Annotatie en bibliografie/richtlijnen literatuurverwijzing (Radboudstijl)
Inleiding ..................................................................................................................................... 3 Volledige en verkorte titelbeschrijvingen in voet- of eindnoten ............................ 4 Hoofdletters ......................................................................................................................................... 4 Weergeven van boektitels in noten ............................................................................................. 4 I.a Boek (volledige titel, met bladzijdeverwijzing): ........................................................................ 4 I.b Boek (verkorte titel, met bladzijdevermelding): ....................................................................... 4 I.c Derde, opeenvolgende vermelding van dezelfde boektitel: ............................................... 4 II.a Boek met meerdere delen (met bladzijdevermelding): ........................................................ 5 II.b Boek met meerdere delen (verkorte titel, met bladzijdevermelding): ......................... 5 II.c Derde, opeenvolgende vermelding: ............................................................................................... 5 III Geredigeerde bundel (zonder en met aanvullende serietitel): ........................................... 5 IV.a Onuitgegeven dissertatie (met bladzijdeverwijzing): ......................................................... 6 IV.b Verkorte vermelding onuitgegeven dissertatie (met bladzijdeverwijzing): ........... 6 IV.c Derde, opeenvolgende vermelding: ............................................................................................. 6 Weergeven van artikelen in noten ............................................................................................... 7 I.a Artikel in tijdschrift (met bladzijdevermelding): ...................................................................... 7 I.b Tweede, verkorte vermelding (met bladzijdeverwijzing): .................................................. 7 I.c Derde, direct opeenvolgende vermelding (met paginavermelding): ............................. 7 II.a. Artikel in geredigeerde bundel (met bladzijdevermelding): ........................................... 7 II.b Tweede, verkorte vermelding (met bladzijdeverwijzing): ................................................ 8 II.c Derde, opeenvolgende vermelding: ............................................................................................... 8 Websites en krantenartikelen ........................................................................................................ 9 I Website/artikel op website met bekende auteur: ........................................................................ 9 II Website zonder auteur maar waarvan instantie bekend is: .................................................. 9 III Krantenartikel met bekende auteur: ................................................................................................ 9 IV Krantenartikel zonder auteur: ............................................................................................................ 9 Noten met meer dan één literatuurverwijzing en verwijzingen met aanvullende informatie .......................................................................................................................................... 10 I Noten met meer dan één literatuurverwijzing: .......................................................................... 10 II Het gebruik van Vgl. (=vergelijk): ................................................................................................... 10
Bronnen ..................................................................................................................................... 11 I.a Verwijzingen naar een geredigeerde brontekst met bekende auteur (drie mogelijkheden): ............................................................................................................................................. 11 I.b Volgende, verkorte verwijzing naar dezelfde brontekst: ................................................. 11 II.a Verwijzingen naar een vertaalde brontekst met bekende auteur: ............................... 12 II.b Verkorte titelaanduiding: ................................................................................................................. 12 III.a Geredigeerde brontekst zonder bekende auteur: ............................................................... 12 III.b Volgende, verkorte verwijzing: ................................................................................................... 13 IV.a Gedrukte brontekst (oorspronkelijke editie) met bekende auteur: ........................... 13 IV.b Volgende, verkorte verwijzing: ................................................................................................... 13
V.a Handschriftelijke bron met bekende auteur en titel (met folio vermelding van het gehele werk): ........................................................................................................................................... 13 V.b Volgende, verkorte verwijzing: .................................................................................................... 13 VI.a Handschriftelijke bron zonder bekende auteur (met folio vermelding): ............... 14 VI.b Volgende, verkorte verwijzing: ................................................................................................... 14
Bronnen en literatuur in de bibliografie ....................................................................... 15 Bibliografie ....................................................................................................................................... 15 Manuscripten .................................................................................................................................................. 15 Gedrukte bronnen ........................................................................................................................................ 15 Websites ............................................................................................................................................................ 16 Literatuur .......................................................................................................................................................... 16
2
Inleiding Correcte verwijzingen naar eerdere literatuur (en bronnenmateriaal) zijn essentieel voor de wetenschapsbeoefening: het moet voor elke collega-wetenschapper duidelijk zijn waar je je informatie vandaan hebt gehaald. Deze literatuurverwijzingen vind je in voet- of eindnoten, en in een bibliografie aan het einde van artikelen, werkstukken en boeken. Ieder tijdschrift en iedere uitgever hanteert zijn eigen regels voor de vorm waarin in de noten genoemde bronnen en literatuur worden weergegeven. Maar er bestaan wel degelijk een aantal afspraken over de noodzakelijke informatie die in elke literatuurverwijzing opgenomen moet zijn. Binnen de opleiding Geschiedenis aan de Radboud Universiteit gebruiken we één vorm (of stijl) voor literatuurverwijzingen. Deze is gebaseerd op de stijl die is opgesteld door de Modern Humanities Research Association (MHRA), wiens stijlboek online te vinden is. Op een aantal punten wijkt de Radboud stijl iets af. De afspraken voor de meest gangbare publicaties staan hieronder gegeven. Voor ingewikkelder verwijzingen, zie het MHRA stijlboek (http://www.mhra.org.uk/Publications/Books/StyleGuide/). Steeds meer wetenschappers, en ook studenten, maken tegenwoordig gebruik van bibliografische databases zoals Endnote, Refworks, Mendeley of Zotero. Via plug-ins kunnen gebruikers de literatuur uit deze databases direct in noten ‘plakken’ in tekstverwerkers zoals Microsoft Word. De vorm die deze literatuurverwijzingen aannemen, wordt bepaald door zgn. style files, waarvan er inmiddels honderden op het internet te vinden zijn. Voor de Radboud Geschiedenis stijl zijn er style files beschikbaar voor gebruik met Endnote en Mendeley/Zotero, zowel in het Nederlands als in het Engels. Informatie over deze stijl en de manier om de stijlapplicaties in Mendeley desktop te zetten is te vinden op de website van de opleiding. Deze files verwerken de literatuurverwijzingen zoveel mogelijk conform de Radboud Geschiedenis stijl, maar de beperkingen van de software zorgen af en toe voor ongewenste resultaten. Zo kan de Mendeley/Zotero file nog niet goed overweg met de verwijzingen naar ongepubliceerde dissertaties. Ook blijft het moeilijk om correct naar uitgegeven en onuitgegeven primaire bronnen te verwijzen met behulp van deze files. Let op, ook bij gebruik van deze files blijf je zelf verantwoordelijk voor de (consequente) vorm van je literatuurverwijzingen! Pas deze dus aan als de style files een ongewenst resultaat opleveren. De onderstaande aanwijzingen over het weergeven van literatuur- en bronverwijzingen kunnen uiteraard ook worden gevolgd om de noten en de literatuurlijst volledig handmatig binnen jullie tekstverwerkingsprogramma op te stellen. Het uiteindelijke doel is een consistente en controleerbare vorm van literatuur- en bronverwijzing. De manier waarop je tot dit resultaat komt (deels geautomatiseerd of geheel handmatig) is daarbij van ondergeschikt belang. S. Meeder/B.Roest/K.van Zon, Augustus 2014.
3
Volledige en verkorte titelbeschrijvingen in voet- of eindnoten Men geeft de eerste keer dat een publicatie of bron wordt genoemd in een voet- of eindnoot altijd de volledige titelbeschrijving. Indien naar een bepaalde bladzijde wordt verwezen, volgt die daarachter. Bij een volgende verwijzing naar dezelfde bron of publicatie kan met een verkorte titelbeschrijving worden volstaan. Wanneer je in opeenvolgende noten wederom naar hetzelfde werk verwijst, kan je ‘Ibidem’ (Latijn voor ‘dezelfde plek’) gebruiken. Zie de voorbeelden die hieronder volgen.
Hoofdletters Hoewel veel Engelstalige publicaties op het titelblad alle belangrijke woorden van een hoofdletter voorzien, wordt hier de regel gehanteerd dat het hoofdlettergebruik in literatuur- en bronverwijzingen een normale, grammaticale zin moet weerspiegelen. Plaats dus een hoofdletter aan het begin van een titel, bij namen en bij bijzondere bijvoeglijke naamwoorden zoals ‘Engels’, ‘Irish’, enzovoort. Alleen bij Duitse titels wordt de Duitse grammatica gevolgd, dat wil zeggen hoofdletters voor alle zelfstandige naamwoorden (en niet voor bijvoeglijke naamwoorden).
Weergeven van boektitels in noten I.a Boek (volledige titel, met bladzijdeverwijzing): Voornaam Achternaam, Boektitel (Plaats, jaartal), paginanummers. Voorbeeld: Peter Raedts, De ontdekking van de middeleeuwen: geschiedenis van een illusie (Amsterdam, 2011), 50-54. Uitleg: In de noten gaat de voornaam van de auteur vooraf aan de achternaam (anders dan bij de literatuurlijst). Als je de (eerste) voornaam van de auteur weet te achterhalen schrijf je die voluit. Tweede en derde voornamen worden meestal weggelaten of enkel met initialen weergegeven. Er wordt in de titelbeschrijving geen melding gemaakt van de uitgever. Omdat je in noten meestal naar specifieke passages van een boek verwijst en niet naar het boek als geheel, geef je aan het einde ook een bladzijdevermelding. In het voorbeeld heeft het boek een hoofdtitel en een ondertitel, bibliografisch gescheiden door een dubbele punt (‘:’). In de meeste gevallen volgt na de dubbele punt geen hoofdletter. I.b Boek (verkorte titel, met bladzijdevermelding): Achternaam, Verkorte titel, paginanummers. Voorbeeld: Raedts, De ontdekking, 54. Uitleg: Bij de verkorte verwijzingen geef je enkel de achternaam van de auteur(s) en een verkorte titel. Er zijn geen vaste regels voor de wijze waarop je de titel inkort. Je moet letten op herkenbaarheid en je moet vervolgens consequent aan de eenmaal gekozen verkorte vorm vasthouden. I.c Derde, opeenvolgende vermelding van dezelfde boektitel: Ibidem, paginanummers. Voorbeeld: Ibidem, 36.
4
Uitleg: Als je in een volgende noot direct weer naar een passage in hetzelfde werk verwijst, gebruik je ‘Ibidem’ (=op dezelfde plek), gevolgd door het paginanummer. Er zijn puristen die stellen dat je dit enkel mag gebruiken als je ook naar dezelfde pagina verwijst maar daar hebben wij geen boodschap aan. Binnen de Radboudstijl geldt eenvoudigweg de regel dat ‘Ibidem’ gebruikt wordt bij een verwijzing naar hetzelfde werk in een direct opvolgende noot. Als je enkele noten later wederom naar hetzelfde werk verwijst maar tussendoor in andere noten naar andere titels hebt verwezen, gebruik je de verkorte titelweergave (en geen ‘Ibidem’). Nota bene: Verwar ‘Ibidem’ niet met ‘Idem’ (=dezelfde). ‘Idem’ (of ‘Eadem’) gebruik je alleen als je binnen één en dezelfde noot naar meerdere werken van dezelfde auteur verwijst. In dat geval gebruik je de tweede keer ‘Idem’ (‘Eadem’ bij vrouwelijke auteurs) in plaats van de auteursnaam.
II.a Boek met meerdere delen (met bladzijdevermelding): Voornaam Achternaam, Boektitel, aantal dln (Plaats, jaartal(len)), Romeinse cijfer deelaanduiding: bladzijdevermelding. Voorbeeld: Hector M. Chadwick en Nora K. Chadwick, The growth of literature, 3 dln (Cambridge, 1932-1940; herdr. 1986), I: 38. Uitleg: Na de titel wordt het aantal delen gegeven. Vóór de paginaverwijzing komt vervolgens het relevante deel (in Romeinse cijfers). Merk op dat dit werk door meer dan één auteur geschreven is. Noem beide auteurs zoals hier is aangegeven. Merk ook op dat dit werk een (ongewijzigde) herdruk betreft. Ook dat wordt aangegeven. II.b Boek met meerdere delen (verkorte titel, met bladzijdevermelding): Achternaam, Boektitel, Romeinse cijfer deelaanduiding: bladzijdevermelding. Voorbeeld: Chadwick en Chadwick, Growth of literature, II: 40. II.c Derde, opeenvolgende vermelding: Ibidem, Romeinse cijfer deelaanduiding: bladzijdevermelding. Voorbeeld: Ibidem, III:12.
III Geredigeerde bundel (zonder en met aanvullende serietitel): Voornaam Achternaam (red.), Bundeltitel (Plaats, jaartal). Voornaam Achternaam (red.), Bundeltitel, Serie en serienummer (Plaats, jaartal). Voorbeeld 1: Olivier Hekster, Gerda de Kleijn en Daniëlle Slootjes (red.), Crises and the Roman Empire: proceedings of the seventh workshop of the international network Impact of Empire (Nijmegen, June 20-24, 2006) (Leiden, 2007). Voorbeeld 2: Mirko Breitenstein e.a. (red.), Rules and observance: devising forms of communal life, Vita regularis. Abhandlungen 60 (Berlijn-Münster, 2014). Uitleg: Na de namen van de redacteur(s) komt de toevoeging ‘red.’ tussen haakjes. Merk op dat in het eerste voorbeeld de eerste plaatsaanduiding (Nijmegen etc.) onderdeel van de titel uitmaakt
5
en als zodanig is gecursiveerd. Let ook op het afwijkende hoofdlettergebruik in het eerste voorbeeld (Roman Empire; Impact of Empire). Het betreft in dit geval de naam van een staat/rijk en de naam van een organisatie/netwerk en dan worden er hoofdletters gebruikt. In het tweede voorbeeld hebben we te maken met een bundel in een serie. De serie-aanduiding (Vita regularis etc.) is niet gecursiveerd. Bovendien betreft het een bundel met meer dan drie redacteurs. In dat geval wordt enkel de eerste redacteur genoemd, gevolgd door ‘e.a.’ (=et alii/en anderen). Nota bene: Je zult in voetnoten niet vaak naar een bundel als geheel verwijzen. Meestal verwijs je immers naar specifieke artikelen in zo’n bundel. Voorbeelden daarvan worden verderop in dit document behandeld.
IV.a Onuitgegeven dissertatie (met bladzijdeverwijzing): Voornaam Achternaam, ‘Titel dissertatie’ (onuitgegeven dissertatie, Universiteit, jaartal), bladzijdeverwijzing. Voorbeeld: James-Louis Boyle, ‘Marcel Proust et les écrivains anglais’ (onuitgegeven dissertatie, Universiteit van Parijs, 1953), 22. IV.b Verkorte vermelding onuitgegeven dissertatie (met bladzijdeverwijzing): Achternaam, ‘Dissertatietitel verkort’, bladzijdevermelding. Voorbeeld: Boyle, ‘Marcel Proust’, 58. IV.c Derde, opeenvolgende vermelding: Ibidem, bladzijdevermelding. Voorbeeld: Ibidem,150-164.
6
Weergeven van artikelen in noten I.a Artikel in tijdschrift (met bladzijdevermelding): Voornaam Achternaam, ‘Titel artikel’, Titel Tijdschrift jaargang (jaartal), begin- en eindpagina’s artikel, alhier bladzijdevermelding. Voornaam Achternaam, ‘Titel artikel’, Titel Tijdschrift jaargang: deelnummer (jaartal), begin- en eindpagina’s artikel, alhier bladzijdevermelding. Voorbeeld 1: Sven Meeder, ‘Boniface and the Irish heresy of Clemens’, Church History 80
(2011), 251-280, alhier 255-257. Voorbeeld 2: Dyan H. Elliott, ‘Sex in holy places: an exploration of a medieval anxiety’, Journal of Women’s History 6:3 (1994), 6-34, alhier 30. Uitleg: In de noten gaat de voornaam van de auteur vooraf aan de achternaam (anders dan bij de literatuurlijst). De titel van het artikel staat tussen enkele aanhalingstekens. Anders dan in de artikeltitel wordt in de titel van het tijdschrift ieder belangrijk woord met hoofdletters geschreven en de gehele titel van het tijdschrift is in cursief. Jaargang en jaartal zijn daarentegen niet in cursief. Merk op dat binnen het artikel naar specifieke bladzijden wordt verwezen door middel van ‘alhier’, gevolgd door de paginanummers in kwestie. Sommige tijdschriften hebben meer dan één aflevering per jaargang en geven dat aan met een aanvullend afleveringsnummer (in dit voorbeeld jaargang 6, aflevering 3, weergegeven als 6:3). I.b Tweede, verkorte vermelding (met bladzijdeverwijzing): Achternaam, ‘Verkorte artikeltitel’, paginavermelding. Voorbeeld: Meeder, ‘Boniface’, 258. Uitleg: Bij de verkorte verwijzingen geef je enkel de achternaam en een verkorte titel. I.c Derde, direct opeenvolgende vermelding (met paginavermelding): Ibidem, paginavermelding. Voorbeeld: Ibidem, 278. Uitleg: Als je in een volgende noot direct weer naar hetzelfde werk verwijst, gebruik je ‘Ibidem’, gevolgd door het paginanummer.
II.a. Artikel in geredigeerde bundel (met bladzijdevermelding): Voornaam Achternaam, ‘Titel artikel’, in: Voornaam Achternaam (red.), Titel bundel (Plaats, jaartal), begin- en eindpagina’s artikel, alhier bladzijdeverwijzing. Voorbeeld 1: Hilde Bras en Jan Kok, ‘“Naturally, every child was supposed to work”: determinants of the leaving home process in the Netherlands, 1850-1940’, in: Frans van Poppel, Michel Oris en James Lee (red.), The road to independence: leaving home in western and eastern societies, 16th and 20th centuries (Bern, 2003), 403-450, alhier 405. Voorbeeld 2: Amanda Power, ‘The problem of obedience among the English Franciscans’, in: 7
Mirko Breitenstein e.a. (red.), Rules and observance: devising forms of communal life, Vita regularis. Abhandlungen 60 (Berlijn-Münster, 2014), 129-167. Uitleg: Na de titel van het artikel volgt ‘in:’ en dan de titel van de bundel, voorafgegaan door de namen van de redacteuren van de bundel, inclusief de vermelding, tussen haakjes, van ‘red.’ Merk op dat in het eerste voorbeeld de artikeltitel zelf weer een citaat bevat. Vandaar het gebruik van dubbele aanhalingstekens rondom het citaat binnen de titel van het artikel (die zelf tussen enkele aanhalingstekens staat). Het tweede voorbeeld betreft een bundel die in een grotere serie is uitgegeven. De serietitel staat niet in cursief. Het tweede voorbeeld betreft daarnaast een bundel met meer dan drie redacteurs, In dat geval wordt enkel de eerste redacteur genoemd, gevolgd door ‘e.a.’ (=et alii/en anderen). II.b Tweede, verkorte vermelding (met bladzijdeverwijzing): Achternaam, ‘verkorte artikeltitel’, paginaverwijzing. Voorbeeld 1: Bras en Kok, ‘“Naturally, every child was supposed to work”’, 443. Voorbeeld 2: Power, ‘Problem of obedience’, 160. II.c Derde, opeenvolgende vermelding: Ibidem, paginaverwijzing. Voorbeeld: Ibidem, 151.
8
Websites en krantenartikelen I Website/artikel op website met bekende auteur: Voornaam Achternaam, ‘Titel webartikel’, Titel van het werk of van de website
[geraadpleegd op dag-maand-jaartal]. Voorbeeld: Tony Claydon, ‘William III and II (1650–1702)’, Oxford dictionary of national biography [geraadpleegd op 25-7-2013]. Uitleg: Omdat websites nogal eens veranderen, is het van belang om aan te geven wanneer je de pagina hebt geraadpleegd. II Website zonder auteur maar waarvan instantie bekend is: Instantie, ‘Titel webartikel’ [geraadpleegd op dag-maand-jaartal]. Voorbeeld: Koninklijke Bibliotheek, ‘Dossier Tweede Wereldoorlog, 60 jaar bevrijding’ (versie 7 juni 2007) [geraadpleegd op 21-42014]. Uitleg: In het geval van website-informatie zonder specifieke auteur, neemt de instantie de plek in van de auteur. Wanneer er geen bona fide instantie bekend is, moet je je afvragen of de website in kwestie betrouwbaar is. Merk op dat deze website zelf informatie verschaft over de bijwerkingsdatum (versie 7 juni 2007). Deze informatie neem je ook op. III Krantenartikel met bekende auteur: Voornaam Achternaam, ‘Titel krantenartikel’, Krantnaam (dag maand jaar), bladzijdeverwijzing. Voorbeeld 1 (papieren krant): Hubert Smeets, ‘Het dubbelspel van Poetin’, NRC Handelsblad (25 juni 2014), 1. Voorbeeld 2 (webkrant): Hubert Smeets, ‘Het dubbelspel van Poetin’, NRC Handelsblad (25 juni 2014) < http://digitaleeditie.nrc.nl/digitaleeditie/NH/2014/5/20140625___/1_01/> [geraadpleegd op 25-6-2014]. IV Krantenartikel zonder auteur: ‘Titel krantenartikel’, Krantnaam (dag maand jaar), bladzijdeverwijzing. Voorbeeld 1 (papieren krant): ‘Teeven in beroep over sober detentieregime’, NRC Handelsblad (25 juni 2014), 6. Voorbeeld 2 (webkrant): ‘Teeven in beroep over sober detentieregime’, NRC Handelsblad (25 juni 2014) [geraadpleegd op 25-6-2014].
9
Noten met meer dan één literatuurverwijzing en verwijzingen met aanvullende informatie I Noten met meer dan één literatuurverwijzing: Voorbeeld: Bert Roest, ‘Female preaching in the late medieval Franciscan tradition’, Franciscan Studies 62 (2004), 119-154; Jessica A. Boon, ‘Mother Juana de la Cruz: Marian visions and female preaching’, in: Hilaire Kallendorf (red.), A new companion to Hispanic mysticism, Brill’s companions to the christian tradition 19 (Leiden, 2010), 127-148. Uitleg: In noten kan naar meer dan één publicatie verwezen worden. Tussen de verschillende literatuurverwijzingen wordt dan een ‘;’ (een puntkomma) geplaatst. Merk op dat in dit voorbeeld in de tweede titelverwijzing ook de serietitel staat vermeld. Dit is gebruikelijk bij boeken die in belangrijke series zijn verschenen. Merk ook op dat in de ondertitel van het artikel ‘Marian’ een hoofdletter heeft omdat het woord terugslaat op een persoon (Maria). Nota Bene: Bij tweede verwijzingen volstaan verkorte titels. Bedenk dat het gebruik van ‘Ibidem’ in dit soort samengestelde noten gemakkelijk tot verwarring kan leiden. II Het gebruik van Vgl. (=vergelijk): Voorbeeld: Caroline W. Bynum, Holy feast and holy fast: the religious significance of food to medieval women (Berkeley-Los Angeles, 1987), 48-63. Vgl. Rudolph M. Bell, Holy anorexia (Chicago, 1987), 36-40; Joan Jacobs Brumberg, Fasting girls: the history of anorexia nervosa (Cambridge, MA, 1988), 31-50. Uitleg: Soms wil je in de noot ook refereren aan een werk (inclusief specifieke paginanummers) waarin geheel andere conclusies worden getrokken dan jijzelf doet, of aan passages in werken van auteurs die onderling van mening verschillen. Dat geef je aan met Vgl. (=vergelijk). In dit geval laat deze noot zien dat je je in je eigen stuk op Bynum baseert maar dat andere standpunten worden ingenomen over hetzelfde thema door Bell en Brumberg. Merk op dat de titels van de genoemde werken van Bynum en Brumberg uit een hoofdtitel en een ondertitel bestaan. Normaal worden dergelijke hoofd- en ondertitels van elkaar gescheiden door een ‘:’ (dubbele punt ). Merk op dat in de laatste titel niet alleen de plaats en het jaartal maar ook de gangbare tweeletterige afkorting van de Amerikaanse staat is opgenomen: (Cambridge, MA=Cambridge, Massachusetts). Dat wordt bijvoorbeeld gedaan om verwarring met andere plaatsen met dezelfde naam (in dit geval Cambridge in Engeland) te voorkomen.
10
Bronnen I.a Verwijzingen naar een geredigeerde brontekst met bekende auteur (drie mogelijkheden): Voornaam Achternaam auteur, Titel werk, red. Voornaam Achternaam uitgever(s), Serie en serienummer (Plaats, jaartal), hoofdstuk/paginaverwijzing. Voornaam Achternaam auteur, Titel werk, in: Voornaam Achternaam auteur, Titel werk (Plaats, jaartal), paginaverwijzing. Voornaam Achternaam auteur, Titel werk, in: Titel werk, red. Voornaam Achternaam uitgever(s) (Plaats, jaartal), paginaverwijzing. Voorbeeld 1: Adomnán van Iona, De locis sanctis, red. Denis Meehan, Scriptores latini Hiberniae 3 (Dublin, 1983), II.1. Uitleg: De vermelding ‘red.’ staat hier voor ‘geredigeerd door’ of ‘uitgegeven door’ en is vóór de naam van de redacteur geplaatst zonder haakjes. Primaire bronnen worden vaak in series uitgegeven. Het is daarom van belang om in dat geval de serie en het nummer op te nemen in de eerste verwijzing. Voorbeeld 2: Antoni van Leeuwenhoek, Brief aan Robert Hooke (brief no. 56, 13 februari 1680), in: Anthoni van Leeuwenhoek, Alle de brieven, deel 3: 1679-1683 (Amsterdam, 1948), 194-199. Uitleg: De brief in kwestie is uitgegeven in een meerdelige diplomatische briefuitgave waarvan de uitgevers niet bekend zijn. Voorbeeld 3: Jan Rudolph Thorbecke, Brief aan de gouverneur van Friesland, 23 januari 1850, in: De Briefwisseling van Thorbecke, deel 5: 1845-1853, red. G.J. Hooykaas e.a. (Den Haag, 1996), 232. Uitleg: De brief in kwestie is uitgegeven in een meerdelige briefuitgave waarvan in dit geval de uitgevers bekend zijn.
I.b Volgende, verkorte verwijzing naar dezelfde brontekst: Achternaam, Verkorte titel werk, hoofdstuk/paginaverwijzing. Voorbeeld 1: Adomnán, De locis sanctis, II.3. Voorbeeld 2: Leeuwenhoek, Brief aan Robert Hooke, 196. Voorbeeld 3: Thorbecke, Brief aan de gouverneur van Friesland, 232. Uitleg: De verkorte verwijzing is altijd naar de originele auteur en het originele werk en niet naar de uitgever of de serie. De bronuitgave in voorbeeld 1heeft een ingewikkelde paginering, die een weerslag is van de indeling in boeken/delen en hoofdstukken van de (gereconstrueerde) originele brontekst. Zorg dat je in dergelijke gevallen zorgvuldig de gebruikte nummering overneemt.
11
II.a Verwijzingen naar een vertaalde brontekst met bekende auteur: Voornaam Achternaam/Naam auteur, Titel vertaalde brontekst, vert. Voornaam Achternaam, Serie en serienummer (Plaats, jaartal), paginanummer(s). Voornaam Achternaam/Naam auteur, Titel vertaalde brontekst, vert. Voornaam Achternaam, inl. Voornaam Achternaam (Plaats, jaartal), paginanummer(s). Voorbeeld 1: Salimbene de Adam, The chronicle of Salimbene de Adam, vert. Joseph L. Baird, Giuseppe Baglivi en John Robert Kane, Medieval and renaissance texts and studies 40 (Binghamton, 1986), 61. Voorbeeld 2: Pseudo Xenophon, Het volk aan zet, vert. Vincent Hunink, inl. Fik Meijer (Almere, 2011), 60. Uitleg: De vertaalde brontekst in het eerste voorbeeld is verschenen in een grotere serie en dat moet je vermelden. Je moet de auteur het eerst noemen, ondanks het feit dat in dit geval de naam van de auteur ook in de titel van de vertaling staat. In het tweede voorbeeld betreft het een vertaling waar iemand anders dan de vertaler ook nog eens een inleiding op de tekst geschreven heeft. II.b Verkorte titelaanduiding: Naam auteur, Verkorte titel, paginanummer(s). Voorbeeld 1: Salimbene, The chronicle, 80. Voorbeeld 2: Pseudo Xenophon, Het volk aan zet, 91. Nota bene: Veel auteurs van vóór 1500 hebben geen voor- of achternamen in eigenlijke zin. Dat hebben we eerder gezien bij de verwijzing naar het werk van Adomnán van Iona. Hier komen we het wederom tegen. In het eerste voorbeeld staat de auteur vooral bekend als Salimbene. Hij wordt in de vakliteratuur ook wel Salimbene van Parma (naar zijn geboorteplaats) genoemd. Bij opeenvolgende verwijzingen wordt dan ook eerder de voornaam (Salimbene) dan de ‘achternaam’ (Adam/van Parma) gekozen. Een ander maar vergelijkbaar probleem treffen we aan in het tweede voorbeeld. Pseudo Xenophon (een auteur van een werk dat ooit aan de ‘echte’ Xenophon werd toegeschreven) blijft als auteursnaam in zijn geheel gehandhaafd in de verkorte verwijzing om verwarring te voorkomen (dus geen ‘Pseudo’ of ‘Xenophon’!). De titel van het vertaalde werk is in dit voorbeeld overigens zo kort dat een verdere inkorting eigenlijk niet nodig is.
III.a Geredigeerde brontekst zonder bekende auteur: Titel werk, red. Voornaam Achternaam uitgever(s), Serie en onderserietitel en nummer (Plaats, jaartal), bladzijdeverwijzing. Voorbeeld: Constitutiones generales ordinis fratrum minorum I (saeculum xiii), red. Cesare Cenci en Georges Mailleux, Analecta Franciscana XIII. Nova series documenta et studia 1 (Grottaferrata, 2007), 86. Uitleg: Wederom zien we hier dat de bronuitgave is verschenen in een serie/reeks met een eigen onderverdeling. Het is van belang om deze informatie op te nemen in de eerste verwijzing.
12
III.b Volgende, verkorte verwijzing: Verkorte titel werk, bladzijdeverwijzing. Voorbeeld: Constitutiones generales, 91.
IV.a Gedrukte brontekst (oorspronkelijke editie) met bekende auteur: Voornaam Achternaam/Naam auteur, Titel werk (Plaats, jaartal), bladzijdeverwijzing. Voorbeeld: Herman Boerhaave, Tractatus de viribus medicamentorum (Parijs, 1723), 68. Uitleg: We hebben hier te maken met een gedrukte brontekst maar niet met een moderne ‘kritische’ editie. Het komt veelvuldig voor dat van gedrukte werken vanaf de late vijftiende tot en met de twintigste eeuw verschillende ‘oorspronkelijke’ edities, al dan niet herziene herdrukken en moderne ‘kritische’ edities naast elkaar bestaan. Afhankelijk van het type onderzoek en de gekozen vraagstelling moet de historicus een beargumenteerde keuze maken welke tekst zij of hij wenst te consulteren. IV.b Volgende, verkorte verwijzing: Achternaam, Verkorte titel, bladzijdeverwijzing. Voorbeeld: Boerhaave, Tractatus, 71.
V.a Handschriftelijke bron met bekende auteur en titel (met folio vermelding van het gehele werk): Voornaam Achternaam/Naam auteur, Titel werk, Plaats, Bibliotheeknaam, MS nummer, folionummer(s). Voorbeeld 1: Johannes Brugman, Collacien, Gent, Universiteitsbibliotheek, MS 1301, fols. 133r192v. Voorbeeld 2: Franciscus Rubeus (Franciscus de Marchia/Franciscus de Esculo), Questiones super metaphysicam, Vaticaanstad (Rome), Bibliotheca Apostolica Vaticana, MS Vat. Lat. 3130, fols. 29r-36v. Uitleg: De (in dit geval middeleeuwse) auteur staat voorop en de titel van het werk wordt gecursiveerd. ‘MS’ staat voor ‘manuscript’. Handschriften hebben (meestal) folio’s ipv bladzijden, met een ‘recto’ en een ‘verso’ zijde. In dit geval beslaat het werk van Jan Brugman fols. 133r-192v in het Gentse handschrift, dat daarnaast ook andere werken (van andere auteurs) omvat. Iets vergelijkbaars geldt voor het werk van Franciscus Rubeus. De laatstgenoemde auteur staat onder verschillende namen bekend. Het kan handig zijn dat aan te geven (in dit geval door tussen haakjes alternatieve namen te geven). Merk op dat soms tussen ‘MS’ en het manuscriptnummer nog de naam van of de referentie naar een specifieke (sub)collectie staat (in voorbeeld 2 ‘Vat.Lat’). Soms staat dit ook direct na de bibliotheeknaam (zie voorbeeld onder VI.a). Vaststaande regels zijn hierover niet te geven. Dat hangt af van de gekozen organisatie van de manuscript-/archiefcollectie. V.b Volgende, verkorte verwijzing: Naam, Verkorte titelaanduiding, folionummer(s).
13
Voorbeeld 1: Brugman, Collacien, fol. 137v. Voorbeeld 2: Franciscus Rubeus, Questiones, fol. 33r. Nota Bene: Terwijl de vijftiende-eeuwse auteur Jan Brugman een herkenbare achternaam heeft, die als zodanig erkend wordt in de secundaire literatuur en die je dus ook kan gebruiken in verkorte verwijzingen, is dat niet echt het geval met de veertiende-eeuwse Franciscus Rubeus/Franciscus de Marchia. Het kan in dat geval handig zijn bij verkorte verwijzingen de gehele naam te handhaven.
VI.a Handschriftelijke bron zonder bekende auteur (met folio vermelding): Titel werk, Plaats, Bibliotheeknaam, Collectie, MS Subcollectie, nummer, folionummer(s). Voorbeeld: Kilkenny chronicle, Londen, British Library, Cotton, MS Vespasian, B. XI, fols. 126r-137v. Uitleg: De auteur van dit werk is onbekend. In dat geval staat de titel van het werk voorop. Merk op dat hier de collectie ‘Cotton’ voorafgaat aan ‘MS’ en de verdere manuscriptgegevens (subcollectie, manuscriptnummer). Volg hierbij de catalogus-aanduidingen van de desbetreffende instelling. VI.b Volgende, verkorte verwijzing: Verkorte titel werk, folionummer(s). Voorbeeld: Kilkenny chronicle, fol. 129v. Uitleg: In dit geval is de originele titel al zo kort dat verdere inkorting niet echt mogelijk is.
14
Bronnen en literatuur in de bibliografie De bibliografie omvat alle primaire bronnen en de literatuurlijst (gebruikte secundaire literatuur) met de volledige titels op alfabetische volgorde. Gewoonlijk wordt de literatuurlijst gealfabetiseerd op basis van de achternaam van de (eerste) auteur. Bij bronnen ligt dat ingewikkelder, omdat bijvoorbeeld bij veel klassieke, middeleeuwse en sommige vroegmoderne auteurs geen echte achternaam bekend is. In dat geval wordt de voornaam als uitgangspunt genomen. Gewoonlijk worden eerst de primaire bronnen apart vermeld, al dan niet onderverdeeld in een aparte sectie voor de handschriften, een aparte sectie voor de gedrukte bronnen en een aparte sectie voor de primaire bronnen die op het internet zijn te vinden. Daarna volgt de geraadpleegde (secundaire) literatuur, soms wederom onderverdeeld in websites en literatuur in eigenlijke zin (inclusief boeken en artikelen die weliswaar tegenwoordig op het internet zijn te vinden maar die nog gewoon een boek- of artikelformat hebben, zoals het genoemde biografische artikel van Claydon). In deze literatuurlijst worden, anders dan in de noten, geen paginanummers opgenomen waarnaar specifiek verwezen is (dus ook geen ‘alhier..’). Daarentegen worden de begin- en eindpagina’s van artikelen in tijdschriften en bundels wel weergegeven. De hierboven beschreven bronnen en literatuur komen als volgt in een bibliografie te staan (let hierbij op de alfabetische volgorde van achter- en voornamen, met als klassieke en middeleeuwse uitzonderingen Adomnán van Iona, Franciscus Rubeus, Pseudo Xenophon en Salimbene de Adam):
Bibliografie Manuscripten Brugman, Johannes, Collacien, Gent, Universiteitsbibliotheek, MS 1301, fols. 133r-192v. Kilkenny chronicle, Londen, British Library, Cotton, MS Vespasian, B. XI, fols. 126r-137v. Franciscus Rubeus (Franciscus de Marchia), Questiones super metaphysicam, Vaticaanstad (Rome), Bibliotheca Apostolica Vaticana, MS Vat. Lat. 3130, fols. 29r-36v.
Gedrukte bronnen Adomnán van Iona, De locis sanctis, red. Denis Meehan, Scriptores latini Hiberniae 3 (Dublin, 1983). Boerhaave, Herman, Tractatus de viribus medicamentorum (Parijs, 1723). Constitutiones generales ordinis fratrum minorum I (saeculum xiii), red. Cesare Cenci en Georges Mailleux, Analecta Franciscana XIII. Nova series documenta et studia 1 (Grottaferrata, 2007). Leeuwenhoek, Antoni van, Brief aan Robert Hooke (Brief no. 56, 13 februari 1680), in: Anthoni van Leeuwenhoek, Alle de brieven, deel 3: 1679-1683 (Amsterdam, 1948), 194-199.
15
Pseudo Xenophon, Het volk aan zet, vert. Vincent Hunink, inl. Fik Meijer (Almere, 2011). Salimbene de Adam, The chronicle of Salimbene de Adam, vert. Joseph L. Baird, Giuseppe Baglivi en John Robert Kane, Medieval and renaissance texts and studies 40 (Binghamton, 1986). Thorbecke, Jan Rudolph, Brief aan de gouverneur van Friesland, 23 januari 1850, in: De Briefwisseling van Thorbecke, deel 5: 1845-1853, red. G.J. Hooykaas e.a. (Den Haag, 1996), 232-234.
Websites Koninklijke Bibliotheek, ‘Dossier Tweede Wereldoorlog, 60 jaar bevrijding’ (versie 7 juni 2007) [geraadpleegd op 21-4-2014].
Literatuur
Bell, Rudolph M., Holy anorexia (Chicago, 1987). Boon, Jessica A., ‘Mother Juana de la Cruz: Marian visions and female preaching’, in: Hilaire Kallendorf (red.), A new companion to Hispanic mysticism, Brill’s companions to the christian tradition 19 (Leiden, 2010), 127-148. Boyle, James-Louis, ‘Marcel Proust et les écrivains anglais’ (onuitgegeven dissertatie, Universiteit van Parijs, 1953). Bras, Hilde, en Jan Kok, ‘“Naturally, every child was supposed to work”: determinants of the leaving home process in the Netherlands, 1850-1940’, in: Frans van Poppel, Michel Oris, en James Lee (red.), The road to independence: leaving home in western and eastern societies, 16th and 20th centuries (Bern, 2003), 403-450. Breitenstein, Mirko, e.a. (red.), Rules and observance: devising forms of communal life, Vita regularis. Abhandlungen 60 (Berlijn-Münster, 2014). Brumberg, Joan Jacobs, Fasting girls: the history of anorexia nervosa (Cambridge, MA, 1988). Bynum, Caroline W., Holy feast and holy fast: the religious significance of food to medieval women (Berkeley-Los Angeles, 1987). Chadwick, Hector M. en Nora K. Chadwick, The Growth of literature, 3 dln (Cambridge, 193240; herdr. 1986). Claydon, Tony, ‘William III and II (1650-1702)’, Oxford dictionary of national biography [geraadpleegd 25-7-2013]. Elliott, Dyan H., ‘Sex in holy places: an exploration of a medieval anxiety’, Journal of Women’s History 6:3 (1994), 6-34. 16
Hekster, Olivier, Gerda de Kleijn, en Daniëlle Slootjes (red.), Crises and the Roman Empire: proceedings of the seventh workshop of the international network Impact of Empire (Nijmegen, June 20-24, 2006) (Leiden, 2007). Koninklijke Bibliotheek, ‘Dossier Tweede Wereldoorlog, 60 jaar bevrijding’ (versie 7 juni 2007) [geraadpleegd op 21-4-2014]. Meeder, Sven, ‘Boniface and the Irish heresy of Clemens’, Church History 80 (2011), 251-280. Power, Amanda, ‘The problem of obedience among the English Franciscans’, in: Mirko Breitenstein e.a. (red.), Rules and observance: devising forms of communal life, Vita regularis. Abhandlungen 60 (Berlijn-Münster, 2014), 129-167. Raedts, Peter, De ontdekking van de middeleeuwen: geschiedenis van een illusie (Amsterdam, 2011). Roest, Bert, ‘Female preaching in the late medieval Franciscan tradition’, Franciscan Studies 62 (2004), 119-154. Smeets, Hubert, ‘Het dubbelspel van Poetin’, NRC Handelsblad (25 juni 2014), 1.
17