remonstrants maandblad jaargang 25 nr. 2 februari 2014
Maskers ‘Delf mijn gezicht op, maak mij mooi, Wie mij ontmaskert, zal mij vinden.’
thema van de xxxxx redac tie
Maskers Onze lezers in het zuiden des lands weten meteen waarom we deze maand voor het thema ‘Maskers’ kozen. Het is de maand van het carnaval! Vanaf de 11e november leven talloze landgenoten toe naar een halve week lang gemaskerd feestvieren. Vanessa van Koppen verdiepte zich in de achtergrondenvan carnaval. Tevens verdiepte zij zich in tribale maskers uit allerlei culturen. Overdrachtelijk verstaan is een masker dragen, ontmaskerd worden, je ware gezicht laten zien, een interessant maatschappelijk, psychologisch en ook religieus thema. In deze AdRem besteden we daar graag aandacht aan, speciaal dan voor de lezers die niet zoveel met carnaval hebben. ‘Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden / en zal zichzelf opnieuw verstaan’, dicht Huub Oosterhuis in één van zijn liederen. Japke van Malde laat zien hoe Jakob zichzelf opnieuw leert verstaan wanneer hij van aangezicht tot aangezicht komt te staan met God en met zijn broer. Eduardo Hoogbruin Ofs, historicus, theoloog en ervaringsdeskundige, schrijft over de transitie van transgenders. Zijn artikel, dat ook gaat over de niet altijd eenvoudige ‘dubbele dialoog’ van gelovige transgenders
met hun omgeving en met God, begint met een regel uit datzelfde liede van Oosterhuis: ‘Delf mijn gezicht op / maak mij mooi’. Anne Claar ThomassonRosingh vertelt waarom in verband met de drie Personen van de Drieëenheid ook wel gesproken wordt over maskers – en aan welk beeld zij zelf de voorkeur geeft. Ondergetekende verdiepte zich in de letterlijke gemaskerdheid van vrouwen die ervoor kiezen een nikab te dragen. Verder kunt u genieten van onze vaste rubrieken, zoals het Miniatuur en de relatieve nieuweling ‘Zin en onzin in de liturgie’. Nog iets heel anders tot slot: Koen Holtzapffel schreef een artikel over Kierkegaard en de Remonstranten. Vorig jaar was het ’t 200e geboortejaar van de beroemde Deense filosoof.
•
Bert Dicou Hoofdredacteur Het volgende nummer van AdRem verschijnt op 7 maart 2014.
in dit nummer onder meer: 3 Korte berichten
11 Rituele zin & onzin deel 2
4 Carnaval
12 Delf mijn gezicht op, maak mij mooi
5 Feestelijke kerkdienst Lokhorstkerk
14 Miniatuur
7 Landelijke Beraadsdag
14 ’t Rentmeestertje
8 Een God, veel liefde: maskers af
15 200 jaar Kierkegaard
10 Afrikaanse maskers
16 Overweging
11 Rituele zin & onzin 2
18 Een nikab dragen
12 Delf mijn gezicht op
20 Het gezicht van...
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten. org, of via bovenstaand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte bericht en Peter Nissen bevestigd als proponent Prof. dr. Peter Nissen is op 11 januari 2014 in Amsterdam bevestigd tot proponent van de Remonstrantse Broederschap. Hij zal niet beroepbaar zijn (zijn eigen woorden), maar preekt nu volledig bevoegd om (ook zijn eigen woorden) het evangelie verder uit te dragen in een geloofsgemeenschap die het christen zijn vooral in vrijheid en verdraagzaamheid een plaats wil geven, die open en kritisch is naar alle aspecten van cultuur en als gemeenschap deel wil zijn van de open en veelkleurige wereldgemeenschap, die pluriformiteit geen bedreiging vindt, maar een verrijking.
Wees adrem! Eigenzinnig remonstrants magazine over religie en cultuur. Met diepgang, dwarsheid, duiding en human interest. En natuurlijk met veel remonstrants nieuws. PROEFABONNEMENT: DRIE NUMMERS rem on
str an ts
ma an dbl
ad jaa rga
ng 24 nr. 9 okt obe
GRATIS!
r 201 3
remo nstr
rem ons
tra nts
maa ndb
Mu zie
lad jaar gan g
25 nr. 1 janu ari BELUIS TER DE BESPRO KEN MUZIE K IN DIT NUMM ER VIA
k on
ants maan dbla
d jaarg ang 24 nr. 11 dece mbe r
2013
201 4
QR-CO DES! tro ert 'So ms zij n erg ens en is mu 'ge en wo zie k toc ord en' voo h in sta r at een inv aa n da tge ull ing te ne wa t gev bed oel d en wo rdt.'
‘Ma ar de stilt e, dat is een twe este mm ig lied , waa rin God en men s elka ar rak
Op de foto ziet u de handoplegging door Christa Anbeek. Tjaard Barnard, rector van het Seminarium, kijkt instemmend toe. Alle aanwezigen zongen daarbij gezamenlijk de woorden van Huub Oosterhuis: Hij die ons in zijn dienstwerk heeft gewild, die het gewaagd heeft onze hand te vragen; die ons uit angst en doem heeft weggetild... en ons tot hier op handen heeft gedragen; Hij die ons verlangen wekt, verlangen stilt; vrees niet, Hij gaat met ons, een weg van dagen.
Een witte stok met gps Landelijke 2014 Spiritualiteit Contactledendag van de beperking
Geertekerk Utrecht, zaterdag 29 maart door Christiane Berkvens-Stevelinck van 10.15 uur tot 16.00 uur; kerk open 9.45 uur. Een beperking, oefen- en ontmoetingsdag voormaakt contact-(bezoek/ van welke aard ook, van je dagelijks schakel/diaconie)leden met als thema:Dit ‘Omgaan leven een parcours met hindernissen. parcoursmet aflegverlies en verandering: voor legeishanden’ gen vereist niet alleen handvatten hulpstukken. Het ook een spiriDe ochtendlezing gericht op de band tuele tocht, ja zelfs is een mogelijkheid om van een jongeren eigen spirimet onze gemeente. Aansluitend zijn er twee tualiteit tekerkelijke ontwikkelen. Leren leven met een beperking series workshops. vanvoor de dag gaat niet van de eneDeze op dehebben anderehet dag.thema Er is tijd nodig. als dag wordt afgesloten met korte Elkeuitgangspunt. fase vraagt omDe geduld, vasthoudendheid eneen liefst veel viering. Kosten: € 10,00 (incl.een koffie, lunch, humor. Rolmodellen effenen pad thee, waar je dachtdrankje nooit te na afloop). Opgave/inlichtingen: Landelijk Bureau, kunnen lopen. ‘Het is wat het is’, zeggen wijze mensen.
[email protected]; tel: 030-2316970 Ongetwijfeld, maar dan begint het pas! De speelsterkte van een golfspeler heet ‘handicap’. Welke speelsterkte kunnen mensen met een handicap bereiken? Meinema 2013. Prijs 9,50 ISBN 9789021143477 Een liedprogramma op 13euro. maart 2014, van Jan Marten de Vries, cantor van de Doopsgezinde gemeente Haarlem. In 2010 verscheen De Vries’ bundel ‘Voor een zoeker als de mens’ met liedteksten uit verschillende religies. Wat moet een mens zingen als hij samenkomt met anderen, van allerlei herkomst, uit diverse tradities? Aan deze bundel werkten o.a. mee: Ton Lathouwers,
Interreligieus zingen
32,50 Tus sen ker st en kits ch
kers tmis 2013
en’
Ink eer en Ver stil lin
g
jaarabonnement
AdRem verschijnt maandelijks. Opgave via
[email protected] / 030 23 16 970 / of www.remonstranten.org
Andries Govaart, Inder Lalbahadoersing, Ali Rashid, Jan Jaap de Ruiter, Tamara Benimah. Het voorwoord is van Awraham Soetendorp. Jan Marten de Vries gaat met de deelnemers zingen uit deze open en, met recht, vrijzinnige liederen van de verschillende religies. Johanneskerk Amersfoort, Westsingel 30, 20.00 uur. Aan deze avond gaat de jaarlijkse stadsontmoeting vooraf, georganiseerd door het Amersfoorts Platform voor Levens- beschouwingen en Religies. Op woensdag 5 maart in het stadhuis van Amersfoort. Meer op amersfoortsplatform. blogspot.nl
Correctie Het afscheid van ds Heine Siebrand op 9 februari (zie het januarinummer) is door de organisatie een half uur vervroegd. Begintijd is nu 14.30 uur.
Mensen Op 11 januari 2014 is emeritus-predikant Geertrui Westerouen van Meeteren in Oosterbeek overleden. Zij is negentig jaar oud geworden. In een volgende AdRem leest u een In Memoriam over haar. jaargang 25 nr. 2 februari 2014 3
thema Maskers
a n Car Van 2 tot 4 maart 2014 viert het zuiden van Nederland weer carnaval. Eén grote maskerade! Hoewel ‘wij’ remonstranten over het algemeen misschien weinig hebben met dit katholieke feest, kan het geen kwaad om hier eens wat dieper op in te gaan. Ondanks dat de eerste associaties vooral verkleedpartijen, vrolijke hoempamuziek, veel gehos en overmatig drankgebruik zijn, heeft het wel degelijk een diepere functie. Graag neem ik u dan ook mee naar de (mogelijke) oorsprong en tradities rondom dit wonderlijke feest. Omkeringsfeest Het Carnavalsfeest is een zogenaamd ‘omkeringsfeest’. Tijdens zo’n feest, mag een ieder even uit zijn dagelijkse rol stappen. Dat heeft een dubbele functie: enerzijds kan hierdoor stoom worden afgeblazen – iets wat zeker vroeger erg belangrijk was, omdat afkomst allesbepalend was voor wat je wel en niet kon doen – en anderzijds had het een moraliserende en disciplinerende functie. Het maakte duidelijk hoe het leven zou ontsporen als de vaste orde zou worden losgelaten. Dit wordt goed tot uitdrukking gebracht door schilders als Hieronymus Bosch en Pieter Brueghel de oude. Een bekend schilderij van Brueghel beeldt de strijd uit tussen de carnavalsvierders en de mensen die aan het vasten zijn. Zulke feesten zijn van alle tijden en culturen geweest. Ze bestonden in de oudheid al bij de Grieken, in Egypte, Mesopotamië, de Germanen en de Romeinen. Mensen vermomden zich, wisselden van rol of van sexe en er was een tijdelijke opheffing van de sociale ongelijkheid. Een slaaf of bediende werd een ‘meester’ van het feest. Het feest werd soms afgesloten met de doden van deze meester, of met het ritueel verdrinken, onthoofden of in brand steken van een (strooien) pop. Meestal ging zo’n feest ook gepaard met allerlei uitspattingen. Ondanks de kerstening van de westerse wereld, bleven deze feesten populair.
– wordt gevierd vlak voorafgaande aan de grote vasten tot Pasen. En tijdens die periode mochten er geen vlees en vleesproducten worden gegeten. Een andere mogelijkheid is dat het woord is afgeleid van ‘carne vale’ ofwel: het ‘vaarwel’ van het vlees. Tenslotte wordt nog gedacht aan ‘carris navales’, de scheepswagens, die tijdens de feestelijkheden van Carnaval door de stad of het dorp werden gereden.
Oorsprong van het woord ‘carnaval’ Eerst even
Middeleeuwse Zottefeesten Tussen de 6e en 15e eeuw komen de kerkelijke zotte- of narrenfeesten in zwang. Ze worden aanvankelijk uitsluitend in de kloosters gevierd in de dagen na kerst. Uit de koorknapen wordt een kinderbisschop gekozen, die een mis voordraagt (28 december staat op de katholieke kalender nog steeds als de dag van de onnozele kinderen). Later koos men een zottenbisschop of ezelspaus. Deze hield dubbelzinnige schertspreken, er werden onzinnige rituelen bedacht en veel gedronken. Rond het jaar 1000 werd het feest ook verplaatst naar de periode waarin het nu ook nog wordt gevierd. Door de tijd heen werd het meer een feest van het ‘gewone volk’ en werden hoogwaardigheidsbekleders uit de wereldlijke en geestelijke wereld belachelijk gemaakt. Daarvoor werden vermommingen en maskers gebruikt. Er kwamen nepmissen, waarbij men geen ‘amen’ zei maar een boer liet, plakken bloedworst werden als hostie gebruikt op het altaar en schoenzolen werden verbrand in plaats van wierook. Van degene die het laatste de kerk uit was, werd zijn broek naar beneden getrokken. Omdat het feest te vaak uit de hand liep, werd het bij het Concilie van Basel in 1431 verboden. Ondanks dit verbod, bleef het feest populair tot aan de reformatie. Op dat moment wordt het in de Nederlandse steden die een protestants stadsbestuur kregen, verboden. Zo ook bijvoorbeeld in 1629 in ’s Hertogenbosch. Pas vanaf de Franse tijd, in 1794, werd het feest in Nederland weer toegestaan.
over de naam ‘carnaval’. Het is niet zeker waar deze naam vandaan komt. De katholieke kerk houdt het op een verbastering van ‘carne levare’, het ‘weghalen’ van het vlees. Immers, Carnaval – ook wel vastenavond genoemd
Carnaval in Venetië In Venetië echter, ging het net andersom: daar beleeft het carnaval vanaf de 15e eeuw zijn hoogtepunt. Maskers worden daar dan al sinds de
4 adrem remonstrants maandblad
v a l 11e eeuw gedragen en in 1436 krijgen de maskermakers hun eigen gilde. Dankzij de commedia dell’arte, een professioneel acteersgezelschap met gemaskerde karakters, komen bepaalde maskers in zwang. De commedia dell’arte heeft namelijk een aantal vaste personages (die iedereen op den duur kent) en tijdens carnaval worden deze personages dan ook gebruikt door de feestvierders. Maskers en carnaval verdwijnen dan met de komst van Napoleon, die in 1797 de Venetiaanse republiek bezet. Napoleon verbiedt dan het carnaval, omdat hij vreest dat heimelijke oppositie gemakkelijker is wanneer mensen zich kunnen vermommen en zo ongezien kunnen komen en gaan. Pas sinds 1978 zijn de Venetiaanse maskers weer in zwang. In dat jaar opende een groep studenten van de kunstacademie, die als studieproject maskers moesten maken, een moderne maskerwinkel in Venetië, waarin werd teruggegrepen op de maskers zoals die door de commedia dell’arte werden gedragen.
Weer terug in Nederland In de 19e eeuw wordt het feest in Nederland weer heel populair. Uit vrees dat het feest opnieuw verboden zou worden vanwege de uitspattingen, verenigden café-uitbaters en feestvierders zich in carnavalsverenigingen. En veel gebruiken die in het (Duitse) Rijngebied ontstonden, werden in Nederland overgenomen. Want ook daar werd carnaval sinds de reformatie lange tijd niet meer gevierd. Echter dankzij de schrijver Goethe, die een boekje had geschreven over een carnavalsfeest dat hij in Rome had meegenaakt, ontstond de wens bij een deel van de bevolking om de koning van Pruissen (Frederik Willem III) ongestraft op de hak te
nemen. In 1823 wordt in Keulen de eerste carnavalsoptocht geregeld. Op de scheepswagen staat dan ‘Held carnaval’ die de Pruissische koning parodieert. In de tweede helft van de 19e eeuw wordt deze persoon dan ‘Prins carnaval’ genoemd en vergezeld van een hofhouding, compleet met nar. Tot op heden draagt deze prins een kostuum dat lijkt op een koninklijk gewaad uit het begin van de 19e eeuw. Deze gebruiken van een prins carnaval met hofhouding (raad van elf ) én kledij zijn door Nederland overgenomen.
Carnaval anno nu Waarbij in de jaren ’60 en ’70 de commercie vooral dook op het feest – met landelijk bekende carnavalskrakers – is het feest in de afgelopen decennia vooral weer geclaimd door het katholieke Zuiden. Liedjes van lokale bandjes, in dialect, voeren de boventoon. Iedere omgeving heeft zo zijn eigen opvoering en vooral de lokale politiek moet het dan ontgelden. In veel streken is het dus vooral een lokaal feest, waar buitenstaanders weinig te zoeken hebben. Opmerkelijk genoeg is er ook nog een onderscheid tussen het carnaval in Noord-Brabant en in Limburg. In Limburg is het vooral pracht en praal, met mooie costuums en maskers. In Noord-Brabant ligt de nadruk niet op het verkleden, maar is een boerenkiel en boerenzakdoek voldoende. Zelf heb ik met mijn Brabantse echtgenoot diverse malen de Bergse Vastenavond (want zo heet het in Bergen op Zoom) aan den lijve mogen ondervinden. Wat mij het meeste opviel, was dat ik het gevoel kreeg terug in de tijd te gaan. Op het (prachtige) marktplein wordt ieder jaar nagenoeg het zelfde verhaal nagespeeld met dezelfde personages. Ik kon mij opeens voorstellen hoe zoiets eruit moet hebben gezien in de middeleeuwen. Praalwagens rijden door de stad, dweilorkestjes in dialect trekken van kroeg tot kroeg en doordat iedereen een boerenkiel, zakdoek en gordijn (!) omheeft valt iedere sociale ongelijkheid inderdaad weg. Ja, carnaval is beslist meer dan men op het eerste gezicht misschien vermoedt.
•
Vanessa van Koppen Redactie AdRem, gemeentelid Den Haag jaargang 25 nr. 2 februari 2014 5
thema 400 jaar verkering Feestelijke kerkdienst in Lokhorstkerk in Leiden op 16 februari 2014
VA L E N T I J N V O O R D O O P SG E Z I N D E N E N REMONSTRANTEN met L E O N I J A N S E N ‘All you need is love’. Doopsgezinden en remonstranten kunnen dat beamen. Zij staan in 2013/2014 stil bij hun verbintenis die maar liefst vier eeuwen wist te trotseren. Om zo’n lange liefde te vieren is er in de week van Valentijnsdag op zondag 16 februari een feestelijke kerkdienst om 10.30 uur in de doopsgezind-remonstrantse gemeente Leiden (Lokhorstkerk,
Leoni Jansen is presentatrice, zangeres en theatervrouw. Op het moment toert zij door het land met Eric Vaarzon Morel voor het theater/muziekprogramma ‘Santiago’. Vanaf maart speelt en zingt zij ook de solovoorstelling ‘Het geheim’, waarin ze het verhaal van haar overleden vader vertelt. De rode draad in haar werk is dat ze bruggen wil slaan tussen verschillende culturen. Niet voor niets is zij ambassadeur van de internationale organisatie Masterpeace, die muzikanten uit landen in oorlog samenbrengt om met muziek eenheid te creëren. Zij gaat binnenkort de regie voeren van een groot Masterpeace- concert in Istanbul.
Pieterskerkstraat 1). Ds Laura van Asselt (remonstrant) en ds Sonja van der Meulen (doopsgezind) gaan voor. Leoni Jansen zingt tijdens deze dienst en na afloop ervan liederen van haar cd ‘Wat ongezegd bleef ’ (2013). Op deze cd staan bewerkingen van bekende en minder bekende liederen van Huub Oosterhuis. ‘Tijdens een bijeenkomst van de Preek van de Leek was ik eens gevraagd om het Lied van Rispa van Huub Oosterhuis te zingen’, zegt ze. ‘Ik werd er door aangestoken en ben meer gaan lezen. Ik ben niet christelijk en benader zijn teksten als poëzie. Het bijzondere is dat de liederen een universele betekenis hebben, het zijn archetypes, een soort oerteksten die raken aan dingen die groter zijn dan wijzelf. Er zit bovendien veel lucht in de liederen, als zangeres heb ik de ruimte om zelf veel in te vullen. Later heb ik contact gehad met Huub Oosterhuis zelf. Hij ging ermee akkoord dat we liederen zouden samenvoegen en dat mijn man, Onno Krijns, nieuwe composities op zijn teksten zou maken. Het resultaat is een CD met kleine, gevoelige liederen met pianobegeleiding. Op 14 maart gaan wij tijdens een workshop in het klooster in Huissen deze nieuwe composities en arrangementen met koren instuderen. Fijn om de liederen ook op 16 februari in Leiden te mogen zingen.’ Na afloop is er nog gelegenheid om een broodje te eten. In verband met deze catering wordt het zeer op prijs gesteld als u zich vooraf aanmeldt. Aanmelding kan per e-mail:
[email protected] (remonstranten) of
[email protected] (doopsgezinden). Bent u lid of vriend van de Doopsgezind-remonstrantse gemeente in Leiden, dan hoeft u zich niet aan te melden. 6 adrem remonstrants maandblad
AAN of UIT ?!? Spelen met relaties... Hoe staan we in relaties, wat hebben we er voor over, hoe trouw zijn we, hoe verantwoordelijk voelen we ons en wat zijn redenen zijn om het “uit” te laten gaan…? Niet alleen bij relaties tussen geliefden – want hoe zit het met relaties binnen de familie, tussen vrienden, met je collega’s en met God? Hoe komt het “aan” en hoe gaat het “uit”? Jongeren gaan spelen met relaties – met onder meer theatersport en workshops tijdens de jongerenmiddag van Arminius, aansluitend bij het thema “Remonstranten en doopsgezinden, 400 jaar verkering”. De middag wordt dit jaar georganiseerd in samenwerking met doopsgezinde jongeren. Van harte welkom in Leiden op 22 maart in de Lokhorstkerk, van 14-17 uur (met borrel na). Informatie en opgave:
[email protected]
programma Beraadsdag 'Verb orgen Gel o of ’
8 maart 2014 in de Bergkerk, Dr. A. Kuyperlaan 2 in Amersfoort 10.00 - 10.30 uur: Ontvangst en koffie 10.30 - 10.45 uur: Liturgische opening door Alke Liebich, predikant in vrijzinnige Johanneskerk in Amersfoort 10.45 - 11.45 uur: Hoofdinleiding ‘Zorgvuldig spreken over God’ door Kees van der Kooi. Hoe kunnen we uit het verborgene treden? Christa Anbeek deed in haar oratie als hoogleraar remonstrantse theologie een oproep om de ervaring te verbinden met klassieke geloofsthema’s uit de christelijke traditie. Maar hoe dan? Kees van der Kooi, hoogleraar systematische theologie aan de VU en auteur van de veelverkochte ‘Christelijke Dogmatiek’ laat zien hoe de dogmatiek mensen kan helpen om ervaringen te duiden, om zich te oriënteren en om in hun spreken over God zorgvuldig te zijn. Christa Anbeek reageert. 12.00 - 13.00 uur: Workshopronde 1 13.00 - 14.00 uur: Lunch 14.00 - 15.00 uur: Workshopronde 2 15.15 – 16.15 uur: Presentatie van ‘de Goddeeltjes’ door Bert Dicou. Zeven remonstrantse theologen (Christa Anbeek, Christiane Berkvens, Bert Dicou, Koen Holtzapffel, Foeke Knoppers, Peter Nissen en Antje van der Hoek) gingen ook op zoek naar de ‘Goddeeltjes’ van ons bestaan. Zes grondbegrippen van de christelijke traditie, opnieuw doordacht in de context van het leven in de 21e eeuw. 16.15 – 16.30 uur: Liturgische afsluiting door theatermaker Kees Posthumus en de deelnemers aan zijn workshop.
Plenaire bijeenkomsten Onderzoek van Motivaction Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat slechts 0,9% van de Nederlanders de remonstranten kent. Hoe kunnen we dat veranderen? Tijdens deze workshop gaan we dieper in op het onderzoek van Motivaction dat dit bureau in opdracht van de Remonstrantse Broederschap heeft uitgevoerd. Marketing van idealen, door Ineke van Ouderaa Voor veel non-profitorganisaties en goede doelen is marketing vanzelfsprekend om niet verborgen te blijven. Kerken hebben er wat moeite mee. Hoe zouden kerken naar buiten moeten treden? Ineke van der Ouderaa heeft ervaring opgedaan in de goede doelen – wereld als lid van de raad van toezicht van het Wereld Natuur Fonds en van de Nierstichting. Zij is momenteel lid van de raad van toezicht van CliniClowns en CareClowns, bestuurslid van Kinderfonds MAMAS en van Mensen met een Missie en lid van de raad van advies van fieldmarketingbureau Pepperminds. Zij is samen met Hans Geels auteur van het boek ‘Marketing van idealen’.
Wees erbij op 8 maart
Workshops ‘Wat is verborgen geloof?’ door Johan Bouwer Johan Bouwer is lector ‘Ethiek in onderneming en professie’ aan de Hogeschool van Breda (NHTV), tevens theoloog, en vriend van de Geertekerk Utrecht. In deze workshop analyseert hij de opvattingen van de remonstrantse hoogleraren (op basis van de AdRem-special ‘Kunnen we het over God hebben?’) aan de hand van de begrippen faith en belief (Zie de AdRem van januari 2014). Christusmystiek door Henk van den Berg Mystiek is de ervaring van, en de weg met God. Hoe zijn die ervaring en weg vormgegeven in het vrijzinnig-protestantisme en wat is de betekenis van Jezus in de vrijzinnige mystiek. Remonstrants predikant Henk van de Berg woont in een religieuze communauteit in Velp en neemt dus zijn eigen ervaringen mee. Gnostiek door Roos Ritmeester Deze remonstrantse predikant uit Schoonhoven geeft een inleiding in de gnostiek, een verzamelnaam voor een brede waaier aan religieuze stromingen binnen het vroege christendom. In de gnostiek kreeg gnosis (‘kennis’ in het Grieks) de speciale betekenis van mystieke kennis over de verborgen aard van de werkelijkheid en van de mens. Workshop ‘best practices’ Hoe slaag je er in op plaatselijk niveau het remonstrants gedachtegoed over het voetlicht te brengen? Met medewerkers van het landelijk bureau (Michel Peters – coördinator communicatie en Tom Mikkers – algemeen secretaris). Toneel In 2010 en 2011 toerde Kees Posthumus met de speciale voorstelling ‘Arminius Rekkelijk’ langs remonstrantse gemeenten. Tijdens deze Beraadsdag gaat Kees Posthumus in een speciale workshop met deelnemers aan de slag om geloof en remonstranten zichtbaar te maken. Het resultaat is te zien in de afsluiting van de dag. Voetangels en klemtonen Heine Siebrand en Yvonne Hiemstra schreven ‘Voetangels en klemtonen’. Met dit boek dagen zij uit tot een open discussie over de toekomst van geloof en spiritualiteit. Tijdens de beraadsdag vertellen zij over hun boek en gaan zij op vragen als ‘Wat is de core business van kerk en religie in de samenleving? Doet God er nog toe?’ Wandeling door Amersfoort (12.00 – 14.00 uur) Remonstrants predikant Fride Bonda organiseert de wandeling ‘Geloven te voet’ door Amersfoort.
Toegang: € 20,- (minder draagkrachtigen € 10,-) MELD JE NU AAN voor de Beraadsdag via
[email protected] of tel. 030 23 16 970
thema Maskers
Een God, Veel Liefde:
Maskers af Toen ik mijn theologisch onderzoek naar een feministische interpretatie van de Heilige Geest begon, verwachtte ik dat mijn unitarische vermoedens bevestigd zouden worden. Toen dacht ik dat ‘één God drie personen’ als onzin klonk en hoewel ik het niet voluit wilde toegeven: ik begreep van het idee van de drie-eenheid (ook wel triniteit of drie-enigheid genoemd) maar weinig. Unitariërs geloven in een God en niet in de drie-eenheid. Het grote verschil met geloof in de drie-eenheid is vaak hoe Jezus Christus wordt gezien. Mensen die in de drie-eenheid geloven, denken dat Jezus Christus God is: ‘..God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God. Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader...’ zegt de geloofsbelijdenis van Constantinopel over Jezus Christus. Unitariërs zijn meer geneigd om Jezus als een goed mens te zien dan als God. Eén God leek mij eenvoudiger uit te leggen en spoorde beter met mijn deels onbewuste spiritualiteit. Na mijn theologisch onderzoek vind ik die verkorte vorm van de leer van de drie-eenheid (‘een God, drie personen) inderdaad nog steeds onzin. Maar ondanks dat ben ik door mijn onderzoek overtuigd geraakt van de schoonheid en de waarde van het godsbeeld dat de drie-eenheid ons geeft. Mijn verwachting kwam niet uit, maar ik werd verrast door de theologie van de Cappadocische vaders.
woord connotaties van autonomie en individualiteit die het oorspronkelijk niet had. Als we de drie-eenheid verstaan als één God in drie personen kunnen we dat beeld op twee manieren uitleggen: met de klassieke betekenis van masker of met de moderne betekenis van autonoom individu. Beide beelden stroken niet met de God die we in het bijbelse getuigenis en in de Christelijke traditie ontmoeten. God verbeelden als drie autonome individuen: vader, zoon en Geest past niet in bijbel of traditie. Evenzo is het ongepast om ons de vader, de zoon en de Geest voor te stellen als maskers die een acteur verbergen. Alsof Christus, niet een venster op God is maar, een onbekende acteur (God?) verbergt. Wel leuk vind ik het idee dat de drie personen van de drie-eenheid hulpmiddelen zouden zijn in het vertellen van een verhaal: het verhaal van God. Toch komt dit beeld van God teveel tekort. Geen drie-eenheid dus...
De Cappadocische vaders Wij hebben de leer van de Maskers af In de theologie wordt het bestaan van de drie zogenaamde ‘personen’ van de drie-eenheid soms uitgelegd met het begrip ‘masker’. Dit komt omdat het latijnse woord dat in zwang raakte om de drieheid van God aan te geven het woord ‘persona’ was (ons woord voor persoon komt daar ook vandaan). Dit woord betekende in het Latijn een masker zoals dat in het theater werd gebruikt (letterlijk: ‘waardoor men spreekt’). Dit Latijnse woord werd gebruikt als een vertaling van zowel het Griekse prosopon (gezicht, voor, verschijning, nabijheid, masker) als van het Griekse hypostasis (wezen). Van het Grieks naar het Latijn was er zo sprake van een vrij grote verschuiving van betekenisveld. Daar bleef het niet bij. Natuurlijk is het Nederlandse woord ‘persoon’ door de culturele veranderingen vooral tijdens de Verlichting weer verschoven wat betekenisveld betreft; nu heeft het 8 adrem remonstrants maandblad
drie-eenheid voornamelijk te danken aan drie theologen die in de vierde eeuw, in wat nu midden - Turkije is, over God schreven en nadachten: Basilius de Grote, Gregorius van Nyssa en Gregorius van Nazianten. In het Grieks van die tijd waren er twee synoniemen voor ‘zijn’ of ‘wezen’: ousios en hypostasis. Basilius gaat voor het eerst deze twee woorden een beetje verschillend gebruiken. De twee Gregoriussen werken zijn ideeën uit. Eerst is het vreemd om te lezen dat God drie van ‘zijn’ is en één van ‘wezen’ (in die volgorde). Totdat je begint te begrijpen dat de ‘enigheid’ of ‘eenheid’ van God in deze theologie wordt voorafgegaan door relatie. Gods ene wezen wordt bepaald door relaties. Het zijn relaties die Gods wezen constitueren. God is liefde niet buiten haarzelf maar van binnen. Plotseling wordt dit trinitarische beeld van God een beeld dat wel past in het getuigenis van bijbel en
het w ordt nog bonter : G od is niet alleen gelijk waar dige en w ederzijdse relatie , G od hee f t ook niet genoeg aan haarzel f
Christelijke traditie. Dat getuigenis heeft het altijd over hoe God relatie zoekt, relatie maakt en ook: relatie ìs. Dat is juist wat ik aantrekkelijk vind in de verhalen. Het interessante van de discussies in de vierde eeuw is dat het heel belangrijk wordt om te zeggen dat deze relaties in God gelijkwaardig zijn. Basilius schrijft dat ons geen nummers (hoger of lager in rang) zijn gegeven, maar heilige namen. Gods identiteit wordt bepaald door gelijkwaardige en wederzijdse relaties. Zo wordt het aloude dogma van de drie-eenheid een emanciperend beeld van een God die wederzijdse en gelijkwaardige relaties niet alleen voorstaat maar is. Het is een beeld dat om navolging vraagt.
Een open cirkel Soms roept de drie-eenheid het beeld op van een gesloten driehoek. Dit is niet het beeld dat de geschriften van de Cappadocische vaders tekenen. Want het wordt nog bonter: God is niet alleen gelijkwaardige en wederzijdse relatie, God heeft ook niet genoeg aan haarzelf. De relatie die God is, is een open relatie. Een relatie die open is naar mensen toe. De drie-eenheid is niet een gesloten driehoek maar een open cirkel. In de theologie van Basilius worden wij uitgenodigd om deel te nemen aan de heilige dans van de drie-eenheid, om opgenomen te worden in het goddelijk leven van de drieeenheid. Deze openheid kun je zien in het icoon van de drie-eenheid van Andrei Rublev. Jij, als degene die kijkt naar de icoon, wordt opgenomen in de kring van God.
Eerlijk is eerlijk Bovenstaande is een zeer specifieke lezing van enkele vierde-eeuwse geschriften. Ik ben niet de enige of de eerste die ze zo leest maar er zijn ook
genoeg theologen en historici die deze geschriften anders lezen. Sommige theologen denken dat het onzin is om persoonlijkheid of identiteit te zien als afhankelijk van relatie. Zij vinden dat het duidelijk is dat een ‘persoon’ fysiek en psychologisch kan bestaan zonder relatie en dat dit ook geldt voor de ‘persoon’ God. Ik denk van niet en zo kan de drie-eenheid ons ook helpen bij het nadenken over ons mensbeeld. Tenslotte gaat het in het denken en spreken over God ook juist daarom: om mensen.
Alles in allen Als het eigenlijk over mensen gaat en als dit beeld van een ‘God die relatie ìs’ ons aanspreekt en als we geloven dat God open is dan... is drie te weinig. Drie is een goed begin omdat het ons weg lokt uit het denken in tegengestelden (aan of uit, geest of lichaam, binnen of buiten, God of mens, ik of de ander) maar het is maar een begin. Tenslotte is, denk ik, de leer van de drie-eenheid een idee dat om vermenigvuldiging vraagt. Dat meedoen met de drie-eenheid is niet voor de enkeling. Juist in de ontelbare diversiteit van de mensen om ons heen zien we die relationele God liefhebben, zeven maal zeven maal. Uiteindelijk gaat het om een visioen waar het wederzijds aan elkaar onderworpen zijn een liefdesdans wordt die iedereen meeneemt: opdat God zij alles in allen. (1 Cor. 15:28).
•
Anne Claar Thomasson - Rosingh Remonstrants predikant, docent aan STETS (The Southern Theological Education and Training Scheme), Salisbury, England.
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 9
thema Maskers
Afrikaanse
m skers een inleiding
In een nummer over maskers moest iets komen over de Afrikaanse maskers, vonden wij als redactie. Na enig onderzoek kwam ik echter al gauw tot de conclusie dat je het niet kunt hebben over ‘de’ Afrikaanse maskers. Er is zo’n variatie in functie, vorm en symboliek, dat ik het artikel maar gauw hernoemde tot ‘een inleiding’. Diversiteit van Afrikaanse samenlevingen In nage noeg heel Afrika kun je maskers vinden. En dit is eigenlijk opmerkelijk, omdat de samenlevingen in Afrika heel divers zijn. Zo is er allereerst een aanzienlijk verschil tussen groepen die als jagers-verzamelaars leven of in een agrarische, dan wel stedelijke omgeving wonen. Er zijn patriarchale en matriarchale samenlevingen, en bovendien samenlevingen die georganiseerd zijn per dorp, stam of zelfs per staat. Toch zijn er plaatsen in Afrika, waar maskers een extra belangrijke plek innemen. Dit zijn met name West Soedan (met o.a. de Dogon), de kuststreken tussen Liberia en Congo, het Zuid-Zuidwesten van Congo en de hoogvlaktes tussen het Malawimeer en de Indische oceaan.
ook per soort masker. Ondanks dat is hout het meest voorkomende materiaal.
Het Afrikaanse masker, een fetisj Voor de (westerse) liefhebber en verzamelaar van Afrikaanse maskers gaat het om de esthetiek, voor de Afrikaan gaat het om het gebruik. Daarbij dient voorop gesteld te worden dat de maskers in hun ogen geen dingen zijn, maar eigen entiteiten: een personage dat zowel het goddelijke als het menselijke belichaamt. Een fetisj dus. Dit is voor ons misschien moeilijk voor te stellen en dat maakt deze maskers tegelijkertijd zo bijzonder en mysterieus. Degene die het masker op heeft neemt dan ook de eigenschappen en het gedrag van deze entiteit over. Hij transformeert als het ware tijdelijk.
Grofweg drie soorten maskers Op het eerste gezicht zijn er drie soorten maskers te onderscheiden. Allereerst de maskers die het gelaat van een dier uitbeelden, zoals bijvoorbeeld leeuwen, hyena’s of gazelles. Dan zijn er de antropomorfe maskers, die een mens uitbeelden. Dat kan een man of een vrouw zijn, ondanks dat het masker nagenoeg altijd door een man wordt gedragen. De mannelijke maskers zien er vaak dreigend uit, met veelal een open mond en zichtbare tanden om extra gezag in te boezemen. Vrouwelijke maskers tonen vaak de zachtheid. Opvallend ook is, dat bij deze maskers de ogen vaak zijn neergeslagen. Tenslotte zijn er de maskers die zowel dierlijke als menselijke trekken hebben, hoewel ze wel het meeste op een mens lijken. Maar ze krijgen bijvoorbeeld hoorntjes, veren en/of slagtanden. De maskermaker streeft niet naar realisme, maar probeert bepaalde kenmerkende eigenschappen te benadrukken. Bij voorbeeld de oren en de snuit van een hyena. De meeste maskers worden voor het gezicht gedragen, maar er zijn ook maskers die op het hoofd worden gezet, of zelfs voor de buik. In dat laatste geval gaat het dan meestal om een torso van een zwangere vrouw. De materialen variëren niet alleen per gemeenschap, maar 10 adrem remonstrants maandblad
Gebruik van het masker We onderscheiden grosso modo vier verschillende situaties waarin het masker een belangrijke rol speelt. Allereerst op het gebied van de cultuur. Maskers spelen een rol bij belangrijke momenten in iemands leven: geboorte, volwassen worden en sterven. In tegenstelling tot Europa, is volwassen worden niet iets wat geleidelijk gebeurt. Het geschiedt door het doorstaan van (zware) initiatieriten. Maskers dienen om te beschermen en te onderwijzen. Ze vertegenwoordigen de (overleden) voorouders. Na overlijden begeleiden de maskers de ziel van de overledene naar het hiernamaals. Ook zijn er maskers die een puur religieuze functie hebben. Zij dienen als verbinding tussen de mensen en de goden en beschermen tegen kwade geesten. Bij dat laatste worden ze ook ingezet bij genezingen. Ten tweede hebben ze een sociaal en politiek doel. Bij onoverbrugbare geschillen (in het ergste geval zelfs bij oorlogen) worden ze ingezet om een oordeel te vellen. In dat geval hebben ze een functie van ordehandhaving in de gemeenschap. Niemand zal een geest durven tegen te spreken. Ten derde dienen ze een economisch doel. Het masker waakt over een goede oogst, noodzakelijke regen en om de gemoederen
te sussen in geval van natuurrampen. Tenslotte spelen ze een belangrijke rol bij het vieren van feesten. Er zijn maskers die horen bij het uitvoeren van bepaalde dansen en wedstrijden.
bood deze autoriteit. Hoewel tegenwoordig in Afrika zelf de macht van het masker afneemt door allerlei invloeden, zoals economische voorspoed en die van het Christendom en de Islam, blijven Afrikaanse maskers hun aantrekkingskracht houden en hebben ze zelfs de westerse schilderkunst beïnvloed. Denk hierbij aan het fauvisme, het kubisme en het expressionisme. Wie meer wil zien en weten over Afrikaanse maskers kan terecht in het Volkenkundig Museum te Leiden, het Tropenmuseum in Amsterdam of het Afrikamuseum in Berg en Dal.
Ordehandhaving Voor iedere gebeurtenis is er een ander masker. Onderzoekers hebben zich wel eens afgevraagd waarom maskers in Afrika (en ook bij de Indianen en in Oceanië) zo’n rol hebben, terwijl ze in Europa en Azië vooral voor vermaak (theater, carnaval) en zelfs spot dien(d)en. Eén reden is waarschijnlijk dat er een orale traditie bestond, in tegenstelling tot een geschrevene. Daarom was het des te noodzakelijker om zich te kunnen beroepen op een (liefst bovennatuurlijke) autoriteit die fundamentele regels stelt en orde handhaaft. Het masker
•
Vanessa van Koppen Redactie AdRem, gemeentelid in Den Haag
& onzin 2
Rituele zin Met bidden weten wij ons nauwelijks nog raad. Toch vinden de meeste remonstranten, anders dan bij voorbeeld veel NPB-leden, de kerkdienst het onmisbare centrum van het gemeenteleven. Is dat niet vreemd? Want zonder gebed kun je toch eigenlijk niet van liturgie spreken. Alles wat wij verder doen (vorming, toerusting, catechese, diaconie) is van eminent belang, maar gebeurt elders ook. Maar bidden in gemeenschap gebeurt tegenwoordig haast alleen nog in de kerk. Door de Eindhovense bevolking werd de remonstrantse gemeente soms tamelijk trefzeker wel ‘Philips in gebed’ genoemd. Godsdienstpsycholoog Fortmann noemt het de taak van de kerk ons te leren bidden en een klimaat te scheppen waarin de Godsontmoeting gedijen kan. Een goede dienst staat dan ook van meet af aan in de grondtoon van het gebed: opgangslied, bemoediging, wederzijdse begroeting met Gods naam liever dan met het burgerlijke goeie morgen gemeente. Ook bijbellezing en preek zijn allereerst toeleiding naar voorbeden, lofprijzing en Onze Vader. Ze willen ons leren bidden zoals het behoort. Criterium voor een goede preek is dan ook of ze ons voor
Gods Aanschijn brengt. En zelfs schijnbaar prozaïsche zaken als mededelingen over diaconie en collecte houden verband met voorbeden en tafelgebed, zoals mededelingen in het kader staan van uitzending en zegen. Het gebeurt allemaal voor Gods Aanschijn en daarmee in de toonsoort van het gebed. Maar wat als wij niet meer kunnen bidden? Paradoxaal genoeg zijn er veel mensen, die individueel nooit bidden, maar die het liturgisch gebed voor geen goud willen missen. Iedereen kan er aan meedoen en er met een beetje oefening zelfs in voorgaan. Hoe meer voorgegeven teksten in een vast stramien je geestelijk eigendom worden, hoe beter je er gaandeweg ook weer bovenuit kunt stijgen. Blijft toch nog de vraag of wij met ons tanend geloof in een persoonlijke God daartoe nog wel in staat zijn.
•
Henk van Waveren Lees daarover verder in ‘Rituele zin en onzin 2’ op: henkvanwaveren.wordpress.com. Zin of onzin? Ik hoor het graag:
[email protected] jaargang 25 nr. 2 februari 2014 11
thema Maskers
Ge z o c h t:
Reisgeno o
t (m/v)
‘Delf mijn gezicht op
maak mij mooi’ Delf mijn gezicht op Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Wie mij ontmaskert, zal mij vinden. Ik heb gezichten, meer dan twee, ogen die tasten in den blinde, harten aan angst voor angst ten prooi. Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Delf mijn gezicht op, maak mij mooi. Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden en zal zichzelf opnieuw verstaan, en leven, bloot en onomwonden, aan niets en niemand meer ten prooi. Delf mijn gezicht op, maak bij mooi. Huub Oosterhuis
Woorden van Oosterhuis, uit een bekend lied, dat laat zien dat wie open durft te zijn, wie gezien mag en kan worden, mooier is dan wie schuil gaat achter een masker. Ontdaan van maskers, de binnenkant die zichtbaar wordt. Ontdaan van de maskerade. Voor iemand die geboren is met een lichaam dat niet zijn of haar binnenkant weerspiegelt, is het af kunnen leggen van maskers een verademing. Je hoeft eindelijk geen rollen meer te spelen, je wordt eindelijk in zijn geheel gezien, eindelijk echt gezien. Het is een proces. Een weg waarin iemand uiteindelijk de ruimte pakt die hij of zij nodig heeft om te kunnen bestaan. Je kunt nog zo hard je best doen om je zelf te ontdekken, cursussen volgen of op pelgrimstocht gaan naar heilige plaatsen op zoek naar je ware ik: als je ware ik zich schuil houdt achter een lichaam dat daar niet bij past, dan kan de maatschappij een flinke kluif worden. Immers, mensen bedelen je een genderrol toe en stoppen je in hokjes, waardoor je steeds weer opnieuw met verkeerde woorden, met voor jou verkeerde taal wordt aangesproken. Een berg die zich moeilijk laat bedwingen. Dan is de kans groot dat je steeds weer iets terugvalt. Steeds als je denkt een stuk van de berg te hebben beklommen is daar het gevaar dat een steen onder je vandaan wordt geslagen en je in een vrije val geraakt, terug naar af. 12 adrem remonstrants maandblad
Etiquette Toen mij gevraagd werd iets te vertellen over het thema maskers en ontmaskeren, in relatie tot gender, was ik in eerste instantie wat terughoudend. Aan de ene kant vind ik het heel belangrijk dat er aandacht is voor thema’s rondom homoseksualiteit en (trans)gender, zeker ook in kerkelijke kring. Maar heel vaak komt het, zeker rondom transgenders, niet verder dan een verhaal waar mensen van kunnen ‘smullen’. Ze stemmen ermee in of wijzen het af, om daarna vervolgens weer verder te gaan met de dagelijkse sleur. Hierdoor word niet de ware identiteit zichtbaar, maar wordt een mens uitgekleed en blijft naakt maar nog altijd verborgen achter. Maxim Februari pleitte in zijn boek ‘De maakbare man’, voor taal en etiquette, een kleine handleiding om de maatschappij bewust te maken dat het niet geoorloofd is om altijd maar alles te vragen. Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar wie zich verdiept in de wereld van transgenders zal ontdekken dat de meest vreemde vragen gesteld worden en dat het veelal vragen zijn die linksom of rechtsom betrekking hebben op lichamelijkheid. Nu ben ik de laatste om lichamelijkheid onder stoelen of banken te steken, en vind ik het juist in religieuze context goed dat er theologisch nagedacht wordt over lichamelijkheid zoals o.a. gebeurt binnen de body theologie en queer theologie. Maar dat is een context waarbinnen het overdenken dat van de botte ondervraging overstijgt. De botte vragen echter naar lichamelijke kwesties, de vraag naar je oude naam of hoe je werd of wordt aangesproken, lijken misschien voor de buitenwereld, voor mensen die graag lijken te vertoeven in boulevardsferen, acceptabel en er toe te doen. Maar doet het er wel echt zo toe? Is het niet mooier de mens te zien zoals hij of zij werkelijk is? Nog los van dat het voor iemand die in transitie is of is geweest pijnlijk is om steeds weer gedwongen te worden terug te kijken en maskers op te zetten. Zo is het toch ook voor iedereen mooier om iemand te laten groeien, het werkelijke verhaal te laten klinken, en echt een dialoog aan te gaan, want zegt niet hier heel toepasselijk het lied van Oosterhuis: ‘Wie mij ontmaskert zal mij vinden’? Dubbele dialoog Door gelovige transgenders wordt een dubbele dialoog gevoerd. Je bent niet alleen in gesprek met je omgeving, maar je hebt ook een relatie met God, tot wie je je wilt (blijven) verhouden. Het kan zijn dat die relatie moeizaam is geworden rondom je transitie omdat je het moeilijk vindt om God onder ogen te komen in het licht van
de keuzes die je, uit noodzaak en verlangen naar authenticiteit van jezelf, hebt gemaakt. Je zou uit de strijd die iemand zelf voert op dit vlak op kunnen maken dat iemand erkent dat het tegen Gods natuurlijke orde in gaat om in transitie te gaan. Want zijn wij niet geschapen naar zijn beeld? Wist Hij niet al wie wij waren voordat wij waren geboren, en stond onze naam niet al geschreven in Zijn hand? De gedachtegang die men hanteert en de moeizame of juist soepel verlopende relatie ten overstaan van God en de kerk, komen veelal voort uit de ideeën en de reacties van mensen in het kerkelijke veld waarbinnen men is opgegroeid. De omgeving bepaalt mede hoe iemand die de stap neemt in transitie te gaan, in staat is een goede en gezonde relatie met God te onderhouden. Om heelheid te bewerkstelligen of te behouden waar die aanwezig is, zijn pastores nodig en kerkgemeenschappen die open durven staan. Kerken en kerkelijk werkers die bereid zijn te luisteren naar de verhalen van transgenders, pastoraal zonder een opgeheven vinger dus. Alleen op die wijze is het mogelijk een ander zicht op Gods werkelijkheid te ontwikkelen, een werkelijkheid van een mee-optrekkende God , die zich keer op keer, als een oude bekende, toch nieuw en opnieuw laat zien in onze menselijke geschiedenis. Die steeds opnieuw geboren kan worden en steeds weer voor ons door de dood heen gaat om te bevrijden en te helen. Ik pleit dan ook voor een open houding en het ontwikkelen van een gelovig taalveld, waarin de transgender zich kan herkennen in het gelovige verhaal van God met mensen. In de queer theologie en ook de feministische theologie is al eerder gezocht naar de ruimte die de Bijbel biedt. De Bijbel als speelveld waarbinnen de mens met taal kan spelen en werken en leven. Welke taal en beelden, symbolen en rituelen kunnen een verrijking zijn voor het gelovige leven van de transgender. Welke taal geeft een antwoord op de specifieke vragen die gepaard gaan met transgender zijn en in een gelovige traditie (willen blijven) staan? Het lijkt misschien een uitdaging, maar het is een uitdaging die niet onmogelijk is, een uitdaging waarbij ik velen in het kerkelijke veld zou willen uitdagen die aan te gaan.
Daadwerkelijk leven De transitie is als een masker die je afwerpt om eindelijk daadwerkelijk te kunnen gaan leven. Soms heeft iemand al een heel leven achter zich en heeft eerst op een punt moeten komen dat het masker te verstikkend was geworden om nog goed adem te kunnen halen. Heeft men wegen gezocht om zo goed mogelijk te kunnen leven met een genderrol die eigenlijk gewoon niet past. Heeft men rollen gespeeld om niet op te vallen of uit de (gelovige) boot te vallen en zo geprobeerd steeds weer op adem te geraken. Maar uiteindelijk is, uitkomen voor de eigen genderidentiteit, die voor de buitenwereld zo ver weg in het verborgene ligt, echt de enige manier voor de transgender om niet te verstikken, maar er te kunnen zijn. Dan pas kan men echt gaan leven. Voor gelovige transgenders is dat een leven met God, en naar ik mag hopen een leven waarin men de kerk heeft of vindt, een echt Godshuis, waar men welkom is, en dit geloof kan (blijven) delen in gemeenschap. Zo wil ik uiteindelijk hier, naar mogelijke taal en beelden zoekend, nogmaals in de woorden van Oosterhuis spreken. Om het voor nu af te sluiten, maar zonder dat het laatste woord hierover geklonken heeft. Nee, laat dit vooral een aanzet zijn tot dialoog en zoeken naar zingeving die aansluit bij de beleving van (gelovige) transgenders. ‘Spoorloos trok voorbij de twijfel, waar ik lag. De liefde keerde, zag mij, bracht mij drank en spijze, deed mij opstaan uit de dood. Nog een leven zal ik reizen. Nooit meer zonder reisgenoot.’
•
Eduardo Hoogbruin Ofs Studeerde theologie en geschiedenis met een grote nadruk op genderstudies. Algemeen bestuurslid van het LKP. Op 15 maart 2014 organiseert het LKP, de christelijke koepelorganisatie voor LHBT, een themadag over transgender en geloof. Hier zal het gelovige verhaal van transgenders centraal staan en zullen wij gezamenlijk kunnen gaan zoeken naar taal en beelden, naar een open en eerlijke dialoog. jaargang 25 nr. 2 februari 2014 13
’t Rentmeestertje
miniatuur
Bon ap!
KOMMOPZEG!!!
I . T. S E RV I C E S
AGENDUM
010 - 437 22 69
Mariette Houbolt
Tel
010 - 437 02 45
Adrianalaan 152 3053 MG Rotterdam
Fax
06 53 611 190
14 adrem remonstrants maandblad
gsm
Christiane Berkvens-Stevelinck Remonstrants predikant in Rotterdam
’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het diakonale werk van de remonstranten, www.remonstrantengeven.nl Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
[email protected]
•
•
E-mail
Fraai vind ik het niet, de gewoonte om courante woorden af te korten. Ik heb slechts tweeëntwintig jaar in mijn moederland gewoond. Genoeg om mijn moederstaal tamelijk goed te beheersen, zou je zeggen. Maar dat duurt niet lang. Zodra je je taalhabitat verlaat, neem je in zekere zin afscheid van je taal. Je spreekstijl ontwikkelt zich niet meer, je taal verstart. Pierre Bayle, bijgenaamd de filosoof van Rotterdam, was een Franse Hugenoot die in 1681 uit Frankrijk werd verjaagd en zich in de Maasstad vestigde. Hij bleef schrijven in het Frans maar waarschuwde zijn voormalige landgenoten voor taalverlies. Op den duur, zei hij, zullen we allen hier in Holland een verkalkte taal spreken, het français réfugié, vluchtelingen-Frans. Gelijk had hij. Mijn vriend, die na mijn vertrek uit den Belgique lange tijd in Frankrijk woonde, gebruikt uitdrukkingen die ik niet ken. Bon ap! zegt hij, in plaats van bon appétit. Ik vind het niet mooi en zal het dus ook nooit zeggen. Laat mij maar mijn français réfugié spreken! Bon appétit dus! Via TV5 probeer ik wel hedendaagse Franse klanken tot me te nemen maar dat blijft beperkt. Want deze internationale Franse zender heeft tegenwoordig, vanwege subsidiestromen, een zeer hoog percentage Frans-Canadese uitzendingen. Niets ten nadele van het zangerige Canadien, maar het is wel het schoonste voorbeeld van vluchtelingenFrans. In Canada wordt namelijk een zeventiende-eeuws Frans gesproken. Met schitterende uitdrukkingen die aan het hof van Lodewijk de Veertiende doen denken. Zo zegt men in Montreal, als iemand zich vergist of struikelt, dat hij met zijn voeten verstrikt raakt in de knopen van het tapijt, se prendre les pieds dans les pennes du tapis (van Versailles natuurlijk). Beeldige taal maar echt Frans is het niet, net als Belgisch-Frans dat niet is. Als ik in Brussel tegenwoordig Frans spreekt, blijkt dat ik mijn Frans ‘knijp’. Pincer son français betekent in de rest van de francofonie net zo precieus als de Parijzenaren trachten te klinken. Het is ook nooit goed! Als je niet een tijdje verblijft bij de zusters van Vught, duurt het aanleren van een nieuwe taal een eeuwigheid. Wat zeg ik? Je leert het nooit! Je dénkt het te weten. Toen ik in 1970 bij de Leidse universiteitsbibliotheek begon, kwam er een nieuwe collega bij mij langs en fluisterde: ‘je bent ook katholiek? Niet zeggen, hoor, daar houden ze niet van hier!’ En dat was maar al te waar. Het anti-katholieke gevoel droop ervan af. Ik herkende het overal en dat bleef niet zonder consequentie. Zo heb ik jaren lang de mysterieuze uitdrukking ‘zijn Pappenheimers kennen’ storend verkeerd gebruikt. Daran erkenn’ ich meine Pappenheimer is een citaat uit Wallenstein’s Tod van Schiller en duidt op de trouwe soldaten van graaf Pappenheimer in de Dertigjarige Oorlog. En ik maar denken dat het om antipapisme ging… zodat ik tot voor kort zei: Ik ken mijn Papenheimers!
De ultieme vorm waarin het begrip duurzaamheid zich laat zien is, vind ik, de manier waarop wij met elkaar omgaan. Elkaar: ik en de ander, iedere medemens... Plannetje: van nu af aan laten wij in ons contact met vertegenwoordigers van welke instantie dan ook de button op onze borst met “KOMMOPZEG” duidelijk zien. Hier staat een weerbare, proactieve burger/consument voor U die aanspraak maakt op aandachtige, zorgvuldige, eerlijke, transparante, persoonlijke dienstverlening. Geen fratsen dus! Een kwestie van consumentensolidariteit die iedereen aangaat, dus dat hebben we zo voor elkaar! O ja...nou ook nog even bij mezelf naar binnen kijken: hoe aandachtig, zorgvuldig, eerlijk, transparant ben ik zelf... en hoe diep zit ik zelf in dat zgn. grijze gebied. (Het begint natuurlijk allemaal met een duurzame, reine relatie met mezelf ).
www.letterdyfehouse.nl Bijzonder vakantiehuis in Ierland (Connemara) Self-catering/per kamer/groepsaccommodatie
In West-Ierland staat een bijzonder landhuis aan de Atlantische kust, gekoesterd door een groepje Nederlanders, waaronder Remonstranten en Doopsgezinden. De leden zetten zich al 40 jaar in voor het behoud van het huis en de prachtige natuur. U kunt logeren in Letterdyfehouse op ieder moment van het jaar, alle seizoenen hebben hun eigen charme. Bezoek onze website of bel 06 536 111 90 voor inlichtingen en boekingen.
Sören In 2013 was het 200 jaar geleden dat de Deense filosoof Sören Kierkegaard geboren werd. Het is niet onopgemerkt gebleven, maar zijn relatie met de remonstranten is aparte aandacht waard. Leven Ooit verscheen een boekje met dagboeknotities van Kierkegaard onder de titel Jezus de dwarsligger. Wie iets van het leven van Kierkegaard verneemt, begrijpt dat die titel ook op hem zelf van toepassing is. Als jongste van zeven kinderen uit een welgesteld, diepgelovig gezin, gaat hij theologie studeren, maar predikant wordt hij niet. In de ban van de filosofie schrijft hij een proefschrift over Socrates. Na de dramatische verbreking van zijn verloving met Regine Olsen leidt hij het leven van een kluizenaar. Hij woont in verschillende huizen en schrijft als een bezetene. Die schrijfarbeid wordt alleen onderbroken voor een wandeling door de stad. Zoals eens Socrates knoopt hij gesprekken aan met zijn Kopenhaagse stadgenoten en stelt hen kritische vragen. Ze moeten zelf leren nadenken over leven en geloof. U raadt het al, het optreden van de jonge filosoof wordt door de brave burgers van Kopenhagen niet gewaardeerd. Wat wil die dwarsligger? In heel Kopenhagen gaat Kierkegaard over de tong. Oktober 1855 zakt hij plotseling op straat in elkaar, 42 jaar oud. Enige dagen later sterft hij zonder aanwijsbare doodsoorzaak. De burgers van Kopenhagen halen opgelucht adem: daar horen we nooit meer iets van. Maar in dat laatste hebben ze zich vergist. Als Kierkegaards geschriften na vijftig jaar in vertaling beschikbaar komen, blijkt zijn grote originaliteit.
Kierkegaard en de remonstranten De verbinding tussen Kierkegaard en de remonstranten loopt via de ook jong gestorven remonstrantse theoloog K.H. Roessingh (1886-1925). Als hij rond 1910 in Leiden theologie studeert komt hij in aanraking met het denken van Kierkegaard. Het portret van de Deense filosoof hangt boven z’n studeertafel en hij schrijft: ‘Kierkegaard is diep in het wezen van het geloven doorgedrongen, waarover hij dingen heeft gezegd zo schoon als ik ze nergens anders heb gelezen.’
DE DWARSLIGGER
200 jaar Kierkegaard
Citaat Tot slot geef ik u in verkorte vorm een vaak aangehaald citaat van Kierkegaard: ‘Het leven kan slechts achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.’ Zo’n uitspraak is niet bedoeld als laatste waarheid, maar als uitnodiging tot persoonlijke overdenking in het concrete leven van alledag. Ons bestaan hier op aarde houdt iets van een geheim. Terugkijkend kunnen we bepaalde gebeurtenissen wellicht begrijpen of verklaren, maar het helpt ons niet bij het zetten van de volgende stap. Gelukkig maar, want zouden we echt willen weten hoe ons leven zich in de toekomst ontvouwt? Toch willen we de risico’s graag minimaliseren en zijn we naarstig op zoek naar zekerheid. Juist dan moet je gaan oppassen volgens Kierkegaard. Voor je het weet klamp je je vast aan de schijnzekerheden van wat iedereen vindt en doet. Dan leef je je leven achterwaarts. En dat terwijl de opdracht luidt om, in alle onzekerheid, toch voorwaarts te blijven bewegen. Daartoe zijn we als mensen geroepen, ook in het geloof. Soms worden er dan stappen van je gevraagd waar je met je verstand niet bij kunt. In vertrouwen moet je de sprong maar wagen, zoals eens Kierkegaards geloofsheld Abraham. Terugkijkend heeft Kierkegaard zijn korte leven radicaal, gelovig en paradoxaal geleefd. Maar juist zo houdt hij ons twee eeuwen na dato scherp. Wilt u iets van hem lezen, de inleiding van Geert Jan Blanken zal u behulpzaam zijn.
•
Koen Holtzapffel Remonstrantse predikant in Rotterdam Geert Jan Blanken, Kierkegaard. Een inleiding in zijn leven en werk, Amsterdam 2012.
Wat sprak Roessingh in Kierkegaard aan? Het is diens nadruk op het niet-redelijke van de werkelijkheid, het absurde en paradoxale van het (geloofs)leven. De liberale theologie van Roessinghs eigen tijd poogde het nietredelijke van het geloof op te laten gaan in een optimistische verstandsreligie. Roessingh miste daarin de radicale, soms duistere woorden van het christelijk geloof die bij Kierkegaard klonken. En zo werd juist hij een inspiratiebron op weg naar verdieping van de vrijzinnige theologie van zijn tijd. jaargang 25 nr. 2 februari 2014 15
overweging
Gezichten van Jakob Met een masker op verberg je je identiteit, niemand kan zien wie er achter zit, je kunt doen alsof je iemand anders bent. Maar heb je daar een masker voor nodig? Ook zonder dat kan je de ene keer een vrolijke Frans en de volgende dag een droeftoeter zijn. Ieder mens is kwetsbaar en dat kwetsbare ‘gezicht’ kan en wil je niet altijd laten zien. Dan doe je liever alsof en zet je een ‘masker’ op. Niemand is een ‘flat character’, we hebben verschillende kanten in ons die we niet allemaal tegelijk laten zien.
Dat wordt mooi geïllustreerd in het verhaal over Jakob, de zoon van Izaäk. Bij zijn geboorte hield hij de hiel (akev) van zijn broer vast, en later werd hij de ‘hielenlichter’ (j’akov) die zijn broer bedroog met het eerstgeboorterecht en zijn vader bij het ontvangen van de zegen. Dit is één van de gezichten van Jakob, de bedrieger. Maar niet het enige! Na zijn vlucht komt hij bij zijn oom Laban terecht, waar hij zelf bedrogen wordt als hij wil trouwen met zijn geliefde Rachel. We leren dan een andere kant van Jakob kennen, hij werkt 14 jaar op het land van Laban (voor twee bruiden) waar hij met herderstrucjes zijn eigen kuddes weet te vermeerderen. God lijkt hem welgezind te zijn. Dan besluit hij terug te gaan om zich te verzoenen met zijn broer. Om Ezau gunstig te stemmen stuurt hij vele geschenken vooruit, zelf loopt hij achteraan in de stoet van kuddes, herders, slaven, slavinnen, (bij)vrouwen en kinderen. Alsof hij indruk wil maken op zijn broer: kijk eens hoe rijk ik ben! Van de bedrieger zien we weinig meer, het is eerder een angstige man die alleen maar kan hopen op een goede afloop. Hij laat zijn hele gevolg de rivier oversteken en blijft zelf achter, alsof hij niet verder durft. Dan vecht hij met een onbekende man die zijn gezicht niet toont en niet wil zeggen wie hij is. Als het licht wordt slaat hij Jakob mank en vraagt om hem te laten gaan. Maar Jakob zegt: ‘Alleen als je me zegent’. Dan vraagt de man: ‘Wat is je naam?’ ‘Jakob’, is het antwoord. De man zegent hem en zegt: ‘Je naam zal niet meer Jakob zijn, maar Israel, want je hebt met God en mensen gestreden 16 adrem remonstrants maandblad
en overwonnen.’ Zo wordt Jakob Israel, de godsworstelaar. Hij noemt die plaats ‘Pniël’ (gezicht van God), omdat hij God van aangezicht tot aangezicht heeft gezien en in leven is gebleven. Hij ervaart dit gevecht als een ontmoeting met God, zonder maskers, face-to-face. Vanaf dat moment wordt hij de ene keer Jakob en de andere keer Israel genoemd. Wat is zijn werkelijke gezicht? Wat is de essentie? Dat hij een bedrieger is? Of dat hij met God streed en stand hield (al liep hij daarna mank)? Ook de rabbijnen worstelen met deze vragen. De een zegt: ‘Hij bedroog dan wel zijn broer, maar dat verbleekt bij zijn betekenis als Godsworstelaar’. De ander zegt: ‘Jakob blijft Jakob, maar hij heeft er een rol bij gekregen, die van Israel. Ook al blijft hij onsympathieke kanten hebben, hij ging wel de strijd aan!’ Je kunt de tekst ook anders lezen: ‘Niet enkel zal je naam nog Jakob genoemd worden, maar ook Israël zal je naam zijn’. Dat is herkenbaar: elk mens heeft verschillende gezichten. Jakob is Israël en Israël blijft Jakob. Geen ‘flat character’, maar een gecompliceerde persoonlijkheid, zoals wij die allemaal hebben.Wie wordt ontmaskerd, wordt gevonden, en zal zichzelf opnieuw verstaan, dichtte Oosterhuis. Is dat niet de worsteling die leven heet: je masker af durven zetten om met al je gezichten jezelf te durven zijn?
•
Japke van Malde Coördinator Jonge Remonstranten, remonstrants predikant in Nieuwkoop
advert entie
TE HUUR SENIOREN APPARTEMENTEN MET EEN VRIJZINNIG RELIGIEUZE UITSTRALING WAAR IEDEREEN WELKOM IS! De Timanshof te Bennekom De Roosebrink te Wageningen De Aleidahof te Bennekom
De Timanshof
In de complexen heerst een tolerante, vrijzinnig religieuze sfeer, iedereen is er welkom. Alle drie de gebouwen zijn op loopafstand gelegen van het stads- respectievelijk dorpscentrum. De gebouwen liggen tevens gunstig ten opzichte van het openbaar vervoer. Voorzieningen De appartementen zijn aangesloten op een alarmsysteem. Hierdoor kan er 24 uur per dag in geval van nood snel eerste hulp geboden worden. Tevens beschikken de gebouwen over twee liften, een wasserette, fietsenstalling, logeerkamers, recreatieruimte, hobbykamer en een bibliotheek/ vergaderruimte. De bewoners worden vertegenwoordigd door enthousiaste bewonerscommissies.
De Roosebrink
Huurprijs De huurprijs varieert van 441,– euro tot 747,– euro. De servicekosten variëren van 72,– euro tot 193,– euro. Bent u geïnteresseerd en 50 jaar of ouder? Maak geheel vrijblijvend een afspraak met Mw. L. Kik of Mw. C. Besselink voor meer informatie en/of een bezichtiging. Seniorenhuisvesting ‘Zuid-Veluwe’ Hof van Sint Pieter 27, 6721 TN Bennekom Telefoon: 0318 – 43 11 34 Internet: www.vrssh-zuidveluwe.nl Email:
[email protected]
jaargang 25 nr. 2 februari 2014 17
thema Maskers
Een nikab dragen Er zijn in Nederland naar schatting zo’n 100 tot 200 vrouwen die zich altijd volledig bedekken als zij zich in de openbare ruimte begeven; dan zijn er ook nog een paar honderd die dat af en toe doen. Op straat dragen zij een nikab of een boerka, die van het gezicht niet meer laten zien dan de ogen. In het geval van de boerka, kijkt de draagster door een stuk gaas naar buiten. De nikab laat de ogen vrij. De boerka wordt vooral gedragen in Afghanistan. Het is een ruim vallende doek die de draagster van top tot teen bedekt. Een ‘tent’. De nikab bestaat uit verschillende kledingstukken en toont iets eleganter. De gewoonte om aldus ‘gemaskerd’ over straat te gaan, heeft in verschillende Europese landen geleid tot maatschappelijke onrust. Een aantal landen is er toe overgegaan gezichtsbedekkende kleding (waar dus ook bivakmutsen onder vallen) te verbieden, in ieder geval in openbare gebouwen als ziekenhuizen en scholen. Ook Nederland heeft bijna een ‘boerkaverbod’ gehad. Het eerste kabinet Rutte, een kabinet met gedoogsteun van de PVV, presenteerde begin 2012 een wetsvoorstel in die richting. Door de val van het kabinet op 21 april 2012 is het er verder niet van gekomen. Het tweede kabinet Rutte nam wel een maatregel tegen gezichtsbedekkende kleding, maar die ging een stuk minder ver. Per 1 juli 2014 dienen de gemeentes sancties op te leggen aan degenen die een bijstandsuitkering aanvragen, maar het zichzelf onmogelijk maken om werk te vinden door te solliciteren met bivakmuts of nikab. Wie dat doet ontvangt drie maanden lang geen uitkering. Bij herhaling wordt de sanctie opnieuw opgelegd. Overigens gelden die sancties ook voor 18 adrem remonstrants maandblad
degenen die zich door gebrek aan persoonlijke verzorging of door gedrag al bij voorbaat kansloos maken bij een sollicitatie. De regering beschouwt het dragen van een nikab dus als een vorm van ongewenst, onaangepast gedrag.
Provocatie Behalve dat het in de meeste beroepen belemmerend zal werken als het gezicht van de werkneemster niet te zien is, wordt het aantrekken van allesverhullende gewaden ook ervaren als een provocatie tegen de normen en waarden van de westerse samenleving, een niets aan duidelijkheid te wensen overlatende demonstratie dat men deze samenleving verwerpt. Dat werd mooi zichbaar in een bijzondere aflevering van het TV-programma ‘De Wandeling’met Hella van der Wijst. Zij maakte deze keer een wandeling met een nikabdraagster, en wel door een winkelcentrum in Den Haag. Ze deden twee ronden, één keer met Hella in eigen kleding en zichtbaar gevolgd door een cameraman, een tweede keer met verborgen camera en met de presentatrice eveneens gehuld in nikab. De tweede keer leverde een stuk meer reactie op. Hoewel sommigen normaal reageerden, bijv. als ze een keer de weg vroegen, waren er ook omstanders die hen nariepen. Eén mevrouw was zichtbaar boos, stapte in een kledingwinkel op hen af en verweet hun dat ze misbruik maakten van de Nederlandse tolerantie.
Iemand anders vond het een treurige vorm van vrouwenonderdrukking. Het was eveneens interessant om de nikabdraagster, Shaista Kahn, te horen vertellen over haar ongebruikelijke kledingkeuze. Eén van de dingen die ze vertelt is dat haar moeder haar probeerde over te halen het niet te doen. Zij, Pakistaanse, besefte maar al te goed dat je het jezelf wel erg moeilijk maakt op deze manier. Maar de dochter in haar jeugdige radicaliteit had zich niet tegen laten houden en haar eigen keus gemaakt. Shaista, in Nederland geboren, besloot op haar 18e de nikab te gaan dragen en houdt het nu acht jaar vol.
Waarom? Uiteraard wil Hella weten waarom ze per se die nikab wil dragen. Haar motivatie, vertelt ze, is de aanwijzing in de Koran dat de vrouwen ‘hun overkleed over zich heen moeten laten hangen’, daarmee zijn ze herkenbaar als vrije gelovige vrouw en worden ze bovendien niet lastiggevallen. Voor haar is de Koran het woord van God
Z ij voelt zich niet verstopt, maar juist bevrijd achter haar nikab en absolute waarheid, geldig voor alle mensen. Zij heeft er helemaal geen probleem mee om er aantrekkelijk uit te zien, zich op te maken en sexy kleren aan te trekken, alleen wil zij dat uitsluitend tonen aan haar man. Zij wil niet dat ze door andere mannen bekeken wordt. Ze beschouwt het met name als een grote misser in onze cultuur dat het vrouwelijk lichaam zo uitbundig wordt gebruikt om allerlei waar aan te prijzen. De bekende erotische billboards vindt zij de ultieme vernedering van de vrouw. De eer en waardigheid van de vrouw staan wat haar betreft bovenaan. Zij voelt zich niet verstopt, maar juist bevrijd achter haar nikab. Als ze weer eens verbaal wordt aangevallen, probeert ze in discussie te gaan. Ze beroept zich op de vrijheid die in Nederland heerst om zo te leven als het jezelf goeddunkt. Haar gesprekspartners zien dat toch anders, in de meeste gevallen gaan ze trouwens het gesprek niet eens aan. Shaista zegt veel haat te ervaren, ook al zegt ze relativerend dat de meeste mensen zich er niet druk over maken. Deze wandeling is opgenomen in 2010, toen het plan voor een ‘boerkaverbod’ voor het eerst opkwam. Aan het eind van de aflevering zegt Shaista dat ze geen toekomst voor zichzelf in Nederland ziet als dit doorgaat. Gelukkig
voor haar is het (nog?) niet verboden om met nikab over straat te gaan.
Bekeerling In de Metro van 27 mei j.l. (ook online te lezen) stond een interview met een 20-jarige VU-studente van volledig Hollandse komaf. Na een spirituele zoektocht, waarbij ze zich eerst op het christendom oriënteerde, raakte ze in de ban van de islam. Ze was vanuit het zuiden des lands naar Den Haag verhuisd, kreeg daar een aantal moslimvriendinnen en raakte ervan overtuigd dat dit het ware geloof was. Op haar 18e verklaarde ze te geloven in Allah en Mohammed als zijn profeet te aanvaarden. Daarmee was ze officieel moslim. De liefde tot God groeide dusdanig dat ze twee jaar verder besloot de nikab te gaan dragen. Bij haar moeder kan ze er niet mee aankomen, die vindt een gewone hoofddoek al erg genoeg. Regelmatig krijgt zij te horen dat ‘wij hier in Nederland niet gemaskerd over straat gaan’, maar ze houdt vol. ‘In het hiernamaals zal ik voor deze daden beloond worden.’ In het interview vertelt ze dat ze juist die dag gesolliciteerd heeft. Toen heeft ze haar nikab wel even afgedaan. Ze beroept zich op islamitische geleerden die het dragen van de nikab wel ‘zeer wenselijk’ vinden, maar niet ‘verplicht’. Ook op haar werk of op school wil ze hem best af doen, als dat gewenst gevonden wordt. Maar daarna gaat hij zo snel mogelijk weer aan. Wat die islamitische geleerden betreft: er zijn allerlei stromingen in de islam en de instructies van de geleerden lopen evenzeer uiteen. Wie om zich heen kijkt in de grote stad zal opmerken dat er genoeg moslima’s zijn voor wie een eenvoudige hoofddoek meer dan voldoende is. Van het eenvoudige hoofddoekje dat alleen het haar bedekt tot de volledige hijab, die onder de kin wordt vastgespeld en het gezicht laat zien als een ovaal omringd door stof. De hals, nek en schouders worden daarbij bedekt. En niet te vergeten: er zijn ook voldoende moslima’s (met name van de Alevitische richting) die een hoofddoek helemaal niet nodig vinden.
•
Bert Dicou Predikant doopsgezind-remonstrantse gemeente Hoorn De Wandeling vrijdag 10 december 2010, www.dewandeling.kro.nl. ‘Nikab is mijn keuze’, Metro, 27 mei 2013, zie ook www. metronieuws.nl. Koran Soera 33,59: ‘O profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw dochters en de vrouwen der gelovigen dat zij een gedeelte van haar omslagdoeken over haar (hoofd) laten hangen. Dit is beter, opdat zij mogen worden onderscheiden en niet lastig worden gevallen. En God is Vergevensgezind, Genadevol.’ jaargang 25 nr. 2 februari 2014 19
het gezicht van...
Irina Angyal AdRem maakte kennis met Irina Angyal, een enthousiaste 20-jarige Arminiaan uit Utrecht. Ze volgt de opleiding tot verpleegkundige in het UMC Utrecht en zit in het laatste jaar van haar studie. Hongarije ‘Mijn opa van vaders kant is in Hongarije geboren en in 1956 gevlucht naar Canada. Daar ontmoette hij mijn oma die na de Tweede Wereldoorlog naar Canada was geëmigreerd vanuit Nederland. Mijn opa heeft nooit iets losgelaten over zijn verleden, mijn oma was in de veronderstelling dat hij enig kind was en geen familie had. Drie maanden na de geboorte van mijn vader is hij overleden en kwam mijn oma terug naar Nederland. Mijn moeder kon niet geloven dat er geen familie in Hongarije zou zijn, en zo’n vijftien jaar geleden zijn we met het gezin op zoek gegaan. Angyal blijkt een veel voorkomende naam te zijn, maar uiteindelijk vonden we familie in de geboorteplaats van mijn opa. We hebben nog steeds contact met hen, maar het zijn wel echt Hongaren. Dat betekent dat ze de dingen nemen zoals ze zijn. Je zult nooit iets van hen horen via een kaart of zo, maar als je bij hen op bezoek bent, dan slapen zij op de bank en jij in hun bed. De gastvrijheid die wij in het gezin heel belangrijk vinden, komt misschien door onze Hongaarse genen. En de danscultuur, echt volksdansen, dat zit er ook in. Maar verder zijn we heel Nederlands.’
Vrijzinnig ‘Ik ben opgegroeid in Groot Ammers bij Schoonhoven, maar we gaan al heel lang in Gorinchem naar de kerk. De kerken in Groot Ammers zijn nogal reformatorisch, dat past niet zo goed. In Gorinchem gaan we naar het Open Pastoraat, dat is een vrijzinnige gemeente waar ook regelmatig remonstrantse predikanten voorgaan. Veel jongeren zitten er niet in de kerk, dat is het nadeel van vrijzinnig zijn. De jongeren worden door hun ouders niet verplicht om naar de kerk te gaan,
20 adrem remonstrants maandblad
dus dan komen ze ook niet. Ik ben vanaf mijn zestiende samen met mijn vader de koster van de kerk. Ik hielp al langer mee, en toen de vorige koster er mee ophield, was het vanzelfsprekend dat wij het overnamen. Ik houd wel van het kosteren, je bent praktisch bezig en je spreekt altijd wel iemand. Vorig jaar heb ik belijdenis gedaan met een zelfgeschreven belijdenis. Ik vond het ingewikkeld om op te schrijven waar ik dan precies in geloof. Ik heb geen belijdenis gedaan in een geloof dat ik over dertig jaar nog heb. Het feit dat ik geloof staat voor mij vast, de inhoud kan wel veranderen.’
Arminius ‘Toen ik voor mijn opleiding in Utrecht ging wonen wilde ik graag in contact komen met andere mensen naast mijn studiegenoten. Ik ben op internet gaan zoeken en kwam via het ‘Uurtje voor God’ van Bert Dicou en via Japke van Malde bij Arminius terecht. Ik vind het bij Arminius leuk dat activiteiten worden gecombineerd met diepe gesprekken. Mijn verwachting van de remonstranten was dat ze erg veel bijbelkennis zouden hebben, maar dat bleek niet echt zo te zijn. Het zijn wel hoogopgeleide mensen, en dat in combinatie met het vrijzinnig denken geeft dat je met de remonstranten goede discussies kunt voeren. Je kunt doorvragen naar de achtergronden van mensen en waar ideeën precies vandaan komen, dat interesseert me. Bij Arminius is het zo dat je meer mensen leert kennen, als je aan meer activiteiten mee doet. Niet iedereen doet elke activiteit mee, dus je leert elke keer weer nieuwe mensen kennen. Ik vind het bij Arminius fijn dat er een mooie balans is tussen praten over het geloof en praten over andere dingen.’
•
Carolien Sieverink Proponent en studentenassistent op het Seminarium, redactie AdRem