Rijksrecherche
Rijksrecherche Voor objectieve waarheidsvinding
Dagelijkse realiteit “De Rijksrecherche stelt een onderzoek in.” Het is misschien wel de meest gebruikte zin in openbare nieuwsberichten over schietincidenten waar wapendragende overheidsfunctionarissen bij betrokken zijn. Dat geldt overigens niet alleen voor de Nationale Politie. De Rijksrecherche onderzoekt ook schietincidenten bij andere (wapenbevoegde) overheidsdiensten, zoals Koninklijke Marechaussee, Dienst Justitiële Inrichtingen of de bijzondere opsporingsdiensten. Het risico van schietincidenten is de dagelijkse realiteit in het domein van de openbare orde en rechtsorde. Temeer waar het gaat om taken als handhaving, preventie en opsporing, veiligheid en hulp-/dienstverlening. Ook u kunt ermee te maken krijgen en betrokken raken bij een onderzoek van onze dienst. Daarom biedt deze brochure u een nadere kennismaking met de Rijksrecherche, onze rol en werkzaamheden.
Breed takenpakket De Rijksrecherche zet zich in voor een veilige en rechtvaardige samenleving. Dat betekent een complex werkveld, met een uitgebreid, divers takenpakket. Onze dienst opereert onder directe verantwoordelijkheid van het College van procureurs-generaal; dit waarborgt dat wij onze werkzaamheden met de gewenste distantie kunnen uitvoeren. Een deel van ons takenpakket omvat onderzoek binnen het politiewerkveld, gericht op (gewelds)incidenten waarbij politiemensen betrokken zijn. Andere kerntaken zijn ondermeer onderzoeken en opsporen van (vermeend) strafbaar gedrag van overheidsfunctionarissen die de integriteit van de overheid kunnen ondermijnen. Regelmatig opereren wij in politiek-publicitair gevoelige omgevingen. Het betreft vaak verdenkingen van corruptie en fraude, zoals omkoping en witwassen waarbij bestuurders en ambtenaren een rol zouden spelen. Dit soort onderzoek is essentieel voor het behoud van een veilige en rechtvaardige samenleving; een integere en betrouwbare overheid is daartoe een absolute voorwaarde. Voor de duidelijkheid: het werkveld van de Rijksrecherche bestrijkt alle overheidsniveaus - landelijk, provinciaal, gemeentelijk - en elke functie.
'Rijksrechercheurs doen onpartijdig onderzoek zodat er geen misverstand bestaat over het handelen van overheidsfunctionarissen'
Onafhankelijke waarheidsvinding De rode draad in ons werk is waarheidsvinding. Dat geldt ook bij onderzoeken binnen het politiewerkveld naar incidenten waar politiemedewerkers bij betrokken zijn. Bijvoorbeeld bij aanwending van geweld met dood of zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, of bij een ernstige aanrijding, of als een arrestant in de politiecel overlijdt. De wet eist in die situaties onpartijdig onderzoek. Dat is waar de Rijksrecherche dan ook voor staat.
Impact en begrip Een heftig incident tijdens uw werk kan grote impact hebben. Zeker als de Rijksrecherche een onderzoek instelt naar de toedracht, de situatie en verantwoordelijkheden. Dergelijke onderzoeken moeten objectief en zorgvuldig verlopen. Er mag geen enkel misverstand bestaan over het handelen van de betrokken overheidsfunctionaris. Zo’n onderzoek heeft impact op alle betrokkenen. Onze medewerkers zijn getraind om dat aspect te onderkennen, en om ruimte te geven voor emoties die het incident en het onderzoek oproepen. Een belangrijk aspect is dat rijksrechercheurs zich op basis van hun ervaring kunnen inleven wat een betrokkene ondervindt. Dit empathisch vermogen gaat samen met een professionele distantie. Die balans waarborgt de vereiste objectiviteit, ook voor de betrokken overheidsfunctionaris.
De familierechercheur Bij (heftige) incidenten hebben social media vaak grote invloed. Dat betekent voor betrokkenen – (familie van) slachtoffers, overheidsfunctionarissen – een extra belasting in een toch al lastige periode. De inzet van een familierechercheur kan dan zinvol zijn. De familierechercheur bouwt een vertrouwensrelatie op – met slachtoffer en/of nabestaanden – en kan adequaat omgaan met emoties. Daarbij houdt de familierechercheur de familie van het slachtoffer op de hoogte van de voortgang van het onderzoek. Bovendien kan hij/zij als eerste aanspreekpunt voor de familie signalen opvangen over onvrede richting de politie, dat is van belang om escalatie te voorkomen.
‘Een belangrijk aspect is dat rijksrechercheurs zich op basis van hun ervaring kunnen inleven wat een betrokkene ondervindt.’
Onderzoek Rijksrecherche: aanpak en procedure Als overheidsfunctionaris (bij de politie, KMar, DJI of BOD) kunt u naar aanleiding van een incident betrokken raken bij een onderzoek door de Rijksrecherche, bijvoorbeeld als getuige of verdachte. Hoe wij dat aanpakken en wat u van ons kunt verwachten, leest u in de procedure hiernaast.
Na het opsporingsonderzoek Afhankelijk van de complexiteit van het onderzoek streeft de Rijksrecherche ernaar om in het geval van een schietincident binnen 42 werkdagen een volledig onderzoek uit te voeren naar de toedracht van het incident. Als dit klaar is gaat het proces-verbaal naar de (hoofd)officier van justitie in het arrondissement waar het geweldsincident plaatsvond. Deze (hoofd)officier van justitie beoordeelt de rechtmatigheid van de geweldsaanwending en beslist of de betrokken politiefunctionaris wel of niet (verder) wordt vervolgd. Bij vuurwapengebruik moet de (hoofd)officier van justitie zijn voorgenomen standpunt over toedracht, beoordeling en afdoening (zie kader), eerst voorleggen aan de Adviescommissie politieel vuurwapengebruik.
Meer informatie Heeft of krijgt u te maken met een onderzoek van de Rijksrecherche, en heeft u daar vragen over? Dan kunt u altijd contact opnemen met de rijksrechercheurs die bij het onderzoek zijn betrokken. U krijgt dan zo helder mogelijk antwoord, uiteraard in afstemming met het belang van het onderzoek. Wilt u meer weten over de Rijksrecherche? Kijk dan op onze website: www.rijksrecherche.nl
Twitter: @Rijksrecherche
Afdoening De officier van justitie beslist over de afdoening van de zaak. Als het besluit betekent dat er geen vervolging plaatsvindt, wordt de zaak dus geseponeerd (sepot). Maar als er wel vervolgd wordt, zal de officier van justitie de zaak aan de rechter voorleggen. Wanneer de officier tot seponering besluit, wil dat nog niet zeggen dat de zaak definitief is afgedaan. Belanghebbenden kunnen namelijk bezwaar aantekenen op grond van het Wetboek van Strafvordering (art. 12). Het Gerechtshof beoordeelt dan of de officier de juiste beslissing heeft genomen. Als de rechter vindt dat het sepot onterecht is, kan hij bepalen dat het Openbaar Ministerie alsnog vervolging moet instellen.
Procedure • De officier van dienst politie wordt in kennis gesteld van het incident. Deze is verplicht om het te melden aan de officier van justitie. • De officier van justitie informeert het beleidspiket van de Rijksrecherche; dit loopt eventueel via de Landelijk coördinerend officier van Justitie voor de Rijksrecherche. • Het beleidspiket stelt een onderzoeksteam samen en benoemt een coördinator. • De coördinator overlegt met de officier van dienst politie en vertelt de betrokken politiefunctionaris hoe de procedure is. Deze politiefunctionaris moet in principe binnen 24 uur gehoord worden. Door omstandigheden kan het verhoor ook eerder of later plaatsvinden, dit stemt men dan ter plekke af. Na het incident worden altijd alle betrokkenen gehoord. • Het onderzoek van de Rijksrecherche vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Tijdens het onderzoek is er regelmatig overleg met het Openbaar Ministerie. Medewerkers van ondersteunende diensten mogen geen directe relatie hebben met de betrokkene(n). • In een later stadium worden de piketfunctionarissen van de Rijksrecherche ondersteund of afgelost door de rijksrechercheurs van het Team Spoedeisende Inzet. Dit team ontlast de piketmedewerkers en voorkomt dat lopende onderzoeken worden verstoord. • Vaak wordt de plaats delict (PD) via forensische visualisatie digitaal vastgelegd. Dat gebeurt door een speciale politie-eenheid die is gespecialiseerd in 360 graden fotografie (panoramafoto’s) en het digitaal vastleggen van sporen. Dankzij deze registratie is de plaats delict (virtueel) steeds opnieuw te bekijken en is ook een digitale reconstructie mogelijk. • Specialisten kunnen een digitaal/netwerkonderzoek uitvoeren, bijvoorbeeld naar berichten binnen sociale media en naar camerabeelden (bijvoorbeeld beveiligingscamera’s). Soms gebruikt men bijzondere opsporingsmethoden, zoals doorzoeking van een woning of telecommunicatie-onderzoek. • Met betrekking tot de vastgelegde sporen wordt een zogenaamd FIT-gesprek gevoerd. Dit is een forensische intake met het NFI, de forensische opsporing van de politie, de zaaksofficier van justitie en de rijksrechercheurs. In dit gesprek bepaalt men welke sporen wel en niet onderzocht worden. In geval van overlijden vindt altijd sectie plaats. • Bij complexe zaken is soms een (video)reconstructie nodig. Bijvoorbeeld als niet helemaal duidelijk is wat er precies is gebeurd en men een zo concreet mogelijk beeld wil hebben. De reconstructie vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de rechtercommissaris. De rechter-commissaris, officier van justitie, betrokken advocaten, uzelf en soms het slachtoffer of diens nabestaanden kunnen hierbij aanwezig zijn.
Deze brochure is een uitgave van: Rijksrecherche Postbus 16424 2500 BK Den Haag T 088-6992800 © Rijksrecherche | Juli 2014