REUMATOLOGIE
Wat u moet weten over reumatoïde artritis een vraagbaak voor de reumapatiënt
Deze folder krijgt u, omdat bij u reumatoïde artritis is geconstateerd. Deze diagnose zal bij u de nodige vragen oproepen, zoals: • Wat is reumatoïde artritis? • Wat zijn de gevolgen voor mijn dagelijks leven? • Wat is er aan te doen? • Wat kan ik er zelf aan doen? Het is belangrijk dat u op deze en andere vragen een antwoord krijgt. Uw behandelaars zullen u daarbij helpen. Stapsgewijs zullen zij u steeds meer informatie geven over reuma en uw leven met reuma. In deze folder kunt u van alles lezen over uw aandoening. Reumatoïde artritis is een chronische ziekte. Dat wil zeggen dat deze ziekte een slepend verloop kan hebben dat om een langdurige behandeling vraagt. Het is een ziekte die verschillende aspecten heeft. • een medisch aspect behandeld door de reumatoloog en soms de revalidatiearts; • een paramedisch aspect behandeld door de fysiotherapeut en ergotherapeut; • een verpleegkundig aspect verzorgd door verpleegkundigen en de verpleegkundig consulent; • een sociaal-maatschappelijk aspect behandeld door de maatschappelijk werker. Waarschijnlijk krijgt u niet met al deze hulpverleners te maken. Dit hangt af van de ernst en het verloop van de aandoening. Maar als u met hen te maken krijgt, zullen zij u vanuit hun vakgebied inormatie aanbieden over uw ziekte. In deze folder kunt u alles nog eens rustig nalezen. Maar het voornaamste blijft de mondelinge voorlichting die u van uw behandelaars krijgt. Stel dus gerust uw vragen en laat het weten als u iets niet begrijpt!
2
Inhoud 1
Wat is reumatoïde artritis?
2
2
Medicijnen en reuma
3
3
Wat kunt u verwachten van de verpleegkundig reumaconsulent?
4
4
Wat kunt u verwachten van de fysiotherapeut?
5
5
Algemene adviezen voor de reumapatiënt
7
6
Basis oefenschema
9
7
Wat kunt u verwachten van de ergotherapeut?
12
8
Gewrichtsbeschermende adviezen
13
9
Orthesen: adviseren en maken
14
10 Wat kunt u verwachten van de maatschappelijk werker?
15
11 Revalidatie
16
12 Hulpverlenende instanties en patiëntenorganisaties
18
Adressen en telefoonnummers
19
1
1
Wat is reumatoïde artritis? Als RA in een later stadium de gewrichten ernstig heeft aangetast, kan op den duur een operatie verlichting bieden. Te denken valt bijvoorbeeld aan handoperaties of het vervangen van gewrichten (knie- of heupprothese). De reumatoloog werkt in dat geval nauw samen met de plastisch chirurg, de orthopedisch chirurg, de revalidatiearts, de fysiotherapeut en de ergotherapeut.
Inleiding Er zijn vele reumatische ziekten. Reumatoïde artritis (chronisch gewrichtsreuma, verder afgekort als RA) is hiervan de bekendste. Bij RA is er sprake van chronische ontsteking van vaak meerdere gewrichten. Die gewrichten kunnen daardoor beschadigd raken. Meestal treedt de ontsteking het eerst op in de gewrichten van de vingers, de polsen en de voorvoeten. Bij RA kunnen ook nabij gelegen slijmbeurzen of peesscheden ontstoken raken. Behalve in delen van het ‘bewegingsapparaat’ kan RA klachten veroorzaken in andere organen, zoals longen, huid, ogen en zenuwen.
Toekomst Vaak is het mogelijk om RA met medicijnen tot rust te brengen en de pijn te verlichten. De toekomstverwachting van RA is daarom over het algemeen gunstig. Bij RA zien we vaak dat rustige en actieve perioden elkaar afwisselen. Als de RA lang achtereen actief blijft, kunnen gewrichten beschadigen, en dat kan leiden tot bewegingsbeperking. Een betrekkelijk klein gedeelte (5 à 10%) van de RA-patiënten zal uiteindelijk een rolstoel nodig hebben. Maar bij het grootste deel van de RA-patiënten is de ziekte met medicijnen en leefregels goed onder controle te houden.
Lichamelijke klachten Patiënten met RA hebben last van pijn en stijfheid in gewrichten, spieren en pezen, vooral ‘s ochtends. Daarnaast treden algemene klachten op, zoals moeheid, gewichtsverlies en transpireren. Als de RA actief is, zijn er ontstekingsverschijnselen ter plaatse van de gewrichten. Deze zijn dan gezwollen, warm en pijnlijk wanneer u erop drukt.
Wat weten we verder van reuma? RA komt voor bij ongeveer 1% van de bevolking, vooral bij vrouwen. RA is slechts in geringe mate erfelijk. De oorzaak van RA is niet precies bekend; aangenomen wordt dat ontregeling van het afweersysteem een belangrijke rol speelt. Bij laboratoriumonderzoek blijkt dat bij 80% van de RA-patiënten zogenoemde reumafactoren in het bloed aanwezig zijn (‘reuma in het bloed’). Dit noemen we daarom seropositieve RA. Bij 20% van de mensen met RA worden nooit reumafactoren aangetoond (seronegatieve RA). Wanneer de RA actief is, kan men bij bloedonderzoek vaak een verhoogde bloedbezinking (BSE) zien. Als de BSE verhoogd is (groter dan 20), is er meestal ook sprake van bloedarmoede. Deze bloedarmoede reageert vaak niet goed op behandeling met staaltabletten.
Behandeling RA is niet te genezen. Wel is de activiteit van de ziekte goed af te remmen met medicijnen. U wordt daarom ‘ingesteld’ op de medicijnen die bij u de beste uitwerking hebben. Deze medicijnen zullen onder andere de pijn verminderen en de ontsteking afremmen (zie hoofdstuk 2). Verder krijgt u bewegings- en oefeninstructies van de fysiotherapeut, en adviezen voor uw dagelijks leven van de fysiotherapeut en ergotherapeut. Soms is opname in het ziekenhuis noodzakelijk. De behandeling van RA bestaat in dat geval uit gedoseerde rust (rustperioden afgewisseld met bewegen), fysiotherapie, ergotherapie en behandeling met medicijnen.
2
2
Medicijnen en reuma
Medicijnen leveren een belangrijk aandeel in de behandeling van reumatoïde artritis (RA). Er zijn medicijnen in allerlei vormen, elk met een verschillende werking.
Bijnierschorshormoon In een aantal gevallen kan het nodig zijn om (tijdelijk) Prednison voor te schrijven. Prednison is een bijnierschorshormoon dat een remmende werking heeft op ontstekingen. Prednison werkt meestal zeer snel. Toch proberen we meestal de dosering Prednison zo snel mogelijk te verminderen en te stoppen, in verband met de mogelijke bijwerkingen.
Pijstillers en ontstekingsremmende medicijnen (NSAIDs) Meestal beginnen we de behandeling van RA met: • eenvoudige pijnstillers (Paracetamol) of • ontstekingsremmende medicijnen (NSAIDs), zoals Brufen, Voltaren®, Indocid®, Naprosyne® en Feldene®.
DMARDs is een afkorting van ‘Disease-Modifying Anti-Rheumatic Drugs’. Het zijn geneesmiddelen die het verloop van de ziekte RA beïnvloeden.
Deze medicijnen verminderen de stijfheid, de ontstekingsverschijnselen en de pijnklachten. Een aantal patiënten met RA is met deze ontstekingsremmende middelen goed te helpen. Deze medicijnen hebben echter geen invloed op het verdere verloop van de ziekte. Ook de bloedbezinking (BSE, zie hoofdstuk 1) wordt er niet door verlaagd.
Bij een heftige gewrichtsontsteking kan worden overgegaan tot een injectie in een gewricht met Kenacort® of Albicort®. Ook deze middelen bevatten bijnierschorshormoon. Na de injectie verdwijnen de ontstekingsverschijnselen in het ingespoten gewricht meestal snel. Bij een zeer actieve RA wordt wel eens een infuus gegeven met een hoge dosis Prednison (Solu-Medrol®).
Biologicals
NSAIDs is een afkorting van ‘Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs’. Het zijn ontstekingsremmende geneesmiddelen die niet behoren tot de groep van de bijnierschorshormonen (corticosteroïden).
De laatste jaren zijn er diverse zogenaamde ‘biologicals’ op de markt gekomen. Het gaat dan met name om TNF-alfa-blokkers, middelen die het effect van een zeer belangrijk ontstekingseiwit (TNF) bij RA tegengaan. Deze middelen werken relatief snel en krachtig en hebben relatief weinig bijwerkingen. Ze vertragen de gewrichtsbeschadiging.
Anti-reumatica (DMARDs)
De TNF-alfa-blokkers zijn een grote doorbraak in de behandeling van RA, maar ze zijn erg duur. Daarom moet u aan een aantal voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor behandeling met deze middelen.
Bij veel patiënten met RA is er langdurig sprake van ernstige ontstekingsverschijnselen met een sterk verhoogde bloedbezinking. Dan is het nodig om te behandelen met één van de zogenoemde anti-reumatica. Deze medicijnen kunnen de RA tot rust brengen, waarbij de bloedbezinking gaat dalen en de ontstekingsverschijnselen afnemen.
TNF-alfa-blokkers kunnen niet via een pil worden ingenomen, maar worden gegeven via een infuus (Remicade®; Infliximab) of via een onderhuidse injectie door de patiënt zelf (Enbrel® = Etanercept en Humira® = Adalumimab). Deze middelen worden vrijwel altijd gegeven in combinatie met Methotrexaat.
Van diverse anti-reumatica is aannemelijk gemaakt dat zij de beschadiging van de gewrichten kunnen afremmen. Nadeel is dat de meeste van deze medicijnen pas na ongeveer drie maanden gaan werken. Het is niet bekend hoe de anti-reumatica precies werken. Meestal is bij toeval gevonden dat deze middelen de RA gunstig beïnvloeden. Deze medicijnen slaan helaas niet bij elke patiënt goed aan. Bovendien hebben ze een aantal mogelijke bijwerkingen. Daarom zal bij gebruik van deze middelen, met name in het begin van de behandeling, regelmatig onderzoek van bloed en/of urine noodzakelijk zijn. Voorbeelden van anti-reumatica zijn: Plaquenil®, Tauredon® (goudinjecties), Methotrexaat (Ledertrexaat®, MTX®), Salazopyrine® en Cyclosporine (Neoral®). 3
3
Wat kunt u verwachten van de verpleegkundig reumaconsulent?
In veel gevallen krijgt u naast de medische behandeling ook te maken met de verpleegkundig reumaconsulent. Wie is zij en wat doet zij? De reumaconsulent is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de begeleiding van reumapatiënten. Zij werkt nauw samen met de reumatologen en met de andere leden van het reumateam. Wanneer u onder behandeling bent voor een reumatische aandoening, kunt u gebruikmaken van de diensten van de reumaconsulent. De consulent biedt een luisterend oor voor de dagelijkse problemen die u tegenkomt, en adviseert u over mogelijke oplossingen hiervoor. Ook kunt u bij de consulent terecht voor: • voorlichting over uw ziekte, de medicijnen en hulpmiddelen; • verwijzing naar andere medewerkers van het reumateam; • medicijncontrole (bij stabiele patiënten); • Screening voor A-TNF therapie en het regelen van de logistiek voor behandeling met deze medicijnen.
• Ik ben ‘s morgens om 11.00 uur al moe, wat kan ik daaraan doen? • Ik kan de kraan niet goed opendraaien, bestaat daar een oplossing voor? • Ik moet worden opgenomen voor een operatie, wat staat mij te wachten? • Ik kan het huishouden op dit moment niet aan, kan ik gezinshulp krijgen? • Zijn er speciale vakantiemogelijkheden voor reumapatiënten? • Hoe gebruik ik mijn medicijnen? • Hoe kom ik meer te weten over mijn ziekte? • Hoe kan ik in contact komen met een patiëntenvereniging? Met al deze vragen (en nog veel meer) kunt u terecht bij de reumaconsulent.
Hoe komt u in contact met de reumaconsulent? Als u poliklinisch behandeld wordt, kunt u bij de poli Reumatologie een afspraak maken met de consulent. U kunt ook de poli Reumatologie bellen. U vindt het nummer achterin deze folder in het grijze adreskader.
4
4
Wat kunt u verwachten van de fysiotherapeut?
Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die grote gevolgen kan hebben voor het bewegen.
Oefeningen Wij leren u het zogenoemde basisoefenschema aan, waardoor u ‘s ochtends goed op gang kunt komen en u alle gewrichten dagelijks beweegt (zie ook hoofdstuk 6). Bij eventuele opname in het ziekenhuis krijgt u in het begin oefeningen op bed of in het oefenbad, later in de stoel of in de oefenzaal. Deze oefeningen zijn bedoeld om de beweeglijkheid van de gewrichten en de spierkracht te behouden of te verbeteren.
De ontstekingsprocessen - en de mogelijke beschadigingen van onder meer de gewrichten - veroorzaken pijn en vermoeidheid en hebben een negatieve uitwerking op het normale bewegen. Daardoor bestaat het gevaar dat u minder gaat bewegen, waardoor uw spierkracht, de beweeglijkheid van uw gewrichten en uw algehele conditie steeds verder achteruitgaan. Zo kan een vicieuze cirkel ontstaan. De fysiotherapeut kan u helpen om zo goed mogelijk te (blijven) bewegen.
Over het algemeen is het oefenen niet pijnlijk. Bij het oefenen in de uiterste stand kunt u last krijgen van rekpijn in uw spieren, gewrichtskapsels en banden. Dit ongemak verdwijnt als het gewricht weer in de ruststand is.
De fysiotherapeut is iemand die klachten van het bewegingsapparaat (spieren en gewrichten) probeert te voorkomen of te behandelen.
Als u na ontslag weer thuis bent, kunt u zelf bepalen welke oefeningen u gaat uitvoeren, eventueel in overleg met uw behandelend fysiotherapeut.
De eerste maal dat u met de fysiotherapeut te maken krijgt, wordt u onderzocht. Dit onderzoek houdt het volgende in: • Aan de hand van een vragenlijst vormt de fysiotherapeut zich een beeld van uw klachten, uw ziektegeschiedenis en uw huidige situatie. • Daarna worden al uw gewrichten en spieren getest om te kijken hoe ze functioneren. Afhankelijk van de soort en hevigheid van uw klachten gebruiken we specifieke testen voor bijvoorbeeld beweeglijkheid, uithoudingsvermogen en kracht. • Ten slotte vragen we u een vragenlijst in te vullen om te zien hoe u de laatste week thuis functioneerde.
Hydrotherapie Als de RA actief is of er sprake is van forse gewrichtsschade, kan ‘droog’ oefenen te zwaar of te pijnlijk zijn. In dat geval kan oefenen in verwarmd water een optie zijn. Zo kunt u de beweeglijkheid van uw gewrichten, uw conditie en uw kracht onderhouden zonder de gewrichten overmatig te belasten.
Sportief bewegen Afhankelijk van uw interesse en mogelijkheden zal de fysiotherapeut u adviseren over een verantwoorde manier van sportief bewegen.
Na het onderzoek stellen wij samen met u het behandelprogramma op. Dit alles heeft tot doel om u, als patiënt met RA, zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren in uw eigen omgeving.
2 IJspakkingen IJspakkingen worden tijdens een actieve periode van de RA gebruikt om de pijn in een hevig ontstoken gewricht te verminderen en de functie te verbeteren. U legt de ijspakking drie maal daags gedurende 20-30 minuten op het gewricht. Als ijspakking kunt u heel goed een zak diepvriesdoperwten gebruiken die u een half uur vóór gebruik uit het vriesvak hebt gehaald en in de koelkast hebt gelegd.
Om ervoor te zorgen dat de gevolgen van RA op zowel de korte als de lange termijn beperkt blijven, is de behandeling door de fysiotherapeut gericht op: • het verminderen van pijn, gewrichtstijfheid en beperkingen in het dagelijks leven (door middel van specifieke fysiotherapeutische technieken); • het oplossen van beperkingen in het dagelijks leven; • het voorkomen van klachten en beperkingen in de toekomst. Om deze doelen te bereiken beschikt de fysiotherapeut over een aantal middelen, namelijk:
Voorkom bevriezing van de huid door een theedoek om de ijspakking te wikkelen.
1 Actief bewegen Uit ervaring en wetenschappelijk onderzoek blijkt steeds duidelijker dat het voor patiënten met RA heel belangrijk is om lichamelijk actief te zijn en te blijven. Maar dit is niet altijd even makkelijk vanwege pijn, stijfheid en soms instabiliteit van de gewrichten. In overleg met de fysiotherapeut wordt een optimaal bewegingsprogramma samengesteld.
Als u in het ziekenhuis opgenomen bent, zal de verpleegkundige de ijspakking aanleggen. Het is mogelijk dat uw pijnklachten toenemen of dat u zich niet lekker voelt tijdens de behandeling met ijs. Meestal betekent dit dat u ‘overgevoelig’ bent voor ijs. Meld dit altijd aan uw arts, verpleegkundige of fysiotherapeut. Deze behandeling zal dan worden gestopt.
5
3 Paraffine-/warmtepakkingen Paraffine- of warmtepakkingen worden gebruikt om de pijn in een stijf gewricht te verminderen en de functie te verbeteren. Thuis kunt u zelf bepalen of en hoe vaak u een paraffinepakking aanlegt. U legt de pakking direct op uw huid, 20-30 minuten lang. Als dit te warm is, kunt u een servet tussen uw huid en de paraffinepakking leggen. Een goed alternatief, met name voor de handen en polsen, is oefenen in warm water.
4 Looptraining met of zonder hulpmiddelen Hulpmiddelen bij het lopen kunnen zijn: krukken, braces, een rollator, een stok, enzovoort. Het doel van deze hulpmiddelen is om de gewrichten van uw benen te ontlasten bij het lopen, zodat u minder hinder ondervindt van uw gewrichtsontstekingen. Hulpmiddelen worden in overleg met de fysiotherapeut en/of revalidatiearts aangevraagd. Wanneer de RA actief is, beginnen we de loopoefeningen vaak in het loopbad, waarbij de belasting van de ontstoken gewrichten verminderd kan worden tot praktisch nul. Daarna trainen we het lopen op de afdeling, eventueel met hulp van een loophulpmiddel. Ook traplopen komt aan bod. Daarbij kijken we hoe u het best de trap kunt op- en aflopen zonder uw gewrichten te veel te belasten. Goede schoenen (zo stevig mogelijk) maken het lopen gemakkelijker. Laat schoenen en eventuele hulpmiddelen (krukken en dergelijke) meebrengen van thuis. Op die manier kunt u de looptraining meteen goed beginnen met uw eigen hulpmiddelen. Bent u eenmaal weer thuis, dan is het zaak een evenwicht te vinden tussen lopen/traplopen en rusten.
5 Gewrichtsbeschermende maatregelen Samen met de ergotherapeut en de verpleegkundigen besteedt de fysiotherapeut aandacht aan leefstijladviezen en gewrichtsbeschermende maatregelen. Wij leren u hoe u uw gewrichten zo economisch mogelijk kunt gebruiken. Met andere woorden: u leert om uw dagelijkse activiteiten uit te voeren met zo weinig mogelijk pijn en moeite.
Ten slotte Het is goed om na het oefenen wat rust te nemen. U kunt na de oefeningen even wat meer pijn hebben in de ontstoken gewrichten. Dit is normaal en verdwijnt na ongeveer één uur weer. De fysiotherapeut richt zich op uw individuele klachten en de invloed daarvan op uw dagelijks leven. Wanneer de behandeling niet aan uw verwachting voldoet of klachten geeft, bespreek dit dan met uw fysiotherapeut.
6
5
Algemene adviezen voor de reumapatiënt
Met een aangepaste manier van leven kunt u uw klachten verminderen. Dit wil niet zeggen dat u niets meer mag doen. Integendeel: rust roest. Het is bekend dat iemand met een goede lichamelijke conditie beter bestand is tegen ziek zijn en onverwachte tegenslagen. U moet echter óók voorkomen dat uw gewrichten overbelast worden. Overbelasting en vermoeidheid hebben een nadelige invloed op het ziekteproces, waardoor uw klachten kunnen toenemen.
De voor u geschikte oefeningen worden u door de fysiotherapeut aangeleerd.
Als u geen fysiotherapie hebt, raden wij u aan het oefenprogramma ook ‘s middags na uw rustuur uit te voeren. Als u bepaalde oefeningen niet meer kunt uitvoeren, vertel dit dan aan uw arts, reumaconsulent of fysiotherapeut. Verder is het belangrijk om een dagelijkse portie bewegen in te passen in uw leven. Kies een activiteit die zo min mogelijk gewrichtsbelastend is, en die u leuk vindt. U moet het namelijk kunnen volhouden! De mogelijkheden zijn groot. Denk bijvoorbeeld aan fietsen (dat kan ook op een hometrainer), zwemmen, wandelen (hond!), roeien, yoga, fitness, sport en spel op een aangepast niveau. Bespreek uw keuze en plannen zo nodig met uw behandelaars.
Het is de kunst een goed evenwicht te vinden tussen rusten en bewegen. Uw eigen verantwoordelijkheid speelt hierbij een grote rol, want alleen ú kunt voelen wanneer uw gewrichten overbelast worden. Dit merkt u aan het toenemen van de ontstekingsverschijnselen. De gewrichten worden dan dikker, warmer en pijnlijker en u kunt er minder mee doen.
5 Houding in bed
Belangrijke regels zijn daarom de volgende:
De beste houding om in bed te liggen is helemaal plat op uw rug met uw armen en benen gestrekt. Gebruik één dun hoofdkussen, eventueel een ‘pillow’ (speciaal kussen). Het bed moet zo hoog zijn, dat u er zonder veel moeite in en uit kunt stappen. Als u de dekens zwaar vindt, kunt u een dekenboog gebruiken. Een dekbed is echter ook een mogelijkheid; het is licht en warm.
1 Rust en regelmaat Zorg voor rust en regelmaat. Probeer zwaarder werk af te wisselen met lichte werkzaamheden. Dit geldt voor zowel de dag- als de weekindeling. ‘s Middags 1-1½ uur rusten (plat op bed) zorgt ervoor dat het lichaam de rest van de dag meer aankan. Voldoende nachtrust houdt het ziekteproces zo rustig mogelijk.
6 Zitten
2 Respecteer pijn
De stoel waarop u zit, moet zo hoog zijn, dat gaan zitten en opstaan u zo min mogelijk moeite kosten.
Houd bij een beetje pijn niet onmiddellijk op met uw bezigheden, maar ga ook niet steeds verder tot de pijn niet meer te dragen is. Dit evenwicht is moeilijk te vinden. Vraag uw behandelaars om u hierbij te helpen.
Probeer achter in de stoel te gaan zitten en zorg ervoor dat uw voeten kunnen steunen op de grond of op een voetenbankje. Ga rechtop in de stoel zitten met de schouders laag en de onderarmen, polsen en handen goed gesteund. Dan rusten die gewrichten goed uit.
3 Werken Als u werkt, hetzij in het huishouden, hetzij buitenshuis, houd u dan aan de volgende adviezen: • Probeer zittend en lopend werk af te wisselen. • Probeer zwaar werk te voorkomen (tillen, sjouwen en bukken). • Probeer het traplopen tot een minimum te beperken. Gebruik bij het naar boven gaan het sterkste been eerst; bij het naar beneden gaan het zwakste been eerst.
Zet bij het opstaan uit de stoel één voet iets voor de andere. Daarna kunt u gaan staan, eventueel met een lichte schommelbeweging van het bovenlichaam. Als u de hele dag in een stoel blijft zitten, zullen uw gewrichten stijf worden. Sta daarom af en toe eens op om een stukje te lopen. Als de ziekte actief is, kosten lang staan en lopen een hoop energie. Ook pijn kost veel energie. Uw energievoorraad is dan snel uitgeput. Houd u daarom aan de ‘energiebewuste’ regel: wissel staan en lopen af met zitten.
4 Bewegen We raden u aan om direct na het opstaan het basisoefenschema uit te voeren. Hierdoor vermindert de stijfheid van uw gewrichten en blijft uw spierkracht op peil. 7
7 Lopen Schoenen zijn heel belangrijk voor uw voeten, enkels, knieën, heupen en rug. Koop daarom schoenen met een stevige zool en een stevig hielstuk. Hoge hakken veroorzaken een grote belasting van de voorvoeten. Daarom adviseren wij een hak van maximaal vier centimeter. Wij raden u aan schoenen te kopen waarvan de neuzen zo breed en hoog zijn, dat uw tenen vrij kunnen bewegen. In de betere schoenenzaak kunt u vragen naar schoenen met een extra breedtemaat. Veter- of klittenbandsluiting is aan te bevelen.
Het lopen op pantoffels of blote voeten belast uw voeten, enkels en knieën fors. Daardoor kunnen deze gewrichten sneller gaan ontsteken. Het lopen met hulpmiddelen (een stok, kruk, rollator en dergelijke) is bedoeld om de heupen, knieën, enkels en voeten (tijdelijk) te beschermen. Bij het lopen met één kruk moet u deze niet aan de ‘zwakke’ kant houden, maar aan de ‘sterke’. Dus als uw linkerbeen pijnlijk is, neem dan de kruk in uw rechterhand. En als uw rechterknie zwak is, houd dan de kruk in uw linkerhand. Uw fysiotherapeut helpt u graag bij het uitkiezen van het meest geschikte loophulpmiddel.
8
6
Basis oefenschema
In dit hoofdstuk vindt u de oefeningen van de fysiotherapeut. Probeer iedere oefening vijf- tot tienmaal uit te voeren. Doe deze serie twee maal daags, liefst ‘s ochtends na het opstaan en ‘s middags na het rusten.
Oefening 4
Oefeningen in rugligging met gestrekte benen
Trek één van uw benen hoog op. Laat uw andere been daarbij plat
op bed liggen. Strek daarna het gebogen been weer. Herhaal deze oefening met uw andere been.
Oefening 1 Oefening 5
Beweeg beide voeten op en neer.
Houd uw benen iets gespreid. ‘Rol’ daarna beide benen naar binnen en naar buiten. Houd uw knieën hierbij gestrekt.
Oefening 2
Oefening in zijligging Oefening 6
Maak grote cirkels met uw voeten; houd uw heupen en knieën daarbij stil.
Buig het onderliggende been. Til het bovenliggende been gestrekt op en beweeg het zo ver mogelijk naar achteren. Zorg ervoor dat uw heup niet wegdraait. Herhaal deze oefening op de andere zijde.
Oefening 3
Oefeningen in rugligging Oefening 7
Schuif uw linkerbeen naar links. Schuif daarna uw rechterbeen
zo ver mogelijk naar rechts. Sluit daarna beide benen weer. Doe deze oefening 5-10 maal.
Doe deze oefening opnieuw, maar begin nu met uw rechterbeen: eerst uw rechterbeen naar rechts, dan uw linkerbeen zo ver mogelijk naar links. Sluit daarna uw benen weer. Doe ook deze oefening 5-10 maal.
Houd uw armen gestrekt boven uw hoofd en til ze omhoog langs uw oren. Beweeg ze daarna langzaam weer terug. Houd hierbij uw rug plat op bed.
Laat bij deze oefeningen uw voet steeds recht omhoog wijzen.
9
Oefening 8
Oefening 12
Houd uw armen iets gespreid naast uw lichaam. Leg beide handen met de handrug op bed. Draai uw handen naar binnen en draai dóór tot uw handpalmen naar buiten wijzen. Houd hierbij uw ellebogen gestrekt.
Maak een vuist. Begin met uw vingertoppen. Strek daarna uw vingers weer volledig.
Oefening 9
Oefening 13
Leg uw handen achter in uw nek. Beweeg beide ellebogen zo ver mogelijk uit elkaar en breng ze daarna weer naar elkaar toe.
Beweeg uw beide duimen heen en weer langs uw vingers, richting pink en weer terug.
Oefening 10
Oefeningen zittend op de rand van het bed
Oefening 14
Buig beide armen en breng uw vingertoppen naar uw schouder (linkerhand naar linkerschouder, rechterhand naar rechterschouder). Strek daarna uw armen weer volledig. Houd hierbij uw handpalmen naar boven.
Oefening 11
Buig beide ellebogen 90 graden en laat ze steunen op het bed.
Maak nu met beide handen grote cirkels terwijl uw onderarmen in dezelfde houding blijven. Houd eventueel uw linkeronderarm vast met uw rechterhand; herhaal vervolgens de oefening aan uw andere zijde.
10
Breng beide armen zijwaarts omhoog tot uw handen elkaar boven uw hoofd raken. Laat vervolgens uw armen weer langzaam zakken. Draai hierbij uw handpalmen naar boven.
Oefeningen in overleg met uw reumaconsulent of fysiotherapeut
Oefening 18
Let op: doe de volgende oefeningen alleen na overleg met uw reumaconsulent of fysiotherapeut!
Liggend op uw rug: Houd uw armen licht gespreid op bed en trek uw benen op. Beweeg tegelijkertijd uw beide knieën zijwaarts totdat ze het bed raken. Daarna de andere richting op.
Oefening 15
Oefening 19
Liggend op uw rug: Trek uw benen iets op en til vervolgens uw bekken iets omhoog van het bed. Na ongeveer 5 seconden weer laten zakken.
Zittend op de rand van uw bed: a. Probeer uw hoofd in een rustig tempo zo ver mogelijk naar links en naar rechts te draaien. b. Probeer in een rustig tempo afwisselend uw linker- en rechteroor richting schouder te bewegen. Let op dat uw schouders laag blijven.
Oefening 16
Zittend op de rand van uw bed: Probeer uw knie rustig, maar volledig te strekken. Houd dit 5 seconden vast en buig uw knie weer langzaam.
Oefening 17
Liggend op uw rug:
Trek uw benen op. Til beide voeten 10 cm. van het bed op en houd ze ongeveer 5 seconden omhoog. Laat ze vervolgens weer zakken. 11
7
Wat kunt u verwachten van de ergotherapeut? Leefstijladviezen kunnen u helpen om uw gewrichten op een goede manier te gebruiken en beperkingen te compenseren. Het doel is een balans te vinden tussen wat u moet doen en wat u aankunt.
De ergotherapeut kan u helpen bij problemen in uw dagelijks functioneren. Het doel van de ergotherapie is u weer optimaal te laten functioneren in uw eigen omgeving. Voor mensen met RA kan de behandeling bestaan uit:
Pijn is een signaal. Pijn kan optreden bij een ontsteking, of wanneer u bijvoorbeeld uw gewrichten te zwaar hebt belast. Bij pijn na belasting is het verstandig om na te gaan wat u hebt gedaan en hoe u dat hebt gedaan. Misschien kan een andere manier van werken de overbelasting voorkomen.
1 Gewrichtsbescherming Gewrichtsbescherming richt zich op het voorkomen of beperken van beschadiging van spieren, pezen en gewrichten. Veel dagelijkse bezigheden kunnen pijn of overbelasting veroorzaken, bijvoorbeeld aan de handen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het opendraaien van een potje en het vastmaken van sluitingen van kleding en dergelijke.
Door rust kan uw lichaam zich herstellen na een activiteit. Het is dus van belang dat u een evenwicht vindt tussen activiteit en rust en dat u rust en activiteit met elkaar afwisselt.
De ergotherapeut leert u uw gewrichten zó te gebruiken dat ze die belasting gemakkelijk aankunnen. Dit is van belang wanneer de gewrichtsontstekingen actief zijn, maar ook in de periodes dat u geen klachten hebt! Bij mensen met RA zijn de gewrichten namelijk kwetsbaarder en is voorkómen van overbelasting belangrijk.
4 Hulpmiddelen Sommige activiteiten zijn erg belastend voor de gewrichten of ze kosten zóveel inspanning dat u geen energie meer overhoudt voor andere dingen.
Gewrichtsbescherming kan betekenen dat u uw dagelijkse werkzaamheden op een andere manier gaat uitvoeren, al dan niet met gebruik van hulpmiddelen. Ergotherapeuten kunnen u hierbij adviseren.
2 Ergonomie Ergotherapie besteedt ook aandacht aan ergonomie: hoe kunt u het werk efficiënter uitvoeren, op een manier die minder energie kost. Meer doen met minder energie. De (werk)omgeving wordt zo goed mogelijk op de gebruiker afgestemd. Denk bijvoorbeeld aan een stoel waaruit je gemakkelijk kunt opstaan en een aanrecht op goede werkhoogte.
Het is dan belangrijk dat u eerst probeert deze activiteit op een andere manier te doen. U kunt een activiteit bijvoorbeeld lichter maken door een hulpmiddel te gebruiken. Hulpmiddelen zijn bedoeld om u zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren, thuis en/of op het werk. Een ergotherapeut is meestal de eerst aangewezen persoon om u te adviseren over hulpmiddelen. Niet alleen over de keuze ervan, maar ook over het gebruik. Vaak kunt u via de ergotherapie eerst een hulpmiddel proberen voor u het gaat kopen. De vergoeding van hulpmiddelen is geen eenvoudig verhaal, maar de ergotherapeut kan u daarin adviseren en waar mogelijk helpen met de aanvraag.
Orthesen adviseren en maken
3 Leefstijladviezen
Een orthese is een hulpmiddel dat aan het lichaam gedragen wordt, bijvoorbeeld een spalk of een brace. Het maken van een orthese kan deel uitmaken van een ergotherapiebehandeling.
Ergonomie: het zo goed mogelijk op de mens afstemmen van de (werk)omgeving. Als de gewrichten ontstoken zijn, is het belangrijk om ze minder te belasten. In uw dagelijks handelen moet u steeds aansluiten bij de mogelijkheden van uw lichaam op dat moment.
12
8
Gewrichtsbeschermende adviezen 3 Leefstijladviezen
In dit hoofdstuk leest u hoe u in het dagelijks leven aan gewrichtsbescherming kunt doen.
Leefstijladviezen zijn bijvoorbeeld: • Neem regelmatig een korte rustpauze. • Spreid zo mogelijk de werkzaamheden over de dag of over de week. • Wissel lichte en zware activiteiten af. • Voorkom piekbelasting.
1 Algemene adviezen Gebruik gewrichten in de sterkste stand Voorbeeld : houd uw pols zo recht mogelijk bij het snijden.
In de praktijk betekent dat bijvoorbeeld dat u niet de hele tuin in één keer onkruidvrij maakt, dat u niet alle ramen achter elkaar lapt, niet de hele strijk meteen wegwerkt, niet op verjaardagsvisite gaat na een dag waarop u veel hebt gedaan, enzovoort.
Verdeel uw kracht over meerdere gewrichten Voorbeeld : houd een beker niet met de vingers bij het oor vast, maar pak de beker met beide handen vast.
Gebruik grote gewrichten in plaats van kleine
4 Adviezen over hulpmiddelen
Voorbeeld : draag een tas onder de arm of aan de elleboog in plaats van aan de vingers.
Voorbeelden van hulpmiddelen die regelmatig door een ergotherapeut worden geadviseerd, zijn: • een gebogen mes; • een potopener; • een schaartang met veer; • een afgietdeksel; • een verlengde en/of gebogen kam.
Vermijd krachtgrepen Voorbeeld : vermijd wringen of doe dit op een andere manier.
Voorkom te zware belasting Voorbeeld: maak gebruik van elektrische apparaten, zoals een elektrische blikopener.
2 Ergonomische adviezen Een goede houding Ergonomie houdt zich ook bezig met een goede houding bij onder andere het staan, het zitten, het liggen en het tillen. Adviezen over een goede houding krijgt u van de fysiotherapeut, maar ook van de ergotherapeut.
Manier van werken Naast een goede houding bij uw werkzaamheden is de verdeling van licht en zwaar werk gedurende de dag of de week belangrijk - uw werkplanning. En vergeet niet bij die planning rekening te houden met pauzes. Door regelmatig een korte pauze in te lassen, raakt u minder snel vermoeid en bent u ook eerder weer fit dan bij één enkele lange pauze.
Neem regelmatig een korte pauze. Dat werkt beter dan één lange pauze.
Inrichting van de werkplek Een goede indeling van uw werkplek kan u energie besparen. Zet de spullen binnen handbereik. Berg spullen die u voor dezelfde activiteit nodig hebt (bijvoorbeeld voor koffiezetten) op dezelfde plek op. Zo kunt u met de ergotherapeut eens de indeling van uw kantoor, uw keuken of uw kasten doornemen om deze zo handig mogelijk in te richten. 13
Niet alle hulpmiddelen zijn voor iedereen even gemakkelijk of handig. Daarom kijkt de ergotherapeut samen met u wat geschikt voor u is. Daarna kunt u de hulpmiddelen thuis op uw gemak gaan proberen.
9
Orthesen: adviseren en maken
Brace Een ergotherapeut adviseert u bij de keuze van een pols- of duimbrace. Zo’n brace dient als steun bij uw werkzaamheden. Een brace is van elastisch materiaal met daarin een versteviging van bijvoorbeeld aluminium.
Spalk Een ander soort orthese is de spalk. Een spalk wordt voor u op maat gemaakt, in veel gevallen door de ergotherapeut. Spalken zijn van thermoplastisch materiaal. Met de arts en de fysiotherapeut overleggen we hoe u de spalk het beste kunt dragen.
Waarom een spalk? Een spalk kan dienen om een actief ontstoken gewricht een periode rust te geven in een goede stand (rustspalk). Na een operatie wordt ook vaak een spalk gemaakt. Dit is dikwijls een spalk met beweegbare onderdelen (elastiek), zodat u kunt oefenen. U krijgt een spalk altijd in combinatie met instructies over het doel en het gebruik van de spalk in het dagelijks leven.
Voorbeelden van braces en spalken: • Een polsbrace om uw pols te steunen in een rechte, sterke stand bij handelingen als snijden, tillen e.d. • Een silver ring spalkje: een vingerspalkje dat uw vingergewrichtje in een licht gebogen stand houdt, en dat u bijvoorbeeld tijdens het typen kunt gebruiken. • Een spalk voor de pols en vingers voor ’s nachts, om de gewrichten rust te geven in een goede stand.
14
10 Wat kunt u verwachten van de maatschappelijk werker? RA kan diep ingrijpen in uw leven en in dat van de mensen in uw naaste omgeving. De ziekte kent een wisselend verloop. Actieve perioden worden afgewisseld met minder actieve perioden. Dit maakt het extra moeilijk voor u om in te schatten in hoeverre u vanavond, morgen of volgende week rekening moet houden met uw ziekte. Daarnaast zijn pijn, onzekerheid en een zekere mate van afhankelijkheid onlosmakelijk verbonden met RA.
Wat kan de medisch maatschappelijk werker voor u doen? De manier waarop u uw ziekte emotioneel verwerkt en voor uzelf draaglijk probeert te maken, kan onderwerp van gesprek zijn met de maatschappelijk werker van de afdeling Reumatologie (C2). Tijdens uw opname op C2 is het de bedoeling dat u, naast alle behandelingen, vooral uitrust. Dit kan een goed moment voor u zijn om ‘op verhaal’ te komen en te overdenken hoe u gewend bent met uw ziekte om te gaan. De maatschappelijk werker is in grote lijnen op de hoogte van de ziekte en de gevolgen daarvan op uw leven en dat van uw eventuele partner of gezin. Zowel tijdens een opname in het ziekenhuis als poliklinisch kan de maatschappelijk werker nader met u ingaan op de emotionele en psychosociale gevolgen van RA voor uw persoonlijke leven, uw gezin, uw werk of uw woonsituatie. Onderwerpen die aan de orde kunnen komen zijn onder meer: • het omgaan met gevoelens van angst, onzekerheid, verdriet, boosheid, teleurstelling; • het handhaven van uw zelfstandigheid; • het helpen denken en beslissen over uw behandeling; • het omgaan met veranderingen in uw leefomstandigheden, zoals verlies van lichamelijke functies, waardoor u mogelijk een deel van uw zelfstandigheid moet opgeven; • praktische problemen die het gevolg zijn van RA.
Hoe komt u in contact met de medisch maatschappelijk werker? U kunt uw arts, de verpleegkundigen, de ergotherapeut of de fysiotherapeut vragen of zij de maatschappelijk werker voor u willen inschakelen.
15
11 Revalidatie bij een afwijkende stand van de knie of het been. Er bestaan verschillende soorten orthesen.
Bij de revalidatie van patiënten met reumatoïde artritis (RA) maken wij veelvuldig gebruik van hulpmiddelen. Er zijn diverse soorten hulpmiddelen voorhanden.
Halskraag beschermt en ondersteunt de nek. De nekgewrichten kunnen door reuma aangedaan zijn.
Loophulpmiddelen Bij RA kan het voorkomen dat een ontstoken heup, knie of voet rust nodig heeft. Dat betekent dat het gewricht een bepaalde tijd niet maximaal gebruikt/belast mag worden. In dergelijke situaties zal het gebruik van een loophulpmiddel geadviseerd worden. Mogelijke loophulpmiddelen zijn: • wandelstok (van metaal of hout); • elleboogkrukken; • tricepsschaalkrukken (elleboogkrukken met steun voor uw onderarmen); • rollator. Deze hulpmiddelen ontlasten uw benen en voeten, maar geven een extra belasting van handen, polsen en ellebogen. Hierdoor zou u van het ene probleem in het andere kunnen vervallen. Daarom maken wij de keuze voor het juiste hulpmiddel uiterst zorgvuldig, in overleg met u en uw fysiotherapeut.
Aangepaste schoenen helpen pijnlijk ontstoken voorvoetgewrichten minder te belasten en rust te geven. Meestal is een goed ondersteunend voetbed en versteviging of afronding van de schoenzool voldoende. Dit noemen we Orthopedische Voorziening Aan Confectieschoenen, OVAC. Als u door voetafwijkingen moeilijk in confectieschoenen past, is het mogelijk maatschoenen te laten maken (schoenen voor u op maat gemaakt). Voor orthopedische schoenen moet door de specialist een machtigingsaanvraag bij de ziektekostenverzekering worden gedaan.
Vergoedingen van lichaamsgebonden hulpmiddelen Vraag bij uw zorgverzekeraar na of u hulpmiddelen vergoed krijgt.
Loophulpmiddelen worden in bruikleen verstrekt door de Thuiszorg. Soms is het moeilijk de specifiek aangepaste loophulpmiddelen met tricepsschalen te verkrijgen. Als u langer van deze loophulpmiddelen gebruik moet maken, kunnen zij voor u worden aangevraagd door uw behandelend arts bij uw ziektekostenverzekeraar.
Aanpassingen en voorzieningen Als u door uw ziekte bepaalde handelingen binnen- of buitenshuis moeilijk kunt uitvoeren, kunnen soms aanpassingen of voorzieningen nodig zijn, zoals:
Aanpassingen in huis Vergoeding van loophulpmiddelen Loophulpmiddelen worden geheel vergoed; er geldt geen ‘eigen risico’, uitgezonderd de houten wandelstok: die komt geheel voor eigen rekening.
Denk bijvoorbeeld aan soepel lopende kranen om polsen en handen te sparen, een traplift, een douchezit met eventuele steunbeugels, een keukenaanpassing om zittend te werken, enzovoort.
Lichaamsgebonden hulpmiddelen Naast loophulpmiddelen kennen we ook de lichaamsgebonden hulpmiddelen. Hieronder verstaan we schoenen, spalken, kniesteunen en dergelijke. Deze kunnen nodig zijn om een gewricht te ontzien, minder te gebruiken, rust te geven, in een goede stand te ondersteunen, of om een afwijkende stand van het gewricht te voorkomen. Mogelijke lichaamsgebonden hulpmiddelen zijn:
Let op: taxivervoer van en naar het ziekenhuis of de therapeut valt niet onder deze voorzieningen. Hiervoor geldt een aparte regeling. Vraag uw arts hoe dit precies zit!
Polsspalk (brace) geeft rust, voorkomt overactiviteit van pols en hand en steunt het polsgewricht in de goede stand. Vaak worden polsspalken gebruikt om armactiviteiten minder pijnlijk te maken en de kracht in uw hand maximaal te benutten, met enige steun in de pols.
Knie-orthese kan helpen bij langdurige zwelling of ontsteking in de knie, of wanneer de steunende kniebanden overrekt zijn. Knie-orthesen worden ook toegepast bij zwakte van de bovenbeenspieren of 16
Losse voorzieningen Hieronder vallen onder andere een autoaanpassing, een vervoersvoorziening (om bijvoorbeeld eens naar uw familie of club te kunnen gaan of om u in uw eigen omgeving te kunnen verplaatsen, bijvoorbeeld door middel van een taxi of rolstoel), een aangepaste stoel of bed, enzovoort.
Hoe aanvragen? Aanpassingen in huis en losse voorzieningen vraagt u aan bij de gemeente (afdeling Wet Voorziening Gehandicapten). De gemeente schakelt indien nodig de GGD in om advies te krijgen over de noodzaak en uitwerking van de aanpassingen. Er is voor u jaarlijks een bedrag vastgesteld dat u zelf moet betalen (eigen bijdrage). Voor een aangepaste stoel of een aangepast bed moet u niet bij de gemeente zijn, maar bij de arts die u behandelt. Hij/zij kan een aanvraag doen bij de ziektekostenverzekering. Meestal zal de reumatoloog, revalidatiearts, fysiotherapeut of ergotherapeut u in genoemde zaken adviseren. Wanneer u net buiten de bovengenoemde regelingen valt, bestaat in een enkel geval de mogelijkheid een bijdrage te ontvangen van een fonds.
17
12 Hulpverlenende instanties en patiëntenorganisaties stuurbekrachtiging/rembekrachtiging/automatische transmissie. U moet u realiseren dat u daarna niet meer in een gewone auto mag rijden.
In dit hoofdstuk kunt u lezen met welke instanties u te maken kunt krijgen en waar u met uw vragen terecht kunt.
Hulpverlenende instanties
Als u vragen hebt met betrekking tot het autorijden, kunt u eventueel contact opnemen met de reumaconsulent of de revalidatiearts.
Thuiszorg Als u thuis hulp nodig hebt, meld u dan aan bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in uw woonplaats. (CIZ was voorheen RIO). Na uw aanmelding bekijkt een zogenoemde intakeadviseur welke hulp u precies nodig hebt en wat uw eigen bijdrage moet zijn. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld: hulp voor verpleegkundige handelingen zoals wondjes verzorgen en injecties geven en/of hulp bij uw dagelijkse verzorging. Soms is hulp in het huishouden nodig.
Patiëntenorganisaties De Nationale Reumalijn Voor informatie over patiëntenorganisaties kunt u terecht bij De Nationale Reumalijn, tel. 0900 - 203 03 00 (op werkdagen van 10.00-14.00 uur) of op de website www.reumafonds.nl
De gemeente
Patiëntenverenigingen
Aanpassingen en voorzieningen in huis kunt u aanvragen (in overleg met de ergotherapeut) bij de afdeling Wet Voorzieningen Gehandicapten van de gemeente waarin u woont. Er komt dan een adviseur bij u langs om te beoordelen of u in aanmerking komt voor de aanpassing of voorziening.
In de regio kunt u voor informatie en contact terecht bij een patiëntenvereniging. Daar kunt u ook andere reumapatiënten ontmoeten en individueel advies krijgen van een ombudsman/ vrouw. De patiëntenverenigingen organiseren allerlei activiteiten, zoals voorlichtingsavonden, zwemgroepen, contactmiddagen, dagjes uit en dergelijke.
Bedrijfsvereniging Als u langer dan 1 jaar ziek bent, krijgt u te maken met het Centrum Werk en Inkomen (CWI). Het CWI roept u op voor een medische keuring, waarna onder andere het recht op een uitkering bepaald wordt.
Parkeerkaart Als u moeite hebt met lopen, kan een invalidenparkeerkaart prettig zijn. Voor het toekennen van zo’n parkeerkaart gelden landelijke normen. De criteria om een parkeerkaart in Nederland te krijgen, zijn streng. Er is echter een hardheidsclausule opgenomen: mensen met een chronische ziekte of handicap die zich de ene dag beter verplaatsen dan de andere dag, kunnen een parkeerkaart krijgen. Een medisch deskundige beoordeelt en beslist over de toekenning van de kaart. Aan de keuring zijn kosten verbonden.
Autorijden Als autorijden vanwege lichamelijke beperkingen moeilijk wordt, kunt u contact opnemen met het Centraal Bureau Rijvaardigheid (CBR). Voor een tussentijdse melding van een gewijzigde medische situatie moet u een ‘Eigen verklaring’ invullen en opsturen naar het CBR. De Eigen verklaring is verkrijgbaar bij uw gemeente of het CBR. Het CBR stelt het op prijs als u een brief bijvoegt met daarin een korte omschrijving van de problemen en wat u wel en niet kunt. Hierna krijgt u een oproep van het CBR. De adviseur bekijkt dan of u nog ‘geschikt’ bent om te rijden of dat u bijvoorbeeld aanpassingen in de auto nodig hebt. Vaak resulteert het onderzoek in een aantekening op het rijbewijs, zoals: 18
In ‘onze’ regio vindt u: • Vereniging voor reumapatiënten Utrecht en omgeving, 030 - 288 34 52 • Vereniging voor reumapatiënten IJsselstein en Nieuwegein, 06 - 441 46 391 . Als u lid bent van een patiëntenvereniging, bent u automatisch aangesloten bij de Reumapatiëntenbond, een landelijke belangenvereniging voor reumapatiënten. Via de patiëntenvereniging kunt u door middel van een collectief abonnement korting krijgen op ‘In Beweging’, een tijdschrift van de Reumapatiëntenbond.
Vragen? Hebt u nog vragen? Als patiënt hebt u recht op informatie over uw ziekte, uw klachten en de mogelijke behandelmethoden. Aarzel dus niet om ons uw vragen te stellen!
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Reumatologie 088 - 320 58 00
Fysiotherapie 088 - 320 77 50
Medisch maatschappelijk werk 088 - 320 73 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
19
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
INT 45/03-’10
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis