Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors KBvG Normen voor Kwaliteit
v6.0
Inhoudsopgave
Pagina 1
Inleiding 1.1 Toetsing 1.2 Referentiedocumenten 1.3 Definities
5 5 5 5
2
Toetsingscriteria
7
3
Uitvoeren van een toetsing 3.1 Bevestiging van de toetsingscriteria 3.2 Vaststellen van de reikwijdte van de toetsing 3.3 Voorbereiden van de toetsing 3.4 Uitvoeren van de toetsing 3.5 Opstellen toetsingsverslag en formuleren advies 3.6 Verantwoordelijkheid van het gerechtsdeurwaarderskantoor 3.7 Verantwoordelijkheid van de auditor 3.8 Incidenten, onzekerheden en/of belemmeringen
8 8 8 8 9 10 10 10 10
4
Het toetsingsverslag 4.1 Opbouw 4.2 Opstellen van het toetsingsverslag 4.3 Aanvraag van een toetsingsverslag
12 12 12 13
5
Beoordeling en afgifte van een toetsingsverslag 5.1 Procedure 5.2 Marginale beoordeling 5.3 Beoordeling 5.4 Afgifte toetsingsverslag 5.5 Afwijkende situaties
14 14 14 14 15 15
6
Eisen aan auditors 6.1 Erkenning 6.2 Erkenningseisen 6.3 Verkrijgen van een erkenning 6.4 Professionele ontwikkeling 6.5 Kwalificatie van de auditor 6.6 Cursus kwaliteitstoetsing in de gerechtsdeurwaarderspraktijk
17 17 17 19 20 20 20
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
1
Inleiding
1.1
Toetsing In de bijeenkomst van de ledenraad van 12 juni 2008 is de toetsingssystematiek voor de KBvG Normen voor Kwaliteit (Voorstel voor de inrichting en opbouw van een infrastructuur voor onafhankelijke toetsing v6.0) vastgesteld. De toetsingssytematiek beschrijft het functioneel ontwerp van toetsing. In onderliggend document is het functioneel ontwerp uitgewerkt aangaande de uitvoering van toetsing en eisen die worden gesteld aan degenen die de toetsing gaan uitvoeren: de auditors.
1.2
Referentiedocumenten In het kader van toetsing op de KBvG Normen voor Kwaliteit zijn de volgende documenten van belang: Verordening KBvG Normen voor Kwaliteit Reglement KBvG Normen voor Kwaliteit Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors (onderliggend document) Toetsingscriteria KBvG Normen voor Kwaliteit College Toetsing Gerechtsdeurwaarders – Inrichting en opdracht
1.3
Definities Aanvrager
: De gerechtsdeurwaarder die in naam van het gerechtsdeurwaarderskantoor een aanvraag indient voor het verkrijgen van een toetsingsverslag.
Aanwijzing
: Een door het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders vastgestelde additionele opdracht behorend tot de toetsingscriteria.
Afwijking
: Indien niet wordt voldaan aan een best practice.
Auditor
: Persoon die de toetsing uitvoert.
Kwaliteitstoetsing
: Toetsing van een gerechtsdeurwaarderskantoor op de KBvG Normen voor Kwaliteit.
5
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
Model toetsingsverslag :
De door het college vastgestelde gestandaardiseerde wijze van verslaglegging van een toetsing.
Opmerking
: Een bijzondere en vermeldenswaardige bevinding van de auditor.
Toetsing
: Systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces voor het verkrijgen van relevante informatie en het objectief beoordelen daarvan om vast te stellen of aan de KBvG Normen voor Kwaliteit is voldaan.
Toetsingscriteria
: Set van normatieve maatstaven, vastgesteld door het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders, die dienen te worden gehanteerd bij toetsing.
Toetsingsverslag
: De gestandaardiseerde vastlegging werkwijze en de resultaten van toetsing.
6
van
de
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
2
Toetsingscriteria De toetsingscriteria worden door het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders vastgesteld, vastgelegd en bekend gemaakt. De bevoegdheid hiertoe is omvat in de opdrachtverstrekking aan het college. Het college kan door het geven van aanwijzingen de toetsing in een gewenste richting sturen. De aanwijzingen behoren tot de set van toetsingscriteria die dienen te worden gehanteerd. Een aanwijzing bepaalt onder meer: dat specifieke aandacht moet worden gegeven aan een best practice of norm hoe om te gaan met een veel voorkomende uitzondering op een best practice dat een toetsingscriterium tijdelijk wordt aangescherpt of verzwakt De auditor doet in zijn toetsingsverslag expliciet verslag van de wijze waarop hij in zijn toetsing de aanwijzingen heeft gevolgd.
7
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
3
Uitvoeren van een toetsing Een toetsing bestaat uit de volgende stappen: 1. Bevestigen van de toetsingscriteria inclusief eventuele aanwijzingen 2. Vaststellen van de reikwijdte van de toetsing 3. Voorbereiden van de toetsing 4. Uitvoeren van de toetsing 5. Opstellen toetsingsverslag en formuleren advies
3.1
Bevestiging van de toetsingscriteria De auditor legt in het toetsingsverslag vast welke toetsingscriteria hij hanteert. Hij zorgt dat hij op de hoogte is van specifieke aanwijzingen in de criteria.
3.2
Vaststellen van de reikwijdte van de toetsing De auditor stelt in samenspraak met de opdrachtgever de reikwijdte van de toetsing vast: de doelstelling van de toetsing 1 aantal vestigingen dat in de toetsing wordt betrokken 2 welke vestigingen daadwerkelijk worden getoetst
3.3
Voorbereiden van de toetsing In de voorbereiding van de toetsing verzamelt de auditor relevante informatie. Hij doet hiertoe een verzoek aan het gerechtsdeurwaarderskantoor om een aantal documenten te verstrekken. Het kan hierbij gaan om een organogram, planningsoverzichten, verslagen van overleggen en overzicht van gebruikte systemen. Indien het kantoor beschikt over een kwaliteitsmanagementsysteem (bijvoorbeeld ISO), verzoekt de auditor ook rapportages van die audits te verstrekken.
1
De
doelstelling
van
de
toetsing
is
in
het
algemeen
het
vaststellen
of
het
gerechtsdeurwaarderskantoor voldoet aan de KBvG Normen voor Kwaliteit en het aanvragen van een toetsingsverslag. 2
Hierbij moet worden voldaan aan het criterium van representativiteit.
8
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
3.4
Uitvoeren van de toetsing Informatieverzameling De auditor verzamelt in de uitvoering van de toetsing informatie met betrekking tot de verschillende normen en best practices. Informatieverzameling kan naast interviews onder meer bestaan uit observaties en documentenanalyse. Interviews zijn een verplicht onderdeel van iedere toetsing (zie ook toetsingscriteria). Toetsing best practices De auditor stelt aan de hand van de verzamelde informatie vast of wordt voldaan aan een best practice. Er zijn twee situaties: (1) er wordt aantoonbaar voldaan aan de best practice of (2) er wordt aantoonbaar niet voldaan aan de best practice. Toetsing normen Indien aan alle bij de norm omschreven best practices (inclusief het bepaalde in de aanwijzingen) wordt voldaan, voldoet het gerechtsdeurwaarderskantoor per definitie aan deze norm. In het geval dat niet aan een best practice wordt voldaan, onderzoekt de auditor wat de specifieke invulling (aanpak, werkwijze) op dat punt is in het gerechtsdeurwaarderskantoor. Vervolgens toetst hij de specifieke invulling tegen het gestelde in de norm. Hij stelt vervolgens zelfstandig vast of er met de kantoorspecifieke invulling wordt voldaan aan de norm. Ook hier zijn er twee uitkomsten: (1) er wordt voldaan aan de norm of (2) er wordt aantoonbaar niet voldaan aan de norm. Bespreking van de bevindingen De auditor bespreekt vervolgens de uitkomsten van zijn bevindingen met de gerechtsdeurwaarder. Daarbij is met name aandacht voor de punten waarbij niet aan de best practices wordt voldaan. De bespreking is er op gericht om zoveel mogelijk overeenstemming te krijgen over de juistheid van de bevindingen. De auditor kan op basis van de bespreking zijn bevindingen aanpassen, bijvoorbeeld als hij aanvullende informatie heeft verkregen. De bespreekpunten worden vermeld in het toetsingsverslag. Als over een onderdeel een meningsverschil blijft bestaan, worden alle relevante opvattingen geregistreerd.
9
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
3.5
Opstellen toetsingsverslag en formuleren advies De auditor stelt op basis van zijn bevindingen en de bespreking met de gerechtsdeurwaarder het toetsingsverslag op. Hiervoor is een standaard format, het Model Toetsingsverslag. In het toetsingsverslag formuleert de auditor zijn advies. Het advies kan luiden een positief toetsingsverslag af te geven of een toetsingsverslag met afwijkingen af te geven.
3.6
Verantwoordelijkheid van het gerechtsdeurwaarderskantoor De gerechtsdeurwaarder heeft de verantwoordelijkheid om:
Duidelijkheid te verstrekken over de bedrijfsstructuur en verdeling van
verantwoordelijkheden
Tijdig, gevraagd en ongevraagd alle relevante informatie te verstrekken Planning mogelijk te maken Toe te staan dat medewerkers worden geïnterviewd Werkzaamheden van de auditor in het kader van de toetsing toe te staan Te waarborgen dat eventueel ten tijde van de toetsing aanwezige
adviseurs zich beperken tot waarneming
Een adequate en passende werkomgeving voor de auditor te creëren Gelegenheid te bieden voor een lid van het College Toetsing
Gerechtsdeurwaarders om een toetsing als waarnemer bij te wonen 3.7
Verantwoordelijkheid van de auditor De auditor is verantwoordelijk voor: Waarborgen van zijn onafhankelijkheid Voldoen aan de erkenning voor toetsing van de KBvG Normen voor Kwaliteit Voldoende beschikbaarheid voor het uitvoeren van de toetsing Waarborgen van de vertrouwelijkheid van zijn bevindingen Deugdelijk dossiervorming Waarborgen van geheimhouding ter zake van hem verstrekte informatie door het gerechtsdeurwaarderskantoor
3.8
Incidenten, onzekerheden en/of belemmeringen In de toetsing kunnen onvoorziene incidenten optreden of anderszins sprake zijn van onzekerheden en/of belemmeringen. Deze gebeurtenissen zouden afbreuk kunnen doen aan de betrouwbaarheid van de toetsingsbevindingen.
10
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
De auditor weegt deze mee in zijn beoordeling en maakt in ieder geval melding van deze gebeurtenissen in het toetsingsverslag.
11
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
4
Het toetsingsverslag
4.1
Opbouw Het toetsingsverslag is een standaard document. Het college beheert de opbouw van het toetsingsverslag. Aanvragen waarbij afwijkende documenten worden gebruikt, neemt het college niet in behandeling. Het toetsingsverslag bestaat uit de volgende onderdelen: Overzicht van de bevindingen en advies Gerechtsdeurwaarderskantoor waarop de toetsing betrekking heeft • wijze van bedrijfsuitoefening • samenstelling bestuur • gerechtsdeurwaarders • toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders Reikwijdte van de toetsing • welke organisatieonderdelen in de toetsing zijn betrokken • argumentatie in geval van een representatieve steekproef • datums en bijzonderheden Uitvoerend auditor • inclusief eventueel betrokken auditors-in-opleiding Gevolgde werkwijze • aanpak • welke personen in het kader van de toetsing zijn geinterviewd • welke documenten/systemen in het kader van de toetsing zijn bestudeerd • incidenten, onzekerheden en/of belemmeringen die afbreuk zouden kunnen doen aan de bevindingen Afwijkingen • weergegeven per onderdeel Opmerkingen • inclusief maatregelen • weergegeven per onderdeel Bespreekpunten met de gerechtsdeurwaarder Verklaring omtrent de vertrouwelijkheid van de gegevens Verspreidingslijst van het toetsingsverslag
4.2
Opstellen van het toetsingsverslag Het toetsingsverslag wordt opgesteld door de auditor. De gerechtsdeurwaarder draagt de verantwoordelijkheid dat hij ter zake alle relevante en juiste gegevens heeft verstrekt. De auditor verklaart in het
12
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
toetsingsverslag gehandeld te hebben conform de richtlijnen van het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders. In het toetsingsverslag wordt het advies van de auditor aan het college opgenomen. Het advies kan luiden een positief toetsingsverslag af te geven of een toetsingsverslag met afwijkingen af te geven. 4.3
Aanvraag van een toetsingsverslag De aanvraag van het toetsingsverslag dient te worden ondertekend door zowel de auditor als de gerechtsdeurwaarder (aanvrager). De aanvrager dient het toetsingsverslag bij het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders in. Toetsingsverslagen worden door het College alleen in behandeling genomen indien de termijn tussen het afronden van de toetsing en aanvraag niet langer is dan 6 weken.
13
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
5
Beoordeling en afgifte van een toetsingsverslag
5.1
Procedure Het college beoordeelt het toetsingsverslag. Er is sprake van een marginale beoordeling (zie ook 5.2). Het college heeft minimaal 1 x per twee maanden een vergadering waarin zij besluiten neemt t.a.v. ingediende toetsingsverslagen. Alle toetsingsverslagen ingediend tot 4 weken voor de vergaderdatum worden in de vergadering beoordeeld. Het college bericht de gerechtsdeurwaarder en de betrokken auditor binnen 2 weken na haar vergadering over haar besluit.
5.2
Marginale beoordeling Het college voert standaard een marginale beoordeling uit. Het college toetsing gerechtsdeurwaarders beoordeelt het toetsingsverslag op 6 onderdelen: 1. Verificatie van de volledigheid en juistheid van de gegevens van het gerechtsdeurwaarderskantoor en de auditor. 2. Volledigheid van het toetsingsverslag. 3. Werkwijze van de auditor zoals beschreven in het toetsingsverslag op conformiteit met de Verordening toetsing gerechtsdeurwaarders, volledigheid, representativiteit en zorgvuldigheid. 4. Argumentaties die zijn opgenomen bij afwijkingen van best practices. 5. Opmerkingen van de auditor n.a.v. de toetsing. 6. Of de gerechtsdeurwaarder voldoet aan de KBvG Normen voor Kwaliteit. Eventueel kan de auditor om een inhoudelijke toelichting worden gevraagd. Het college legt per onderdeel de uitkomsten van haar beoordeling kort vast in een beoordelingsverslag. Indien er geen verschillen bestaan in de beoordeling op de genoemde onderdelen tussen auditor en college volgt het college het advies dat de auditor in het toetsingsverslag formuleerde.
5.3
Beoordeling Het college hanteert bij de beoordeling de door haar vastgestelde toetsingscriteria inclusief de gestelde aanwijzingen.
14
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
5.4
Afgifte toetsingsverslag Het college geeft na haar beoordeling een toetsingsverslag af met een van de volgende bevindingen: 1. Positief toetsingsverslag 2. Toetsingsverslag met afwijkingen Ad 1. Positief toetsingsverslag Het college stelt op basis van de verstrekte informatie en de toetsingscriteria inclusief aanwijzingen vast dat de gerechtsdeurwaarder voldoet aan de KBvG Normen voor Kwaliteit. De gerechtsdeurwaarder ontvangt een schriftelijke bevestiging van het oordeel van college met verwijzing naar het door hem aangeleverde toetsingsverslag. Ad 2. Toetsingsverslag met afwijkingen Het college constateert op basis van de verstrekte informatie en de toetsingscriteria inclusief aanwijzingen dat de gerechtsdeurwaarder niet voldoet aan de KBvG Normen voor Kwaliteit. De gerechtsdeurwaarder ontvangt een gemotiveerde schriftelijke bevestiging van deze constatering met verwijzing naar het door hem aangeleverde toetsingsverslag.
5.5
Afwijkende situaties Het college draagt de verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige en representatieve toetsing. Uit hoofde van die verantwoordelijkheid heeft zij de bevoegdheid om af te wijken van de standaard werkwijze. Het college geeft daarbij gemotiveerd aan waarom zij afziet van de standaard aanpak. Het college heeft in haar procedure drie alternatieven: 1. Algemeen inhoudelijke toetsing Het college neemt met de auditor alle normen en best practices door en komt aan de hand hiervan tot een eigen beoordeling. 2. Tweede toetsing Het college behoudt het recht om – indien de situatie daartoe aanleiding geeft – maar altijd in overleg met de gerechtsdeurwaarder, bij de aanvraag van een toetsingsverslag een auditor een tweede toetsing uit laten voeren. De kosten voor deze toetsing komen dan voor rekening van het college. Met deze bevoegdheid gaat het college terughoudend om.
15
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
3. Additionele toetsing Het college heeft de bevoegdheid additionele toetsing te vragen indien zij gegronde twijfels heeft bij onderdelen van het toetsingsverslag. Deze twijfels kunnen onder meer afkomstig zijn van eerdere toetsingsverslagen, tuchtrechtelijke uitspraken 3, bekend worden van feiten of omstandigheden of publicaties aangaande het betreffende kantoor. Indien het college gebruik maakt van bevoegdheden als bedoeld in punten 1 t/m 3, motiveert zij haar besluit daartoe.
3
Indien deze openbaar zijn.
16
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
6
Eisen aan auditors
6.1
Erkenning Het college neemt alleen aanvragen voor een toetsingsverslag in behandeling indien deze zijn voorzien van een advies van een door het college erkend auditor. Een erkenning wordt door het college verstrekt. Het college houdt een register bij van erkende auditors. Het college heeft de bevoegdheid erkenningen in te trekken indien (1) de auditor niet (langer) voldoet aan de eisen aan auditors (zie 6.2 Erkenningseisen) en/of (2) de auditor in strijd met de richtlijnen voor toetsing handelt.
6.2
Erkenningseisen De auditor is de spil in de toetsingssystematiek. Hij dient dan ook te voldoen aan strenge eisen aangaande professionaliteit en integriteit en onafhankelijkheid. Daarnaast ziet het college toe op de wijze waarop de auditor functioneert en heeft de verantwoordelijkheid en bevoegdheid maatregelen te nemen voor bijsturing. Door de combinatie van hoge erkenningseisen en toezicht door het college is er borging van de kwaliteit van de toetsing. De erkenningseisen zijn verankerd in een aantal principes 4: Ethisch gedrag; de basis voor professioneel handelen Eerlijke verslaglegging; de plicht om waarheidsgetrouw en nauwkeurig te rapporteren Gepaste beroepsmatige zorgvuldigheid; toewijding en beoordelingsvermogen bij het uitvoeren van toetsingen Onafhankelijkheid in de toetsing; de basis voor onpartijdigheid van de toetsing en objectiviteit in het advies Aanpak op grond van bewijs; de rationele methode om betrouwbare en reproduceerbare toetsingsconclusies te bereiken door middel van een systematisch proces Deze principes zijn doorvertaald in een aantal concrete eisen ten aanzien van auditors op gebied van Professionaliteit en Integriteit en onafhankelijkheid.
4
Deze principes sluiten direct aan op de auditprincipes genoemd in de NEN-EN-ISO 19011 Richtlijnen voor het uitvoeren van kwaliteits – en/of milieumanagementsysteemaudits)
17
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
Professionaliteit In het kader van de vakbekwaamheid van de auditor worden aan hem de volgende eisen gesteld: Kennis Opleiding minimaal HBO of gelijkwaardig. Aantoonbare kennis van wet- en regelgeving aangaande de beroepsgroep van gerechtsdeurwaarders. Aantoonbare kennis van de Verordening en Reglement KBvG Normen voor Kwaliteit en de daarin gehanteerde systematiek van ‘pas toe of leg uit’. Aantoonbare kennis van juridische en organisatorische inrichting van en aansturing en procesgang in het gerechtsdeurwaarderskantoor. Aantoonbare kennis van en inzicht in de Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditor en de toetsingscriteria. De auditor werkt voortdurend aan zijn professionele ontwikkeling. Ervaring Ervaring als auditor voor ISO9001:2000 of gelijkwaardig en/of ervaring als auditor in de KBvG Normen voor Kwaliteit. Als ervaring wordt aangemerkt het in de afgelopen 2 jaar minimaal 2 maal als auditor (in opleiding mede) uitvoeren van een ISO audit of kwaliteitstoetsing. Een erkend auditor dient minimaal 3 maal per kalenderjaar, bij verschillende gerechtsdeurwaarderskantoren een kwaliteitstoetsing uit te voeren. Houding en vaardigheden De auditor heeft een bij zijn opdracht passende beroepsmatige zorgvuldigheid. Dit komt tot uiting in de volgende persoonlijke eigenschappen: diplomatiek, waarnemingsvermogen, opmerkzaamheid, veelzijdigheid en vasthoudendheid. De auditor is besluitvaardig en in staat zelfstandig te werken. Integriteit en Onafhankelijkheid De auditor dient integer te handelen en onafhankelijk te zijn. Daartoe voldoet de auditor tenminste aan de volgende criteria: De auditor is niet werkzaam als gerechtsdeurwaarder of (toegevoegd)
kandidaat-gerechtsdeurwaarder, is niet werkzaam en bekleedt geen bestuursfunctie binnen een gerechtsdeurwaarderskantoor of een direct aan de branche gelieerde organisatie, en heeft geen aandeelhoudersbelangen in de gerechtsdeurwaardersbranche.
18
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
De auditor handelt consistent en beoordeelt iedere situatie apart. De auditor voert zijn werkzaamheden uit zonder last of ruggespraak en
onder reguliere zakelijke condities passend bij de aard en omvang van zijn werkzaamheden. De auditor beoordeelt en waarborgt zijn eigen onafhankelijkheid ten opzichte van een opdracht of opdrachtgever en zijn kwalificatie voor het uitvoeren van een opdracht. 6.3
Verkrijgen van een erkenning Erkenningen worden verstrekt door het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders. Een auditor dient hiertoe een aanvraag in voor een erkenning. De aanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende informatie: NAW gegevens van de aanvrager Opleiding en werkervaring Een eigen verklaring aangaande zijn onafhankelijkheid Bewijsvoering met betrekking tot de kenniseisen voor auditors Bewijsvoering met betrekking tot de ervaringseisen voor auditors Bewijsvoering kenniseisen De kennis moet aantoonbaar aanwezig zijn. Daartoe heeft de auditor een certificaat van deelname aan de cursus ‘Kwaliteitstoetsing in de gerechtsdeurwaarderspraktijk’. Bewijsvoering ervaringseisen De ervaring dient aantoonbaar te zijn. Dit kan onder andere door het overleggen van een verklaring van de audits of toetsingen waarbij hij als auditor-in-opleiding betrokken is geweest. Deze verklaring is ondertekend door de uitvoerend 5 auditor. Het college kan naar aanleiding van de aanvraag een gesprek voeren met de aanvrager. Daarin komen met name ook houdingaspecten en onderwerpen rondom integriteit & onafhankelijkheid naar voren. De noodzaak voor een dergelijk gesprek is ter beoordeling van het college. Het college beslist in een reguliere collegevergadering over het toekennen van een erkenning. De erkenning wordt door middel van een brief bevestigd. De erkende auditor wordt opgenomen in het door het college onderhouden register van erkende auditors. De erkenning verloopt indien de auditor in een
5
Bij toetsing in het kader van ISO9001-2000 kan dit ook de lead auditor zijn.
19
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
kalenderjaar niet aan de dan geldende erkenningseisen voldoet. Afwijzing van een aanvraag tot erkenning wordt door het college altijd gemotiveerd. Aan de aanvraag van een erkenning zijn kosten verbonden. Voor het kalenderjaar 2009 bedragen deze kosten € 500,- excl. BTW per aanvraag. 6.4
Professionele ontwikkeling Het college beoordeelt de inspanningen die de auditor levert ten behoeve van zijn professionele ontwikkeling. Als minimumeis wordt gehanteerd dat de auditor ieder jaar verplicht deelneemt aan de auditormeeting van het college. In de auditormeeting worden toevoegingen en herzieningen, de toetsingspraktijk, criteria en procedures besproken.
6.5
Kwalificatie van de auditor Een auditor kan in specifieke gevallen niet gekwalificeerd zijn voor de uitvoering van een toetsing. De kwalificatie betreft dan de waarborgen rondom integriteit en onafhankelijkheid. Dit is in ieder geval in situaties waarbij hij bij het gerechtsdeurwaarderskantoor: een aanverwantschap tot de 2de graad heeft op beleids- of bestuursniveau een zakelijk belang heeft of in de afgelopen 2 jaar heeft gehad als adviseur betrokken is of in de afgelopen 2 jaar betrokken is geweest als justitiabele naar het oordeel van het college op zwaarwegende wijze betrokken is of in de afgelopen 2 jaar betrokken is geweest 6 De auditor ziet in deze gevallen af van uitvoering van een toetsing. Indien een auditor een toetsing uitvoert en advies uitbrengt aan het college maar niet gekwalificeerd blijkt, kan dat reden zijn voor het college de erkenning in te trekken.
6.6
Cursus kwaliteitstoetsing in de gerechtsdeurwaarderspraktijk De auditor dient aan te tonen dat hij voldoet aan de gestelde kenniseisen. Hiertoe volstaat een certificaat van deelname aan de cursus kwaliteitstoetsing in de gerechtsdeurwaarderspraktijk. Deze cursus wordt gegeven onder auspiciën van het college en omvat de volgende onderdelen: De gerechtsdeurwaarder en het gerechtsdeurwaarderskantoor Wetgeving en regelgeving in de gerechtsdeurwaarderspraktijk
6
In deze gevallen dient de auditor de situatie aan het college voor te leggen ter beoordeling of zijn onafhankelijkheid hiermee in het geding is.
20
0
Richtlijn voor toetsing en eisen aan auditors v6
De KBvG Normen voor Kwaliteit Toetsingssystematiek Uitvoeren van een toetsing Het toetsingsverslag Beoordeling en uitbrengen van advies Werkwijzen en houding van auditors
De verwachting is dat de cursus 3 dagdelen, te plannen op één dag, zal beslaan. Het college wijst een partij aan die de cursus verzorgt en stelt in overleg het deelnamebedrag vast. Deelnemers, de beoogd auditors, dragen zelf de kosten. In het programma wordt in ieder geval ook een gerechtsdeurwaarder of toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder betrokken.
21
0