Rigging in de RAI Richtlijnen voor Riggers
Amsterdam RAI Documentnaam: Rigging in de Rai NL Versie 1.4 2013
-Blank Page-
Documenttitel
Rigging in de RAI Richtlijnen voor riggers
Documentnaam
Rigging in de Rai NL – versie14
Status
Definitief
Datum
14-08-2013
Auteur
Thomas Sluiter
Supervisie Dit document is gebaseerd op de volgende bronnen
Voorgaande edities
Revisie versie 1.4 door Revisiedatum / paraaf
Vrijgegeven door Datum / paraaf
Herman Nietvelt Document Toelaatbare belastingen Amsterdam RAI, door Bouwspoor, oktober 2005. Rigging hallen 1 t/m 5. Berekening toelaatbare lasten – Revisie A. 9T3029.A0/9S1604C14/R004A/BDer/Amst, 28 november 2008. Rigging hallen 6 t/m 11. Aanvullende berekening toelaatbare lasten – Revisie A. 9T3029.A0/R001A/BDer/Amst, 13 maart 2009. Rigging dakvlak entree C en entree F. Aanvullende berekening toelaatbare lasten – Revisie A. 9T3029.A0/R002A/RC/BDer/Amst, 14 augustus 2008. Combinatie rigging en carrousels. Toelaatbare lasten aan dakconstructie. 9T3029.D0/R005/BDer/Amst, 10 december 2008. Rigging entreegebied Europahal. Aanvullende berekening toelaatbare lasten. 9T3029.A0/R006/RC/Amst, 29 april 2009 NPR 8020-10 NPR 8020-13 (Ontwerp maart 2009) Machinerichtlijn 98/37/EG rigginginderai260208 - Rigging in de RAI Versie 1.0 (26 februari 2008) Gepubliceerd. rigginginderaiNL - Versie 1.1 (8 augustus 2008) Niet gepubliceerd. rigginginderaiNL - Versie 1.2 (3 september 2008) Gepubliceerd. rigginginderaiNL – Versie 1.3 (8 juni 2009) Gepubliceerd.
Xander ten Dolle __5-7-2013______ ______________________________
Herman Nietvelt __14-8-2013_____ ______________________________
-Blank Page-
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING
2
2
RIGGING RICHTLIJNEN
3
3
ELICIUM BALLROOM
5
4
ENTRANCE C: LUIFEL
8
5
HOLLAND TERRACE
10
6
HOLLAND LOUNGE
12
7
ENTRANCE F
14
8
PARK FOYER
17
9
ENTRANCE K
19
10
HALL 1
21
11
HALL 2
24
12
HALL 3
26
13
HALL 4
29
14
HALL 5
31
15
HALL 6
33
16
HALL 7
36
17
HALL 8
39
18
HALL 9
42
19
HALL 10
45
20
HALL 11
48
21
AUDITORIUM LOUNGE & ONYX LOUNGE
51
22
UPPER LOUNGE & EMERALD LOUNGE
53
23
DIAMOND LOUNGE
55
24
EUROPE FOYER 1 & 2
57
25
ROOM G102
59
BIJLAGE I: EISEN RIGGINGPLAN
61
BIJLAGE II: RAI LIVE BEPERKINGEN HALL 8 T/M 11
62
Rigging in de RAI
-1-
Versie 1.4 2013
1
INLEIDING
Dit boekje laat zien waar en onder welke voorwaarden men kan riggen in Amsterdam RAI. Voor elke locatie staat beschreven waar rigging mogelijk is en wat de maximale belasting is per ophangpunt, zowel voor verticale rigging (straights) als voor meersprongen (bridles). Als u wilt riggen in ons complex dient de riggende partij 4 weken voor aanvang van een evenement of beurs een riggingplan te sturen naar de RAI Account Manager van het betreffende evenement of beurs. Hoe het riggingplan er uit moet zien staat omschreven in dit document. Elk riggingplan wordt vervolgens beoordeeld op de criteria die in dit document staan vermeld. U ontvangt uiterlijk binnen 5 werkdagen een officiële reactie van de RAI, waarna eventuele aanpassingen gemaakt kunnen worden. 2 weken voor aanvang van het evenement of beurs moet er een definitieve versie overeengekomen zijn. Hieronder ziet u een plattegrond van Amsterdam RAI (figuur 1). Elke hal, entreegebied en foyer heeft een eigen hoofdstuk, mits er rigging mogelijk is. Tips: Informeer altijd naar de laatste versie van dit document. Print dit document dubbelzijdig voor optimale leesbaarheid.
Figuur 1: Plattegrond Amsterdam RAI
Rigging in de RAI
-2-
Versie 1.4 2013
2
RIGGING RICHTLIJNEN
Over alle te nemen beslissingen geldt: veiligheid staat voorop! Om te mogen riggen in de RAI moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: Certificering bedrijf & personeel 1. Rigging mag alleen worden aangenomen door VCA*, VCA** of Oshas 18001 gecertificeerde bedrijven. 2. Elke aanwezige rigger moet in het bezit zijn van: o een geldig VCA certificaat (VCA-B of VOL-VCA voor operationeel leidinggevenden). o aantoonbaar beschikken over een certificaat Elementaire Hijstechniek in de Entertainment Industrie, certificaat beursrigging of een variant hierop, zoals een National Rigging Certificate (UK), Arena Rigging Certificate van ETCP (USA), Rigstar Rigging certificate (USA), of een relevant VLPT rigging diploma (DUI). o Indien gewerkt wordt met een hoogwerker moet de bestuurder in het bezit zijn van een hoogwerker certificaat. De rigger is verantwoordelijk voor het feit dat er geen derden in zijn werkgebied aanwezig zijn. Iedereen die in een hoogwerker werkt, moet een Fullbody veiligheidsharnas (EN361) dragen die met een veiligheidslijn (EN355) bevestigd is aan de werkbak. o Binnen het bereik van de hoogwerker zal een helm (EN397) worden gedragen door personen (grounders) die zich in de buurt bevinden. Eisen riggingplan 3. Elk uitvoerende riggende partij moet in het bezit zijn van een door de RAI goedgekeurd riggingplan. In bijlage I is omschreven hoe het riggingplan bij de RAI moet worden aangeleverd. Uw RAI Account Manager kan tevens een voorbeeld meesturen. 4. Elk gebouwdeel omschreven in dit document heeft een bijbehorende AutoCad-tekening waarop de beschikbare ophangpunten zijn aangegeven. 5. De maximaal toelaatbare belasting aangegeven in dit handboek mag niet overschreden worden. 6. Voor meersprongen (bridles) moet de binnenhoek kleiner zijn dan 120 graden. 7. De maximaal toelaatbare belasting voor meesprongen is gebaseerd op tweesprongen. Voor meersprongen geldt dat de krachtverdeling op alle aangrijplocaties duidelijk berekend moeten worden. 8. Dynamische lasten zijn niet toegestaan zonder expliciete toestemming van een door de RAI gekozen constructeur, op kosten van de opdrachtgever / aannemer. Rigging in de praktijk 9. De rigging mag uitsluitend volgens plan worden uitgevoerd, eventuele veranderingen moeten kortgesloten worden met manager Technische Dienst van Amsterdam RAI. 10. In geval van sneeuw geldt voor sommige gebouwdelen een afwijkende maximaal toelaatbare belasting. De RAI is gemachtigd een reeds goedgekeurde belasting tot een aanvaardbaar gewicht te laten reduceren. 11. De dakconstructie mag geenszins beschadigd worden. 12. Vaste elementen in het dak (zoals lampenkappen, lamellen, verduisteringsmechanieken, afvoerbuizen) mogen niet geraakt worden tijdens het riggen.
Rigging in de RAI
-3-
Versie 1.4 2013
Materiaalgebruik 13. Er mag alleen ge-rigged worden met materialen die voorzien zijn van een CE markering. Voor partijen van buiten de EU geld dat de producten aantoonbaar moeten voldoen aan de ASME of gelijkwaardige richtlijn. 14. De materialen moeten zijn voorzien van een WLL inscriptie of label. 15. De maximaal toelaatbare belasting is 0.5 maal de (industriële) WLL 16. De materialen moeten minimaal één keer per jaar gekeurd zijn, het keuringsrapport moet op aanvraag binnen 24 uur verstrekt kunnen worden. 17. De materialen moeten volgens instructies gebruikt worden. Let op: De RAI behoudt zich het recht voor te allen tijden de rigging naar beneden te halen of een reeds goedgekeurde belasting te laten reduceren (bijvoorbeeld bij sneeuwval). De riggende partij dient zich ervan bewust te zijn dat de RAI controleert of de hangpunten conform richtlijnen en riggingplan zijn gemaakt. Indien niet wordt voldaan aan de afspraken, beschikt de RAI over de bevoegdheid de rigging af te keuren. De RAI is in het geval van afkeuring niet aansprakelijk voor enigerlei schade (zoals financiële schade of imago schade).
Rigging in de RAI
-4-
Versie 1.4 2013
3
ELICIUM BALLROOM
Figuur 2: Ophangpunten Elicium Ballroom
Hoogte ophangpunten Hoogte rood: 6.80 m Hoogte groen: 6.80 m Hoogte blauw: 8.70 m
Afstand tussen ophangpunten Afstand rode hangpunten op hoogte 6.80 : 5.78 m : 4.73 m
Rails De verdikte lijnen geven rails weer. In deze rails zijn op de aangegeven locaties hangpunten te maken met speciaal ontwikkelde hijsmiddelen, mits er geen afscheidingswand in de rails is geplaatst.
Afstand blauwe hangpunten op hoogte 8.70 :11.56m : 2.40 m & 7.06 m
Rigging in de RAI
-5-
Versie 1.4 2013
In de Ballroom van het Elicium is verticale rigging mogelijk aan ophangogen in het plafond. Er zijn in totaal 92 mogelijke ophangpunten. 62 ophangpunten bevinden zich op 6.80 meter hoogte (zie rode en groene stippen in figuur 2) en 30 ophangpunten bevinden zich op 8.70 meter hoogte (zie blauwe stippen in figuur 2). Let op: In het dak loopt een rails (zie figuur 2). Op de aangegeven locaties (groene stippen) kunnen speciaal ontwikkelde ophangogen gemonteerd worden, mits er geen afscheidingswand in de rails is geplaatst. Deze ophangogen dienen aangevraagd te worden via de Account Manager van de RAI.
Verticale rigging (Straights) Aan de 25 “rode” ophangpunten geldt een maximale belasting van 125 kg. Aan de 37 “groene” ophangpunten geldt een maximale belasting van 125 kg. Aan de 30 “blauwe” ophangpunten geldt: o Als één van de twee naast elkaar liggende ophangogen belast wordt, is de maximale belasting 125 kg. o Als twee van de twee naast elkaar liggende ophangogen belast worden, is de maximale belasting 62.5 kg.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw In geval van sneeuw gelden er geen beperkingen.
Rigging in de RAI
-6-
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
“Groene ophangpunten”
Let op: De railogen dienen haaks op de rail geplaatst te worden. “Rode ophangpunten”
“Blauwe ophangpunten”
Rigging in de RAI
-7-
Versie 1.4 2013
4
ENTRANCE C: LUIFEL
Figuur 3: Ophangpunten Entrance C luifel
Hoogte ophangpunten Hoogte onderrand: 9.50 m Afstand tussen ophangpunten : 3.75 m : 3.75 m
Rigging in de RAI
-8-
Versie 1.4 2013
In Entrance C is onder de luifel verticale rigging toegestaan op de aangegeven locaties (zie figuur 3). Aan het 2 dimensionale vakwerk zijn 65 ophangpunten mogelijk. Let op: De luifel is voorzien van een duivennet, welke niet beschadigd mag worden. Let op: Vanaf windkracht 6 moet alle rigging aan de luifel naar beneden gehaald worden.
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan de onderrand van het 2D-vakwerk op de aangegeven locaties. Per ophangpunt mag er maximaal 250 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw Indien er meer dan 5 centimeter sneeuw ligt, mag er niets hangen in Entrance C.
Rigging in de RAI
-9-
Versie 1.4 2013
5
HOLLAND TERRACE
Hoogte ophangpunten Lage deel: 9,50 m Hoge deel: 6 m
Afstand tussen ophangpunten : 3.75 m : variërend tussen 2.50 & 4.50 m
Figuur 4: Ophangpunten Holland terras
Rigging in de RAI
- 10 -
Versie 1.4 2013
In het Holland Terras is verticale rigging toegestaan aan de ogen in het plafond. In totaal zijn er 81 mogelijke ophangpunten (zie figuur 4).
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan de ogen in het plafond. Per oog mag er maximaal 250 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw Indien er meer dan 5 centimeter sneeuw ligt, mag er niets hangen in het Holland Terrace.
Rigging in de RAI
- 11 -
Versie 1.4 2013
6
HOLLAND LOUNGE
Figuur 5: Ophangpunten in Holland Lounge
Rigging in de RAI
- 12 -
Versie 1.4 2013
In de Holland Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond. In totaal zijn er 9 mogelijke ophangpunten. (zie figuur 5)
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan oogbouten in het plafond. Per oog mag er maximaal 150 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw Indien er meer dan 5 centimeter sneeuw ligt, mag er niets hangen in de Holland Lounge.
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: U moet gecertificeerde oogbouten (voorzien van CE en WLL) monteren voordat u kunt riggen. De schroefmaat van de oogbouten is M12.
Rigging in de RAI
- 13 -
Versie 1.4 2013
7
ENTRANCE F
V1
Hoogte ophangpunten BG Onderrand 2D-frame: 9.50m Drukgording: 11.00 m 1e verdieping Drukgording:
7.50
Tussen de ophangpunten 7.50 m 3.75 m
BG
Luifel
Figuur 6: Ophangpunten Entrance F
Rigging in de RAI
- 14 -
Versie 1.4 2013
Entrance F bestaat uit een luifel en een ontvangsthal. Verticale rigging is mogelijk op de aangegeven locaties in figuur 6. Aan de luifel is verticale rigging mogelijk aan de onderrand van het 2D & 3D-vakwerk. In de ontvangsthal is verticale rigging toegestaan aan de dakliggers op minder dan 50cm van het 2Dvakwerk
Dakliggers
2D vakwerk
3D vakwerk
Let op: De luifel is voorzien van een duivennet, welke niet beschadigd mag worden.
Figuur 7: 3D model entreegebied F
Verticale rigging (Straights) Per punt mag er maximaal 200 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw Geen beperking in geval van sneeuw.
Rigging in de RAI
- 15 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: Rigging aan de dakliggers op minder dan 50cm van het 2D-vakwerk Rigging aan 2D vakwerk is niet toegestaan in verband met lichtlijnen.
< 50 cm
Rigging in de RAI
- 16 -
Versie 1.4 2013
8
PARK FOYER
8.31 m
Hoogte ophangpunten Hoogte: 5.60 m Afstand tussen ophangpunten : 7.50 m : 3.60 m
3.10 m
Let op: Op de aangegeven locaties geldt een afwijking in afstand.
3.10 m
3.10 m
Figuur 8: Ophangpunten Park Foyer
Rigging in de RAI
- 17 -
Versie 1.4 2013
In de Park Foyer is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond In totaal zijn er 38 mogelijke ophangpunten. (zie figuur 8)
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan oogbouten in het plafond. Per oog mag er maximaal 150 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw In geval van sneeuw gelden er geen beperkingen.
Rigging in de RAI
- 18 -
Versie 1.4 2013
ENTRANCE K
Emergency Exit to be accessible
9
Hoogte ophangpunten Hoogte: 7,35 m
door to be accessible for reaching RAI Offices
Emergency Exit to be accessible
Tussen de knooppunten : 3.00 m : 3.75 m
Figuur 9: Aangrijplocaties Entrance K
Rigging in de RAI
- 19 -
Versie 1.4 2013
In Entrance K is verticale rigging toegestaan aan de ogen in het plafond. In totaal zijn er 69 mogelijke ophangpunten.
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan de ogen in het plafond. Per oog mag er maximaal 250 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw In geval van sneeuw gelden er geen beperkingen.
Rigging in de RAI
- 20 -
Versie 1.4 2013
10
HALL 1
Hoogte & Breedte
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Gebruik steel slings / baskets in het witte gebied. Gebruik beam clamps in het grijze gebied. Let op: De pijpleiding langs de ste de 1 en 10 drukgording mag nooit geraakt worden. Vanaf deze gordingen zijn alleen bridles mogelijk met een hoek tussen 91.6° & 120°
1 2 3 4 5 6 Figuur 10: Ophangpunten in Hall 1
Rigging in de RAI
7
8
9
10
- 21 -
Let op: De automatische de verduistering langs 6 drukgording niet belemmeren Gebruik voor bridles tussen gording 5-6 beam clamps op de e 6 gording.
Versie 1.4 2013
In Hall 1 is rigging toegestaan aan de drukgordingen (zie figuur 11). De drukgording verbindt 39 bogen met elkaar. Elke boog kan maximaal 8000 kg rigginglast hebben. De last moet verdeeld worden volgens tabel 1. Bij maximale belasting zijn er 480 mogelijke ophangpunten.
Drukgording
Automatische verduistering
Knoop (steel) Staaf (beam clamp) Knoop (steel) Staaf (steel)
Figuur 11: Drukgording dakconstructie Hall 1
Tabel 1: Maximale belasting & gewichtsverdeling Hall 1
1/2/3/4
Totaal gewicht per boogspant
Aan de staaf
Aan de knoop
Maximaal 650 kg
Maximaal 650 kg
Max. 300 kg per bridle waarbij geldt: max. 300 kg verticale last per staaf
Max. 650 kg per bridle waarbij geldt: max. 650 kg verticale last per knoop
Beperking totaal gewicht per boogspant
Beperking totaal gewicht per boogspant
4000 kg
Geen rigging mogelijk
Geen rigging mogelijk
0 kg
Verticaal
Meersprongen (bridles)
Sneeuwval
8000 kg
(tussen 5 & 10 cm)
Sneeuwval (meer dan 10 cm)
Een staaf is het deel van de drukgording tussen twee knoopverbindingen (zie figuur 11). Een knoop is waar twee delen van de drukgording verbonden zijn met het boogspant (zie figuur 11). 3 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten verdeeld worden. 4 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 1 2
Rigging in de RAI
- 22 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie: Met steel tegen knoopverbinding aan.
Balkenklem tegen knoopverbinding aan.
ste
de
Let op: Langs de 1 en 10 gording (boven de balkons) zijn alleen tweesprongen mogelijk, met een hoek tussen 91.6° & 120°.
Let op: Ter bescherming van de automatische verduistering: e e Gebruik bij tweesprongen (bridles) tussen de 5 en 6 gording de een balkenklem (beam clamp) aan de 6 gording.
Rigging in de RAI
- 23 -
Versie 1.4 2013
11
HALL 2
Afmetingen hal Hoogte: 10.75 m Lengte: 88.50 m Breedte: 44.35 m Tussen de knooppunten : 5.00 m & 10.00 m : 3.75 m
Figuur 12: Ophangpunten in Hall 2
Rigging in de RAI
- 24 -
Versie 1.4 2013
In Hall 2 is verticale rigging toegestaan aan de knooppunten van de langsliggers. In totaal zijn er 142 mogelijke ophangpunten (zie figuur 12). De maximale toegestane belasting staat in tabel 2.
13 Kg
300 Kg 13 Kg
300 Kg
Figuur 13: Knooppunten in Hall 2
Tabel 2: Maximale belasting & gewichtsverdeling Hall 2
1/2
Aan de staaf
Aan de knoop
13 kg
300 kg
Niet toegestaan
Niet toegestaan
Geen rigging mogelijk
Geen rigging mogelijk
Verticaal
Meersprongen (bridles)
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten. Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 1 2
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
De aanslag tussen diagonale & verticale staaf met jute (burlap) beschermen.
Rigging in de RAI
- 25 -
Versie 1.4 2013
12
HALL 3
Afmetingen hal Hoge deel: 10.00 m Lage deel: 8.00 m Tussen de knooppunten : 5.00 m / 10.00 m : 3.75 m
Let op: in het lage deel is rigging mogelijk aan de ophangogen in het plafond.
Lage deel
Figuur 14: Ophangpunten in Hall 3
Rigging in de RAI
- 26 -
Versie 1.4 2013
In Hall 3 is verticale rigging toegestaan aan de knooppunten van de langsliggers In totaal zijn er 140 mogelijke ophangpunten (zie figuur 14). De maximale toegestane belasting staat in tabel 3.
13 Kg
300 Kg 13 Kg
300 Kg
Figuur 15: Knooppunten in Hall 3
Tabel 3: Maximale belasting & gewichtsverdeling Hall 3
1/2
Aan de staaf
Aan de knoop
Aan de ophangogen
13 kg
300 kg
300 kg
Niet toegestaan
Niet toegestaan
Niet toegestaan
Geen rigging mogelijk
Geen rigging mogelijk
Geen rigging mogelijk
Verticaal
Meersprongen (bridles)
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 1 2
Rigging in de RAI
- 27 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
De aanslag tussen diagonale & verticale staaf met jute (burlap) beschermen.
Hangpunten in het lage deel van de hal.
Rigging in de RAI
- 28 -
Versie 1.4 2013
13
HALL 4
Hoogte ophangpunten Hoogte: 10.00 m Tussen de knooppunten : 5.00 m / 10.00 m : 3.75 m
Goods entrance h=3,80 m w=7,30 m
Figuur 16: Ophangpunten in Hall 4
Rigging in de RAI
- 29 -
Versie 1.4 2013
In Hall 4 is verticale rigging toegestaan aan de knooppunten van de langsliggers In totaal zijn er 131 mogelijke ophangpunten (zie figuur 16). De maximale toegestane belasting staat in tabel 4.
13 Kg
300 Kg 13 Kg
300 Kg
Figuur 17: Knooppunten in Hall 4
Tabel 4: Maximale belasting & gewichtsverdeling Hall 4
1/2
Aan de staaf
Aan de knoop
13 kg
300 kg
Niet toegestaan
Niet toegestaan
Geen rigging mogelijk
Geen rigging mogelijk
Verticaal
Meersprongen (bridles)
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 1 2
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
De aanslag tussen diagonale & verticale staaf met jute (burlap) beschermen.
Rigging in de RAI
- 30 -
Versie 1.4 2013
14
HALL 5
h=7,90 m w=7,30 m
Afmetingen hal Hoogte: 10.00 m Lengte: 75.35 m Breedte: 44.90 m Goods Tussen deEntrance knooppunten h=3,65m : 5.00 m / 10.00 m w=4,30m : 3.75 m
Figuur 18: Ophangpunten in Hall 5
Rigging in de RAI
- 31 -
Versie 1.4 2013
In Hall 5 is verticale rigging toegestaan aan de knooppunten van de langsliggers. In totaal zijn er 118 mogelijke ophangpunten (zie figuur 18). De maximale toegestane belasting staat in tabel 5.
13 Kg
300 Kg 13 Kg
300 Kg
Figuur 19: Knooppunten in Hall 5
Tabel 5: Maximale belasting & gewichtsverdeling Hall 5
1/2/3
Aan de staaf
Aan de knoop
13 kg
300 kg
Niet toegestaan
Niet toegestaan
Geen rigging mogelijk
Geen rigging mogelijk
Verticaal
Meersprongen (bridles)
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Een staaf is de horizontale verbinding tussen twee knooppunten. Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 1 2
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
De aanslag tussen diagonale & verticale staaf met jute (burlap) beschermen.
Rigging in de RAI
- 32 -
Versie 1.4 2013
15
HALL 6
Figuur 20: Ophangpunten in Hall 6
“Rigging vak” Let op: In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven. Niet alle bovenknopen zijn te gebruiken i.v.m. de dakplaten (zie CAD-tekening voor restricties). Afmetingen hal Hoogte: 5.10 m Lengte: 27.50 m Breedte: 33.50 m Tussen de knooppunten : 2.24 m : 2.24 m
Rigging in de RAI
- 33 -
Versie 1.4 2013
In Hall 6 is rigging toegestaan aan de onder- en bovenrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hall 6 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 “rigging vakken” (zie figuur 20). In ieder vak mag maximaal 12.500 kg hangen. Het gewicht is als volgt te verdelen: Tabel 6: Gewichtsverdeling op de staven Totale rigginglast tot 2.500 kg per vak
Verticaal
1/2/3/4/5
2.500 – 5.000 kg
5.000- 12.500 kg
Max. 300 kg per staaf.
Max. 300 kg per staaf.
Max. 250 kg per staaf.
Max. 300 kg per bridle
Max. 250 kg per bridle
Max. 250 kg per bridle
(boven of onderrand)
waarbij geldt:
waarbij geldt:
waarbij geldt:
Meersprongen
max. 150 kg verticale last
max. 125 kg verticale last
max. 125 kg verticale last
(boven of onderrand)
per staaf.
per staaf.
per staaf. Max. 150 kg per staaf. Max. 150 kg per bridle
Sneeuwval
Geen beperking.
Geen beperking.
waarbij geldt: max. 75 kg verticale last
(meer dan 5 cm)
per staaf.
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting.
1/2/3/ 4
Tabel 7: Gewichtsverdeling op knopen Totale rigginglast tot 2.500 kg per vak
Verticaal
2.500 – 5.000 kg
5.000- 12.500 kg
Max. 600 kg per knoop.
Max. 500 kg per knoop.
Max. 300 kg per knoop.
Max. 1200 kg per bridle
Max. 1000 kg per bridle
Max. 600 kg per bridle
waarbij geldt:
waarbij geldt:
waarbij geldt:
max. 600 kg verticale last
max. 500 kg verticale last
max. 300 kg verticale last
per knoop.
per knoop.
per knoop.
(boven of onderrand)
Meersprongen (bridles) boven of onderrand)
Max. 150 kg per knoop. Max. 300 kg per bridle
Sneeuwval
Geen beperking.
Geen beperking.
waarbij geldt: max. 150 kg verticale last
(meer dan 5 cm)
per knoop.
1 Om de lichtlijnen onder de knopen mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening). 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels (zie bijlage II).
Rigging in de RAI
- 34 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: Sla bij meersprongen (bridles) aan in de richting van het hijspunt.
Door het midden van de knoop. Tussen kruis bovenspant en kruis diagonalen. Let op: Alleen mogelijk daar waar de dakplaat de steel niet belemmerd (zie CAD tekening).
Rigging in de RAI
- 35 -
Versie 1.4 2013
16
HALL 7
“Rigging vak” Hoogte ophangpunten Hoogte: 10.40 m Tussen de knooppunten : 2.24 m : 2.24 m
Let op: In deze figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven. Niet alle bovenknopen zijn te gebruiken ivm de dakplaten (zie CAD-tekening voor restricties).
Figuur 21: Ophangpunten in Hall 7
Rigging in de RAI
- 36 -
Versie 1.4 2013
In Hall 7 is rigging toegestaan aan de onder- en bovenrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hall 7 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 16 “rigging vakken” (zie figuur 21). In ieder vak mag maximaal 25.000 kg hangen. Het gewicht is als volgt te verdelen: Tabel 8: Gewichtsverdeling op de staven Totale rigginglast tot 6.250 kg per vak
Verticaal
1/2/3/4/5
6.250 - 12.500 kg
12.500 - 25.000 kg
Max. 300 kg per staaf.
Max. 300 kg per staaf.
Max. 250 kg per staaf.
Max. 300 kg per bridle
Max. 250 kg per bridle
Max. 250 kg per bridle
(boven of onderrand)
waarbij geldt:
waarbij geldt:
waarbij geldt:
Meersprongen
max. 150 kg verticale last
max. 125 kg verticale last
max. 125 kg verticale last
(boven of onderrand)
per staaf.
per staaf.
per staaf. Max.150 kg per staaf. Max. 150 kg per bridle
Sneeuwval
Geen beperking.
Geen beperking.
waarbij geldt: max. 75 kg verticale last
(meer dan 5 cm)
per staaf.
1 Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting.
1/2/3/4
Tabel 9: Gewichtsverdeling op knopen Totale rigginglast tot 6.250 kg per vak
Verticaal
6.250 - 12.500 kg
12.500 - 25.000 kg
Max. 600 kg per knoop.
Max. 500 kg per knoop.
Max. 300 kg per knoop.
Max. 1200 kg per bridle
Max. 1000 kg per bridle
Max. 600 kg per bridle
waarbij geldt:
waarbij geldt:
waarbij geldt:
max. 600 kg verticale last
max. 500 kg verticale last
max. 300 kg verticale last
per knoop.
per knoop.
per knoop.
(boven of onderrand)
Meersprongen (bridles) boven of onderrand)
Max. 150 kg per knoop. Max. 300 kg per bridle
Sneeuwval
Geen beperking.
Geen beperking.
waarbij geldt: max. 150 kg verticale last
(meer dan 5 cm)
per knoop.
Om de lichtlijnen onder de knopen mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening). 2 Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels (zie bijlage II). 1
Rigging in de RAI
- 37 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: Sla bij meersprongen (bridles) aan in de richting van het hijspunt.
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: Alleen mogelijk daar waar de dakplaat de steel niet belemmerd (zie CAD tekening).
Rigging in de RAI
- 38 -
Versie 1.4 2013
17
HALL 8
“Rigging vak” Hoogte ophangpunten Hoogte:
RAI LIVE Constructie (zie bijlage II)
Let op: In deze figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven.
Figuur 22: Ophangpunten in Hall 8
Rigging in de RAI
- 39 -
Versie 1.4 2013
In Hall 8 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hall 8 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 12 “rigging vakken” (zie figuur 22). Per vak mag er maximaal 22.500 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen: 1/2/3/4/5/6
Tabel 10: Gewichtsverdeling op de staven Totale rigginglast tot 10.000 kg per vak
Verticaal
10.000 - 22.500 kg
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 400 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 250 kg verticale last per staaf.
max. 200 kg verticale last per staaf.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 160 kg per staaf.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 250 kg per bridle, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 1
1/2/3/4/5/6
Tabel 11: Gewichtsverdeling op de knopen Totale rigginglast tot 10.000 kg per vak
Verticaal
10.000 - 22.500 kg
Max. 900 kg per knoop.
Max. 900 kg per knoop.
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 900 kg verticale last per knoop.
max. 900 kg verticale last per knoop.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 450 kg per knoop.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 900 kg per bridle, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie volgende pagina. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan. 1 2
Rigging in de RAI
- 40 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie: Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: Sla bij meersprongen (bridles) aan in de richting van het hijspunt.
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen.
Let op: Steel onder aanwezige kabels doortrekken
Rigging in de RAI
- 41 -
Versie 1.4 2013
18
HALL 9
“Rigging vak”
RAI LIVE Constructie (zie bijlage II)
Figuur 23: Rigging mogelijkheden in Hall 9
Hoogte ophangpunten Hoogte:
Rigging in de RAI
Let op: In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven. - 42 -
Versie 1.4 2013
In Hall 9 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hall 9 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 “rigging vakken” (zie figuur 23). Per vak mag er maximaal 22.500 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen: 1/2/3/4/5/6
Tabel 12: Gewichtsverdeling op de staven Totale rigginglast tot 10.000 kg per vak
Verticaal
10.000 - 22.500 kg
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 400 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 250 kg verticale last per staaf.
max. 200 kg verticale last per staaf.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 160 kg per staaf.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 250 kg per bridle, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 1
1/2/3/4/5/6
Tabel 13: Gewichtsverdeling op de knopen Totale rigginglast tot 10.000 kg per vak
Verticaal
10.000 - 22.500 kg
Max. 900 kg per knoop.
Max. 900 kg per knoop.
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 900 kg verticale last per knoop.
max. 900 kg verticale last per knoop.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 450 kg per knoop.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 900 kg per bridle, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie volgende pagina. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan. 1 2
Rigging in de RAI
- 43 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie: Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: Sla bij meersprongen (bridles) aan in de richting van het hijspunt.
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen.
Let op: Steel onder aanwezige kabels doortrekken
Rigging in de RAI
- 44 -
Versie 1.4 2013
19
HALL 10
“Rigging vak”
RAI LIVE Constructie (zie bijlage II)
Figuur 24: Rigging mogelijkheden in Hall 10
Hoogte ophangpunten Hoogte:
Rigging in de RAI
Let op: In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven.
- 45 -
Versie 1.4 2013
In Hall 10 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hall 10 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 “rigging vakken” (zie figuur 24). Per vak mag er maximaal 22.500 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen: 1/2/3/4/5/6
Tabel 14: Gewichtsverdeling op de staven Totale rigginglast tot 10.000 kg per vak
Verticaal
10.000 - 22.500 kg
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 400 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 250 kg verticale last per staaf.
max. 200 kg verticale last per staaf.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 160 kg per staaf.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 250 kg per bridle, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 1
1/2/3/4/5/6
Tabel 15: Gewichtsverdeling op de knopen Totale rigginglast tot 10.000 kg per vak
Verticaal
10.000 - 22.500 kg
Max. 900 kg per knoop.
Max. 900 kg per knoop.
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 900 kg verticale last per knoop.
max. 900 kg verticale last per knoop.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 450 kg per knoop.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 900 kg per bridle, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie volgende pagina. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan. 1 2
Rigging in de RAI
- 46 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie: Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: Sla bij meersprongen (bridles) aan in de richting van het hijspunt.
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen.
Let op: Steel onder aanwezige kabels doortrekken
Rigging in de RAI
- 47 -
Versie 1.4 2013
20
HALL 11
“Rigging vak”
RAI LIVE Constructie (zie bijlage II)
Figuur 25: Rigging mogelijkheden in Hall 11
Hoogte ophangpunten Hoogte:
Rigging in de RAI
Let op: In bovenstaande figuur zijn de onderrand en de knopen in de bovenrand van het driedimensionale vakwerk weergegeven.
- 48 -
Versie 1.4 2013
In Hall 11 is rigging toegestaan aan de boven- en onderrand van het driedimensionale vakwerk. Om Hall 11 maximaal te benutten is deze fictief opgedeeld in 4 “rigging vakken” (zie figuur 25). Per vak mag er maximaal 50.000 kg hangen. De gewichten zijn als volgt te verdelen: 1/2/3/4/5/6
Tabel 16: Gewichtsverdeling op de staven Totale rigginglast tot 22.500 kg per vak
Verticaal
22.500 - 50.00 kg
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per staaf.
Max. 500 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 400 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 250 kg verticale last per staaf.
max. 200 kg verticale last per staaf.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 160 kg per staaf.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 250 kg per bridle, waarbij geldt: max. 125 kg verticale last per staaf.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
Een staaf is een deel van de onder of bovenrand tussen twee knooppunten. 2 De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per staaf verdeeld worden. 3 Om de lichtlijnen onder de staven mag niet gehangen worden (zie CAD-tekening RAI). 4 Als een staaf in de bovenrand en naastgelegen staaf in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze staven gehalveerd. 5 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 6 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 1
1/2/3/4/5/6
Tabel 17: Gewichtsverdeling op de knopen Totale rigginglast tot 22.500 kg per vak
Verticaal
22.500 - 50.00 kg
Max. 900 kg per knoop.
Max. 900 kg per knoop.
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
Max. 1800 kg per bridle, waarbij geldt:
max. 900 kg verticale last per knoop.
max. 900 kg verticale last per knoop.
(boven en onderrand)
Meersprongen (boven of onderrand)
Max. 450 kg per knoop.
Sneeuwval (meer dan 5 cm)
Max. 900 kg per bridle, waarbij geldt: max. 450 kg verticale last per knoop.
Meer dan 10.000 kg per vak niet mogelijk. Zie eisen onder 10.000 kg.
De maximale belasting mag in één of meerdere hangpunten per knoop verdeeld worden. Als een knoop in de bovenrand en naastgelegen knoop in de onderrand tegelijk worden gebruikt, wordt het maximale toelaatbare gewicht voor deze knopen gehalveerd. 3 Indien een staaf en knoop naast elkaar worden belast, moet de staafbelasting bij de knoopbelasting worden opgeteld. Het totaal gewicht mag nooit meer bedragen dan de maximale knoopbelasting. 4 Voor het hangen aan de knopen gelden gebruiksregels, zie volgende pagina. 5 Indien de RAI LIVE schermen in hun constructie hangen gelden beperkingen (zie bijlage II). 6 Rigging aan de ogen onder de knopen is niet toegestaan. 1 2
Rigging in de RAI
- 49 -
Versie 1.4 2013
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen. Let op: Sla bij meersprongen (bridles) aan in de richting van het hijspunt.
Door het midden van de knoop. Tussen kruis onderspant en kruis diagonalen.
Let op: Steel onder aanwezige kabels doortrekken
Rigging in de RAI
- 50 -
Versie 1.4 2013
21
AUDITORIUM LOUNGE & ONYX LOUNGE
Figuur 26: Ophangpunten Auditorium Lounge & Onyx Lounge
Hoogte ophangpunten Hoogte: 3.74 m Tussen de ophangpunten : 7.50 m : 3.75 m Schroefmaat ophangogen M12
Rigging in de RAI
- 51 -
Versie 1.4 2013
In de Auditorium Lounge & Onyx Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond In totaal zijn er 34 mogelijke ophangpunten (zie figuur 26).
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan oogbouten in het plafond. Per oog mag er maximaal 150 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw In geval van sneeuw gelden er geen beperkingen.
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: U moet gecertificeerde oogbouten (voorzien van CE en WLL) monteren voordat u kunt riggen. De schroefmaat van de oogbouten is M12.
Rigging in de RAI
- 52 -
Versie 1.4 2013
22
UPPER LOUNGE & EMERALD LOUNGE
Figuur 27: Ophangpunten Upper Lounge & Emerald Lounge
Hoogte ophangpunten Hoogte: 3.74 m Tussen de ophangpunten : 7.50 m : 3.75 m Schroefmaat ophangogen M12
Rigging in de RAI
- 53 -
Versie 1.4 2013
In de Upper Lounge & Emerald Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond. In totaal zijn er 16 mogelijke ophangpunten (zie figuur 27).
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan oogbouten in het plafond. Per oog mag er maximaal 150 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw In geval van sneeuw gelden er geen beperkingen.
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: U moet gecertificeerde oogbouten (voorzien van CE en WLL) monteren voordat u kunt riggen. De schroefmaat van de oogbouten is M12.
Rigging in de RAI
- 54 -
Versie 1.4 2013
23
DIAMOND LOUNGE
Hoogte ophangpunten Hoogte: 3.50 m
Schroefmaat ophangogen M12
Figuur 28: Ophangpunten in de Diamond Lounge
Rigging in de RAI
- 55 -
Versie 1.4 2013
In de Diamond Lounge is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond. In totaal zijn er 24 ophangpunten in de Diamond Lounge (zie figuur 28).
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan oogbouten in het plafond. Er mag maximaal 150 kg hangen per oog.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw Niet van toepassing.
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: U moet gecertificeerde oogbouten (voorzien van CE en WLL) monteren voordat u kunt riggen. De schroefmaat van de oogbouten is M12.
Rigging in de RAI
- 56 -
Versie 1.4 2013
24
EUROPE FOYER 1 & 2
Hoogte ophangpunten Hoogte: 3.10 m
Ophangpunt
Figuur 29: Rigging mogelijkheden in Europe Foyer 1 & 2
Rigging in de RAI
- 57 -
Versie 1.4 2013
In Europa Foyer 1 & 2 is verticale rigging toegestaan aan ogen in het plafond In totaal zijn er 96 mogelijke ophangpunten (zie figuur 29). Het plaatsen van eigen hijsogen is niet toegestaan.
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan de in het plafond. Per oog mag er maximaal 125 kg hangen.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw In geval van sneeuw gelden er geen beperkingen.
Rigging in de RAI
- 58 -
Versie 1.4 2013
25
ROOM G102
Let op: Maximaal toelaatbare belasting is 150 kg per punt, waarbij geldt: maximaal toelaatbare belasting per cluster is 150 kg.
Figuur 30: Ophangpunten in G102
Rigging in de RAI
- 59 -
Versie 1.4 2013
In Room G102 zijn 21 ophangpunten. De ophangpunten zijn als volgt te gebruiken:
Verticale rigging (Straights) Verticale rigging is toegestaan aan oogbouten in het plafond. Er mag maximaal 150 kg hangen per oog. Per cluster mag maximaal 150 kg hangen, te verdelen over de ophangpunten in het cluster.
Meersprongen (Bridles) Het maken van meersprongen is niet toegestaan.
Sneeuw In geval van sneeuw geldt er geen beperking.
Eisen voor het aanslaan aan de dakconstructie:
Let op: U moet gecertificeerde oogbouten (voorzien van CE en WLL) monteren voordat u kunt riggen. De schroefmaat van de oogbouten is M12.
Rigging in de RAI
- 60 -
Versie 1.4 2013
BIJLAGE I: EISEN RIGGINGPLAN In onderstaande tabel is weergegeven hoe een riggingplan bij de RAI aangeleverd moet worden. Stuur het riggingplan naar de Account Manager van Amsterdam RAI. Onvolledige rigging plannen worden niet beoordeeld en derhalve ook niet goedgekeurd. Op verzoek kan de RAI een voorbeeld verstrekken van een goed riggingplan. Onderdeel riggingplan
1. Hijspuntenplan (aanleveren in dwg en kopie in pdf)
Eisen per onderdeel Ingetekend op CAD- tekening van Amsterdam 1 RAI : a. De te hijsen objecten; b. Hijsmiddelen (trussen, hulptrussen, takels e.d.); c. De locaties van de hijspunten met referentienummer (corresponderend met de Excelsheet); d. F verticaal per hijspunt; e. F verticaal per aangrijplocatie van de bridles.
Door wie
Verantwoordelijke rigging bedrijf
2. Berekend gewicht van de lasten (aanleveren in de Excelsheet)
Ingevuld in het rigging calculations format van Amsterdam Rai a. Referentienummer per hijspunt; b. Productnaam, type, en gewicht van alle objecten die tot de hijslast behoren (incl. hijsmiddelen); c. Totaalgewicht per hijspunt/ aangrijplocatie
Verantwoordelijke rigging bedrijf
3. Berekening gewicht van de lasten met een bridles (aanleveren in de Excelsheet)
Ingevuld in het rigging calculations format van Amsterdam Rai a. Referentienummer per hijspunt d. Productnaam, type, en gewicht van alle objecten die tot de hijslast behoren (incl. hijsmiddelen); b. Berekende verticale krachten op de hijspunten/ aangrijplocaties. c. De bridle hoek
Verantwoordelijke rigging bedrijf
3. Totaal gewicht van meerdere hangpunten op een spant deel (aanleveren in de Excelsheet)
Ingevuld in het rigging calculations format van Amsterdam Rai a. Indien er op een punt op het spant / hangpunt meerdere krachten aangrijpen dient het opgetelde gewicht van deze punten te worden weergegeven in de laatste kolom van de Excel sheet
Verantwoordelijke rigging bedrijf
1.
Elk gebouwdeel uit dit rigging handboek heeft een bijbehorende CAD-tekening waarin de mogelijke ophangpunten zijn aangegeven.
Rigging in de RAI
- 61 -
Versie 1.4 2013
BIJLAGE II: RAI LIVE BEPERKINGEN HALL 8 T/M 11 In Hall 8 t/m 11 hangt een constructie waaraan RAI LIVE informatie schermen opgetakeld kunnen worden. Indien de schermen in de constructie hangen, gelden de volgende rigging beperkingen: In het gebied van de stippellijnen in figuur 34 geldt dat de maximaal toelaatbare gewichten van Hall 8 t/m 11 gehalveerd moeten worden. Let op: Er gelden geen beperkingen als de schermen niet in de constructie hangen en de katrijbalk tussen 4 hangpunten is geplaatst (deze locatie is aangegeven met een zwarte pijl).
Figuur 31: Gebied met rigging beperking rondom RAI LIVE constructie
Rigging in de RAI
- 62 -
Versie 1.4 2013