Richtlijnen voor de auteur 2015 Het manuscript 1. Het manuscript dient een wetenschappelijk karakter te hebben. Het dient te handelen over onderwerpen van belang voor de geschiedenis in de meest brede zin van het Zuiden van Nederland, Noord-Brabant in het bijzonder. 2. De omvang van het manuscript omvat in de regel (tenzij met het bestuur anders is overeengekomen) niet minder dan 160 pagina’s en niet meer dan 350 pagina’s druk. Illustraties met bijschriften, bijlagen, index, samenvatting en overige informatie worden geacht deel uit te maken van de omvang van het manuscript. 3. Het manuscript dient compleet te worden aangeleverd, op cd-rom/dvd of USB-stick, vergezeld van een uitdraai. 4. Het manuscript dient te zijn voorzien van een lijst van archivalia, een lijst van gedrukte bronnen en literatuur en eventueel een lijst van gebruikte afkortingen. Na de drukproevencorrecties verzorgt de auteur een index op plaatsnamen en een index op persoonsnamen. 5. Met het oog op de uniformering van het notenapparaat, de lijst van archivalia en de lijst van gedrukte bronnen en literatuur stelt de redactiesecretaris aan de auteur de auteursinstructie ter hand. De auteur wordt geacht deze richtlijnen te volgen. 6. Bij de indiening van het manuscript dient tevens een korte samenvatting van de inhoud van maximaal vier pagina’s te worden overlegd, benevens een beknopte flaptekst en een curriculum vitae van de auteur. De samenvatting dient in een van de moderne talen te worden omgezet door een daartoe gekwalificeerde vertaler en door de auteur te worden gecorrigeerd. Desgewenst kan de redactie behulpzaam zijn bij het zoeken van een vertaler. 7. Aan het manuscript dienen in overleg met de eindredacteur illustraties te worden toegevoegd. Deze dienen te zijn voorzien van beknopte onderschriften, met bronvermelding. De publicatierechten van de illustraties dienen door de auteur te worden geregeld. De onderschriften dienen in een apart document te worden opgeslagen. 8. Tabellen die niet in Word zijn opgemaakt en grafieken gaan vergezeld van een titel en bronvermelding. Zij dienen in een apart document te worden aangeleverd. 9. Het aantal illustraties wordt vastgesteld in overleg met de eindredacteur. 10. Tenzij in het contract anders is overeengekomen kunnen in het manuscript in het algemeen geen kaarten of illustraties worden opgenomen die meer dan één drukgang vergen. Voor uitslaande kaarten of andere uitslaande pagina’s geldt hetzelfde. 11. De auteur dient op de uitdraai van het manuscript de plaats van de illustraties, tabellen en grafieken aan te geven. Tenzij de eisen van vormgeving anders doen besluiten, worden deze aanwijzingen gevolgd.
1
12. Aan de uitgave van het manuscript kan indien nodig of wenselijk een CD-rom worden toegevoegd, zulks in overleg met de redactie en het bestuur.
Aanwijzingen voor illustraties, tabellen, grafieken en stambomen •
Bestellen en rechten illustraties: Tenzij anders afgesproken dient de auteur zelf de afbeeldingen te bestellen en toestemming te vragen aan rechthebbenden voor het plaatsen ervan. De prijzen variëren per instelling. Bij het aanvragen van afbeeldingen bij bibliotheken/musea/archieven en andere instellingen is het goed te benadrukken dat het gaat om een wetenschappelijke uitgave in een kleine oplage. Vaak is daar een laag tarief voor, soms hoeft er helemaal niet betaald te worden. Sommige archieven en bibliotheken vinden het goed dat auteurs met hun eigen fototoestel opnamen maken.
•
Scans en digitale foto’s: Essentieel bij het scannen is dat de afbeelding gescand wordt op 300 dpi, op de breedte die de afbeelding in het boek moet krijgen. (Bij gewone boekformaten gaat het over het algemeen bij liggende afbeeldingen om een breedte van 12,5 cm, bij staande om een breedte van 10 cm.) Niet nabewerken in Photoshop en niet elektronisch vergroten s.v.p., maar gewoon de scan zelf aanleveren. De grijswaarden moeten tussen 5 en 95% zijn en uiteraard dient recht en scherp gescand te worden en moet de plaat stofvrij zijn. De meeste bibliotheken, archieven en musea hebben hun bezit gedigitaliseerd, dus als u een scan bestelt graag rekening houden met resolutie en afmetingen. Let op dat u geen prints van digitale bestanden bestelt – ten onrechte vaak aangeduid als ‘foto’s’ – want als die weer moeten worden gescand, levert dat kwaliteitsverlies op. Afbeeldingen niet aanleveren in pdf, niet geïmporteerd in Wordbestanden maar als losse tiffs of jpgs.
•
Zelf foto’s maken: Tegenwoordig bestaat in veel archieven de mogelijkheid zelf foto’s te maken van archiefstukken. Dat is prima mits u een goede digitale camera gebruikt en zorgt voor goede belichting. Zorg er ook voor dat er geen vingers op de foto te zien zijn. Archieven en bibliotheken hebben vaak wel klemmetjes die gebruikt kunnen worden om een boek open neer te leggen. Graag de hoge resolutiebestanden zelf aanleveren, geen prints van die bestanden. Bij twijfel over de resolutie eerst contact met de eindredacteur opnemen.
•
Foto’s, dia’s en boeken: Mocht u niet over scans beschikken, dan kunt u ook hard copies aanleveren, zoals scherpe foto’s (van een analoge camera, geen prints van digitale bestanden!), boeken, kopieën (alleen van lijnopnamen, niet van afbeeldingen met grijswaarden), (platte) voorwerpen. Verloren beschikt over een professionele A-3 kleurenscanner en kan hoogwaardige scans maken. In geval van kleurenafbeeldingen scant Verloren liever zelf als er geen professionele scan beschikbaar is, omdat eenvoudige bureauscanners meestal niet zo’n goed resultaat opleveren. Kleur uit een boek scannen kan meestal wel, (oude) ansichtkaarten en prints van digitale bestanden scannen levert vaak problemen op. Kleinbeelddia’s kunnen ook gescand worden, maar kunnen over het algemeen slechts tot maximaal 350% vergroot worden. Voor omslagen krijgt Verloren in zo’n geval liever een ektachroom.
•
Afbeeldingen voor omslag: Afbeeldingen die bedoeld zijn voor een omslag dienen op een veel groter formaat te worden aangeleverd. Het is handig eerste met de eindredacteur te overleggen voor u gaat bestellen/scannen.
2
•
Bijschriften en plaatsing illustraties: De afbeeldingen dienen genummerd te zijn. In de uitdraai kan dan met het nummer aangegeven worden waar de afbeeldingen (ongeveer) geplaatst zouden moeten worden. Alle afbeeldingen dienen voorzien te zijn van een bijschrift met hetzelfde nummer als de afbeelding. De bijschriften moeten in een apart bijschriftenbestand worden aangeleverd.
•
Kaartjes: Aan kaartjes worden dezelfde eisen gesteld als aan andere afbeeldingen. Mocht u kaartjes willen laten maken, dan kunt u via de eindredacteur in contact worden gebracht met een professionele kaartenmaker. Het tarief voor een relatief eenvoudige kaart is ongeveer €100,–.
•
Tabellen: tabellen die in Word zijn gemaakt, kunnen in de tekst van het manuscript worden aangeleverd. Bij het maken van tabellen geen spaties gebruiken, maar tabs. Plaats er geen tekst naast, wel een titel erboven en bronvermelding eronder. Tabellen die in Excel gemaakt zijn, moeten worden aangeleverd als aparte Excelbestanden, uiteraard voorzien van een goede uitdraai. In Word geïmporteerde Excelbestanden kunnen namelijk niet goed worden geconverteerd naar het opmaakprogramma van de vormgever.
•
Grafieken: Grafieken die in Excel gemaakt zijn, moeten ook worden aangeleverd als Excelbestanden, uiteraard voorzien van een goede uitdraai. In Word geïmporteerde Excelbestanden kunnen namelijk niet goed worden geconverteerd naar het opmaakprogramma van de vormgever. De grafieken dienen aangeleverd te worden als zwart-wit grafieken (tenzij kleurendruk voorzien is). Niet de functie ‘zwart-wit voor printen’ gebruiken, maar de grafiek ombouwen naar een echte zwart-wit grafiek met voldoende contrast tussen de gebruikte grijswaarden. Zorg ervoor dat er niet te veel informatie in een grafiek gestopt wordt. Wilt u grafieken aanleveren die met behulp van een ander programma gemaakt zijn, neem dan s.v.p. tijdig contact op met de eindredacteur.
•
Stambomen: De gegevens voor de stamboom digitaal aanleveren in een Excelbestand of als Wordtekst en dan als volgt: [tab]naam[harde return] [tab]x[harde return] [tab]naam[harde return] [regel wit] [tab]naam[tab]naam[tab]naam[tab]naam[harde return] [tab]x[tab][tab]x[tab]x[harde return] [NB 2 is kinderloos] [tab]naam[tab][tab]naam[tab]naam[harde return] [regel wit] enzovoorts Uiteraard is een goed voorbeeld nodig waarin alle lijnen staan aangegeven. Die lijnen brengt de vormgever zelf aan. U kunt de stamboom ook zelf in een stamboomprogramma of illustratieprogramma maken en aanleveren als afbeelding. In dat geval graag vooraf contact opnemen met de eindredacteur in verband met de te gebruiken letter- en corpsgrootte.
Aanwijzingen voor de tekst
3
•
De tekst dient te zijn gespeld volgens de laatst geldende voorschriften in het ‘Groene Boekje, Woordenlijst Nederlandse Taal’.
•
In de tekst worden geen afkortingen gebruikt.
•
De tekstbestanden dienen zo schoon mogelijk aangeleverd te worden, dat wil zeggen: o instellingen (zoals lettertype, corpsgrootte, tabinstellingen) zoveel mogelijk (alleen) boven aan de documenten o niet zelf zo mooi mogelijk gaan opmaken: als maar duidelijk is wat lange citaten zijn en welk niveau de kopjes hebben en dergelijke is het goed o cursiveren met behulp van functietoetsen, geen ander font kiezen o inspringen door middel van tabs en niet door middel van spaties.
•
Harde overgangen in de tekst worden gemarkeerd door invoeging van een witregel.
Aanwijzingen voor de vermelding van gepubliceerde bronnen en literatuur •
Annotatie vindt plaats door middel van voet- dan wel eindnoten in combinatie met een complete bibliografie aan het einde van de bundel. De keuze voor voet- dan wel eindnoten wordt bepaald in overleg met de eindredacteur. Voor de vormgeving houde men zich aan de voorbeelden. Om de noten zo kort mogelijk te houden, dient men vanaf de eerste noot met verkorte titelopgaves te werken. Hierbij worden na de achternaam van de auteur(s) de eerste woorden van de titel van het betreffende artikel of boek genomen (zie de voorbeelden). Deze verkorte titels corresponderen met de bij te voegen afzonderlijke literatuurlijst.
•
De informatie in de noten dient zo beknopt mogelijk te zijn. Alleen relevante uitweidingen en toevoegingen kunnen worden toegelaten, zulks ter beoordeling van de eindredacteur na raadpleging van de hoofdredacteur. Indien er sprake is van een dissertatie volgt de redactie het oordeel van de promotor.
•
Indien naar meerdere publicaties wordt verwezen, worden deze gescheiden door een puntkomma. Volgt een toelichting op een bronverwijzing, dan sluit de voorafgaande bronvermelding af met een punt.
•
Bij een samengestelde bronverwijzing wordt de informatie thematisch gegroepeerd, in aansluiting op de gevolgde redenering in de tekst.
•
Ibidem wordt in noten slechts gebruikt wanneer in opeenvolgende noten naar dezelfde publicatie en dezelfde pagina wordt verwezen.
•
In de literatuurlijst worden de titels, zonder inspringen etc., gescheiden door een witregel. Men noemt eerst de achternaam van de auteur(s), met de voorletter(s) van de (eerste) auteur achter de naam. Als er geen auteur op het titelblad staat maar een samensteller of redactie van een bundel respectievelijk de bewerker(s) van een bron, voegt men aan de naam ‘red.’ respectievelijk ‘ed.’ toe. Bij meer dan drie auteurs wordt alleen de naam van de eerste genoemd met daarachter ‘e.a.’.
4
•
Als een bronuitgave een auteur heeft, wordt eerst die auteur vermeld, dan het werk, en daarna de uitgever van de bron.
•
De titel van een artikel in een tijdschrift of bundel wordt tussen apostrofs gezet, te weten ‘ … ’.
•
Achter de titel worden de plaats en het jaar van uitgave vermeld, gescheiden door een spatie en geplaatst tussen haakjes, aldus: (Amsterdam 1978). De naam van de commerciële uitgever wordt achterwege gelaten. De plaats van uitgave wordt gegeven in de opgegeven vorm (dus Bruxelles, London, Paris, etc.). Is de plaats van uitgave niet bekend, dan wordt de afkorting ‘z.p.’ gebruikt, aldus: (z.p. 1978). Is de plaats van uitgave niet op het titelblad vermeld, maar wel in het voorwerk of het colofon, dan wordt deze plaatsaanduiding opgenomen, aldus: (Amsterdam 1978).
•
Na de plaatsnaam volgt het jaar van uitgave. Is het jaar van uitgave niet bekend, dan wordt de afkorting ‘z.j.’ gebruikt, aldus: (Amsterdam z.j.). Is het jaar van uitgave niet op het titelblad vermeld, maar wel in het voorwerk of het colofon, dan wordt deze aanduiding opgenomen, aldus: (Amsterdam 1978).
•
Zijn noch de plaats, noch het jaar van uitgave bekend, dan volgt tussen haakjes de aanduiding ‘z.p.’ en ‘z.j’, gescheiden door een spatie, te vermelden aldus: (z.p. z.j.).
•
Indien een publicatie van een auteur, dan wel een niet op auteurs- of redacteursnaam verschenen werk, meer delen of banden omvat, dan gaat aan de vermelding van de plaats en het jaar van uitgave vooraf de vermelding van het aantal delen of banden. De notering in de lijst van gepubliceerde bronnen en literatuur is dan aldus: (2 bdn.; Hoek van Holland 1962), of (2 dln.; Hoek van Holland 1962).
•
Bij oudere publicaties wordt de naam van de drukker vermeld.
•
Bij artikelen in bundels of verzamelwerken dient de titel van het artikel gevolgd te worden door ‘in:’; bij artikelen in tijdschriften kan ‘in:’ achterwege blijven. Titels van artikelen in tijdschriften worden - in tegenstelling tot artikelen in bundels - gevolgd door een komma. Zie de voorbeelden!
•
Indien in de tekst wordt verwezen naar de naam van de gebruikte bundel, het verzamelwerk, het tijdschrift c.q. periodiek, vakblad of krant, dan wordt deze naam in de lijst van gepubliceerde bronnen en literatuur opgenomen.
•
Indien sprake is van een scriptie, dan wordt achter de titel aangegeven om welk soort scriptie het gaat, bijvoorbeeld ‘kandidaatsscriptie’, ‘doctoraalscriptie’, ‘masterscriptie’, en worden de instelling en de plaats waar de instelling is gevestigd voluit geschreven toegevoegd. Deze informatie achter de titel wordt tussen haakjes geplaatst, te weten ( …).
•
Publiceert een auteur onder pseudoniem, dan wordt onder deze naam naar zijn werk verwezen. Is de eigenlijke naam van de auteur bekend, dan wordt deze tussen haakjes aan de vermelding in de literatuurlijst toegevoegd, te weten ( … ).
5
•
De samenstelling van de lijst van gepubliceerde bronnen en literatuur geschiedt op alfabetische volgorde. Let wel: een lange ‘ij’ wordt beschouwd als ‘i + j’.
•
Indien de auteur(s) bekend is (zijn) dan geschiedt de opname van de publicatie in de lijst op de eerste letter van de achternaam van de (eerstgenoemde) auteur.
•
Zijn van eenzelfde auteur meer publicaties gebruikt, dan geschiedt de vermelding daarvan op chronologische volgorde.
•
Is geen auteur bekend, dan geschiedt de opname van de publicatie in de lijst op de eerste letter van het eerste woord uit de titel. Dat kan dus een lidwoord zijn, een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord, of welk ander woord dan ook.
•
Voor verwijzingen naar gepubliceerde bronnen die met conventionele afkortingen geciteerd worden (MGH SS, ONB, OHZ, RGP), wordt een aparte lijst van gebruikte afkortingen bijgevoegd.
•
Bij informatie die ontleend is aan een internet-site wordt het internetadres vermeld, de rubriek en de datum waarop de site is geraadpleegd.
Voorbeelden annotatie (vermelding in lijst gedrukte bronnen en literatuur en hoe te citeren in de noten) Krantenartikel met vermelding van de auteur en met titel: De Tijd 1914-1950 Citeren: A. Bgl. [Anne Biegel], ‘Wij knoopen de eindjes aan elkaar’, De Tijd, 15-2-1942. Krantenartikel zonder vermelding van de auteur maar met titel: De Tijd 1914-1950 Citeren: ‘Misplaatste afstraffing’, De Tijd, 22-3-1916. Krantenartikel zonder vermelding van de auteur en zonder titel: De Zuid-Willemsvaart, 1900-1904 Citeren: De Zuid-Willemsvaart, 25 januari 1902. Indien sprake is van een doorlopende paginanummering, dan wordt het paginanummer toegevoegd. Artikel uit periodieken en vakbladen zonder vermelding van de auteur en zonder titel: Katholiek Sociaal Weekblad 17 (1918) 13 april, 145-148. Citeren: Katholiek Sociaal Weekblad, 13 april 1918; De Katholieke Tabaksbewerker 1901-1904. Citeren: De Katholieke Tabaksbewerker, juni 1903; De Sigarenmaker 1897-1900. Citeren: De Sigarenmaker, 9 december 1899. Indien sprake is van een doorlopende paginanummering, dan wordt het paginanummer toegevoegd. Tijdschriftartikel:
6
Behets, J., ‘De jaar- en voogdgedingen in het graafschap Loon en het omliggende’, Het Oude Land van Loon 21 (1966) 5-51. Citeren: Behets, ‘De jaar- en voogdgedingen’, 45. Tijdschriftartikel in tijdschrift zonder doorlopende paginanummering: Lieshout, B. van, ‘Een aantal Rooise processievaandels’, Heemschild 26 nr. 4 (1992) 7-14. Citeren: Van Lieshout, ‘Een aantal’, 8. Artikel in bundel of verzamelwerk: Bijsterveld, A., ‘Organisatie en instellingen van het bisdom Luik in Noord-Brabant 14001559/1561’ in: J.A.F.M. van Oudheusden e.a., red., Ziel en zaligheid in Noord-Brabant. Vijfde verzameling bijdragen van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis (Delft 1993) 83-111. Citeren: Bijsterveld, ‘Organisatie en instellingen’, 86-90. Artikel in bundel die deel uitmaakt van een reeks: Bijsterveld, A.-J., ‘Het domein van de abdij van Echternach in Waalre en Valkenswaard; ontwikkeling en beheer ca. 1100-1400’ in: A. Verhoeven en F. Theuws, red., Het Kempenprojekt 3. De middeleeuwen centraal. Bijdragen tot de studie van het Brabantse Heem 33 (Waalre 1989) 57-96. Citeren: Bijsterveld, ‘Het domein’, 80-82. Monografie: Rooijakkers, G., Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853 (Nijmegen 1994). Citeren: Rooijakkers, Rituele repertoires, 50-80. Monografie in een reeks: Hoppenbrouwers, P.C.M., Een middeleeuwse samenleving. Het Land van Heusden ca. 1360 ca. 1515. Historia Agriculturae 25 (2 bdn.; Groningen 1992). Citeren: Hoppenbrouwers, Een middeleeuwse samenleving, 321. Scripties: Waard, F. de, Volksmissies van de redemptoristen te Tilburg 1842-1938 (doctoraalscriptie Katholieke Universiteit Nijmegen 1991). Citeren: De Waard, Volksmissies, 12. Bronnenuitgave: Frenken, A.M., ed., Documenten betreffende de kapittels van Hilvarenbeek, Sint Oedenrode en Oirschot ’s-Hertogenbosch 1956). Citeren: Frenken, Documenten, 140-142 nr. E. Camps, H.P.H., ed., Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. I De meierij van ’s-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert) (2 bdn.; ’s-Gravenhage 1979). Citeren: Camps, ONB I, gevolgd door paginanummers, oorkondenummer en datum, bijvoorbeeld: 471-472 nr. 375 d.d. 1281 [juli 26-augustus 1]. Bronuitgave van tekst met bekende auteur: Aegidius van Orval, Gesta episcoporum Leodiensium, ed. J. Heller, Monumenta Germaniae Historica. Scriptores XXV (Hannover 1880) 1-129.
7
Citeren: Aegidius van Orval, Gesta episcoporum Leodiensium, ed. Heller, 45.
Aanwijzingen voor de vermelding van ongepubliceerde bronnen en archivalia •
Bij vermelding van archivalia wordt eerst de bewaarplaats (de naam van het archiefgebouw) genoemd, vervolgens (indien aanwezig het toegangsnummer of archiefnummer met daarachter) de naam van het geraadpleegde archief, (indien aanwezig het dossiernummer met daarachter de naam van het dossier), het inventarisnummer en ten slotte de naam van het desbetreffende archiefstuk.
•
De vermelding van de archiefbewaarplaats en het archief geschiede in de gebruikelijke afkorting. Van deze afkortingen wordt een aparte lijst toegevoegd.
•
Bij een samengestelde bronvermelding van archivalia en literatuur volgt eerst de archiefbron, dan de literatuur, voorafgegaan door een puntkomma. De gegeven informatie wordt thematisch geordend, in aansluiting op het gevolgde betoog in de tekst.
•
Opsommingen van archiefverwijzingen worden van elkaar gescheiden door een puntkomma.
•
Bij de vermelding van meer archiefstukken uit eenzelfde bewaarplaats, wordt de naam van de bewaarplaats niet herhaald. De opsomming wordt voorafgegaan door een puntkomma. De naam van de bewaarplaats wordt ook niet herhaald bij de vermelding van archiefstukken uit meer archieven in dezelfde bewaarplaats.
•
Als sprake is van een doorlopende inventarisnummering binnen één archiefcollectie, dan volstaat de vermelding van de collectie met het inventarisnummer. Soms wordt bij de onderverdeling van de collectie in meer rubrieken of subcollecties een aparte inventarisnummering per rubriek of subcollectie gehanteerd. In dit geval moet ook de naam vermeld worden van de desbetreffende rubriek of de subcollectie waarin het geraadpleegde archiefstuk is opgenomen.
•
Bij een toelichting op een geraadpleegd archiefstuk sluit de bronvermelding af met een punt.
•
Sluit een toelichting direct aan bij de tekst en wordt als bronvermelding verwezen naar een archiefstuk, dan volgt op de toelichting een dubbele punt.
Voorbeelden annotatie: IISG, Archief SDAP, Secretariaat inv. nr. 496, Kopieboeken van ingekomen brieven, brief van het partijbestuur aan J. Janssen te Eindhoven, 21 december 1904; GARN, Archief gemeentebestuur 1851-1916, Commissie van Toezicht op het L.O., Roosters 1909-1910. SZOB, Gemeentearchief Woensel, Kopieën van archivalia elders inv. nr. 97, Notulenboek der (algemene) vergadering van de Boerenleenbank Woensel, 13 december 1900; Bijvoegsel tot de Nederlandse Staatscourant, 23 februari 1901, nr. 45, Statuten Vereeniging Boerenleenbank Woensel. 8
Doorlopende inventarisnummering GAT, Parochiearchief ’t Heike inv. nr. 726, Akte van canonieke oprichting van de Mariacongregatie 1851; inv. nr. 728, Boek der verkiezingen. GAT, Parochiearchief ’t Heike inv. nr. 16, Registrum Memoriale, 341-344; Parochiearchief ’t Goirke inv. nr. 6, Registrum Memoriale, 259-263. Aparte inventarisnummering naar rubriek of subcollectie GAT, Parochiearchief ’t Heike, Archief Mariacongregatie inv. nr. 726, Akte van canonieke oprichting 1851. GAT, Parochiearchief ’t Heike, Archief van de pastoor inv. nr. 6, Registrum Memoriale, 259-263. Met instemming van de bisschop werden al in 1892 door Van Zinnicq-Bergmann pogingen ondernomen om de eenheid te herstellen: BAH, Pers II, Brief van Van ZinnicqBergmann aan Doorluchtige Hoogwaardigheid, 31 oktober 1892; Antwoord in potlood, anoniem en ongedateerd. Naar uit de inhoud blijkt, is dit antwoord van mgr. Van de Ven. Over Van Zinnicq-Bergmann: BAH, Archief Grootseminarie inv. nr. 248a, Memoriale Professorum, 39-40. In juni 1898 werd hij pastoor van de nieuwe parochie Noordhoek in Tilburg: Nieuwe Tilburgsche Courant, 2 juni 1898.
Samenstelling van de lijst van archivalia •
Bij het samenstellen van de lijst van archivalia wordt een hiërarchische ordening gehanteerd. De volgorde is: algemeen rijksarchief, provinciaal archief, regio-archief, gemeentearchief, bisschoppelijk archief, parochieel archief, congregatiearchief, algemeen documentatiecentrum, lokaal documentatiecentrum, collecties van instellingen en particulieren.
•
Binnen de onderscheiden rubrieken wordt een alfabetische volgorde gehanteerd op plaatsnaam.
•
De archiefbewaarplaats wordt in kapitaal gezet; de daarin aanwezige archieven cursief; het dossier of de collectie rechtstaand.
•
Indien sprake is van inventarisnummers, gaat de vermelding daarvan vooraf aan het archiefstuk.
•
Bij een doorlopende inventarisnummering van een archiefcollectie volstaat de vermelding van het inventarisnummer achter de naam van de desbetreffende archiefcollectie. Als de inventaris voorzien is van een aparte nummering per rubriek of subcollectie, dan volgt op de vermelding van het archief de naam van de rubriek of subcollectie met het inventarisnummer van het geraadpleegde archiefstuk, dan een komma en dan de naam van het desbetreffende archiefstuk.
•
Indien een gedrukte bron slechts in een archiefbewaarplaats aanwezig is, dan wel integraal deel uit maakt van de collectie, wordt deze opgenomen in de lijst van archivalia.
9
•
Als een archiefcollectie niet geïnventarisseerd is, worden de geraadpleegde archiefstukken in alfabetische volgorde vermeld, naar de eerste letter van het eerste woord uit de naam waarmee het desbetreffende archiefstuk is of kan worden aangeduid.
Voorbeelden: ALGEMEEN RIJKSARCHIEF, HULPDEPOT SCHAARSBERGEN Archief van de Commissaris des Konings en van Gedeputeerde Staten 103 Beurzenstichting, Rekeningen van jhr. mr. J.M.B.J. van der Does de Willebois 1862-1890 GEMEENTEARCHIEF TILBURG Archief Dienst Algemene Zaken Besluit tot het geven van namen aan straten en pleinen, 25 juni 1985 Parochiearchief ’t Heike 16 Registrum Memoriale 726 Akte van canonieke oprichting van de Mariacongregatie 1851 Losse verzamelingen Bevolkingsregister 1890-1910 Dokmap Verenigingen Levenschets van Antoine Arts (Tilburg 1901) In het hierboven gegeven voorbeeld over het Parochiearchief ’t Heike is sprake van een doorlopende inventarisnummering. Als de nummering binnen de archiefcollectie is aangebracht naar rubrieken of subcollecties, dan moet wel de desbetreffende naam van de rubriek of subcollectie vermeld worden. Voorbeeld: Parochiearchief ’t Heike Archief van de pastoor 16 Registrum Memoriale Archief van de Mariacongregatie 726 Akte van canonieke oprichting 1851.
BISSCHOPPELIJK ARCHIEF ’s-HERTOGENBOSCH Parochiedossiers Parochie Eindhoven-Acht Correspondentie Financiën Parochie Sint Jans-Onthoofding Gemert Geschiedenis van de parochie, manuscript
10
Archief Grootseminarie Haaren 284a Memoriale Professorum 347 Uitslagen examens Losse verzamelingen (Algemeen) Ingekomen stukken 1895, 1901-1905 Pers II Brief van Van Zinnicq-Bergmann aan Doorluchtige Hoogwaardigheid, 31 oktober 1892; Antwoord in potlood, anoniem en ongedateerd Nederlands Katholiek Vakverbond Statuten van den R.K. Tilburgschen Gildenbond 1896 Jaarverslagen van de R.K. Volksbond voor Eindhoven 1902-1906 INTERNATIONAAL INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS AMSTERDAM Archief SDAP Partijbestuur 10-40 Notulen van de vergaderingen van het Partijbestuur en het Dagelijks Bestuur 1894-1920 Secretariaat Agenda’s van ingekomen stukken 1901-1919
KATHOLIEK DOCUMENTATIECENTRUM NIJMEGEN Archief L.J.J.M. Poell Brievenkopieboek 1905-1913 Archief Ariëns 505 Correspondentie met J. Vlekke en J. van Besouw 1760 Correspondentie van A. Rijken aan J. van Besouw
COLLECTIE L. DE JONG, EINDHOVEN Diverse stukken COLLECTIE H. WIEGERSMA, DEURNE Aantekeningen over de Tweede Wereldoorlog Brief van Jan Engelman aan H. Wiegersma, 21 februari 1926 De aansluiting bij de Kulturkammer Huishoudboekje
11