Rijksuniversiteit Groningen Nameting kennis en argumentatie Instructie onderdeel kennis: Hieronder staan 22 vragen over tijdvak 6 en 7. Probeer de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Omcirkel met zwarte of blauwe pen de letter van het juiste antwoord. Mocht je een fout hebben gemaakt, zet dan een kruis door de letter die je hebt omcirkeld en omcirkel opnieuw het gewenste antwoord. Vraag 1 In welke eeuw begint tijdvak 6? A 15e eeuw B 16e eeuw C 17e eeuw D 18e eeuw Vraag 2 Wat is geen kenmerkend aspect van tijdvak 6? A Het streven van vorsten naar absolute macht B De bijzondere plaats van de Republiek de Verenigde Nederlanden C Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie D De uitbouw van de Europese overheersing en de opkomst van het abolitionisme Vraag 3 Wat voor bestuursvorm past het best bij het absolutisme? A Democratie B Republiek C Dictatuur D Aristocratie Vraag 4 Wie was het hoogste gezag in de Republiek? A Gewestelijke staten B Vroedschappen C Staten-Generaal D Stadhouder Vraag 5 Welk gewest had de meeste politieke macht in de Republiek? A Holland B Overijssel C Zeeland D Brabant Vraag 6 Welke eeuw duiden wij aan als de Gouden Eeuw? A 16e eeuw B 17e eeuw C 18e eeuw D 19e eeuw Vraag 7 Wie was geen uitvinder ten tijde van de wetenschappelijke revolutie? A Antoni van Leeuwenhoek B John Newton C Leonardo da Vinci D Christiaan Huygens
Vraag 8 Tussen welke gebieden ging de driehoekshandel? A Tussen Europa, Azië en Afrika B Tussen Europa, Azië en het Midden-Oosten C Tussen Europa, Afrika en Amerika D Tussen Europa, Azië en het Midden-Oosten Vraag 9 Wanneer werd de VOC opgericht? A 1600 B 1602 C 1604 D 1606 Vraag 10 Welk verschil was er tussen de VOC en de WIC? A De VOC mocht andere schepen overvallen, de WIC niet B De VOC dreef handel met Azië, de WIC niet C De VOC dreef handel met Amerika, de WIC niet D De VOC deed aan slavenhandel, de WIC niet Vraag 11 Welk godsdienst was dominant in Nederland in de 17e eeuw? A Calvinisme B Lutherisme C Rooms-katholicisme D Islam Vraag 12 Welk huidig land was geen kolonie van Nederland in de 17e eeuw? A Suriname B Indonesië C Aruba D Marokko Tijdvak 7 Vraag 13 In welke eeuw begint tijdvak 7? A 15e eeuw B 16e eeuw C 17e eeuw D 18e eeuw Vraag 14 Wat is geen kenmerkend aspect van tijdvak 7? A Rationeel optimisme en verlicht denken B De democratische revoluties in westerse landen C Het verlichte absolutisme D De wetenschappelijke revolutie Vraag 15 Welke eeuw is de eeuw van de Verlichting? A 16e eeuw B 17e eeuw C 18e eeuw D 19e eeuw
Vraag 16 Wie waren de abolitionisten? A Tegenstanders van de slavernij B Eigenaren van plantages C Voorstanders van de slavernij D Eigenaren van slavenschepen
Vraag 17 Wat is geen kenmerk van de Verlichting? A Rationeel denken B Vrijheid van het individu C Geloof in god D Gelijkheid tussen mensen Vraag 18 Wat is geen bekende democratische revolutie? A De Amerikaanse revolutie B De Franse revolutie C De Bataafse revolutie D De Engelse revolutie Vraag 19 Bij welke kenmerkend aspect hoort de uitspraak: 'alles voor het volk, maar niets door het volk'. A Rationeel optimisme en verlicht denken B De democratische revoluties in westerse landen C Het verlichte absolutisme D De wetenschappelijke revolutie Vraag 20 Wanneer was de Franse revolutie? A 1759 B 1769 C 1779 D 1789 Vraag 21 Bij welk kenmerkend aspect past het best bij de volgende woorden: 'trans-Atlantische slavenhandel' A Rationeel optimisme en verlicht denken B De democratische revoluties in westerse landen C Het verlichte absolutisme D De uitbouw van de Europese overheersing en de opkomst van het abolitionisme Vraag 22 In Frankrijk werd de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger opgesteld. In welk periode zou deze verklaring het meest waarschijnlijk opgesteld kunnen zijn? A 1600 - 1650 B 1650 - 1700 C 1700 - 1750 D 1750 - 1800
Instructie argumentatie: Hieronder staan vier open vragen over de geschiedenis. Geef zo goed mogelijk en zo volledig mogelijk antwoord op de onderstaande vragen. Denk aan je argumentatie! Heb je niet genoeg ruimte, vraag dan de docent om een apart blaadje. Vraag 23 In 1600 telt Amsterdam, de belangrijkste stad van de Republiek, ongeveer 50.000 inwoners, in 1660 zijn dat er ongeveer 200.000. Deze bevolkingsgroei wordt grotendeels veroorzaakt door de economische bloei van de Republiek. Leg dit uit door: − met een voorbeeld uit te leggen waardoor de Republiek economisch tot grote bloei kwam en − daarmee een verklaring te geven voor de grote bevolkingsgroei van Amsterdam. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -----------
Bron 1 Op 13 augustus 1641 bezoekt de Engelsman John Evelyn een jaarmarkt te Rotterdam. In zijn dagboek schrijft hij hierover We kwamen laat aan in Rotterdam, waar op dat moment juist de jaarlijkse markt of beurs werd gehouden. Hier waren zoveel schilderijen te zien (vooral landschappen en bambochades, zoals die boertige voorstellingen worden genoemd) dat ik er versteld van stond. Ik heb er enkele gekocht en naar Engeland gezonden. De reden voor deze enorme hoeveelheid en de lage prijzen die ervoor worden gevraagd, ligt in het gebrek aan land om geld in te kunnen beleggen. Het komt vaak voor dat een gewone boer twee- tot drieduizend pond neertelt voor deze waar, waarmee de muren van hun huizen dan ook volhangen en die ze op hun kermissen vervolgens weer met aanzienlijke winst verkopen. Sommige van de doeken zijn lang niet slecht en gaan doorgaans van de hand op deze kermissen, vanwaar zo vele Hollandse schilderijen door heel Europa worden verspreid. Vraag 24 Gebruik bron 1 John Evelyn geeft in deze tekst een beschrijving van de Republiek. Geef twee voorbeelden uit zijn beschrijving waaruit de bijzondere plaats van de Republiek blijkt, één op economisch én één op cultureel gebied. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -----------
Bron 2 De Pruisische koning Frederik de Grote (1712-1786) schrijft over de taak van een vorst Ik herhaal dus: de vorst vertegenwoordigt de staat; hij en zijn volk vormen maar één enkel lichaam, dat slechts gelukkig kan zijn, voorzover eendracht de afzonderlijke ledematen bij elkaar houdt. De vorst is voor de staat die hij regeert wat het hoofd is voor het lichaam: hij moet voor het geheel zien, denken en handelen, om elk wenselijk voordeel te bereiken. Wil de monarchale regeringsvorm beter blijken dan de republikeinse, dan is het richtsnoer voor de vorst duidelijk: hij moet ijverig en rein van karakter zijn en al zijn krachten verzamelen om de taak te vervullen die hem is toegewezen. Vraag 25 Gebruik bron 2 Frederik de Grote staat bekend als een verlicht vorst en als een absoluut vorst. In dit fragment komen beide kanten naar voren. Licht dit toe door uit te leggen op welke manier deze twee kanten van Frederik de Grote in dit fragment naar voren komen. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -----------
Bron 3 Joachim Nettelbeck (1738-1824), een Duitse zeeman uit Pommeren, was stuurman op Nederlandse slavenschepen. Hij schrijft hierover rond 1822 in zijn herinneringen Voor ik met mijn herinneringen verder ga en vertel over de kleine avonturen die ik beleefde aan de Afrikaanse kust, wil ik iets over de slavenhandel zeggen. “Wat?” zullen velen misschien vragen, “Nettelbeck een slavenhandelaar? Zo’n verdorven beroep past toch niet bij zijn eerlijke Pommerense inborst?” Maar dit beroep had in die tijd nog niet die slechte naam. Die ontstond pas toen er, met name in Engeland, boeken verschenen tegen de slavenhandel en toen deze handel in het parlement een schandvlek voor de mensheid werd genoemd. En als deze handel nu in onbruik is geraakt of op veel beperkter schaal plaatsvindt, dan is de oude Nettelbeck daar alleen maar blij om. Vijftig jaar geleden was deze verderfelijke mensenhandel een bedrijvigheid als alle andere, zonder dat men zich zorgen maakte over de rechtmatigheid ervan. Vraag 26 Gebruik bron 3. Uit deze beschrijving blijkt dat de abolitionisten succes hebben gehad. Leg dit uit ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------