ISSO-publicatie 77 (Aanvulling)
Renovatie van woningen en levensloopbestendig installeren Stand van zaken 2007
INHOUDSOPGAVE 1 2
Levensloopbestendigheid in de renovatie
5
Beschrijving renovatiemarkt
7
2.1
Woningvoorraad en -typen
7
2.2
Verschillende renovatiewijzen
2.3
Relatie tussen woningtype en renovatiewijze
10
2.4
Duurzaam renoveren en verbetering van de energiekwaliteit
10
2.5
Voorbeelden van succesvolle renovatieprojecten
11
8
3
Selectie van geschikte renovatiecases
15
4
Eisen aan de levensloopbestendige installatie bij renovatie
17
4.1
Bestaande eisen 4.1.1 Woonkeur Bestaande Bouw 4.1.2 NTR 3216
17 17 17
4.2
De eisen volgens de klankbordgroep 4.2.1 Noodzakelijke ingrepen 4.2.2 Complexe zaken 4.2.3 Valkuilen 4.2.4 Overige opmerkingen
17 18 18 18 18
4.3
Toetsing eisen klankbordgroep aan bestaande renovatieconcepten
18
5
6
7
Beschikbare producten voor levensloopbestendig renoveren
21
5.1
Bouwkundig/algemeen
21
5.2
Elektrotechniek/ICT
23
5.3
Klimaattechniek
24
5.4
Sanitairtechniek
26
Project en proces
29
6.1
Het renovatieproces
29
6.2
Procesaspecten
30
6.3
Meterkastkaart
31
Referenties
33
Bijlage A
Beschrijving Renovatiestudies
35
Bijlage B
Overzicht aspecten levensloopbestendig renoveren
37
Bijlage C
Voorbeelden van renovatieconcepten
39
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
3
Stand van zaken 2007
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
4
Stand van zaken 2007
1
LEVENSLOOPBESTENDIGHEID IN DE RENOVATIE
ten, de verschillende renovatiewijzen (aard van de ingreep) en de relaties hiertussen. Voorts zijn eisen voor renovatie geformuleerd en wordt een overzicht gegeven van voor renovatie beschikbare (installatie)producten. Tenslotte wordt ingegaan op het renovatieproces.
De technische installatie in een woning is levensloopbestendig als deze is aan te passen aan zich wijzigende levensomstandigheden en de daarbij behorende wensen en behoeften van bewoners. ISSO publicatie 77 ‘Installaties voor levensloopbestendig wonen’ gaat in op functie, ontwerp en uitvoering van levensloopbestendige installaties. De publicatie heeft primair betrekking op nieuwbouwwoningen en grootschalige renovatie. Steeds vaker wordt geprobeerd bestaande bebouwing te behouden en tegelijk te laten voldoen aan de eisen van deze tijd. Dat gebeurt d.m.v. renovatie. De renovatiemarkt is een snel groeiende markt. Bouwend NL, de brancheorganisatie van aannemers, geeft aan dat meer dan de helft van de omzet in de bouw uit de renovatiemarkt komt en dat deze markt nog steeds groeit, onder meer door de grootschalige herstructurering van naoorlogse wijken. Kenmerkend voor deze markt is dat nu innovaties worden geïntroduceerd die niet meer voortkomen uit modificaties van vindingen die voor de nieuwbouw zijn gedaan, maar die specifiek zijn voor de renovatiesector. De bestaande Nederlandse woningvoorraad is groot en divers. Regelmatig vinden grootschalige en minder grootschalige renovaties en verbouwingen plaats. Op verzoek van ISSO heeft TNO een document samengesteld dat focust op de mogelijkheden om in zulke situaties de installaties zodanig aan te pakken, dat ze duidelijk bijdragen aan verbetering van de woonkwaliteit die daarmee in de buurt komt of volledig in overeenstemming wordt met levensloopbestendig wonen. Dat document ligt nu voor u. Het richt zich met name op het bij (kleinschalige) renovatie levensloopbestendig uitvoeren van de installatie. Voor het beschrijven van LevensLoopBestendige Installatie (LLBI) concepten is gekozen voor twee cases: de portiekflat en de rijtjeswoning. De mate van renovatie voor deze cases is verschillend: de portiekflat wordt geherstructureerd (i.e. op nieuwbouwkwaliteit gebracht), terwijl de rijtjeswoning ‘slechts’ wordt gerenoveerd (combinatie van onderhoud en milieumaatregelen om de levensduur met ten minste 25 jaar te verlengen). De selectie van de te beschouwen woningtypen en ingrepen is gebaseerd op de resultaten van de projecten ‘ReFlex’ en de Booosting-studie naar renovatietechnologie die thans bij TNO lopen respectievelijk hebben gelopen. Voor de twee cases is aangegeven welke eigenschappen van de woning kunnen worden verbeterd, welke producten daarvoor ter beschikking staan en welke praktische problemen er een rol spelen. De opzet van dit rapport is als volgt: allereerst wordt een beschrijving gegeven van de renovatiemarkt. Hierbij worden de volgende onderwerpen besproken: de Nederlandse woningvoorraad, typen en knelpun-
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
5
Stand van zaken 2007
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
6
Stand van zaken 2007
2
BESCHRIJVING RENOVATIEMARKT
2.1
WONINGVOORRAAD EN -TYPEN
De bestaande Nederlandse woningvoorraad is door Novem onderverdeeld in 16 referentiewoningen [1]. Deze onderverdeling is gemaakt op basis van type woning en bouwjaar en staat in Tabel 2.01 weergegeven. Tabel 2.01 Bestaande Nederlandse woningvoorraad
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Beschrijving Vrijstaande woning voor 1966 502000 417000 30000 Twee onder een kap voor 1966 377000 245000 87000 Rijtjeswoning voor 1946 596000 358000 149000 Rijtjeswoning 1946-1965 753000 452000 30000 Galerijwoning voor 1966 126000 82000 25000 Portiekwoning voor1966 502000 226000 176000 Beneden-bovenwoning voor 1966 220000 88000 77000 Vrijstaande woning 1966-1988 333000 299000 12000 Twee-onder-een-kap 1966-1988 282000 240000 28000 Rijtjeswoning 1966-1976 659000 329000 264000 Rijtjeswoning 1976-1980 232000 116000 104000 Rijtjeswoning 1980-1988 546000 246000 246000 Galerijwoning 1966-1988 245000 22000 184000 Portiekwoning 1966-1988 176000 14000 132000 Overige flatwoning 1966-1988 151000 20000 98000 Woning jaren negentig na 1988 546000 273000 246000
par. Huur
soc. Huur
partikulier bezit
Aantal woningen
Bouwjaar
Eigendom
55000 41000 107000 264000 19000 75000 44000 12000 11000 66000 16000 60000 37000 26000 30000 55000
Wanneer een renovatieconcept wordt geselecteerd speelt onder meer het volgende een rol: 1. de hoeveelheid woningen die van het type gebouwd is 2. de knelpunten die bij de woningen een rol spelen In de recente kennispositiestudie naar renovatietechnologie van TNO in opdracht van Booosting (zie bijlage A) kwam naar voren dat de galerijflat, de portiekflat en de rijtjeswoning onderhoudsbehoevend zijn. De belangrijkste knelpunten die bij deze drie typen woningen een rol spelen zijn weergegeven in Tabel 2.02.
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
7
Stand van zaken 2007
Tabel 2.02 Knelpunten van drie woningtypen Galerijflat
Portiekflat
Rijtjeswoning
Constructie Casco grote elementen, grootte, indeling, uit- grote elementen, verdetaillering, uitbreid- breidbaarheid bindingen moeilijk baarheid, inflexibilitoegankelijk, grootte teit, slecht materiaal, koudebruggen galerij en balkon Gevel bouwfysica, detaillering, isolatie
schil, kozijnen, isolatie, metselwerk
Akoestiek
woningscheidend slechte isolatie naast liften/bergingen
woningscheidende wand slecht akoestisch geïsoleerd
Brand
slechte isolatie
isolatie, detaillering, bouwfysica
Bouwfysisch Comfortabel en gezond binnenklimaat
Thermisch Vocht Ventilatie
slechte ventilatie
slechte ventilatie
Energiebesparing
lange ongeïsoleerde leidingen, hoge Evraag
hoge E-vraag
cv, ketel
verouderde ketel
elektrisch
verouderde installatie, ingegoten leidingen
veiligheid installaties, verouderde installavoldoen niet meer tie, ingegoten leidinaan huidige gebruiks- gen wensen
Keuken en sanitair
inefficiënte warmtehuishouding
infra en eind-apparaten verouderd
hoge E-vraag
Voorzieningen Installaties
Eindapparaten
Een belangrijk onderdeel van de studie was het bepalen van de behoefte die in de markt aanwezig is op het gebied van renoveren, transformeren en hergebruik van gebouwen. Dat belang wordt primair ingegeven door de enorme markt die het onderwerp beslaat. Van woningen die zijn gebouwd in de periode tussen 1945 en circa 1970 komt het merendeel in aanmerking voor enige vorm van renovatie. Van de gevonden knelpunten is een referentiematrix opgesteld. Deze matrix geeft een overzicht van gebouwtypen versus het bouwproces en vormde als zodanig een leidraad bij de interviews.
eindapparaten verouderd
zijn ‘kruispunten’ met een grote vraag vanuit de markt, met grote technologische vraagstukken of met een grote commerciële potentie. Voorgaande Tabel 2.02 is een geconsolideerde versie van de referentiematrix.
2.2
VERSCHILLENDE RENOVATIEWIJZEN
In de publicatie Duwon van SEV en Novem [2] wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende onderhouds- en renovatieconcepten:
Uit de gesprekken bleek dat belemmeringen om renovatietechnologieën in te zetten zich in het gehele renovatieproces c.q. de keten kunnen bevinden. Door de gekozen opzet konden de onderzoekers snel focussen op kansrijke ‘technologische kruispunten’ tussen het proces en de onderkende gebouwtypen. Kansrijk
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
8
Stand van zaken 2007
Tabel 2.03 Onderhouds- en renovatieconcepten volgens Duwon [2] Onderhouden Normaal onderhoud is op elk complex uit elk bouwjaar van toepassing. Consolideren Van toepassing op complexen met gering toekomstperspectief. Instandhouding is gericht op een restlevensduur van 10 tot 15 jaar. Indicatie investeringsruimte: € 4.500. Milieuwinst treedt op door het beperken van ingrepen en rekening houden met de nabije sloopfase. Revalideren Van toepassing op voor- en vroeg naoorlogse een- en meergezinswoningen. Acceptatie marktsituatie en woontechnische kwaliteit voor nog 25 jaar. Het technische kwaliteitsniveau van de woning wordt aanzienlijk verhoogd, terwijl de huur relatief laag blijft. Indicatie investeringsruimte: € 27.000. Milieuwinst wordt geboekt door aanpak schil en installatie. Combinatie achterstallig onderhoud en milieumaatregelen verhoogt de haalbaarheid. Conserveren Van toepassing op een- en meergezinswoningen van na 1968 die bouw- en woontechnisch van voldoende kwaliteit zijn. Beperkte aanpak, met nadruk op (planmatig) onderhoud. In stand houden voor middellange/lange termijn (>25 jaar). Indicatie investeringsruimte: € 6.750. Milieuwinst vooral door nadruk op behoud en daardoor minimaal materiaalverbruik. Combinatie onderhoudsingrepen met milieumaatregelen verhoogt de haalbaarheid. Herstructureren Van toepassing op vooroorlogse en vroeg naoorlogse meergezinswoningen. De stedenbouwkundige situatie, funderingen en casco zijn veelal van (potentieel) goede kwaliteit. Aanpak passend binnen een wijkaanpak, gericht op meer differentiatie. Woningen krijgen nieuwbouwkwaliteit. Indicatie investeringsruimte € 45.000. Milieuwinst door aanpak schil, installaties en sanitair op hoog niveau. Wat betreft de renovatiemethode herstructureren het volgende: herstructureren gebeurt op wijkniveau. Niet alleen een woonblok wordt in zijn geheel gereno-
veerd, maar de hele wijk wordt aangepakt. Hier kan meerwaarde gecreëerd worden door de woning uit te breiden door middel van:
Horizontaal samenvoegen
het horizontaal samenvoegen van twee woningen
Verticaal samenvoegen
het verticaal samenvoegen van twee woningen
Optoppen
het uitbreiden van de bovenste woning met een module
Aftoppen
gebouwvariatie aanbrengen door woningen van een woongebouw te slopen, of van lage appartementsgebouwen met 3 of 4 verdiepingen ééngezinswoningen maken
Uitplinten
de onderste woning uitbreiden door op de begane grond uit te breiden, of kantoor- of opslagruimte op de begane grond te veranderen in woonruimte
Bijkameren
algemene opslagruimte in de kelder of op zolder omvormen tot extra kamers door het plaatsen van interne trappen in de woning
Aandikken
de woningen naar voren uitbreiden (met fundering)
Uitbuiken
als aandikken maar zonder fundering en extra functies (bijvoorbeeld installaties)
Aanpuisten
als uitbuiken, maar dan op onregelmatige wijze of alleen hier en daar bij enkele woningen
Aankoppen
de woningen aan de kopse kant van het woonblok uitbreiden
Ontduplexen
het samenvoegen van twee duplexwoningen tot één woning
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
9
Stand van zaken 2007
Opplussen
het verbeteren van bestaande woningen zodat ouderen en mensen met lichte functiestoornissen kunnen wonen in een toegankelijk, bruikbaar en veilig huis. Te denken valt aan het wegwerken van niveauverschillen (door bijvoorbeeld het ophogen van galerijen en het verlagen van drempels) tot het aanbrengen van goede verlichting, een glijstang in de douche en een anti-sliplaag op de vloer. Tabel 2.04 Mogelijke renovatieconcepten per woningtype
(N.B. Bovenstaande termen hebben soms verschillende betekenissen. Zo wordt Aandikken soms ook Opdikken genoemd, terwijl bij andere auteurs Opdikken gelijk staat met Uitbuiken. Bijkameren staat soms gelijk met horizontaal samenvoegen.)
Onderhouden Consolideren Revalideren Conserveren Celsgewijs Horizontaal samenvoegen Verticaal samenvoegen Optoppen Aftoppen Uitplinten Aankoppen Aandikken
Renovatieconcepten Renoveren Herstructureren
Voor enkele voorbeelden van bovengenoemde methoden zie Bijlage C. Bij herstructureren van een woonwijk vindt renovatie van de woonblokken vaak plaats in combinatie met sloop / nieuwbouw en wijkverdichting.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Draagkracht constructie benutten: optoppen De constructie van bestaande gebouwen, zowel in de woningbouw als in de utiliteitsbouw, biedt soms de mogelijkheid om extra belasting toe te staan. Kantoren of andere utiliteitsgebouwen zijn berekend op de vloerbelasting behorend bij zakelijk of industrieel gebruik, zoals kantoor, archief, showroom, zwaar intern verkeer, etc. Ook bestaande middelhoogbouwflats hebben volgens de huidige berekeningsmethoden vaak een overmaat in draagkracht van de fundering. Dit biedt voor de bestemming woningen de mogelijkheid om extra verdiepingen te plaatsen op het gebouw (optoppen), zodat het rendement op de investering kan worden vergroot. Voorwaarde is dat de opbouw licht wordt uitgevoerd. Geschikte bouwmethoden hiervoor zijn houtskeletbouw (HSB) en staalframebouw. Bij de laatste kan men grotere overspanningen realiseren (tot 7,5 m).
2.3
voor 1966 voor 1966 voor 1946 1946-1965 voor 1966 voor 1966 voor 1966 1966-1988 1966-1988 1966-1976 1976-1980 1980-1988 1966-1988 1966-1988 1966-1988 na 1988
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
De tabel laat zien dat herstructureren zich grotendeels beperkt tot portiekwoningen en galerijwoningen. Herstructureren heeft over het algemeen te maken met het vergroten van de huidige woonoppervlakte. Bij renoveren is dit niet het geval, waardoor dit dan ook een groter toepassingsgebied heeft.
2.4
DUURZAAM RENOVEREN EN VERBETERING VAN DE ENERGIEKWALITEIT
Wanneer wordt besloten tot grootschalige renovatie van bestaande woningen, geldt dat de woningen na voltooiing moeten voldoen aan de energieprestatieeisen voor nieuwbouw, sinds 1 januari 2006 een EPC van 0,8. Door een juiste combinatie van bestaande en nieuwe technieken is deze norm haalbaar. Goede isolatie en luchtdichtheid van de schil in combinatie met warmtepomp, LTV en warmteterugwinning biedt bij deskundige toepassing voldoende mogelijkheden. Onderzoek en proefprojecten in Duitsland en Oostenrijk hebben aangetoond dat met de passiefhuistechnologie ook in de renovatie van bestaande bouw grote besparingen te realiseren zijn. De jaarlijkse energievraag in de bestaande voorraad voor ruimteverwarming beweegt zich tussen 180-220 kWh/m2 woonoppervlakte. Door de passiefhuistechnologie kan dit worden teruggebracht tot 30-50 kWh/m2, wat een besparing oplevert van 15-17 m3 aardgas per m2 woonoppervlakte per jaar.
RELATIE TUSSEN WONINGTYPE EN RENOVATIEWIJZE
Op basis van de informatie uit Tabel 2.01 en paragraaf 2.2 is in Tabel 2.04 een overzicht weergegeven van mogelijke dan wel meest voor de hand liggende renovatieconcepten per woningtype.
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
Vrijstaande woning Twee onder een kap Rijtjeswoning Rijtjeswoning Galerijwoning Portiekwoning Beneden-bovenwoning Vrijstaande woning Twee-onder-een-kap Rijtjeswoning Rijtjeswoning Rijtjeswoning Galerijwoning Portiekwoning Overige flatwoning Woning jaren negentig
10
Stand van zaken 2007
De eerste stap is altijd trachten de energievraag te beperken, zie de Trias Energetica. Isoleren van de buitenschil (vloer, gevel, dak) is ook bij renovaties dan ook een eerste vereiste. Daarnaast zijn er maatregelen op het gebied van installaties die zorgen voor een drastische beperking van het energiegebruik, zoals: Verbeterde natuurlijke ventilatie gecombineerd met kozijnvervanging WTW (ventilatielucht, WTW-douchewater, lokale WTW-unit als Climarad, HR-ventilatie met WTW)
Het gebouw is gestript tot op het casco, opnieuw opgebouwd en opgetopt met twee flexibel in te richten woonlagen) en omgebouwd tot galerijflat. De oriëntatierichting is van de snelweg af gedraaid en er is een geluidwerende, stof- en luchtdichte vliesgevel geplaatst aan de snelwegzijde. Het gebouw is opgetopt met een staalbouwframe. Het staalbouwframe wordt ook toegepast in het bestaande casco als constructieverbredende gevelelementen. Flexibele doorbraak
De tweede stap is de inzet van duurzame energie, bijvoorbeeld via: Zonneboiler voor warmtapwater en/of ruimteverwarming Ten derde moet zo efficiënt mogelijk gebruik gemaakt worden van fossiele brandstof, bijvoorbeeld via: Vervanging van de oude cv-ketel door een HRketel Warmtepomp in diverse toepassingen (warmtepompboiler, warmtepomp voor ruimteverwarming in combinatie met LTV, bijvoorbeeld LTVradiatoren) Mini- of micro-WKK
2.5
Afb. 2.2 Flexibele doorbraak
VOORBEELDEN VAN SUCCESVOLLE RENOVATIEPROJECTEN
De Flexibele Doorbraak is een project waarbij woningcorporaties Het Oosten, FarWest en HaagWonen in samenwerking met SBR en enkele adviesbureaus een nieuw concept hebben ontwikkeld om de naoorlogse portiek-etagewoningen op hoog niveau te renoveren. De kleine en hokkerige indeling van de plattegrond wordt als belangrijkste tekortkoming van deze woningen ervaren, vooral omdat de indeling niet makkelijk te wijzigen is doordat een dragende wand er deel van uitmaakt.
Deze paragraaf geeft een korte beschrijving van een viertal (succesvolle) renovatieprojecten (zie ook www.sev-realisatie.nl/ifd/). De Leeuw van Vlaanderen De Leeuw van Vlaanderen is een stadsvernieuwingsproject in de Amsterdamse Kolenkitbuurt. Een portiekflat, direct gesitueerd tegen de snelweg A10, is gerenoveerd en opgetopt. Initiatiefnemer Far West wilde met het project aantonen dat het goed mogelijk is om op locaties met een hoge milieubelasting (geluid en fijn stof) op een verantwoorde manier te bouwen met IFD-technieken. De keuze viel op Industrieel Flexibel en Demontabel omdat het op die manier mogelijk is de woningen een flexibele indeling te geven, de bouwruimte op de locatie zeer beperkt is en het bouwproces versneld kan worden; Rijkswaterstaat wilde een zo kort mogelijke verstoring van het snelwegverkeer.
Buurt ne9en in Amsterdam Geuzenveld is een buurt met uitsluitend vroeg-na-oorlogse woningen. Zoals Het Oosten startte in deze wijk een proefproject, waarbij één portiek van tweemaal vier woningen is gerenoveerd volgens het zogenaamde flexibele doorbraakconcept, dat ervoor zorgt dat woonplattegronden blijvend flexibel zijn in te delen. De (semi)dragende wanden in de woning maken plaats voor een stalen portaalconstructie die de vloeren opvangt en voldoende stabiliteit geeft. Hierdoor ontstaat per etage één grote ruimte, die met systeemwanden vrij indeelbaar is. De standleidingen en installaties zijn geplaatst in en rondom de kolom van het portaal. Onder de zwevende dekvloer zijn ringleidingen aangebracht. Deze integratie van installaties en constructie maakt het mogelijk om bijvoorbeeld het toilet, de douchecel en het keukenblok op iedere gewenste plek in de woning te plaatsen. (Overigens zijn ringleidingen niet evident: in riolering erg lastig wegens diameter en afschot en i.v.m. verstoppingen eigenlijk ongewenst; in waterleidingen ongewenst wegens onbepaalde stomingsrichting). Andere voordelen zijn de lichte constructie, de korte doorlooptijd en de geringe hoeveelheid bouwafval. Het concept leent zich ook goed voor het horizontaal samenvoegen van wonin-
Afb. 2.1 De Leeuw van Vlaanderen
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
11
Stand van zaken 2007
gen. Door andere voorzieningen (zoals een plintgotensysteem voor de bekabeling) wordt getracht de woning flexibiliteit te geven. Het Oosten heeft de methode technisch succesvol getest in een slooppand in Amsterdam Osdorp. De kosten van de Flexibele Doorbraak vallen 5-10% lager uit dan bij volledige sloop en nieuwbouw.
Afb. 2.4 Nieuw Wilhelmina
Loft living on the urban edge Nieuw-Amerika, Nieuw-Australië en Nieuw-Wilhelmina zijn de namen van de drie woongebouwen die zijn gerealiseerd aan de Oostelijke Handelskade in Amsterdam. De namen refereren aan de voormalige pakhuizen aan deze straat. Het complex bestaat bij elkaar uit circa 300 woningen, atelierruimte en overdekte parkeerplaatsen. De woningen zijn voorzien van een verhoogd vloersysteem, waardoor de leidingen en installaties los tussen de cascovloer en de afwerkvloer geplaatst kunnen worden, wat tussentijdse aanpassingen relatief eenvoudig maakt. Bij de bouw van de appartementen is uitgegaan van het casco-loftprincipe. De kern van dit principe is het bieden van maximale flexibiliteit aan de bewoners op het vlak van indeling, plaatsen van binnenwanden en utilitaire ruimten en verdere afwerking. De toekomstige bewoners kunnen kiezen uit verschillende afbouwpakketten. Zij kunnen zelfs, in de meest vrije variant, de afwerking geheel in eigen hand nemen. Om de bewoners te helpen bij het maken van keuzes is tevens een nieuw systeem van consumentenbegeleiding ontwikkeld.
Afb. 2.5 Nieuw Amerika Rozendoorn Residence Rozendoorn Residence is een Haags kantorencomplex gecombineerd met twintig appartementen. De kantoren zijn herontwikkeld naar 55 koopappartementen; de bestaande twintig appartementen zijn tegelijkertijd gerenoveerd. De structuur van het gebouw is grotendeels gebaseerd op een stelsel van betonnen vloeren en paddestoelkolommen. Binnen deze drager zijn nieuwe appartementen gesitueerd, ontsloten vanuit een atrium. Het atrium is gerealiseerd door de vloeren uit te zagen. De appartementen worden aangeboden met verschillende mogelijkheden tot veranderen. Ruimtelijke flexibiliteit wordt geboden door de toepassing van een metal-clickwand: een binnenwand die schroefloos in een frame wordt geplaatst. De plintgoten van de binnenwand bieden flexibiliteit voor de leidingen van elektra, CAI en telefoon. De plintgoot valt binnen de wand, afgedekt door een plint met een click-bevestiging. De CV-leidingen liggen in de dekvloer. De plintgoot is geschikt voor laagvoltige bekabeling en daarmee voor op afstand bedienbare elektrische toestellen van bijvoorbeeld verlichting, audio, video en kookapparatuur. De leidingenstructuur biedt bewoners de mogelijkheid om later nieuwe domotica-elementen en daarmee meer comfort en controle aan de woning toe te voegen. Ook is gebalanceerde ventilatie met warmeterugwinning toegepast.
Afb. 2.3 Nieuw Australië
Afb. 2.6 Plintgoot
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
Afb. 2.7 Woningscheidende wand
12
Stand van zaken 2007
Afb. 2.8 Tussenwand geplaatst op dubbele plintgoot
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
13
Stand van zaken 2007
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
14
Stand van zaken 2007
3
SELECTIE VAN GESCHIKTE RENOVATIECASES
Uitgaande van de (zeer uitvoerige) lijst met vereisten voor Levensloopbestendig Installeren (zie www.levensloopbestendiginstalleren.nl/llbi/vergelijking.php) lijkt levensloopbestendig herstructureren eenvoudiger realiseerbaar dan levensloopbestendig renoveren, enerzijds omdat het aantal mogelijk optredende praktijkproblemen kleiner zal zijn en anderzijds omdat er in de meeste gevallen een hoger budget beschikbaar is.
Zoals toegelicht in het vorige hoofdstuk kunnen renovatieconcepten worden onderscheiden in renovatie en herstructureren. Renovatie vindt plaats binnen de bestaande woonoppervlakte en bij herstructureren wordt extra woonoppervlakte aan de woning toegevoegd. Bij de keuze van de twee cases is besloten uit beide categorieën een renovatieconcept te kiezen.
Voor beide segmenten/concepten geldt dat op welk niveau wordt gerenoveerd en hoeveel mag het kosten helemaal afhankelijk is van de investeringsbereidheid van de eigenaar/beheerder. Bovendien is flexibiliteit (de aanpasbaarheid waardoor een woning levensloopbestendig genoemd mag worden) een breed begrip. Het zal blijken dat men vooral dient te focussen op dagelijkse flexibiliteit (frequent optredende aanpassingen) en flexibele E- & ICT-mogelijkheden. Wanden, keukens en badkamers blijken namelijk uiteindelijk maar zelden te worden verplaatst. Wel worden ze opnieuw ingericht/ ingedeeld.
In dit project waren twee redenen belangrijk om een concept voor het segment portiekwoningen te ontwikkelen. De eerste reden was het grote aantal portiekwoningen dat in Nederland staat (in Nederland ongeveer 680.000, ongeveer 10% van de totale woningvoorraad, zie Tabel 2.01). De tweede reden is dat er veel knelpunten ten aanzien van woningkwaliteit een rol spelen, waaronder installatie en comfort (Tabel 2.02). Uit Tabel 2.04 blijkt dat er voor een portiekwoning veel renovatieconcepten mogelijk zijn. Van deze renovatieconcepten is nagegaan hoe ze aansluiten bij de onderhoudsbehoefte van portiekwoningen. Het is gebleken dat het in het ReFlex project ontwikkelde uitbuikconcept het beste aansluit op de renovatiebehoefte van de portiekwoningen en daarmee het meest kansrijk is om veelvuldig te worden toegepast en zal, gezien de beschikbare informatie, als een van de cases voor levensloopbestendig renoveren worden uitgewerkt. Realisatie van levensloopbestendige installaties bij renovatie zonder extra volume zal nog meer knelpunten kennen. Hierbij doet zich met name de vraag voor welke mogelijkheden er zijn ten aanzien van het realiseren van een levensloopbestendige installatie. Rijtjeswoning kennen evenals portiekflats problemen ten aanzien van comfort (mede onder invloed van de woningschil) en de aanwezige installaties (bijv. ventilatie). Woonoppervlakte, –indeling en casco zijn in vergelijking met portiekflats geen knelpunt en toevoeging van extra volume is vanuit dit oogpunt dus niet noodzakelijk. Voorgesteld wordt het revalideren van een rijtjeswoning als tweede case voor levensloopbestendig renoveren uit te werken. Voor de geselecteerde cases is, op basis van de uitgangspunten uit ISSO publicatie 77, een analyse van de mogelijkheden voor het realiseren van een levensloopbestendige installatie uitgevoerd. Daarbij wordt een overzicht gegeven van mogelijke producten en mogelijke praktische problemen. Een indicatie voor het investeringsniveau voor renoveren varieert van €15.000 (voor een woning van na 1968) tot €40.000 (voor een woning van voor 1968). Het gaat hierbij om het verbeteren van de technische kwaliteit; de verwachte resterende levensduur is 25 tot 40 jaar. Het investeringsniveau voor herstructureren is minimaal €50.000 per woning, en de verwachte resterende levensduur is ten minste 50 jaar. Het perspectief hierbij ligt op complex- en wijkniveau.
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
15
Stand van zaken 2007
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
16
Stand van zaken 2007
4
EISEN AAN DE LEVENSLOOPBESTENDIGE INSTALLATIE BIJ RENOVATIE
4.1
BESTAANDE EISEN
4. Functionerende zonwering aanwezig. 5. Eenvoudig schoon te maken materialen en details. 6. Mogelijkheid alarmeringssysteem later eenvoudig aan te leggen. 7. Rookmelder per bouwlaag met slaapfunctie (voorzien van back-up batterij). 8. Elektra (wandcontactdozen etc.) per verblijfsruimte volgens tabel (NEN 1010) plus twee wandcontactdozen extra bij de schakelaar. 9. Bewonersvoorlichting over veilig gebruik woning en gebruikshandleidingen.
Hoofdstuk 4 van ISSO-publicatie 77 geeft een overzicht van hoe een levensloopbestendige woninginstallatie er, voor een nieuwbouwwoning, uit behoort te zien. Het bevat in totaal 36 verschillende eisen aan de elektra, de infrastructuur ten behoeve van het binnenklimaat en de toe te passen klimaat- en sanitairtechniek. In de renovatie zijn deze eisen lang niet altijd haalbaar. Deze paragraaf geeft een kort overzicht van de eisen die op dit moment gesteld worden aan renovaties.
4.1.2 NTR 3216
Opdrachtgevers eisen dat ontwerpers en installateurs van sanitaire installaties gebruik maken van normen en richtlijnen. NTR 3216 bevat algemeen aanvaarde technische richtlijnen voor ontwerp, uitvoering en beheer van de rioleringsinstallatie van een bouwwerk tot aan de perceelgrens. Deze technische richtlijnen zijn in samenwerking met NEN, Uneto-VNI en deskundigen uit het vakgebied tot stand gekomen en sluiten aan op Bouwbesluit-2003, NEN 3215-2002 en voor zover mogelijk ook op de meest recente Europese normen.
4.1.1 Woonkeur Bestaande Bouw
Het onlangs verschenen Woonkeur Bestaande Bouw (www.woonkeur-bb.nl) geeft een aantal eisen voor de renovatie. Het Woonkeur bestaat uit een viertal certificaten voor bestaande woningen. Een certificaat wordt afgegeven aan woningen van ten minste 10 jaar oud met voldoende woontechnische kwaliteit. De vier certificaten zijn: Gebruikszekere, Zorggeschikte, Comfortabele en Levensloopbestendige woning. De certificaten lopen op in ‘zwaarte’; de Levensloopbestendige woning is het meest uitgebreide certificaat.
In de nieuwe NTR-3216 (geheel herziene versie) staan o.a. richtlijnen voor: dimensionering van binnenriolering (o.a. reductie middellijnen door toepassing van waterbesparende toestellen); beveiliging tegen branddoorslag; projecteren van ontlastputten; uitvoering riolering bij voorzetwandsystemen; ontwerp van riolering in hoogbouw (standleidingen, ont- en beluchting, uitmonding); noodafvoersystemen; olie-, benzine- en vetafscheiders; vuilwaterpompinstallaties; dimensionering van terreinriolering binnen de perceelsgrens; systemen die de belasting van het openbaar riool verminderen in verband met aansluiting op de 4e nota waterhuishouding (NW4).
Het WoonKeur Bestaande Bouw bestaat per certificaat uit eisen voor de woonomgeving (voor zover onder rechtstreekse invloed van de opdrachtgever), het woongebouw en de woning. De eisen liggen in het algemeen op een ander niveau dan in het certificaat WoonKeur voor de nieuwbouw omdat in bestaande woningen nu eenmaal niet alles mogelijk is. Wel beziet WoonKeur voor de bestaande Bouw op een zelfde integrale wijze de gebruiksfuncties van de woningen en woongebouwen. Op het gebied van installaties zijn de eisen als volgt: 1. Individuele bemetering (elke woning een eigen meter voor alle nutsvoorzieningen). 2. Ventilatie van ruimten, bij voorkeur door openen van ramen/deuren, indien mechanisch in ieder geval voor badkamer, douche en toilet. a. gebalanceerd en regelbaar (30, 50, 100%). b. bediening op hoogte tussen 900-1200 mm. c. recht verloop van luchttoevoerkanalen. 3. Verwarming door gesloten verbrandingssysteem niet zijnde gevelkachels. a. alle verblijfsruimten te verwarmen tot 22ºC. b. uitstromend water bij defect cq lekkage mag niet heter zijn dan 70ºC. c. individuele verwarming voorzien van elektronische ontsteking. d. naregeling met thermostaatknoppen (m.u.v. ruimten waar klokthermostaat is geplaatst). e. afronding of afscherming scherpe flensen aan boven- en zijkant van radiatoren. f. bediening tussen 500 – 1400 mm en ≥ 100 mm rondom knop.
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
4.2
DE EISEN VOLGENS DE KLANKBORDGROEP
Om helderheid te scheppen in wat wel en wat niet tot een levensloopbestendige installatie zou moeten behoren, is in december 2006 een workshop gehouden met de leden van de klankbordgroep van dit project. In deze workshop is vastgesteld wat bij herstructureren/renoveren noodzakelijke ingrepen zijn, wat de meest complexe onderdelen zullen zijn, voor welke valkuilen men moet oppassen en wat verder eventueel wenselijk is. Dit is gedaan voor de vier categorieën Bouwkundig/algemeen, Elektrotechniek/ ICT, Klimaattechniek en Sanitairtechniek. De uitkomsten zijn in een tabel weergegeven (bijlage B). Daarin is ook onderscheid gemaakt naar zaken die in het algemeen gelden en zaken die specifiek gelden voor ofwel het segment portiekwoning ofwel het segment rijtjeswoning.
17
Stand van zaken 2007
4.2.1 Noodzakelijke ingrepen
genoemd, het ‘optopbaar’ maken van de installatie en de stelling dat je vloeren het best voor het transport van lucht en water kunt gebruiken en de wanden voor het herbergen van de E-installatie. Let hierbij wel op dat je water- en verwarmingsleidingen niet gezamenlijk in de vloer legt om ongewenste warmteuitwisseling te voorkomen.
Bouwkundig moet met name de woonoppervlakte worden vergroot en gevoeligheid voor geluid en andere bouwfysische verschijnselen verbeterd.
4.3
Als noodzakelijke ingrepen worden gezien het verlagen van de energievraag, door aanpassingen van de schil en de installatie. Je zou voor je renovatieproject een EPC-berekening moeten maken alsof het nieuwbouw betreft, zeker als de renovatie bedoeld s voor de komende 25 jaar.
TOETSING EISEN KLANKBORDGROEP AAN BESTAANDE RENOVATIECONCEPTEN
Als we de uitkomsten van de workshop afzetten tegen een bestaand herstructureringsconcept, de ReFlex uitbuikmodule, kunnen we het volgende concluderen. De ReFlex uitbuikmodule heeft een casco van een licht materiaal (bijvoorbeeld sandwich-elementen) of een zwaar materiaal (bijvoorbeeld beton met baksteen). Dit is de basis van het ReFlex uitbuikconcept (zie Afb. 4.1 en 4.2). Meestal zal een aantal modules voor verschillende verdiepingen boven elkaar hangen. Dit concept kan voor de onderdelen bouwkunde, elektrotechniek/ICT, klimaat- en sanitairtechniek op veel verschillende manieren worden ingevuld. In het project ReFlex zijn diverse voorbeelden gegeven. De werkelijke uitvoering zal per renovatie verschillen aangezien de wensen van de woningbouwvereniging per renovatie verschillend zijn. Met de punten: noodzakelijk, complex, valkuilen, wensen/opmerkingen uit de tabel in bijlage B kan dus goed rekening worden gehouden. Dit komt mede door de leidingschacht in het concept die van de kelder tot aan het dak loopt.
Veiligheidsaspecten van de E-installatie maar ook het voorkomen van legionella worden genoemd en vooral veel comfortaspecten: het voorkomen van oververhitting, een regeling per vertrek etc. Het is belangrijk om juist ook in de renovatie aandacht te besteden aan de relatie tussen klimaatregeling en gezondheid. Ook het zorgen voor flexibiliteit in (met name de E-) installatie is een belangrijk item. Ten slotte werd een aantal procesmaatregelen genoemd om de tijdsduur van de renovatie te beperken en een integrale benadering mogelijk te maken.
4.2.2 Complexe zaken
Allereerst een aantal bouwkundige zaken zoals overspanningen en het bepalen van de bouwkundige staat van de woning als complex aangemerkt. Qua installatie komen de complexheden vooral neer op de inpassing ervan in de bouwconstructie. Wat echter als het meest complex gezien wordt is het renovatieproces zelf. Welk financieel model pas je toe? Hoe pak je de renovatie integraal aan? En hoe ga je huis voor huis te werk?
4.2.3 Valkuilen
Waar moet je bij een renovatie vooral voor oppassen? Vooral voor zaken die met het proces te maken hebben, zo blijkt: wie heeft de regie? Vergeet je niet de bewoners goed te informeren? Etc. Bouwkundig wordt aangeraden om flexibiliteit niet te ver door te voeren. Als voorbeelden werden verder nog genoemd dat een verdichte gevel kan leiden tot schimmelvorming en een nieuwe installatie te zwaar kan zijn voor de constructie. Let ook op dat door een betere isolatie geluid van bijvoorbeeld buren een probleem kan gaan vormen.
4.2.4 Overige opmerkingen
Wat verder noemenswaardig was is in de laatste kolom van de tabel gezet. Vaak zijn dit ideeën die mogelijk goed uit kunnen pakken. Qua proces: denk aan goed bewonerscontact voor en tijdens de renovatie, ook om via VVE's minder meewerkende leden te betrekken. En probeer oplossingen te vinden voor huurders met de laagste inkomens die een huurverhoging vaak niet kunnen opbrengen. Qua bouwkundige ingrepen worden genoemd een industriële aanpak, het omkeren van de bouwkolom en het proberen om technische oplossingen te vinden die geen gebruiksaanwijzing behoeven. Qua installatie worden slimme meters
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
Afb. 4.1: Principe van het ReFlex uitbuikconcept (vooraanzicht)
18
Stand van zaken 2007
Afb. 4.2: Principe van het ReFlex uitbuikconcept (binnenkant) Renovatieconcepten voor rijtjeswoningen zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Hier wordt door een consortium bestaande uit TNO, ECN, DHV en de TU Delft momenteel aan gewerkt in het EOS Lange Termijn onderzoek RIGOUREUS, maar de resultaten daarvan zullen pas medio 2009 beschikbaar zijn. Die resultaten zijn in de eerste plaats complete renovatieconcepten, met maatregelpakketten op het gebied van schil en installatie, maar ook van het gebruiksgebonden energiegebruik (apparaten), die samen moeten leiden tot 75% reductie van het totale fossiele energiegebruik. Ook kun je denken aan een ingreepmatrix met technische oplossingen zoals functie van de doelgroep en de mate van ingrijpen. Voor nu kunnen we opmerken dat de renovatie van een rijtjeswoning in ieder geval moet voldoen aan de als noodzakelijk aangemerkte maatregelen uit de tabel.
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
19
Stand van zaken 2007
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
20
Stand van zaken 2007
5
BESCHIKBARE PRODUCTEN VOOR LEVENSLOOPBESTENDIG RENOVEREN
TAKO-wand De TAKO wand bestaat uit zelfdragende kartonnen panelen die industrieel worden geproduceerd en op de bouwplaats tot een volwaardige scheidingswand worden samengesteld. Lijm, schroeven of spijkers komen er niet aan te pas. Dit maakt zowel montage als demontage eenvoudig. De wand is snel en zonder expertise verplaatsbaar. Hij wordt aan het gebouw bevestigd met een vloer- en plafondregel, zodat tijdens de assemblage te bepalen is of de elektra via het plafond of via de vloer ingevoerd wordt. Bij elkaar biedt de wand een goed isolerend, stabiel, stoot- en schroefvast wandvlak. De TAKO binnenwand zal overigens vooral worden toegepast in de utiliteitsbouw, bijvoorbeeld in kantoren en showrooms.
Dit hoofdstuk geeft een aantal voorbeelden van producten die toepasbaar zijn bij le-vensloopbestendig renoveren en herstructureren. Ze kunnen in samenhang of afzonder-lijk worden toegepast en zouden moeten leiden tot sneller renoveren, flexibiliteit, energiebesparing, lagere kosten en grotere tevredenheid van bewoners. Het is geenszins een complete opsomming, maar dit geeft hopelijk een breed idee van de mogelijkheden.
5.1
BOUWKUNDIG/ALGEMEEN
Voorzetwanden
Afb. 5.2 TAKO-wand
Afb. 5.1 Voorzetwanden: metaalprofiel en verlijmd
Opgeloste knelpunten:
Met voorzetwanden kunnen zonder hak- en freeswerk water- en afvoerleidingen, plaatselijke oneffenheden, isolatiemateriaal e.d. worden weggewerkt. Tevens bieden ze goede mogelijkheden voor het akoestisch ontkoppeld bevestigen van sanitaire toestellen en leidingen. Ook later herinrichten wordt een stuk makkelijker. Brandwerende voorzet- en scheidingswanden kunnen op stalen en houten onderconstructies worden samengesteld. Zogeheten MetalStud voorzetwanden bestaan uit een licht thermisch verzinkt metalen geraamte met een nominale breedte van 50-70 mm, waarop aan één zijde één laag (of desnoods twee) 12,5 mm dikke Gyproc platen worden geschroefd. De stalen onderstructuur wordt vóór de te bekleden muur opgebouwd en vormt een spouw, waardoor bovendien koude- of thermische bruggen worden vermeden. Vulling van de spouw met steen- of glaswol geeft een betere thermische/geluidsisolatie.
Comfort+
Afb. 5.3 Comfort + principe BPB brengt een renovatiesysteem op de markt waarbij voorzetwanden, -plafonds en -vloeren samen een doos-in-doos constructie vormen: de GypBox. De thermische en akoestische isolatie omsluiten de ruimte, wat leidt tot hoge prestaties op het gebied van energiezuinigheid en geluidwering. Comfort+, een samenwerkingsverband van diverse bedrijven en adviseurs, ontwikkelde daarop voortbordurend een concept waarbij de binnenafbouw van woningen wordt gestript, een doos-in-doos constructie wordt ingebouwd waarin bovendien in een voorzetwand watervoerende slangen voor verwarming en
Opgeloste knelpunten:
koudebruggen verouderde, ingegoten leidingen indeling akoestische en thermische isolatie hoog E-verbruik
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
indeling akoestische en thermische isolatie
21
Stand van zaken 2007
koeling zorgen. Door deze opzet kunnen woningen in een woonblok ook worden herverkaveld, omdat met het doos-in-doos principe ook woningscheidende wanden kunnen worden gemaakt. Men wil in dit concept ook flexibele en bereikbare leidingfaciliteiten opnemen, zodat na de renovatie de woning flexibel is qua herindeling. Door Comfort+ kunnen woningen thermisch, akoestisch, functioneel en esthetisch worden verbeterd. Om het Comfort+-concept te gebruiken, moeten woningen gestript worden tot het casco. De voorzetpanelen zijn demontabel en verplaatsbaar. Zij zijn vervaardigd van plaat- en isolatiemateriaal. In de panelen wordt een netwerk van slangen opgenomen dat kan worden aangesloten op een warmtebron. Dit resulteert in een laagtemperatuurverwarming- of koelsysteem, dat eenvoudig van duurzame energie gebruik kan maken.
mutaties immers vaak worden opgeknapt, terwijl nieuwe producten een te grote investering zijn. Voor dit soort complexen is de ‘hergebruikcarrousel’ ideaal. De woningbouwverenigingen maken daarbij gebruik van een derde partij die demonteert, reinigt of reviseert, de hergebruikproducten registreert en opnieuw aanbiedt.
Opgeloste knelpunten:
koudebruggen thermische en akoestische isolatie verouderde, ingegoten leidingen hoog E-verbruik
Plug&Play 2D-gevel Een Plug&Play 2D-gevel voor renovatie is een toepassing voor woningen die gevelvullende elementen hebben. In de eerste plaats gaat het om de vervanging van bestaande gevelelementen; maatvoering, detaillering, eventuele stelmogelijkheden, prefabricage, transport, demontage/montage en afvoer van verwijderde elementen zullen goed moeten worden voorbereid. In de nieuwe gevel kunnen voorzieningen worden aangebracht als ventilatieroosters, regeling voor ventilatie, domotica en verlichting. Verder zijn er mogelijkheden voor verschillende afwerkingen en kunnen vaste en draaiende delen, doorzichtige en ondoorzichtige vullingen uitwisselbaar zijn. Nieuwe producten zoals vacuümisolatiepanelen maken het mogelijk in slanke constructies toch extra voorzieningen op te nemen.
Afb. 5.4 Hergebruikcarrousel Opgeloste knelpunten:
Smartplan toolkit Bouwen wordt maatwerk: toekomstige gebruikers van gebouwen worden steeds vaker in een vroeg stadium bij het ontwerpproces betrokken. De interactie door alle partijen die met het ontwerpproces te maken hebben, neemt toe. Hierdoor ontstaat de behoefte aan laagdrempelige, digitale instrumenten om de communicatie tussen bouwpartners, klanten en toeleveranciers te stroomlijnen.
Opgeloste knelpunten:
hoge kosten renovatie
bouwfysica en binnenklimaat hoog E-verbruik schil, kozijnen en metselwerk
Hergebruikcarrousel Besparen op bouwmateriaal en materiaalkosten, en het beperken van afval zijn de belangrijkste doelstellingen van de ‘hergebruikcarrousel’ van drie Haagse woningcorporaties. In te slopen woningen bevinden zich vaak bouw- en installatieonderdelen die uitstekend hergebruikt kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn sanitair, deuren, kozijnen en installatiematerialen. Als deze onderdelen, voorafgaand aan de eigenlijke sloop, worden gedemonteerd kunnen zij worden hergebruikt. Niet in nieuwbouwprojecten, maar wel in bijvoorbeeld woningcomplexen waarvan bekend is dat zij nog een beperkte levensduur hebben. Juist deze complexen moeten bij
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
22
Stand van zaken 2007
Afb. 5.6 KISS systeem KISS is een volledig concept voor vrijheid en flexibiliteit in woningen op het gebied van de installatie, waarbij overal in huis elektriciteit, telecom, tv/radio, data, huisautomatisering en zelfs glasvezel beschikbaar is, waar de gebruiker maar wil. Iedereen in de markt kan KISS toepassen en (aanvullende) produkten voor het KISS systeem ontwikkelen.
Afb. 5.5 Toolkit De ArchitectOr Toolkit is een platform voor de ontwikkeling van webapplicaties voor de bouwsector. Het platform is gebaseerd op bestaande web-based tools, waarmee op maat applicaties gemaakt kunnen worden voor het ontwerp-, bouw-, en beheerproces. Het project ArchitectOr Toolkit heeft als doel deze tools direct toegankelijk te maken voor de bouwpartijen; zij hoeven dan niet langer terug te vallen op ICT-ondersteuning. Op die manier biedt de ArchitectOr Toolkit aanbieders van IFD-projecten de mogelijkheid om een tool te bouwen waarmee ze op een zeer gebruiksvriendelijke wijze met toekomstige bewoners kunnen communiceren over de keuzevrijheid die zij hen bieden.
5.2
De doelstelling van ontwikkelaar Hager Tehalit is het realiseren van een levensloopbestendige woning, waar de bewoner zelf keuzevrijheid in zijn installatie heeft, niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Bovendien maakt KISS het bouwproces op het gebied van de installatie overzichtelijker en eenvoudiger. Door een (continue) relatie met de eindconsument zullen uitbreidingen uit de sfeer van doe-het-zelven gehaald worden. Opgeloste knelpunten:
ELEKTROTECHNIEK/ICT
verouderde, ingegoten leidingen veiligheid installaties
Naast de hier al genoemde bestaat er nog een aantal vergelijkbare opties. De publicatie Van plint tot leidinggoot (SEV) noemt bijvoorbeeld: Legrand, Isolectra, Polynorm Bruynzeel en Kabelweg. Ook het K40-systeem van Attema kan een alternatief zijn.
Elux Installatieconcept Elux is een marketingconcept dat is gebaseerd op huidige technieken en producten, met als doelstelling de elektrische infrastructuur in woningen zodanig uit te voeren dat voor de bewoner een optimale flexibiliteit ontstaat. Elux is een uitgebreide infrastructuur die de bewoner meer comfort en flexibiliteit biedt. Elux kent een 230V- en een aparte ICT–infrastructuur met separate centraaldozen. De installatiekast is uitgebreider en biedt ook meer uitbreidingsmogelijkheden. Via de ICT-infrastructuur kunnen diverse zwakstroomleidingen worden aangelegd, zoals CAI, telefonie, data, luidsprekersnoeren, intercom, deurvideo en busleidingen voor huisautomatisering. Elux is een concept dat door de gezamenlijke wereld van elektrotechnische fabrikanten wordt ondersteund. Zie www.elux.nl.
Klik&klaar Klik&Klaar is een plintgoot die in combinatie met Metalstud binnenwanden wordt toegepast. Aan één zijde wordt de gipsplaat tot op de vloer geplaatst, aan de andere zijde rust de gipsplaat op een profiel 50 mm boven de vloer. Nadat de wand wordt gesloten met een plint blijft de holte met elektriciteitskabels bereikbaar. Ook wanneer er later een nieuwe vloer met een andere dikte wordt aangebracht kan de plint op de nieuwe hoogte worden aangebracht.
Opgeloste knelpunten:
verouderde, ingegoten leidingen veiligheid installaties
KISS
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
23
Stand van zaken 2007
Afb. 5.7 Holle wand, geschikt voor gestekkerde installatie. Rechts: eenvoudige elektrische aansluitingen via fasenverdeeldoos (‘keukenverdeler’)
Afb. 5.8 PV paneel De terugverdientijd voor fotovoltaïsche zonnepanelen lag anno 2006 rond de 30 jaar. De levensduur, afhankelijk van de kwaliteit, ligt tussen de 30 en 45 jaar voor zonnepanelen met kristallijne cellen en tussen de 5 en 15 jaar voor panelen op basis van amorf silicium. Als de elektriciteitsprijs stijgt, zal deze tijd korter worden.
NEN1010, de norm voor elektrische installaties, voorziet in de mogelijkheid om met stekkerbare flexibele leidingen installaties op te bouwen. Een samenwerkingsverband van vijf partijen ontwikkelde op basis van het in 2001 op de markt geïntroduceerde stekkerbare Winsta-installatiesysteem de zogenoemde Klik&Klaar-oplossing in combinatie met een aangepast lichtschakelsysteem. Voordelen zijn de grote montagesnelheid, resulterend in een relatief lage kostprijs en weinig overlast voor de gebruikers van het gebouw. Met een beperkt assortiment aan componenten kunnen grote installaties worden opgebouwd. En alle componenten zijn direct geschikt voor hergebruik.
Opgeloste knelpunten:
5.3
hoge E-kosten
KLIMAATTECHNIEK
Akoestisch ventilatiesysteem
Opgeloste knelpunten:
verouderde, ingegoten leidingen veiligheid installaties
PV-paneel Een zonnepaneel of PV-paneel is een paneel dat stralingsenergie van de zon omzet in elektriciteit. Hiertoe wordt een groot aantal fotovoltaïsche cellen op een paneel gemonteerd. De opbrengst van een zonnepaneel en/of een zonneboiler is niet alleen afhankelijk van de grootte, maar ook van de hellingshoek en oriëntatie. Als de hellingshoek tussen de twintig en zestig graden ligt en het paneel op het zuiden is gericht, is de opbrengst optimaal.
Afb. 5.9 C+AK systeem Het Systeem C+AK (Renson Ventilation) is een totaalconcept voor de akoestische ventilatie in woningen. Door zijn zelfregelende akoestische toevoer en modulerende afvoer in natte ruimtes ventileer je enkel wanneer nodig en bespaar je tot 10% ten opzichte van een traditioneel systeem. In combinatie met buitenzonwering loopt dit zelfs op tot 12%. Systeem C+AK is eigenlijk een akoestische upgrade van het nieuwe totaalconcept Systeem C+ voor woningventilatie. Bij de akoestische versie zijn alle zelfregelende toevoerroosters akoestisch. Opgeloste knelpunten:
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
24
hoge energiekosten
Stand van zaken 2007
Climarad Het Climarad is een combinatie van de vertrouwde radiator en een innovatief compact en energiebesparend ventilatiesysteem. De luchtkwaliteit wordt continu gemeten en wanneer deze boven een gestelde waarde komt, wordt er geventileerd. ClimaRad combineert daarmee energiebesparing en binnenluchtkwaliteit. De slimme combinatie van ventileren en verwarmen zorgt bovendien voor maximaal comfort: geen tochtklachten meer, geen lawaai van buiten en ook nachtkoeling behoort tot de mogelijkheden.
Een keur aan min of meer vergelijkbare producten (Vent-O-System, Air Comfort Control, Oxygen) wordt aangeboden door andere fabrikanten. HR-dakbedekking
Afb. 5.10 Uiterlijk en werking Climarad Afb. 5.12 Energiedak (opengewerkt).
Opgeloste knelpunten:
slecht binnenklimaat (gebrek aan ventilatie en hoge temperatuur) hoge E-kosten bouwfysica
HR-dakbedekking, ook bekend onder de naam energiedak, is een combinatie van twee maatregelen: het vervangen van dakbedekking op platte daken gecombineerd met het aanbrengen van een warmtecollector. Het systeem bestaat uit een ondergrond van isolatiemateriaal waarin sparingen zijn aangebracht. In deze sparingen wordt een slangensysteem bevestigd waar vervolgens de normale dakbedekking over wordt aangebracht. De slangen worden door middel van een warmtewisselaar aangesloten op een warmtapwatersysteem dat voorziet in de warmwaterbehoefte van het gebouw, of in de zomer oververhitting voorkomt. Een van de voordelen van een energiedak is dat de kosten van de collector relatief laag zijn, vooral voor grote oppervlakten. In de utiliteitsbouw zijn deze systemen al vaak toegepast; in de woningbouw zijn er met name mogelijkheden voor de platte daken van meergezinswoningen.
ComfortVentilatie Bij het ComfortVentilatiesysteem van GentleVent stroomt verse buitenlucht via een muurdoorvoer in een platte kast achter de (bestaande) radiator naar binnen. Eerst wordt de lucht naar beneden geleid. Aan de onderzijde sluit de kast aan op de radiator, waardoor de lucht tussen de radiatorplaten weer naar boven stroomt en opwarmt, waarbij tocht voorkomen wordt. Een regeling zorgt er automatisch voor dat de gewenste hoeveelheid verse lucht constant wordt gehouden. Deze regeling maakt ventileren gemakkelijk, maar nog niet onafhankelijk van gedrag. Het is een simpel, stil en robuust systeem zonder ventilator, met een laag stroomverbruik.
Opgeloste knelpunten:
ITHO HR wasemkap voor toepassing bij centraal ventilatiesystem Voor toepassing in een woning met een centraal ventilatiesysteem heeft Itho een HR-wasemkap. Deze HRwasemkappen hebben een rendement van 80 à 90%. Dit in tegenstelling tot het gebruik van motorloze wasemkappen, waarbij slechts 35% van de kook- en braaddampen wordt afgevoerd. Het hoge rendement van de HR-wasemkappen wordt gerealiseerd door de unieke luchtgordijnfunctie. Hierdoor worden kook- en braaddampen gedwongen onder de wasemkap te blijven en krijgt het centrale ventilatiesysteem de kans zijn werk goed te doen. Itho heeft het HR-systeem in verschillende modellen verwerkt. Naast twee vlakschermkappen en een
Afb. 5.11 Comfortventilatie Opgeloste knelpunten:
slecht binnenklimaat (gebrek aan ventilatie en hoge temperatuur) hoge E-kosten
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
hoge energiekosten verouderde ketel
25
Stand van zaken 2007
onderbouwkap is er keuze uit verschillende design schouwmodellen. ITHO RF regelset voor ventilatiesystemen
Afb. 5.13 Zonneboiler Voor individuele situaties bedragen de kosten van een zonneboiler tussen de €2000,- en €3000,- (incl. installatiekosten en BTW, prijspeil 2003). De jaarlijkse besparing bedraagt 150 tot 200 m3 aardgas bij een collectoroppervlakte van ongeveer 2.8 m2. Voor een gemiddeld huishouden scheelt dat ongeveer de helft van het verbruikte gas voor het verwarmen van het tapwater, een jaarlijkse besparing van zo’n € 70.
De draadloze RF-set bestaat uit een drie-standen RFzender voorzien van timer en een RF-ontvanger. De RF-ontvanger kan eenvoudig in de ventilatie-unit gemonteerd worden. Met de drie-standen RF-zender kan de ventilatie-unit in drie verschillende ventilatiestanden worden geschakeld.
Opgeloste knelpunten:
De RF-set kan worden toegepast op de Itho ventilatieunits: CVE ECO-fan 2 E/P, CVD ECO-fan 2, HRU-3-BV-L/ H.
Indien gewenst kunnen er meerdere zenders op één unit worden toegepast, zodat de ventilatie-unit vanuit meerdere vertrekken draadloos is te regelen. De RFbediening is ook toepasbaar in combinatie met een conventionele bedrade drie-standenschakelaar, waarbij de unit altijd zal reageren op de laatste instelling.
5.4
SANITAIRTECHNIEK
Voor een aantal van de onderstaande producten geldt dat toepassing mogelijk één of meerdere problemen oplost, maar andere kan introduceren doordat minder graden van vrijheid ontstaan (inbouwhoogtes, designeisen, etc.). Levensloopbestendig installeren is dan ook dat de vaste aansluitingen van water en riolering op een maatvoering zitten die toestaat dat naderhand het sanitair aangepast kan worden zonder te veel haken breekwerk. Dit houdt bijvoorbeeld in: wastafel met vloerbuis aansluiting; douche met doucheput (hierdoor kan ook een douchebak geplaatst worden); afvoer toilet hart 90 mm uit de wand en boven vloer, of uit de vloer en 90 mm uit de wand. Hierdoor zijn vrijwel alle toiletcombinaties te plaatsen. badkamer van voldoende afmetingen, waardoor de badkamer naderhand aan te passen is voor rolstoelgebruikers
Deze draadloze afstandsbediening is bij uitstek geschikt voor bestaande woningen. Deze besturing maakt het mogelijk om de ventilatie in keuken en badkamer apart te regelen. Bijkomstig voordeel is dat de (hoog-laag) schakelaars direkt op de afgewerkte wanden kunnen worden aangebracht. Je hoeft geen leidingen in te frezen om het systeem aan te leggen. Zonneboiler Een zonneboiler bestaat uit een zonnecollector en een voorraadvat omdat de productie van warmte niet gelijk is aan de vraag. De zonnecollector wordt in Nederland vaak op het dak van een woning geplaatst. De opbrengst in Nederland is optimaal als de hellingshoek van de collector ongeveer 51 graden is. Daarnaast moet de collector zo goed mogelijk op het zuiden gericht zijn.
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
hoge energiekosten verouderde ketel
Prefab douche-elementen Prefab douche-elementen, zowel voor vloer, wanden als plafond, bieden de mogelijkheid om snel een doucherenovatie uit te voeren en om een aantal lastige technische zaken zoals leidingaansluitingen en waterdichtheid van de douchevloer op te lossen. Doucherenovatie is op de traditionele manier een tijdrovende klus die zo'n twee weken in beslag kan nemen. Belangrijker nog is de overlast, doordat de bewoners niet kunnen douchen en regelmatig het water moet wor-
26
Stand van zaken 2007
den afgesloten. Door prefabricage en montage kon de doorlooptijd bekort worden tot 3,5 dag.
ting van dit soort producten moet een bewijs van gelijkwaardigheid, als bedoeld in het Bouwbesluit worden overlegd.
Wel dient men rekening te houden met de vaste aansluitpunten in prefab elementen waardoor het sanitair in een later stadium niet aan te passen is aan een nieuwe situatie. Opgeloste knelpunten:
grootte indeling verouderde installatie/eindapparaten
SlimTube De SlimTube is een platte ovale PVC afvoerbuis die het monteren van een afvoerleiding voor o.a. wastafel, urinoir, bidet, fontein etc. eenvoudiger maakt. SlimTube is slechts 20 mm diep, waardoor minder diep gehakt of gefreesd hoeft te worden.
Opgeloste knelpunten:
verouderde installatie ingegoten leidingen indeling
Voorzetwanden Hoewel reeds eerder genoemd verdienen voorzetwanden hier een extra vermelding. Een nieuwe inrichting gaat vaak gecombineerd met nieuwe wanden en plafond. Badkamerwanden vernieuwen betekent meestal: tegels zetten. Als dat dan toch moet gebeuren, en aan de vernieuwing komt nogal wat leidingaanleg te pas, dan kan met voorzetwanden oud en nieuw, niet ingefreesd leidngwerk worden weggewerkt.
Nadeel van de SlimTube is de vaste hoogte in de wand: in een later stadium ander sanitair monteren op een afwijkende hoogte is niet mogelijk, wat met vloerbuizen wel het geval is. Slim Tube voldoet niet aan NEN 3215. Voor de toelating van dit soort producten moet een bewijs van gelijkwaardigheid als bedoeld in het Bouwbesluit worden overlegd.
Opgeloste knelpunten:
Afb. 5.14 Uiterlijk en inbouw SlimTube
Opgeloste knelpunten:
verouderde installatie ingegoten leidingen indeling
Overig sanitair Met fecaliënvermalers en vuilwaterpompen (o.a. Sanibroyeur) kan men eenvoudig en voordelig overal in huis een toilet, complete badkamer of keuken installeren zonder omvangrijke afvoerpijp of breekwerk. Met fecaliënvermalers zijn de ervaringen niet altijd gunstig (veel geluidsoverlast, verstoppingen en veel onderhoud). Een fecaliënvermaler voldoet niet aan NEN 3215. Voor de toelating van dit soort producten moet een bewijs
Sprongstuk Een sprongstuk is een closetafvoer met versleping in de vloer. Daarvan zijn verschillende uitvoeringen verkrijgbaar (o.a. Geberit en Viega). Daarbij moet de aantekening worden gemaakt dat ook dit product niet voldoet aan NEN 3215. Voor de toela-
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
verouderde ingegoten leidingen indeling akoestische en thermische isolatie
27
Stand van zaken 2007
van gelijkwaardigheid als bedoeld in het Bouwbesluit worden overlegd. Het Nonolet toilet is een andere ontwikkeling: een gewoon spoeltoilet verbruikt per 'grote boodschap' minimaal 8 liter water. Het door de Twaalf Ambachten ontwikkelde Nonolet heeft helemaal geen water nodig omdat niets wordt weggespoeld. Dat betekent, behalve een enorme waterbesparing, ook dat aansluiting op het riool niet nodig is, want alleen de urine hoeft te worden afgevoerd en daarvoor is het dure rioolstelsel met zijn wijde buizen en enorme vergaarbekkens (nodig voor afvoer en afbraak van fecaliën) niet nodig. Het Nonolet kan dus overal geplaatst worden. Ook is er nu een uitvoering met ingebouwde urinetank (zie www.de12ambachten.nl/water.html en www.waterbesparen.nl). Door het ontbreken van een riolaansluiting moet het toilet regelmatig handmatig worden geleegd. Voor ouderen en gehandicapten zal dit wellicht moeten worden verzorgd hetgeen afbreuk doet aan de zelfstandigheid. Een Nonolet closet voldoet niet aan NEN 3215. Voor de toelating van dit soort producten moet een bewijs van gelijkwaardigheid als bedoeld in het Bouwbesluit worden overlegd. Opgeloste knelpunten:
grootte indeling verouderde installatie/eindapparaten
Een close-in boiler (zo mogelijk hotfill) wordt toegepast voor warmwatertappunten die zich ver van de ketel bevinden. Opgeloste knelpunten:
indeling E-verbruik
Het toepassen van drukverhoging voor de hoger gelegen appartementen om te voldoen aan andere eisen aan watercomfort. Opgeloste knelpunten:
indeling
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
28
Stand van zaken 2007
6
PROJECT EN PROCES
6.1
HET RENOVATIEPROCES
Het woonkeur (zie par. 4.2.1) geeft eisen voor renovatie, maar geen inzicht in het renovatieproces. Daarom is de reeds voor levensloopbestendig installeren in de nieuwbouw opgestelde lijst van te beantwoorden vragen in de diverse fasen van het project en betrokken partijen overgenomen en aangepast voor LLBR. Zie Tabel 6.01.
Dit hoofdstuk gaat in op het renovatieproces. Een integrale aanpak blijkt noodzakelijk om succesvol levensloopbestendig te kunnen renoveren. Disciplines grijpen op elkaar in, dus daarom zal men in een vroeg stadium met elkaar rond de tafel moeten gaan zitten. Vergeet ook vooral niet de bewoners te betrekken in het proces en zorg voor goede oplevering / overdracht. Tabel 6.01 Tabel met te beantwoorden vragen renovatieproces Wie
Wanneer
Projectontwikkelaar, architect, opdrachtgever
Initiatief
Wat
Systeemintegrator, collectief Haalbaarheid en projectdefinitie opdrachtgever / consument, toeleverancier
Collectief projectontwikkelaar
Structuurontwerp en voorlopig ontwerp
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
29
Wie heeft het onderwerp LLBR ingebracht en wie heeft het vervolgens opgepakt? -Welke partijen moeten bij het project worden betrokken in verband met LLBR? Met welk doel wordt LLBR ingezet, welk belang dient het? Hoe ziet de doelgroep eruit: welke problemen ervaart zij, wat wil zij, wat verwacht zij, waaruit moet de toegevoegde waarde van LLBR voor haar blijken, welke ge-bruikersfuncties moeten worden ingevuld? Wordt er ingespeeld op een bestaande vraag of worden mogelijkheden aangeboden waarvan toekomstige ge-bruikers nog geen weet hebben? Welke informatie is verzameld om systeemkeuzes te kunnen maken? Hoe wordt de technologie geïntegreerd? Welke afspraken zijn gemaakt in het kader van ieders rol en daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden? Hoe is de doelgroep geanalyseerd? Hoe zijn keuzes operationeel gemaakt? Hoe is gevisualiseerd wat de plannen zijn? Is het plan realiseerbaar/uitvoerbaar; begrijpt men wat de bedoeling is? Hoe worden gebruikersfuncties ingevuld? Wat is de ruimte op de begroting voor technische specificaties? Wie gaat de technologie uiteindelijk leveren (offertes opvragen)?
Stand van zaken 2007
Projectontwikkelaar
Definitief ontwerp
Is vastgehouden aan het voorlopig ontwerp? Is concreet getoond wat het uiteindelijk gaat worden? Zijn de technische aspecten in het ontwerp volledig doorgewerkt?
Systeemintegrator
Bestek
-Hoe is de stap gemaakt van een nauw omschreven functionaliteit naar de keuze van een specifiek systeem?
Projectontwikkelaar
Prijsvorming
Komt de goed gedefinieerde meerwaarde van LLBR voldoende tot zijn recht in het kostenplaatje?
Projectontwikkelaar
Werkvoorbereiding en uitvoering
Is er een onafhankelijke toezichthouder die controleert of vastgehouden wordt aan de LLBR doelstellingen volgens het bestek?
Implementatie onder verantwoordelijkheid van projectontwikkelaar
Oplevering
Hoe zijn de toekomstige bewoners geïnstrueerd over LLBR en wie heeft dit gedaan? Voldoet alles aan de vastgestelde specificaties?
afhankelijk van de oorspronkelijke projectdoelstelling
Gebruik
Systeemintegrator, installateur
Beheer en onderhoud
6.2
PROCESASPECTEN
Wat is geregeld met betrekking tot ‘beheer en onderhoud’? Welke taken worden door de gebruiker uitbesteed? Wie voert deze taken uit?
- denk na over het voorkomen van criminaliteit tijdens de renovatie - m.n. prefab vergt gedegen voorbereiding - noodzaak tot verandering van denken bij uitvoerende partijen, ze vallen te vaak terug op traditionele oplossingen 3. Technische afstemming disciplines - voer een asbestinventarisatie uit ter voorkoming van stagnatie en meerkosten - lichte bouwsystemen hebben specifieke bouwfysische eigenschappen waardoor een goede afstemming gebouw en installatie nodig is - door vooraf een randkist in de vloeren te maken met definitieve sparingen kan de installateur meelopen met bouwkundig werk (sparingen afgedekt met hout, installateur zaagt benodigde er later uit) - leg maatvoering vast in contract
Voor het proces zijn drie zaken belangrijk: 1. Bewoner (inbreng, logistiek, overlast) - bedenk slimme uithuisconcepten - lever een gebruiksaanwijzing bij de installatie - betrek ook niet-actieve VVE’s bij renovatieplannen - intensief klantcontact zal cultuuromslag vragen - cd-rom is goed middel om keuzeproces consument te stroomlijnen - gefaseerde renovatie leidt tot langdurige geluidsoverlast 2. Organisatie (bouwteamgedachte, integrale aanpak, regie, tijdsaspect) - start project in bouwteamverband waardoor integrale benadering in vroeg stadium ontstaat - betrek ook architect - denk aan gefaseerde aanpak om tijdsduur te beperken - huis-voor-huis aanpak - laat duidelijk zijn wie de regie heeft
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
Wat is het plan voor evaluatie van het project over langere termijn? Wat is goed, maar vooral: wat is minder goed gegaan?
30
Stand van zaken 2007
6.3
METERKASTKAART
De meterkastkaart is een kaart die standaard in alle nieuwbouw en gerenoveerde woningen op de binnenzijde van de meterkastdeur bevestigd zou moeten worden. Op deze kaart staat een gebruiksaanwijzing voor ten minste alle installaties in de betreffende woning (ruimteverwarming, tapwater en ventilatie) en is gericht op energiebesparing en comfort. Maar ook tips over bijvoorbeeld woningonderhoud, het omgaan met regenwater in de woonomgeving en energiezuinig gebruik van huishoudelijke apparatuur kunnen vermeld worden. Voor meer informatie wordt doorverwezen naar sites en telefoonnummers. Het voordeel van de meterkastkaart is dat deze in tegenstelling tot de gebruikelijke bundel A4-tjes die bewoners krijgen wanneer ze een nieuwbouwwoning betrekken niet zal zoekraken.
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
31
Stand van zaken 2007
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
32
Stand van zaken 2007
7
REFERENTIES
[1]
Referentiewoningen bestaande bouw, Novem, april 2001
[2]
DUWON – Duurzaam Woningbeheer, Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting en Novem, september 1997
[3]
Reflex-project
[4]
Booosting-studie naar renovatietechnologie, november 2006
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
33
Stand van zaken 2007
ISSO-publicatie 77 (aanvulling)
34
Stand van zaken 2007
BIJLAGE A BESCHRIJVING RENOVATIESTUDIES De cases die worden aangedragen zijn gebaseerd op de hieronder nader omschreven projecten.
A.1
REFLEX
ReFlex is een project in het Economie, Ecologie en Technologie (EET) programma van SenterNovem dat samen met woningbouwverenigingen (vragende partij) en de toeleverende bouwindustrie (producerende en ontwikkelende partij) is geïnitieerd. De partijen die direct bij het project betrokken zijn, zijn: A+, CRH Kleiwaren, Repon Gevelbouwsystemen BV, Staedion, J.E. Stork Air, Stichting Bouwresearch, Xella DroogbouwSystemen, de TU/e en TNO. Woningbouwverenigingen zijn voornamelijk bij het project betrokken om de behoefte vast te stellen. ReFlex richt zich op de voornaamste renovatiebehoefte van gebruikers: groter gebruikscomfort en grotere afmetingen. Daartoe worden bepalende elementen zoals gevels, dak, installaties en de gehele binnenafwerking vernieuwd door integrale modules van producten, in samenhang met processen en diensten. Er wordt rekening gehouden met alle exploitatie- en beheersvraagstukken gedurende de totale (verlengde) levensduur van woningen. De ecologische verbetering heeft betrekking op onder andere materiaalkeuze en het energiegebruik in de woningen. Het project ReFlex heeft tot doel diverse modules voor de renovatie in de woningbouw te ontwikkelen. Deze modules moeten: toepasbaar zijn op grote schaal en daarmee het alternatief voor sloop en nieuwbouw vormen; een kwaliteit hebben gelijkwaardig aan nieuwbouw (duurzaam en flexibel); een integrale oplossing bieden voor kwaliteits- en ruimteproblemen van de huidige voorraad; invulling geven aan wensen van eigenaren en beheerders; gerealiseerd worden met zo min mogelijk hinder voor bewoners (industriële bouw); mogelijk worden door bijhorende renovatieproducten te ontwikkelen. In het ReFlex project zijn twee modules ontwikkeld die voldoen aan bovenstaande criteria: de optopmodule en de uitbuikmodule. Gegevens van de uitbuikmodule zijn hier gebruikt voor een van de concepten.
A.2
BOOOSTING
Het doel van het Renovatietechnologie onderzoek in opdracht van Booosting was het krijgen van inzicht in de technologische ontwikkelingen op het gebied van renovatietechnologie die noodzakelijk zijn om de producten, processen en diensten in de bouwsector aan te passen. Dit onderzoek is in 2005-2006 uitgevoerd in de vorm van gesprekken met circa 35 personen die zich richtten op het thema renovatietechnologie (projectontwikkelaars, aannemers, toeleveranciers, woningcorporaties, architecten, advies- en onderzoekbureaus en een ontwikkelaar voor bouwsoftware). Van de genoemde knelpunten is een referentiematrix opgesteld. Deze matrix geeft een overzicht van gebouwtypen versus het bouwproces en vormde als zodanig een leidraad bij de interviews. In Tabel 2.02 is een geconsolideerde versie van de referentiematrix opgenomen. Een belangrijk onderdeel van de kennispositiestudie was het bepalen van de behoefte die in de markt aanwezig is op het gebied van renoveren, transformeren en hergebruik van gebouwen. Dat belang wordt primair ingegeven door de enorme markt die het onderwerp beslaat. Van woningen die zijn gebouwd in de periode tussen 1945 en circa 1970 komt het merendeel in aanmerking voor enige vorm van renovatie. Uit de gesprekken bleek dat belemmeringen om renovatietechnologieën in te zetten zich in het gehele renovatieproces c.q. de keten kunnen bevinden. Door de gekozen opzet konden de onderzoekers snel focussen op kansrijke ‘technologische kruispunten’ tussen het proces en de onderkende gebouwtypen. Kansrijk zijn ‘kruispunten’ met een grote vraag vanuit de markt, met grote technologische vraagstukken of met een grote commerciële potentie. Voor de leden van Booosting is het belangrijk te focussen op technologieën die daadwerkelijk innovatief zijn, kansrijk en passen bij de markt. Het onderzoek bestond daarom uit twee delen: een analyse van wat zich afspeelt in de renovatiemarkt en een inventarisatie van kansrijke technologieën. Uit de analyse bleek dat in het gehele renovatieproces belemmeringen optreden om renovatietechnologieën in te zetten. De renovatie- en transformatiemarkt zijn grotendeels vraaggestuurd, waardoor de aanbieders zich sterk afhankelijk opstellen van wat op hen afkomt. Ook zijn (innovatieve) renovatietechnologieën slechts beperkt bekend. In plaats van actief de innovatie te stimuleren en te bevorderen, belemmert deze manier van werken het innovatieve klimaat. Daarbij treden er veel niet-technische belemmeringen op. Vervolgens zijn in het onderzoek kansrijke technologieën vastgesteld, door te focussen op technologische ‘kruispunten’ tussen het proces en de onderkende segmenten. Kansrijk zijn kruispunten met een grote vraag vanuit de markt, grote technologische vraagstukken of met grote commerciële potentie.
Instructieboek HS
35
Stand van zaken 2007
A.3
TU DELFT
De TU Delft heeft een onderzoek naar de renovatiemogelijkheden van portiekblokken in de Westelijke Tuinsteden te Amsterdam uitgevoerd. De cascokenmerken bleken bepalend te zijn voor de uitwerking van nieuwe woningen, maar in alle gevallen kunnen de woningen herontwikkeld worden. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de gewenste woningdifferentiatie en een grote winst van het hergebruik van casco's is het voorkomen van sloopafval. Daarnaast blijft het typische architectonische beeld van de jaren-vijftig- en jaren-zestig-wijken behouden. Herontwikkeling leidt tot woningen met functioneel goede plattegronden die in hoge mate overeenstemmen met de woonwensen van hedendaagse doelgroepen als starters, senioren en gezinnen met twee tot vier kinderen. Vergelijking met een referentieproject voor nieuwbouw laat zien dat, uitgedrukt in punten WWS (woningwaarderingstelsel), per gerealiseerd WWS punt de investering bij nieuwbouw zo'n 20% hoger ligt dan bij herontwikkeling van de bestaande bouwblokken.
Instructieboek HS
36
Stand van zaken 2007
Instructieboek HS
Elektrotechniek ICT
/
Disc ipline Bouwkundig / Algemeen -
Proces / projectmanagement Huis-voor-huis aanpak Bouwkundige staat project Financiële modellen Integrale benadering bouw en installatie - Overspanningen (draagconstructie) - Upgraden collectieve rookkanalen, geschikt maken voor HR-ketels - Geluid
- Toenemende automatisering: hoe toe te passen in bestaande woningen? - LCA - Efficiënt installeren - Bij herindeling worden centraaldozen (ingestort) onbruikbaar -> alternatieven nodig zoals industrieel stekkerend installeren - Toenemende hoeveelheid apparatuur in keuken
- Verlagen EPC (hangt in grote mate af van de schil, en voorzieningen zoals ventilatie en rookgasafvoer) - Goed procesmanagement: project opstarten in bouwteamverband waardoor integrale benadering in vroeg stadium ontstaat. - Tijdsduur beperken / gefaseerde aanpak mogelijk maken. - Slimme uithuisconcepten voor bewoners - Asbestinventarisatie ter voorkoming van stagnatie en meerkosten - Standaard oplevering/gebruiksaanwijzing installaties - Grotere ruimtes (van 3 naar 2) en een grotere totaaloppervlakte. - Aanpakken geluid/bouwfysica intern en gevel/woningscheiding.
-
Veilige installatie, aarding, aardlek Voldoende groepen Brand- / rookdetectie Groepenkastaanduiding Totale vernieuwing installatie (niet meer op de juiste plaats en geen ICT infra aanwezig) - Voldoende dagelijkse flexibiliteit voor E & ICT (incl. voldoende wandcontactdozen) - Leidingen wegwerken
Complex
Noodzakelijk - Bewonersgedrag beïnvloeden - Als gevel beter geluidwerend wordt gaat geluid van buren meer opvallen - Onvoldoende aandacht proces/ projectmanagement. Hiërarchie en tijd. Wie heeft de regie? - Aandacht voor bewoner bij oplevering / overdracht - Goede toegankelijkheid kruipruimten (voldoende hoogte, droog, etc.) - Niet-actieve VvE's betrekken bij renovatieplannen
Valkuilen - Logistiek: waar laat je de bewoners? Tijdelijk verhuizen bewoners / Bewonerscontact voor/tijdens - Hoe wordt criminaliteit voorkomen tijdens renovatie? - Industriële aanpak - Kostenafweging: huurders met laagste inkomens kunnen een huurverhoging vaak niet opbrengen (ook een collectief financieringsplan voor minder draagkrachtige VVE's). - Bouwkolom omkeren - Aanpak nieuwbouwniveau - Afweging cascorenovatie rendement duurzaamheid - Driedimensionaal ontwerpen - Wat is renovatieniveau? - Scheiding casco/afbouw - Concept voor upgrading collectieve ventilatie en rookafvoersystemen, geschikt voor HR ketels. - Communicatie om via VVE's minder meewerkende leden te betrekken - Oplossingen worden bepaald door wat bouwkundig gebeurt - Zichtbaar maken conditie binnenklimaat - Slimme meters - Energiekosten vormen een substantieel deel van (gezins-)inkomen
Wensen/opmerkingen
BIJLAGE B OVERZICHT ASPECTEN LEVENSLOOPBESTENDIG RENOVEREN
Deze tabel geeft een overzicht van belangrijke aspecten van levensloopbestendig renoveren, naar discipline. De blauwe tekst geldt specifiek voor het herstruc-turen (van portiekflats), de rode voor renoveren (van rijtjeswoningen), de zwarte gelden voor beiden.
37
Stand van zaken 2007
Instructieboek HS
38
Stand van zaken 2007
- Investeringsruimte? - Stekkeren onmogelijk om flexibiliteit te realiseren - Algemene ruimte voor installaties - Inpassing in bouwconstructie - Woningoverschrijdende zaken - Reiniging inlaatroosters
- Afvoer, valpijp - Leidingen wegwerken - Woningoverschrijdende zaken
- Goede ventilatiebalans (i.v.m. verminderde natuurlijke ventilatie) - Afstemming op aanwezigheid van bewoners - Voorkomen oververhitting - Regeling per vertrek - Geluidarm - Inregelen - Integrale aanpak installatie en constructie - Leidingen wegwerken - Bij oude collectieve rookafvoersystemen, ketelvervanging door eenzelfde type ketel, mogelijk met betere tapwaterprestaties - Verouderde installatie vervangen door zuiniger (HR), afstemmen op bouwkundige aanpassingen, ventilatie toevoegen, waar nodig koeling - Ventilatie voorzieningen inbraakwerend uitvoeren. - Ventilatie-eenheid moet goed bereikbaar zijn, filters en ventielen gemakkelijk schoon te maken
- Veiligheid (thermostaatkranen) - Voorkómen van sanitair lawaai/ leidinggeruis - Efficiënt (warm)watergebruik - Let op leidingbeloop waterleidingen i.v.m. ongewenste opwarming - Recycling douchewater - Let op geisers/boilers i.v.m. legionella
Klimaattechniek
Sanitairtechniek
- Bewoners raken regie in eigen huis kwijt - Verdichte gevel kan leiden tot schimmelvorming - Te complexe installaties - Asbestcementen ventilatiekanalen > grote kosten voor renovatie. - HRE ketel wordt zwaar !, nadenken over opstellingsruimte en transport - Plaatsing kleine(re) radiatoren onder ramen: denk aan maatregelen tegen overklauteren - Voorwaarde HR (E) ketel: riolering aanbrengen cq. geschikt maken voor condensafvoer - Etagehoogte: WTW voor beperkte renovatie groot probleem - Bij gevelventileeroplossingen ook de inpandige vertrekken voorzien van voldoende ventilatie - spuivoorziening in alle verblijfsruimten - Functioneel / esthetisch - Flexibiliteit is niet zo aan de orde: eens per 15 jaar wijziging van badkamer / keuken op ongeveer dezelfde plaats - Vloeren gebruiken voor transport lucht en water. Let op: waterleidingen en verwarmingsleidingen niet gezamenlijk in de vloer. - Wanden voor herbergen E-installatie - Stank - Uitglijden - Voorzetwanden in toilet- en badruimte - Aanpassing hoogtematen sanitaire toestellen en herindeling i.v.m. gebruik van rollator/ rolstoel/ zitjes.
- Ventilatie zo veel mogelijk beperken i.v.m. ruimtebeslag, geluid en energiegebruik - Installatie ‘optopbaar’ maken. - Is er voor (bijvoorbeeld voor astma patiënten) een hogere ventilatiecapaciteit mogelijk? - Technische oplossingen zonder gebruiksaanwijzing - MicroWKK (ook E) - Extra aandacht voor oplevering en controle (al tijdens ontwerp en uitvoering) - Voorzie het huis van vocht- en CO2-meters? Maak indien mogelijk het binnenmilieu zichtbaar. - status (foutmeldingen) zichtbaar maken in woonkamer of andere centrale plaats - bypass (nachtventilatie) - meerdere ventielen per ruimte om tocht te voorkomen
BIJLAGE C VOORBEELDEN VAN RENOVATIECONCEPTEN Uitplinten:
Aanpuisten:
Optoppen:
Aftoppen:
Instructieboek HS
39
Stand van zaken 2007
Horizontaal (3de etage, 4de etage) en verticaal (1ste en 2de etage) samenvoegen:
Instructieboek HS
40
Stand van zaken 2007