Richtlijnen Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) vanaf de verslagperiode juli 2010
Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken Postbus 24500, 2490 HA DEN HAAG Den Haag, mei 2010
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
2
Voorwoord In dit document vindt u de richtlijnen voor de Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS). Deze versie is van toepassing met ingang van de verslagperiode juli 2010. De vorige versie van de richtlijnen is verschenen in januari 2005. Daarin stond dat de kenmerken Nationaliteit, Reden correctie op schuldbedrag, Bedrag betalingsverplichting en Periodiciteit betaalverplichting facultatief waren geworden. Ook was beschreven dat de verwijzingen naar Abw artikelen bij kenmerk 8 (Ontstaansgrond vordering) waren vervangen door omschrijvingen en dat een aanpassing was aangebracht in de omschrijving bij code 31 van kenmerk 12 (Status van de vordering) vanwege het vervallen van de landelijke richtlijn met betrekking tot het afboeken van een vordering na 3 of 5 jaar. Als laatste is toen medegedeeld dat de levering voor de BDS met ingang van de verslagperiode 2005 niet meer voor alle kleinere gemeenten verplicht was. Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige versie van de richtlijnen (januari 2005): 1. Vanaf 1 januari 2009 is de BDS weer integraal. 2. Naast de Wwb, de Ioaw, de Ioaz en de WWIK zijn gemeenten per 1 oktober 2009 verantwoordelijk voor de uitvoering van de nieuwe Wet investeren in jongeren (WIJ). Dit heeft gevolgen voor de debiteurenstatistiek, met name voor kenmerk 7 (Aard uitkering) en kenmerk 8 (Ontstaansgrond vordering). 3. De berichtgevercode. In de praktijk komt het steeds vaker voor dat het complete BDS-bestand van één gemeente over een specifieke verslagmaand is opgebouwd uit meer dan één levering. De leveringen blijken dan van verschillende berichtgevers afkomstig te zijn. Elk record (een vordering) in het BDSbestand is daarom uitgebreid met een berichtgevercode. 4. Door toevoeging van de berichtgevercode in het bestand wijzigt de naamgeving van het bestand. Dit geldt ook voor de conversiebestanden. 5. Wanneer een vordering geheel teniet is gedaan, wordt kenmerk 12 gevuld met één van de codes die vallen onder ‘definitief buiten invordering gesteld’ of ‘afgelost’. In het daarop volgende maandbestand zijn voor de betreffende vordering twee mogelijkheden, te weten: 1. De vordering komt niet meer voor in het bestand. 2. De vordering komt wel voor in het bestand en kenmerk 12 wordt gevuld met status ‘niet van toepassing’ (code 00). De vordering kan dan nog maximaal één maand worden aangeleverd. Dit is het geval als er voor deze vordering binnen één maand nabetalingen of mutaties zijn. Zijn er geen nabetalingen of mutaties dan wordt de vordering, na éénmalige levering met code 00, niet meer aangeleverd. 6. Aan kenmerk 8 (Ontstaansgrond vordering) is code 16 toegevoegd. Deze code geeft aan dat de vordering is ontstaan vanwege het niet opvolgen van re-integratieverplichtingen in het kader van de WIJ. 7. Kenmerk 9 (Hoogte beginschuld) is nu muteerbaar, indien de beginschuld in de eerste aanlevering nog niet bekend was en daarom op nul euro was gezet.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
3
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
4
Colofon
Inhoud
Samenstelling Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken Sector Statistische Analyse personen Den Haag (SAV)
1. Inleiding
7
2. Algemene toelichting
8
CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 Postbus 24500, 2490 HA Den Haag Telefoon 088 – 570 70 70 Fax: (070) 387 74 29 CBS Heerlen CBS-weg 11 Postbus 4481, 6401 CZ Heerlen Telefoon 088 – 570 70 70 Fax: (045) 572 74 40
3. Overzicht kenmerken Bijstandsdebiteurenstatistiek
12
4. Toelichting debiteurenstatistiek per kenmerk
17
5. Praktijkvoorbeelden
32
6. Aanlevering en verwerking
49
7. Technische recordbeschrijving
52
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 2010 Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. Informatie Internet: www.cbs.nl/sz
Centraal Bureau voor de Statistiek
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
5
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
6
1. Inleiding Vanaf 1 januari 1998 is het CBS gestart met de opzet van de debiteurenstatistiek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De debiteurenstatistiek kan van belang zijn bij de door berichtgevers te houden beoordelingen, bijsturing van het primaire proces en bij de verdere invulling van het eigen debiteurenbeleid. Hiertoe dient te worden beschikt over inzicht in de ontstaansoorzaak, de hoogte van vorderingen, verloop van vorderingen, totstandkoming van de inning, het inningpercentage en de reden van beëindiging van de incasso op de vordering. Zeker ten aanzien van deze onderdelen hebben berichtgevers (evenals het Rijk) behoefte aan gedetailleerde gegevens over omvang en samenstelling van het debiteurenbestand en de financiële kwesties die daarbij aan de orde zijn. De informatie die voor de landelijke beleidsvoering noodzakelijk is, vertoont een belangrijke overlap met de beleidsinformatiebehoefte op lokaal niveau. Het is namelijk voor het Rijk van belang dat gegevens voorhanden zijn om effecten van debiteuren- en incassobeleid te kunnen waarnemen. Tevens hebben deze gegevens een essentiële functie bij onder meer het ramings- en analyseproces bij het departement. De gegevens kunnen daarnaast worden gebruikt voor nadere beleidsontwikkeling door het Rijk inzake debiteuren en incasso. Voor de realisatie van de debiteurenstatistiek is het noodzakelijk dat de gemeentelijke gegevensleveringen geüniformeerd en gestandaardiseerd zijn. Hiertoe is in december 1997 in de Staatscourant (24 dec.,248) het Besluit opgenomen waarbij de debiteurenstatistiek werd afgekondigd. Op basis van deze regeling werden gemeenten verplicht met ingang van 1 januari 1999 de noodzakelijk geachte gegevens te verstrekken. In het voorjaar van 1998 is echter, gezien de millenniumproblematiek, besloten om bij de implementatie van de debiteurenstatistiek te kiezen voor een zeer ruime invoeringstermijn. Hierbij hadden gemeenten de mogelijkheid vanaf begin 1999 gegevens voor de debiteurenstatistiek aan het CBS te leveren. De verplichting tot levering van statistische gegevens is vanaf januari 2001 van kracht geworden. In deze handleiding zijn de richtlijnen bijeengebracht die van toepassing zijn op de verstrekking van de statistische gegevens voor de debiteurenstatistiek. Leeswijzer In deze richtlijnen wordt een toelichting gegeven op de kenmerken van de debiteurenstatistiek. Hoofdstuk 2 bevat een algemene toelichting. In hoofdstuk 3 en 4 volgt een overzicht van de in het CBS-bestand aan te leveren gegevens. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt in hoofdstuk 5 verduidelijkt hoe situaties moeten worden ingevuld. In de voorbeelden wordt de debiteur veelal aangeduid in de hij-vorm. Vanzelfsprekend zijn de voorbeelden op alle debiteuren (m/v) van toepassing. Hoofdstuk 6 beschrijft aanlevering en verwerking van bestanden. Ten slotte beschrijft hoofdstuk 7 de technische recordopbouw van het CBS-bestand. Nadere informatie over de bijstandsstatistieken Nadere informatie over de bijstandsstatistieken en de re-integratiestatistiek vindt u op de website van het CBS, onder www.cbs.nl/sz. Behalve informatie per statistiek, waaronder Richtlijnen en Nieuwsbrieven, heeft u hier ook de mogelijkheid de rubriek ‘Veelgestelde vragen’ te raadplegen. Mocht u de gewenste informatie hier niet aantreffen dan kunt u uw informatiewens kenbaar maken door gebruik te maken van het ‘Contactformulier SZ’. Uw vraag wordt vervolgens binnen een week beantwoord. Statistische informatie Voor landelijke cijfers over de debiteurenstatistiek kunt u op de website ‘StatLine’ raadplegen, de elektronische databank van het CBS. Met het zoekwoord ‘bijstandsdebiteurenstatistiek’ komt u bij de gegevens terecht. Lukt het u niet de gezochte informatie te vinden, dan kunt u via de website contact opnemen met de infoservice. Ook telefonisch contact is mogelijk op werkdagen van 09.00 – 17.00 uur. Het telefoonnummer is 088 570 70 70.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
7
2. Algemene toelichting In dit hoofdstuk wordt een aantal begrippen gedefinieerd, waaronder een afbakening van de waar te nemen groep. Afbakening populatie Wel aanleveren aan het CBS Schulden ten gevolge van WWB (algemeen, bijzonder), WIJ, Bbz, Ioaw, Ioaz, WWIK Leenbijstand, krediethypotheek Voorschotten
Niet aanleveren aan het CBS Civiele schulden Schulden ten gevolge van overige regelingen (waaronder WMO)
Cederingen Budgetteringen (geen verplichting) Wel aanleveren aan het CBS Per maand worden gegevens verstrekt van alle personen die als gevolg van de WWB (algemeen, bijzonder), WIJ, Bbz, Ioaw, Ioaz of WWIK een schuld ten opzichte van de gemeente hebben. Ook vorderingen ten gevolge van cessie en vorderingen als gevolg van de oude ABW en de RWW worden aan het CBS geleverd. Het is bij het verstrekken van de gegevens niet relevant of de debiteur de vordering op dat moment daadwerkelijk aflost of niet. Records leenbijstand die weliswaar nog op nul staan (maar waarvoor wel een beschikking is afgegeven) worden wel aan het CBS geleverd. Voorschotten worden ook aan het CBS meegeleverd, voor zover deze niet worden verrekend met de bijstandsuitkering. Een toelichting op het verstrekken van voorschotten staat in hoofdstuk 4 onder kenmerken vorderingen (kenmerken 7 en 8). Inkomsten vanwege cederingen worden meegeleverd aan het CBS. Onder cedering wordt verstaan: de berichtgever ontvangt van een derde gelden die eigenlijk bedoeld zijn voor betrokkene zelf en daarom ook in administratieve zin in mindering worden gebracht op de uitkering. Deze gelden worden boekhoudkundig verrekend met de uitkering. Voor de betrokkene geldt dan als bijstandsbedrag de bijstandsnorm minus de via cessie ontvangen gelden. De betrokkene ontvangt maandelijks de volledige norm. Dit heeft tot gevolg dat de door de berichtgever verkregen ontvangsten zichtbaar worden gemaakt in de aan te leveren statistische gegevens. Budgetteringen kunnen ook worden meegeleverd aan het CBS. Onder budgettering wordt de situatie verstaan waarbij de berichtgever rechtstreeks van derden inkomsten ontvangt en voor de budgetteringscliënt nota’s en vaste lasten betaalt. De cliënt hoeft zelf qua inkomenspositie niet bijstandsafhankelijk te zijn. Niet aanleveren aan het CBS Civiele schulden en schulden ten gevolge van overige regelingen (waaronder WMO) blijven buiten beschouwing. Periodiciteit van aanleveren De periodiciteit van de statistiek is gebaseerd op kalendermaanden en heeft betrekking op de periode die loopt van de eerste dag tot en met de laatste dag van een maand. De maandelijks te verstrekken gegevens hebben betrekking op alle vorderingen (zoals genoemd onder ‘afbakening populatie’) die de berichtgever in het kader van het debiteurenbeleid bewaakt en die op de eerste dag van de verslagmaand nog niet geheel zijn tenietgedaan (door terugbetaling, afboeking en/of correctie). Uiterlijk drie weken na afloop van een verslagmaand dienen de gegevens bij het CBS aanwezig te zijn.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
8
Voorbeeld: De gegevens van de verslagmaand juni (1 juni tot en met 30 juni) worden uiterlijk in de derde week van juli aangeleverd. Opbouw record, meerdere records per debiteur Voor informatie over de feitelijke indeling van het record wordt verwezen naar de recordbeschrijving in hoofdstuk 7. Per vordering wordt een apart record aangemaakt. Het kan dus voorkomen dat één debiteur meerdere records heeft. Een voorbeeld hiervan is dat van één debiteur een bedrag wordt teruggevorderd ten gevolge van een teveel verstrekte WWB-uitkering en een bedrag ten gevolge van een geldlening. Datumaanduiding De datumaanduiding wordt in acht cijfers weergegeven. De velden datum besluit en geboortedatum (kenmerk 2) worden vermeld in de volgorde jaar, maand en dag. Deze werkwijze staat in detail beschreven in hoofdstuk 4 onder de toelichting op kenmerk 2 (geboortedatum). Mutaties De inhoud van een aantal kenmerken kan in de loop van de tijd wijzigen. Een voorbeeld hiervan is wijziging van kenmerk13 (Saldo van de schuld). De inhoud van de kenmerken geeft de situatie op de laatste dag van de verslagmaand weer. De kenmerken 11 (Hoogte van het met correctie gemoeide bedrag), 12 (Status van de vordering) en 15 (Totaal ontvangen bedrag) zijn een inventarisatie c.q. sommatie van gebeurtenissen gedurende de maand. Niet van toepassing zijnde gegevens Als een kenmerk niet van toepassing is dan wordt dit met nullen aangegeven. Persoon 1 en persoon 2 In die gevallen waarin sprake is van mede-aansprakelijkheid voor een vordering, worden de gegevens van beide personen in één record aangeleverd. Het CBS verzoekt de gegevens van de debiteur onder ‘persoon 1’ te vullen. Is er sprake van mede-aansprakelijkheid dan worden de gegevens van de medeaansprakelijke onder ‘persoon 2’ ingevuld. Dit moet vervolgens wel consequent in het hele record worden toegepast om verwarring tussen gegevens van beide personen te voorkomen. Als er geen medeaansprakelijke is, worden de gegevens die betrekking hebben op 'persoon 2' met nullen gevuld. Velden waarin bedragen zijn opgenomen Valuta-aanduiding Voor elk veld waarin bedragen zijn opgenomen, wordt code 1 (euro) geplaatst. Afronding Alle bedragen worden in hele euro's vermeld en afgerond vanaf 50 cent naar boven. Hierop bestaat één uitzondering: bedragen onder 1 euro worden altijd afgerond naar 1 euro omdat deze anders niet te onderscheiden zijn van nulbedragen. Voorbeelden: Een bedrag van € 200,25 wordt afgerond naar € 200. Een bedrag van € 0,25 wordt afgerond naar € 1. Alle bedragen moeten worden voorzien van voorloopnullen, voor zover het bedrag minder posities heeft dan het betreffende kenmerk vereist. December aanlevering Het decemberbestand wordt altijd uiterlijk in de derde week van januari aangeleverd,, ook als nog niet alle boekingen over het vorig dienstjaar verwerkt zijn. Er kunnen dus boekingen in de eerste maanden van het nieuwe jaar (bijvoorbeeld omzetting van netto naar bruto bedragen (bruteringen)) worden aangeleverd die, boekhoudkundig gezien, bij het vorig dienstjaar horen. Het saldo (kenmerk 13) van de december aanlevering hoeft dus niet overeen te komen met het saldo waarmee het dienstjaar wordt afgesloten.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
9
Laatste aanlevering van een record Dit heeft betrekking op aanlevering van records als de schuld geheel is tenietgedaan. In de maand waarin de schuld geheel is tenietgedaan wordt kenmerk 12 (Status van de vordering) gevuld met één van de codes die vallen onder ‘definitief buiten invordering gesteld’ of ‘afgelost’. In de volgende maand zijn er twee mogelijkheden, afhankelijk van het beleid van de berichtgever. De beschrijving van deze werkwijze staat in detail beschreven in hoofdstuk 4 onder de toelichting op code 41 bij kenmerk 12. Facultatieve kenmerken De kenmerken Nationaliteit (kenmerk 4), Woonland (kenmerk 5), Reden correctie op schuldbedrag (kenmerk 10), Bedrag betalingsverplichting (kenmerk 14) en Periodiciteit betaalverplichting (kenmerk 16) hoeven niet meer aangeleverd te worden. Het is echter geen probleem als een gemeente de kenmerken wel vult. Als deze facultatieve kenmerken niet aangeleverd worden, moeten de posities van deze kenmerken in de recordopbouw worden gevuld met nullen. Het is namelijk van groot belang dat de recordopbouw hetzelfde blijft. De overige kenmerken blijven dus op dezelfde posities binnen een record staan. Berichtgever De berichtgever is de specifieke instantie die uitvoering geeft aan én de administratie voert voor één of meer wetten of regelingen waar de gemeente (eind)verantwoordelijk voor is. Vaak is de berichtgever de gemeente zelf. Indien de gemeente de uitvoering van één of meer wetten of regelingen aan een andere gemeente of instantie heeft uitbesteed (heeft gemandateerd), is deze andere gemeente of instantie (eveneens) berichtgever. Een berichtgever kan voor meer dan één gemeente berichtgever zijn. Voorbeeld van een berichtgever die geen gemeente is, maar wel berichtgever voor meerdere gemeenten, is de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
10
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
11
3. Overzicht kenmerken Bijstandsdebiteurenstatistiek STATISTIEK
Algemeen
STATISTIEKJAAR
[jjjj]
STATISTIEKMAAND
[mm]
GEMEENTENUMMER
[1234]
STATISTIEKCODE
06 (vaste code)
REGISTRATIENUMMER VORDERING
[max 15 posities]
DATUM BESLUIT
[jjjjmmdd]
GEGEVENS PERSONEN
Algemeen Persoon 1 Persoon 2
1
BURGERSERVICENUMMER
[123456789] [123456789]
2
GEBOORTEDATUM
[jjjjmmdd]
[jjjjmmdd]
3
GESLACHT niet van toepassing man vrouw
1 2
0 1 2
NATIONALITEIT (facultatief) (indeling volgens GBA anders vullen met nullen)
[1234]
[1234]
WOONLAND (facultatief) (invulling volgens onderstaande indeling anders vullen met nul) niet van toepassing Nederland overige Europese landen, Verdrag van New York overige Europese landen, geen Verdrag van New York overige landen, Verdrag van New York overige landen, geen Verdrag van New York onbekend
1 2 3 4 5 9
0 1 2 3 4 5 9
4 5
6
BURGERSERVICENUMMER UITKERINGSONTVANGER [123456789]
GEGEVENS VORDERING 7
AARD UITKERING WWB algemeen (inclusief Bbz) WWB bijzonder (inclusief Bbz) WIJ Ioaw Ioaz WWIK
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
Algemeen 01 02 03 11 12 13
12
8
Algemeen ONTSTAANSGROND VORDERING verlaging/boete/maatregel - als terugvordering geboekt 01 - niet als terugvordering geboekt 02 terugvordering 11 - vanwege onverschuldigde betaling; niet verwijtbaar aan persoon - vanwege verleend voorschot 12 13 - vanwege onverschuldigde betaling; wel verwijtbaar aan persoon - vanwege later ter beschikking gekomen middelen 14 - vanwege niet nakomen verplichtingen bij lening 15 - vanwege niet nakomen re-integratieverplichtingen 16 verhaal - op onderhoudsplichtige 21 - overig 22 vordering als gevolg van geldleningen - vanwege lening voor duurzame gebruiksgoederen 31 - vanwege lening voor bedrijfskapitaal 32 - vanwege lening voor levensonderhoud voor zelfstandige 33 - bij krediethypotheek 34 - overige leningen (exclusief vorderingen die als gevolg van een wijziging in de betaaldatum als overbrugging aan de cliënt zijn verstrekt) 35 overige vorderingen - gecedeerde alimentatie 41 - overige cederingen 42 - rente 43 - invorderingskosten 44 - overige gronden 49
GEGEVENS VERLOOP VORDERING 9
10
11
Algemeen
HOOGTE BEGINSCHULD valuta-aanduiding hoogte beginschuld
[1] [123456]
REDEN CORRECTIE OP SCHULDBEDRAG (facultatief) (3 invulmogelijkheden; invulling volgens onderstaande indeling anders vullen met nullen) niet van toepassing/onbekend brutering rente invorderingskosten overige periodieke toevoeging dringende reden uitspraak rechter eerste aanleg bezwaar uitspraak rechter (hoger beroep/cassatie) schuldsanering omzetting naar bijstand om niet overige correcties
00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 19
HOOGTE VAN HET MET CORRECTIE GEMOEIDE BEDRAG (3 invulmogelijkheden) valuta-aanduiding [1] aanduiding positief/negatief bedrag [1] hoogte bedrag [123456]
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
13
Algemeen Persoon 1 Persoon 2 12
13
STATUS VAN DE VORDERING niet van toepassing lopende aflossing inhouding op GSD- of SVB-uitkering minnelijke regeling verrekening met elders verstrekte uitkering LBIO beslag tijdelijk geen invordering ontbreken aflossingscapaciteit prioriteit bij andere interne vordering prioriteit bij andere externe vordering lopende gerechtelijke procedure lopende administratieve procedure (incl. bezwaar) onbekende verblijfplaats verblijf in het buitenland schuldsanering overige redenen definitief buiten invordering gesteld voldaan aan opgelegde betalingsverplichting schuldsanering afkoop ontbreken aflossingscapaciteit onbekende verblijfplaats verblijf in het buitenland overlijden dringende reden overige redenen afboeken kruimelbedragen afgelost schuld geheel afgelost SALDO VAN DE SCHULD valuta-aanduiding aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag
GEGEVENS ONTVANGSTEN 14
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
00
11 12 13 14 15
11 12 13 14 15
21 22 23 24 25 26 27 28 29
21 22 23 24 25 26 27 28 29
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
41
41
[1] [1] [123456]
Algemeen Persoon 1 Persoon 2
BEDRAG BETALINGSVERPLICHTING (facultatief) (invulling volgens onderstaande indeling anders vullen met nullen) valuta-aanduiding hoogte bedrag
15 TOTAAL ONTVANGEN BEDRAG valuta-aanduiding aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag
00
[1] [123456]
[1] [123456]
[1] [1] [123456]
14
Persoon 1 Persoon 2 16 PERIODICITEIT BETAALVERPLICHTING (facultatief) (invulling volgens onderstaande indeling anders vullen met nul) niet van toepassing/onbekend éénmalig week 2 weken 4 weken maand kwartaal halfjaar anders
0 1 2 3 4 5 6 7 9
ADRES
Persoon 1 Persoon 2
0 1 2 3 4 5 6 7 9
POSTCODE postcode
[1234ab]
1234ab]
HUISNUMMER huisnummer
[12345]
[12345]
HUISLETTER huisletter
[a]
[a]
HUISNUMMERTOEVOEGING huisnummertoevoeging
[abcd]
[abcd]
AANDUIDING BIJ HUISNUMMER niet van toepassing bij tegenover
[00] [by] [to]
[00] [by] [to]
SOFTWAREPAKKET Socrates (WiGo4it) GWS4all CWZ SzwNet Sociale Verzekeringsbank Handmatig RELEASE- EN VERSIENUMMER nummer BERICHTGEVER BERICHTGEVERCODE
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
Algemeen 31 40 50 60 70 99 [1234567] Algemeen [1234]
15
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
16
4. Toelichting debiteurenstatistiek per kenmerk Algemeen Statistiekjaar Het kenmerk wordt gevuld met het jaar van de periode waarop de berichtgeving betrekking heeft. Het jaar wordt in vier cijfers weergegeven, bijvoorbeeld 2010. Statistiekmaand Voor de maand geldt de reeks die loopt vanaf januari (01) tot en met december (12). Gemeentenummer Voor het gemeentenummer wordt de nummering aangehouden van de CBS-codelijst Nederlandse Gemeenten. Het gemeentenummer bestaat uit vier cijfers. Statistiekcode Dit is een voor alle records behorende tot de debiteurenstatistiek gehanteerde standaardcodering. De code is 06. Registratienummer vordering Onder het registratienummer van de vordering wordt verstaan het unieke nummer dat door de berichtgever aan één vordering wordt toegekend. Eén debiteur kan meerdere vorderingen hebben die elk afzonderlijk geregistreerd worden. Daarnaast kan één vordering op twee debiteuren betrekking hebben (in geval van mede-aansprakelijkheid). Het registratienummer van deze unieke vordering omvat maximaal 15 posities. Het registratienummer moet naar rechts worden uitgelijnd. Wanneer een bij de berichtgever gehanteerd registratienummer minder dan 15 posities bevat (bijvoorbeeld 1234567), dienen voor het statistiekbestand voorloopnullen te worden gebruikt (000000001234567). Datum besluit Onder datum besluit in de zin van de statistiek wordt verstaan de dag waarop het besluit of de beschikking van de berichtgever aan betrokkene(n) is bekendgemaakt. Eventuele opschortingen naar aanleiding van bijvoorbeeld gerechtelijke procedures leiden niet tot aanpassing van deze datum. Dit kenmerk wordt ook gevuld als er sprake is van ontvangsten op basis van een verstrekte geldlening (datum besluit) en ingeval van een cessie (datum cessie-overeenkomst). Als er sprake is van een terugvordering dan is het de datum van het terugvorderingsbesluit. De datum van het besluit kan gelijk zijn aan of liggen voor de laatste dag van de verslagmaand. Als er in de loop van de tijd twee besluiten genomen worden met betrekking tot één vordering, blijft altijd de datum van het eerste besluit van kracht. Persoonskenmerken (1 t/m 6) Bij de kenmerken 1 tot en met 5 worden de gegevens vermeld van degene die als debiteur in de debiteurenadministratie is opgenomen en van de eventuele mede-aansprakelijke. Bij verhaal betreft dit de persoon aan wie de onderhoudsplicht is opgelegd of op wie verhaal op schenking /nalatenschap plaatsvindt. Kenmerk 6 wordt dan gevuld met het burgerservicenummer van de uitkeringsontvanger. Bij terugvordering betreft het de persoon van wie bijstand wordt teruggevorderd. Bij een geldlening betreft dit de persoon die de geldlening heeft ontvangen. Als er bij een vordering sprake is van mede-aansprakelijkheid, moeten van beide personen de desbetreffende kenmerken in één record worden vermeld.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
17
Kenmerk 1 Burgerservicenummer (BSN) debiteur en mede-aansprakelijke Persoon 1 Persoon 2 Burgerservicenummer [123456789] [123456789] Het burgerservicenummer van de debiteur wordt altijd gevuld bij persoon 1. Als de vordering betrekking heeft op twee personen, dan wordt ook van deze mede-aansprakelijke het burgerservicenummer (persoon 2) vermeld. Als de betrokkene in Nederland verblijft, maar zijn burgerservicenummer ontbreekt, (bijvoorbeeld bij onderhoudsplicht) kan dit opgehaald worden bij één van de regionale eenheden van de Belastingdienst. In enkele gevallen kan het voorkomen dat het burgerservicenummer onbekend is. Bijvoorbeeld als de debiteur in het buitenland woont en nooit een Nederlands burgerservicenummer of BSN-nummer gehad heeft. Er worden dan nullen ingevuld. Als het om onderhouds- of alimentatieplicht gaat, wordt dit kenmerk gevuld met het burgerservicenummer van de onderhoudsplichtige. Het burgerservicenummer van de bijstandsontvanger wordt dan bij kenmerk 6 (Burgerservicenummer uitkeringsontvanger) gevuld. Het burgerservicenummer van de debiteur (kenmerk 1) kan nooit gelijk zijn aan het burgerservicenummer van de uitkeringsontvanger (kenmerk 6). Kenmerk 2 Geboortedatum debiteur en mede-aansprakelijke Persoon 1 Persoon 2 Geboortedatum [jjjjmmdd] [jjjjmmdd] Zowel de geboortedatum (jjjjmmdd) van de debiteur (persoon 1) als de eventuele mede-aansprakelijke (persoon 2) wordt verstrekt. Enkele voorbeelden voor de vulling van deze datum: De geboortedatum van de debiteur is 11 maart 1975. In het statistiekbestand wordt kenmerk 2 Geboortedatum voor persoon 1 dan gevuld met: 19750311 e
Als de geboortedag niet bekend is wordt de 16 ingevuld. Stel dat de geboortedatum in maart 1975 valt en dat de dag onbekend is. In het statistiekbestand wordt kenmerk 2 Geboortedatum dan gevuld met: 19750316 Als de geboortemaand en de geboortedag beide ontbreken, dan wordt 1 juli ingevuld. Stel dat het geboortejaar 1975 is en dat de overige gegevens ontbreken. In het statistiekbestand wordt kenmerk 2 Geboortedatum dan gevuld met: 19750701 Kenmerk 3 Geslacht debiteur en mede-aansprakelijke niet van toepassing man vrouw
Persoon 1 Persoon 2 0 1 1 2 2
Het geslacht wordt van persoon 1 en de eventuele mede-aansprakelijke (persoon 2) verstrekt. Kenmerk 4 Nationaliteit debiteur en mede-aansprakelijke (facultatief) (Invulling volgens onderstaande indeling, anders vullen met nullen) Persoon 1 Persoon 2 (indeling volgens GBA) [1234] [1234] De viercijferige codering van de nationaliteit komt overeen met de GBA-indeling. Personen met een dubbele nationaliteit worden gecodeerd met de code voor 'Nederlands' als één van de nationaliteiten de Nederlandse is. Als geen van de nationaliteiten de Nederlandse is, geldt de nationaliteit die de
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
18
berichtgever als meest relevant beschouwt. Bij het kenmerk nationaliteit geldt dat personen met een zogenaamd bijzonder Nederlanderschap de code 0001 (Nederlands), die geldt voor Nederlanders, krijgen. Personen van wie slechts kan worden geconstateerd dat het een niet-Nederlander betreft, krijgen code 0003 (vastgesteld niet-Nederlander). Kenmerk 5 Woonland debiteur en mede-aansprakelijke (facultatief) (Invulling volgens onderstaande indeling, anders vullen met nullen) Persoon 1 niet van toepassing Nederland 1 overige Europese landen, Verdrag van New York 2 overige Europese landen, geen Verdrag van New York 3 overige landen, Verdrag van New York 4 overige landen, geen Verdrag van New York 5 onbekend 9
Persoon 2 0 1 2 3 4 5 9
Het kenmerk woonland is onderverdeeld in vijf codes die op basis van de GBA landencode worden afgeleid. Als een land voorkomt op de lijst van verdragslanden, vastgesteld bij het Verdrag van New York, dan wordt code 2 toegekend voor Europese en code 4 voor niet-Europese landen. Als het land niet voorkomt op het onderstaande overzicht van verdragslanden dan wordt respectievelijk code 3 of 5 gevuld. Debiteuren woonachtig in Nederland krijgen code 1. Het kenmerk betreft de situatie die geldt op de laatste dag van de verslagmaand. Het Verdrag van New York bepaalt dat de incasso van alimentatie via een centraal orgaan kan plaatsvinden. In Nederland is dit het LBIO (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage). Als de berichtgever een eigen minnelijke regeling heeft getroffen buiten het LBIO om, komt dat tot uitdrukking in kenmerk 12 (Status van de vordering). 1 Nederland Nederland 2 overige Europese landen, verdrag van New York België Noorwegen Bosnië-Herzegovina Oostenrijk Denemarken Polen Duitsland Portugal Finland Roemenië Frankrijk Slovenië Griekenland Slowakije Hongarije Spanje Ierland Tsjechische Republiek Italië Turkije Kroatië Vaticaanstad Luxemburg Verenigd Koninkrijk Macedonië Zweden Monaco Zwitserland 3 overige Europese landen, geen verdrag van New York Albanië Liechtenstein Andorra Litouwen Bulgarije Malta Estland Oekraïne IJsland Rusland Joegoslavië San Marino Letland
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
19
4 overige landen, verdrag van New York Algerije Israël Argentinië Kaapverdië Australië Marokko Barbados Mexico Brazilië Nederlandse Antillen Burkina Faso Nieuw-Zeeland Centraalafrikaanse Republiek Nigeria Chili Pakistan Cyprus Sri Lanka Ecuador Suriname Filipijnen Tunesië Guatemala Uruguay Haïti 5 overige landen, geen verdrag van New York Overige landen 9 onbekend Als het woonland onbekend is, is code 9 van toepassing. Deze code kan ook gebruikt worden als de GBAcode 9999 (internationaal gebied ofwel statenloos) gevuld is. Kenmerk 6 Burgerservicenummer (BSN) uitkeringsontvanger Burgerservicenummer
[123456789]
Dit kenmerk wordt alleen gevuld in die gevallen waarin de debiteur (kenmerk 1) als onderhouds- of alimentatieplichtige is aangemerkt. Onder kenmerk 6 wordt dan het burgerservicenummer van de uitkeringsontvanger geplaatst. Kenmerk 6, BSN-nummer uitkeringsontvanger, kan dus nooit gelijk zijn aan kenmerk 1 (BSN-nummer debiteur en mede-aansprakelijke). Kenmerken vorderingen (7 en 8) Algemene toelichting voorschotten 1. Voorschotten in afwachting van de toekenning van bijstand dienen te worden meegeleverd aan het CBS. Dat is echter niet verplicht als bij toekenning van een WWB- (algemeen, bijzonder), WIJ-, Bbz-, Ioaw-, Ioaz- of WWIK-uitkering het voorschot onmiddellijk met deze uitkering wordt verrekend. Als het record toch aan het CBS wordt meegestuurd is de vulling conform het voorbeeld in hoofdstuk 5 “voorschot verrekenen met uitkering ”. 2. Als het recht op bijstand alsnog wordt afgewezen, dan worden de verstrekte voorschotten terugvorderingen. Deze worden in ieder geval aan het CBS geleverd door middel van een nieuw record. In dit nieuwe record wordt kenmerk 8 (Ontstaansgrond van de vordering) gevuld met code 12 (terugvordering vanwege verleend voorschot). 3. Voorschotten in afwachting van een andersoortige uitkering (dus in die gevallen waarin bijvoorbeeld een erfenis in het verschiet ligt, of gewacht wordt op de toekenning van een andersoortige uitkering in de vorm van WW, WAO et cetera) moeten ook worden meegeleverd. Kenmerk 8 (Ontstaansgrond van de vordering) wordt gevuld met code 35. Kenmerk 9 (Hoogte beginschuld) bedraagt bij eerste aanlevering € 0 en via kenmerk 11 (Hoogte van het met correctie gemoeide bedrag), en kenmerk 13 (Saldo van de schuld) vindt de maandelijkse ophoging plaats. Als de betrokkene de erfenis of uitkering uitgekeerd krijgt en terugbetaling aan de gemeente plaatsvindt, dan worden de volgende boekingen gedaan:
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
20
Bij erfenis wordt kenmerk 12 (Status van de vordering) gevuld met code 12, minnelijke regeling. Bij andere uitkeringen wordt kenmerk 12 (Status van de vordering) gevuld met code 13, verrekening met elders verstrekte uitkering. Kenmerk 7 Aard uitkering WWB algemeen (inclusief Bbz) WWB bijzonder (inclusief Bbz) WIJ Ioaw Ioaz WWIK
Algemeen 01 02 03 11 12 13
In dit kenmerk wordt aangegeven op welke wet de vordering betrekking heeft: WWB algemeen, WWB bijzonder, WIJ, Ioaw, Ioaz of WWIK. Kenmerk 8 Ontstaansgrond vordering Algemeen verlaging/boete/maatregel - als terugvordering geboekt - niet als terugvordering geboekt terugvordering - vanwege onverschuldigde betaling; niet verwijtbaar aan persoon - vanwege verleend voorschot - vanwege onverschuldigde betaling; wel verwijtbaar aan persoon - vanwege later ter beschikking gekomen middelen - vanwege niet nakomen verplichtingen bij lening - vanwege niet nakomen re-integratieverplichtingen verhaal - op onderhoudsplichtige - overig vordering als gevolg van geldleningen - vanwege lening voor duurzame gebruiksgoederen - vanwege lening voor bedrijfskapitaal - vanwege lening voor levensonderhoud voor zelfstandige - bij krediethypotheek - overige leningen overige vorderingen - gecedeerde alimentatie - overige cederingen - rente - invorderingskosten - overige gronden
01 02 11 12 13 14 15 16 21 22 31 32 33 34 35 41 42 43 44 49
Bij de debiteurenstatistiek wordt uitgegaan van een onderscheid naar de ontstaansoorzaken van de vorderingen die door de berichtgever in het kader van de uitvoering van de WWB (algemeen, bijzonder), WIJ, Bbz, Ioaw, Ioaz en WWIK worden geboekt. Bij dit kenmerk kan slechts één code van toepassing zijn. Als er sprake is van meerdere vorderingen worden deze in evenzoveel records weergegeven. Als in het besluit tot terugvordering meerdere ontstaansgronden worden aangegeven, wordt voor de statistiek alleen de code voor de primaire grond weergegeven.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
21
In kenmerk 8 wordt nooit gemuteerd. Maar een in de debiteurenadministratie opgenomen vordering kan in de tijd wijzigen van ontstaansgrond. Bij niet tijdige aflossing van bijvoorbeeld een geldlening kan deze vordering een terugvordering worden. In dit geval zijn er twee mogelijkheden om dit in het statistiekbestand weer te geven: 1. De oorspronkelijke vordering afboeken en een nieuwe vordering maken. Het nieuwe record wordt bij kenmerk 8 (Ontstaansgrond van de vordering) gevuld met code 15. 2. Het oorspronkelijke record laten staan. Kenmerk 8 blijft dan gevuld met de code voor de oorspronkelijk verstrekte geldlening. Ook de datum besluit wordt in dit geval niet aangepast. De antwoordmogelijkheden bij dit kenmerk zijn in vijf hoofdgroepen ingedeeld: A. Vorderingen naar aanleiding van het opleggen van een verlaging, boete of maatregel 01 als terugvordering geboekt Het gaat hier om gevallen uit het verleden waarin het opleggen van een verlaging, boete of maatregel als terugvordering werd opgeboekt. 02 niet als terugvordering geboekt Het gaat hier om gevallen waarin het opleggen van een verlaging, boete of maatregel niet als terugvordering werd opgeboekt. Van beide posten werden afzonderlijke vorderingen opgeboekt. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “nulfraude”. B. Vorderingen als gevolg van de toepassing van de terugvorderingsbepalingen In de statistiek zijn de volgende onderscheidingen aangebracht: 11 vanwege onverschuldigde betaling; niet verwijtbaar aan persoon Teveel verstrekte uitkering wordt teruggevorderd nadat is geconstateerd dat er gezien de eigenlijk van toepassing zijnde uitkeringshoogte een te hoog bedrag is betaald. Code 11 geldt alleen als de uitkeringsontvanger geen onjuiste gegevens heeft verstrekt. Indien de uitkeringsontvanger wel onjuiste gegevens heeft verstrekt en daarmee de inlichtingenplicht niet is nagekomen, is code 13 van toepassing. 12 vanwege verleend voorschot Als er ten onrechte voorschotten zijn verstrekt en deze worden teruggevorderd, wordt code 12 gevuld. Als een voorschot moet worden terugbetaald omdat niet voldoende aan reintegratieverplichting is meegewerkt, valt dit onder code 16. 13 vanwege onverschuldigde betaling; wel verwijtbaar aan persoon Onder deze code vallen alle schulden als gevolg van het niet of niet volledig (correct) nakomen van de inlichtingenplicht door uitkeringsontvanger. Hierbij is dus sprake van verwijtbaar handelen van betrokkene waardoor een vordering ontstaat. Let op: bij deze code gaat het om het niet nakomen van de informatieplicht door de uitkeringsontvanger. Als er een terugvordering ontstaat vanwege het niet nakomen van een re-integratieverplichting valt dat niet onder ontstaansgrondcode 13 maar onder code 16. 14 vanwege later ter beschikking gekomen middelen Code 14 geldt voor die uitkeringsverstrekkingen, waarbij naderhand blijkt dat voor dat doel over middelen kan worden beschikt dan wel daarvoor middelen zijn ontvangen.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
22
15 vanwege niet nakomen verplichtingen bij lening Bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de betalingsverplichting bij geldleningen kan het resterende bedrag worden teruggevorderd. Evenzo kan betaling van bijstand voortvloeiende uit het door de berichtgever aanspreken van een gestelde borgtocht van toepassing zijn. 16 vanwege niet nakomen re-integratieverplichtingen Bij het niet nakomen van de afgesproken re-integratieverplichting (werk/leeraanbod) kan een bedrag (gedeeltelijk) van de ontvangen inkomensvoorziening worden teruggevorderd. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “niet nakomen reintegratieverplichting in het kader van de WIJ”. Let op: het niet nakomen van de inlichtingenplicht valt niet onder ontstaansgrondcode 16 maar onder code 13. C. Vorderingen als gevolg van de toepassing van de verhaalsbepaling in de WWB en WIJ 21 op onderhoudsplichtige Aan de onderhoudsplichtige kan door de berichtgever een verhaalsbijdrage worden opgelegd ten behoeve van zijn of haar (ex-)echtgen(o)ot(e) en/of kind. Als een dergelijke verhaalsbijdrage ten uitvoer is gebracht, wordt code 21 gebruikt. 22 overig Hierbij gaat het om verhaal bij nalatenschap, schenking en garanten. Als er sprake is van een dergelijke verhaalsvordering, wordt dat onder deze code weergegeven. Met ingang van 1 januari 1999 is als gevolg van de wetswijziging herziening debiteuren het verhaal op garanten komen te vervallen. Dat heeft echter niet tot gevolg dat lopende incasso op garanten die onder het regime van de oude wetgeving tot stand is gekomen door de wetswijziging mag worden stopgezet. De wetswijziging heeft daarmee alleen betrekking op nieuwe gevallen. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “vordering als erfenis”. D. Vorderingen als gevolg van geldleningen Onder toepassing van het bepaalde in de WWB (algemeen, bijzonder), WIJ, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en het Besluit krediethypotheek kunnen aan bijstandsgerechtigden geldleningen worden verstrekt. Met de debiteur wordt vervolgens geregeld op welke wijze deze geldlening wordt terugbetaald. Voor de statistiek worden de volgende coderingen gebruikt: 31 vanwege lening voor duurzame gebruiksgoederen Als een geldlening is verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen, wordt deze code gebruikt. 32 vanwege lening voor bedrijfskapitaal Deze code heeft betrekking op een geldlening voor bedrijfskapitaal voor zelfstandigen. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “zelfstandige en bedrijfskapitaal” . 33 vanwege lening voor levensonderhoud voor zelfstandige Deze code heeft betrekking op een geldlening voor levensonderhoud voor zelfstandigen. 34 bij krediethypotheek Deze code heeft betrekking op krediethypotheken. 35 overige leningen Deze code is van toepassing als bijstand in de vorm van een geldlening is verstrekt ter overbrugging van de ontvangst van toereikende middelen, bij ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid of bij het betalen van een waarborgsom of het aflossen van een schuldenlast. Een geldlening ten gevolge
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
23
van een wijziging in de betaaldatum als overbrugging aan de cliënt verstrekt valt niet onder ontstaansgrondcode 35 maar onder code 49. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “voorschot verrekenen met uitkering” . E. Overige In de debiteurenadministratie worden ook ontvangsten geregistreerd en bijgehouden die niet het gevolg zijn van verlaging/boete/maatregel, verhaal, terugvordering of geldlening (en in dat kader ook niet kunnen worden meegenomen) maar die betrekking hebben op cessie en alle overige vorderingen anders dan hiervoor genoemd (o.a. rente en invorderingskosten). Ingeval van cessie wordt door de berichtgever een uitkering in het kader van WWB (algemeen, bijzonder), WIJ, Bbz, Ioaw, Ioaz en/of WWIK verleend zonder dat rekening wordt gehouden met inkomsten. Door middel van cessie worden de inkomsten gecedeerd aan de berichtgever en als ontvangsten geboekt. Om deze gevallen in de statistiek te kunnen registreren zijn de volgende codes toegevoegd: 41 Gecedeerde alimentatie Deze code wordt gebruikt als alimentatie ten behoeve van de kinderen en/of (ex-)echtgen(o)ot(e) via cedering bij de berichtgever binnenkomt. Dat geldt voor cederingen rechtstreeks van de (exechtgen(o)ot(e). 42 Overige cederingen Deze code wordt gebruikt bij alle overige cederingen, bijvoorbeeld bij cedering inkomsten van andere organen in de sociale zekerheid (SVB, het UWV en dergelijke). 43 Rente Deze code wordt gebruikt als rente op een uitstaande vordering als aparte vordering wordt opgeboekt. 44 Invorderingskosten Deze code wordt gebruikt als invorderingskosten als aparte vordering worden opgeboekt. 49 Overige gronden Als er vorderingen ten gevolge van WWB (algemeen, bijzonder), WIJ, Bbz, Ioaw, Ioaz en WWIK in de debiteurenadministratie zijn opgeslagen die niet onder bovengenoemde coderingen vallen, wordt code 49 gebruikt. Tot deze code worden ook vorderingen in de vorm van een overbruggingsuitkering gerekend. Hieronder wordt verstaan: de uitkering of inkomensvoorziening die in het verleden als gevolg van een wijziging in de betaaldata als overbrugging aan de cliënt is verstrekt. Uiterlijk op het moment dat de cliënt uit de uitkering of inkomensvoorziening ging, moest deze overbrugging geïnd worden. Als er geen sprake is van cedering maar van terugvordering, geïnd via het UWV of andere uitkeringsinstantie, wordt één van de codes die betrekking heeft op terugvordering (code 11 tot en met 15) gebruikt. Bij kenmerk 12 (status van de vordering) wordt code 13 ingevuld (verrekening met elders verstrekte uitkering).
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
24
Kenmerken verloop vordering (9 t/m 13) Kenmerk 9 Hoogte beginschuld valuta-aanduiding hoogte beginschuld
Algemeen [1] [123456]
Voor dit kenmerk zijn in totaal zeven posities gereserveerd, waarvan de eerste voor de aanduiding euro (1). Het gaat hier om de hoogte van de schuld bij eerste vaststelling. De waarde blijft altijd gelijk. Hierop is een uitzondering mogelijk. De beginschuld kan de waarde van nul euro hebben gekregen, omdat de hoogte van het bedrag nog niet bekend was ten tijde van de levering van het eerste maandbestand. Zodra echter de hoogte van de beginschuld is vastgesteld, dient het juiste bedrag in het desbetreffende maandbestand te worden opgenomen. Dit bedrag wijzigt vervolgens niet meer. Andere mutaties in het schuldbedrag komen tot uiting in kenmerk 13 (Saldo van de schuld). NB: Bij leenbijstand heeft vaststelling normaal gesproken betrekking op het maximale bedrag waarop leenbijstand betrekking mag hebben. Datgene wat als hoogte beginschuld wordt gezien is de registratie van de feitelijke schuld nadat de diverse aankopen e.d. zijn verricht. Dit kenmerk wordt met nullen gevuld als vorderingen betrekking hebben op verhaal onderhoudsplichtige, geldlening voor levensonderhoud voor zelfstandige, krediethypotheek en gecedeerde alimentatie (kenmerk 8, ontstaansgrondcodes 21, 33, 34 en 41). Kenmerk 10 Reden correctie op schuldbedrag (facultatief) Er zijn per maand maximaal 3 invulmogelijkheden; invulling volgens onderstaande indeling, anders vullen met nullen) Algemeen niet van toepassing/onbekend 00 brutering 01 rente 02 invorderingskosten 03 overige periodieke toevoeging 04 dringende reden 05 uitspraak rechter eerste aanleg 06 bezwaar 07 uitspraak rechter (hoger beroep/cassatie) 08 schuldsanering 09 omzetting naar bijstand om niet 10 overige correcties 19 Dit kenmerk wordt gevuld als in de verslagmaand sprake is geweest van één of meerdere correcties op de hoogte van het schuldbedrag. Een correctie kan het resterende schuldbedrag zowel verhogen als verlagen. Vermindering van het schuldbedrag in verband met aflossing wordt niet bij dit kenmerk aangegeven, maar bij kenmerk 15 (Totaal ontvangen bedrag). De correcties op het schuldbedrag bij kenmerk 10 hebben betrekking op mutaties die hun oorsprong niet direct vinden in het betalingsverkeer tussen debiteur en berichtgever. Kenmerk 11 Hoogte van het met correctie gemoeide bedrag valuta-aanduiding aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
Algemeen [1] [1] [123456]
25
Per correctie wordt het correctiebedrag vermeld. Het bedrag wordt in hele euro's vermeld, waarbij voorafgaand een teken wordt geplaatst om aan te geven of er sprake is van een positieve, dan wel een negatieve correctie. Bij verhoging van de schuld wordt een plusteken gebruikt, bij verlaging een minteken. Het bedrag kan maximaal 6 posities innemen. Kenmerk 12 Status van de vordering debiteur en mede-aansprakelijke niet van toepassing lopende aflossing inhouding op bijstandsuitkering minnelijke regeling verrekening met elders verstrekte uitkering LBIO beslag tijdelijk geen invordering ontbreken aflossingscapaciteit prioriteit bij andere interne vordering prioriteit bij andere externe vordering lopende gerechtelijke procedure lopende administratieve procedure (incl. bezwaar) onbekende verblijfplaats verblijf in het buitenland schuldsanering overige redenen definitief buiten invordering gesteld voldaan aan opgelegde betaalverplichting schuldsanering afkoop ontbreken aflossingscapaciteit onbekende verblijfplaats verblijf in het buitenland overlijden dringende reden overige redenen afboeken kruimelbedragen afgelost schuld geheel afgelost
Persoon1 Persoon2 00 00 11 12 13 14 15
11 12 13 14 15
21 22 23 24 25 26 27 28 29
21 22 23 24 25 26 27 28 29
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
41
41
In dit kenmerk wordt aangegeven in welke fase het vorderingsproces zich bevindt op de laatste dag van de verslagmaand of op de dag dat de vordering is afgeboekt/afgelost. Als er sprake is van een ontvangst, dient in dit kenmerk aangegeven te worden op welke wijze de ontvangst is gerealiseerd. Als er geen sprake is van een ontvangst, dient hier aangegeven te worden wat daarvan de oorzaak is. Als er sprake is van mede-aansprakelijkheid voor de debiteur kunnen voor de debiteur en de medeaansprakelijke verschillende situaties aan de orde zijn. Er kunnen in dat geval dus verschillende statuscodes worden gevuld. 00 Niet van toepassing De status is niet van toepassing: - Bij de posities voor ‘persoon 2’, wanneer er geen mede-aansprakelijke is. - Wanneer een vordering geheel teniet is gedaan, maar nog wel aan het CBS wordt aangeleverd. Er is verder onderscheid gemaakt in vier hoofdcategorieën, te weten: A. Er is sprake van ontvangsten (lopende aflossing)
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
26
In die gevallen wordt er voor de statistiek aangegeven of er sprake is van: 11 Inhouding op bijstandsuitkering Een inhouding op een lopende uitkering door de berichtgever. 12 Minnelijke regeling Tussen de dienst en de debiteur is overeengekomen dat de debiteur (periodiek) de schuld aflost alsmede de wijze waarop. Ook als de debiteur geen overeenkomst heeft getekend maar de gemeente de debiteur wel op de hoogte heeft gesteld kan deze code ingevuld worden. In het merendeel van de gevallen vindt periodieke overboeking via bank/giro of acceptgiro plaats. 13 Verrekening met een elders verstrekte uitkering Bijvoorbeeld met een uitkering van het UWV. 14 LBIO (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage) Ontvangst door bemiddeling/inschakeling van LBIO. 15 Beslag Bij incasso op basis van beslag op inkomen c.q. middelen en vermogen van de debiteur. Deze code wordt ook gevuld als beslag is gelegd op een uitkering die wordt verstrekt door een ander uitkeringsorgaan. B. Er is weliswaar een vordering c.q. terugvordering aan de debiteur kenbaar gemaakt, maar door omstandigheden leidt dit tijdelijk niet tot een effectuering van de incasso (tijdelijk geen invordering) 21 Ontbreken aflossingscapaciteit Hiervan is sprake als een debiteur tijdelijk onvoldoende inkomsten heeft. 22 Prioriteit bij andere interne vordering Hiervan is sprake als een debiteur meerdere vorderingen bij de berichtgever heeft uitstaan en er op een andere vordering dan deze wordt afgelost. De incasso op deze vordering kan niet worden geëffectueerd omdat door de betaling bij de andere vordering de beschikbare ruimte in het inkomen al geheel is verbruikt. 23 Prioriteit bij andere externe vordering Deze code is van toepassing als vorderingen van de Belastingdienst meer preferent zijn en er vervolgens geen financiële ruimte resteert om tot incasso van de onderhavige vordering over te gaan. Als de debiteur bijvoorbeeld energie- of huurschulden heeft en de dienst geoordeeld heeft die schulden voorrang te verlenen boven de incasso van interne schulden, wordt deze codering ingevuld. Als een cliënt in de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) zit kan deze code ingevuld worden of code 28. De berichtgever mag dus kiezen. 24 Lopende gerechtelijke procedure Hiervan is sprake als de debiteur tegen het terugvorderingsbesluit en/of invorderingsbesluit in bezwaar en/of beroep is gegaan. Hangende deze beslissing is de incasso opgeschort. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “bezwaartermijn”. 25 Lopende administratieve procedure (inclusief bezwaar) De berichtgever heeft een debiteur aangeschreven die niet aan zijn betaalverplichting voldoet. Als hij desondanks niet betaalt kan de berichtgever de vordering aan een andere afdeling van de dienst geven. Die afdeling onderzoekt of beslaglegging mogelijk is. Tijdens dit onderzoek kan deze code gebruikt worden. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “bezwaartermijn”.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
27
26 Onbekende verblijfplaats De debiteur heeft aan de berichtgever geen actueel adres kenbaar gemaakt en de berichtgever heeft het adres niet kunnen achterhalen. 27 Verblijf in het buitenland De debiteur verblijft in het buitenland en er kan niet tot incasso worden overgegaan. 28 Schuldsanering Bij schuldsanering komt het voor dat de incasso van een vordering tijdelijk wordt opgeschort. 29 Overige redenen Als de codes 21 t/m 28 niet van toepassing zijn, en de incasso tijdelijk niet geëffectueerd wordt, kunt u code 29 invullen. C. Er is sprake van een definitief buiten invorderingstelling (definitief buiten invordering gesteld) Er kunnen zich omstandigheden hebben voorgedaan, waardoor de berichtgever besluit de vordering op nul te stellen en de incasso te beëindigen. Dit is al of niet in een besluit aan de debiteur kenbaar gemaakt. De statistiek voorziet hierin met de coderingen 31 tot en met 40. Correcties die geen betrekking hebben op de gehele resterende schuld, maar op een gedeelte van de resterende schuld, dienen bij kenmerk 10 (Reden correctie op schuldbedrag, is facultatief) en kenmerk 11 (Hoogte van het met correctie gemoeide bedrag) te worden gevuld. Kenmerk 12 (Status van de vordering) wordt dan gevuld met een van de codes onder A of B. 31 Voldaan aan opgelegde betalingsverplichting Deze afboeking is van toepassing als de debiteur volledig aan zijn opgelegde betalingsverplichting heeft voldaan of het restant van de aflossingsverplichting ineens voldoet. Deze code wordt ook toegekend in die gevallen waarin ten aanzien van een geldlening een besluit tot afboeking wordt genomen in de situatie dat daarbij is voldaan aan de vooraf afgesproken te verrichten betalingen door de leenbijstandontvanger. 32 Schuldsanering Als er sprake is van een schuldsaneringsituatie wordt deze code ingevuld. 33 Afkoop Als de berichtgever oordeelt dat dit mogelijk is kan een openstaande vordering worden afgekocht. Dit wordt dan in een besluit vastgelegd en aan de debiteur bekend gemaakt. De debiteur moet dan wel voldoen aan de eis in één keer het nog openstaande bedrag van de vordering te voldoen. 34 Ontbreken aflossingscapaciteit Als de berichtgever constateert dat er, ondanks allerlei pogingen gedurende meerdere jaren, geen betalingen zijn verricht en deze naar verwachting in de toekomst ook niet zullen plaatsvinden, en daarom tot afboeking van de vordering overgaat. 35 Onbekende verblijfplaats Als de berichtgever vaststelt dat de verblijfplaats van de debiteur niet kan worden achterhaald en er gedurende vijf jaar niet op de vordering is afgelost, en daarom tot afboeking van de vordering overgaat. 36 Verblijf in het buitenland Als de debiteur in het buitenland verblijft en gedurende vijf jaar niet op de vordering heeft afgelost, en de berichtgever daarom tot afboeking van de vordering overgaat. 37 Overlijden Bij overlijden van de debiteur kan de vordering worden afgeboekt. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin deze code een rol speelt is “vordering als erfenis”.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
28
38 Dringende reden Bij terugvordering om dringende redenen kan besloten worden tot het gedeeltelijk terugvorderen van teveel ontvangen uitkering. Bij een boete kan ook besloten worden tot slechts gedeeltelijke terugvordering. Bij verhaal kan om dringende redenen een gedeelte van de schuld worden afgeboekt. In bovengenoemde gevallen gaat het om de volledige afboeking van het resterende schuldbedrag. 39 Overige redenen Als door de berichtgever een andere grond voor de definitief buiten invordering stelling is gehanteerd, wordt dat met deze code weergegeven. Het gaat dan om de volledige afboeking van het resterende schuldbedrag. 40 Afboeken kruimelbedragen De berichtgever kan een vordering, met een kleine openstaande schuld, kwijtschelden. Dit kan met deze code worden weergegeven. Het gaat om de volledige afboeking van het resterende schuldbedrag. D. Er is sprake van een volledige aflossing van de schuld (afgelost) 41 Schuld geheel afgelost Als de schuld door de debiteur geheel is afgelost wordt deze code gebruikt. Wanneer een vordering geheel teniet is gedaan, komt dat in kenmerk 12 (Status van de vordering) tot uiting. In het statistiekbestand over de maand waarin deze gebeurtenis heeft plaatsgevonden, wordt kenmerk 12 gevuld met één van de codes die vallen onder ‘definitief buiten invordering gesteld’ of ‘afgelost’. In het daarop volgende maandbestand zijn voor de betreffende vordering twee mogelijkheden, te weten: 1. De vordering komt niet meer voor in het bestand. 2. De vordering komt wel voor in het bestand en kenmerk 12 wordt gevuld met status ‘niet van toepassing’ (code 00). De vordering kan dan nog maximaal één maand worden aangeleverd. Dit is het geval als er voor deze vordering binnen één maand nabetalingen of mutaties zijn te verwachten. Zijn er geen nabetalingen of mutaties dan wordt de vordering, na éénmalige levering met code 00, niet meer aangeleverd. Kenmerk 13 Saldo van de schuld valuta-aanduiding aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag
Algemeen [1] [1] [123456]
De eerste positie van dit kenmerk is gereserveerd voor de aanduiding euro (1). Dit kenmerk wordt verder gevuld met het nog resterende bedrag aan schuld bij de betreffende vordering op de laatste dag van de kalendermaand. Dit is de beginschuld, in de tijd aangepast voor mogelijke correcties en verminderd met de ontvangen aflossingen. Bij aflossingen van geldleningen gaat het om het bedrag dat resteert, nadat tijdens de verslagmaand binnengekomen ontvangsten zijn verwerkt. Bij personen waarvoor geen verhaals- of terugvorderingsbesluit is genomen (cessies), zal het bij dit kenmerk vaak gaan om een nulbedrag. Dit, omdat de opboekingen tijdens de verslagmaand van dezelfde omvang zullen zijn als de feitelijke ontvangsten.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
29
Het saldo kan echter ook een negatief bedrag vormen. Vandaar de ruimte om een plus- of minteken aan te kunnen geven. Een voorbeeld (in hoofdstuk 5) waarin dit kenmerk een rol speelt is “negatieve ontvangsten”. Kenmerken ontvangsten (14 t/m 16) Kenmerk 14 Bedrag betalingsverplichting debiteur en mede-aansprakelijke (facultatief) (Invulling volgens onderstaande indeling, anders vullen met nullen) Persoon1 Persoon2 valuta-aanduiding [1] [1] hoogte bedrag [123456] [123456] Hierin wordt het bedrag aangegeven dat met de debiteur is overeengekomen ter aflossing van de schuld (voorzien van de aanduiding euro (1) op de eerste positie). Bij kenmerk 16 (Periodiciteit van betaalverplichting) wordt vervolgens aangegeven welke periodiciteit in acht moet worden genomen bij aflossing van de openstaande schuld. Als zich hierbij tussentijdse wijzigingen voordoen, moet het nieuwe bedrag worden ingegeven. Wanneer (nog) geen bedrag is overeengekomen worden nullen ingevuld. Als de schuld wordt afgelost door middel van een inhouding op de uitkering dan wordt hier het bedrag weergegeven dat wordt ingehouden. Kenmerk 15 Totaal ontvangen bedrag valuta-aanduiding aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag
Algemeen [1] [1] [123456]
Hierin wordt aangegeven welk bedrag gedurende de kalendermaand is ontvangen door de berichtgever, inclusief eventuele overboekingen of restituties (voorzien van de aanduiding euro (1) op de eerste positie). Afhankelijk van de getroffen regeling kan het ook een eenmalig bedrag betreffen. Als per vordering meerdere bedragen zijn ontvangen, dienen deze getotaliseerd te worden. Correcties op het schuldbedrag worden aangegeven onder kenmerk 10 (Reden correctie op schuldbedrag, facultatief) en kenmerk 11 (Hoogte van het met correctie gemoeide bedrag). Kenmerk 16 Periodiciteit van betaalverplichting debiteur en mede-aansprakelijke (facultatief) (Invulling volgens onderstaande indeling, anders vullen met nullen) Persoon1 Persoon2 niet van toepassing/onbekend 0 0 eenmalig 1 1 week 2 2 2 weken 3 3 4 weken 4 4 maand 5 5 kwartaal 6 6 halfjaar 7 7 anders 9 9 Het gaat hier om de periodiciteit van het met de debiteur overeengekomen bedrag betalingsverplichting (kenmerk 14). Omdat sprake kan zijn van mede-aansprakelijkheid worden dubbele coderingsmogelijkheden weergegeven. Code 0 (niet van toepassing/onbekend) moet voor persoon 2 worden gebruikt als er geen medeaansprakelijke is. Als de periodiciteit van de betaalverplichting onbekend is omdat heronderzoek van debiteurendossiers nog moet plaatsvinden, wordt deze code ook gebruikt.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
30
Adres Postcode, huisnummer, huisletter, huisnummertoevoeging en aanduiding bij huisnummer worden exact gevuld met de gegevens zoals deze zijn vermeld in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Deze gegevens zijn noodzakelijk voor statistische doeleinden. Er wordt uiterst zorgvuldig mee om gegaan. Softwarepakket Met de hier vermelde tweecijferige code kan worden aangegeven met welk softwarepakket de BDSlevering is aangemaakt. Ook het release- en versienummer (7 posities) moet hier worden vermeld. Berichtgever De berichtgever is de specifieke instantie die uitvoering geeft aan én de administratie voert voor één of meer wetten of regelingen waar de gemeente (eind)verantwoordelijk voor is. De berichtgevercode wordt aangegeven met vier cijfers.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
31
5. Praktijkvoorbeelden In dit hoofdstuk wordt een aantal praktijkvoorbeelden genoemd en de wijze waarop in deze gevallen de informatieverstrekking aan het CBS moet plaatsvinden: Afkoopsom (blz. 33) Afkoopsom, berichtgeving en betaling op verschillende momenten (blz. 34) Alleenstaande moeder van 23 jaar in de WIJ met een defecte wasmachine (blz. 35) Bezwaartermijn (blz. 36) Brutering (blz. 37) Gescheiden vrouw van 24 jaar (WIJ) ontvangt alimentatie (blz. 38) Negatieve ontvangsten (blz. 39) Negatief saldo van de schuld (blz. 40) Niet nakomen re-integratieverplichting in het kader van de WIJ (blz. 41) Nulfraude (blz. 42) Persoon van 25 en de WIJ (blz. 43) UWV (blz. 44) Voorschot verrekenen met uitkering (blz. 45) Vordering als erfenis (blz. 46) Zelfstandige en bedrijfskapitaal (blz. 47) De voorbeelden zijn mogelijke handelwijze, die niet overeen hoeven te komen met het beleid bij alle gemeenten.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
32
Afkoopsom Kenmerk 12 status van de vordering Kenmerk 13 saldo van de schuld Kenmerk 15 totaal ontvangen bedrag De debiteur heeft een saldo van de schuld van € 5.000. In een besluit wordt vastgelegd dat de openstaande vordering door de debiteur mag worden afgekocht. De afkoopsom wordt vastgelegd op € 4.000. Dit bedrag betaalt de debiteur. De ontvangsten worden in dezelfde maand als de beslissing tot afkoop gerealiseerd en verwerkt. De kenmerken worden als volgt ingevuld: Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld Kenm 15: totaal ontvangen bedrag
code 33 afkoop € 0 € 4.000
De afkoop kan pas geregistreerd worden als aan de afkoopverplichting is voldaan.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
33
Afkoopsom, berichtgeving en betaling op verschillende momenten Kenmerk 11 hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenmerk 12 status van de vordering Kenmerk 13 saldo van de schuld Kenmerk 15 totaal ontvangen bedrag De debiteur heeft in mei een saldo van de schuld van € 5.000. In een besluit wordt vastgelegd dat de openstaande vordering door de debiteur mag worden afgekocht. De afkoopsom wordt vastgelegd op € 4.000. Dit bedrag betaalt de debiteur in juni. In juli wordt de kwijtschelding pas geboekt in de administratie. De kenmerken worden als volgt ingevuld: Mei Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld Kenm 15: totaal ontvangen bedrag
code 29 overige redenen tijdelijk geen invordering € 5.000 € 0
Juni (afkoop vindt plaats) Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld Kenm 15: totaal ontvangen bedrag
code 12 minnelijke regeling € 1.000 € 4.000
Juli (kwijtschelding boeken) Kenm 11: hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld Kenm 15: totaal ontvangen bedrag
€ 1.000 code 33 afkoop € 0 € 0
Augustus (als het record nog voor de laatste keer meegestuurd wordt aan het CBS) Kenm 12: status van de vordering code 00 niet van toepassing Kenm 13: saldo van de schuld € 0 Kenm 15: totaal ontvangen bedrag € 0
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
34
Alleenstaande moeder van 23 jaar in de WIJ met een defecte wasmachine Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 13 saldo van de schuld Een ongehuwde vrouw van 23 jaar woont samen met haar dochtertje van 3. Zij volgt een cursus Nederlands en ontvangt een inkomensvoorziening op grond van de WIJ. Op een gegeven moment gaat haar wasmachine stuk en is niet meer te repareren. Zij ontvangt van de Sociale Dienst een geldlening in de vorm van bijzondere bijstand om een nieuwe wasmachine aan te kunnen schaffen ter waarde van € 500. De kenmerken worden dan als volgt ingevuld: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm 9: hoogte beginschuld Kenm 13: saldo van de schuld
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
code 02 WWB bijzonder code 31 Geldlening vanwege duurzame gebruiksgoederen € 500 € 500
35
Bezwaartermijn Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 12 status van de vordering De betrokkene heeft ten onrechte een uitkering van € 500 ontvangen. Daarom wordt er in de eerste week van januari een herzieningsbesluit op de uitkering genomen. Hierbij geldt een bezwaartermijn voor de debiteur van zes weken, waarin hij bijvoorbeeld bezwaar kan maken tegen de hoogte van het met de herziening gemoeide bedrag. In dit voorbeeld int de berichtgever deze periode geen geld omdat de debiteur in beroep kan gaan. De berichtgever kan een boete krijgen als de debiteur in het gelijk gesteld wordt. De debiteur ziet af van de mogelijkheid om hiervan gebruik te maken. Na deze zes weken komt er in februari een terug- en invorderingsbesluit waartegen de debiteur wel bezwaar maakt. De kenmerken worden als volgt ingevuld: Januari Kenm 9: hoogte beginschuld Kenm 12: status van de vordering
€ 500 code 25 lopende administratieve procedure
Februari Kenm 9: hoogte beginschuld Kenm 12: status van de vordering
€ 500 code 24 lopende gerechtelijke procedure
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
36
Brutering Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 10 reden correctie op schuldbedrag (facultatief) Kenmerk 11 hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenmerk 13 saldo van de schuld De debiteur heeft twee weken teveel bijstand ontvangen en moet daarom € 500 terugbetalen aan de gemeente. Eind december is het saldo van deze schuld nog € 200. Dit bedrag moet in januari gebruteerd worden, omdat de gemeente premies en loonheffing heeft afgedragen over het teveel uitgekeerde bedrag aan bijstand. De brutering voor het bedrag van de loonheffing is € 60 zodat de schuld van € 200 naar € 260 wordt verhoogd. De kenmerken worden als volgt ingevuld als de debiteur in januari niet aan de betaalverplichting voldoet: December Kenm 9: hoogte beginschuld Kenm 10: reden correctie schuldbedrag Kenm 11: hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenm 13: saldo van de schuld
€ 500 code 00 niet van toepassing €0 € 200
Januari Kenm 9: hoogte beginschuld Kenm 10: reden correctie schuldbedrag Kenm 11: hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenm 13: saldo van de schuld
€ 500 code 01 brutering € 60 € 260
De vordering houdt met deze werkwijze hetzelfde registratienummer en daardoor kan het CBS de vordering volgen van maand op maand. Het is voor de statistiek onjuist om de vordering eerst geheel af te boeken en vervolgens een nieuwe vordering op te boeken voor het bedrag van de oude vordering, vermeerderd met de brutering voor het bedrag van de loonheffing.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
37
Gescheiden vrouw van 24 jaar (WIJ) en alimentatie Kenmerk 1 BSN debiteur Kenmerk 2 geboortedatum Kenmerk 3 geslacht Kenmerk 4 nationaliteit Kenmerk 5 woonland Kenmerk 6 BSN uitkeringsontvanger Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 10 reden correctie op het schuldbedrag Kenmerk 11 hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenmerk 12 status van de vordering Kenmerk 13 saldo van de schuld Kenmerk 14 bedrag betalingsverplichting Kenmerk 15 totaal ontvangen bedrag Kenmerk 16 periodiciteit betaalverplichting De gemeente ontvangt van een man maandelijks € 150 alimentatie voor zijn ex-vrouw. Deze gescheiden vrouw van 24 jaar zonder kinderen ontvangt maandelijks van de gemeente een inkomensvoorziening (LBIO is niet ingeschakeld). Kenmerken 1 tot en met 5 worden gevuld met de gegevens van de ex-man. Kenm 6 BSN uitkeringsontvanger BSN van de vrouw Kenm 7 aard uitkering code 03 WIJ Kenm 8 ontstaansgrond vordering code 41 gecedeerde alimentatie Kenm 9 hoogte beginschuld € 0 Kenm 10 reden correctie schuldbedrag code 04 overige periodieke toevoegingen Kenm 11 hoogte correctie bedrag € 150 Kenm 12 status van de vordering code 12 minnelijke regeling Kenm 13 saldo van de schuld € 0 Kenm 14 bedrag betalingsverplichting € 150 Kenm 15 totaal ontvangen bedrag € 150 Kenm 16 periodiciteit betaalverplichting code 5 maand
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
38
Negatieve ontvangsten Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 10 reden correctie op schuldbedrag (facultatief) Kenmerk 11 hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenmerk 13 saldo van de schuld Kenmerk 15 totaal ontvangen bedrag De debiteur heeft een beginschuld van € 5.000. Hij krijgt in juni een verlaging van de schuld van € 4.500 door een uitspraak van de rechter. Op het moment van de beslissing had de debiteur al € 1.000 terugbetaald. In juli wordt het door de debiteur teveel betaalde bedrag gerestitueerd. De kenmerken worden als volgt ingevuld: Mei Kenm 9: hoogte beginschuld Kenm 13: saldo van de schuld
€ €
Juni Kenm Kenm Kenm Kenm Kenm Kenm
9: hoogte beginschuld 10: reden correctie schuldbedrag 11: hoogte correctie bedrag 12: status van de vordering 13: saldo van de schuld 15: totaal ontvangen bedrag
€ 5.000 code 06 uitspraak rechter eerste aanleg € -4.500 code 39 overige redenen definitief buiten invordering € -500 € 0
Juli Kenm Kenm Kenm Kenm
9: hoogte beginschuld 12: status van de vordering 13: saldo van de schuld 15: totaal ontvangen bedrag
€ 5.000 code 00 niet van toepassing € 0 € -500
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
5.000 4.000
39
Negatief saldo van de schuld Kenmerk 12 status van de vordering Kenmerk 13 saldo van de schuld Kenmerk 15 totaal ontvangen bedrag Het totaal ontvangen bedrag (kenmerk 15) kan negatief worden als de debiteur teveel betaald heeft en dat bedrag vervolgens terugkrijgt. Er is dan sprake van een restitutie (negatieve ontvangst). De debiteur heeft de bank gemachtigd om maandelijks € 75 over te maken aan de berichtgever om zijn schuld af te betalen. In april is de schuld geheel afgelost. De debiteur vergeet echter de machtiging in te trekken, waardoor de berichtgever in mei nogmaals € 75 ontvangt. Dit bedrag restitueert de berichtgever in juni. Kenmerk 12, 13 en 15 worden dan als volgt ingevuld: April Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld Kenm 15: totaal ontvangen bedrag
code 41 schuld geheel afgelost € 0 € 75
Mei Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld Kenm 15: totaal ontvangen bedrag
code 00 niet van toepassing € -75 € 75
Juni Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld Kenm 15: totaal ontvangen bedrag
code 00 niet van toepassing € 0 € -75
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
40
Niet nakomen re-integratieverplichting in het kader van de WIJ Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 12 status van de vordering Een man van 20 jaar heeft een werk/leeraanbod aanvaard en ontvangt een inkomensvoorziening op grond van de WIJ. Het werkleertraject begint in februari. Halverwege juli constateert de gemeente dat de man, zonder geldige redenen, begin mei uit het werkleertraject is gestapt. Hij is hiermee de verplichtingen van het werk/leeraanbod niet nagekomen. De inkomensvoorziening op grond van de WIJ, die de man voor de maanden mei en juni ten onrechte heeft ontvangen, moet aan de Sociale Dienst worden terugbetaald. Er ontstaat een vordering. De Sociale Dienst en de man komen een betalingsregeling overeen voor de terugbetaling van de vordering. De kenmerken van de vordering zijn: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm 12: status vordering
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
code 03 WIJ code 16 Vanwege niet nakomen re-integratieverplichtingen code 12 Minnelijke regeling
41
Nulfraude Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 9 hoogte beginschuld Na een WW-uitkering verzoekt een 53 jarige cliënt om bijstand. Maar hij houdt bewust gegevens achter om aan de voorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor een IOAW-uitkering. Omdat de gemeente dit tijdig achterhaalt, wordt de aanvraag afgewezen. Berichtgever zet deze poging tot fraude (de zogenaamde nulfraude) om in een boete van € 50. De kenmerken worden dan als volgt ingevuld: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm 9: hoogte beginschuld
code 11 Ioaw code 02 verlaging/boete/maatregel (niet als terugvordering geboekt) € 50
Let wel: Als de berichtgever de uitkering al aan de cliënt had verstrekt en de uitkering terugvordert ontstaan twee vorderingen en dus ook twee records in de debiteurenstatistiek. Namelijk één record voor de hoogte van de onterecht genoten uitkering en één record voor de boete.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
42
Persoon van 25 jaar en de WIJ Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 12 status van de vordering Een man van 25 jaar werkt bij een bedrijf en wordt ontslagen. Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) onderzoekt de oorzaak van het ontslag en het arbeidsverleden van de man. Dit onderzoek duurt enkele maanden. Gedurende deze maanden verstrekt de UWV aan de man geen WW-uitkering. De man aanvaart een werk/leeraanbod en ontvangt zolang een inkomensvoorziening op grond van de WIJ. Na 4 maanden kent het UWV de man alsnog (met terugwerkende kracht) een WW-uitkering toe. De inkomensvoorziening volgens de WIJ, die de man gedurende de 4 maanden heeft ontvangen, moet aan de Sociale Dienst worden terugbetaald. Of het UWV kan de volledige vordering voldoen, of er blijft een restant-vordering. In alle situaties zijn de kenmerken van de vordering: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm 12: status vordering
code 03 WIJ code 14 later ter beschikking gekomen middelen code 13 verrekening met elders verstrekte uitkering
Zodra een restant-vordering buiten invordering wordt gesteld, zal dat met de volgende kenmerken gebeuren: Kenm 12: status vordering
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
code 39 overige redenen
43
UWV Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Een man werkt bij een bedrijf tot hij door een reorganisatie zijn baan verliest. Vanwege onderzoek kan het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) nog niet tot verstrekking van een WW-uitkering overgaan. De man ontvangt zolang een WWB-uitkering van de Sociale Dienst. Na enkele maanden kent het UWV de man alsnog (met terugwerkende kracht) een WW-uitkering toe. De WWB-uitkering, die de man gedurende deze maanden heeft ontvangen, moet aan de Sociale Dienst worden terugbetaald. Door wie en op welke wijze de WWB-uitkering moet worden terugbetaald is afhankelijk van de hoogte van de WW-uitkering. Voor de vulling van de ontstaansgrond (kenmerk 8) zijn er twee mogelijkheden: 1. Verrekening De meest voorkomende situatie is dat het recht op de WWB-uitkering vervalt, zodra de WW-uitkering wordt toegekend, aangezien de WW-uitkering hoger is dan de WWB-uitkering. Het UWV is vanaf dat moment de uitkerende instantie. Verstrekking van de WW-uitkering vindt plaats aan de man, zonder tussenkomst van de gemeentelijke Sociale Dienst. Nu ontstaat een terugvordering van de Sociale Dienst op de man. Hij heeft immers enkele maanden een WWB-uitkering ontvangen en is daarmee de debiteur. Het UWV betaalt echter de ontstane terugvordering aan de Sociale Dienst. Het UWV maakt het bedrag van de WWB-uitkering rechtstreeks over aan de Sociale Dienst. De kenmerken worden dan als volgt ingevuld: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering
code 01 WWB algemeen (inclusief Bbz) code 14 Terugvordering vanwege later ter beschikking gekomen middelen
2. Cedering Het kan ook voorkomen dat de man een WWB-uitkering ontvangt, omdat de ontvangen WW-uitkering onvoldoende is om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Daarbij komt het voor dat de WW-uitkering door het UWV rechtstreeks aan de berichtgever wordt betaald. De cliënt ontvangt in dit geval de volledige WWB-uitkering, zonder korting van de inkomsten WW. De kenmerken worden dan als volgt ingevuld: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
code 01 WWB algemeen (inclusief Bbz) code 42 overige cederingen
44
Voorschot verrekenen met uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 12 status van de vordering Kenmerk 13 saldo van de schuld Kenmerk 15 totaal ontvangen bedrag Er is in maart een voorschot van € 50 verstrekt aan een debiteur. Het bedrag wordt in april verrekend met de bijstandsuitkering omdat deze wordt toegekend. De kenmerken worden dan als volgt ingevuld: Maart Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm Kenm Kenm Kenm
9: hoogte beginschuld 12: status van de vordering 13: saldo van de schuld 15: totaal ontvangen bedrag
April Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm Kenm Kenm Kenm
9: hoogte beginschuld 12: status van de vordering 13: saldo van de schuld 15: totaal ontvangen bedrag
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
code 35 vordering als gevolg van geldleningen (overige leningen) € 50 code 29 overige redenen tijdelijk geen invordering € 50 € 0 code 35 vordering als gevolg van geldleningen (overige leningen) € 50 code 41 schuld geheel afgelost € 0 € 50
45
Vordering als erfenis Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 12 status van de vordering Kenmerk 13 saldo van de schuld De gemeente heeft een terugvordering op een debiteur, die ten onrechte een te hoge uitkering heeft genoten. De debiteur is weduwnaar en heeft vier kinderen. De debiteur overlijdt in mei en de berichtgever besluit de vordering te verhalen op de nalatenschap. Het saldo van de schuld op het moment van overlijden was € 2.000 en wordt in vier gelijke delen gesplitst, waardoor vier nieuwe records ontstaan. Deze vorderingen worden in augustus opgeboekt. Op dat moment wordt de oude vordering afgeboekt. Wanneer de oude vordering wordt afgesloten, is de vulling van de kenmerken als volgt: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm 9: hoogte beginschuld Kenm 12: status van de vordering Kenm 13: saldo van de schuld
code 01 WWB algemeen (inclusief Bbz) code 11 terugvordering vanwege onverschuldigde betaling; niet verwijtbaar aan persoon € 3.000 code 37 overlijden € 2.000
Bij kenmerk 12 wordt de code 37 gebruikt om de vordering definitief buiten invordering te stellen. De vulling van de kenmerken voor iedere van de vier nieuwe vorderingen is: Kenm Kenm Kenm Kenm Kenm
7: aard uitkering 8: ontstaansgrond vordering 9: hoogte beginschuld 12: status van de vordering 13: saldo van de schuld
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
code 01 WWB algemeen (inclusief Bbz) code 22 verhaal overig (nalatenschap) € 500 codering afhankelijk of invordering al dan niet plaatsvindt € 500
46
Zelfstandige en bedrijfskapitaal Kenmerk 7 aard uitkering Kenmerk 8 ontstaansgrond vordering Kenmerk 9 hoogte beginschuld Kenmerk 11 hoogte van het met correctie gemoeide bedrag Kenmerk 12 status van de vordering Kenmerk 13 saldo van de schuld Een gevestigde zelfstandige bloemist heeft een bedrijfskapitaal van € 40.000 ontvangen (vordering als gevolg van geldleningen vanwege lening voor bedrijfskapitaal). De rente van de lening is 7 procent per jaar. Afhankelijk van de door de berichtgever gekozen systematiek wordt deze rente met een bepaalde periodiciteit opgeboekt. Op dat moment komt dit in de kenmerk 11 tot uitdrukking. In dit voorbeeld wordt uitgegaan van een jaarlijkse opboeking van € 2.800. De bloemist is de vordering nog niet aan het terugbetalen. De kenmerken worden in de maand waarin de rente wordt opgeboekt als volgt ingevuld: Kenm 7: aard uitkering Kenm 8: ontstaansgrond vordering Kenm Kenm Kenm Kenm
9: hoogte beginschuld 11: hoogte correctie bedrag 12: status van de vordering 13: saldo van de schuld
code 01 WWB algemeen (inclusief Bbz) code 32 vordering als gevolg van geldleningen vanwege lening voor bedrijfskapitaal € 40.000 € 2.800 code 29 overige redenen tijdelijk geen invordering € 42.800
In de overige maanden worden kenmerk 11 niet gevuld.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
47
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
48
6. Aanlevering en verwerking Berichtgevers kunnen per e-mail bestanden aanleveren voor de bijstandsdebiteurenstatistiek. In dit hoofdstuk worden de aanleveringsvoorwaarden omschreven. Berichtgevers die als gemeente de statistische aanleveringen voor (een) andere gemeente(n) verzorgen, dienen maandelijks per gemeente een bestand te leveren. Alle berichtgevers worden verzocht om de bestanden aan te leveren als platte tekst (ASCII). Aanleveringen op papier worden niet in behandeling genomen. Tevens worden berichtgevers verzocht om ieder record af te sluiten met de combinatie van een CR en een LF-teken. Het bestand wordt afgesloten met een EOF-teken. Naamgeving bestand De bestandsnaam van een bestand voor de Bijstandsdebiteurenstatistiek is als volgt: BDS[berichtgevercode][gemeentecode].[j][mm] [berichtgevercode] : indien een gemeente voor een andere gemeente een bestand levert, dan is de berichtgevercode in de bestandsnaam de code van de berichtgevende gemeente. Berichtgevers anders dan een gemeente kunnen de CBS coderingen hanteren die in de BDS nieuwsbrief van juli 2009 zijn beschreven. Deze coderingen zijn gelijk aan de CBS coderingen die ook voor de Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS) worden gebruikt. Op het moment dat er een nieuwe berichtgever ontstaat, wordt in overleg met het CBS een nieuwe berichtgevercode gekozen. [gemeentecode] : de CBS gemeentecode van de gemeente. Als de gemeentecode minder dan 4 posities inneemt, wordt de code rechts uitgelijnd en worden de overige posities met een nul gevuld. [j] : het laatste cijfer van het jaar waarin de verslagmaand valt [mm] : de verslagmaand Bijvoorbeeld: 1) De levering van berichtgever gemeente Enschede voor gemeente Enschede van de verslagmaand januari 2010 heeft de naam BDS01530153.001 2) De levering van berichtgever gemeente Hengelo voor gemeente Enschede van de verslagmaand januari 2010 heeft de naam BDS01640153.001 3) De levering van berichtgever de Sociale Verzekeringsbank voor gemeente Enschede van de verslagmaand januari 2010 heeft de naam BDS50010153.001 Bestanden via e-mail Het CBS biedt gemeenten de mogelijkheid om statistiekbestanden via e-mail te versturen via de beveiligde verbinding van GemNet. Het adres is
[email protected]. Een bestand kunt u als ‘attachment’ in een e-mail sturen. Als u in één e-mail naast het bijstandsdebiteurenbestand ook het bestand voor één van de andere bijstandsstatistieken wilt aanleveren, kan dit alleen als het gescheiden bestanden zijn en de namen van de bestanden verschillend zijn. Verwerking bestanden Als het CBS een bestand ontvangt dan worden direct een aantal administratieve gegevens op geautomatiseerde wijze vastgelegd. Het gaat hierbij om de ontvangstdatum van het bestand, de naam en de CBS-code van de berichtgever, de naam en het CBS-nummer van de gemeente en de periode waar de informatie betrekking op heeft.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
49
Technische controle Ingelezen bestanden ondergaan een technische controle. Onderzocht wordt of alle records voldoen aan de voorgeschreven recordlengte, voorzien zijn van een bestaande berichtgever/gemeentecode en of de periode aanduiding eenduidig is. Afwijkingen worden voorgelegd aan de contactpersoon van de gemeente. Inhoudelijke controle Een bestand dat voldoet aan de technische eisen wordt verder inhoudelijk onderzocht. Per record worden de ingevulde waarden van de kenmerken en de relaties tussen kenmerken onderzocht met behulp van een controleprogramma. Rapportage naar berichtgevers Met behulp van de uitkomsten van het technische en inhoudelijke onderzoek tracht het CBS systematische afwijkingen op te sporen die het gevolg zijn van de manier van werken bij de berichtgever. Door middel van een rapportage legt het CBS de systematische afwijkingen voor aan de contactpersoon van de berichtgever. In onderling overleg wordt getracht de oorzaak van de afwijking(en) vast te stellen. Het CBS zal in een kwaliteitsrapport gebruik maken van registratienummers, zodat in de administratie van de berichtgever de gegevens snel terug te vinden zijn. Conversiebestanden Als gemeenten en berichtgevers anders dan een gemeente overgaan naar een ander softwarepakket, herindelen, of met andere wijzigingen te maken krijgen, kunnen de registratienummers van de vorderingen veranderen. Als dit het geval is kan het CBS de vorderingen niet meer volgen in de tijd. Wanneer de berichtgever eenmalig een conversiebestand aan het CBS levert, wordt dit probleem verholpen. In zo'n conversiebestand worden, per vordering, het oude registratienummer en het nieuwe registratienummer vastgelegd, alsmede een aantal aanvullende gegevens. Diverse softwarepakketten bieden berichtgevers de mogelijkheid om zo'n conversiebestand automatisch aan te maken. Record-indeling conversiebestand Positie Inhoud kenmerk 1- 6 periode-aanduiding 7-10 gemeentecode 11-25 registratienummer vordering oud 26-40 registratienummer vordering nieuw 41-49 BSN-nummer 50-53 berichtgevercode Het bestand moet als 'platte tekst' (ASCII) worden aangeleverd. Verklaring kenmerken: Periode-aanduiding Hieronder wordt verstaan: de eerste periode-aanduiding waarop de nieuwe registratienummers van toepassing zijn. De periode-aanduiding wordt, op dezelfde wijze als in de bestanden debiteurenstatistiek, gevormd door het jaar (in 4 cijfers) en de maand (in twee cijfers). Gemeentenummer Voor het gemeentenummer wordt de nummering aangehouden van de CBS-code-lijst Nederlandse Gemeenten. Het gemeentenummer bestaat uit vier cijfers. Registratienummer vordering oud Het registratienummer van de vordering vóór de conversie. Registratienummer vordering nieuw Het registratienummer van de vordering na de conversie.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
50
BSN-nummer Het bij het registratienummer van de vordering behorende BSN-nummer van de debiteur (persoon 1). Berichtgevercode Voor de berichtgevercode wordt de codering aangehouden van de CBS-code-lijst die in de BDS nieuwsbrief van juli 2009 zijn beschreven. Deze coderingen zijn gelijk aan de CBS coderingen die ook voor de Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS) worden gebruikt. Op het moment dat er een nieuwe berichtgever ontstaat, wordt in overleg met het CBS een nieuwe berichtgevercode gekozen. Naamgeving conversiebestand Het CBS verzoekt de naam van een conversiebestand voor de BDS als volgt aan te bieden: ConBDS[berichtgevercode][gemeentecode].[j][mm] De naamgeving is hetzelfde opgebouwd als het maandelijkse bestand voor de BDS. Er is één verschil en dat is de toevoeging van de letters ‘Con’ aan het begin van de naamgeving.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
51
7. Technische recordbeschrijving De maandgegevens worden samengesteld volgens de hierna volgende recordbeschrijving. Ieder record telt 216 posities. Kenmerken die facultatief en/of niet van toepassing zijn, worden met nullen gevuld. Kenmerk
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Positie 1-4 5-6 7-10 11-12 13-27 28-35 36-44 45-53 54-61 62-69 70 71 72-75 76-79 80 81 82-90 91-92 93-94 95 96-101 102-103 104-105 106-107
11 108 109 110-115 116 117 118-123
12 13 14
124 125 126-131 132-133 134-135 136 137 138-143 144 145-150 151 152-157
Inhoud kenmerk statistiekjaar statistiekmaand gemeentenummer statistiekcode registratienummer vordering datum besluit BSN-nummer, persoon 1 BSN-nummer, persoon 2 geboortedatum, persoon 1 geboortedatum, persoon 2 geslacht, persoon 1 geslacht, persoon 2 nationaliteit, persoon 1 (facultatief) nationaliteit, persoon 2 (facultatief woonland, persoon 1 (facultatief) woonland, persoon 2 (facultatief) BSN-nummer uitkeringsontvanger aard uitkering ontstaansgrond vorderingen valuta-aanduiding hoogte beginschuld hoogte beginschuld e reden correctie op schuldbedrag (1 invulmogelijkheid) e reden correctie op schuldbedrag (2 invulmogelijkheid) e reden correctie op schuldbedrag (3 invulmogelijkheid) hoogte van het met correctie gemoeide bedrag e 1 invulmogelijkheid valuta-aanduiding hoogte bedrag aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag e 2 invulmogelijkheid valuta-aanduiding hoogte bedrag aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag e 3 invulmogelijkheid valuta-aanduiding hoogte bedrag aanduiding positief/negatief bedrag hoogte bedrag status van de vordering, persoon 1 status van de vordering, persoon 2 valuta-aanduiding saldo van de schuld aanduiding positief/negatief bedrag saldo van de schuld valuta-aanduiding bedrag betalingsverplichting, persoon 1 bedrag betalingsverplichting, persoon 1 valuta-aanduiding bedrag betalingsverplichting, persoon 2 bedrag betalingsverplichting, persoon 2
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
(facultatief) (facultatief) (facultatief)
(facultatief) (facultatief) (facultatief) (facultatief)
52
15 16
158 159 160-165 166 167
valuta-aanduiding totaal ontvangen bedrag aanduiding positief/negatief bedrag totaal ontvangen bedrag periodiciteit betaalverplichting, persoon 1 periodiciteit betaalverplichting, persoon 2
168-173 174-179 180-184 185-189 190 191 192-195 196-199 200-201 202-203
adres persoon 1 en persoon 2 postcode, persoon 1 postcode, persoon 2 huisnummer, persoon 1 huisnummer, persoon 2 huisletter, persoon 1 huisletter, persoon 2 huisnummertoevoeging, persoon 1 huisnummertoevoeging, persoon 2 aanduiding bij huisnummer, persoon 1 aanduiding bij huisnummer, persoon 2
204-205 206-212
software softwarepakket release- en versienummer
213-216
berichtgever berichtgevercode
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
(facultatief) (facultatief)
53
Voor meer informatie Informatie over de bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS)
Ga naar www.cbs.nl/sz U vindt hier informatie over de bijstandsdebiteurenstatistiek én over de overige statistieken van de taakgroep Sociale Zekerheid. Ook treft u hier de elektronische versie van deze richtlijnen welke u, evenals de nieuwsbrieven van de BDS kunt downloaden.
Aantallen uitkeringen
Ga naar www.cbs.nl In de rechter zijkolom treft u de directe link aan naar de Statline CBS Databank. Er zijn verschillende zoekmethodes die u toegang verschaffen tot o.a. het aantal vorderingen.
Inlichtingen
Alle statistieken van het CBS zijn gratis beschikbaar op de website van het CBS. Lukt het u niet de gezochte informatie te vinden, dan kunt u via de website contact opnemen met de infoservice van het CBS. Telefonisch kunt u op werkdagen van 09.00 – 17.00 uur ook contact opnemen met de infoservice, telefoonnummer 088 570 70 70.
Bijstandsdebiteurenstatistiek (BDS) - vanaf 1 juli 2010
54