Antillen, Marokko, Suriname, Turkije (Groot)stedelijke woonomgeving Wonen/opgroeien in achterstandsbuurt (veel criminaliteit/geweld in buurt)* Onstabiel/dakloos*
Man 15-35 jaar Etniciteit: Antilliaans, Marokkaans, Surinaams of Turks Woont in: G10 -
(Stelselmatig) geweld door ouders, broers, zussen Getuige van geweld/conflicten in gezin* (Stelselmatige) criminaliteit door ouders, broers, zussen Positieve houding gezinsleden tegenover geweld Instabiele gezinssituatie Zwakke bindingen Weinig toezicht/regels Onvoldoende ondersteuning door volwassenen* Groot Jong Laag opleidingsniveau ouders Laag inkomen ouders* Lage SES ouders* Verslaafde ouders* Psychopathologie bij ouders* Geen relatie Relatieproblemen Recente echtscheiding*
-
Lage SES Laag opleidingsniveau Geen schoolmotivatie Slechte schoolprestaties Spijbelgedrag* Voortijdig schoolverlaten/geen diploma* Vaak wisselen van school* Laaggeschoold beroep Arbeidsongeschiktheid
-
28
ZVWOP
Inkomen Groepslidmaatschap en leefstijlkenmerken Vrienden
Leefstijl algemeen
Ervaringen met (slachtofferschap) geweld Slachtoffer of getuige van geweld
Psychologische, gedrags- en cognitieve kenmerken Psychische problematiek
Gedragsproblematiek
Cognitieve kenmerken
Werkloosheid Laag (of geen regulier) inkomen Uitkering*
-
Criminele vrienden Gewelddadige vrienden Lidmaatschap bende Asociale vrienden Afwijzing door leeftijdgenoten* Kijken naar gewelddadige films* Spelen van gewelddadige games* Rondhangen op straat/geen dagbesteding
aantal medeplegers van delicten -
Slachtoffer van kindermishandeling (Recent) slachtoffer van geweld Getuige van geweld Verwaarlozing als kind in gezin Slachtoffer van pesten op school*
Slachtoffer van geweld (op woonadres) Getuige van geweld (op woonadres) -
Psychische stoornissen in het algemeen Antisociale persoonlijkheidsstoornis APD Agressieve aard (trait aggression) Psychopathie Psychose/schizofrenie impulsiviteit ADHD Depressie Narcisme Borderline BPD* Gedragsstoornissen in het algemeen Asociaal gedrag Start gedragsproblemen op jonge leeftijd Risk seeking/sensatiezoekend gedrag Gebrekkige sociale vaardigheden* Gebrekkige copingtechnieken* Gebrekkige beheersing boosheid* Concentratiestoornis* Seksuele problematiek* Laag IQ/LVB Positieve houding tegenover geweld(dadige oplossingen)
Indiceren gedragsproblematiek o.b.v. div. maatschapp. klassen
29
-
Biologische kenmerken Diverse biologische parameters
Middelengebruik en verslaving Diverse middelengebruik
Hulpverlening Hulpverleningscontacten Gedrag bij interventies/therapie
Delictverleden Delictverleden
Wapens Overig problematisch gedrag verleden Justitieverleden
Gebrekkig normbesef/empathie/gewetensfunctie Gering zelfvertrouwen*
-
Hoog niveau testosteron Lage hartslag in rust Laag niveau serotonine Laag activatieniveau (physiological arousal) Hersenbeschadiging* Sterke autonome reactie op stress* Verminderde werking hersendelen (frontocortiale en limbische delen, prefontale cortex, amygdala)* Geboortecomplicaties*
-
Verslaving/misbruik verdovende middelen in het algemeen Verslaving algemeen Problematisch alcoholgebruik Harddrugsgebruik Softdrugsgebruik Combinatie gebruik alcohol en drugs Gokverslaving Druggebruik tijdens delict
Indiceren op o.b.v. maatschappelijke klassen met alcohol en drugs
Contact met meerdere hulpverleningsinstanties Eerdere reclasseringscontacten Gebrekkige therapietrouw Niet meewerken aan interventies/asociaal gedrag vertonen Onttrekken aan toezicht/interventie*
- zie bij gedragsproblematiek -
(Groot aantal) eerdere geweldsincidenten (Groot aantal) andere overtredingen/delicten (veelpleger) Jong tijdens plegen eerste misdrijf/politiecontact Startdelict bevat geweld Hoge delictintensiteit (aantal delicten in korte periode) Onbekende als slachtoffer bij eerder geweld Eerder (vuur)wapenbezit Eerder (vuur)wapengebruik Betrokken geweest bij verkoop van drugs* Pesten op school* Strafblad hebben Groot aantal eerdere veroordelingen (met gevangenisstraf)
Eerdere geweldsincidenten Eerdere andere delicten Leeftijd bij delict < 4 jaar = < 16 jaar Leeftijd bij geweldsdelict< 4 jaar < 16 jaar Betrokken bij (meer gewelds)incidenten in afgelopen jaar (vuur)wapenbezit (vuur)wapengebruik Indicatie drugsdelicten < 4 jaar -
30
Langere gevangenisstraffen ondergaan Jongere leeftijd bij eerste strafzaak Jeugddetentie gehad Recente arrestatie (i.v.m. geweld) Wangedrag/agressie in gevangenis Ontsnappen/niet terugkomen van verlof tijdens detentie* * = enkele keer gevonden in onderzoek
31
Al verdisconteerd bij delictverleden -
De verdeling over de onderliggende risicodimensies is goed te noemen. Voor de volgende risicodimensies zijn metingen beschikbaar: -
demografische kenmerken Buurt en vrienden Slachtofferschap (en getuige van geweld in omgeving) Gedragsproblematiek Middelengebruik Delictverleden
Door het gebrek aan historische data in BVI zijn veruit de meeste risico-indicatoren dynamisch. Hieraan zitten zowel voor- als nadelen. Een nadeel is het ontbreken van historisch-statische risicofactoren, zoals leeftijd bij eerste politiecontact of leeftijd bij eerste veroordeling door een rechter. Het is bekend dat dit soort factoren toekomstig delictgedrag zeer goed voorspellen. Deze missen we in het huidige model. De nadruk op de laatste vier jaren maakt de risicoanalyse veel dynamischer, omdat dit timeframe natuurlijk voortdurend verandert. Een belangrijk voordeel hiervan is dat risico-inschatting sterk op de actualiteit zit. Deskundigen op het gebied van risicotaxatie zijn ook van mening dat dynamische risicofactoren noodzakelijk zijn om tot een adequate predictie te komen (zie Rovers e.a. 2012). De waarheid ligt waarschijnlijk in het midden: een goede mix van statische en dynamische voorspellers is gewenst om tot goede risico-inschatting te komen. Een voorbeeld van een nadeel van het ontbreken van historisch-statische risicofactoren: denk bijvoorbeeld aan personen die door eerdere delicten in aanraking komen met Justitie waardoor ze een tijdje niet in staat zijn om delicten te plegen. In een risicofactorenmodel waarin de nadruk ligt op dynamische factoren zullen deze personen naar beneden zakken in de risicoschatting, terwijl het hier wel vaak gaat om personen die een hoog risico op recidive hebben. Dit zou beter geschat worden indien ook (of meer) historische risicofactoren in het model opgenomen zijn. Het is dan ook gewenst te streven naar een risicofactorenmodel waarin historisch-statische risicofactoren en ook risicofactoren op het gebied van justitiecontacten in het model verdisconteerd zijn. Voor de korte termijn zien wij echter voldoende mogelijkheden om op basis van de gegevens uit BVI te komen tot een adequate risico-inschatting van geweldplegers. We zien in de derde kolom van de tabel dat een reeks van risicofactoren niet gemeten kan worden via gegevens in BVI. Dit is op zichzelf dus geen probleem. De vraag is echter of we voldoende risicofactoren (van bij voorkeur uiteenlopende aard) kunnen meten. We zien dat er zeker geen gebrek is aan meetpunten. We beschouwen dit als een voorlopige lijst van risicofactoren, omdat op praktisch niveau nog uitgezocht moet worden of alle gegevens inderdaad aan BVI ontleend kunnen worden (zijn ze beschikbaar? zijn ze ontsluitbaar?) en of de hier genoemde risicofactoren in een dataset van Nederlandse geweldplegers ook inderdaad correleren met geweldpleging.
32
6. Nadere toetsing RFM op basis van dataset van geweldplegers
6.1 Beschrijving van data Om te komen tot een toetsing van relevante risicofactoren is uit BVI een dataset van geweldplegers geëxtraheerd. Het gaat om personen die in de periode 1-10-2012 tot en met 1-10-2013 éénmaal of vaker in BVH voorkomen als verdachte van een geweldsincident (selectie van maatschappelijke klassen: zie bijlage 1). Van deze personen zijn de volgende gegevens opgevraagd: -
-
gegevens over alle incidenten waar ze als verdachte aan gekoppeld zijn (dus niet alleen de geweldsincidenten, maar alle incidenten) o in de periode 1-1-2010 tot en met 1-10-20134 o selectie maatschappelijke klassen: delicten, zowel misdrijven als overtredingen gegevens over alle geweldsincidenten waar ze in een andere rol dan verdachte (als aangever, slachtoffer, melder, betrokkene, benadeelde of getuige) aan gekoppeld zijn o in periode 1-1-2010 tot en met 1-10-2013.
Dit levert een bestand op van ruim 91.000 geweldplegers. In tabel 3 zijn enkele kenmerken van deze groep beschreven. Tabel 3: Beschrijving van databestand geweldplegers (periode okt 2012-2013) Aantal personen (N)
91.009
% mannen 5 % Nederlandse nationaliteit/etniciteit Gemiddelde leeftijd bij laatste delict
86 67 32
Gemiddeld aantal mutaties vanaf 1-1-2010 (alle rollen) Gemiddeld aantal delicten vanaf 1-1-2010 (rol: verdachte of betrokkene) Gemiddeld aantal geweldsdelicten vanaf 1-1-2010 (rol: verdachte of betrokkene) Gemiddeld aantal geweldsdelicten in laatste jaar (rol: verdachte of betrokkene)
7,0 5,8 3,3 1,9
Als we hierna spreken over verdachten of geweldplegers bedoelen we personen die in de rol van verdachte OF betrokkene aan een (gewelds)delict gekoppeld zijn. 6.2 Meting van geweldpleging en risicofactoren Geweldpleging wordt op twee manieren gemeten: 1. Geweldsfrequentie 4 jaar: aantal geweldsincidenten in afgelopen 4 jaar (vanaf 1-1-2010) waarbij persoon in rol van verdachte of betrokkene voorkomt 2. Actuele geweldsfrequentie: aantal geweldsincidenten in laatste jaar waarbij persoon in rol van verdachte of betrokkene voorkomt
4 5
Vanaf 1-1-2010 zijn landelijk BVH-gegevens in BVI beschikbaar. Op basis van combinatie geboorteland en nationaliteit.
33
De dataset maakt het niet mogelijk geweldsrecidive te onderzoeken, daarvoor is de looptijd van de beschikbare data tekort. Bij het voorspellen van geweldsfrequentie over 4 jaar is het NIET mogelijk gebruik te maken van risicofactoren die betrekking hebben op delictverleden (bijv. aantal eerdere geweldsdelicten), omdat deze logischerwijs samenhangen met de meting van het aantal geweldsincidenten in 4 jaar. Bij het 'voorspellen' van actuele geweldsfrequentie is wel gebruik gemaakt van deze risicofactoren, zij het dat de meting van deze factoren zich beperkt tot incidenten die hebben plaatsgevonden VOORAFGAAND aan het laatste jaar. (Het gaat om een periode van 2 jaar en 9 maanden.) In onderstaande figuren 1 en 2 zijn de verdelingen grafisch weergegeven. Figuur 1: Aantal geweldsdelicten in 4 jaar
Figuur 2: Aantal geweldsdelicten in laatste jaar
In tabel 4 wordt een overzicht gegeven van de risicofactoren die via BVI gemeten kunnen worden en hun kanswaarde in de populatie geweldplegers.
34
Tabel 4: Gemeten risicofactoren in BVI (N=90.967) Risicofactoren
Kanswaarde in populatie geweldplegers
Indicatoren in BVI (operationalisering) Demografische kenmerken
Geslacht Stedelijkheid woonplaats Onstabiele woonsituatie Etniciteit
Geslacht = man Inwoner G10
Leeftijd tijdens geweldpleging (jong)
- Leeftijd bij eerste delict in afgelopen 4 jaar - Aantal keren dat persoon in afgelopen 4 jaar verdachte of betrokkene was bij geweldsdelict en ten tijde van deze incidenten niet ouder dan 15 jr Woonomgeving en vrienden Aantal medeverdachten van geweldsdelicten in afgelopen 4 jaar is één of meer (totaal van medeverdachten, geen telling van unieke personen) Slachtoffer en/of getuige van geweld Aantal keren dat persoon in afgelopen 4 jaar slachtoffer is geweest van geweld (zie bijlage 3) Aantal keren dat persoon in afgelopen 4 jaar getuige is geweest van geweld Persoon is in afgelopen 4 jaar getuige geweest van geweld in woonomgeving (6-cijferig postcodegebied woon- en pleegplaats zijn identiek) Aantal keren dat persoon in afgelopen 4 jaar melder (of aangever) is geweest van geweld Totaal aantal registraties als slachtoffer, getuige of melder van geweld in afgelopen 4 jaar Psychologische factoren en middelengebruik Aantal keren dat persoon in afgelopen 4 jaar verdachte (of betrokkene) is geweest van uiteenlopend externaliserend probleemgedrag (zie bijlage 3) Aantal keren dat persoon in afgelopen 4 jaar verdachte (of betrokkene) is geweest van uiteenlopende drank/drugs/gokkenincidenten (zie bijlage 3) Delictverleden Aantal keren dat persoon in afgelopen 4jr verdacht was of betrokken is geweest bij geweldsincident Aantal keren dat persoon in afgelopen 4jr verdacht of betrokken is geweest bij overige delicten dan geweld Totaal aantal delicten van persoon in afgelopen 4 jaar Totaal aantal mutaties van persoon in afgelopen 4 jaar (alle rollen, alle incidenten) Aantal incidenten in afgelopen 4 jaar waarbij wapenbezit of -gebruik is vastgesteld (zie bijlage 3) Prevalentie bezit of gebruik van vuurwapens in afgelopen 4 jaar (zie bijlage 3) Aantal keren dat persoon in 12 maanden voorafgaand aan laatste geweldsdelict als verdachte of betrokkene is geregistreerd voor geweldsdelict Aantal keren dat persoon in 12 maanden voorafgaand aan laatste geweldsdelict als verdachte of betrokkene is geregistreerd voor een overig delict Aantal keren dat persoon in 12 maanden voorafgaand aan laatste geweldsdelict als verdachte of betrokkene is geregistreerd voor een enig delict
Criminele vrienden
Slachtoffer van geweld Getuige van geweld Getuige van geweld in woonomgeving Melder van geweld Optelling
Div. externaliserend probleemgedrag Drank, drugs, gokken
Eerder geweld Overige delicten Totaal aantal delicten Totaal aantal mutaties Wapenbezit en/of gebruik Actuele geweldsdelicten Actuele overige delicten Totaal aantal actuele delicten
86% 31%
Woongemeente = zonder vaste woon- of verblijfplaats ZVWOVP Geboorteland OF nationaliteit persoon = Antilliaans, Somalisch, Marokkaans of Surinaams (Hier alleen groepen genoemd die significant afwijken van geweldsgemiddelde in 4 jaar)
35
2% Totaal:14% Antilliaans:3% Somalisch:1% Marokkaans:6% Surinaams:4% Mean=30 1x of vaker: 10%
1x of vaker: 46%
1x of vaker: 21% 1x of vaker: 18% 2% 1x of vaker: 32% 1 of meer: 43%
1x of vaker: 33% 1x of vaker: 18%
1x of vaker: 100% 1x of vaker: 54% 1x of vaker: 100% 1x of vaker: 100% 1x of vaker: 13% 5% 43% 36%
17%
6.3 Bivariate samenhang tussen risicofactoren en geweldpleging In tabel 5 zijn de bivariate correlaties weergegeven tussen deze risicofactoren en de twee metingen van geweld (geweldsfrequentie over vier jaar en actuele geweldsfrequentie). Bij het interpreteren van de cijfers dienen we twee zaken in het achterhoofd te houden. De eerste is dat deze cijfers gebaseerd zijn op grote aantallen. We spreken derhalve alleen over een significant verband indien de kans dat dit verband op toeval berust kleiner is dan 1 op 1000. (p < .001). De verdelingen van veel variabelen (inclusief de geweldsvariabelen) zijn niet normaal verdeeld. Dit drukt de correlatiewaarden. Het is voor de onderhavige analyse niet nodig hiervoor te corrigeren. In de tabel zijn enkele risicofactoren voorzien van een *. Voor deze risicofactoren geldt dat bij de vaststelling van de correlatie met actuele geweldsfrequentie gebruik is gemaakt van gegevens tot aan oktober 2012 (dus voorafgaand aan het laatste delictjaar). Voor het vaststellen van de correlatie met geweldsfrequentie over vier jaar is gebruik gemaakt van alle gegevens (tot en met oktober 2013). Tabel 5: Bivariate correlaties tussen risicofactoren en geweld (sign. niveau p <.001) Geweldsfrequentie 4 jaar Geslacht .04 # Inwoner G10 ns zvwovp -.04 Etniciteit Niet-NL ns Antillianen .05 Marokkanen .03 Somaliërs .01 Surinamers .01 Leeftijd 1e delict -.08 Frequentie delicten <= 15 jr* .12 Leeftijd 16-40 jaar .08 Aantal medeverdachten .27 Frequentie slachtoffer geweld .25 Frequentie getuige geweld .24 Frequentie getuige geweld woonomg. .07 Frequentie melden geweld .36 Optelling geweldsinc. in andere rollen .38 Frequentie probleemgedrag .40 Frequentie drank,drugs, gokken .19 Frequentie geweldsdelicten* Frequentie overige delicten .33 Frequentie alle delicten* .77 Frequentie alle mutaties* .79 Frequentie wapens aangetroffen* .24 Prevalentie vuurwapens aangetroffen* .15 Frequentie actuele geweldsdelicten .72 Frequentie actuele overige delicten .29 Frequentie alle actuele delicten .58 # ns = niet significant
Actuele geweldsfrequentie .02 -.02 -.03 -.02 .03 ns .01 ns -.04 .05 .04 .23 .17 .15 .06 .27 .27 .25 .11 .32 .19 .28 .33 .11 .06 .26 .70
We zien dat de correlaties met geweldsfrequentie over vier jaar over het algemeen wat sterker zijn dan met actuele geweldsfrequentie. Dit ligt voor de hand, omdat de geweldsvariabele over vier jaar meer variatie vertoont dan over één jaar. Bovendien zijn de risicofactoren in dit geval eveneens op 36
een grotere tijdspanne gebaseerd (4 jaar ipv 3 jaar), waardoor de variatie in aangetroffen waarden groter is. De onderscheidende waarde van de demografische variabelen is over het algemeen gering te noemen. Sommige variabelen blijken niet significant of het verband is tegengesteld aan de verwachting. Zo blijkt inwonerschap van de G10 niet samen te hangen met frequente geweldpleging en is de samenhang met actuele geweldpleging licht negatief. Dit betekent dat inwoners van buiten de G10 een iets hogere actuele delictfrequentie hebben. Bij etniciteit zien we hetzelfde. Alleen Antillianen en in mindere mate Marokkanen en Somaliërs scoren significant bovengemiddeld op geweldsfrequentie over vier jaar, respectievelijk 4,4, 3,8 en 3,8 geweldsdelicten over de laatste vier jaar tegen gemiddeld 3,3 in de populatie. Dat de correlatiewaarden voor de Somaliërs geringer uitvallen dan bij de Marokkanen heeft met hun geringere aantal te maken. Personen zonder vaste woon- of verblijfplaats blijken lager te scoren op geweldsfrequentie dan anderen. Dit verband is tegengesteld aan de verwachting. Het gaat overigens om kleine verschillen. Geslacht vertoont een beperkte samenhang met geweldpleging: mannen hebben over vier jaar gemiddeld 3,4 geweldsdelicten gepleegd tegen 2,9 bij vrouwen. Leeftijd bij eerste delict (in de afgelopen 4 jaar) hangt negatief samen met geweldpleging: hoe jonger, des te meer delicten. Overigens verloopt dit verband als volgt: het gemiddeld aantal geweldsdelicten (over 4 jaar) loopt vanaf de jongste leeftijd op en bereikt een hoogtepunt tussen circa 16 en 40 jaar. In de oudere groepen neemt het gemiddeld aantal geweldsdelicten per persoon weer af. We zien dan ook dat als we de groep 16-40 jaar onderscheiden van de rest, dat de delictfrequentie hier hoger ligt dan in de jongere en oudere groepen: gemiddeld 3,6 delicten in de afgelopen 4 jaar tegen 3,0 delicten in de overige groepen. We hebben ook gekeken naar het aantal geweldsdelicten in de afgelopen vier jaar waarbij de verdachte niet ouder was dan 15 jaar. We zien dat deze risicofactor samenhang vertoont met geweldsfrequentie over 4 jaar. De interpretatie hiervan is echter lastig, want bij de groep jongeren valt geweldpleging op jonge leeftijd (tot en met 15 jaar) (groten)deels samen met geweldpleging over 4 jaar: iemand die bijvoorbeeld 16 was op het moment van meting, heeft tussen zijn 12e en 16e geweldsdelicten kunnen plegen, een groot deel van deze periode overlapt dus met de periode tot en met 15 jaar. Aantal medeverdachten is geteld over alle delicten (niet alleen geweld) en betreft een optelling van het aantal personen waarmee over vier jaar delicten is gepleegd. Hierbij is niet gekeken naar uniciteit van personen. Het betreft een eenvoudige optelling van medeverdachten over alle delicten in vier jaar. We zien dat deze risicofactor in belangrijke mate samenhangt met geweldpleging. De samenhang met frequente geweldpleging over 4 jaar kan deels worden beschouwd als een autocorrelatie, omdat meer geweldsdelicten plegen ook de kans vergroot op (meer) medeverdachten. Echter, als we kijken naar actuele geweldsfrequentie, zien we dat ook hier het aantal medeverdachten bij delicten over de afgelopen vier jaar sterke samenhang vertoont met geweldpleging. Ook als we alleen de medeverdachten tellen tot aan oktober 2012 (niet gemeld in tabel) blijft sprake van een samenhang met actuele geweldsfrequentie (r=.13). De risicofactoren die betrekking hebben op ervaringen met geweld in een andere rol dan als verdachte of betrokkene blijken een sterke samenhang te vertonen met geweldpleging. De optelling van deze ervaringen vertoont een correlatie van .38 met geweldpleging over 4 jaar. Ook de frequentie van diverse externaliserend probleemgedrag over de afgelopen 4 jaar vertoont een sterke samenhang met geweldpleging. De inhoud van deze risicofactor komt overigens ook terug in de risicofactoren 'frequentie overige delicten', 'frequentie alle delicten' en 'frequentie alle mutaties', waarover later meer. Hetzelfde geldt voor mutaties m.b.t. drank, drugs en gokken. Ook deze risicofactor vertoont samenhang met geweldpleging, zij het in iets mindere mate. Dit wordt deels veroorzaakt door het feit dat t.o.v. externaliserend probleemgedrag minder personen op deze 37
risicofactor scoren. Ter indicatie: personen met tenminste 1 mutatie m.b.t. tot externaliserend probleemgedrag over de laatste 4 jaar scoren sterk hoger op geweldsfrequentie over 4 jaar: 5 geweldsdelicten tegen gemiddeld 2,5 in de groep die geen mutaties op dit vlak heeft. Bij de risicofactor drank, drugs en gokken gaat het om respectievelijk 5 en 3 geweldsdelicten over de afgelopen 4 jaar. Frequentie van geweldsdelicten in het verleden (hier dus tot oktober 2012) blijkt, naar verwachting een sterke voorspeller van actuele geweldsdelicten (in het laatste jaar van de meting). Ook de frequentie van overige delicten hangt sterk samen met de frequentie van geweldsdelicten. Ter indicatie: personen zonder overige delicten in de afgelopen vier jaar hebben gemiddeld 2,2 geweldsincidenten over de laatste vier jaar. In de groep die wel overige delicten hebben gepleegd is dit 4,3, bijna het dubbele dus. Enkele risicofactoren die betrekking hebben op delictverleden, zoals frequentie van alle delicten, frequentie van alle mutaties, frequentie wapens aangetroffen en prevalentie vuurwapens aangetroffen, vertonen (tenminste voor een deel) autocorrelaties met de frequentie van geweldpleging over de laatste 4 jaar, omdat deze geweldsdelicten onderdeel uitmaken van de meting van de risicofactoren (totaal delicten, mutaties) of er op zijn minst mee samenhangen (bijv. gebruik wapens hangt samen met frequentie geweldpleging in het verleden). Deze correlaties, zeker voor wat betreft het totaal aantal delicten en mutaties, kunnen dus niet probleemloos worden geduid. Bij het voorspellen van actuele geweldpleging hebben we hier geen last van, omdat we hier alleen gekeken hebben naar niet-actuele delicten en mutaties. We zien dat het totaal aantal delicten en mutaties sterk samenhangt met actuele geweldpleging. Frequentie van aantreffen wapens blijkt een goede voorspeller van geweldpleging. Dit geldt in mindere mate voor het aantreffen van vuurwapens. Ook hier geldt weer dat het verschil vooral te maken heeft met groepsomvang. Het aantal personen in de database waarbij wapens zijn aangetroffen is circa 12.000. In circa 4.500 gevallen ging het om vuurwapens. Het onderscheidende karakter van beide risicofactoren is min of meer vergelijkbaar. Ter indicatie: in de groep waarbij de afgelopen 4 jaar geen wapens zijn aangetroffen bedraagt de geweldsfrequentie over 4 jaar 3,0. In de groep waarbij wel wapens zijn aangetroffen ligt het aantal op 5,5. Bij de risicofactor vuurwapens liggen deze aantallen op respectievelijk op 3,2 en 5,6. Overigens moeten we hierbij opmerken dat we erg ons best hebben gedaan om gegevens over wapens uit alle hoeken en gaten van BVI te 'peuren', omdat wapenbezit en -gebruik in BVH niet goed worden geregistreerd (zie bijlage 3). We vermoeden dat indien er beter geregistreerd zou worden, deze risicofactor een (nog) beter voorspellende (onderscheidende) waarde zou kunnen hebben voor frequentie van geweldpleging. Tot slot hebben we nog gekeken naar actuele gewelds- en delictpleging. Ook hier geldt dat de metingen van frequentie actuele geweldsdelicten en frequentie alle actuele delicten deels autocorreleren met geweldpleging over 4 jaar. De laatste risicofactor autocorreleert ook met actuele geweldsfrequentie. Deze correlaties kunnen we derhalve niet goed duiden. Actuele overige delicten blijken een goede voorspeller van zowel actueel geweld als geweldpleging over de afgelopen 4 jaar. Personen die in het afgelopen jaar géén overige delicten hebben gepleegd hebben gemiddeld 2,6 geweldsdelicten over de afgelopen 4 jaar. Personen die wel actuele overige delicten hebben scoren substantieel hoger: gemiddeld 4,6 geweldsdelicten over de afgelopen 4 jaar. Samenvattend zijn op enkelvoudig (bivariaat) niveau de volgende voorspellers van geweld vast te stellen:
38
Sterke voorspellers: - Antilliaanse achtergrond - aantal medeverdachten van delicten in 4 jaar - betrokkenheid bij geweld in andere rollen in 4 jaar (slachtoffer, getuige, melder, aangever) - frequentie van (eerdere) geweldsdelicten in 4 jaar - frequentie van overige delicten in 4 jaar (incl. probleemgedrag, drank, drugs gokken) - [de optelling van voorgaande: totaal aantal delicten en mutaties] - aantreffen van wapens in afgelopen 4 jaar - frequentie actuele geweldsdelicten (12 maanden) - frequentie actuele overige delicten (12 maanden) - [de optelling van voorgaande: frequentie alle actuele delicten] Zwakke voorspellers: - geslacht - Marokkaanse, Somalische achtergrond - leeftijd 16-40 jaar Het onderscheid tussen sterke en zwakke voorspellers is gebaseerd op de afwijking van het aantal geweldsdelicten over 4 jaar, zoals gemeten bij deze populatie. Een sterke voorspeller is een risicofactor die tenminste leidt tot een toename van 1 geweldsdelict t.o.v. het gemiddelde (3,3 geweldsdelicten in periode van 4 jaar).6 Een zwakke voorspeller is een risicofactor die tenminste leidt tot een toename van 0,5 geweldsdelict t.o.v. het gemiddelde. 6.4 Vaststelling risicofactorenmodel In het voorgaande is op het niveau van afzonderlijke risicofactoren gekeken naar relaties tussen deze factoren en mate van (actuele) geweldpleging. De risicofactoren zijn vaak onderling gerelateerd: wie (hoog) scoort op risicofactor A scoort in veel gevallen ook hoog op risicofactor B. Het is gebruikelijk om via multivariate analyse na te gaan welke van de factoren de sterkste samenhang vertoont met het fenomeen dat voorspeld moet worden, in dit geval frequentie van geweldpleging. Op die manier worden belangrijke van minder belangrijke factoren gescheiden. Aan deze methode kleeft echter een belangrijk nadeel. We zagen hiervoor dat de mate waarin risicofactoren statistisch gecorreleerd zijn met geweldpleging ook afhankelijk is van 'de randtotalen', dat wil zeggen van de omvang van de risicogroep. Dit betekent dat risicofactoren met een vergelijkbaar effect op geweldpleging zwaarder meetellen als ze vaker voorkomen in de populatie en minder of helemaal niet meetellen als ze minder vaak voorkomen. Vanuit de optiek van het voorspellen van individuele risico's achten we dit een onwenselijke situatie. We zagen dat bijvoorbeeld bij de risicofactoren 'externaliserend probleemgedrag' en 'drank, drugs, gokken'. De mate waarin de scores op beide factoren samenhangen met geweldpleging is identiek, maar de correlatie van de eerste factor met geweldpleging is sterker, omdat meer mensen scoren op deze risicofactor. Ter illustratie nog het volgende voorbeeld: het aantal medeverdachten in de afgelopen 4 jaar en eerdere geweldsdelicten blijken allebei risicofactoren te zijn die samenhangen met (actuele) geweldpleging. Voor een deel hangen deze factoren met elkaar samen: hoe meer delicten iemand pleegt, des te groter de kans dat deze persoon deze delicten met andere, en in onze definitie dus meer personen heeft gepleegd. Als eerdere geweldpleging sterker samenhangt met actuele geweldpleging dan het aantal medeverdachten in de afgelopen 4 jaar, wordt in een multivariate analyse hieraan de 'voorkeur' gegeven: deze factor kan namelijk het beste onderscheiden tussen weinig en veel geweldpleging. Vervolgens wordt dan gekeken of het aantal medeverdachten 6
Feitelijk 3 jaar en 9 maanden.
39
aanvullend nog verklarende waarde heeft voor het onderscheiden naar mate van geweld. Soms is dit het geval en dan wordt ook deze factor in het risicofactorenmodel verdisconteerd (zij het dat zijn rol in het onderscheiden van groepen kleiner is dan van de eerste factor). Soms kan het ook zijn, dat de twee risicofactoren zo sterk samenhangen, dat de tweede factor (hier aantal medeverdachten) geen of te weinig statistisch toegevoegde waarde meer heeft voor het onderscheiden van groepen (naar mate van geweldpleging). In de praktijk betekent dit dat personen met een a-specifiek (d.w.z. minder voorkomend) patroon van risicofactoren niet optimaal getaxeerd worden. Bijvoorbeeld personen die nog niet zo veel geweldsdelicten hebben gepleegd, maar die deze delicten wel met een bovengemiddeld aantal medeverdachten hebben gepleegd. Deze personen komen lager in de risicotaxatie, want aantal eerdere geweldsdelicten telt zwaarder dan aantal medeverdachten. Multivariate toetsing van risicofactoren is erop gericht de beste voorspelling voor de grootste groep te creëren, en werkt hierbij met de factoren die voor de meeste personen 'werken'. Daarmee gaat informatie verloren die voor kleinere groepen wel degelijk bruikbaar is om te benutten voor risicotaxatie. Neem geweldplegers van Antilliaanse afkomst. Hun achtergrond blijkt gerelateerd aan mate van geweldpleging. Omdat het echter om een relatief kleine groep gaat, is de kans groot dat deze factor in een multivariate toetsing niet 'overeind' blijft. Aangezien de voorspelling van individuele risico's voorop staat kiezen we voor een werkwijze waarbij we alle beschikbare risico-informatie (op bivariaat niveau) benutten, dus ook risico-informatie die slechts voor kleine groepen geldt (de voornoemde Antilliaanse herkomst). Het gaat ons immers niet om de verdeling van risicofactoren in de populatie, maar om de voorspelling van het geweldsrisico op individueel niveau. Om dit goed te doen is het wel van belang om rekening te houden met twee kwesties. De eerste is dat de gebruikte risicofactoren logisch onafhankelijk van elkaar zijn. We hebben hiervoor gezien dat eerder geweld, eerdere overige delicten en de optelling van beide risicofactoren (eerdere delicten totaal) alle drie sterk correleren met mate van geweldpleging. De derde factor is echter logisch gerelateerd aan de eerste twee. Als we deze factoren naast elkaar zouden gebruiken, meten we dezelfde risicofactor feitelijk twee keer. In dat geval geven we deze factor (zonder het te willen) een bovengemiddeld gewicht in de risicotaxatie. De tweede kwestie om rekening mee te houden is dat het relatieve belang van de risicofactoren gehandhaafd blijft. Als aantal eerdere geweldsdelicten sterker samenhangt met actuele geweldpleging dan het aantal medeverdachten dat iemand in de afgelopen 4 jaar had, dienen we dit onderscheid terug te zien in het risicofactorenmodel. Dit kan eenvoudig door een standaardmaat te nemen die voor elke risicofactor wordt toegepast. Wij zijn uitgegaan van de volgende maat: toename t.o.v. het gemiddelde aantal geweldsdelicten in de populatie met één delict levert een risicoscore van +1 op. Toelichting: het gemiddeld aantal geweldsdelicten over 4 jaar is 3,3. Als een specifieke score op een risicofactor samengaat met gemiddelde van 5,8 geweldsdelicten levert dit een risicoscore van +2,5 op.7 Door dit voor alle risicofactoren op dezelfde wijze te doen, verdisconteren we het relatieve belang. In de vorige paragraaf zijn de risicofactoren gepresenteerd die (enkelvoudige) samenhang vertonen met mate van (actuele) geweldpleging. Hierbij zitten factoren die naar dezelfde achterliggende dimensie verwijzen. Zo verwijzen de risicofactoren frequentie van overige delicten in 4 jaar, frequentie van externaliserend probleemgedrag en frequentie van incidenten met drank, drugs gokken alle drie naar 'overige delicten'. We kiezen ervoor alleen gebruik te maken van de 7
Voor het gemak hebben we alleen gewerkt met hele en halve risicoscores (afrondingen derhalve).
40
overkoepelende categorie (overige delicten). De voorspellende waarde is vergelijkbaar met de meer specifiek geformuleerde risicofactoren. Bovendien is er ook een praktische reden: deze factor is gemakkelijker te operationaliseren. Het totaal aantal delicten en mutaties en het totaal aantal actuele delicten overlapt logischerwijs de onderliggende dimensies 'geweld' en 'overige delicten'). We kiezen ervoor de onderliggende dimensies te handhaven (geweld en overige delicten). Het gebruik van de overkoepelende risicofactoren heeft hier geen toegevoegde waarde. Bij de incidenten waarbij personen in een andere rol dan als verdachte of betrokkene in aanraking komen met geweld kiezen we juist wel voor de overkoepelende factor, omdat deze de meest voorspellende waarde heeft. De lijst van risicofactoren die overblijft ziet er als volgt uit: -
-
geslacht etniciteit o Antilliaanse achtergrond o Marokkaanse, Somalische achtergrond leeftijd 1e delict 16-40 jaar aantal medeverdachten van delicten in 4 jaar betrokkenheid bij geweld in andere rollen in 4 jaar (combinatie alle rollen) frequentie van (eerdere) geweldsdelicten in 4 jaar frequentie van overige delicten in 4 jaar aantreffen van wapens in afgelopen 4 jaar frequentie actuele geweldsdelicten (12 maanden) frequentie actuele overige delicten (12 maanden)
Hiermee benutten we alle informatie over risico's in de dataset. De weggelaten factoren hebben geen toegevoegde voorspellende waarde, omdat ze logisch onderdeel uitmaken van deze risicofactoren. Van elk van deze risicofactoren is nagegaan in welke mate ze samenhangen met de frequentie van geweldpleging in 4 jaar. Deze informatie is verdisconteerd in het opgestelde risicofactorenmodel (zie tabel 6).8
8
De toekenning van scores is gebaseerd op een periode van 3 jaar en 9 maanden. De periode die de dataset bestrijkt. In de praktijk zal het toepassen van deze criteria over een periode van 4 jaar naar verwachting geen noemenswaardige veranderingen in risicotaxatie met zich meebrengen.
41
Tabel 6 Risicofactorenmodel Risicofactor
Risicoscore
Geslacht man Etniciteit
+0,5 Antilliaanse achtergrond Somalische, Marokkaanse achtergrond
+1,0 +0,5 +0,5
3-4 5-6 7 8 9-10 11 of meer
+0,5 +1,0 +1,5 +2,0 +2,5 +3,0
2x 3x 4x 5-6x 7-8x 9-10x >= 11x
+0,5 +1,0 +2,0 +3,0 +4,0 +5,0 +6,0
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 >= 17
+1,0 +2,0 +3,0 + 4,0 +5,0 +6,0 +7,0 +8,0 +9,0 +10,0 +11,0 +12,0 +13,0 +14,0
3 4 5 6-7 8 9-10 11-12 >= 13
+0,5 +1,0 +1,5 +2,0 +2,5 +3,0 +3,5 +4,0
1x 2x 3x 4x >= 5x
+1,5 +3,5 +5,0 +6,0 +7,0
3 4 5 6 7 8 9 10 >= 11
+1,5 +3,0 +5,0 +6,5 +8,0 +9,0 +11,0 +12,5 +14,0
2 3 4 5 >= 6
+1,0 +1,5 +2,0 +2,5 +3,0
Leeftijd 1e delict 16-40 jaar Aantal medeverdachten van delicten in 4 jaar
Betrokkenheid bij geweld in andere rollen in 4 jaar
Frequentie van geweldsdelicten in 4 jaar
frequentie van overige delicten in 4 jaar
Frequentie aantreffen wapens in afgelopen 4 jaar
frequentie actuele geweldsdelicten (12 maanden)
frequentie actuele overige delicten (12 maanden)
Maximale score
53,0
42
6.5 Toetsing van model in populatie In de populatie geweldplegers ziet de verdeling van de risicoscores er als volgt uit (zie figuur 3). Figuur 3: Risicoscores Geweld in populatie geweldplegers
De risicoscores vertonen de bekende verdeling, waarbij een kleine groep hoog tot zeer hoog scoort en een grote groep lage tot gemiddelde scores heeft. Op basis van de geweldsfrequentie over de afgelopen 4 jaar hebben we de volgende risicoclassificatie gemaakt (zie tabel 7): Tabel 7: Samenstelling risicoklassen en samenhang met mate van geweldpleging Aandeel in populatie Geweldsfrequentie Risicoscores Classificatie geweldplegers 4 jaar Laagste - 3 3,5 - 6,5 7-12 12,5 - hoogste
Laag risico Gemiddeld risico Verhoogd risico Sterk verhoogd risico
59% 18% 12% 10%
1,7 3,3 5,2 10,6
Geweldsfrequentie actueel (12 mnd) 1,2 1,8 2,5 4,9
We zien in deze tabel 4 risicoklassen (laag tot sterk verhoogd risico op geweld). De verdeling over deze klassen is zodanig dat ze maximaal onderscheiden naar geweldpleging. Dit betekent automatisch dat de groepen met een verhoogd en sterk verhoogd risico op geweldpleging automatisch kleiner zijn dan de groepen met een gemiddeld of laag risico. Dit volgt uit de verdeling van de risicoscores. De risicoklassen onderscheiden goed naar frequentie van (actuele) geweldpleging. Personen met een laag risico hebben in de afgelopen 4 jaar gemiddeld 1,7 geweldsdelicten gepleegd, voor personen met een gemiddeld risico ligt dit aantal twee keer zo hoog. Personen met een verhoogd risico scoren daar weer ruim boven. En het aantal verdubbelt opnieuw in de groep met een sterk verhoogd risico. De correlatie tussen risicoscore en geweldpleging over 4 jaar bedraagt r=.88. Dit is zeer hoog te noemen, maar we moeten voorzichtig zijn met de interpretatie, omdat deze sterke samenhang deels 43
veroorzaakt wordt door (onontkoombare)9 autocorrelatie: in de meting van de risicoscores is gebruik gemaakt van geweldsfrequentie over afgelopen 4 jaar. Niettemin: de risicoscore voorspelt beter dan de losse risicofactoren, zoals aantal mutaties of totaal aantal delicten in afgelopen 4 jaar (resp. r=.79 en r=.77). Risicoscore correleert r=.77 met actuele geweldsfrequentie (vgl. totaal aantal mutaties en totaal aantal delicten, respectievelijk r=.53 en r=.51.) In beide gevallen geldt dus dat de risicoscores een goede voorspellende waarde hebben die bovendien ligt boven die van de afzonderlijke risicofactoren. 6.6 Toetsing van model in subgroepen In de vorige paragraaf is gebleken dat de risicoscores goed onderscheiden naar mate van geweldpleging. De vraag is of dit ook voor subgroepen van geweldplegers geldt. Om dit na te gaan is voor enkele subgroepen (onderscheiden naar geslacht, leeftijd, woonplaats en etniciteit) nader onderzocht in hoeverre de risicoscores discrimineren naar mate van geweldpleging. In tabel 8 worden de resultaten hiervan weergegeven voor de mate van geweldpleging in 4 jaar.10 Tabel 8: Analyse van samenhang tussen risicoscores en mate van geweldpleging (in 4 jaar) in subgroepen Gemiddeld Verhoogd Sterk verhoogd N Laag risico risico risico risico Gemiddeld aantal geweldsincidenten in 4 jaar
1,7
3,3
5,2
10,6
Vrouwen Mannen
13.217 77.569
1,7 1,7
3,6 3,2
5,8 5,1
11,2 10,5
t/m 17 jaar 18-24 jaar 25-34 jaar 35-49 jaar 50 jaar en ouder
11.715 22.424 21.161 24.019 11.205
1,6 1,7 1,7 1,7 1,6
3,0 3,1 3,2 3,6 3,7
4,7 4,9 5,2 5,6 5,8
8,5 9,8 11,0 11,4 11,5
Inw G10 Inw overige gemeente
28.601 62.366
1,7 1,7
3,2 3,3
5,0 5,3
10,2 10,8
Nederlands Marokkaans Antilliaans Turks Surinaams Somalisch Pools Irakees Overige/onbekende etniciteit
60.686 5.609 2.821 4.089 3.138 700 1.339 834 11.751
1,7 1,8 1,7 1,7 1,8 1,6 1,4 1,7 1,6
3,3 3,1 3,0 3,3 3,5 2,8 2,7 3,5 3,2
5,3 4,8 4,9 5,5 5,3 4,8 4,1 5,2 5,1
10,7 10,0 10,3 10,6 10,5 9,6 10,1 10,2 10,5
Wanneer we per subgroep de mate van geweldpleging in de vier risicoklassen bekijken, kunnen we beoordelen of de risicoscores voor elk van deze groepen goed discrimineert. Dit blijkt zondermeer het geval: voor alle groepen geldt dat de frequentie van geweldpleging in verschillende risicoklassen maximaal van elkaar verschilt.
9
We beschikken immers niet over een onafhankelijke meting van geweldsrecidive. Er is een vergelijkbare analyse gedaan op actuele geweldpleging. De resultaten van die analyse komen grofweg overeen met de gegevens in tabel 8. 10
44
We kunnen ook per risicoklasse kijken naar de mate van geweldsfrequentie in verschillende subgroepen. De verschillen die we hierbij aantreffen zijn over het algemeen ook te verwaarlozen. Alleen bij de leeftijdgroepen zien we dat in de groepen met een gemiddeld, verhoogd en sterk verhoogd risico de geweldsfrequentie tussen de jongste en de oudere groepen uiteen begint te lopen. Het verschil is het meest zichtbaar bij de meest risicovolle groep: de minderjarigen scoren hier gemiddeld 8,5 delicten tegen 11,5 delicten in de groep van 50 jaar en ouder. Dit gegeven is te verklaren vanuit delictverleden: dit bestrijkt met name in de groep tot 18 jaar gemiddeld genomen een kortere periode en dat zien we terug in deze verschillen. Algemeen kan worden gesteld dat de risicoscores niet alleen in de populatie, maar ook in subgroepen goed onderscheiden naar mate van geweldpleging. 6.7 Risicotaxatie van jongeren In het voorgaande is duidelijk geworden dat risicoscores in subgroepen op een vergelijkbare manier onderscheiden naar mate van geweldpleging. Een andere vraag is of iedereen evenveel kans heeft om in de hoogste risicoklassen terecht te komen. Deze vraag is vooral relevant voor jongeren, omdat zij, gezien hun geringere delictverleden, minder kans hebben een 'track record' op te bouwen. In figuur 4 is zichtbaar gemaakt hoe voor jaargroepen van leeftijdgenoten (vanaf 12 jaar tot en met 50 jaar) de verdeling van de risicoklassen eruit ziet. Deze figuur maakt duidelijk dat vanaf circa 18 jaar de kans toeneemt dat iemand tot de lage risicoklasse behoort. Vooral vanaf 40 jaar neemt deze kans sterk toe. Gemiddeld 59% van de geweldplegers behoort tot deze groep. Bij 18-jarigen ligt dit op 48%, bij de 50-jarigen op 67%. Omgekeerd neemt met de leeftijd (wederom vanaf 18 jaar) de kans af dat iemand behoort tot de groep met een verhoogd of sterk verhoogd risico. Deze trend laat zich verklaren op basis van de age-crime curve (afnemende criminele activiteit bij hogere leeftijd) die we ook bij geweldpleging terugzien. Dit gegeven werkt niet verstorend voor risicotaxatie. Het volgt immers de 'werkelijkheid van risico's' die we aantreffen in de verschillende leeftijdgroepen.
Figuur 4 Verdeling van risicoklassen naar leeftijd bij laatste delict (12-50 jaar) 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50
laag risico
gemiddeld risico
verhoogd risico
Sterk verhoogd risico
Dit kan niet worden gezegd voor de wijze waarop minderjarigen verdeeld zijn over de risicoklassen. We zien hier een duidelijk afwijkend patroon ten opzichte van de overige leeftijdgroepen. Hoe jonger de verdachten, des te groter de kans dat ze behoren tot de groep met het laagste risico. Hier is echter geen sprake van een 'werkelijkheid van risico's', maar van onderschatting van risico, doordat 45
risicotaxatie gebruik maakt van voorspellers die vooral in het delictverleden liggen. Hoe jonger, hoe minder delictverleden en des te groter de kans dat men wordt gerekend tot de groep met een laag risico. Vanuit het oogpunt van risicotaxatie is dit ongewenst. Er zijn grofweg twee manieren om met dit probleem om te gaan. De eerste manier grijpt niet in in de wijze waarop risico's getaxeerd worden, de tweede wel. De eerste manier om dit probleem op te lossen is om jongeren (minderjarigen) apart op risico's te scannen. Immers, binnen dezelfde leeftijdgroep kan heel goed onderscheiden worden naar lage en hogere risico's, zoals we in de vorige paragraaf zagen. Wordt echter een algemene risicotaxatie uitgevoerd (dus geen onderscheid naar leeftijd) dan zullen de risico's in de groep minderjarigen onderschat worden. Zelfs als de risicotaxatie zich beperkt tot minderjarigen hebben de 17-jarigen een substantieel grotere kans om in de hoogste twee risicogroepen te komen dan bijvoorbeeld de 14-jarigen (24% tegenover 10%). De tweede manier om dit probleem op te lossen is het wegen van de risicoscores van minderjarigen (naar rato van leeftijd). Op die manier wordt gecorrigeerd voor het kortere delictverleden. Het nadeel van deze methode is weer dat met name aan de onderkant (bij de jongste groepen) de risico's te zeer 'opgeblazen' kunnen worden. Er worden dan mogelijke risico's getaxeerd die er niet zijn. In tabel 9 is een voorstel gedaan voor weegfactoren in de groep 12 tot en met 17 jaar.11 Deze zijn gebaseerd op het realiseren van een gelijke kansverdeling over risicoklassen als in de populatie. Dit is een voorzichtige benadering, omdat de jonge starters over het algemeen een sterker risicoprofiel zullen hebben. We zien dat toepassing van deze weegfactoren het percentage 12-17 jarigen in de twee hoogste risicoklassen iets boven het gemiddelde brengt in de populatie, maar dat dit percentage lager ligt dan bij de groep 18-jarigen (en de twee leeftijdgroepen die daarboven komen, de top wordt bereikt bij 19- en 20-jarigen: circa 30% in twee hoogste risicoklassen). We zien dat, ondanks de sterke weegfactor in de groep 12-jarigen, het percentage in de hoogste risicoklassen onder het gemiddelde blijft. Al met al lijkt de weging aanvaardbare resultaten te geven. Tabel 9 Weegfactoren voor correctie risico's bij minderjarigen % (extra) verhoogd risico Leeftijd Weegfactor voor weging Populatie 22,7 18 jaar e.o 17 jaar 16 jaar 15 jaar 14 jaar 13 jaar 12 jaar
1,00 1,07 1,15 1,43 1,88 2,24 2,57
26,6 23,7 20,3 16,5 9,6 7,4 5,8
% (extra) verhoogd risico na weging 23,6 26,6 25,9 24,2 24,4 25,1 24,5 16,2
Ons inziens dienen 12-minners bij risicotaxatie van geweld buiten beschouwing te blijven, omdat bij deze groep de verhouding tussen beschikbare informatie (in BVH) en het gewicht van de toe te passen weegfactoren te zeer uit balans raakt. Bij de 12- en 13-jarigen is al sprake van een zeer forse correctie op de gevonden risicoscores. 11
Er komen ook 12-minners voor in de populatie, maar hun aantal is klein en de informatie die over hen beschikbaar is is ook heel beperkt (op basis van BVH). Ons voorstel is deze groep buiten beschouwing te laten.
46
7. Gebruikersmenu RTI-Geweld Gebruikers van het RTI-Geweld dienen mogelijkheden te hebben om de naar risico's gesorteerde lijst van personen naar believen te kunnen filteren. Daartoe dienen de filters die hierna worden gepresenteerd. Het gaat om een beperkt aantal filters, dat weliswaar voldoende is om allerhande selecties van personen mogelijk te maken. Indien het RTI behalve voor risicotaxatie ook gebruikt gaat worden voor zoekopdrachten volgens de Excelmethode (discussie technische werkgroep 10-9-2013), dient gebruik gemaakt te worden van een uitgebreidere en meer complexe set van filters. Deze optie is hier buiten beschouwing gelaten.12 Elk filter laat zich met gemak verfijnen met extra categorieën en dergelijke, waardoor het menu snel ingewikkeld wordt. Het voorstel is om hiermee terughoudend om te gaan en in eerste instantie te streven naar eenvoud en de meest voor de hand liggende opties. Als in de praktijk aanvullende behoeften blijken kunnen deze alsnog ingevoegd worden. Alleen bij pleegplaatsen is een verdiepingslag uitgewerkt naar: aantal feiten in gebied en periode (actualiteit). Een vergelijkbare verdiepingsslag is ook mogelijk bij delictverleden. Het risicotaxatie-instrument kent de volgende 7 filters: -
Gewenst aantal personen in output Woonplaatsen van verdachten Pleegplaatsen van verdachten Delictverleden van verdachten Leeftijd van verdachten Geslacht van verdachten Etniciteit van verdachten*
Toelichting per filter: 1. Gewenst aantal personen in output a. 500 (standaardoptie) b. specificeren Top-X (bijv. 200) Aantal personen op de lijst: 1 minimaal maximaal
500
(default)
2. Woonplaatsen van verdachten a. alle woonplaatsen in Nederland (standaardoptie) b. optie: specificeren gewenste geografisch niveau: eenheid, district, bureau, gemeente, wbs (meerkeuzeopties) i. optie: specificeren gewenste waarde(n) binnen geografisch niveau (meerkeuzeopties)
12
Dit valt buiten het bestek van de risicotaxatie t.b.v geweld.
47
Verplicht Land
Optie Gemeente: Invoerveld: DEFAULT is gemeentena(a)m(en)/ plaatsna(a)m(en)/ Nederland postcode(‘s)/ GPSlocatie met straal DEFAULT is werkgemeenten van gebruiker Politie-eenheden Keuze: Amsterdam Den Haag Limburg etc Mogelijkheid voor kiezen tot 9 eenheden samen
Optie Optie wijk buurt Afhankelijk van afhankelijk van Gemeente wijk. Mogelijkheid Mogelijkheid voor kiezen voor kiezen meerdere wijken meerdere buurten
Optie
Optie
Politiedistricten Basisteams Plaats Wijk/Buurt Afhankelijk van Afhankelijk van Afhankelijk Afhankelijk keuze in politie- Politiedistricten. van van Plaats. eenheden Mogelijkheid Basisteams Mogelijkheid Mogelijkheid voor kiezen Mogelijkheid voor kiezen voor kiezen meerdere voor kiezen meerdere meerdere basisteams meerdere wijken/ districten plaatsen buurten
3. Pleegplaatsen van verdachten a. alle pleegplaatsen in Nederland (standaardoptie) a. specificeren voorwaarde(n) geografisch niveau: i. standaardoptie: geen specificatie ii. tenminste delicten in: specificatie geografisch(e) niveau(s) en waarden (zie model bij 1, meerkeuze mogelijk) 1. specificatie aantal feiten in gebied(en) 1. standaardoptie: geen specificatie 2. specificatie: aantal 2. specificatie van periode 1. standaardoptie: geen specificatie 2. specificatie periode, maximale periode laatste 4 jaar) Optie 1: geselecteerde pleegplaatsen(en) zie model 1
Optie 2: aantal feiten in gebied: # Optie 3: periode feiten in gebied: Datum 1 (max 4 jaar terug) datum 2 (uiterlijk: nu)
4. delictverleden van verdachten* a. standaardoptie: geen specificatie b. Lijsten (elk met meerkeuzeopties) i. verdachte van: specificatie van geaggregeerde delictvormen op basis van INP ii. verdachte van: specificatie van afzonderlijke maatschappelijke klasse(n) iii. verdachte van: specificatie van wetsartikel(en)
48
* Eventueel verdieping mogelijk naar aantal feiten en periode (actualiteit). Zie opmerking in inleiding van deze paragraaf.
5. Leeftijd van verdachten a. alle verdachten (standaardoptie) b. Selectie gewenste groep(en) (meerkeuze mogelijk) Van tot en met jaar Hierbij kan één van beiden of beiden ingevuld worden. Bij één van beiden is de ander oneindig.
6. Geslacht van verdachten a. alle verdachten (standaardoptie) b. alleen mannen c. alleen vrouwen
7. Etniciteit van verdachten* a. alle verdachten (standaardoptie) b. Lijst met categorieën (meerkeuze mogelijk) Invoerveld met suggestie bij intypen. * Let OP: Op basis van geboorteland en nationaliteit. Is dus beperkte meting.
Output Naar risicofactoren geordende lijst van personen (namen) met bijbehorende risicoscore (aantal risicofactoren waarop gescoord is). Contextinformatie: maximaal aantal risicofactoren waarop gescoord kon worden (zodat gebruikers 'gevoel' hebben bij risicoscores). Toelichting: je krijgt met deze methode altijd output. Als je heel veel menuopties gebruikt kunnen de risicoscores omlaag gaan. Het vermelden van de maximale risicoscore geeft de gebruiker derhalve nuttige feedback over de selecties die hij maakt. Alternatieven voor presentatie: 1) Maximale score op 100(%) stellen, aantal risicofactoren dat is gescoord uitdrukken als percentage hiervan. 2) Kwalificaties toekennen aan het risico, bijvoorbeeld: a. 0-10 risicofactoren gescoord: laag risico b. 11-18 risicofactoren gescoord: middelgroot risico c. 19-24 risicofactoren gescoord: groot risico d. 25-30 risicofactoren gescoord: zeer groot risico
Vermelding in output -
naam persoon risicoscore geweld (maximale score, zie alternatieven) 49
Verder per persoon de volgende gegevens: -
-
persoonsgegevens o geboortedatum o geslacht o etniciteit o adres o woonplaats Delictgegevens o scores op afzonderlijke risicofactoren eventueel: aanvullende (delict)gegevens*
* Het is mogelijk hier nog een hele zwik kenmerken op te nemen en leden van de technische werkgroep hebben hiervoor ook suggesties gedaan. Ook hier geldt een afweging tussen eenvoud en volledigheid: wat is echt het belangrijkst?
50
8. Conclusie In dit document is toegelicht en verantwoord hoe het RTI-Geweld tot stand is gekomen en hoe dit instrument (middels het gepresenteerde risicofactorenmodel in par. 6.4 en de gepresenteerde weegfactoren in par. 6.6) kan worden 'gebouwd'.13 In paragraaf 7 is aangegeven welke menuopties voor de gebruiker kunnen worden aangemaakt. De voorgaande analyse maakt enkele belangrijke zaken duidelijk: -
-
-
het is mogelijk om op basis van enkel BVH-gegevens te komen tot een valide risicoinschatting van geweld; door beperkingen in de data was het niet mogelijk een zuivere toetsing d.m.v. recidivemeting uit te voeren, maar de focus op frequentie van geweldpleging (i.p.v. bijv. recidiveprevalentie) is wel in lijn met het doel van het RTI: veelplegers van geweld opsporen; Het toevoegen van historische politie- en justitiegegevens kan bijdragen aan verbetering van de taxatie, maar zeker is dit niet; het opgestelde risicofactorenmodel onderscheidt goed naar frequentie van geweldpleging, zowel over 4 jaar als actuele geweldpleging (laatste 12 maanden); de onderscheidende waarde van het risicofactorenmodel treedt niet alleen op in de populatie als geheel maar ook in een aantal onderzochte subgroepen; omdat delictverleden een belangrijke rol speelt in de predictie worden de geweldsrisico's van minderjarigen onderschat: hoe jonger de verdachten, des te sterker de onderschatting. Door weging van de risicoscores kan de onderschatting (goeddeels) ongedaan gemaakt worden; het instrument is niet geschikt voor 12-minners. Daarvoor zijn de data uit BVH te beperkt.
13
Naast dit verantwoordingsdocument is ook een concrete handleiding voor de bouw van het RTIgeweld opgesteld.
51
52
Geraadpleegde literatuur Abraham, Manja, Anneke van Hoek, Paul Hulshof, and Joram Pach. 2007. Geweld tegen politie in uitgaansgebieden. Amsterdam: DSP-Groep. Agerwala, Suneel M., Ashley Votta, Briana Hogan, John Yannocone, Steven Samuels, and Sheila Chiffriller. 2008. "Aggressive driving in young motorists." Proceedings of World Academy of Science, engineering and technology 30:409-412. Ali, Parveen Azam and Paul B. Naylor. 2013. "Intimate partner violence: A narrative review of the biological and psychological explanations for its causation." Aggression and Violent Behavior 18:373-382. Allen, Albert and Paul S. Links. 2012. "Aggression in Borderline Personality Disorder: Evidence for increased Risk and Clinical Predictors." Current Psychiatry Reports 14:62-69. Arkowitz, Hal and Scott O. Lilienfeld. 2009. "Road warriors." Scientific American Mind 20. Asscher, Jessica J., Eveline S. van Vugt, Geert Jan J. M. Stams, Maja Dekovic, Veroni I. Eichelsheim, and Sarah Yousfi. 2011. "The relationship between juvenile psychopatic traits, delinquency and (violent) recidivism: A meta-analysis." Journal of Child Psychology and Psychiatry 52:1134-1143. Ayar, Alexander A. 2006. "Road rage: recognizing a psychological disorder." The Journal of Psychiatry and Law 34:123-150. Babcock, Julia C., Charles E. Green, Sarah A. Webb, and Timothy P. Yerington. 2005. "Psychophysiological profiles of batterers: Autonomic emotional reactivity as it predicts the antisocial spectrum of behavior among intimate partner abusers." Journal of Abnormal Psychology 114:444-455. Bakker, Inge, Lisanne Drost, and Wouter Roeleveld. 2010. Wat hebben geweldplegers gemeen? Een typologie van plegers van geweld tegen de publieke taak en van publiek geweld. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Baxendale, Sarah, Donna Cross, and Robyn Johnston. 2012. "A review of the evidence on the relationship between gender and adolescents' involvement in violent behavior." Aggression and Violent Behavior 17:297-310. Benavidez, Daniela C., Antonio Marcos Flores, Inmaculada Fierro, and F. Javier Álvarez. 2013. "Road rage among drug dependent patients." Accident Analysis and Prevention 50:848-853. Bogaerts, S., A. C. Spapens, and M. Y. Bruinsma. 2003. De bal of de man? Profielen van verdachten van voetbal gerelateerde geweldscriminaliteit. Tilburg: IVA. Book, Angela S. and Vernon L. Quinsey. 2005. "Re-examining the issues: A response to Archer et al." Aggression and Violent Behavior 10:637-646. Britt, Thomas W. and Michael J. Garrity. 2006. "Attributions and personality as predictors of the road rage response." British Journal of Social Psychology 45:127-147. Butters, Jennifer E., Reginald G. Smart, Robert E. Mann, and Mark Asbridge. 2005. "Illicit drug use, alcohol use and problem drinking among infrequent and frequent road ragers." Drug & Alcohol Dependence 80:169-175. Caetano, Raul, Patrice A. C. Vaeth, and Suhasini Ramisetty-Mikler. 2008. "Intimate partner violence victim and perpetrator characteristics among couples in the United States." Journal of Family Violence 23:507-518. Cherenji, Simona V., Sebastian Pintea, and Daniel David. 2012. "The relationship of anger and cognitive distortions with violence in violent offenders' population: A meta-analytic review." The European Journal of Psychology Applied to Legal Context 4:59-77. Cohn, Amy M., Barbara S. McCrady, Elizabeth E. Epstein, and Sharon M. Cook. 2010. "Men's avoidance coping and female partner's drinking behavior: A high-risk context for partner violence?" Journal of Family Violence 25:679-687.
53
Colins, O., R. Vermeiren, P. Vahl, M. Markus, E. Broekaert, and T. Doreleijers. 2012. "Parent reported attention-deficit hyperactivity disorder and subtypes of conduct disorder as risk factor of recidivism in detained male adolescents." European Psychiatry 27:329-334. Collins, R. E. 2010. "The effect of gender on violent and non-violent recidivism: A meta-analysis." Journal of Criminal Justice 38:675-684. Dahlen, Eric R. and Katie M. Ragan. 2004. "Validation of the propensity for angry driving scale." Journal of Safety Research 35:557-563. Douglas, Kevin S., Laura S. Guy, and Stephen D. Hart. 2009. "Psychosis as a risk factor for violence to others: A meta-analysis." Psychological Bulletin 135:679-706. Duits, N., M. van Casteren, W. van den Brink, and Th. A. H. Doreleijers. 2005. "Risicotaxatie van geweldsrecidive bij jeugdigen: Het belang van items van de Structured Assessment of Violence Risk in Youth bij het klinisch oordeel." Tijdschrift voor Psychiatrie 47:511-518. Duke, Aaron A., Laurent Bègue, Rob Bell, and Tory Eisenlohr-Moul. 2013. "Revisiting the serotonineaggression relation in humans: A meta-analysis." Psychological Bulletin. Dula, Chris S., E. Scott Geller, and Frances L. Chumney. 2011. "A social-cognitive model of driver aggression: taking situations and individual differences into account." Current Psychology 30:324-334. Dworkin, Sari H. and Huso Yi. 2003. "LGBT identity, violence, and social justice: The psychological is political." International Journal for the Advancement of Counselling 25:269-279. Echeburúa, Enrique, Javier Fernández-Montalvo, Paz de Corral, and Jose J. López-Goñi. 2009. "Assessing risk markers in intimate partner femicide and severe violence: A new assessment instrument." Journal of Interpersonal Violence 24:925-939. Elbogen, Eric B. and Sally C. Johnson. 2009. "The intricate link between violence and mental disorder." Arch Gen Psychiatry 66:152-161. Ells, Lisa. 2005. "Juvenile psychopathy: The hollow promise of prediction." Columbia Law Review 105:158-208. Erpecum, Ivoline van. 2005. "Van afzijdigheid naar betrokkenheid, Preventieve strategieën tegen geweld." Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, Utrecht. Farrington, David P. 1996. "Early prediction of violent and non-violent youthful offending." European Journal on Criminal Policy and Research 5:51-66. Fazel, Seena, Gauta Gulati, Louise Linsell, John R. Geddes, and Martin Grann. 2009. "Schizophrenia and violence: Systematic review and meta-analysis." PLoS Medicine 6:1-15. Field, Craig A., Raul Caetano, and Scott Nelson. 2004. "Alcohol and violence related cognitive risk factors associated with the perpetration of intimate partner violence." Journal of Family Violence 19:249-253. Fierro, Inmaculada, Claudia Morales, and F. Javier Álvarez. 2011. "Alcohol use, illicit drug use, and road rage." Journal of Studies on Alcohol & Drugs 72:185-193. Franklin, Cortney A. and Glen A. Kercher. 2012. "The intergenerational transmission of intimate partner violence: Differentiating correlates in a random community sample." Journal of Family Violence 27:187-199. Gijsemans, Margo. 2008. "Geweld tegen holebi-jongeren." Faculteit Rechtsgeleerdheid, Katholieke Universiteit Leuven, Leuven. Gillies, Donna and Louise O'Brien. 2006. "Interpersonal violence and mental illness: A literature review." Contemporary Nurse 21:277-286. Goldenbeld, C. and J Mesken. 2012. Verkeersovertreders, achtergronden van gedrag en mogelijkheden voor beïnvloeding door voorlichting. Leidschendam: SWOV. Goldensen, Julie, Alicia Spidel, Caroline Greaves, and Donald Dutton. 2009. "Female perpetrators of intimate partner violence: Within-group heterogeneity, related psychopathology, and a review of current treatment with recommendations for the future." Journal of Aggression, Maltreatment & Trauma 18:752-769. Grange, Jeff T. and Stephen W. Corbett. 2002. "Violence against emergency medical services personnel." Prehospital emergency care 6:186-190. 54
Graves, Kelly N., Stacy M. Sechrist, Jacquelyn W. White, and Matthew J. Paradise. 2005. "Intimate partner violence perpetrated by college women within the context of a history of victimization." Psychology of Women Quarterly 29:278-289. Grekin, Emily R., Kenneth J. Sher, and Jenny M. Larkins. 2004. "The role of behavioral undercontrol in the relation between alcohol use and partner aggression." Journal of Studies on Alcohol 65:658-662. Hakkert, Alfred. 2002. Huiselijk geweld en straatgeweld: Een verkenning naar de realtie tussen beide geweldsvormen. Den Haag: Directie Jeugd en Criminaliteitspreventie, Ministerie van Justitie. Ham, Tom van and Henk Ferwerda. 2012. "Geweld en geweldplegers, naar een landelijke definitie." Bureau Beke, Arnhem. Hasselt, N. van, N. van Bunningen, and R. Bovens. 2011. "Alcohol en agressie: Een complexe relatie." Justitiële Verkenningen 37:65-81. Hawkins, J. David, Todd I. Herrenkohl, David P. Farrington, Devon Brewer, Richard F. Catalano, Tracy W. Harachi, and Lynn Cothern. 2000. "Predictors of youth violence." Juvenile Justice Bulletin April:1-11. Hiel, Alain van, Lobke Hautman, Ilse Cornelis, and Barbera de Clercq. 2007. "Football hooliganism: Comparing self-awareness and social identity theory explanations." Journal of Community & Applied Psychology 17:169-186. Hilton, N. Zoe and Grant T. Harris. 2005. "Predicting wife assault: A critical review and implications for policy and practice." Trauma, Violence & Abuse 6:3-23. Howard, Jonathan J. and James L. Cavanaugh. 2010a. "Violence risk assessment: Part I." Psychopharm Review 45:75-82. —. 2010b. "Violence risk assessment: Part II." Psychopharm Review 45:84-90. Jovanović, Dragan, Predrag Stanojević, and Dragana Stanojević. 2011. "Motives for, and attitudes about, driving-related anger and aggressive driving." Social Behavior and Personality 39:755764. Kennealy, Patrick J., Jennifer L. Skeem, Glenn D. Walters, and Jacqueline Camp. 2010. "Do core interpersonal and affective traits of PCL-R psychopathy interact with antisocial behavior and disinhibition to predict violence?" Psychological Assessment 11:569-580. Knaap, L. M. van der, F. el Idrissi, and S. Bogaerts. 2010. Daders van huiselijk geweld. Den Haag: WODC. Langan, Joan. 2010. "Challenging assumptions about risk factors and the role of schreening for violence risk in the field of mental health." Health, Risk & Society 12:85-100. Large, Matthew M. and Olav Nielssen. 2011. "Violence in first-episode psychosis: A systematic review and meta-analysis." Schizophrenia Research 125:209-220. Le Blanc, Marc. 1996. "Identification of potential juvenile offenders." European Journal on Criminal Policy and Research 5:9-32. Lee, Hee Yun, Eunsu Ju, and Elizabeth B. Lightfoot. 2010. "The role of substance abuse by both perpetrators and victims in intimate partner violence outcomes." Journal of Social Work Practice in the Addictions 10:3-24. Leest, Wouter van der. 2013. "Geweld; Analyse van de aard, omvang en ontwikkeling van expressief geweld in Nederland." Nationale Politie, Dienst Landelijke Informatieorganisatie i.o. & Landelijk programma Aanpak geweld, Zoetermeer. Loeber, Rolf, Dustin Pardini, D. Lynn Homish, Anne M. Crawford, David P. Farrington, Magda Stouthammer-Loeber, Judith Creemers, and Steven A. Koehler. 2005. "The prediction of violence and homicide in young men." Journal of Consulting and Clinical Psychology 73:10741088. Loef, Lotte, Merel Heijke, and Bram van Dijk. 2010. "Typologie van plegers van geweldsdelicten." DSP-Groep, Amsterdam. Lonczak, Heather S., Clayton Neighbors, and Dennis M. Donovan. 2007. "Predicting risky and angry driving as a function of gender." Accident Analysis and Prevention 39:536-545. 55
Lorber, Michael F. and O'Leary K. Daniel. 2004. "Predictors of the persistence of male aggression in early marriage." Journal of Family Violence 19:329-338. Loza, Wagdy, Michael Conley, and Birchie Warren. 2004. "Concurrent croos-validation of the SelfAppraisal Questionnaire: A tool for assessing violent and nonviolent recidivism and institutional adjustment on a sample of North Carolina offenders." International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology 48:85-95. Loza, Wagdy and Amel Loza-Fanous. 2003. "More evidence for the validity of the Self-Appraisal Questionnaire for prediction violent and nonviolent recidivism: A 5-year follow-up study." Criminal Justice and Behavior 30:709-721. Loza, Wagdy, Angèle MacTavish, and Amel Loza-Fanous. 2007. "A nine-year follow-up study on the predictive validity of the Self-Appraisal Questionnaire for predicting violent and non-violent recidivism." Journal of Interpersonal Violence 22:114-1155. Lünnemann, K. D. and M. Y. Bruinsma. 2005. Geweld binnen en buiten: Aard, omvang en daders van huiselijk en publiek geweld in Nederland. Den Haag: WODC. Lünnemann, K. D. and Trees Pels. 2013. Van generatie op generatie: Een literatuurstudie naar het doorbreken an geweld en de rol van opvoeding. Utrecht: Verwey Jonker Instituut. Lustman, Michèle, David L. Wiesenthal, and Gordon L. Flett. 2010. "Nacissism and aggressive driving: Is an inflated view of the self a road hazard?" Journal of Applied Social Psychology 40:14231449. Mann, Robert E., Reginald G. Smart, Gina Stoduto, Edward. M. Adlaf, and Anca Ialomiteanu. 2004. "Alcohol consumption and problems among road rage victims and perpetrators." Journal of Studies on Alcohol 65:161-168. Mauricio, Anne Marie , Jenn-Yun Tein, and Frederick G. Lopez. 2007. "Borderline and Antisocial Personality scores as mediators between attachment and intimate partner violence." Violence and Victims 22:139-157. Mbilinyi, Lyungai F., Patricia B. Logan-Greene, Clayton Neighbors, Denise D. Walker, Roger A. Roffman, and Joan Zegree. 2012. "Childhood domestig ciolence exposure among a community sample of adult perpetrators: What mediates that connection?" Journal of Aggression, Maltreatment & Trauma 21:171-187. McHugh, Maureen and Irene Hanson Frieze. 2006. "Intimate partner violence: New directions." Annals of the New York Acadamy of Sciences 1087:121-141. Merwe, Amelia van der and Andrew Dawes. 2007. "Youth violence: A review of risk factors, causal pathways and effective intervention." Journal of Child and Adolescent Mental Health 19:95113. Mikton, Christopher, Lil Tonmyr, and Debbie Scott. 2012. "Commentary: Exploring the complex links between violence, mental health, and substance abuse - from correlates, through risk factors, towards causal pathways." Advances in Mental Health 11:87-94. Millett, Lina S., Patricia L. Kohl, Melissa Johnson-Reid, Brett Drake, and Megan Petra. 2013. "Child maltreatment victimization and subsequent perpatration of young adult intimate partner violence: An exploration of mediating factors." Child Maltreatment 18:71-84. Mills, Jeremy F., Daryl G. Kroner, and T. Hemmati. 2003. "Predicting violent behavior though a staticstable variable lens." Journal of Interpersonal Violence 18:891-904. Mills, Jeremy F., Daryl G. Kroner, and Toni Hemmati. 2004. "The Measures of Criminal Attitudes and Associates (MCAA)." Criminal Justice and Behavior 31:717-733. Mulder, Eva, Eddy Brand, Ruud Bullens, and Hjalmar van Marle. 2011. "Risk factors for overall recidivism and severity of recidivism in serious juvenile offenders." International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology 55:118-135. Mulder, Eva, Jeroen Vermunt, Eddy Brand, Ruud Bullens, and Hjalmar van Marle. 2012. "Recidivism in subgroups of serious juvenile offenders: Different profiles, different risks?" Criminal Behaviour and Mental Health 22:122-135.
56
Mulder, Eva A., Eddy F. J. M. Brand, Ruud A. R. Bullens, and Hjalmar J. C. van Marle. 2010. "A classification of risk factors in serious juvenile offenders and the relation betwee patterns of risk factors and recidivism." Crminal Behaviour and Mental Health 20:23-38. Mustonen, Anu, Robert L. Arms, and Gordon W. Russell. 1996. "Predictors of sports spectators' proclivity for riotous behaviour in Finland and Canada." Personality and Individual Differences 4:519-525. Nilsson, Thomas, Märta Wallinius, Christina Gustavson, Henrik Anckarsäter, and Nóra Kerekes. 2011. "Violent recidivism: A long time follow-up study of mentally disorderd offenders." PLoS ONE 6:e25768. Osgood, D. Wayne. 1998. Drugs, alcohol and adolescent violence. Boulder: Center for the Study and Prevention of Violence, University of Colorado. Palermo, George B. 2010. "Biological and environmental correlates of aggressive behavior." Journal of Forensic Psychology Practice 10:300-324. Papaioannou, Athanasios, Calliope Karastogiannidou, and Yannis Theodorakis. 2004. "Sport involvement, sport violence and health behaviours of Greek adolescents." European Journal of Public Health 14:168-172. Parrot, Dominic J. and Amos Zeichner. 2006. "Effect of psychopathy on physical aggression toward gay and heterosexual men." Journal of Interpersonal Violence 21:390-410. Patrick, Cristopher J. 2008. "Psychophysiological correlates of aggression and violence: an integrative review." Philosophical Transactions of The Royal Society B 363:2543-2555. Pedersen, Liselotte, Camilla Kunz, Kirsten Rasmussen, and Peter Elsass. 2010. "Psychopathy as a risk factor for violent recidivism: Investigating the Psychopathy Checklist Screening Version (PCL:SV) and the Comprehensive Assessment of Psychopathic Personality (CAPP) in a forensic psychiatric setting." International Journal of Forensic Mental Health 9:308-315. Phillipe, Frederick L., Robert J. Vallerand, Isabelle Richer, Évelyne Vallières, and Jacques Bergeron. 2009. "Passion for driving and aggressive driving behavior: A look at their relationship." Journal of Applied Social Psychology 39:3020-3043. Phillips, Helen K., Nicola S. Gray, Sophie I. MacCulloch, John Taylor, Simon C. Moore, Phil Huckle, and Malcolm J. MacCulloch. 2005. "Risk assessment in offenders with mental disorders: Relatieve efficacy of personal demographic, criminal history, and clinical variables." Journal of Interpersonal Violence 20:833-847. Raine, Adrian and Jiang-Hong Liu. 1998. "Biological predispositions to violence and their implications for biosocial treatment and prevention." Psychology, Crime & Law 4:107-125. Reingle, Jennifer M., Stephanie A. S. Staras, Wesley G. Jennings, Jennifer Branchini, and Mildred M. Maldonado-Molina. 2012. "The relationship between marijuana use and intimate partner violence in a nationally representative, longitudinal sample." Journal of Interpersonal Violence 27:1562-1578. Roberts, Lynn and David Indermaur. 2005. "Boys and road rage: Driving-related violence and aggression in Western Australia." The Australian and Newu Zealand Journal of Criminology 38:361-380. Rovers, Ben. 2012. Gay en veilig in Brabant? Ervaringen van homo's, lesbo's, biseksuelen en transgenders met intolerantie, discriminatie en agressie in de regio Noordoost Brabant. 's Hertogenbosch: BTVO. Rovers, Ben, Hans Moors, Menno Jacobs, Mireille Jans, and Bart Hartog. 2012. "Toolbox Persoonsgerichte Aanpak High Impact Crimes." BTVO, IVA, OM, Politie en Ministerie van Veiligheid en Justitie, Den Haag [etc.]. Russell, Gordon W. 2004. "Sport riots: A social-psychological review." Aggression and Violent Behavior 9:353-378. Sansone, Randy A., Charlene Lam, and Michael W. Wiederman. 2010. "Road Rage: Relationships with Borderline Personality and driving citations." The International Journal of Psychiatry and Medicine 40:21-29. 57
Sharkin, Bruce S. 2004. "Road Rage: Risk factors, assessment and intervention strategies." Journal of Counseling & Development 82:191-198. Shorey, Ryan C., Hope Brasfield, Jeniimarie Febres, and Gregory L. Stuart. 2011. "The association between impulsivity, trait anger, and the perpetration of intimate partner violence among women arrested for domestic violence." Journal of Interpersonal Violence 26:2681-2697. Sikkema, Cora-Yfke, Manja Abraham, and Sander Flight. 2007. Ongewenst gedrag besproken: Ongewenst gedrag tegen werknemers met een publieke taak. Amsterdam: DSP-Groep. Singh, Jay P., Martin Grann, and Seena Fazel. 2011. "A comparative study of violence risk assessment tools: A systematic review and metaregression analysis of 68 studies involving 25,980 participants." Clinical Pschology 31:499-513. Slotboom, A., E. Rodermond, M. D. S. Wijkman, and J. Hendriks. 2012. Literatuurscan oorzaken geweld tegen kinderen en jongeren in afhankelijkheidsrelaties. Den Haag: WODC, Ministerie van Justitie. Smart, Reginald G., M. Asbridge, Robert E. Mann, and E. M. Adlaf. 2003. "Psychiatric distress among road rage victims and perpetrators." The Canadian Journal of Psychiatry 48:681-688. Smart, Reginald G., Robert E. Mann, and David S. Goldbloom. 2005. "Road Rage: Are our patients driving angry?" Psychiatric Times 22:25-31. Smith, Paul, Mitch Waterman, and Nic Ward. 2006. "Driving aggression in forensic ad non-forensic populations: Relationships to self-reported levels of aggression, anger and impulsivity." British Journal of Psychology 97:387-403. Sullivan, Tami P., Katharine J. Meese, Suzanne C. Swan, Carolyn M. Mazure, and David L. Snow. 2005. "Precursors and correlates of women's violence: Child abuse traumatization, victimization of women, avoidance coping, and psychological symptoms." Psychology of Women Quarterly 29:290-301. Swanson, Jeffrey W., Marvin S. Swartz, Richard A. Van Dorn, Eric B. Elbogen, H. Ryan Wagner, Robert A. Rosenheck, T. Scott Stroup, Joseph P. McEvoy, and Jeffrey A. Lieberman. 2006. "A national study of violent behavior in persons with schizophrenia." Arch Gen Psychiatry 63:490-499. Szlemko, William J., Jacob A. Benfield, Paul A. Bell, Jerry L Deffenbacher, and Lucy Troup. 2008. "Territorial markings as predictor of driver aggression and road rage." Journal of Applied Social Psychology 38:1664-1688. Testa, Maria, Joseph H. Hoffman, and Kenneth E. Leonard. 2011. "Female intimate partner violence perpetration: Stability and predictors of mutual and nonmutual aggression across the first year of college." Aggressive Behavior 37:362-373. Theobald, Delphine and David P. Farrington. 2012. "Child and adolescent predictors of male intimate partner violence." Journal of Child Psychology and Psychiatry 53:1242-1249. Tikkanen, Roope, Matti Holi, Nina Lindberg, Jari Tiihonen, and Matti Virkkunen. 2009. "Recidivistic offending and mortality in alcoholic violent offenders: A prospective follow-up study." Psychiatry Research 168:18-25. Ttofi, Maria M., David P. Farrington, and Friedrich Lösel. 2012. "School bullying as a predictor of violence later in life: A systematic review and meta-analysis of prospective longitudinal studies." Agression & Violent Behavior 17:405-418. Veen, H. C. J. van der and S. Bogaerts. 2010. Huiselijk geweld in Nederland: Overkoepelend syntheserapport van het vangst-hervangst-, slachtoffer- en daderonderzoek 2007-2010. Den Haag: WODC. Vente, W. de and J. A. Michon. 1998. Biopsychosociale determinanten van antisociaal en crimineel gedrag. Leiden: Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Walsh, Zach and David S. Kosson. 2007. "Psychopathy and violent crime: A prospective study of the influence of socioeconomic status and ethnicity." Law and Human Behavior 31:209-229. Walters, Glenn D. 2012. "Psychopathy and crime: Testing the incremental validity of PCL-R-measured psychopathy as a predictor of general and violent recidivism." Law and Human Behavior 36:404-412. 58
Wanklyn, Sonya G., Ashley K. Ward, Nicole S. Cormier, David M. Day, and Jennifer E. Newman. 2012. "Can we distinguish juvenile violent sex offenders, violent non-sex offenders, and versatile violent sex offenders based on childhood risk factors?" Journal of Interpersonal Violence 27:2128-2143. Warshaw, Leon J. and Jacqueline Messite. 1996. "Workplace violence: Preventive and interventive strategies." Journal of Occupational & Environmental Medicine 38:993-1006. Wickens, Christine M., Robert E. Mann, Gina Stoduto, Anca Ialomiteanu, and Reginald G. Smart. 2011. "Age group differences in self-reported aggressive driving perpetration and victimization." Transportation Research: Part F 14:400-412. Williams, Kirk R. and Amy Barry Houghton. 2004. "Assessing the risk of domestic violence reoffending: A validation study." Law and Human Behavior 28:437-455. Yu, Jiang, Peggy Chin Evans, and Lucia Perfetti. 2004. "Road aggression among drinking drivers: Alcohol and non-alcohol effects on aggressive drving and road rage." Journal of Criminal Justice 32:421-430. Yu, Rongqin, John R. Geddes, and Seena Fazel. 2012. "Personality disorders, violence, and antisocial behavior: A systematic review and meta-regression analysis." Journal of Personality Disorders 26:775-792.
59
60
Bijlage 1 Geweldsgedragingen op basis van maatschappelijke klassen in BVH B10 B11 B12 B20 B21 B22 B23 B24 B25 B26 B27 B30 B31 B32 B33 B34 B35 B36 B40 B50 B60 B61 B62 B63 B64 B65 B66 B70 B72 B73 B74 B95 E10 E11 E12 E13 E15 E16 E23 E21 F12 F14 F17 F521 F522 F524 F526 F527 F5292 F5293 F5294 F530 F531 F532 F533 F540 F542 F550 F551
DIEFSTAL MET GEWELD UIT/VANAF PERSONENAUTO DIEFSTAL MET GEWELD UIT/VANAF VAARTUIG DIEFSTAL MET GEWELD UIT/VANAF ANDER VERVOERMID GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT WONING GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT BOX/GARAGE/SCHUUR GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT WINKEL GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT BEDRIJF/KANTOOR GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT SPORTCOMPLEX GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT HOTEL/PENSION GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT SCHOOL GEKWAL. DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT ANDERE GEBOUWEN DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT WONING (NIET GEKWAL.) DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT SCHOOL (NIET GEKWAL.) DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT BEDRIJF/KANTOOR (NIET GEKWAL.) DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT HOTEL/PENSION (NIET GEKWAL.) DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT BOX/GARAGE/SCHUUR (NIET GEKWAL.) DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT SPORTCOMPLEX (NIET GEKWAL.) DIEFSTAL MET GEWELD IN/UIT ANDERE GEBOUWEN (NIET GEKWAL.) ZAKKENROLLERIJ/TASSENROLLERIJ MET GEWELD WINKELDIEFSTAL MET GEWELD DIEFSTALLEN MET GEWELD PERSONENAUTO DIEFSTAL MET GEWELD MOTOR DIEFSTAL MET GEWELD FIETS DIEFSTAL MET GEWELD BROMFIETS/SNORFIETS DIEFSTAL MET GEWELD ANDER VERVOERMIDDEL DIEFSTAL MET GEWELD VAARTUIG DIEFSTAL MET GEWELD VRACHTAUTO/BESTELAUTO STRAATROOF OVERVAL IN WONING OVERVAL OP OVERIGE OBJECTEN OVERVAL OP GELD- EN WAARDETRANSPORT OVERIGE DIEFSTALLEN MET GEWELD SCHIETPARTIJ (ZONDER VERVOLG) VECHTPARTIJ (ZONDER VERVOLG) BURENRUZIE (ZONDER VERVOLG) HUISELIJKE TWIST (ZONDER VERVOLG) STEEKPARTIJ (ZONDER VERVOLG) RUZIE/TWIST (ZONDER VERVOLG) TERREURDREIGING BOMMELDING OPENLIJKE GEWELDPLEGING TEGEN PERSONEN BOMAANSLAG WEDERSPANNIGHEID (VERZET) VERKRACHTING AANRANDING VROUWENHANDEL/KINDERHANDEL INCEST/AFHANKELIJKHEID/WILSONBEKWAME SEKSUEEL MISBRUIK KINDEREN (GEEN INCEST) KINDERPROSTITUTIE MENSENHANDEL MENSENSMOKKEL BEDREIGING OVERIGE MISDRIJVEN TEGEN DE PERSOONLIJKE VRIJHEID GIJZELING/ONTVOERING STALKING DOODSLAG/MOORD OVERIGE MISDRIJVEN TEGEN HET LEVEN EENVOUDIGE MISHANDELING ZWARE MISHANDELING
61
62
Bijlage 2 Risicofactoren voor geweld in onderzoeksliteratuur Demografische kenmerken Factor Sekse
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Mannen plegen meer geweld dan vrouwen
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Geldt ook voor ‘publiek geweld’
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Bronnen Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Van der Merwe & Dawes, 2007; Osgood, 1998; Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Swanson et al, 2006; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Van der Knaap et al, 2010; Van der Veen & Bogaerts, 2010; Smart et al, 2003; Mann et al, 2004; Sharkin, 2004; Roberts & Indermaur, 2005; Ayar, 2006; Agerwala et al, 2008; Arkowitz & Scott, 2009; Jovanović et al, 2011; Dula et al, 2011; Goldenbeld & Mesken, 2012; Smith et al, 2006; Grekin et al, 2004; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Baxendale et al, 2012; De Vente & Michon, 1998; Butters et al, 2005; Wickens et al, 2011; Grange & Corbett, 2002; Abraham et al 2007; Sikkema et al, 2007; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003; Papaioannou et al, 2004; Russel, 2004; Gijsemans, 2008; Dworkin & Yi, 2003
Wat betreft huiselijk geweld tegenstrijdige resultaten: soms vaker mannen, maar soms vaker door vrouwen. Mannen lijken echter wel vaker te worden vervolgd voor huiselijk geweld dan vrouwen. Uit NL-s zelfrapportage onderzoek blijkt dat vrouwen wel vaker plegen. Geldt ook voor agressie in het verkeer Ook oververtegenwoordiging mannen onder gewelddadige ziekenhuispatiënten (met personeel als slachtoffer) Ook oververtegenwoordiging mannen onder plegers van geweld tegen politie en andere werknemers met een publieke taak Sterke oververtegenwoordiging mannen onder plegers voetbalgeweld (mogelijk sterker dan bij ander vormen van geweld) en rondom andere sportevenementen Sterke oververtegenwoordiging
63
Bijzonderheden
mannen onder plegers uitgaansgeweld Ook oververtegenwoordiging mannen onder plegers geweld tegen holebi’s Stedelijkheid woonplaats
In stedelijke omgeving grotere kans op geweld dan in landelijke omgeving
Allochtone afkomst
Oververtegenwoordiging allochtonen onder ‘harde kern jongeren’ & plegen ook ernstiger vormen van geweld. Maar ook oververtegenwoordiging onder volwassen geweldplegers. En oververtegenwoordiging bij stelselmatige geweldplegers.
Leeftijd
Jonge leeftijd & grotere kans op geweld
Oververtegenwoordiging allochtone verdachten bij huiselijk geweld
Met name oververtegenwoordiging Antillen en Aruba, Marokko, Suriname en Turkije.
Bij voetbalgeweld overgrote meerderheid autochtoon. In Nederland ondervertegenwoordiging allochtonen Oververtegenwoordiging Marokkanen en lichtgetinte jongeren onder daders van geweld tegen holebi’s Grotere leeftijdsspreiding bij verdachten huiselijk geweld. Bovendien hogere gemiddelde leeftijd.
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Lünnemann & Bruinsma, 2005 Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Van der Knaap et al, 2010; Van der Veen & Bogaerts, 2010; Bogaerts et al, 2003; Rovers, 2012
Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Swanson et al, 2006; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Van der Knaap et al, 2010; Smart et al, 2003; Mann et al, 2004; Sharkin, 2004; Roberts & Indermaur, 2005; Ayar, 2006; Arkowitz & Scott, 2009; Jovanović et al, 2011; Wickens et al, 2011; Goldenbeld & Mesken, 2012; Smith et al, 2006; Caetano et al, 2008; Franklin & Kercher, 2012; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; De Vente &
Lagere gemiddelde leeftijd voor personen die betrokken zijn bij agressie in het verkeer (vs. personen die niet betrokken zijn bij agressie in het verkeer) Gemiddelde leeftijd daders partnergeweld iets lager dan gemiddelde leeftijd niet-plegers Gemiddelde leeftijd onder gewelddadige
64
ziekenhuispatiënten (met personeel als slachtoffer) lijkt hoger te liggen dan voor andere vormen van geweld: meeste plegers tussen 30-44 jr
Michon, 1998; Walters, 2012; Yu et al, 2004; Butters et al, 2005; Lonczak et al, 2007; Grange & Corbett, 2002; Abraham et al 2007; Sikkema et al, 2007; Bakker et al, 2010; Mustonen et al, 1996; Bogaerts et al, 2003; Russel, 2004; Rovers, 2012; Gijsemans, 2008; Dworkin & Yi, 2003
Ook relatief jonge daders van geweld tegen politie Gemiddelde leeftijd plegers geweld tegen werknemers met publieke taak ca. 33 jr
-
Bij geweld rondom sportevenement gemengde resultaten wat betreft leeftijd: - Verband jongere leeftijd & eerder geneigd zijn om betrokken te raken bij vechtpartijen rondom sportevenement - Niet alleen jongeren, maar ook ouderen betrokken bij voetbalgeweld. ‘harde kern’ vaak ouder. Plegers van geweld tegen holibi’s relatief jong (75% onder 25 jaar oud)
‘Slechte buurt’
Opgroeien in slechte buurt & grotere kans op geweld
Loeber et al, 2005
65
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Gezinsfactoren Factor Zwakke sociale bindingen met het gezin
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Zwakkere sociale bindingen & grotere kans op geweld. Sterkere sociale bindingen & kleinere kans op geweld (beschermende factor)
Stelselmatig geweldgebruik binnen gezin (niet alleen zelf slachtoffer zijn, maar ook getuige zijn)
Bij geweld binnen gezin grotere kans op gewelddadig gedrag (evt op latere leeftijd)
Opgroeien in ‘gebroken’ / instabiel gezin
Instabiel gezin & grotere kans op geweld(dadige recidive)
Groot gezin
Groot gezin & grotere kans op geweld
Laag opleidingsniveau ouders
Laag opleidingsniveau ouders & grotere kans op geweld
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Zwakke bindingen tijdens adolescentie ook voorspeller voor partnergeweld op latere leeftijd Onder ‘harde kern’ plegers voetbalgeweld relatief vaak zwakke bindingen binnen gezin Is ook voorspeller voor partnergeweld, huiselijk geweld en fysieke mishandeling binnen gezin op latere leeftijd
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Bronnen
Bijzonderheden
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Mulder et al, 2011; Loeber et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Baxendale et al, 2012; Theobald & Farrington, 2012; Bogaerts et al, 2003
Kans op geweld groter wanneer machtsverschil tussen dader en slachtoffer groter is
Is ook voorspeller voor fysieke mishandeling binnen gezin Op jonge leeftijd: ook voorspeller voor partnergeweld op latere leeftijd Grotere kans op fysieke mishandeling binnen gezin (door volwassene)
66
Van Erpecum, 2005; Van der Merwe & Dawes, 2007; Mulder et al, 2012; Hakkert, 2002; Van der Knaap et al, 2010; Slotboom et al, 2012; Mulder et al, 2010; Lorber & O’Leary, 2004; McHugh & Frieze, 2006; Testa et al, 2011; Franklin & Kercher, 2012; Mbilinyi et al, 2012; Baxendale et al, 2012 Van der Leest, 2013; Slotboom et al, 2012; Hawkins et al, 2000; Mulder et al, 2010; Baxendale et al, 2012; Theobald & Farrington, 2012; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003 Van der Merwe & Dawes, 2007; Farrington, 1996; Slotboom et al, 2012; Baxendale et al, 2012 Van der Merwe & Dawes, 2007; Loeber et al, 2005; Baxendale et al, 2012; Millett et al, 2013
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Jonge leeftijd ouders/verzorgers
Jonge ouders/verzorgers & grotere kans op geweld
Criminele ouders
Criminele ouders & grotere kans op geweld
Criminele broers/zussen
Criminele broers/zussen & grotere kans op geweld
Slechte opvoedingsstrategieën (toezicht, regels, etc)
Slechtere opvoeding & grotere kans op geweld
Positieve houding ouders t.o.v. geweld
Positieve houding ouders t.o.v. geweld & grotere kans op geweld
Alcoholverslaving ouders
Alcoholverslaving ouders & grotere kans op geweld Verslaafde ouder(s) & grotere kans op geweld
Verslaving ouder(s)
Getuige ruzie tussen ouders
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen. Voorspeller voor fysieke mishandeling binnen gezin (door volwassene) Criminele vader op jonge leeftijd ook voorspeller voor partnergeweld op latere leeftijd
Op jonge leeftijd: ook voorspeller voor partnergeweld op latere leeftijd Onder ‘harde kern’ plegers voetbalgeweld relatief vaak slechte opvoedingsstrategieën Ook voorspeller van fysiek geweld binnen gezin
Van der Merwe & Dawes, 2007; Loeber et al, 2005; Slotboom et al, 2012
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Van der Merwe & Dawes, 2007; Mulder et al, 2011; Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Le Blanc, 1996; Farrington, 1996; Hawkins et al, 2000; Mulder et al, 2010; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Theobald & Farrington, 2012 Van der Merwe & Dawes, 2007; Mulder et al, 2011; Hawkins et al, 2000; Mulder et al, 2010 Van der Merwe & Dawes, 2007; Farrington, 1996; Mills et al, 2003; Loeber et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Mulder et al, 2010; Baxendale et al, 2012; Theobald & Farrington, 2012; Bogaerts et al, 2003
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Van der Merwe & Dawes, 2007; Lünneman & Pels, 2013; Hawkins et al, 2000; Baxendale et al, 2012 Mulder et al, 2011
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Loeber et al, 2005; Mulder et al, 2010; Millett et al, 2013 Elbogen & Johnson, 2009
Getuige ruzie ouders & grotere kans op geweld
67
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Laag inkomen ouders Criminele gezinsleden in het algemeen Gebrek aan steun andere volwassenen dan ouders Psychopathologie bij ouders
Getuige agressief rijgedrag ouders
Laag inkomen ouders & grotere kans op geweld Criminele gezinsleden & grotere kans op geweld Geen steun andere volwassenen & grotere kans op geweld Psychopathologie ouders & grotere kans op gewelddadige recidive Agressief rijgedrag ouders & grotere kans op agressief rijgedrag
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Farrington, 1996; Loeber et al, 2005 Mills et al, 2003
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Duits et al, 2005
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Mulder et al, 2010; Millett et al, 2013
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Agerwala et al, 2008
Verband vastgesteld bij jongvolwassenen
Baxendale et al, 2012
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Voorspeller voor agressief rijgedrag Lage sociaaleconomische status (SES) van gezin
Lage SES & grotere kans op geweld
68
Kenmerken m.b.t. school/werk/inkomen Factor Lage sociaaleconomische status/situatie (SES)
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Lage SES & grotere kans op geweld
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Gemengde resultaten: - Minder sterk verband met huiselijk geweld: grotere diversiteit onder plegers - Grotere kans op fysieke mishandeling binnen gezin
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Plegers voetbalgeweld uit alle lagen SES: dus geen oververtegenwoordiging lagere SES. Echter ook gevonden: relatief veel werkloosheid en slecht betaalde banen Gebrek aan schoolmotivatie
Weinig motivatie & grotere kans op geweld
Laag opleidingsniveau
Laag opleidingsniveau & grotere kans op geweld
Is ook voorspeller voor partnergeweld. Tijdens adolescentie nog geen diploma: grotere kans op partnergeweld op latere leeftijd Wat betreft huiselijk geweld (breder dan partnergeweld) ook grotere spreiding gevonden wat betreft opleidingsniveau. Soms zelfs hoger dan gemiddeld opleidingsniveau Wat betreft opleidingsniveau
69
Bronnen
Bijzonderheden
Van Erpecum, 2005; Van der Merwe & Dawes, 2007; Loeber et al, 2005; Hakkert, 2002; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Slotboom et al, 2012; Lünneman & Pels, 2013; Baxendale et al, 2012; Bogaerts et al, 2003
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren en bij volwassenen
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Van der Merwe & Dawes, 2007; Le Blanc, 1996; Loeber et al, 2005; Hawkins et al, 2000 Van der Leest, 2013; Van der Merwe & Dawes, 2007; Hakkert, 2002; Van der Knaap et al, 2010; Theobald & Farrington, 2012; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003; Russel, 2004
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Werkloosheid/ arbeidsongeschiktheid
Werkloos & grotere kans op geweld
plegers voetbalgeweld gemengde resultaten: - Soms gemiddeld opleidingsniveau - Soms laag opleidingsniveau Ook voorspeller van huiselijk geweld en partnergeweld
Van der Leest, 2013; Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Swanson et al, 2006; Mills et al, 2003; Lünneman & Pels, 2013; Franklin & Kercher, 2012; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003 Van der Leest, 2013
Relatief veel werkloosheid onder plegers voetbalgeweld
Voortijdig schoolverlaten (VSV) Slechte schoolprestaties
VSV & grotere kans op (oa) geweld Slechtere schoolprestaties & grotere kans op geweld
Pesten op school
Pestgedrag (dader) & grotere kans op geweld op latere leeftijd.
Laag inkomen
Hoog inkomen
Gepest zijn op school (slachtoffer) & grotere kans op geweld op latere leeftijd Laag inkomen & grotere kans op geweld
Hoog inkomen & grotere kans op agressie in het
Van der Merwe & Dawes, 2007; Le Blanc, 1996; Loeber et al, 2005; Hakkert, 2002; Hawkins et al, 2000 Ttofi, et al, 2012; Baxendale et al, 2012
Gemengde resultaten - Is ook voorspeller voor partnergeweld - Wat betreft huiselijk geweld (breder dan partnergeweld): grotere spreiding inkomen - Soms wel beschouwd als risicofactor voor huiselijk geweld
Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Hakkert, 2002; Van der Knaap et al, 2010; Lünneman & Pels, 2013; Millett et al, 2013; Wickens et al, 2011
Hoog (i.p.v. laag) inkomen is juist weer een voorspeller van agressief rijgedrag Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het
Mann et al, 2004
70
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Suggestie dat meer een neiging tot asociaal gedrag ten grondslag ligt aan het verband.
verkeer
algemeen. Voorspeller voor agressie in het verkeer
Dakloos
Dakloos & grotere kans op ernstig geweld
Swanson et al, 2006
Afhankelijk van uitkering
Uitkering & grotere kans op geweld Spijbelgedrag & grotere kans op geweld Laag geschoold beroep & grotere kans op geweld
Mills et al, 2003
Spijbelgedrag Laaggeschoold beroep
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij schizofreniepatiënten
Loeber et al, 2005; Hawkins et al, 2000 Hakkert, 2002; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003; Russel, 2004
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Hawkins et al, 2000
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Voorspeller voor partnergeweld Relatief groot deel plegers voetbalgeweld laaggeschoold beroep Vaak wisselen van school
Vaak wisselen van school & grotere kans op geweld
71
Groepslidmaatschappen en leefstijlkenmerken Factor
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Gewelddadige vrienden & grotere kans op gewelddadig gedrag
Afwijking bij specifieke vormen van geweld
Criminele vrienden
Criminele vrienden & grotere kans op geweld
Ook gerelateerd aan plegen van geweld rondom sportevenementen
Veel gewelddadige films/series op tv kijken
Veel gewelddadige films: iets grotere kans op geweld, met name bij kinderen Veel gewelddadige spelletjes & agressiever gedrag, met name bij kinderen Positievere houding & grotere kans op geweld Bendelid & grotere kans op geweld
Gewelddadige vrienden
Veel gewelddadige computerspelletjes spelen Positieve houding t.o.v. geweld Lidmaatschap bende
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Verband niet gevonden bij meisjes
Asociale vrienden
Asociale vrienden & grotere kans op geweld
Minder sterk verband voor huiselijk geweld
Afwijzing door leeftijdsgenoten
Afwijzing leeftijdsgenoten & grotere kans op geweld
Niet populair zijn op jonge leeftijd ook voorspeller voor partnergeweld op latere leeftijd
Onderdeel uitmaken van groep tijdens incident
Oververtegenwoordiging geweld gepleegd in groepen onder incidenten van geweld tegen politie en andere publieke figuren
Met name onder jonge daders
72
Bronnen
Bijzonderheden
Van Erpecum, 2005; Baxendale et al, 2012
Geldt alleen wanneer andere positieve factoren, als banden met het gezin/school/werk zwak zijn. Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren en volwassenen
Van der Merwe & Dawes, 2007; Mills et al, 2003; Loeber et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Loza et al, 2007; Mills et al, 2004; Van Hiel et al, 2007 Van Erpecum, 2005
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013
Resultaten onderzoeken niet eensluidend over het effect.
Van der Merwe & Dawes, 2007 Van der Merwe & Dawes, 2007; Loeber et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Baxendale et al, 2012 Le Blanc, 1996; Loeber et al, 2005; Van der Knaap et al, 2010; Baxendale et al, 2012; Loza et al, 2007 Duits et al, 2005; Theobald & Farrington, 2012
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Abraham et al 2007; Bakker et al, 2010
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Ervaringen met slachtofferschap Factor Slachtoffer kindermishandeling
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Slachtoffer kindermishandeling & grotere kans op geweld
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Ook voorspeller van huiselijk geweld
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen Verband ook gevonden voor vrouwen
Volgens enkele artikelen geen voorspeller van partnergeweld door jonge vrouwen Wel voorspeller partnergeweld door mannen
Verwaarlozing als kind (‘neglect’)
Verwaarlozing & grotere kans op gewelddadige recidive
Recent slachtofferschap geweld
Recent slachtofferschap & grotere kans op geweld
Slachtoffer huiselijk geweld
Slachtoffer huiselijk geweld & grotere kans op huiselijk geweld
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Slachtoffer agressie verkeer & grotere kans op agressie in het verkeer
Voorspeller voor huiselijk/partnergeweld Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Fysieke straf als kind & grotere kans op
Voorspeller voor agressie in het verkeer Niet onderzocht als voorspeller van geweld in
Slachtoffer agressie in het verkeer
Fysieke straf als kind (slaan, ‘tik’)
Ook voorspeller van partnergeweld op latere leeftijd door mannen. Minder goede voorspeller voor vrouwen Slachtofferschap geweld (niet perse recent) ook voorspeller van huiselijk geweld.
Verband (niet perse recent) ook vastgesteld bij vrouwen
Verband complexer bij jonge vrouwen: vaak slachtofferschap & verminderd daderschap. Beperkt slachtofferschap & onverminderd daderschap
Bronnen
Bijzonderheden
Mikton et al, 2012; Elbogen & Johnson, 2009; Loeber et al, 2005; Duits et al, 2005; Van der Knaap et al, 2010; Hawkins et al, 2000; Mulder et al, 2010; Allen & Links, 2012; Graves et al, 2005; Sullivan et al, 2005; McHugh & Frieze, 2006; Testa et al, 2011; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Millett et al, 2013 Mulder et al, 2011; Mulder et al, 2012; Tikkanen et al, 2009; Duits et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Millett et al, 2013 Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Van der Knaap et al, 2010; Sullivan et al, 2005; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b Van der Veen & Bogaerts, 2010; Lünneman & Pels, 2013; Graves et al, 2005; Goldensen et al, 2009
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Smart et al, 2003; Smart et al, 2005; Butters et al, 2005;
Franklin & Kercher, 2012
73
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
partnergeweld
het algemeen. Voorspeller voor partnergeweld
74
Psychologische en cognitieve kenmerken Factor ADHD
Antisocial Personality Disorder (APD) / psychopathie
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Oververtegenwoordiging ADHD onder geweldplegers
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Ook gerelateerd aan agressie in het verkeer
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Oververtegenwoordiging APD onder geweldplegers
Ook voorspeller voor partnergeweld en fysiek mishandeling binnen het gezin
Volgens Walsh & Kosson (2007) alleen goede voorspeller bij Europeanen met lage sociaal economische status
APD & grotere kans op gewelddadige recidive
Ook gerelateerd aan voetbalgeweld Ook gerelateerd aan geweld tegen homoseksuele mannen
Borderline Personality Disorder (BPD)
Borderline & grotere kans op gewelddadige recidive
Ook voorspeller voor partnergeweld Ook oververtegenwoordiging BPD patiënten onder
75
Bronnen
Bijzonderheden
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Van der Merwe & Dawes, 2007; Loeber et al, 2005; Duits et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Ayar, 2006; Baxendale et al, 2012; Collins, 2010; Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Tikkanen et al, 2009; Langan, 2010; Loeber et al, 2005; Duits et al, 2005; Hilton & Harris, 2005; Douglas et al, 2009; Slotboom et al, 2012; Pedersen et al, 2010; Nilsson et al, 2011; Loza & LozaFanous, 2003; Mauricio et al, 2007; Allen & Links, 2012; McHugh & Frieze, 2006; Goldensen et al, 2009; Testa et al, 2011; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Ells, 2005; Asscher et al, 2011; Yu et al, 2012; Loza et al, 2007; Walsh & Kosson, 2007; Millett et al, 2013; Ali & Naylor, 2013; Warshaw & Messite, 1996; Bakker et al, 2010; Russel, 2004; Van Hiel et al, 2007; Parrot & Zeichner, 2006 Tikkanen et al, 2009; Mauricio et al, 2007; Sansone et al, 2010; McHugh & Frieze, 2006; Goldensen et al, 2009; Ali &
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld Veelgebruikt instrument om mate van psychopathie vast te stellen, is PCL(-R). In verschillende onderzoeken wordt er geen significante relatie gevonden met geweld/gewelddadige recidive (zoals in Walters, 2012). De vraag is of dit aan het instrument ligt of aan het construct. APD / psychopathie wordt namelijk wel vaak beschouwd als een van de belangrijkste voorspellers van geweld(dadige recidive).
Onafhankelijke verband wordt niet altijd gevonden. Volgens Allen & Links, 2012 wordt verband verklaard door andere risicofactoren.
Psychische stoornissen in het algemeen
Oververtegenwoordiging psychische stoornissen onder geweldplegers
agressieve autobestuurders
Naylor, 2013; Warshaw & Messite, 1996
Ook voorspeller voor partnergeweld
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Le Blanc, 1996; Echeburúa et al, 2008; Gillies & O’Brien, 2006; Ali & Naylor, 2013; Grange & Corbett, 2002; Bakker et al, 2010; Yu et al, 2012;
Relatief veel gewelddadige ziekenhuispatiënten (met personeel als slachtoffer) hebben (vermoedelijk) een psychische stoornis
Depressie
Depressie & grotere kans op geweld
Ook voorspeller van fysieke mishandeling binnen gezin (door volwassene)
Van Erpecum, 2005; Langan, 2010; Loeber et al, 2005; Slotboom et al, 2012; Mulder et al, 2010; Yu et al, 2004; Ali & Naylor, 2013
Ook voorspeller van agressief rijgedrag bij probleemdrinkers
Wanneer hiermee rekening wordt gehouden, geen voorspellende waarde meer van BPD Langan (2010) is van mening dat dit verband overschat wordt: verband namelijk veelal verklaard door de aanwezigheid van andere risicofactoren. In verschillende artikelen wordt aangegeven dat vooral de combi van een psychische stoornis met misbruik verdovende middelen een risicofactor vormt. Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Ook voorspeller van partnergeweld Gebrekkige sociale vaardigheden Licht verstandelijke beperking (LVB)
Gebrekkige sociale vaardigheden & grotere kans op geweld LVB & grotere kans op geweld
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013 Van der Leest, 2013; Farrington, 1996
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren Verband wordt mogelijk verklaard door grotere blootstelling van deze personen aan andere risicofactoren
76
Impulsiviteit / ongeremd gedrag
Hogere impulsiviteit & grotere kans op geweld
Ook voorspeller voor kindermishandeling Ook voorspeller voor agressie in het verkeer Beperktere controle gedrag ook voorspeller van partnergeweld
Van der Merwe & Dawes, 2007; Duits et al, 2005; Kennealy et al, 2010; Lünneman & Pels, 2013; Szlemko et al, 2008; Grekin et al, 2004; Caetano et al, 2008; Field et al, 2004; Shorey et al, 2011; Russel, 2004; Van Hiel et al, 2007
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Ook voorspeller partnergeweld: wat sterker verband voor mannen dan voor vrouwen (maar verband voor allebei gevonden) Ook gerelateerd aan voetbalgeweld Concentratiestoornis
Concentratiestoornis & grotere kans op geweld
Van der Merwe & Dawes, 2007
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Vroege leeftijd waarop gedragsproblemen beginnen
Op jonge leeftijd al gedragsproblemen & grotere kans op geweld(dadige recidive)
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Sensatiezoekend en risicozoekend gedrag
Meer risicozoekend gedrag & grotere kans op geweld
Van der Merwe & Dawes, 2007; Swanson et al, 2006; Farrington, 1996; Hawkins et al, 2000; Baxendale et al, 2012; De Vente & Michon, 1998; Colins et al, 2012; Loza et al, 2007; Millett et al, 2013 Van der Merwe & Dawes, 2007; Duits et al, 2005; Van Hasselt et al, 2011; Szlemko et al, 2008; Goldenbeld & Mesken, 2012; Lonczak et al, 2007; Mustonen et al, 1996; Russel, 2004; Van Hiel et al, 2007 Mulder et al, 2011; Mulder et al, 2012; Langan, 2010; Loeber et al, 2005; Nilsson
Ook voorspeller voor agressie in het verkeer Ook verband tussen sensatie zoeken & eerder geneigd zijn om betrokken te raken bij vechtpartijen rondom sportevenement
Gedragsstoornissen
Gedragsstoornissen & grotere kans op gewelddadige recidive
77
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
et al, 2011; Loza & LozaFanous, 2003 Gebrek aan goede coping technieken
Geen goede coping technieken & grotere kans op gewelddadige recidive
Schizofrenie
Schizofrenie & grotere kans op geweld
Psychoses
Psychoses & grotere kans op geweld(dadige recidive)
Agressieve aard (‘trait aggression)
Agressieve aard & grotere kans op geweld(adige recidive)
Avoidance coping (confrontatie uit de weg gaan) & grotere kans op partnergeweld
Ook voorspeller van agressie in het verkeer
Agressief gedrag op jonge leeftijd ook voorspeller van partnergeweld
Negatieve opvattingen & grotere kans op geweld
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Fazel et al, 2009; Swanson et al, 2006; Gillies & O’Brien, 2006; Warshaw & Messite, 1996 Fazel et al, 2009; Douglas et al, 2009; Langan, 2010; Mills et al, 2003; Mulder et al, 2010; Large & Nielssen, 2011; Warshaw & Messite, 1996
Volgens twee onderzoeken verband verklaard door misbruik verdovende middelen Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Le Blanc, 1996; Loeber et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Nilsson et al, 2011; Sharkin, 2004; Britt & Garrity, 2006; Arkowitz & Scott, 2009; Jovanović et al, 2011; Dula et al, 2011; Smith et al, 2006; Lorber & O’Leary, 2004; Goldensen et al, 2009; Millett et al, 2013; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003; Russel, 2004
Ook voorspeller van partnergeweld
Negatieve opvattingen (goedpraten van geweld, bedenken van agressieve oplossingen, ten onrechte waarnemen van vijandigheid bij anderen)
Mulder et al, 2011, Mulder et al, 2012; Cohn et al, 2010
Relatief groot deel plegers voetbalgeweld snel kwaad en snel fysiek geweld Ook houding t.o.v. partnergeweld (goedpraten etc) voorspeller van partnergeweld
Duits et al, 2005; Hawkins et al, 2000; Loza & LozaFanous, 2003; Loza et al, 2004 – 2007; Mills et al, 2004; Field et al, 2004
78
Volgens Fazel et al (2009) verband verklaard door misbruik verdovende middelen Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Hostile attribution bias (sneller iets opvatten als persoonlijke aanval, gerelateerd aan bovenstaand punt: ten onrechte waarnemen van vijandigheid bij anderen) Slechte beheersing boosheid
Sneller iets opvatten als persoonlijke aanval & grotere kans op agressie in het verkeer
Asociaal gedrag
Asociaal gedrag & grotere kans op geweld
Ook voorspeller voor partnergeweld
Angststoornis
Angststoornis & grotere kans op geweld
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Boosheid / hyperreactiviteit (‘trait anger’)
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Sharkin, 2004; Britt & Garrity, 2006; Ayar, 2006; Dula et al, 2011
Voorspeller voor agressie in het verkeer Slecht beheersen boosheid & grotere kans op geweld
Boosheid & grotere kans op geweld
Voorspeller voor fysieke mishandeling binnen gezin Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Duits et al, 2005
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Collins, 2010; Kennealy et al, 2010; Hilton & Harris, 2005; Hawkins et al, 2000; Babcock et al, 2005; Bakker et al, 2010 Slotboom et al, 2012
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Slotboom et al, 2012; Britt & Garrity, 2006; Szlemko et al, 2008; Dula et al, 2011; Goldenbeld & Mesken, 2012; Smith et al, 2006; Cherenji et al, 2012; Shorey et al, 2011; Ali & Naylor, 2013; Dahlen & Ragan, 2004; Russel, 2004
Voorspeller voor fysieke mishandeling binnen gezin Voorspeller voor zowel mannelijke als vrouwelijke plegers van partnergeweld Ook voorspeller voor agressie in het verkeer Ook specifieke vorm: ‘trait driving anger’ (neiging om boos te worden in het verkeer) voorspeller voor agressief rijgedrag
79
Laag zelfvertrouwen
Ernstige jaloezie of controlerend gedrag jegens partner
Geen spijt na gewelddadig/gemeen gedrag
Laag zelfvertrouwen & grotere kans op kindermishandeling
Ernstige jaloezie & grotere kans op ernstig partnergeweld
Geen spijt & grotere kans op ernstig partnergeweld
Ook gerelateerd aan voetbalgeweld Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Lünneman & Pels, 2013
Voorspeller voor kindermishandeling Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Echeburúa et al, 2008
Voorspeller voor partnergeweld Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Echeburúa et al, 2008
Voorspeller voor partnergeweld Seksuele problemen
Macho persoonlijkheid
Narcisme
Seksuele problemen & grotere kans gewelddadige recidive Macho persoonlijkheid & grotere kans op agressie in het verkeer
Narcisme & grotere kans op geweld
Mulder et al, 2010
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen. Voorspeller voor agressie in het verkeer Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Ayar, 2006
Sterker verband met agressie in het verkeer voor vrouwen
Voorspeller voor agressie in het verkeer Ook voorspeller van partnergeweld door mannen
80
Lustman et al, 2010; McHugh & Frieze, 2006; Goldensen et al, 2009; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Warshaw & Messite, 1996
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Stress in het algemeen
Uitdagend
Laag verbaal IQ
Stress & grotere kans op partnergeweld
Uitdagend karakter & grotere kans op partnergeweld
Laag verbaal IQ & grotere kans op partnergeweld
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Testa et al, 2011
Voorspeller voor partnergeweld Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Theobald & Farrington, 2012
Voorspeller voor partnergeweld op latere leeftijd Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Theobald & Farrington, 2012
Voorspeller voor partnergeweld op latere leeftijd Beperkte openheid nieuwe ervaringen (‘openness’: een van de dimensies bekendste persoonlijkheidsvragenlijst) Niet meegaand (‘agreeableness’: een van de dimensies bekendste persoonlijkheidsvragenlijst)
Beperkte openheid & grotere kans op geweld rondom sportevenementen
Van Hiel et al, 2007
Niet meegaand & grotere kans op geweld rondom sportevenementen
Van Hiel et al, 2007
81
Biologische kenmerken Factor Hormonen: testosteron
Hormonen: cortisol (stresshormoon)
Lage hartslag in rust
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Hoger testosteronniveau & meer geweld
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Ook oververtegenwoordiging mensen met verhoogd testosteron onder plegers van partnergeweld
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Bijzonderheden
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Book & Quinsey, 2005; Ali & Naylor, 2013; Palermo, 2010; Van Erpecum, 2005; Palermo, 2010;
Hoger cortisolniveau & lagere drempel voor geweld Omgekeerde juist ook gevonden: laag cortisolniveau tijdens stressvolle situatie Lage rusthartslag & grotere kans op geweld
Bronnen
Ook (klein) positief verband gevonden voor plegers van partnergeweld
Van der Merwe & Dawes, 2007; Hawkins et al, 2000; Patrick, 2008; Raine & Liu, 1998; Babcock et al, 2005; Palermo, 2010;
Serotonine deficiëntie (te laag niveau hormoon)
Serotonine deficiëntie & iets grotere kans op agressie
Duke et al, 2013; Ali & Naylor, 2013; Palermo, 2010;
Hersenbeschadiging
Sommige vormen van hersenbeschadiging & grotere kans op geweld
Relatief sterke autonome reactie op stressvolle prikkels Verminderde werking van frontocorticale en limbische delen van de hersenen (verantwoordelijk voor emotieregulatie) Verminderde werking van prefontale cortex
Sterkere autonome reactie op stress & grotere kans op geweld Verminderde werking hersendelen & grotere kans op geweld
Patrick, 2008
Verminderde werking prefontale cortex & grotere
Raine & Liu, 1998; Palermo, 2010
Ook oververtegenwoordiging mensen met hersenbeschadiging onder plegers partnergeweld
Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Ali & Naylor, 2013
Patrick, 2008
82
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren Volgens Babcock et al, 2005 lage hartslag vooral een belangrijke voorspeller van algemeen asociaal gedrag Lang niet altijd sterke en eenduidige verbanden gevonden volgens Ali & Naylor, 2013
Laag activatieniveau (physiological arousal)
kans op geweld: ernstige geweldplegers gekenmerkt door verminderde werking prefontale cortex Laag activatieniveau & grotere kans op geweld
Raine & Liu, 1998; Palermo, 2010
Complicaties tijdens geboorte
Complicaties tijdens geboorte & grotere kans op geweld
Raine & Liu, 1998
Verminderde werking amydala
Verminderde werking amygdala & grotere kans op geweld
Palermo, 2010
83
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongvolwassenen Laag activatieniveau is overigens ook een van de kenmerken van ADHD Verband alleen onderzocht en vastgesteld voor mensen die ook op jonge leeftijd zijn afgewezen door hun moeder
Middelengebruik en verslaving Factor Alcoholgebruik
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Alcoholgebruik & grotere kans op geweld(dadige recidive)
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Sterk verband met uitgaansgeweld
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen Sterker verband voor jonge mannen
Alcoholproblemen ook voorspeller voor agressie in het verkeer
Sterker verband voor mannen dan voor vrouwen
Onder invloed van alcohol tijdens het rijden ook voorspeller van agressie in het verkeer
Sterker verband voor mensen die al neiging tot gewelddadig gedrag hebben (door bv persoonlijkheidskenmerken of – stoornissen)
Ook voorspeller van partnergeweld Drugsgebruik tijdens adolescentie ook voorspeller van partnergeweld op latere leeftijd
Bronnen
Bijzonderheden
Dowden & Brown, 2002; Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Van der Merwe & Dawes, 2007; Mulder et al, 2011; Osgood, 1998; Mills et al, 2003; Van Hasselt et al, 2011; Mann et al, 2004; Smart et al, 2005; Fierro et al, 2011; Wickens et al, 2011; Yu et al, 2004; Butters et al, 2005; Testa et al, 2011; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Baxendale et al, 2012; Theobald & Farrington, 2012; Ali & Naylor, 2013; Lonczak et al, 2007; Abraham et al, 2007; Bogaerts et al, 2003
Verband niet noodzakelijkerwijs oorzakelijk.
Plegers van geweld tegen politie relatief vaak onder invloed van alcohol
Harddrugs
Bij frequent gebruik & grotere kans op geweld
Overgrote meerderheid plegers voetbalgeweld onder invloed van alcohol: ouderen drinken meer dan jongeren Ook voorspeller van agressie in het verkeer
Dowden & Brown, 2002; Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Van der Merwe & Dawes, 2007; Osgood, 1998; Mills et al, 2003; Smart et al, 2005;
Ook voorspeller van partnergeweld
84
Softdrugs
Gebruik softdrugs & hoger risico op geweld (verband wordt overigens niet altijd gevonden)
Drugsgebruik tijdens adolescentie ook voorspeller van partnergeweld op latere leeftijd Ook voorspeller van partnergeweld
Butters et al, 2005; Testa et al, 2011; Theobald & Farrington, 2012
Dowden & Brown, 2002; Osgood, 1998; Mills et al, 2003; Reingle et al, 2012; Smart et al, 2005; Fierro et al, 2011; Wickens et al, 2011; Butters et al, 2005; Testa et al, 2011; Bogaerts et al, 2003
Ook voorspeller van agressie in het verkeer Onder invloed van cannabis tijdens het rijden ook voorspeller van agressie in het verkeer
Verband in literatuur niet eenduidig. Soms wel gevonden, soms niet (bv Van Erpecum, 2005).
Relatief groot deel plegers voetbalgeweld gebruikt softdrugs Combi gebruik alcohol en drugs Verslaving in het algemeen
Verkopen van drugs Misbruik verdovende middelen (substance abuse) in het algemeen
Zowel alcohol- als drugsgebruik & grotere kans op geweld Relatief groot deel van stelselmatige geweldplegers is verslaafd (11%), meer dan incidentele en nietgeweldplegers (<4%)
Betrokken bij verkoop drugs & grotere kans op geweld Misbruik verdovende middelen & grotere kans op geweld(dadige recidive)
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Warshaw & Messite, 1996 Dowden & Brown, 2002; Van der Leest, 2013; Elbogen & Johnson, 2009; Swanson et al, 2006; Slotboom et al, 2012; Benavidez et al, 2013
Ook voorspeller van fysieke mishandeling binnen het gezin (door volwassene) Relatief veel agressief rijgedrag bij mensen die onder behandeling zijn voor hun verslaving
Van der Merwe & Dawes, 2007; Loeber et al, 2005 Dowden & Brown, 2002; Mikton et al, 2012; Osgood, 1998; Fazel et al, 2009; Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Swanson et al, 2006; Loeber et al, 2005; Hilton & Harris, 2005; Lee et al, 2010; Van der Knaap
Ook voorspeller voor partnergeweld Minder sterke voorspeller voor huiselijk geweld (breder dan partnergeweld) Relatief veel gewelddadige
85
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld. Volgens Osgood, 1998 verband verklaard door meer algemeen deviant gedrag oorzaak van
ziekenhuispatiënten (met personeel als slachtoffer) onder invloed van drugs/alcohol
et al, 2010; Nilsson et al, 2011; Loza & Loza-Fanous, 2003; Echeburúa et al, 2008; McHugh & Frieze, 2006; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Loza et al, 2004 – 2007; Millett et al, 2013; Warshaw & Messite, 1996; Grange & Corbett, 2002; Abraham et al 2007; Bakker et al, 2010 Field et al, 2004
Ook relatief veel gebruik alcohol/drugs onder plegers van geweld tegen politie
Verwachting agressief na drinken van alcohol
Roken
Eigen verwachting agressief na drinken van alcohol & grotere kans op partnergeweld Roken & grotere kans om betrokken te zijn bij geweld rondom sportevenement
Verband alleen onderzocht en vastgesteld voor partnergeweld
Papaioannou et al, 2004
86
zowel geweld als misbruik verdovende middelen
Hulpverleningscontacten Factor Gebrek aan therapietrouw / interventies
Onttrekking toezicht/interventie Asociaal gedrag gedurende therapie/interventie
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Niet trouw aan therapie & grotere kans op gewelddadige recidive
Afwijking bij specifieke vormen van geweld
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Onttrekking toezicht & grotere kans op geweld Asociaal gedrag tijdens therapie & gewelddadige recidive
Bronnen
Bijzonderheden
Mulder et al, 2011; Mulder et al, 2012; Duits et al, 2005; Douglas et al, 2009; Mulder et al, 2010; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b Duits et al, 2005
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Mulder et al, 2010
87
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Delictverleden / justitieverleden Factor Gewelddadig delictverleden
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Hoe gewelddadiger het delictverleden & hoe groter de kans op gewelddadige recidive
Afwijking bij specifieke vormen van geweld Ook voorspeller voor partnergeweld/huiselijk geweld
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen Dit verband bij vrouwen NIET gevonden
Relatief groot deel plegers voetbalgeweld gewelddadig delictverleden: met name ‘harde kern’
Lengte van gevangenisstraffen
Hoe langer de gevangenisstraffen & hoe groter de kans op gewelddadige recidive
Voor vrouwen positief verband: langere gevangenisstraf & grotere kans op gewelddadige recidive.
Bronnen Collins, 2010; Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Duits et al, 2005; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Douglas et al, 2009; Van der Knaap et al, 2010; Van der Veen & Bogaerts, 2010; Echeburúa et al, 2008; Allen & Links, 2012; McHugh & Frieze, 2006; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Millett et al, 2013; Abraham et al, 2007; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003; Russel, 2004; Van Hiel et al, 2007 Collins, 2010
Voor mannen negatief verband: langere gevangenisstraf & kleinere kans op gewelddadige recidive Aantal veroordelingen met gevangenisstraf
Leeftijd eerste misdrijf
Aantal veroordelingen met gevangenisstraf & grotere kans op gewelddadige recidive Groter aantal veroordelingen onder gewelddadige recidivisten Gemiddelde leeftijd eerste misdrijf is lager bij
Nilsson et al, 2011
Voor plegers huiselijk geweld gemiddelde leeftijd
Van der Leest, 2013; Mulder et al, 2011; Loeber et al,
88
Bijzonderheden
Veelpleger
Aantal eerdere overtredingen
Onbekend slachtoffer eerdere overtredingen Jeugddetentie
Recente arrestatie
Eerder niet-gewelddadig delinquent gedrag Eerder partnergeweld / psychologische mishandeling
Hebben van een strafblad in het algemeen
stelselmatige geweldplegers (gem. 21 jr, modus 14 jr) dan bij incidentele en nietgeweldplegers (gem. 27/28 jr, modus 15/16 jr). Jonge leeftijd eerste misdrijf voorspeller voor gewelddadige recidive Relatief groot deel van stelselmatige geweldplegers is veelpleger (30%), meer dan incidentele en nietgeweldplegers (<10%) Aantal eerdere overtredingen & gewelddadige recidive: Groter aantal overtredingen onder gewelddadige recidivisten
eerste misdrijf later
2005; Duits et al, 2005; Phillips et al, 2005; Van der Knaap et al, 2010; Nilsson et al, 2011; Howard & Cavanaugh, 2010a - 2010b; Walters, 2012; Millett et al, 2013 Van der Leest, 2013
Minder sterke voorspeller huiselijk geweld
Goede voorspeller voor mannen, minder goede/geen goede voorspeller voor vrouwen.
Onbekend slachtoffer & grotere kans op gewelddadige recidive Jeugddetentie & grotere kans op geweld op latere leeftijd Recente arrestatie & grotere kans op geweld
Collins, 2010; Mulder et al, 2011; Mulder et al, 2012; Le Blanc, 1996; Mills et al, 2003; Phillips et al, 2005; Hakkert, 2002; Van der Knaap et al, 2010; Loza et al, 2004 – 2007; Walters, 2012 Mulder et al, 2011
Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009; Douglas et al, 2009; Millett et al, 2013 Swanson et al, 2006
Eerder delinquent gedrag & grotere kans op geweld Eerder partnergeweld & grotere kans op nieuw partnergeweld
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Strafblad & grotere kans op geweld
Voorspeller voor partnergeweld/huiselijk geweld Minder sterk verband voor plegers huiselijk geweld en
Duits et al, 2005; Douglas et al, 2009; Hilton & Harris, 2005; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Echeburúa et al, 2008; Lorber & O’Leary, 2004; Williams & Houghton, 2004;
Lünnemann & Bruinsma, 2005; Van der Veen &
89
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij schizofreniepatiënten Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband
partnergeweld
Bogaerts, 2010; Loza & LozaFanous, 2003; Allen & Links, 2012; McHugh & Frieze, 2006; Kennealy et al, 2010; Bakker et al, 2010; Bogaerts et al, 2003; Gijsemans, 2008
Relatief groot deel plegers voetbalgeweld eerder aangehouden: met name ‘harde kern’
Aantal gepleegde verkeersmisdrijven
Groter aantal verkeersmisdrijven & grotere kans op geweld
Relatief groot deel plegers geweld tegen holebi’s heeft ook andere delicten gepleegd Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Van der Knaap et al, 2010; Van der Veen & Bogaerts, 2010; Goldenbeld & Mesken, 2012; Williams & Houghton, 2004; Yu et al, 2004; Wickens et al, 2011
Voorspeller voor plegers van huiselijk geweld Ook rijden onder invloed is voorspeller voor huiselijk geweld Groot aantal verkeersovertredingen ook voorspeller van agressief rijgedrag
Opgelegde bijzondere voorwaarden in relatie tot huiselijk geweld
Eerder opgelegde bijzondere voorwaarden & grotere kans op huiselijk geweld
Rijden onder invloed is ook voorspeller voor agressief rijgedrag Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Williams & Houghton, 2004
Voorspeller voor plegers van huiselijk geweld
90
onderzocht en vastgesteld
Overige factoren Factor Wapenbezit
Tijdens detentie ontsnappen of niet terugkomen van verlof Agressieve incidenten tijdens detentie
Recente echtscheiding Stress tijdens het autorijden
Overschatten eigen rijvaardigheden
Obsessieve passie voor autorijden
Gevoel van machteloosheid
Waarden verhoogd* risico op geweld (alg) Wapenbezit & grotere kans op geweld
Ontsnappen/niet terugkomen & grotere kans op gewelddadige recidive Agressieve incidenten tijdens detentie & grotere kans op gewelddadige recidive Recente scheiding & grotere kans op geweld Stress tijdens het rijden & grotere kans op agressie in het verkeer
Overschatten eigen rijvaardigheden & grotere kans op agressie in het verkeer
Obsessieve passie voor autorijden & grotere kans op agressie in het verkeer
Machteloosheid & partnergeweld
Afwijking bij specifieke vormen van geweld
Afwijkingen bij specifieke dadergroepen
Bronnen
Bijzonderheden
Van Erpecum, 2005; Van der Leest, 2013; Loeber et al, 2005; Lünnemann & Bruinsma, 2005; Baxendale et al, 2012 Mulder et al, 2011;
Zowel bij volwassenen als bij jongeren verband onderzocht en vastgesteld
Mulder et al, 2011
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Langan, 2010; Elbogen & Johnson, 2009 Sharkin, 2004; Smart et al, 2005; Ayar, 2006; Wickens et al, 2011; Lonczak et al, 2007
Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen. Voorspeller voor agressie in het verkeer Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Ayar, 2006; Goldenbeld & Mesken, 2012
Voorspeller voor agressie in het verkeer Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Philippe et al, 2009
Voorspeller voor agressie in het verkeer Niet onderzocht als voorspeller van geweld in het algemeen.
Caetano et al, 2008
91
Verband alleen onderzocht en vastgesteld bij jongeren
Niet getrouwd zijn
Niet getrouwd zijn & grotere kans op geweld
Naar vechtpartijen kijken leuk vinden
Vechtpartijen bij sportevenementen leuk vinden & eerder geneigd zijn om betrokken te raken bij vechtpartijen rondom sportevenement Eerder betrokken zijn bij vechtpartijen bij sportevenementen & eerder geneigd zijn om betrokken te raken bij vechtpartijen rondom sportevenement Zelf sporten & grotere kans om betrokken te zijn bij geweld rondom sportevenement
Eerdere betrokkenheid bij vechtpartijen
Zelf sporten
Voorspeller voor partnergeweld Verband oa vastgesteld bij mensen met agressief rijgedrag
Butters et al, 2005
Mustonen et al, 1996
Mustonen et al, 1996; Russel, 2004
Papaioannou et al, 2004
92
Wellicht is getrouwd zijn eerder een beschermende factor dan dat nietgetrouwd zijn een risicofactor is.
Bijlage 3 Toelichting op operationalisering/meting van risicofactoren Slachtoffer van geweld Rol in BVI = benadeelde, gewonde, gewonde ziekenhuis, slachtoffer. Rol van slachtoffer komt in BVI niet/nauwelijks voor. Vermoedelijk een dataprobleem in BVI.
Externaliserend probleemgedrag Persoon is in afgelopen 4 jaar verdacht geweest van of betrokken geweest bij (AND/OR): vernielingen (MK = C) onbevoegd rijden (D4) verlaten verkeersongeval (D13) agressief/onveilig rijgedrag (D70) overlast door verward/overspannen persoon (E33) openlijk geweld tegen goederen F11 brandstichting (F13) lokaal-/huisvredebreuk (F15,F16) wederspannigheid/niet voldoen aan bevel (F17/F18) belediging (F51) gevarenclassificatie = verzetpleger.
Drank-drugs-gokken Persoon is in afgelopen 4 jaar verdacht geweest van (AND/OR): rijden onder invloed (D20,D21, D26,D27) openbare dronkenschap (F010) bezit, handel, productie van drugs (F4) gevarenlijst= alcoholist or harddrugsgebruiker MO-waarom-lijst bevat 'drank', 'drugs' of 'gokken'.
Wapenbezit en/of -gebruik Persoon is in afgelopen 4 jaar verdacht geweest van (AND/OR): MK F70-F74 MO-codes waarin wapens worden genoemd: o MO_WAARMEE_LIJST bevat (AND/OR): '(SCHIJN) VUURWAPEN', 'VUURWAPEN', 'PISTOOL', 'SLAG/STOOTWAPEN', 'STEEKWAPEN', 'MES', 'STILETTO', 'BOKSBEUGEL', 'REVOLVER', 'DOLK', 'KNUPPEL', 'HONKBAL', 'PEPPERSPRAY', 'WAPENSTOK' o MO_WIJZE_LIJST bevat (AND/OR): 'OPBLAZEN', 'SCHIETEN', 'STEKEN' gevarenlijst bevat 'VUURWAPENGEVAARLIJK' Vuurwapens: idem wapens, maar nu selectie op velden waaruit vuurwapenbezit of -gebruik blijkt. MO-codes zijn erg onvolledig omdat wapengebruik niet goed wordt geregistreerd in BVH. Gevarenlijst wordt niet/nauwelijks gevuld.
93
94
Risicotaxatie-instrument Geweldplegers (RTI-Geweld) Verantwoordingsdocument
In dit document wordt de totstandkoming van het Risicotaxatie-instrument Geweldplegers (RTIGeweld) toegelicht en verantwoord.
BTVO Bureau voor Toegepast Veiligheidsonderzoek Onderzoeksbureau op het gebied van sociale veiligheid en criminaliteit www.btvo.nl © 2014