Resultaten onderzoeken AFM bij financieel bemiddelaars 2008 Voorbeelden van tekortschietende adviespraktijken bij hypotheken en beleggingsverzekeringen
De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de markten van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM bevordert zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten. Ons streven is het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal. Op deze manier draagt de AFM bij aan de welvaart en de economische reputatie van Nederland.
Inhoud
Resultaten vervolgonderzoek adviezen hypotheken en beleggingsverzekeringen 2008
4
Hypothecair advies niet passend bij de financiële positie
5
Misselling beleggingsverzekeringen 10
Resultaten vervolgonderzoek adviezen hypotheken en beleggingsverzekeringen 2008 De AFM heeft in 2008 gericht onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de dienstverlening van bemiddelaars. De AFM heeft hierbij veel aandacht gehad voor advisering op het gebied van hypotheken en beleggingsverzekeringen. In deze brochure geeft de AFM concrete voorbeelden van misstanden die zij in 2008 heeft aangetroffen in adviezen over hypotheken en beleggingsverzekeringen. De AFM raadt bemiddelaars aan te onderzoeken of deze misstanden ook bij hen voor kunnen komen en de dienstverlening en advisering zonodig aan te passen.
Hypothecair advies niet passend bij de financiële positie In 2006 heeft de AFM aangekondigd dat haar aandacht verschuift van het vergroten van transparantie naar het verbeteren van de kwaliteit van advies. Het eerste branchebrede onderzoek richtte zich op adviezen van grote bemiddelaars aan consumenten over hypothecair krediet. Met in het november 2007 gepubliceerde hypothekenrapport heeft de AFM aan marktpartijen een oriëntatiepunt verschaft. In 2008 heeft de AFM contacten onderhouden met grote bemiddelaars over hun inspanningen om hun adviesproces te verbeteren op basis van de gegeven oriëntatie. In 2009 gaat de AFM onderzoeken en publiceren in welke mate dit heeft geleid tot verbetering van de advisering door grote bemiddelaars. Verder heeft de AFM in 2008 op basis van risico-inschattingen en signalen bij diverse kleine en middelgrote bemiddelaars onderzoeken verricht naar de kwaliteit van hypotheekadviezen. Hierbij heeft de AFM onderzocht of de hypotheekadviezen passen bij de financiële positie van de consument. Uit de uitkomsten blijkt dat de meeste hypotheekadviseurs mede dankzij hun adviessoftware een overschrijding van de toetsnorm wel signaleren. Echter, in 92% van de onderzochte gevallen is onvoldoende gemotiveerd waarom het krediet ondanks de overschrijding verantwoord is. Dit is een tekortkoming van de betrokken bemiddelaar én de aanbieder van het hypothecair krediet. In slechts 8% van de onderzochte gevallen was sprake van een kwantitatieve onderbouwing die voldoende motiveert dat sprake is van een verantwoorde woonlast. Hier was bijvoorbeeld sprake van een verantwoorde woonlast doordat de intermediair kon aantonen dat er voldoende vrij beschikbare eigen middelen waren, of dat het inkomen binnen een specifieke termijn voldoende zou gaan stijgen om de hoogte van het advies binnen de toetsnorm te brengen. De AFM gaat bij geconstateerde tekortkomingen maatregelen treffen, bijvoorbeeld in de vorm van het geven van een aanwijzing of het opleggen en publiceren van een boete. De AFM heeft tevens activiteiten gestart richting aanbieders die onverantwoorde hypothecaire kredieten hebben verstrekt. De AFM blijft, gezien de impact van onverantwoorde kredietverlening op consumenten en het vertrouwen in de markt, dit onderwerp actief monitoren en handhavend optreden waar nodig. Te hoge hypotheken geadviseerd Hypotheekadviseurs dienen er voor te zorgen dat de hoogte van het krediet dat zij adviseren passend is bij de financiële positie van de consument. Als dit krediet hoger is dan de CHF-toetsnorm dient er een adequate kwantitatieve analyse te zijn, waaruit blijkt dat het krediet toch verantwoord is (‘explain-gevallen’). In haar rapportage van november 2007, ‘kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken’, heeft de AFM op basis van onderzoek beschreven hoe zij op het onderwerp verantwoorde woonlasten toetst. De AFM heeft ook in 2008 signalen ontvangen omtrent hypotheekadviezen die onverantwoord hoog zouden zijn. Naar aanleiding van deze signalen heeft de AFM in 2008 onderzoek bij kleine en middelgrote bemiddelaars verricht.
Negen van de tien keer onvoldoende motivatie om boven de norm te adviseren De AFM heeft van circa 100 bemiddelaars in hypotheken, (die op basis van risico-analyse waren geselecteerd) het hypotheekproductieoverzicht opgevraagd over de periode januari tot april 2008. De ontvangen overzichten betroffen 1.695 dossiers. Hiervan was in 561 dossiers (33%) sprake van een ‘explain’ situatie. De AFM heeft 181 ‘explain’ dossiers onderzocht, dus dossiers waarin boven de toetsnorm is geadviseerd. Uit de uitkomsten blijkt dat de meeste hypotheekadviseurs mede dankzij hun adviessoftware een overschrijding van de toetsnorm signaleren. Uit de uitkomsten blijkt echter ook dat zij in 92% van de onderzochte gevallen onvoldoende kunnen motiveren waarom het krediet ondanks de overschrijding verantwoord is. In deze 166 gevallen kon niet gemotiveerd worden waarom het geadviseerde krediet ondanks de overschrijding van de toetsnorm verantwoord was: hier was dus sprake van een onverantwoorde woonlast. Dit is een tekortkoming van de betrokken bemiddelaar én de aanbieder van het hypothecair krediet. Van deze 166 tekortkomingen is in 65 gevallen de toetsnorm met minder dan 10% overschreden, in 62 gevallen tussen de 10 en 20% en in 39 gevallen met meer dan 20%. In slechts 15 gevallen (8%) was sprake van een kwantitatieve onderbouwing die voldoende motiveert dat sprake is van een verantwoorde woonlast. Hier was bijvoorbeeld sprake van een verantwoorde woonlast doordat de bemiddelaar kon aantonen dat er voldoende vrij beschikbare eigen middelen waren, of dat een salaris binnen een specifieke termijn voldoende zou gaan stijgen om de hoogte van het advies binnen de toetsnorm te brengen.
onverantwoord krediet verantwoord krediet
minder dan 10% overschrijding tussen de 10% en 20% overschrijding meer dan 20% overschrijding
Onderzochte explaingevallen
CHF-overschrijdingspercentages
De AFM gaat bij bemiddelaars waar tekortkomingen zijn geconstateerd maatregelen treffen. Dit kan in de vorm zijn van het geven van een aanwijzing, het voeren van een normoverdragend gesprek en/of het starten van een boeteprocedure. De AFM heeft tevens activiteiten gestart met betrekking tot de aanbieders die de betreffende hypothecaire kredieten hebben verstrekt. Gezien de impact van onverantwoorde kredietverlening op consumenten en het vertrouwen in de markt, blijft de AFM, dit onderwerp actief monitoren en waar nodig handhavend optreden. Voorbeelden Onderstaande voorbeelden zijn gebaseerd op ontoereikende adviespraktijken die de AFM in 2008 heeft aangetroffen. In het eerste voorbeeld is de toetsnorm met 36,9% overschreden, in het tweede voorbeeld met 10,94%. Het is opvallend dat veel bemiddelaars denken dat een overschrijding van rond de 10% ‘niet ernstig’ is. Dit terwijl de CHF woonquote (die de AFM op dit moment als toetsnorm gebruikt) reeds tussen de minimumbegroting en de voorbeeldbegroting van het Nibud valt. Dit betekent dat elke overschrijding wel degelijk impact heeft.
Voorbeeld 1 Relevante gegevens Inkomen aanvrager
: € 31.500,-
Geadviseerde hypotheek
: € 207.000,-
Rentevast periode
: 10 jaar
Nominale rente
: 5,3%
Leeftijd consument
: 23 jaar
Beroep consument
: glaszetter
Bevinding AFM Volgens de toetsnorm is de maximale hypotheek € 151.200,-. De geadviseerde hypotheek overschrijdt de toetsnorm met 36,9%.
Toetsrente 5,3%
Geadviseerd hypothecair krediet
Bedrag
€ 207.000,-
Bedrag overschrijding
€ 55.800,-
Percentage overschrijding
36,9%
Annuïtaire maandlast
€ 1.133,52
Maximaal hypothecair krediet op basis van inkomen en rente: factor 4,8 € 151.200,-
€ 837,38
Reactie bemiddelaar 1. De woonquote is 31,9% = € 838,- per maand. De bruto hypotheeklasten (inclusief premiekosten) zijn € 941,- per maand. Het huidige inkomen moet met € 5.000,- stijgen om binnen de woonquote te vallen. Woonquote met inkomen van € 36.500,- wordt 31,9% van 36.000,- = € 957,-. 2. De benodigde inkomensstijging van € 5.000,- is zeer aannemelijk gezien de leeftijd en de toekomst verwachtingen met betrekking tot het inkomen. Conclusie AFM 1. De bemiddelaar berekent dat het inkomen met € 5.000,- op jaarbasis moet stijgen om het hypothecair krediet binnen de norm te brengen. De bemiddelaar rekent echter met de werkelijke woonlast van € 941,- in plaats van met de annuïtaire woonlast van € 1.133,52. In haar rapport ‘kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken’ heeft de AFM beschreven welke bouwstenen van belang zijn bij het vaststellen of de woonlast verantwoord is. Daarin staat beschreven waarom de AFM van oordeel is dat het toetsen op werkelijke woonlasten geen adequaat criterium is op basis waarvan kan worden bepaald dat het verantwoord is om krediet te verstrekken boven de toetsnorm. De bemiddelaar dient aan de hand van de annuïtaire woonlasten te bepalen met hoeveel het inkomen dient te stijgen om het geadviseerde hypothecair krediet binnen de norm te brengen.
De benodigde inkomensstijging is geen € 5.000,- maar € 10.744,88 per jaar (€ 207.000,- gedeeld door 4,9 is € 42.244,88). De maximaal toegestane annuïtaire maandlast voor het te bereiken inkomen 32,2%, oftewel € 1.135,57. Dit is nagenoeg gelijk aan de annuïtaire maandlast van het geadviseerde hypothecair krediet. Om het advies van deze consument binnen de norm te brengen, heeft de consument dus geen inkomensstijging van € 5.000,- nodig, zoals de bemiddelaar stelt, maar een inkomensstijging van € 10.688,87. Dit is een inkomensstijging van 34% van het huidige inkomen. 2. Met betrekking tot de benodigde inkomensstijging noemt de bemiddelaar de leeftijd en de toekomstverwachtingen van de consument. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat deze consument 23 jaar oud is en van beroep glaszetter. Uit de beschikbare gegevens en uit de reactie van de bemiddelaar blijkt niet hoe en binnen welke termijn deze 23-jarige consument een salarisstijging van 34% kan bewerkstelligen. De AFM stelt vast dat de bemiddelaar voldoende informatie heeft ingewonnen over de financiële positie van de consument. De AFM stelt echter ook vast dat het geadviseerde hypothecair krediet de toetsnorm overschrijdt en dat de bemiddelaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat ondanks de bedoelde overschrijding, toch sprake is van een verantwoorde woonlast. De bemiddelaar heeft haar advies derhalve niet voldoende gebaseerd op de ingewonnen informatie over de financiële positie. De bemiddelaar overtreedt daarmee artikel 4:23, eerste lid, onderdeel b, Wft. Voorbeeld 2 Relevante gegevens Inkomen 1e aanvrager Inkomen 2e aanvrager
: € 44.500,: € 20.400,-
Totale inkomen
: € 64.900,-
Geadviseerde hypotheek
: € 360.000,-
Rentevast periode
: 20 jaar
Nominale rente
: 4,7%
Opgenomen passage in adviessamenvatting
: “Zoals wij u tijdens onze eerdere gesprekken duidelijk hebben aangegeven, ligt het bedrag van de berekende hypotheek boven de zogenaamde ‘normlening’. U bent zich daarvan bewust. Gezien uw persoonlijke levensstijl en uitgavenpatroon zijn de berekende woonlasten budgettair in uw ogen verantwoord. Bij de beoordeling van de lening is uitgegaan van een zg. “Explain” toetsing, d.w.z. dat er uitgegaan is van een hogere normering van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (CHF) toestaat: overschrijding aan de hand van door u aangegeven specifieke omstandigheden is voor de geldverstrekker aanleiding om toch tot een verantwoorde financiering te komen.”
Bevinding AFM Volgens de toetsnorm is de maximale hypotheek € 324.500,-. Het geadviseerde hypothecair krediet van € 360.000,- overschrijdt de toetsnorm met 10,94%.
De factor behorende bij de inkomens boven het huidige inkomen.
Toetsrente 4,7%
Geadviseerd hypothecair krediet
Bedrag
€ 360.000,00
Bedrag overschrijding
€ 35.500
Percentage overschrijding
10,94%
Maximaal hypothecair krediet op basis van inkomen en rente: factor 5 € 324.500,-
Reactie bemiddelaar Het pand heeft een woz-waarde van € 351.000 waardoor de financiering lager is dan 100% van de executiewaarde. Conclusie AFM 1. De bemiddelaar wijst op de verhouding tussen de hoofdsom van het hypothecaire krediet en de executiewaarde van de woning. De AFM is van oordeel dat dit criterium niet toe ziet op de betaalbaarheid – en daarmee het verantwoord zijn – van een hypothecair krediet voor de consument, maar op het risico voor de hypotheekverstrekker wanneer een consument zijn financiële verplichtingen niet meer nakomt. Derhalve kan op basis van dit criterium niet worden bepaald of het advies past bij de financiële positie van de consument, met het oog op het voorkomen van overkreditering. 2. Als de toetsnorm wordt overschreden verlangt de Gedragscode dat de klant schriftelijk wordt gewezen op de overschrijding van de toetsnorm en de daaraan verbonden risico’s en dat de klant verklaart dat hij deze risico’s begrijpt en accepteert. De bemiddelaar heeft de consument gewezen op de aard van de risico’s. Dat de bemiddelaar de consument heeft gewezen op de risico’s leidt er echter niet toe dat hij hiermee ontslagen is van de verantwoordelijkheid die hij uit hoofde van artikel 4:23 Wft heeft inzake het geven van een advies dat past bij de financiële positie van de consument. De AFM stelt vast dat de bemiddelaar voldoende informatie heeft ingewonnen over de financiële positie van de consumenten. De AFM stelt echter ook vast dat de geadviseerde hypotheek de toetsnorm overschrijdt en dat de bemiddelaar in haar reactie niet aannemelijk heeft gemaakt dat ondanks de bedoelde overschrijding toch sprake is van een verantwoorde woonlast. De bemiddelaar heeft haar advies derhalve niet voldoende gebaseerd op de ingewonnen informatie over de financiële positie. De bemiddelaar overtreedt daarmee artikel 4:23, eerste lid, onderdeel b, Wft.
Misselling beleggingsverzekeringen In 2006 heeft de AFM ook aangekondigd dat zij met de verworven bevoegdheden in het toezicht extra aandacht zou schenken aan beleggingsverzekeringen. Een vertrouwelijk AFM-rapport uit 2006 over de relatief hoge kosten van beleggingsverzekeringen heeft veel beweging in de markt veroorzaakt. De AFM heeft in 2007 bij grote marktpartijen een nieuw onderzoek gestart naar het verkoopproces van beleggingsverzekeringen, toegespitst op beloofde rendementen bij het afsluiten en het advies aan consumenten. In juli 2008 is de onderzoeksrapportage gepubliceerd. Op verzoek van het ministerie van Financiën heeft de AFM in 2008 tevens in samenwerking met MoneyView een feitenonderzoek naar beleggingsverzekeringen uitgevoerd. In oktober 2008 zijn de resultaten gepubliceerd, waaronder een overzicht van 57 producten waarvan de AFM inzichtelijk heeft gemaakt hoeveel van de inleg belegd wordt, welk deel nodig is voor verzekeringspremies en hoeveel kosten berekend worden. Verder heeft de AFM in 2008 op basis van risico-inschattingen en signalen bij diverse kleine en middelgrote bemiddelaars onderzoeken verricht naar de kwaliteit van adviezen over beleggingsverzekeringen. Deze onderzoeken richtten zich op de vraag of er bij de betreffende bemiddelaars sprake was van misselling met betrekking tot beleggingsverzekeringen.
De signalen die de AFM heeft ontvangen bleken zeer waardevol. In alle gevallen heeft de AFM tekortkomingen in de inventarisatie van het klantprofiel aangetroffen. Deze tekortkomingen varieerden van het in zijn geheel niet inventariseren van (delen van) het klantprofiel tot inventarisaties met onvoldoende diepgang of met tegenstrijdigheden. Verder bleek dat bij de advisering vaak geen rekening is gehouden met de geïnventariseerde gegevens. De AFM gaat bij geconstateerde tekortkomingen maatregelen treffen, bijvoorbeeld het opleggen en publiceren van een boete. Alternatieve maatregelen zijn het voeren van een normoverdragend gesprek en het geven van een aanwijzing. Flinke verbeterslag te gaan Uit de onderzoeken ‘Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken’ (november 2007) en ‘Kwaliteit advies bij beleggingsverzekeringen’ ( juli 2008) is gebleken dat er nog een flinke verbeterslag te slaan was, mede op het gebied van advisering over beleggingsverzekeringen. De AFM had onder meer geconstateerd dat: • bemiddelaars klantprofielen niet inventariseerden, of met onvoldoende diepgang; • bemiddelaars bij de advisering geen, of onvoldoende, rekening hielden met de geïnventariseerde gegevens uit het klantprofiel. Ook is gebleken dat een laag te verwachten netto productrendement bij beleggingsverzekeringen vaak voorkomt in de volgende situaties of combinaties daarvan: • (zeer) defensieve en neutrale risicoprofielen; • korte looptijd; • lage premie; • hoge overlijdensrisicodekking; • hoge leeftijd verzekerde; • fiscaliteit speelt geen rol; en • (veel) andere dekkingen. Zie voor meer informatie het rapport ‘Kwaliteit advies bij beleggingsverzekeringen’ op de internetpagina van de AFM: http://consument.afm.nl/consumenten/producten/beleggingsverzekering/
10
Het kan in deze situaties voorkomen, dat een geadviseerde beleggingsverzekering niet past bij de klant omdat het verwachte rendement zeer beperkt, of zelfs negatief is. In alle gevallen tekortkomingen aangetroffen Het onderzoek ‘Kwaliteit advies bij beleggingsverzekeringen’ richtte zich voornamelijk op grote marktpartijen. Als vervolg hierop heeft de AFM in 2008 op basis van risico’s en signalen, afkomstig van consumenten, aanbieders en bemiddelaars (risicogeoriënteerd), onderzoek ingesteld bij acht kleine en middelgrote bemiddelaars in beleggingsverzekeringen. Een aantal onderzoeken loopt door in 2009. Deze onderzoeken richten zich op de vraag of er bij de betreffende bemiddelaars sprake was van misselling met betrekking tot beleggingsverzekeringen. De signalen die de AFM heeft ontvangen van consumenten, aanbieders en bemiddelaars over deze acht bemiddelaars bleken zeer nuttig. In alle gevallen heeft de AFM tekortkomingen in de inventarisatie van het klantprofiel aangetroffen. Deze tekortkomingen varieerden van het in zijn geheel niet inventariseren van (delen van) het klantprofiel tot inventarisaties met onvoldoende diepgang of met tegenstrijdigheden. In een aantal gevallen bleek dat bij de advisering geen rekening is gehouden met de geïnventariseerde gegevens. Gevolgen van de tekortkomingen De AFM gaat bij geconstateerde overtredingen maatregelen treffen, in de vorm van het voeren van een normoverdragend gesprek, het geven van een aanwijzing en/of het starten van een boeteprocedure. Als de relevante gegevens van het klantprofiel niet, of met onvoldoende diepgang, zijn geïnventariseerd, leidt dit tot een overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder a van de Wft (inventarisatie klantprofiel). Voor zover de gegevens niet zijn geïnventariseerd, heeft de bemiddelaar bij de advisering ook geen rekening kunnen houden met de relevante gegevens. Hierdoor wordt tevens artikel 4:23, eerste lid onder b van de Wft (passendheid van het advies) overtreden. Blijkens het handhavingsbeleid van de AFM vallen deze overtredingen in de categorie ‘zware, doorlopende overtredingen’. Als uitgangspunt geldt in dergelijke gevallen dat de AFM een boete oplegt (met publicatie). Om te beoordelen of een boete daadwerkelijk kan en moet worden opgelegd, wordt de overtreding vervolgens door de AFM gewogen in het licht van alle omstandigheden van het geval (aan de hand van een puntenkaart). Voorbeelden Onderstaande voorbeelden zijn gebaseerd op ontoereikende adviespraktijken die de AFM in 2008 heeft aangetroffen. Het betreft hier samenvattingen van dossiers, bevindingen en reacties en conclusies. De namen en getallen zijn in de voorbeelden aangepast.
11
Voorbeeld 1 Samenvatting dossier1 Klant
man, 49 jaar, alleenstaand
Profielinventarisatie: Financiële positie
Bestaand consumptief krediet € 19.000,-
Doelstellingen
Geen inventarisatie aangetroffen in het dossier
Risicobereidheid
Geen inventarisatie aangetroffen in het dossier
Kennis en ervaring
Geen inventarisatie aangetroffen in het dossier
Geadviseerd product Nieuw consumptief krediet € 24.500,Beleggingsverzekering, looptijd 30 jaar, doelkapitaal € 36.000,-
Bevindingen AFM Het klantprofiel is op onderdelen niet geïnventariseerd: • Informatie over doelstellingen, risicobereidheid, kennis en ervaring ontbreekt. • Met betrekking tot de financiële positie is de hoogte van een bestaand consumptief krediet geïnventariseerd. Meer informatie over de financiële positie is niet geïnventariseerd. Reactie bemiddelaar Ten aanzien van de aspecten financiële positie, doelstellingen, risicobereidheid, kennis en ervaring verklaart de bemiddelaar voor wat betreft de advisering aansluiting te zoeken bij reeds bestaande kredieten. Conclusie AFM Hier geldt de verplichting voor de financieel dienstverlener om, in het geval dat zij een cliënt adviseert, zelfstandig informatie in te winnen, aangezien deze aspecten van het klantprofiel in de loop der tijd kunnen veranderen. In dit voorbeeld is slechts een gedeelte van de financiële positie door de bemiddelaar geïnventariseerd. Onbekend zijn onder andere: • de hoogte van het inkomen; • de inkomensontwikkelingen; • de overige schulden (zoals hypotheek); • de vaste verplichtingen (zoals alimentatie). Het is hierdoor niet mogelijk om vast te stellen of de lasten van het geadviseerde krediet en de geadviseerde beleggingsverzekeringen aansluiten op de financiële positie. De doelstellingen, risicobereidheid, kennis en ervaring zijn geheel niet geïnventariseerd. Ook als deze gegevens in het verleden zijn geïnventariseerd, is de bemiddelaar verplicht om bij een nieuw advies de gegevens met betrekking tot het klantprofiel te inventariseren. Nu deze bemiddelaar onvoldoende relevante informatie heeft ingewonnen en dus ook geen rekening heeft gehouden met de relevante informatie, overtreedt hij de Wft. De gevolgen van deze overtreding zijn hierboven toegelicht bij ‘Gevolgen van de tekortkomingen’.
12
Voorbeeld 2 Samenvatting dossier 2 Klant man, 19 jaar, woont bij zijn ouders, heeft geen eigen woning en is niet voornemens deze op korte termijn aan te schaffen Profielinventarisatie: Financiële positie
inkomen € 14.000,- bruto per jaar
Doelstelling
“eigen huis”
Risicobereidheid
neutraal beleggerprofiel
Kennis en ervaring
geen inventarisatie aangetroffen in het dossier
Geadviseerd product Beleggingsverzekering, looptijd 30 jaar, doelkapitaal € 54.000,-, overlijdensdekking 90% opgebouwde kapitaal. Bevindingen AFM • De kennis en ervaring zijn niet geïnventariseerd. • De overige aspecten uit het klantprofiel (financiële positie, doelstellingen en risicobereidheid) zijn met onvoldoende diepgang geïnventariseerd. • Met de geïnventariseerde gegevens is geen rekening gehouden bij het advies: er wordt immers een beleggingsverzekering geadviseerd voor de eigen woning terwijl bekend is dat de cliënt niet over een eigen woning beschikt of op korte termijn gaat beschikken. • Bij voortijdig overlijden wordt 90% van het opgebouwde kapitaal uitgekeerd. Uit het dossier is niet op te maken of en hoe deze overlijdensdekking aansluit op het klantprofiel. Reactie bemiddelaar Ik richt mij op een specifieke doelgroep. Al mijn klanten werken bij dezelfde werkgever en zitten in dezelfde leeftijdsgroep. Gezien de uniformiteit van mijn doelgroep, heb ik door middel van een voorstudie al 95% van het klantprofiel in kaart gebracht. De gegevens die deel uitmaken van het klantprofiel van deze klant treft u aan in deze voorstudie. Met betrekking tot de geadviseerde kapitaalverzekering: u moet dit zien als een mogelijkheid om “voor te sparen” voor de eigen woning. Al mijn klanten willen in de toekomst een eigen huis. Om de klanten wat spaardiscipline bij te brengen, hebben we een beleggingsverzekering geadviseerd. Met betrekking tot de overlijdensdekking: dit was de enige aanbieder die wij konden vinden die voor onze specifieke doelgroep een verzekering-op-maat wilde maken. Hierbij was als enige mogelijkheid een overlijdensdekking van 90% van het opgebouwde kapitaal. Conclusie AFM Zaken als schuldpositie, uitgavenpatroon, vermogen, doelstellingen, kennis over en ervaring met financiële producten verschillen per klant. Een uniformiteit qua inkomen en werkgever zegt niets over de vraag of en in welke mate een klant risico wil en kan lopen. De inventarisatie van een klantprofiel is dus maatwerk en dient per advies per klant opgesteld te worden. Ondanks dat er mogelijk overeenkomsten zijn in een doelgroep (zoals werkgever, inkomen en leeftijd), verschillen de aspecten binnen het klantprofiel per persoon. Een klantprofiel kan dus niet door middel van een voorstudie van de doelgroep al voor 95% vooraf geïnventariseerd zijn. Met betrekking tot de beleggingsverzekering is onvoldoende rekening gehouden met de geïnventariseerde gegevens.
13
Toelichting Als een klant vraagt om een spaarpotje op te bouwen waarmee hij in de toekomst een huis zou kunnen kopen, is het advies een beleggingsverzekering af te sluiten niet passend bij het profiel. Allereerst is een beleggingsverzekering geen spaarproduct. Als een klant wil sparen, dient een spaarproduct geadviseerd te worden. Ook sluit een termijn van 30 jaar niet aan op de doelstelling in de toekomst een huis te willen kopen. Er mag van worden uitgegaan dat de consument binnen een termijn van 30 jaar tot aankoop overgaat. Als een consument vraagt om een product waarmee hij zijn hypothecair krediet kan aflossen, terwijl bekend is dat hij geen hypothecair krediet heeft of op korte termijn gaat afsluiten, sluit het advies een 30-jarige beleggingsverzekering af te sluiten niet aan op het profiel. Tenslotte is het bijbrengen van spaardiscipline geen wettelijke verplichting. Het feit dat er maar 1 aanbieder is voor de beleggingsverzekering, is geen onderbouwing dat een overlijdensdekking van 90% van het opgebouwde kapitaal aansluit op het klantprofiel. Als de consument bij overlijden het volledige opgebouwde kapitaal uitgekeerd wil hebben, had een ander product voor kapitaalopbouw geadviseerd dienen te worden zoals bijvoorbeeld een beleggingsrekening of spaarrekening. Nu deze bemiddelaar onvoldoende relevante informatie heeft ingewonnen en geen rekening heeft gehouden met de relevante informatie, overtreedt hij de Wft. De gevolgen van deze overtreding zijn hierboven toegelicht bij ‘Gevolgen van de tekortkomingen’. Voorbeeld 3 Samenvatting dossier 3 Klant
vrouw, 38 jaar, gehuwd
Profielinventarisatie: Financiële positie Inkomen € 71.000,- bruto per jaar, hypotheekschuld € 207.000,-, spaargeld € 26.000, geen bijzondere verplichtingen Doelstelling Pensioenvoorziening om op het 62e levensjaar te kunnen stoppen met werken Risicobereidheid
Neutraal, wil een klein deel beleggen.
Kennis en ervaring
Geen kennis van en ervaring met opbouwproducten
Geadviseerd product Beleggingsverzekering (lijfrente), looptijd 23 jaar en 5 maanden, depotomschrijving beleggingsfonds: “het vermogen wordt voor minimaal 60% tot maximaal 80% belegd in aandelen, minimaal 5% tot maximaal 25% belegd in obligaties en maximaal 20%, 10% en 30% wordt belegd in respectievelijk converteerbare obligaties, high yields en deposito’s.”
Bevinding AFM Het is de AFM niet duidelijk hoe het geadviseerde fonds, waar het vermogen voor minimaal 60% tot maximaal 80% belegd wordt in aandelen, zich verhoudt tot de risicobereidheid van de consument waarbij geïnventariseerd is dat de consument “een klein deel” wil beleggen.
14
Reactie bemiddelaar Wij maken altijd gebruik van dezelfde klantprofielsoftware en (offerte)software van de aanbieder. Wij vullen de gevraagde gegevens in de klantprofielsoftware en daar rolt dan een risicokwalificatie uit. In dit geval “neutraal”. Vervolgens gebruiken we de software van de aanbieder en bij een neutraal profiel komt daar vervolgens een aantal fondsen uit rollen, waarvan dit er een is. Ons advies sluit daarom naadloos aan op het klantprofiel. Conclusie AFM Het gebruik maken van standaard software en/of standaard beleggingsprofielen ontslaat de bemiddelaar niet van de verplichting voor een juiste vaststelling van de risicobereidheid en het hiermee rekening houden bij de advisering van het product. Een belegging in aandelen voor minimaal 60% tot maximaal 80% sluit niet aan op de risicobereidheid “een klein deel te willen beleggen”. Nu deze bemiddelaar onvoldoende relevante informatie heeft ingewonnen en geen rekening heeft gehouden met de relevante informatie, overtreedt hij de Wft. De gevolgen van deze overtreding zijn hierboven toegelicht bij ‘Gevolgen van de tekortkomingen’.
Autoriteit Financiële Markten T 020 797 2000 | F 020 797 3800 Postbus 11723 | 1001 GS Amsterdam www.afm.nl
De tekst in deze brochure is met zorg samengesteld en is informatief van aard. U kunt er geen rechten aan ontlenen. Door besluiten op nationaal en internationaal niveau is het mogelijk dat de tekst niet langer actueel is wanneer u deze leest. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is niet aansprakelijk voor de eventuele gevolgen – zoals bijvoorbeeld geleden verlies of gederfde winst – ontstaan door acties ondernomen naar aanleiding van deze brochure. Amsterdam, februari 2009
16