Richting aan Evenementen -conceptnotitie-
Richting aan evenementen Notitie ter voorbereiding op definitieve nota
Inhoud 1
2
Inleiding ............................................................................................................................. 4 1.1
Algemeen .................................................................................................................................... 4
1.2
Beleidsmatige context .................................................................................................... 5
Inhoudelijk kader grootstedelijke evenementen ................................................................ 7 2.1
Definitie grootstedelijke evenementen ................................................................................... 7
2.2
Beleidsuitgangspunten grootstedelijke evenementen.......................................................... 7
2.2.1
Aansluiten bij gemeentelijk strategisch beleid ............................................................... 7
2.2.2
Stimuleren van professionalisering en zelfredzaamheid ............................................. 8
2.2.3
Stimuleren vernieuwing van bestaande evenementen ................................................ 8
2.2.4
Ruimte voor nieuwe evenementen ................................................................................. 8
2.2.5
Sturing op programmering ................................................................................................ 8
2.2.6
integrale organisatorische benadering ........................................................................... 9
2.3
3
4
Specifieke nadere regels grootstedelijke evenementen ...................................................... 9
Inhoudelijk kader kleine en middengrote evenementen .................................................. 12 3.1
Beleidsuitgangspunten en criteria ......................................................................................... 12
3.2
Eerst faciliteren, dan subsidiëren .......................................................................................... 12
3.2.1
Deregulering ..................................................................................................................... 12
3.2.2
Compensatie leges / precario ........................................................................................ 13
Dienstverlening ............................................................................................................... 14 4.1
faciliteiten .................................................................................................................................. 14
4.2
evaluatie nota Feestregels ..................................................................................................... 14
4.3
Evenementenregels ................................................................................................................ 15
4.4
Rol Alliantie Evenementen ..................................................................................................... 17
5
Locatiebeleid ................................................................................................................... 18 5.1
Relatie met de structuurvisie 2030 ........................................................................................ 18
5.2
Inhoudelijke visie per evenementenzone ............................................................................. 19
5.2.1
Evenementenzone 1: de binnenstad ............................................................................ 19
5.2.2
Evenementenzone 2: de rand van het centrum .......................................................... 20
5.2.3
Evenementenzone 3: de buitenring .............................................................................. 20
5.3
6
Inventarisatie van de evenementenlocaties ........................................................................ 21
5.3.1
Fase 1: inventarisatie ...................................................................................................... 21
5.3.2
Fase 2: beleidsmatige conclusies ................................................................................. 22
5.3.3
Proces................................................................................................................................ 22
Financiën en economische spin-off ................................................................................. 24 6.1
Gemeentelijke investeringen .................................................................................................. 24
6.2
Evenementen; een economie op zich .................................................................................. 24
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 3
1
Inleiding
1.1
Algemeen
Breda kent evenementen in alle soorten en maten. Samen met evenementenorganisatoren, bewoners en bedrijfsleven werkt de gemeente Breda aan de realisatie van een gezamenlijke ambitie: een evenementenaanbod, dat vernieuwend is, dynamiek aan de stad geeft voor zowel inwoners als bezoekers, en de stedelijke ambities waar mogelijk versterkt. De gemeente Breda erkent de meerwaarde van evenementen in de stad. Evenementen zijn vaak diepgeworteld in de stedelijke samenleving en kunnen economisch, cultureel, sportief en/of sociaal-maatschappelijk een grote toegevoegde waarde hebben. De organisatie van zowel grote als kleinere evenementen ligt primair bij het particulier initiatief in de stad. Draagvlak in de stad is dan ook bepalend voor de stabiliteit en het succes van een evenement. Samenwerking met en betrokkenheid van lokale partners als het bedrijfsleven, het onderwijs, instellingen en vrijwilligers is van groot belang en wordt waar mogelijk gestimuleerd. De rol van de gemeente is in alle gevallen stimulerend, randvoorwaardenscheppend en regulerend. De gemeente Breda hanteert de volgende definitie voor een evenement: “Een evenement is een georganiseerde, verplaatsbare activiteit, die in een korte periode relatief veel bezoekers trekt. Een evenement is openbaar toegankelijk, vindt plaats in de openbare ruimte en dient een stadspromotioneel, cultureel, maatschappelijk of sportief doel”. Het belang van evenementen voor Breda wordt onderschreven in het Coalitieakkoord @Breda 2010-2014, waarin de volgende opdracht ten aanzien van evenementen is geformuleerd: “ Evenementen zetten Breda (inter)nationaal op de kaart. Breda heeft behoefte aan een modern en effectief evenementenbeleid. In januari 2010 heeft de raad de rapportage Breda Evenementenstad besproken. Daarin zijn goede bouwstenen aangedragen voor een nieuw evenementenbeleid. Het college krijgt de opdracht om op grond daarvan evenementenbeleid te ontwikkelen. Hiervoor heeft de coalitie ook investeringsmiddelen gereserveerd. Richtinggevend zijn: goede dienstverlening aan evenementenorganisaties (een loket), oog voor de belangen van omwonenden en heldere kaders voor het financieel toekennen van middelen. Het economisch rendement van evenementen blijft een belangrijke maatstaf, waarbij raakvlakken met citymarketing in beeld worden gebracht. Uitgangspunt blijft dat evenementenorganisaties zoveel mogelijk zelf voorzien in dekking van de kosten van een evenement. ” Uit deze opdracht blijkt met name de behoefte aan beleid op het gebied van een inhoudelijk kader evenementen, de gemeentelijke dienstverlening ten aanzien van evenementen en het gebruik van evenementenlocaties. Deze aspecten vormen dan ook de belangrijkste pijlers van deze notitie. De meerwaarde voor de stad van evenementen geldt voor zowel grootstedelijke evenementen met een bovenlokale uitstraling, als voor kleinere evenementen, die op het gebied van cultuur, sport of maatschappelijke ontwikkeling bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen. Hoewel beide soorten evenementen van even groot belang zijn voor de gemeente Breda, wordt onderkend dat zij nadrukkelijk een verschillend doel dienen en een verschillende benadering behoeven. Zo zijn grootstedelijke evenementen naast de inhoudelijke kwaliteit met name belangrijk voor de stedelijke promotie en de economische en toeristische impuls voor de stad. Daarnaast vragen de grote publieksstromen om maatwerk op het gebied van beheersbaarheid. Kleinere evenementen zijn er vooral voor de inwoners van de stad en zorgen voor sociale, culturele en sportieve cohesie. Bij de beheersbaarheid van dergelijke evenementen is de uitdaging vooral zo weinig mogelijk bureaucratie na te streven.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 4
In deze notitie wordt richting gegeven aan de manier waarop de gemeente Breda om wil gaan met evenementen, klein en groot. Doel is een optimaal klimaat voor evenementen te creëren en de toekomst van evenementen in de pas te laten lopen met de ambitie van de stad. Zo wordt zowel inhoudelijk als beheersmatig transparantie geboden in regels en criteria en wordt de gemeentelijke dienstverlening betreffende evenementen geoptimaliseerd. Een sterk accent komt te liggen op het faciliteren van evenementen. Streven is om bijvoorbeeld leges en precario zoveel mogelijk te compenseren voor evenementen die voldoen aan de gestelde criteria en dat pas in tweede instantie subsidiering wordt overwogen. Voorstel is om deze denkrichting niet alleen voor de grote maar ook voor de kleinere evenementen toe te passen. Inhoudelijk zal een stevig accent op vernieuwing worden gelegd. Dit geldt voor bestaande evenementen, maar daarnaast wil de gemeente Breda ruimte geven aan nieuwe initiatieven. Ook kunnen evenementen die goed bij de Bredase strategische uitgangspunten van Breda passen of het stedelijk karakter versterken actief worden benaderd. Een voorbeeld hiervan kan zijn het terughalen van de Taptoe naar Breda, omdat het evenement naadloos aansluit bij de militaire traditie van de stad. Voor alle evenementen geldt dat een beroep gedaan kan worden op maximaal één subsidieregeling. Het in het verleden regelmatig voorkomende ‘shopgedrag’ wordt hiermee voorkomen. Ook komt een visie op evenementenlocaties aan bod. Deze richtinggevende notitie nodigt uit tot discussie en heeft als doel om in de definitieve nota, die in april 2013 zal worden aangeboden aan de gemeenteraad, een stevige basis te leggen voor Bredase evenementen.
Samenvatting De gemeente Breda omarmt zowel grootstedelijke als kleinere evenementen. Wel dienen beide categorieën beleidsmatig een verschillend doel en behoeven ze een verschillende benadering. Grootstedelijke evenementen Kleinere evenementen Doelgroep
Bovenlokaal
Lokaal
Doel (naast inhoudelijke kwaliteit)
Stedelijke promotie economische / toeristische impuls
Sociale, culturele en sportieve cohesie
Benadering
Grote publieksstromen, focus op beheersbaarheid
Minimaliseren bureaucratie
In deze notitie, die voorbereidend is op de definitieve nota, wordt met name ingegaan op inhoudelijke en financiële criteria, dienstverlening en locatiebeleid.
1.2
Beleidsmatige context
Evenementenorganisatoren die subsidie aan willen vragen bij de gemeente Breda hebben, evenals andere subsidieaanvragers, helaas maar onvermijdelijk, te maken met een aanzienlijk aantal regels en criteria. Sommige zijn van toepassing op procedure en inhoud, andere op de beheersbaarheid van evenementen. Allereerst is er de Algemene Subsidieverordening (ASV), waarin algemene bepalingen van de gemeente Breda staan met betrekking tot subsidieverlening. Deze is vastgesteld in maart 2011. Hoewel van toepassing wordt op de ASV in deze notitie niet ingegaan.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 5
Per 1 januari 2012 zijn de Nadere regels subsidieverstrekking vastgesteld. Hierin staan aanvullende subsidieregels die betrekking hebben op het toepassen van de verantwoordelijkheidstrap, het bijdragen aan het bereiken van beleidsdoelen en het versterken van samenwerking, vernieuwing en doelmatigheid. Omdat bovengenoemde Nadere regels niet voor ieder beleidsterrein één op één toepasbaar zijn, is ervoor gekozen voor de betreffende beleidsterreinen specifieke nadere regels te formuleren. Deze zijn onder andere vastgesteld voor sport en cultuur, maar nog niet voor (grootstedelijke) evenementen. De Specifieke nadere regels grootstedelijke evenementen liggen in de uiteindelijke nota ter vaststelling voor (Hoofdstuk 2.3). Inhoudelijk zijn, afhankelijk van de aard van het evenement, 3 beleidsnota’s van toepassing op evenementen: Factor C voor de kleine en middengrote culturele evenementen, Sportimpuls Breda voor de kleine en middengrote sportevenementen (voor zover het sport of cultuur betreft althans) en Richting aan evenementen voor alle evenementen. Tot slot is er nog de regelgeving rond de beheersbaarheid van evenementen. De Nota Feestregels is geëvalueerd (hoofdstuk 4.2) en zal worden vervangen door de Evenementenregels (Hoofdstuk 4.3). De Evenementenregels liggen in de uiteindelijk nota Richting aan evenementen voor ter vaststelling.
Samenvatting
Regels van toepassing op evenementensubsidies Regelingen op procedure en inhoud
Vastgesteld
Regelingen op beheersbaarheid
VastGesteld Ja
Nota Feestregels
Subsidietechnisch: ASV
Ja
wordt vervangen door
Nadere regels Subsidieverstrekking
Ja
Evenementenregels
Nee*
Aangevuld met: Specifieke nadere regels sport OF Specifieke nadere regels cultuur OF Specifieke nadere regels evenementen
Ja Ja Nee*
Beleidsinhoudelijk: Factor C (Cultuur) OF Sportimpuls Breda OF Richting aan evenementen
Ja Ja Nee*
*Ligt in de uiteindelijke nota ‘Richting aan evenementen’ ter besluitvorming voor.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 6
2
Inhoudelijk kader grootstedelijke evenementen
Verwijzend naar de in 1.2 opgenomen beleidscontext wordt in dit hoofdstuk het inhoudelijk kader voor grootstedelijk evenementen geschetst.
2.1
Definitie grootstedelijke evenementen
De definitie die wordt aangehouden voor grootstedelijke evenementen is: “Een grootstedelijk evenement is een georganiseerde, verplaatsbare activiteit, die in een korte periode een groot aantal bezoekers trekt. Een aanzienlijk deel van deze bezoekers is afkomstig van buiten de stad. Het evenement is openbaar toegankelijk en vindt plaats in de openbare ruimte. Naast een groot publieksbereik heeft een grootstedelijk evenement een grote stadspromotionele waarde en geeft het de stad een economische impuls.” • Stadspromotionele waarde De stadspromotionele waarde van grote evenementen is aanzienlijk. Bijdrage aan het imago van de stad Breda en de mate van profilering op regionaal, nationaal en internationaal niveau zijn dan ook van essentieel belang bij de beoordeling van een evenement. Een plan om evenementen veel actiever in te zetten in de stadspromotie zal nader worden uitgewerkt. • Economische spin-off Naast de stadspromotionele waarde is de economische impuls van een evenement voor de stad van groot belang. De bijdrage aan de lokale economie wordt daarom als criterium in de beoordeling meegenomen. Hierbij gaat het niet alleen om het stimuleren van bestedingen door bezoekers, maar ook om het bevorderen van bijvoorbeeld werkgelegenheid en toerisme • Publieksbereik Grootstedelijke evenementen trekken een groot publiek, grove richtlijn hierbij is 10.000 bezoekers of meer. Hiervan komt een aanzienlijk deel van buiten de stad. Voor deze laatste groep is niet alleen het bezoek op de dag zelf van belang, maar ook het vaker terug laten komen van bezoekers en het verlengen van de verblijfsduur. 2.2
Beleidsuitgangspunten grootstedelijke evenementen
De gemeente Breda streeft naar een sterk en stabiel evenementenklimaat, waarbij de grootstedelijke evenementen in hun voortbestaan niet volledig afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidie. Hiertoe stuurt de gemeente Breda actief op de volgende aspecten: 2.2.1 Aansluiten bij gemeentelijk strategisch beleid Evenementen die aansluiten bij gemeentelijke strategische uitgangspunten of, beter nog, deze versterken hebben voorrang op evenementen die dit niet doen. Het kan hierbij gaan om zowel ruimtelijk, cultureel, economisch, sport als sociaal-maatschappelijk beleid. Ook kunnen evenementen die het stedelijk karakter versterken actief worden benaderd. Een voorbeeld hiervan kan zijn het terughalen van de Taptoe naar Breda, omdat het evenement naadloos aansluit bij de militaire traditie van de stad.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 7
2.2.2 Stimuleren van professionalisering en zelfredzaamheid Professionalisering van evenementenorganisatoren is van groot belang voor de continuïteit en het welslagen van een evenement. Daarnaast vindt de gemeente Breda het belangrijk dat evenementen optimaal zelfvoorzienend zijn. Dit leidt tot een aantal beleidsmatige keuzes: •
Eerst faciliteren, dan subsidiëren. Voor grootstedelijke evenementen (die voldoen aan de door de gemeente gestelde criteria) worden gemeentelijke diensten als leges en precario zo veel mogelijk vergoed. Uitgangspunt is de grootstedelijke evenementen maximaal te ondersteunen door het compenseren van gemeentelijke faciliteiten en pas in tweede instantie subsidiering te overwegen.
•
de gemeente draagt niet meer dan 20% van de totale begroting van een grootstedelijk evenement aan subsidie bij. Alleen voor evenementen met een zeer zwaarwegend maatschappelijk belang kan een uitzondering gemaakt worden.
•
Uitgangspunt bij de subsidiering van grootstedelijke evenementen is het op termijn afbouwen van gemeentelijke subsidie. Dit leidt niet in alle gevallen tot het stopzetten van de subsidie maar in ieder geval tot het minimaliseren.
•
Om stabiliteit en zekerheid te bieden zal de gemeente waar mogelijk overgaan tot het afsluiten van meerjarencontracten. Hierin zullen ook afspraken worden vastgelegd over de manier waarop de subsidie zal worden afgebouwd, in welke termijn en tot welk niveau.
•
Bij grootstedelijke evenementen worden commerciële en niet-commerciële organisaties gelijk behandeld in de beoordeling van een subsidieaanvraag en/of het verstrekken van faciliteiten.
2.2.3 Stimuleren vernieuwing van bestaande evenementen Breda zet in op vernieuwing en het onderscheidend vermogen van evenementen. Om de aandacht van de kritische bezoeker te blijven trekken moeten evenementenorganisaties continu bezig zijn met doorontwikkeling en vernieuwing. De gemeente zal de organisatoren dan ook vragen om meerjarige ontwikkelingsplannen te overleggen met daarin specifieke aandacht voor vernieuwing. Bij de vernieuwing van bestaande evenementen dient waar mogelijk gezocht te worden naar aansluiting bij gemeentelijk strategisch beleid. 2.2.4 Ruimte voor nieuwe evenementen Ruimte voor vernieuwing houdt ook in ruimte voor nieuwe evenementen. Breda staat open voor aansprekende, onderscheidende grootstedelijke evenementen die de strategische uitgangspunten van de stad versterken en waar mogelijk aansluiten bij de gemeentelijke speerpunten. Het bieden van ruimte aan nieuwe evenementen wordt bevorderd door de onder 2.2.2 genoemde 20% regeling en afbouwregeling. Hierdoor worden middelen vrijgespeeld die op den duur inzetbaar zijn voor onderscheidende nieuwe evenementen. 2.2.5 Sturing op programmering Er wordt gericht gestuurd op de programmering van grootstedelijke evenementen zodat een evenwichtig aanbod optimaal geborgd is. Het betreft hier niet alleen programmering op het gebied van inhoud (aard van het evenement, zie ook 2.2.1, 2.2.3 en 2.2.4), maar ook van spreiding in tijd, spreiding in locatiegebruik (zie hoofdstuk 5) en spreiding in bereik van doelgroepen. Omdat bij grootstedelijke evenementen publieksbereik één van de belangrijkste doelstellingen is streeft de gemeente Breda in deze categorie evenementen naar een zo breed
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 8
mogelijke bediening van het publiek. Hier geldt dus, meer dan voor de kleinere evenementen, het motto ‘voor elk wat wils’. Het teveel richten op één enkele doelgroep leidt snel tot verzadiging, zowel qua bezoekersaantallen als qua inhoudelijke vernieuwing van het evenementenaanbod. 2.2.6 integrale organisatorische benadering Om de beleidsuitgangspunten voor grootstedelijke evenementen optimaal en integraal te borgen zullen de grootstedelijke evenementen worden ondergebracht in één bestuurlijke portefeuille. De verantwoordelijk wethouder wordt hiermee zowel inhoudelijk als financieel verantwoordelijk voor alle grootstedelijke evenementen. De beoordeling van de subsidieaanvragen grootstedelijke evenementen geschiedt door een integrale gemeentelijke adviescommissie, met daarin vertegenwoordigd experts van de verschillende inhoudelijke disciplines. 2.3
Specifieke nadere regels grootstedelijke evenementen
De gemeente Breda hanteert per 1 januari 2012 nieuwe subsidieregels. Nadat de gemeenteraad in maart 2011 de nieuwe Algemene Subsidieverordening (ASV) vaststelde, is het college van burgemeester en wethouders in juli 2011 akkoord gegaan met de ‘nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2012’ (zie bijlage 1). Deze regels bestaan uit algemeen geldende nadere regels en specifieke nadere regels. Laatstgenoemden hebben betrekking op beleidsterreinen waarbij behoefte is aan aanvullende en/of afwijkende regelgeving. De ‘nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2012’ kennen de volgende hoofdlijnen: 1. Toepassen van de verantwoordelijkheidstrap 2. Bijdragen aan het bereiken van beleidsdoelen 3. Versterken van samenwerking, vernieuwing en doelmatigheid Voor het beleidsterrein evenementen worden de volgende specifieke nadere regels ter vaststelling voorgesteld, die het zevende en laatste hoofdstuk zullen vormen van de ‘nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2012’: Artikel 7.1 Vigerend beleidskader Het beleidskader voor de subsidies voor dit hoofdstuk is de nota ‘richting aan evenementen’, waarvan deze richtinggevende notitie de voorloper is. De nota ‘richting aan evenementen’ zal naar verwachting in het voorjaar van 2013 worden vastgesteld. Artikel 7.2. Wat 1. De Gemeente Breda heeft een evenementenbudget voor grootstedelijke evenementen. 2. De subsidies uit dit hoofdstuk kunnen zowel meerjarensubsidies als eenmalige bijdragen betreffen. Ook kunnen uit dit budget investeringen gedaan worden, niet zijnde subsidies, ter promotie en/of facilitering van evenementen in Breda. 3. De gemeentelijke bijdrage bedraagt maximaal 20% van de totale begroting van het evenement, met uitzondering van evenementen met een zeer zwaarwegende maatschappelijke waarde. Hiermee worden de zelfredzaamheid en continuïteit van het evenement bevorderd. Artikel 7.3 Voor wie De subsidie is bestemd voor de organisatoren van grootstedelijke evenementen en kan alleen worden toegekend aan rechtspersonen.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 9
Artikel 7.4 Met welk doel Evenementen moeten voldoen aan de volgende doelstellingen: Het stimuleren van het (dag)toerisme. Het stimuleren van de lokale economie en werkgelegenheid. Het versterken van het imago van Breda Artikel 7.5 Criteria Bij de beoordeling van grootstedelijke evenementen worden onderstaande criteria gewogen: 1
Bijdrage aan de beleidsuitgangspunten zoals vastgesteld in de nota ‘richting aan evenementen’, die zal worden vastgesteld in het voorjaar van 2013
2
Bijdrage aan de stedelijke programmering op het gebied van evenwichtige spreiding van inhoud (aard van het evenement) evenwichtige spreiding in tijd evenwichtige spreiding in locatiegebruik evenwichtige spreiding m.b.t. te bereiken doelgroepen
3
Bijdrage aan de strategische beleidskeuzes van de stad Breda en mate van profilering op regionaal, nationaal en internationaal niveau;
4
Mate van vernieuwing / onderscheidend vermogen
5
Publieksbereik
6
Bijdrage aan de lokale economie en de strategische uitgangspunten van de gemeente Breda
7
Draagvlak in de stad, samenwerking met en betrokkenheid van lokale partners als het bedrijfsleven, het onderwijs, instellingen en vrijwilligers.
Artikel 7.6 Aanvragen Aanvragen voor subsidies op grond van dit hoofdstuk worden ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Aanvragen worden volgens de vastgestelde criteria beoordeeld en voorgelegd aan het college van B&W voor een integrale afweging. Vaststelling van de subsidie geschiedt op basis van een financiële en inhoudelijke verantwoording.
Artikel 7.7
Inwerkingtreding
Deze specifieke nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking.
Artikel 7.7
Overgangsbepalingen
1. Deze specifieke nadere regels blijven van toepassing op aanvragen die zijn ingediend gedurende de looptijd van deze nadere regels. 2. Deze specifieke nadere regels blijven van toepassing op besluiten die op grond van deze nadere regels genomen zijn en die nog niet onherroepelijk zijn.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 10
Artikel 7.8
Citeertitel
Deze specifieke nadere regels worden aangehaald als: Specifieke nadere regels Grootstedelijke evenementen Breda 2012
Samenvatting Grootstedelijke evenementen voldoen minimaal aan specifieke definitie op het gebied van: • stadspromotionele waarde • economische spin-off • publieksbereik Op grootstedelijke evenementen zijn de volgende beleidsuitgangspunten van toepassing: • Aansluiten bij gemeentelijk strategisch beleid • Stimuleren van professionalisering en zelfredzaamheid • Stimuleren vernieuwing van bestaande evenementen • Ruimte voor nieuwe evenementen • Sturing op programmering • integrale organisatorische benadering Dit heeft de volgende beleidsmatige consequenties: • Eerst faciliteren, dan subsidiëren. Volledig compenseren van leges en precario voor grootstedelijke evenementen. • Evenementen zullen steviger ingezet worden voor de stedelijke promotie en samenwerking met lokale partijen wordt actief gestimuleerd • Organisatoren dienen meerjarige ontwikkelingsplannen te overleggen met daarin specifieke aandacht voor doorlopende vernieuwing van het evenement • Op grootstedelijke evenementen is een subsidieplafond van toepassing van 20% van de totale begroting • Waar mogelijk worden meerjarencontracten gesloten • Gemeentelijke subsidie wordt afgebouwd • Commerciële en niet-commerciële organisaties worden op basis van dezelfde criteria beoordeeld bij het toekennen van subsidie en/of het verstrekken van faciliteiten. Voor het beleidsterrein evenementen worden specifieke nadere regels voorgesteld, die het zevende en laatste hoofdstuk zullen vormen van de ‘nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2012’ Het gaat hier dus om nieuw beleid dat ter vaststelling voorligt. Om die reden zijn de specifieke nadere regels grootstedelijke evenementen (in tegenstelling tot die voor kleine en middengrote evenementen, die reeds zijn vastgesteld) integraal in deze nota opgenomen. Het invoeren van nadere regels biedt transparantie in keuzes en processen.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 11
3
Inhoudelijk kader kleine en middengrote evenementen
3.1
Beleidsuitgangspunten en criteria
Kleine en middengrote evenementen hebben een groot maatschappelijk, cultureel of sportief belang voor de stad. Deze categorie evenementen heeft een bijzonder positief effect op de levendigheid en de leefbaarheid van de stad. Vaak worden dergelijke evenementen op laagdrempelige wijze, tegen geringe kosten en met hulp van vele enthousiaste vrijwilligers gerealiseerd. Sociale cohesie is dan een belangrijk uitgangspunt. Het inhoudelijk kader van de kleine en middengrote evenementen is vastgelegd in de beleidsnota’s ‘Factor C’ (cultuur) en ‘Sportimpuls Breda’. Inhoudelijk ligt het accent binnen cultuur op Erfgoed en Beeldcultuur. Het sportbeleid geeft prioriteit aan topsportevenementen. Omdat het gaat om reeds vastgesteld beleid zullen de relevante passages van beide nota’s in de bijlage worden opgenomen. (Bijlage 2). Verder staan de subsidie criteria in de Algemene Subsidieverordening en de Nadere regels (zie 1.2.). Voor zowel sport als cultuur zijn specifieke nadere regels geformuleerd, die eveneens reeds zijn vastgesteld. Deze nadere regels zijn opgenomen in Bijlage 3 en 4. Aan dit beleid wordt niets gewijzigd. 3.2
Eerst faciliteren, dan subsidiëren
In het vorige hoofdstuk werd de lijn voor de grootstedelijke evenementen al uitgezet dat de gemeente eerst faciliteert en in tweede instantie subsidieert. Het voorstel is deze lijn door te trekken naar de kleinere en middengrote evenementen. De rol van vrijwilligers binnen de evenementenwereld is van groot belang. In het beleidskader Vrijwilliger@Breda staat de ambitie van het gemeentebestuur om t/m 2014 te zorgen voor een zo optimaal mogelijk vrijwilligersklimaat zodat minimaal éénderde van de bevolking vrijwilligerswerk doet of blijft doen. Een zeer belangrijk subdoel is dan ook het verlagen van (administratieve )lasten voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Dit geldt in het bijzonder voor de kleinere evenementen. In het verlengde hiervan stelt de gemeente Breda een tweetal maatregelen voor: 3.2.1 Deregulering In 2010 heeft Breda op basis van landelijke voorbeelden en het regionale project uitgevoerd door Sira Consulting (gericht op deregulering van overheden) maximaal meegewerkt aan deregulering. Resultaat hiervan is dat in de categorie kleine evenementen deels de vergunningplicht is omgezet naar een meldingsplicht. Dit betekent concreet dat ongeveer een derde (circa 300 evenementen) van de voormalige vergunningplicht ontheven is. Verdere deregulering is (nog) niet toegepast. Argumenten hiervoor zijn (wederom op basis van landelijke voorbeelden en het regionale project Sira) aspecten als beheersbaarheid, overlast en openbare orde en veiligheid. Belangrijk hierbij is ook dat verdere deregulering een onevenwichtige verschuiving van kosten naar toezicht en handhaving zou hebben ingehouden.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 12
Om toch tegemoet te komen aan de vraag naar verdere deregulering is de gemeente Breda een LEAN1-project gestart met als doel meer evenementen in aanmerking te laten komen voor de meldingsplicht (in plaats van vergunningsplicht). In het kader van deregulering wordt verder de 1 loket functie ingevoerd. Hierop wordt nader ingegaan in hoofdstuk 4. 3.2.2 Compensatie leges / precario Net als bij de grootstedelijke evenementen zal er ook voor de kleinere en middengrote evenementen die voldoen aan de gemeentelijke richtlijnen en criteria gestreefd worden naar het zoveel mogelijk compenseren van gemeentelijke lasten als leges en precario. Hoe een en ander gefinancierd gaat worden, wordt in januari 2013 nader uitgewerkt en zal in de definitieve nota worden voorgelegd. Samenvatting Voor kleine en middengrote evenementen zijn de inhoudelijke criteria en beleidsregels reeds grotendeels vastgesteld. Hierbij wordt verwezen naar de nota’s Factor C en ‘Sportimpuls Breda’. Ook de specifieke nadere regels Cultuur en Sport zijn reeds vastgesteld. In lijn met de grootstedelijke evenementen en omdat met name kleinere evenementen vaak volledig afhankelijk zijn van vrijwilligersinzet wordt voorgesteld maximaal te faciliteren en in tweede instantie te subsidiëren. Dit resulteert in een tweetal voorstellen: • •
1
Deregulering / versimpeling procedures Vergoeden van leges en precario.
LEAN Management: innovatie in de bedrijfsvoering door alle aspecten die als waardevol worden ervaren te
optimaliseren. Zaken die hier niet in passen worden gezien als verspilling.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 13
4
Dienstverlening
4.1
faciliteiten
Breda kent een enorme inzet van vrijwilligers als het gaat om evenementen. Dit vrijwilligerslegioen stond en staat nog steeds borg voor het succes van evenementen. De eisen die aan de evenementenorganisaties worden gesteld zijn echter hoog en complex en nemen de komende jaren toe. De omvang en de daarmee gepaard gaande problemen en kosten stellen evenementenorganisaties voor een opgave die zij niet alleen kunnen oplossen. Die opgave is een enorme uitdaging voor de gemeente; zij heeft de complexe taak enerzijds een dynamisch klimaat te stimuleren en anderzijds openbare orde en veiligheid te borgen. De gemeente Breda vindt het belangrijk om evenementenorganisatoren te helpen bij het bepalen van hun ontwikkelingsrichting en de toekomstmogelijkheden. Ook wil de gemeente grootstedelijke evenementen optimaal faciliteren. Enerzijds leidt dit tot de reeds in hoofdstuk 2 (zie 2.2.2) besproken beleidskeuze om grootstedelijke evenementen die voldoen aan de gestelde criteria zoveel mogelijk te compenseren als het gaat om leges en precario. In hoofdstuk 3 (zie 3.2) wordt voorgesteld deze lijn door te trekken voor wat betreft de kleine en middengrote evenementen. De dienstverlening zal echter ook in niet-financiële zin worden geoptimaliseerd. Hiertoe zal een nader uit te werken traject worden ingezet, waarbij uitgangspunten zijn het versimpelen van regelgeving en het feit dat vergunningverleners en toezichthouders bij het uitvoeren van hun taak ook vanuit de inhoudelijke beleidsregels zullen gaan handelen. Dit houdt in dat het besluit of een evenement al dan niet wordt toegestaan een inhoudelijke component krijgt. Tot op heden is deze keuze uitsluitend op basis van beheersbaarheid gemaakt. Om evenementenorganisatoren optimaal van dienst te kunnen zijn wordt in het najaar van 2013 een ‘1 loket functie’ ingevoerd. Hoe deze functie er exact uit zal zien wordt nog nader uitgewerkt, maar duidelijk is dat in één procedure aan bod komen: - Transparantie en helderheid op het gebied van subsidiemogelijkheden en hiermee het voorkomen van ‘shopgedrag’ - zowel beheersmatige als inhoudelijke beoordeling van het evenement. Deze beoordeling vindt grotendeels plaats door het EVO. Het is dan ook belangrijk om de juiste mensen aan tafel te hebben bij dit overleg. Het EVO, een uitvoerend orgaan, dient in nauw contact te staan met de beleidsadviseurs, zodat de redelijk algemene beleidsregels niet alleen getoetst, maar vooral ook middels maatwerk worden aangevuld vanuit de inhoud. - Toepassen van criteria grootstedelijke evenementen en indeling van het evenement - indien van toepassing behandeling aanvraag door adviescommissie evenementen of, indien het een kleiner evenement betreft, door de betreffende inhoudelijke afdeling. - Vergunningentraject 4.2
evaluatie nota Feestregels
In de volgende paragrafen wordt de regelgeving betreffende de beheersbaarheid van evenementen besproken. Voor de beleidsmatige context zie hoofdstuk 1.2. Evenementen stimuleren het ontmoeten van mensen op straat, pleinen of parken. De afgelopen jaren is bij dienstverlening aan evenementen meer ingezet op samenwerking tussen alle partners in de stad. Dit raakt de inhoud van de nota Feestregels. Deze nota gaat over: • regulering van evenementen met het oog op de toepassing van wetten en verordeningen
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 14
die orde, veiligheid, leefbaarheid en dergelijke dienen; toezien op evenementen; samenwerking tussen gemeentelijk afdelingen, partners op het gebied van openbare orde en veiligheid. Naar aanleiding van de nota Feestregels zijn verbeteringen doorgevoerd in de kwaliteit van regulering en vergunningverlening. De resultaten van de uitgevoerde acties en maatregelen zijn weergegeven in de Evaluatie nota Feestregels. Deze evaluatie is in juni 2011 afgerond na uitgebreide consultatie van bewoners, organisatoren van evenementen en het Evenementenoverleg. Uit de evaluatie is gebleken dat het toegepaste toetsingskader voor vergunningverlening niet meer op alle gebieden actueel is. Daarom is deze geactualiseerd, waar mogelijk zijn er regels komen te vervallen of vereenvoudigd. Ook is ervoor gekozen de regels een andere titel mee te geven: Evenementenregels. • •
4.3
Evenementenregels
Naar aanleiding van de evaluatie worden de volgende beleidsregels ter vaststelling voorgesteld: 1.
-
-
-
-
Muziekuitvoeringen (ontheffing art. 4.2.1 APV) Per evenement wordt beoordeeld of geluidshinder beperkt moet worden door het stellen van een eindtijdstip of andere beperkingen, zoals maximum normen of begrenzers. Daarbij wordt gelet op: tijd en plaats van het evenement (nadere uitwerking vindt plaats in het locatiebeleid); geluidsniveau van de muziek: De reguliere norm voor een geluidontheffing evenementen is 75 dB(A) op de gevel van de dichtst bij gelegen woningen (verder dan 32 meter van de geluidsveroorzaker) gedurende de dag- en avondperiode (7.00 tot 23.00 uur). In een aantal gevallen is maatwerk noodzakelijk door een geluidplan op te stellen, middels dit geluidplan dient aangetoond te worden dat hinder voorkomen wordt of beperkt blijft. Dit geluidplan dient overlegd te worden indien: • Het aannemelijk is dat de norm van 75 dB(A) op de gevel niet haalbaar is, doordat bijvoorbeeld woningen op minder dan 32 meter van de geluidsdrager gelegen zijn, of; • Er na 23.00 uur muziekgeluid ten gehore wordt gebracht, of; • Er sprake is van een afwijkende geluidskarakteristiek, zoals bijvoorbeeld bij dancefeesten. In dit geluidplan dienen te worden opgenomen: • De gewenste bronniveaus. • Een plattegrond met daarin de plaatsing van de geluidssystemen ten opzichte van de omgeving. • Een motivering hoe eventueel optredende overlast wordt voorkomen; Mobiliteit en duurzaamheid (dit aspect wordt nader uitgewerkt in de definitieve nota) • Afval; plastic bekers, recycling, zwerfafval • Verstoring openbare • Energiegebruik, aggregaten • Mobiliteit • Overige zaken Communicatie: bij evenementen die grote overlast geven of inbreuk maken op het leefklimaat moet de organisator geruime tijd voor het plaatsvinden van het evenement in gesprek gaan met een afvaardiging van de omwonenden. Vervolgens moet er onder alle omwonenden een brief verspreid worden met informatie over het evenement en een
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 15
-
telefoonnummer in geval van overlast. Dit telefoonnummer moet gegarandeerd bereikbaar zijn. Deze brief moet toegevoegd worden aan de vergunningaanvraag en wordt getoetst door de gemeente. Toezicht en handhaving: de gemeente zal bij evenementen waarbij beperkingen zijn gesteld aan eindtijdstippen, aantal personen en/of maximale geluidsvolumes etc. toezien op naleving, bereikbaar zijn voor klachten en zo nodig ingrijpen.
2.
Tappen buiten een horeca-inrichting (ontheffing art. 35 Drank- en horecawet) Ontheffing zal worden verleend indien de aard van het evenement zich niet verzet tegen het daarbij verstrekken van alcoholhoudende drank. Als er vrees is voor orde verstoringen zal aan de ontheffing het voorschrift worden verbonden dat er geen gebruik wordt gemaakt van glas. In de ontheffing wordt ook de eindtijd aangegeven.
3.
Kermisattracties (vergunning art. 2.2.2 APV) Om kermissen in Breda levensvatbaar te houden, is het van belang dat het aantal kermissen beperkt blijft. Daartoe is vereist dat naast die kermissen geen verkapte kleine kermissen ontstaan, bijvoorbeeld bij evenementen. Dit leidt tot de beperking, dat bij evenementen, naast het plaatsen van kramen maximaal drie kermisinrichtingen toelaatbaar zijn. Verder is het in verband met de levensvatbaarheid van kermissen niet gewenst, dat een evenement (met kermisattracties) gelijktijdig met een kermis plaatsvindt of dat een evenement (met kermisattracties) plaatsvindt binnen 30 dagen voorafgaande aan de periode dat een kermis plaatsvindt. Een uitzondering wordt gemaakt voor evenementen met een voornamelijk sociaal-cultureel doel, waarbij gratis gebruik kan worden gemaakt van de attracties.
4.
Reclamevoering (vergunning art. 2.1.4.1 APV) Deze mag niet in strijd zijn met reclamebeleid en Uitvoeringsregels reclamebeleid.
5. Verkoopstandplaatsen tijdens evenementen (kennisgeving art. 2.1.4.1 APV) Indien bij de vergunningaanvraag is aangegeven dat er verkoopstandplaatsen worden ingericht, zullen voorschriften opgenomen worden voor de organisator voor het toestaan of inrichten van een dergelijke verkoopstandplaats. Op een situatietekening zal worden aangegeven op welke plaats verkoopstandplaatsen mogen worden ingenomen. De organisator van het evenement kan de verkoopstandplaatsen tegen betaling ter beschikking van derden stellen. Er zullen geen vergunningen voor verkoopstandplaatsen worden verleend aan anderen dan de organisator, op de plaats waar een evenement plaatsvindt en gedurende de tijden dat dit evenement plaatsvindt. Hierbij wordt rekening gehouden met reeds afgegeven exploitatievergunningen aan permanente (horeca) gelegenheden die zich binnen een nog nader te bepalen afstand van de bewuste verkoopstandplaats bevinden. 6.
(Brand)veiligheid (vergunning art. 2.2.2 APV) Bij de beoordeling van een evenement wordt in het kader van de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen aandacht besteed aan: bereikbaarheid van het evenemententerrein voor voertuigen van hulpverleningsdiensten; brand- en constructieve veiligheid van allerlei tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, podia en tribunes; brandpreventieve voorzieningen, zoals blusapparatuur, noodverlichting en nooduitgangen.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 16
Naast deze APV-vergunning kan een gebruiksvergunning volgens het Gebruiksbesluit en de Brandbeveiligingsverordening nodig zijn. Voor de inhoud van de regels bij deze verordening en de wijze waarop deze zullen worden toegepast wordt verwezen naar de brandweer. 7.
Volksgezondheid bedreigende activiteiten (vergunning art. 2.2.2 APV) Bij de beoordeling van een vergunning voor een evenement wordt in het kader van de gezondheid aandacht besteed aan: de risico’s op gezondheidsproblemen; de noodzaak van preventieve medische bijstand gedurende het evenement; de noodzaak van voldoende, degelijke en gemakkelijk schoon te maken sanitaire voorzieningen (inclusief voorzieningen voor gehandicapten)
4.4
Rol Alliantie Evenementen
De afgelopen jaren zijn door de Kerngroep Alliantie (ingesteld door de burgemeester en wethouder evenementen) de eerste stappen gezet om de organisaties op de punten die zij zelf hebben aangedragen nader van informatie te voorzien en met hen nieuwe oplossingen te vinden. Tot nu toe zijn 10 tot 15 organisaties, waaronder vrijwel alle grote evenementen, actief binnen de Alliantie. De Alliantie heeft zelf de volgende resultaten van de eerste periode teruggekoppeld: a. Het onderwerp veiligheid is bij de evenementen nadrukkelijk op de agenda gezet. De noodzaak voor een goed veiligheidsbeleid wordt algemeen onderkend. b. Verkeersregelaars houden hun accreditatie voor 1 jaar in plaats voor 1 evenement. Tevens wordt deze accreditatie geldig voor het gehele politiedistrict. c. Een ontwerp voor gezamenlijke promotie is vastgesteld. Met de evenementenorganisaties en de gemeente zal de productie worden voorbereid. d. De alliantie levert in (te) beperkte mate concrete adviezen aan het gemeentebestuur inzake het evenementen- en de subsidiebeleid. Begin 2013 zal de alliantie de evaluatie en haar toekomstplannen met de gemeente Breda bespreken. Het resultaat hiervan zal worden opgenomen in de definitieve nota. Samenvatting • • • • •
Vergunningverleners en toezichthouders hanteren naast beleidsregels met betrekking tot beheersbaarheid ook de inhoudelijke beleidsregels. Dit houdt een omslag in ten opzichte van de huidige werkwijze. Voor zowel grootstedelijke als kleinere evenementen die gemeentelijke subsidie krijgen, geldt dat leges en precario volledig worden gecompenseerd. Voor de kleine en middengrote evenementen geldt dat deregulering wordt nagestreefd, waar mogelijk wordt volstaan met een meldplicht. Ter optimalisering van de dienstverlening zal een ‘1 loket functie’ worden ingevoerd. De nota ‘Feestregels’ is geëvalueerd. Naar aanleiding hiervan zijn nieuwe regels opgesteld, de ‘Evenementenregels’. Deze liggen hier ter vaststelling voor en zijn om die reden integraal in de nota opgenomen.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 17
5
Locatiebeleid
5.1
Relatie met de structuurvisie 2030
In de Structuurvisie 2030 worden drie stedelijke assen benoemd: de ‘leisure-as’, de ‘Markstad’ en de ‘Spoor-as’.
Hoewel bij het locatiebeleid evenementen voor een andere driedeling gekozen is (de binnenstad, de rand van het centrum en de buitenring), valt vanuit evenementenoptiek wel degelijk iets over de stedelijke assen te zeggen. De leisure as: Deze as loopt van de woonboulevard via de binnenstad naar de Bavelse Berg. Breda zit in de top 10 van de meest aantrekkelijke leisure steden van Nederland en wil deze positie behouden. Evenementen spelen hierbij een belangrijke rol. De leisure as en Markas kruisen elkaar in de binnenstad. De waarde van evenementen voor de binnenstad is evident; zij brengen niet alleen dynamiek en levendigheid maar hebben ook een aanzienlijk economisch en stadspromotioneel belang. Een tweede belangrijk punt aan de as voor wat betreft evenementen is de nog te realiseren evenementenzone aan voet van de Bavelse Berg (zie 5.2.2). De spooras is transformatieruimte. Hier liggen kansen om een aantal regionale ambities in te vullen: er is ruimte voor nieuwe economie. Daarnaast biedt de spooras de kans om Breda te presenteren en te positioneren, ook op Europese schaal. De spoorzone bevat geen formele evenemententerreinen. Wel is de zone op meer incidentele basis interessant voor evenementen die weinig faciliteiten behoeven, zoals op het braakliggende CSM terrein. Ook de voormalige Mammoetlocatie is in dit kader interessant; zo zijn er plannen in het kader van Culturele Hoofdstad 2018 en wordt er een skatehal gerealiseerd. Met name incidentele evenementen op het gebied van urban culture en wat meer experimentele evenementen zouden hier goed passen.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 18
De Markas De waterlopen die Breda dooraderen zijn een belangrijke drager van de identiteit en kwaliteit van Breda. De Markstad moet gekoesterd en uitgebouwd worden omdat dit Breda onderscheidt van andere steden. Kansen hiervoor zijn er bijvoorbeeld langs de Mark ten noorden van de binnenstad, de derde fase van de Nieuwe Mark en het terrein van de Seelig kazerne. De Markas is van groot belang voor de Bredase evenementen. Niet alleen omdat veel bepalende evenementenlocaties aan het water liggen (zoals de Haven, het Valkenberg, het Chassé Park en het Chasséveld), maar ook omdat waterevenementen zijn toegevoegd aan de lijst met evenementenprioriteiten.
5.2
Inhoudelijke visie per evenementenzone
Zoals reeds aangegeven wordt in deze visie op evenementen waar mogelijk aangesloten bij de structuurvisie, maar zal het locatiebeleid aan de hand van drie andere zones besproken worden. Deze zones zijn • De binnenstad • De rand van het centrum • De buitenring Voor deze driedeling is gekozen omdat het afbreukrisico in de beheersbaarheid van evenementen over het algemeen toeneemt naarmate een evenement meer richting het stadscentrum plaatsvindt. Er zijn per ‘ring’ dan ook verschillende criteria van toepassing, die in enkele opzichten versoepelen naarmate een locatie verder uit het centrum ligt. 5.2.1 Evenementenzone 1: de binnenstad Grote Markt - Kerkplein– Valkenberg – Kasteelplein - Haven De binnenstad van Breda vormt een prachtig decor voor evenementen met een rijke historie, een fraai park en sinds enkele jaren een levendige haven. Een decor dat zeker benut moet worden. Voor het economisch rendement van evenementen is het bovendien van groot belang om evenementenbezoekers aan de binnenstad te binden zodat zij hun verblijf combineren met winkel- en horecabezoek. Ruimte voor evenementen is van essentieel belang voor een bruisende binnenstad. Uiteraard is er een spanningsveld tussen een levendige binnenstad met evenementen, de beheersbaarheid ervan en de overlast voor omwonenden. Het streven is om hierin een goede balans te vinden. Omdat het stadscentrum verreweg de meest gewilde locatie is voor evenementenorganisatoren, zijn de volgende criteria opgesteld voor evenementen die in het stadscentrum plaats moeten kunnen vinden. Evenementen die hier niet aan voldoen, worden niet toegestaan in de binnenstad. Bepalende voorwaarde hierbij is uiteraard de beheersbaarheid van het betreffende evenement (zie ook 5.3; inventarisatie van evenementenlocaties). De criteria voor evenementen in de binnenstad zijn: - Evenementen die een historisch decor behoeven - Evenementen met een typisch Bredase identiteit maar bovenlokale uitstraling - Evenementen die een sterke stadspromotionele waarde hebben - Evenementen die een bijdrage kunnen leveren aan het thema water in de stad - Evenementen die een bijdrage kunnen leveren aan de thema’s beeldcultuur en erfgoed - Evenementen die van oudsher in het stadshart plaatsvinden en waarvoor in het verleden toestemming is gegeven
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 19
NB Nieuwe evenementen met een grote geluidsoverlast zoals een dancefestival worden alleen bij hoge uitzondering in de binnenstad toegelaten en moeten een zeer grote toegevoegde waarde voor de stad hebben. Indien evenementen niet aan één of meer van bovenstaande criteria voldoen, worden zij niet toegestaan in de binnenstad. Uiteraard kan een evenement er andersom wel voor kiezen zich uit het stadscentrum te verplaatsen. Met name het Valkenberg zit aan de grenzen van de maximaal toelaatbare belasting. Ter ontlasting van het park wordt overwogen op termijn een evenementenbestemming te geven aan het Seeligterrein, mocht de kans zich voordoen (zie 5.2.2) 5.2.2 Evenementenzone 2: de rand van het centrum Chasséveld – Chassépark – van Coothplein Het Chasséveld houdt haar evenementenbestemming, waarbij de parkeerfunctie secundair blijft. Het Chassépark biedt een uniek decor voor middengrote tot grote evenementen die relatief weinig geluid produceren. Hierbij kan gedacht worden aan evenementen op het gebied van (beeld)cultuur, architectuur, erfgoed, urban sports als free running en skateboarden en culinaire evenementen. Bij het architectonisch in het oog springende ontwerp van het Chassépark is destijds nadrukkelijk dynamiek aan het gebied gegeven door er een evenementenbestemming op te leggen. Deze dynamische functie komt echter onvoldoende tot uitdrukking en kan en dient meer benut te worden. Passende evenementen zullen dan ook gestimuleerd worden om op deze locatie plaats te vinden. Zoals al even onder 5.2.1. genoemd wordt het toevoegen van een evenemententerrein aan de rand van het centrum serieus overwogen op het moment dat het Seeligterrein beschikbaar komt. Deze unieke groene plek in het stadscentrum wordt in 2016 afgestoten door Defensie en biedt reële kansen. Zo kan deze locatie het Valkenberg ontlasten, dat qua fysieke belastbaarheid aan haar maximum zit. Extra aantrekkelijk wordt het Seeligterrein omdat de 3e fase van de Nieuwe Mark het terrein doorkruist, zodat ook de verbinding met het water evident is. Ook wordt het terrein in het kader van Brabant Culturele Hoofdstad 2018 interessant geacht. Voor evenementenzone 2 wordt op het moment dat alternatieve locaties voorhanden zijn (zoals de evenementenzone aan de voet van de Bavelse Berg) een grens gesteld aan het aantal Dancefestivals van twee per jaar. Dit geldt tevens voor grootschalige popconcerten; ook hiervoor geldt dan een maximum van twee per jaar. 5.2.3 Evenementenzone 3: de buitenring De ontwikkeling van de evenementenzone aan voet van de Bavelse Berg kan ervoor zorgen dat Breda de betekenis van het evenementenbezoek vergroot. Hier zal met name ruimte worden gecreëerd voor grootschalige binnen- en buitenevenementen. Het is de bedoeling dat de evenementenzone aan voet van de Bavelse Berg op termijn de binnenstad ontlast, met name waar het gaat om grote binnen- en buitenevenementen. Punt van aandacht hierbij is het feit dat de Bavelse Berg onder de wet Milieubeheer valt. Dit houdt in dat evenementen die daar plaatsvinden getoetst worden aan de geluidsnormen die gelden voor industrielawaai. De Gemeenteraad kan meer geluidsruimte toestaan, waarbij de ‘Nota evenementen met een luidruchtig karakter’ van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg grensstellend is. In de milieuvergunning zal de aard van de toegestane evenementen worden benoemd, evenals het aantal evenementen en de daarmee gepaard gaande toegestane geluidsoverlast. Zo nodig is een milieu effectrapportage onderdeel van het (ruimtelijk) besluit. De besluitvorming rond de evenementenzone aan voet van de Bavelse Berg maakt geen deel uit van deze notitie en zal voorafgaand aan de realisatie van het terrein separaat aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 20
Ook het gebruik van het NAC terrein is relevant in dit kader. Momenteel wordt multifunctioneel gebruik van het stadion onderzocht. De resultaten hiervan zullen worden meegenomen in de definitieve nota. 5.3
Inventarisatie van de evenementenlocaties
De standaardregels voor evenementen (zie 3.3) zijn niet zonder meer van toepassing op iedere locatie. Er is behoefte aan maatwerk, waarbij per evenementenlocatie de (on)mogelijkheden in kaart worden gebracht. Daarom wordt momenteel een inventarisatie gemaakt van de bestaande evenementenlocaties die binnen de in 5.1 genoemde stedelijke assen vallen. Concreet gaat het om: Valkenbergpark Grote Markt Kerkplein Chassépark Van Coothplein
Kasteelplein Nieuwe Haven Havermarkt Chasséveld
Het is de bedoeling dat nieuw in gebruik te nemen evenemententerreinen volgens dezelfde methodiek worden gescand zodat er altijd een geupdate overzicht van de belangrijkste evenementenlocaties bestaat. 5.3.1 Fase 1: inventarisatie In de eerste fase van de inventarisatie zal antwoord worden gegeven op de volgende vragen: - Wat zijn de fysieke kenmerken per evenementenlocatie? - Hoe is het gesteld met de beheersbaarheid van evenementen per locatie? - Op welke manieren zijn openbare orde en veiligheid per locatie geborgd? Concreet zullen in de eerste fase per locatie in beeld worden gebracht: Fysieke kenmerken evenementenlocatie - In kaart brengen van onder andere ondergrond, flora en fauna, afmetingen en de ligging van een terrein. Een parkachtige locatie dient anders te worden belast dan een geasfalteerd terrein. Ook een meer subjectieve factor als de sfeer van een terrein wordt meegenomen - Energie-, en watervoorziening, riolering - Mate van geluidsgevoelige bebouwing rondom het terrein - Mate van bereikbaarheid met openbaar en eigen vervoer - Toe- en afvoerwegen zijn van belang en in geval van nood moet een terrein snel ontruimd kunnen worden. - Verkeerssituatie - Parkeermogelijkheden - Overige bijzonderheden infrastructuur - Mogelijkheden voor het plaatsen van podia en tenten Openbare orde en veiligheid Dit is de meest belangrijke factor als we het hebben over de beheersbaarheid van een evenement. Als openbare orde en veiligheid niet gegarandeerd kunnen worden, is een evenementenlocatie niet geschikt. Per locatie worden de mogelijkheden in kaart gebracht met betrekking tot het borgen van: - algemene veiligheid, bijvoorbeeld door het inzetten van bewaking en indien gewenst het kunnen plaatsen van dranghekken - brandveiligheid, zoals het in kaart brengen van waterpunten en brandkranen en de brandgevoeligheid van aanwezige materialen / het terrein
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 21
-
beschikbare ruimte voor hulpdiensten, eventuele afzettingsmogelijkheden maximale publiekscapaciteit (eventueel gespecificeerd per soort evenement) de geluidsnorm per locatie. Hierbij wordt de factor ‘subjectieve overlast’ meegenomen. Een voorbeeld hiervan is het feit dat evenementen met veel basgeluiden als hinderlijker worden ervaren dan evenementen die evenveel of zelfs meer DBA produceren, maar hogere tonen.
5.3.2 Fase 2: beleidsmatige conclusies In de tweede fase van de inventarisatie zullen op basis van de uitkomsten van fase 1 beleidsmatige conclusies worden getrokken. Als deze locatiescan afgerond is, zal de huidige situatie tegen de gewenste situatie per locatie worden gelegd. Op basis hiervan zullen vervolgens de volgende beleidsmatige vragen worden beantwoord: - Voor welk soort evenementen is iedere locatie het meest geschikt? - Welke evenementen vinden er momenteel plaats en past dit bij het zojuist opgestelde profiel? - Wat zijn per evenementenlocatie de beperkingen en waar liggen de kansen? - Welke conclusies kunnen getrokken worden inzake spreiding van evenementen - In welke situaties ontstaat er een spanningsveld tussen evenementen en koopzondag? 5.3.3 Proces De volgende groepen worden per locatie geconsulteerd: - Bewoners - (horeca) ondernemers - Evenementenorganisatoren / Alliantie - beheerders - vergunningverleners/ handhavers (EVO) Conform de richtlijnen bij wijkgericht werken wordt van buiten naar binnen gewerkt. Eerst worden bij alle te consulteren groepen wensen, verlangens, klachten en ideeën geïnventariseerd. De weerslag van al deze gesprekken wordt vastgelegd en besproken in een overleg waarbij vertegenwoordigers van alle geconsulteerde partijen aanwezig zijn. Bovengenoemde inventarisatie van evenementenlocaties zal naar verwachting gereed zijn in de zomer van 2013.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 22
Samenvatting De gemeente Breda onderscheidt 3 evenementenzones: de binnenstad, de rand van het centrum en de buitenring. Vooral als het gaat om de binnenstad en de rand van het centrum is er behoefte aan criteria op basis waarvan evenementen wenselijk en toelaatbaar zijn. In Evenementenzone 1, de binnenstad, zijn evenementen toegestaan die voldoen aan meerdere van onderstaande criteria: • een historisch decor behoeven • een typisch Bredase identiteit hebben maar bovenlokale uitstraling • een sterke stadspromotionele waarde hebben • een bijdrage leveren aan het thema water in de stad • een bijdrage leveren aan strategische beleiduitgangspunten van de gemeente Breda • van oudsher in het stadshart plaatsvinden en waarvoor in het verleden toestemming is gegeven NB: Nieuwe evenementen met een grote geluidsoverlast worden alleen bij hoge uitzondering in de binnenstad toegelaten en moeten een aantoonbare waarde voor de stad hebben. Voor evenementenzone 2, de rand van het centrum, geldt dat: • Het Chasséveld haar evenementenbestemming houdt, waarbij de parkeerfunctie secundair blijft • Ter ontlasting van de binnenstad en meer specifiek het Valkenberg wordt overwogen op termijn een evenementenbestemming te geven aan het Seeligterrein • De oorspronkelijk vastgelegde dynamische functie van het Chassé Park meer benut dient te worden. Passende evenementen zullen gestimuleerd worden om op deze locatie plaats te vinden. • Totdat alternatieve locaties voorhanden zijn (zoals de Bavelse Berg) wordt een grens gesteld aan het aantal Dancefestivals van twee per jaar. Dit geldt tevens voor grootschalige popconcerten; ook hiervoor geldt een maximum van twee per jaar. Momenteel wordt een fysieke inventarisatie gemaakt van alle huidige belangrijke evenementenlocaties. Hierbij worden per evenementenlocatie de (on)mogelijkheden in kaart gebracht. Naar aanleiding hiervan worden kansen en bedreigingen in kaart gebracht. Dit fysieke beleid zal naar verwachting in de zomer van 2013 gereed zijn.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 23
6
Financiën en economische spin-off
6.1
Gemeentelijke investeringen
Voor de jaren 2011 tot en met 2014 ziet het evenementenbudget er als volgt uit: Budget Evenementen
2011
2012
2013
2014
Structureel evenementenbudget
85.814
85.814
85.814
85.814
Amendement Kadernota 2008 (structureel)
75.000
75.000
75.000
75.000
Structureel:
Raadsbesluit Kadernota 2009 (structureel) Indexering 2009 (structureel) Totaal structureel
100.000 100.000 13.436
13.436
274.250 274.250
100.000 100.000 13.436
13.436
274.250 274.250
Incidenteel: eenmalig n.a.v. motie (niet uitsluitend evenementen) Coalitieakkoord Koers@Breda Bijdrage Brabant culturele hoofdstad
500.000 450.000 450.000 0 -90.000
450.000 450.000 -90.000
0
Total incidenteel
450.000 360.000
860.000 450.000
EINDTOTAAL
724.250 634.250 1.134.250 724.250
Binnen het Budget Evenementen geldt een door het college vastgestelde subsidieplafond voor evenementen van € 500.000. Dit bedrag wordt vrijwel geheel besteed aan de bestaande evenementen in de stad. Binnen de gemeente is onderzocht welke geldstromen tussen gemeente en evenementenorganisaties bestaan. Op basis van de gegevens blijkt dat in totaliteit jaarlijks ongeveer € 2,1 mln. in Bredase evenementen wordt geïnvesteerd. Dit bedrag is de som van alle vormen van subsidie voor alle evenementen (evenementenbudget, budgetten cultuur en sport voor zover het evenementen betreft), inclusief alle investeringen gedaan door de directies Beheer (Verkeer en Reinigen) en Publiekszaken (Leges, Precario en gebruik gemeentelijke gebouwen). 6.2
Evenementen; een economie op zich
In deze coalitieperiode is € 1,8 mln. vrijgemaakt voor evenementen en onlangs heeft de raad besloten daar een eenmalig bedrag van € 500.000,= aan toe te voegen om het evenementenklimaat stadspromotionele en/of infrastructurele zin een impuls te geven. Op dit moment wordt een bestedingsvoorstel uitgewerkt voor deze incidentele middelen. Omdat het niet om een structurele investering gaat, zullen deze middelen niet worden besteed aan
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 24
subsidies voor individuele evenementen. Aan de gemeenteraad zal hiervoor in de definitieve nota een voorstel worden gedaan. De evenementenwereld van Breda is een economie op zich. Voor een sterk en stabiel evenementenklimaat, met alle spin-off van dien, is echter structureel meer budget voor evenementen nodig. De gezamenlijke begrotingen van de grotere evenementen bedragen in totaal ongeveer € 5,3 mln. De NHTV voert momenteel een onderzoek uit naar de economische opbrengst voor de stad van deze investeringen van gemeente, sponsoren en de evenementenorganisatoren. Hoewel cijfers nog niet voor handen zijn, is wel bekend dat het om een veelvoud van het geïnvesteerde bedrag gaat. Al in een eerder stadium heeft de NHTV in samenwerking met de gemeente en evenementenorganisaties de economische spin-off bij enkele individuele evenementen gedaan. Daaruit blijkt dat evenementen van grote betekenis voor de Bredase economie zijn. Zo zijn bijvoorbeeld Carnaval en het Breda Jazz Festival samen al goed voor ca. €30 mln. aan economische impuls. Breda koestert alle inzet van evenementenorganisatoren en het evenementenaanbod in de stad. Een structurele impuls zou ook de ambitie om actief aansprekende en bij de stedelijke ambitie passende evenementen te werven kunnen verwezenlijken.
Samenvatting De economische spin-off van evenementen is zeer groot. Voor een bestendig evenementenklimaat, een optimale impuls aan de economie en het actief kunnen aantrekken van evenementen is het van belang op structurele basis aanvullend budget te reserveren voor evenementen.
Notitie ‘Richting aan evenementen’
pagina 25
Bijlage 1
nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2012
Algemene nadere regels Artikel 2:1 Algemene nadere regels De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle subsidieaanvragen die de gemeente Breda behandelt met uitzondering van de subsidies die direct en onverkort voortvloeien uit Europees, rijks- of provinciaal beleid. Artikel 2:2 Verantwoordelijkheidstrap De verantwoordelijkheidstrap is één van de leidende principes bij subsidieverlening. De verantwoordelijkheidstrap kent vier treden: eerste trede: eigen verantwoordelijkheid van de burger, mensen zorgen voor zichzelf. subsidierelatie: doorzetten van eenmalige impulsgelden van provincie, rijk en Brussel. tweede trede: mensen zorgen voor elkaar. subsidierelatie: de gemeente Breda faciliteert indien een extra stimulans gewenst is met eenmalige subsidie, beleidsarm en vraag gestuurd. derde trede: noodzakelijke collectieve voorzieningen . subsidierelatie: hier liggen duidelijke beleidsdoelen die de gemeente proactief wil realiseren in samenwerking met maatschappelijke partners. vierde trede: de professionele inzet van de overheid als achtervang en sluitstuk. subsidierelatie: middelen worden ingezet voor het uitvoeren van wettelijke taken en het bieden van een specifiek aanbod voor individuele burgers die (tijdelijk) extra individuele ondersteuning nodig hebben. Artikel 2:3 Beleidsdoelen Activiteiten dienen onderbouwd en aantoonbaar een bijdrage te leveren aan een of meerdere door de raad vastgestelde beleidsdoelen, welke verwoord zijn in vastgestelde beleidskaders. Uit de subsidieaanvraag wordt helder hoe de beoogde doelgroep(en) bereikt wordt/worden en met welk beoogd resultaat. Het resultaat is SMART omschreven en bevat in ieder geval het beoogd aantal gebruikers/bezoekers/deelnemers/leden en geeft inzicht in hoe het resultaat wordt vastgelegd . Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt getoetst in hoeverre zij voldoen aan de volgende criteria: De mate van duurzaamheid van de beoogde resultaten, in hoeverre gaat het hier om langdurige effecten en inbedding in het reguliere activiteitenprogramma ; De mate van innovatie, in hoeverre is sprake van vernieuwing ten opzichte van het bestaande stedelijke aanbod; De mate van uitvoerbaarheid, in hoeverre zijn activiteiten uitvoerbaar, is de begroting realistisch en is de organisatie solide. Artikel 2:4 Doelmatigheid Voorwaarde is een realistische verhouding tussen de verwachte resultaten en gevraagde gemeentelijke bijdrage. De inzet van professionals is kwalitatief en kwantitatief in verhouding tot de organiseren activiteiten en wordt ingezet tegen een realistische kostprijs. De kostprijs is bepaald op basis van een integrale kostprijs en is opgebouwd uit de volgende elementen: personele lasten, huisvestingslasten, overhead, activiteitlasten en organisatielasten. In de subsidieaanvraag wordt helder welke bijdrage van de beoogde doelgroep wordt gevraagd in financiële dan wel in personele zin.
Artikel 2:5 Samenwerking Bij een subsidieaanvraag en/of aanvrager dient te worden aangetoond dat wordt aangesloten bij én samengewerkt met voorzieningen en/of organisaties in de keten. De aanvrager dient aan te tonen dat de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd een antwoord biedt op de vraag dan wel behoefte van de beoogde doelgroep. Het college vraagt advies aan het Bestuurlijk Overleg Breda (BOB) voor wat betreft subsidieaanvragen voor activiteiten die in en om school plaatsvinden.
Artikel 2:6 Eenmalige subsidie We onderscheiden twee typen eenmalige subsidie: Eenmalige subsidie zijnde een projectsubsidie, afgebakend in tijd en middelen waarvoor specifieke nadere regels zijn opgenomen. Eenmalige subsidie zijnde een activiteitensubsidie voor organisaties op de tweede trede van de verantwoordelijkheidstrap die activiteiten ontplooien welke aantoonbaar bijdragen aan vastgestelde beleidsdoelen. Een activiteitensubsidie kan maximaal gelijk zijn aan de verstrekte subsidie van het voorgaande jaar minus de eventuele bijdrage in huisvestingslasten tot een maximum van € 5000,-. Het beschikbare budget voor alle eenmalige subsidie is het door het college vastgesteld subsidieplafond. Ten behoeve van een evenwichtige verdeling over het jaar van de projectsubsidies wordt dit budget verdeeld over vier kwartalen, waarbij geldt dat voor het eerste kwartaal maximaal 40% van het budget wordt besteed en er voor het vierde kwartaal nog minimaal 20% van het budget beschikbaar moet zijn. Artikel 2:7 Jaarlijkse subsidie Jaarlijkse subsidie wordt alleen toegekend aan organisaties die een aantoonbare rol in de maatschappelijke keten innemen en naar het oordeel van de gemeente Breda het meest optimaal bijdragen aan de beoogde resultaten. Voor organisaties die een jaarlijkse subsidie aanvragen van € 50.000,- of meer én professionele krachten in dienst hebben, gelden daarnaast in ieder geval de volgende criteria: De organisaties passen de Code Good Governance voor de sector toe en verantwoorden deze ook in hun jaarverslag; De organisaties nemen in hun aanvraag op, op welke wijze zij duurzaamheid en social return implementeren in hun bedrijfsvoering en verantwoorden dit in hun jaarverslag. Artikel 2:8 Algemeen Activiteiten moeten beschikbaar zijn voor alle inwoners van Breda, uitgangspunt is zoveel mogelijk inclusief aanbod. Categorale subsidieaanvragen kunnen alleen worden gehonoreerd indien zij aantoonbaar bijdragen aan een vastgesteld beleidsdoel voor een expliciet omschreven doelgroep. Subsidieaanvragen worden ingediend bij de het college. Meerdere subsidieaanvragen van één organisatie binnen de gemeente Breda voor eenzelfde project dienen gelijktijdig te worden ingediend; Voor alle subsidies boven de € 5000,- wordt maximaal 95% van de subsidie bevoorschot. De resterende 5% wordt uitgekeerd indien de definitieve vaststelling van de subsidie daar aanleiding toe geeft; Organisaties die jaarlijks voor hetzelfde project een eenmalige subsidieaanvraag indienen worden jaarlijks in samenhang met alle andere aanvragen beoordeeld; Aan een eerder toegekende eenmalige subsidie kunnen voor de volgende subsidieaanvraag geen rechten worden ontleend;
Jubilea en reprises als zodanig kunnen niet in aanmerking komen voor subsidie; Organisaties dienen in hun communicatiemiddelen de gemeente Breda als subsidiegever te vermelden waar mogelijk met vermelding van het logo. Artikel 2:9 Hardheidsclausule Het college kan, in bijzondere gevallen een of meerdere artikelen van deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 2:10 Overgangsbepalingen Aanvragen voor een subsidie die betrekking hebben op het jaar 2011 worden afgedaan volgens de voorheen geldende subsidieregels. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden subsidies die zijn verleend voor de inwerkingtreding van deze nadere regels afgedaan volgens de voorheen geldende subsidieregels Artikel 2:11 Inwerkingtreding De “Nadere regels” treden in werking op de dag na bekendmaking. Artikel 2:12 Evaluatie De nadere regels worden voor de eerste maal vóór 1 april 2012 geëvalueerd, waar nodig bijgesteld en vervolgens iedere twee jaar gemonitord. Artikel 2:13 Citeertitel Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2012”
Bijlage 2
Relevante passages uit Factor C Sportimpuls Breda
Volgt in definitieve versie
Bijlage 3
Specifieke Nadere Regels Cultuur
Artikel 5:1 Vigerend beleidskader Het beleidskader voor de subsidies uit dit hoofdstuk zijn de Nota Factor C, zoals vastgesteld door de raad op 30 oktober 2008 en Nota Erfgoed in context, zoals vastgesteld door de raad op 14 februari 2008. Artikel 5:2 Wat De gemeente Breda heeft een cultuurfonds voor incidentele culturele- en erfgoedprojecten. De subsidies uit dit hoofdstuk betreffen eenmalige subsidies voor culturele activiteiten met een maximum van € 20.000,-. Artikel 5:3 Voor wie Deze subsidie is bestemd voor: culturele (amateur)organisaties, erfgoedorganisaties en professioneel werkende individuele culturele makers. Deze organisaties dienen statutair gevestigd te zijn in de gemeente Breda met uitzondering van de professionele culturele organisaties. Artikel 5:4 Met welk doel Projecten moeten voldoen aan één of meer van de volgende doelstellingen: Het vergroten van de cultuur- en/of erfgoedparticipatie van Bredanaars, met name van die groepen die hier nog niet of nauwelijks in participeren; Het stimuleren van talentontwikkeling, deskundigheidsbevordering en kwaliteitsverbetering van de organisatiekracht binnen de cultuur- en erfgoedsector; Het verbeteren van het culturele productieklimaat van Breda; Het inbedden van cultuur in een wijk of dorp waarbij wordt aangesloten bij de specifieke kenmerken, de onderscheidende cultuurhistorische waarde en/of en voorzieningen van die wijk of dat dorp; Het profileren van Breda als stad van beeldcultuur en/of erfgoed door het aangaan van verbindingen Het vergroten van het aanbod van artistieke, respectievelijk cultuurhistorische (top)kwaliteit; Artikel 5:5 Criteria De gemeentelijke bijdrage bedraagt maximaal 50% van de totale begroting van het project. Indien de hoogte van de aanvragen het subsidieplafond overschrijdt wordt bij de toekenning van de subsidies voorrang gegeven aan de organisaties die geen deel uitmaken van de culturele hoofdstructuur of daaraan direct gelieerd zijn. Artikel 5:6 Aanvragen Aanvragen voor subsidies op grond van dit hoofdstuk worden ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Aanvragen worden beoordeeld door de adviescommissie Cultuurfonds.
Bijlage 4
Specifieke Nadere Regels Sport
Specifieke nadere regels Sportsubsidies 2012
Artikel 7:1 Definities a. Schoolsporttoernooien: een- of meerdaagse sportwedstrijden met deelname van scholenteams bestaande uit leerlingen van het primair en/of voortgezet onderwijs, met een minimale deelname van 10 Bredase scholen voor primair onderwijs, of 4 Bredase scholen voor voortgezet onderwijs. b. Side-events: sportactiviteiten die aangeboden worden naast het wedstrijdprogramma van een topsportevenement, die onder verantwoordelijkheid van dezelfde organisatie georganiseerd worden en die tot doel hebben een breed publiek met de betreffende sport kennis te laten maken. c. Sportkennismakingsactiviteiten: activiteiten die specifiek gericht zijn op in de gemeente Breda woonachtige personen, die nog niet, slechts in beperkte mate, of niet meer aan sport deelnemen, met het doel deze personen kennis te laten maken met de sport en de organiserende sportvereniging(en) teneinde ze actief lid te laten worden van de vereniging. Sportkennismakingsactiviteiten zijn in tijd beperkt: ze duren maximaal 12 uur, eventueel te spreiden over meerdere dagen. d. Sportvereniging: een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF en die is aangesloten bij een overkoepelende organisatie, dan wel een vereniging die activiteiten organiseert die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding een en ander ter beoordeling van het college.
Artikel 7:2 Vigerend beleidskader Het beleidskader voor subsidies uit dit hoofdstuk is de nota Sportimpuls Breda 2011-2014, zoals vastgesteld door de raad op 22 september 2011.
Artikel 7:3 Voor wie Bredase sportverenigingen en andere sportorganisaties die activiteiten organiseren die gericht zijn op de uitoefening van een sport die erkend is door NOC*NSF, dan wel organisaties die activiteiten organiseren die gericht zijn op het in algemene zin stimuleren van actieve lichaamsbeweging door middel van de uitoefening van sport- en spelactiviteiten onder deskundige leiding een en ander ter beoordeling van het college en die met de activiteiten een aantoonbare bijdrage leveren aan de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader.
Artikel 7:4 Met welk doel Subsidie wordt verstrekt teneinde mede mogelijk te maken dat de vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het vigerend beleidskader gerealiseerd worden.
Artikel 7:5 Wat 1. Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor uitsluitend de volgende activiteiten c.q. maatregelen: a. breedtesportevenementen; b. topsportevenementen; c. investeringen ten behoeve van minder valide sporters; d. investeringen in duurzaamheid. 2. Jaarlijkse subsidie kan alleen worden toegekend aan organisaties die een aantoonbare rol in de realisatie van de doelstellingen van het vigerend beleidskader vervullen en naar het oordeel van de gemeente Breda het meest optimaal bijdragen aan de beoogde resultaten. 3. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt op basis van de in de hieronder genoemde artikelen opgenomen criteria.
Artikel 7:6 Breedtesportevenementen 1. Onder breedtesportevenementen vallen: a. Schoolsporttoernooien waarvan er maximaal 2 toernooien per sport per jaar voor subsidie in aanmerking komen; b. Side-events van Bredase topsportevenementen met minimaal 100 Bredase deelnemers aan de tot het side-event behorende activiteit; c. Sportkennismakingsactiviteiten van Bredase sportverenigingen die in Breda plaatsvinden met minimaal 25 deelnemers per activiteit en waarbij maximaal 2 sportkennismakingsactiviteiten per vereniging, per jaar voor subsidie in aanmerking komen; 2. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door het college aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen op de begroting; 3. Organisaties die gebruik (kunnen) maken van de inzet van het activiteitenbudget van een combinatiefunctionaris sport en onderwijs, komen niet voor aanvullende subsidie in aanmerking.
Artikel 7:7 Topsportevenementen 1. Een evenement wordt aangemerkt als een topsportevenement als het voldoet aan de volgende voorwaarden: a. Het betreft een Nationaal Kampioenschap, Europees Kampioenschap, Wereld Kampioenschap, dan wel een sportevenement dat een aantoonbare bijdrage levert aan de promotie van de desbetreffende sport in Breda; en b. Er zijn minimaal 3 deelnemers / deelnemende teams uit de top 8 ranking (Nationaal, Europees en Wereld).
2. Er wordt geen subsidie verleend voor start- en prijzengelden; 3. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door het college aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen.
Artikel 7:8 Investeringen ten behoeve van mindervalide sporters 1. Onder investering ten behoeve van mindervalide sporters vallen: a. Investeringen in specifieke hulpmiddelen om mindervalide sporters te laten sporten, niet gericht op één individuele sporter; b. Investeringen in aanpassingen aan de accommodatie (inclusief het terrein) die eigendom is van een sportvereniging met als doel deze toegankelijk te maken voor mindervalide sporters (bv minder valide toilet en kleed/wasvoorziening); 2. Aanvragen voor subsidie voor investeringen ten behoeve van mindervalide sporters zijn voorzien van een recente aanbeveling van de desbetreffende sportbond, dan wel het Kenniscentrum van Gehandicaptensport Nederland; 3. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door het college aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen.
Artikel 7:9 Investeringen in duurzaamheid 1. Onder investeringen in duurzaamheid worden verstaan investeringen gericht op energieen/of waterbesparing op een (sport)accommodatie die eigendom is van een sportvereniging, waarbij sprake is van aantoonbare positieve effecten en de terugverdientijd langer is dan 5 jaar; 2. Aanvragen voor subsidie voor investeringen in duurzaamheid zijn voorzien van een objectieve rapportage of meting (bijvoorbeeld een energiescan) waaruit de positieve effecten blijken; 3. De subsidie is aanvullend op andere (bovenlokale) subsidiemogelijkheden; 4. De subsidie bedraagt maximaal een derde van de door het college aanvaardbaar en noodzakelijk geachte kostenbestanddelen.
Artikel 7:10 Aanvullende bepalingen 1. Alle aanvragen voor subsidie worden ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 2. Alle aanvragen voor subsidie zijn voorzien van een sluitende begroting.
Artikel 7:11 Inwerkingtreding en looptijd 1. Deze specifieke nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking. 2. Deze specifieke nadere regels vervallen per 1 januari 2015
Artikel 7:12 Overgangsbepalingen 1. Deze specifieke nadere regels blijven van toepassing op aanvragen die zijn ingediend gedurende de looptijd van deze nadere regels. 2. Deze specifieke nadere regels blijven van toepassing op besluiten die op grond van deze nadere regels genomen zijn en die nog niet onherroepelijk zijn.
Artikel 7:13 Citeertitel Deze specifieke nadere regels worden aangehaald als: Specifieke nadere regels sportsubsidies Breda 2012