Resultaten IEP Eindtoets 2015
1
1.
Samenvatting
In de periode van november 2014 tot en met januari 2015 hebben 271 schoolvestigingen met in totaal 6.971 leerlingen zich aangemeld om de IEP Eindtoets af te gaan nemen. Dat is ca. 3,5% van de totale leerlingpopulatie in groep 8 van het schooljaar 2014/2015. De populatie leerlingen die de IEP Eindtoets heeft afgenomen lijkt een goede representatie van de gehele populatie in groep 8, op basis van leerlinggewicht, eerder afgegeven schooladvies en spreiding over het land. Op 15 en 16 april 2015 heeft de afname plaatsgevonden. Bij de vaardigheid lezen beheerst 99% van de leerlingen minstens niveau 1F. Bij de vaardigheid taalverzorging beheerst 95% van de leerlingen minstens niveau 1F en bij rekenen 91%. Rekenen is ook de vaardigheid die het beste onderscheid maakt bij de indeling naar schooltypeadvies. Meisjes scoren iets beter op lezen en taalverzorging; jongens scoren op rekenen iets beter.
2
2.
Afname en resultaten van de IEP Eindtoets 2015
2.1
De afname
Scholen konden zich vanaf november 2014 aanmelden voor de IEP Eindtoets. De uiterste datum waarop scholen zich nog konden inschrijven was 30 januari 2015. Aanmelding vond plaats door middel van het invullen van een digitaal aanmeldingsformulier. Vervolgens werden een aantal gegevens van de leerlingen opgevraagd, samengevat in tabel 2.1. Tabel 2.1 Opgevraagde gegevens per leerling BRIN-nummer school Vestigingsnummer Uniek leerlingnummer (combinatie van leerlingnummer en vestigingsnummer) Groep Leerlingnummer (door de school aangeleverd) Voornaam Tussenvoegsel Achternaam Geboortedatum Geslacht Aantal jaar onderwijs Thuistaal Leerlinggewicht In Nederland sinds Voorlopig schooladvies Dyslexie ja/nee Dyscalculie ja/nee Andere ondersteuningsbehoefte Speciale versies (vergrote versie, zwart-wit versie, vergrote zwart-wit versie, audio CD, Daisy CD, dyslexie-software)
In totaal hebben 271 schoolvestigingen zich aangemeld, met een gezamenlijk totaal van 6.971 leerlingen. De afname vond dit schooljaar in principe plaats op woensdag 15 en donderdag 16 april 2015. Op beide dagen werden achtereenvolgens de onderdelen taal en rekenen afgenomen. Ieder onderdeel werd afgenomen in 50 minuten en tussen beide onderdelen werd een korte pauze gehouden. Bij een aantal scholen kon om een aantal redenen de afname niet op 15 en 16 april plaatsvinden: dat betreft 534 leerlingen van 29 verschillende scholen. De belangrijkste reden voor scholen om de afname later te laten plaatsvinden was dat het schoolrooster, zoals dat in het begin van het schooljaar bekend was gemaakt, al andere activiteiten ingepland had. De laatste afname vond begin mei plaats. Leerlingen schreven met een potlood in de toetsboekjes en mochten kladpapier gebruiken bij het maken van de opgaven. 2.1.1
Verwerking
De verwerking van alle IEP Eindtoetsboekjes is gedaan door I&O Research, een onderzoeksbedrijf uit Enschede gespecialiseerd in het verwerken van vragenlijsten. I&O Research heeft naast de rapportages voor leerlingen de databestanden voor statistische en psychometrische analyse aangeleverd.
3
2.1.2
Rapportage naar scholen
Van de 6.971 leerlingen die aangemeld waren, hebben 6.9311 leerlingen een uitslag in de vorm van een rapportage gekregen. Figuur 1 geeft een voorbeeld van de leerlingrapportage weer. De rapportage bestaat uit de behaalde referentieniveaus voor lezen, taalverzorging en rekenen, een score voor het schooltype, een advies voor het schooltype en een uitsplitsing op de verschillende domeinen en vaardigheden van taal en rekenen. Daarnaast zijn er voor scholen ook groepsoverzichten en schooloverzichten ontwikkeld, waarin de door de IEP gegeven schooladviezen op klasse- en schoolniveau konden worden vergeleken met het landelijk gemiddelde, alsmede de beheersing en scores op de referentieniveaus. Met deze overzichten werd het voor leerkrachten en scholen gemakkelijker om de prestaties van hun leerlingen met andere scholen en groepen te vergelijken. De rapportage is 3 weken na de afname naar scholen verstuurd. Scholen die boekjes van zieke of afwezige leerlingen hebben nagestuurd en scholen die de toets afnamen na 16 april kregen op een later moment een (nieuw) overzicht toegestuurd. Figuur 1. Voorbeeld leerlingrapportage
2.2
De populatie van de IEP Eindtoets
Volgens de gegevens van DUO waren er landelijk gezien 197.432 leerlingen in groep 8 verspreid over 7.011 schoolvestigingen. Voor de IEP Eindtoets hebben 271 schoolvestigingen met 6.971 leerlingen zich
1
In de beschrijving van de populatie wordt gewerkt met 6.813 leerlingen. 118 leerlingen hebben na het reguliere moment hun rapportage ontvangen door met name verlate afname door school- of leerlingomstandigheden. Deze 118 konden daardoor niet tijdig in het onderzoek meegenomen worden. De overgebleven 40 leerlingen hebben door omstandigheden de IEP Eindtoets niet of maar deels gemaakt.
4
aangemeld en zijn er 6.931 uitslagen verstrekt, zodat we kunnen stellen dat ruim 3,5% van de totale leerlingpopulatie een IEP Eindtoets heeft gemaakt. Van de 6.439 leerlingen waarvan bij ons het geslacht bekend is, is 50,66% jongen en 49,34% meisje. Als we kijken naar de regio’s waarin de IEP Eindtoets 2015 is afgenomen dan zien we dat de landelijke spreiding van de IEP Eindtoets goed is, met een groter aandeel uit regio Noord (zie tabel 2.2). In vergelijking met de landelijke spreiding van de basisschoolleerlingen, dan zien we dat de regio ‘Midden’ ten opzichte van de landelijke cijfers wat ondervertegenwoordigd was, en de regio ‘Noord’ iets oververtegenwoordigd. Tabel 2.2 Overzicht van het aantal IEP Eindtoetsleerlingen per regio
IEP Eindtoetsleerlingen
Aantal %
3.308 48,6%
Schoolregio2 Midden 1.996 29,3%
Landelijke spreiding
Aantal %
536.491 36,3%
616.430 41,7%
Noord
Totaal
Zuid 1.509 22,1%
6.813 100%
323.831 21,9%
1.476.752 100%
Het leerlinggewicht is van 5244 van de deelnemende leerlingen bekend. Als we de verdeling vergelijken met het landelijk beeld dan zien we in tabel 2.3 dat het niet wezenlijk afwijkt. Tabel 2.3 Overzicht van het aantal IEP Eindtoetsleerlingen per leerlinggewicht leerlinggewicht IEP IEP % Landelijk* 0 4.620 88,1% 1.310.253 0,3 336 6,4% 78.468 1,2 288 5,5% 68.622 Totaal 5.244 100% 1.457.343
Landelijk % 89,9% 6,0% 5,2% 100%
*bron: http://data.duo.nl/organisatie/open_onderwijsdata/databestanden/po/Leerlingen/Leerlingen/po_leerlingen1.asp voorlopige resultaten 1 oktober 2014.
We kunnen het schooladvies door de school vóór de afname van de IEP Eindtoets vergelijken met cijfers die de onderwijsinspectie op landelijk gebied verstrekt in ‘De kwaliteit van het basisschooladvies’. De inspectie heeft de schooladviezen iets anders ingericht dan in deze rapportage is gedaan: een advies vmbo-basis krijgt daar de waarde 1, en een vwo-advies de waarde 5. Zij komt zo op een ‘gemiddeld’ advies van 3,45 voor de leerlingen in groep 8 in het schooljaar 2011/2012.
Bij de afname van de IEP Eindtoets 2015 was van 4.499 leerlingen het schooladvies bekend. We hebben die adviezen teruggebracht tot de zeven mogelijke adviezen die de IEP Eindtoets geeft. Van daaruit is het advies omgerekend tot de waarde die de inspectie hanteert. In tabel 2.4 is, met het nodige voorbehoud, te zien dat de populatie vergelijkbaar is met het landelijke beeld:
2
Onder schoolregio Noord rekenen wij scholen uit de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Noord-Holland en Flevoland,
onder Midden rekenen wij Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland en onder Zuid rekenen wij Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
5
Tabel 2.4 Overzicht van het aantal IEP Eindtoetsleerlingen met door school gegeven advies, vergeleken met de waarden van de onderwijsinspectie schooladvies
aantal lln
waarde inspectie
1
553
1,5
2
718
2,5
3
994
3
4
305
3,5
5
890
4
6
276
4,5
7 763 5 Gemiddelde waarde: 3,42 deelnemende populatie IEP Eindtoets 2015 Gemiddelde waarde inspectie: 3,45
Aan de IEP Eindtoets namen 2.027 leerlingen deel die onderwijs volgden aan een katholieke school. Daarnaast volgden 2.539 leerlingen onderwijs aan een christelijke (protestants christelijk, gereformeerde of reformatorische) school. 1.355 leerlingen kwamen van een openbare school, en 708 van een school met een algemeen bijzondere grondslag of met een PC/RK/AB-samenwerkingsverband. Verder maakten ook 128 leerlingen van antroposofische scholen, en 56 leerlingen van islamitische scholen de IEP Eindtoets. Deze verdeling is weergegeven in tabel 2.5. Tabel 2.5 Overzicht van het aantal IEP Eindtoetsleerlingen per denominatie Stroming Denominatie Rooms-katholiek Christelijk Protestant-christelijk Gereformeerd vrijgemaakt Reformatorisch Openbaar Algemeen bijzonder Antroposofisch Islamitisch Totaal
2.3
Aantal uitslagverstrekkingen 2.027 2.452 16 71 1.355 708 128 56 6.813
Behaalde standaardscores voor het geven van schooltypeadvies
De rapportage over de behaalde resultaten van de leerlingen die de IEP Eindtoets 2015 hebben gemaakt bestond uit twee delen: een standaardscore tussen de 50 en de 100, met een daaruit voortvloeiend schooltypeadvies en het al dan niet beheersen van de referentieniveaus per vaardigheid. Om de standaardscore te berekenen werd uitgegaan van de vaardigheid (theta) die de leerling per vaardigheid (rekenen, lezen en taalverzorging) heeft getoond. De standaardscore werd berekend als het gewogen gemiddelde van de drie vaardigheden, waarbij rekenen een gewicht van drie kreeg, lezen een gewicht van twee en taalverzorging een gewicht van één. Er zijn 6.813 adviesscores voor het schooltype op grond van de afname van de IEP Eindtoets verstrekt. De gegeven schooladviezen zijn samengevat in tabel 2.6.
6
Tabel 2.6 Verstrekte adviesscores voor het schooltype na de afname IEP Eindtoets 2015 advies voor het schooltype
standaardscore
aantal verstrekte uitslagen
procentueel
vmbo BB / KB
50-61
361
5,3%
vmbo KB / T
62-70
850
12,5%
vmbo T
71-76
1.081
15,9%
vmbo T / havo
77-81
1.077
15,8%
havo
82-86
1.068
15,7%
havo / vwo
87-92
1.119
16,4%
vwo
93-100
1.257
18,5%
Totaal
50-100
6.813
100%
In figuur 2.2 wordt de frequentieverdeling van de standaardscores gegeven. Figuur 2.2 Verstrekte standaardscores IEP 2015
Van 4.425 leerlingen is zowel het door de basisschool gegeven schooladvies als het schooltypeadvies, zoals dat door ons is afgegeven, bekend. De resultaten zijn samengevat in tabel 2.7.
Tabel 2.7 Resultaten van de IEP Eindtoets afgezet tegen het oorspronkelijke schooladvies Schooltypeadvies op grond van afname IEP Eindtoets
Totaal overeenkomstig
1
2
3
4
5
6
7
50-61
62-70
71-76
77-81
82-86
87-92
93-100
1
159
227
102
28
14
4
2
536
30%
42%
2
28
223
253
138
50
10
2
704
32%
40%
3
9
88
247
293
213
96
36
982
25%
39%
4
0
9
45
86
88
59
14
301
29%
44%
5
2
17
57
122
220
284
176
878
25%
46%
6
0
4
12
20
55
90
90
271
33%
54%
7
0
1
7
25
69
156
495
753
66%
20%
4.425
N standaardscore
Schooladvies door basisschool
Totaal
198
569
723
712
709
699
815
Exact
80%
39%
34%
12%
28%
13%
61%
naast gelegen
14%
56%
41%
58%
23%
63%
11%
Exact
naast gelegen
34% 39%
7
In de tabel is het aantal leerlingen waarvan het eerder gegeven schooladvies exact overeenkomt met het schooltypeadvies zoals dat uit de IEP Eindtoets vet weergegeven; als het eerder gegeven schooladvies één schooltype afwijkt met het schooltypeadvies dan is dat cursief weergegeven. De Spearman’s ρ (rho)correlatie tussen het eerder gegeven schooladvies en het schooltypeadvies bedraagt 0,776.
2.4
De beheersing van referentieniveaus voor de vaardigheden lezen, taalverzorging en rekenen
Uit het headstartonderzoek referentiesets zijn in het eerder uitgevoerde normeringsonderzoek referentieset-items geselecteerd voor lezen en rekenen en gebruikt als norm voor het vaststellen van beheersing van de referentieniveaus voor de vaardigheden lezen en rekenen. Voor het onderdeel taalverzorging, waar tot voor kort geen referentieset voor beschikbaar was, is voor de normering van referentieniveaus voor zowel 1F als 2F items de score van 75% op alle items behorende tot dat referentieniveau als grensscore vastgesteld. In de volgende paragrafen zijn de uitkomsten van de IEP Eindtoets gepresenteerd met betrekking tot de beheersing van de referentieniveaus voor de vaardigheden lezen, taalverzorging en rekenen voor alle leerlingen van wie de uitslagen compleet zijn. Er is verder een uitsplitsing gemaakt naar het door ons verstrekte schooltypeadvies en naar geslacht. Op het moment van deze analyse waren de uitslagen op de IEP Eindtoets van 6.813 leerlingen bekend.
2.4.1
Lezen
Bij de vaardigheid lezen beheerst slechts 1% van alle leerlingen die de IEP Eindtoets hebben gemaakt het referentieniveau 1F nog niet. De meeste leerlingen die nog geen 1F beheersen zitten in de laagste adviesscoregroep; 22% van alle leerlingen die het advies vmbo bb/kb hebben gekregen beheerst 1F niet. Slechts 2% van leerlingen met een vmbo kb/t advies beheerst 1F nog niet, en bij de leerlingen met een vmbo-t of vmbo-t/havo advies is dit percentage minder dan 1%. Van alle leerlingen beheerst 26% 2F nog niet en 1% 1F nog niet. In ieder opeenvolgende adviesgroep wordt het percentage leerlingen dat 2F beheerst groter, en derhalve wordt het percentage leerlingen dat nog alleen 1F beheerst kleiner. Verder valt op dat het percentage leerlingen dat 2F beheerst boven de 90% uitkomt in de adviesscoregroepen havo, havo/vwo, en vwo, en dat het percentage leerlingen dat 2F niet beheerst nog geen 1% bedraagt in de adviesgroep vwo. Tabel 2.8 presenteert de aantallen beheersers per referentieniveau voor de vaardigheid lezen. Figuur 2.3 geeft de data voor lezen in de gehele groep weer in percentages. Figuur 2.4 splitst de data uit naar adviesscoregroep. Tabel 2.8 Lezen; het aantal leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren vmbo bb/kb
vmbo kb/t
vmbo t
vmbo-t/havo
havo
havo/vwo
vwo
Totaal
<1F
78
21
3
1
-
-
-
103
1F
268
618
460
226
81
42
4
1.699
1F+2F
15
211
618
850
987
1.077
1.253
5.011
Totaal
361
850
1.081
1.077
1.068
1.119
1.257
6.813
8
Figuur 2.3 Lezen; het percentage leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren
Figuur 2.4 Lezen; het percentage leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren per normgroep
2.4.2
Taalverzorging
Voor de vaardigheid taalverzorging zien wij dat 5% het referentieniveau 1F nog niet beheerst, 4% meer dan bij lezen. De overgrote meerderheid van leerlingen die het referentieniveau 1F voor taalverzorging nog niet beheerst bevindt zich in de laagste adviesscoregroep (vmbo bb/kb). Bijna de helft (48%) van alle leerlingen in deze adviesscoregroep beheerst 1F nog niet. In de overige adviesscoregroepen, 13% van de adviesscoregroep vmbo kb/t, 4% van de adviesscoregroep vmbo t en 1% van de adviesscoregroep vmbo/havo beheerst 1F nog niet. In de adviesscoregroepen havo en havo/vwo zijn er slechts 2 en 3 leerlingen respectievelijk die volgens de uitslag van de IEP Eindtoets 1F nog niet beheersen, en in de adviesscoregroep vwo zit geen enkele leerling die dit referentieniveau niet beheerst. De beheersing van het referentieniveau 2F is 67%. Dit is 7% lager dan de beheersing van 2F bij lezen, maar net als bij lezen, zien wij ook bij taalverzorging een stijgende lijn als het gaat om de beheersing van 2F in opeenvolgende adviesscoregroepen. Het percentage leerlingen dat 2F beheerst komt boven de 90% uit in
9
de hoogste twee adviesscoregroepen, de groepen havo/vwo en vwo, met het laagste percentage leerlingen (3%) dat nog geen 2F beheerst in het adviesscoregroep vwo. Tabel 2.9 presenteert de aantallen beheersers per referentieniveau voor de vaardigheid taalverzorging. Figuur 2.5 geeft de data voor taalverzorging in de gehele groep weer in percentages. Figuur 2.6 splitst de data uit naar adviesscoregroep. Tabel 2.9 Taalverzorging; het aantal leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren vmbo bb/kb
vmbo kb/t
vmbo t
vmbo-t/havo
havo
havo/vwo
vwo
Totaal
<1F
173
114
47
11
2
3
-
350
1F
161
506
526
334
224
99
34
1.884
1F+2F
27
230
508
732
842
1.017
1.223
4.579
Totaal
361
850
1.081
1.077
1.068
1.119
1.257
6.813
Figuur 2.5 Taalverzorging; het percentage leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren
Figuur 2.6 Taalverzorging; het percentage leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren per normgroep
10
2.4.3
Rekenen
Voor de vaardigheid rekenen beheerst 9% het referentieniveau 1F nog niet, 4% meer dan voor taalverzorging en 8% meer dan voor lezen. Zelfs 90% van de leerlingen die het advies vmbo bb/kb hebben gekregen beheerst 1F niet voor rekenen. Van de adviesscoregroep vmbo kb/t laat nog steeds 30% onvoldoende beheersing van 1F zien, maar slechts 3% van de adviesscoregroep vmbo t en minder dan 1% van de adviesscoregroep vmbo-/havo presteert onder 1F. Wij constateren dus dezelfde stijgende lijn in de lagere adviesscoregroepen als het gaat om de beheersing van het referentieniveau 1F als bij lezen en taalverzorging, maar het verschil tussen vmbo bb/kb en vmbo kb/t, net als het verschil tussen vmbo kb/t en vmbo t is het grootst bij rekenen. Beheersing van de referentieniveaus 1S en 2F zien wij eerst in de adviesscoregroep vmbo t met 1% en 2% beheersers respectievelijk waarna het percentage beheersers voor deze referentieniveaus steeds groter wordt naarmate de adviesscoregroep hoger is. De groep die 1S beheerst maar geen 2F is in iedere adviesscoregroep kleiner dan de groep die 2F beheerst maar geen 1S. Een opvallend resultaat is het grote verschil tussen de adviesscoregroepen havo, havo/vwo en vwo voor de beheersing van zowel 1S als 2F. In de adviesscoregroep havo beheerst nog maar 19% zowel 1S als 2F, in de adviesscoregroep havo/vwo stijgt dat percentage naar 53% en in de adviesscoregroep vwo naar zelfs 91%. De stijgende lijn in de beheersing van het hogere referentieniveau in de hogere adviesscoregroepen geconstateerd bij lezen en taalverzorging is ook bij rekenen duidelijk aanwezig. Echter, de beheersing van hogere referentieniveaus 1S, 2F en 1S+2F bij rekenen over alle normgroepen bij elkaar opgeteld is 45% en is duidelijk lager dan de beheersing van 2F bij lezen en taalverzorging. De grote verschillen in beheersing van 1F in de lagere adviesscoregroepen, net als de grote verschillen in beheersing van zowel 1S als 2F in de hogere adviesscoregroepen, maken duidelijk dat de verschillen in vaardigheid voor rekenen tussen adviesscoregroepen beduidend groter zijn dan voor de vaardigheden lezen of taalverzorging, met de kleinste verschillen voor de vaardigheid lezen. Tabel 2.10 presenteert de aantallen beheersers per referentieniveau voor de vaardigheid rekenen. Figuur 2.7 geeft de data voor rekenen in de gehele groep weer in percentages. Figuur 2.8 splitst de data uit naar adviesscoregroep. Tabel 2.10 Rekenen; het aantal leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren vmbo bb/kb
vmbo kb/t
vmbo t
vmbo-t/havo
havo
havo/vwo
vwo
Totaal
<1F
326
259
28
2
-
-
-
615
1F
35
589
1.022
850
465
160
19
3.140
1F+1S
-
-
10
88
152
100
19
369
1F+2F
-
2
20
117
250
267
77
733
1F+1S+2F
-
-
1
20
201
592
1.142
1.956
Totaal
361
850
1.081
1.077
1.068
1.119
1.257
6.813
11
Figuur 2.7 Rekenen; het aantal leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren
Figuur 2.8 Rekenen; het (relatieve) percentage leerlingen dat een referentieniveau beheerst bij de vastgestelde cesuren per normgroep:
2.4.4
Conclusie
Als we de vaardigheden lezen, taalverzorging en rekenen met elkaar vergelijken (waarbij we een voorbehoud moeten maken met betrekking tot taalverzorging, omdat van deze vaardigheid de referentiesets nog niet bekend waren), dan zien we dat op de vaardigheid lezen het best gescoord wordt; slechts één procent beheerst 1F nog niet en bijna driekwart van de leerlingen beheerst zowel niveau 1F als 2F. Bij het laagst mogelijke advies scoort bijna een kwart van de leerlingen onder 1F. Rekenen lijkt het moeilijkste; ongeveer 9 procent van de leerlingen beheerst niveau 1F niet en maar liefst 90% van de leerlingen met het laagst mogelijke advies scoort onder 1F. Rekenen is ook de vaardigheid die het scherpst onderscheid maakt tussen de adviesscoregroepen. Het percentage leerlingen dat 1F nog niet beheerst bij de lagere adviesscoregroepen en het percentage beheersers van hogere referentieniveaus bij de hogere adviesscoregroepen laten de stijlste daling respectievelijk stijging zien bij rekenen in vergelijking met lezen en taalverzorging.
12
2.5
Betrouwbaarheid
De betrouwbaarheid van de IEP Eindtoets 2015 is berekend op basis van Itemresponstheorie (IRT) om met behulp van de psychometrische moeilijkheidsparameters en discriminatieparameters de lokale betrouwbaarheid van verschillende vaardigheidsniveaus te bereken. Deze betrouwbaarheidsberekening laat zien in hoeverre de IEP Eindtoets 2015 rondom de grensscores van de referentieniveaus voldoende betrouwbaar is. De vaardigheden op grond van de kalibratie voor de beheersing van de niveaus zijn samengevat in tabel 2.11. Belangrijk om te vermelden is dat de exacte ruwe scores, overeenkomend met de op basis van de met de referentiesets vastgestelde grensscores, opgezocht kunnen worden in de vaardigheidschaal van de IEP Eindtoets 2015. De benodigde vaardigheid om voldoende beheersing aan te tonen kan daarmee uitgedrukt worden in een theoretische ruwe score op de IEP Eindtoets 2015. Tabel 2.11 vaardigheid bij de referentieniveaus in de IEP Eindtoets 2015 Rekenen Lezen Taalverzorging 1F -0,057 -0,023 0,072 2F 0,320 0,198 0,260 1S 0,282
In tabel 2.12, tabel 2.13 en tabel 2.14 zijn de betrouwbaarheden gegeven voor de vaardigheidswaarden van -0,5 tot en met 0,5 van de IEP Eindtoets 2015 (alle items), van de itemset 1F, van de itemset 2F voor de vaardigheden lezen, taalverzorging en rekenen, en ook van de itemset 1S voor de vaardigheid rekenen. De betrouwbaarheden rondom de vaardigheidsniveaus waartussen de grensscores liggen, of de betrouwbaarheid op één vaardigheidsniveau als dat zeer dicht bij de grensscore is, zijn vet gedrukt weergegeven in de tabellen. Tabel 2.12 Lokale betrouwbaarheid ten opzichte van vaardigheid voor onderdeel lezen Lezen Items 1F + 2F 1F 2F
Vaardigheid (θ) -0,5
-0,4
-0,3
-0,2
-0,1
0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,543 0,025 0,089
0,736
0,845
0,899
0,918
0,914
0,890
0,832
0,719
0,526
0,221
0,426
0,664
0,769
0,783
0,714
0,539
0,192
-0,459
-1,671
-3,903
0,450
0,675
0,802
0,863
0,879
0,862
0,801
0,675
0,467
0,150
0,5
Tabel 2.13 Lokale betrouwbaarheid ten opzichte van vaardigheid voor onderdeel taalverzorging Taalverzorging Items
Vaardigheid (θ) -0,5
-0,4
-0,3
-0,2
-0,1
0
0,1
0,2
0,3
0,4
!F + 2F
0,781
0,846
0,887
0,910
0,918
0,916
0,906
0,888
0,849
0,776
0,650
1F concept
0,585
0,708
0,792
0,836
0,846
0,828
0,776
0,682
0,516
0,216
-0,334
2F concept
0,554
0,683
0,761
0,805
0,829
0,843
0,850
0,841
0,801
0,716
0,572
0,6
Tabel 2.14 Lokale betrouwbaarheid ten opzichte van vaardigheid voor onderdeel rekenen Rekenen Items
Vaardigheid (θ) -0,4
-0,3
-0,2
-0,1
0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
!F + 1S + 2F
0,835
0,889
0,923
0,940
0,947
0,946
0,941
0,931
0,913
0,876
0,800
1F
0,765
0,843
0,890
0,907
0,899
0,860
0,779
0,637
0,410
0,069
-0,423
1S
0,439
0,629
0,752
0,826
0,865
0,875
0,863
0,833
0,781
0,689
0,524
2F
0,337
0,541
0,673
0,762
0,821
0,855
0,872
0,874
0,855
0,793
0,653
13