Rekenproblemen of dyscalculie
Seminar over dyscalculie Veenendaal 2 december 2015 www.google.nl: hans van luit
Inhoud Complexiteit van het rekenen Definitie en achtergrond van dyscalculie Relatie voorbereidend rekenen en latere rekenen Hoe zijn (toekomstige) dyscalculici te herkennen? Diagnosticeren op procesniveau door IB’er / RT’er / AB’er / Spoor3-leerkracht Diagnosticeren van stoornis door gedragsdeskundige Beperkingen in informatieverwerking; consequenties voor het onderwijs Welke hulp is zinvol in en buiten de groep? De dyscalculieverklaring Beleid: wat mag en moet de school?
Waarom is rekenen soms lastig? Rekenen is een proces waarin een realiteit (of een abstractie daarvan) wordt geordend of herordend met behulp van op inzicht berustende denkhandelingen, welke ordening in principe is te kwantificeren en die toelaat om er (logische) operaties op uit te voeren dan wel uit af te leiden.
Leren en individuele verschillen De opslag van kennis wordt voor een belangrijk deel bepaald door de wijze waarop we dat op onze eigen manier doen. Hasemann noemt dit ‘concept maps’.
Betekenisvol leren: IJsberg metafoor
Rekenwiskundemethoden
Voorheen werd onderscheid gemaakt tussen nieuwe (realistische) methoden en de wat oudere (nietrealistische) methoden. Sinds 2004 zijn nog uitsluitend realistische methoden in gebruik.
Uit de gegevens blijkt dat ‘Pluspunt’ als beste methode scoort in het PPON vergelijkingsonderzoek van 2000.
In de PPON van 2004 is in het vergelijkingsonderzoek tussen methoden nog slechts een te verwaarlozen methode-effect gevonden. In 2011 is dit effect zelfs volledig verdwenen.
Verklaringen van de inspectie voor de rekenproblematiek
Geen goede rekenstart in groep 1 en 2 Onjuiste kijk op zwakke rekenaars Ineffectieve differentiatie Weinig doelgericht rekenonderwijs Verstoorde balans tussen traditionele vaardigheden en vernieuwingen Onvoldoende expliciete instructie
Wat is dyscalculie? Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en vlot/ accuraat oproepen/toepassen van rekenwiskundekennis (feiten/ afspraken), die blijvend zijn ook na gedegen onderwijs.
Vier fenotypes van dyscalculie? (Stock, Desoete & Roeyers, 2007)
procedurele dyscalculie
(fouten in uitvoeren van rekenprocedures) semantische geheugendyscalculie (niet geautomatiseerde rekenfeiten) visuospatiële dyscalculie (problemen met inzicht in en notie van ruimte: plaatsen van getallen op getallenlijn, cijfers in grote getallen verwisselen, meetkunde) getallenkennisdyscalculie (tekort aan inzicht in getallensysteem)
Enkele kenmerkende problemen...
Problemen met de kennis van eenvoudige telrijen (1, 3, 5, ...) en met positionele ordening (niet weten dat de 1 in 21 een andere waarde heeft dan de 1 in 18). Problemen met het herkennen van rekenkundige symbolen (in grote getallen als 1674 en in tekens als %, >, :, x², ...). Moeite met het adequaat opstellen en groeperen van getallen bij berekeningen (bij ‘37 + 36 + 13’ consequent van links naar rechts rekenen). Bij redactieopgaven de op te lossen reken-handeling niet uit de tekst kunnen halen
Anke (14 jaar, havo-2)
Opdracht: reken 23x4 op papier uit 23x4 “Vier keer drie is twaalf, twee opschrijven en tien 10 onthouden”: 23 4X ———
2 “Van de drieëntwintig heb ik de drie al gedaan, nu nog twintig. Twintig erbij tien is dertig, die komen voor de 10 twee”. Schrijft als antwoord op: 23 4X ———
302
Signaleren van vroege problemen
De Utrechtse Getalbegrip Toets-Revised (UGT-R, 2009) geeft een betrouwbare en valide indicatie van mogelijke problemen in het voorbereidend rekenen. Van Luit & Van de Rijt (2009)
Kinderen die op D- of E-niveau scoren, zijn risicokinderen. Zij behoren ook in groep 3 en verder - over het algemeen - tot de 25% zwakst presterende rekenaars.
Componenten van de UGT-R www.graviant.nl
Vergelijken Hoeveelheden koppelen Eén-één correspondentie Ordenen Telwoorden gebruiken Synchroon en verkort tellen Resultatief tellen Toepassen van kennis van getallen Schatten
5 taken per subtest, afnameduur: 20-30 minuten individueel
Voorbeeld van een item: Synchroon en verkort tellen Het synchroon tellen en het verkort tellen vanuit de dobbelsteenstructuur
Hoe kun je dyscalculie vaststellen? Steeds meer ‘dyscalculietoetsen’ op de markt…
Tedi-Math, Zareki-R-NL NDS, 3 DM dyscalculie.
© ZAREKI-R-NL
© Wat is de ZAREKI-R-NL? - Dyscalculie-screener -
Nederlandse normen
-
Geschikt voor leerlingen van groep 5 t/m klas 2 voortgezet onderwijs
-
Methode-onafhankelijk
© Kenmerken ZAREKI-R-NL Afnameduur: 30-45 minuten (individueel) 12 subtests: verschillende deelvaardigheden van rekenen Slechtst scorende 15% wordt aangeduid als risico op dyscalculie Kwalificatieniveau 0 leerkrachten, IB’ers, RT’ers, logopedisten, orthopedagogen en psychologen Correlatie met andere tests: TTR .69, Tedi-Math .79 en Olvs-Cito .53
© 12 subtests (134 taken) 1. Tellen (5 taken) 2. Achteruit tellen (2) 3. Getallen schrijven (10) 4. Hoofdrekenen (plus 10, min 10, keer 8; T*) 5. Getallen lezen (8) 6. Getallenlijn I en II (12) 7. Getallen nazeggen (heen 12, terug 15) 8. Getallen vergelijken (in woorden 12) 9. Perceptueel beoordelen van hoeveelheden (5) 10. Cognitief beoordelen van hoeveelheden (6) 11. Redactiesommen (7; T*) 12. Getallen vergelijken (cijfermatig 12) T* Bij 35 taken speelt de factor tijd een rol.
© Casus ZAREKI-R-NL achtergrondgegevens - 9-jarig meisje uit groep 6 -
Problemen met rekenen vanaf groep 4
-
Gemiddelde intelligentie en bijles, maar onvoldoende vooruitgang
-
Overige schoolse vakken geen significante achterstanden
-
Moeite meerdere taken achter elkaar uit te voeren
© Casus ZAREKI-R-NL Uitslag digitale feedback - Totaalscore: <15e percentiel risico ernstige rekenproblemen - Na kwalitatieve analyse op subtestniveau met name fouten op subtests 2, 4, 7 en 11 observaties! - Mogelijk werkgeheugenproblemen? - Moeite met langere en complexe sommen - Geautomatiseerde feitenkennis wel aanwezig - Subtest 4 welke strategie wordt toegepast?
© Casus ZAREKI-R-NL Uitslag digitale feedback Conclusie: - Verder neuropsychologisch onderzoek naar werkgeheugen - Specifieke herhaalde instructie van rekenstrategieën - Aandacht voor psychisch welbevinden van het meisje Vooraf aan het stellen van de diagnose dyscalculie: - Uitsluiten werkgeheugenproblematiek of emotionele problemen alleen de oorzaak zijn voor de rekenproblemen - Dieper ingaan op het soort sommen → kan er nog vooruitgang geboekt worden?
Neuro(psycho)logie: Lateraal aanzicht van de hersenen Pariëtaalkwab
Frontaalkwab
Occipitaalkwab
Temporaalkwab
Hersenstam Ruggenmerg
Cerebellum
Prevalentie Dyscalculie:
2-3%
Ernstig rekenprobleem:
7-8%
Zwakke rekenaar:
15%
32:2 Oplossing van Nick (12 jaar, groep 8)
Hoe wordt dyscalculie vastgesteld?
Onderkenning van dyscalculie criterium 1: Vaststellen aanwezigheid en ernst van het probleem Over het algemeen wordt het criterium van ernst vastgesteld door tekorten in zowel geautomatiseerde als inhoudelijke kennis.
Criterium van ernst: Er is sprake van een significante achterstand wat betreft de automatisering van de basale rekenvaardigheden ten opzichte van leeftijden/of opleidingsgenoten en er is sprake van een significante achterstand wat betreft de beheersing van de inhoud van de rekendomeinen.
Procesonderzoek (a)
Observeren van open handelingen, verborgen handelingen en taakaanpak.
Vragen naar de oplossingswijze.
Variëren van opgaven door rekentaken aan te bieden die qua oplossingswijze dichtbij net goed of net fout opgeloste opgaven liggen.
Procesonderzoek (b)
Helpen door middel van het doorlopen van de ‘vijf niveaus van hulp’: Meer structuur aanbrengen (S+). Complexiteit verminderen (S+/C-). Verbale hulp geven (VH). Materiële hulp geven (MH). Modelleren (voordoen-samen doen-nadoen) van de oplossingsprocedure (MOD).
Uitwerking van de hulpstappen - een voorbeeld Mark (8;9 jaar, januari groep 5) heeft veel moeite met contextopgaven. Een voorbeeld: In een bus zitten 12 mensen en de bestuurder. De bus rijdt van Aalt naar Dolk. Onderweg stopt de bus in Heek. Daar stappen 7 mensen uit en stappen er 3 in. Hoeveel mensen zitten in de bus als die van Heek naar Dolk rijdt?
Stap 1 ‘Helpen’ (S+)
In de bus zitten 12 mensen en de bestuurder. In de bus zitten dus 13 mensen. In Heek stappen 7 mensen uit en 3 mensen in. Hoeveel mensen zitten nu in de bus?
Stap 2 ‘Helpen’ (S+/C-)
In de bus zitten 8 mensen en 1 bestuurder. In de bus zitten dus 9 mensen Als de bus stopt stappen 4 mensen uit. Hoeveel mensen zitten nu in de bus?
Stap 3 ‘Helpen’ (VH)
Hoeveel mensen zitten in de bus? Heb je de bestuurder meegeteld? Als je die meetelt, hoeveel mensen zitten dan in de bus? Hoeveel mensen stappen uit? Hoeveel mensen blijven dan over? Hoe kun je dat het beste uitrekenen?
Stap 4 ‘Helpen’ (MH)
9
-4
?
Stap 4 ‘Helpen’ (MH)
9
-4
?
Stap 4 ‘Helpen’ (MH)
9
-4
?
Stap 5 ‘Helpen’(MOD) In deze stap worden alle bewerkingen, die met name in stap 3 en stap 4 zijn aangeboden eerst door de begeleider uitgevoerd. Daarna door begeleider en leerling samen en tenslotte zoveel mogelijk door de leerling zelf.
Onderkenning criterium 2: Vaststellen van het rekenprobleem
Criterium van achterstand: er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van datgene wat op basis van de individuele ontwikkeling van de persoon verwacht mag worden (criterium van achterstand).
Onderkenning criterium 3: Vaststellen hardnekkigheid van het rekenprobleem
Criterium van didactische resistentie: er is sprake van een hardnekkig rekenprobleem, dat resistent is tegen gespecialiseerde hulp.
Verklaring van dyscalculie fase 1: Vaststellen van primaire verklarende factoren
planningvaardigheid benoemsnelheid verbaal en visueel-ruimtelijk geheugen aandacht en concentratie number sense (onder voorbehoud)
Simon (14 jaar, leerjaar 2 vmbo-gl)
Moeder gaat met Simon kleren kopen. Ze heeft 75 euro bij zich. Eindelijk vinden ze een broek die Simon mooi vindt. De broek kost 50 euro. Hoeveel geld houdt moeder over als ze de broek betaald heeft?
De oplossing van Simon
50 en 75, 50 en 75, 50 en nog eens 50 is 100.
De broek kost 50 euro en moeder heeft 75.
Moet ik dat uitrekenen? “Ja”
Dan houd je 7 50 over en 50 is 50.
Die 50 zijn tienen en die 7 zijn meestal lossen. En die broek kost normaal 57, dan heb je 7 over!
Ik ken dit soort sommen niet, ik begrijp het niet. Ik reken uit dat 50, dat moeder 50 euro geeft. Dat betekent dus 7 over….
Enige hulp
75 50 ?
Primair probleem: informatieverwerking
Informatieverwerking bij een typische leerling mn (28)
xn (7)
:n (7) m (4)
De lade van 4+4 bij een typische leerling
Informatieverwerking bij leerling met dyscalculie mn (28)
mn (28)
xn (7)
:n (7) m (4)
m (4)
De lade van 4+4 bij leerling met dyscalculie
Verklaring fase 2: Vaststellen van secundaire verklarende factoren vanuit het individu en vanuit de omgeving
werkhouding en motivatie competentiebeleving (faal)angst leesproblemen sociaal-emotionele ontwikkeling
comorbide stoornissen
Comorbide stoornissen Rekenproblemen van kinderen kunnen samengaan met andere stoornissen of problemen: dyslexie / leesachterstand ADHD (Attention Dificit Hyperactivity Disorder) (faal)angst DCD (Development Coordination Disorder) ASS (Autisme Spectrum Stoornis) Niet met: NLD (Non-verbal Learning Disorder)
Wat is een dyscalculieverklaring
Dyscalculie is vastgesteld op basis van de drie criteria volgens het protocol DDG en blijkt uit problemen in de volgende contexten: …. Op basis hiervan is behoefte aan een of meer van de volgende maatregelen: Specialistische hulp in de vorm van: …. Als (materiële/immateriële) voorzieningen: …. De volgende dispensaties: ….
Specialistische hulp
Orthopedagoog-generalist / gz-psycholoog (met voldoende rekenpraktijkkennis) met vermelding van voorziene duur. Intensieve RT door een geregistreerd RT’er met vermelding van voorziene duur.
Voorzieningen
Gebruik van een rekenmachine daar waar de rekentaken wel worden begrepen maar het uitrekenen veel tijd vergt. Extra tijd bij toetsen. Aanleggen en gebruik van een map met oplossingsprocedures. Pre-teaching (ook bij toetsen). Gebruik maken van empirisch bewezen ‘good practice’ zoals directe (zelf)instructie en rekenhulpprogramma,
Dispensaties
Vermindering van het aantal taken per toets. Vereenvoudigen van een aantal voor de leerling moeilijke taken. De mogelijkheid bieden de probleemoplossingen te verbaliseren.
Aspecten van behandeling a. b.
c. d. e. f. g. h.
i. j.
ERWD-protocol Analyse faciliterende en belemmerende factoren Werkzame instructieprincipes Handelingsgericht werken Voorbeelden leermiddelen Het behandelen van tekorten in strategiegebruik Alternatieve getalbenoeming Rekenspelletjes voor de motivatie Faalangst Preteaching
a) Aanzet tot behandeling van ernstige rekenproblemen en dyscalculie
Het ‘protocol ERWD’ biedt de schoolpraktijk handvatten om het rekenonderwijs door de school heen beter af te stemmen op de zwakke rekenaar. Om het rekenonderwijs zo vorm te geven is echter schoolbreed veel kennis, kunde en scholing nodig van alle bij het onderwijs betrokkenen. Leraren zijn ingedeeld op drie niveaus (sporen genoemd).
Bekwaamheid leraar Protocol ERWD
Protocol ERWD
Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie
Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie
Spoor 1: -
Standaard rekenlessen volgens de methode
-
Leerkracht: - is startbekwaam - gebruikt goede rw methode - kan m.b.v. aanwijzingen in de methode observeren, toetsresultaten interpreteren en problemen inschatten
49
56
Bekwaamheid leraar Protocol ERWD
Protocol ERWD
Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie
Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie
Spoor 2:
Spoor 3:
Leerkracht:
- Leerkracht legt individuele accenten in de (sub)groepsplannen
- Kan spelen met de methode, gebaseerd op inzicht in leerstoflijnen en leerlijnen
- Individuele hulp waar mogelijk in subgroep, waar nodig individueel
- Kan lesinhoud en lesmateriaal afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen
- Hulp kan binnen en buiten de klas plaatsvinden
- Heeft weet van de verschillende handelingsniveaus en spreekt de kinderen op het juiste niveau aan
- Leerkracht kan de hulp binnen de klas geven - Leerkracht kan diagnostisch gesprek voeren - Leerkracht werkt samen met IB-er of RT-er
58
60
Stap 4: fase groen Fase groen
Signalering Deskundigheid minimaal op De leerling ontwikkelt zich spoor 1: gemiddeld of goed en De leraar functioneert in observeert de de grote groep. leerlingen volgens Resultaat: aanwijzingen in de methode. +: naar fase ‘blauw’ 0/-: naar fase ’geel’
ERWD Diagnostiek Deskundigheid minimaal op spoor 1:
Begeleiding Deskundigheid minimaal op spoor 1:
De interne rekenexpert ondersteunt de leraar. Hij analyseert samen met de leraar de resultaten op de bloktoetsen en het lovs en stelt een groepsplan op.
De begeleiding vindt plaats volgens aanwijzingen in de methode. Bij te weinig aantoonbare vorderingen gaat de leerling naar fase geel.
Stap 5: fase geel Fase geel
Signalering Deskundigheid minimaal op spoor 2:
De leerling heeft geringe problemen op deelgebieden. De leraar observeert dagelijks op intern max. 0,5 jaar specifieke onderdelen, houdt de Resultaat: vorderingen op +: naar fase toetsen en lovs ‘groen’ bij en 0/-: naar fase analyseert de ‘oranje’ resultaten.
ERWD Diagnostiek Deskundigheid minimaal op spoor 2:
Begeleiding Deskundigheid minimaal op spoor 2:
De leraar voert rekengesprekken met de leerling, analyseert het resultaat en stelt een begeleidingsplan op, eventueel samen met de interne rekenexpert.
De leerling krijgt extra begeleiding in een subgroep. Bij te weinig of geen aantoonbare vorderingen gaat de leerling naar fase oranje.
Stap 6: fase oranje Fase oranje
Signalering Deskundigheid minimaal op De leerling heeft ernstige spoor 3: rekenproblem en De leraar op enkele of observeert alle dagelijks op deelgebieden. specifieke onderdelen, intern houdt de max. 0,5 jaar vorderingen op toetsen en lovs bij en Resultaat: analyseert +: naar fase samen met de ‘geel’ interne 0/-: naar fase rekenexpert de ‘rood’ resultaten.
ERWD Diagnostiek Deskundigheid minimaal op spoor 3:
Begeleiding Deskundigheid minimaal op spoor 3: Het schoolteam De leraar voert voert de begeleiding uit. een diagnostisch De leerstof en de gesprek met de instructie worden leerling, afgestemd op de analyseert onderwijsbehoeften samen met de van de individuele interne leerling. rekenexpert het Bij te weinig of geen resultaat en aantoonbare stelt een vorderingen wordt individueel de leerling handelingsplan aangemeld voor op. extern onderzoek.
Stap 7: fase rood
ERWD
Fase rood
Signalering
Diagnostiek
De problemen zijn hardnekkig. De leerling wordt aangemeld voor extern onderzoek.
Intern / extern:
Extern / intern:
Begeleiding
Intern / extern: spoor 3 De externe Het team voert de De externe deskundige begeleiding uit. deskundige voert het De leerstof en de verzamelt diagnostisch instructie worden deels extern, deels informatie onderzoek uit afgestemd op de intern over de zoals onderwijsbehoeften leerling beschreven in van de individuele (zie hoofdstuk 8. leerling. Resultaat: Indien nodig wordt de +: naar fase oranje hoofdstuk 8) begeleiding Het team stelt 0/-: bijstellen een individueel uitgevoerd door een handelingsplan en dyscalculieverklahandelingsplan externe expert in nauw overleg met de ring; blijvende op. school. begeleiding in fase rood.
Inpassing zorg in regulier onderwijsaanbod
Tijd en extra tijd Ingeroosterde tijd: Per dag: 1 uur instructie- en oefentijd Extra tijd voor zwakke rekenaars: Per week: 1 uur verlengde instructie Kinderen verschillen vooral van elkaar in de hoeveelheid tijd die ze nodig hebben om dezelfde doelen te bereiken.
b) Analyse faciliterende en belemmerende factoren
In het diagnostisch onderzoek zijn faciliterende en belemmerende factoren voor de behandeling van de leerling in kaart gebracht. Probeer die te volgen. De begeleiding (RT) en rekenen in de groep dienen naadloos op elkaar te zijn afgestemd.
c) Werkzame instructieprincipes
directe instructie: overdracht van inhoudelijke kennis van de behandelaar aan de leerling door demonstratie van procedures en uitleg van regels; expliciete uitleg en uitgebreide inoefening; de leerstappen bij de instructie dienen klein te zijn; veel structuur en herhaling; in principe: aanleren van één oplossingstrategie; opgaven opdelen in subtaken; zelfinstructie: van voordoen door de behandelaar naar volledig zelfstandig probleem oplossen door de leerling (de leerling leert procedures door zichzelf steeds weer een aantal relevante vragen te stellen bij het maken van een rekenopgave).
d) Handelingsgericht werken
De mate van verinnerlijking* De mate van verkorting De mate van beheersing De mate van wendbaarheid * Trapsgewijze (instructie)procedure
Trapsgewijze (instructie)procedure
Materiële handeling Perceptieve handeling Verbale handeling Mentale handeling
e) Voorbeelden leermiddelen (a)
Gebruik eigen materiaal en/of maak een selectie uit: – RT pakketten, bijvoorbeeld: Op weg naar rekenen*, Maatwerk, Hulp bij leerproblemen*, Rekensprint, Rekentuin*, Met sprongen vooruit*, … – Aanvullende leermiddelen: bv Kinheim, Ajojact, Redactiesommen Thieme Meulenhoff, … – Software/websites: zoals Ambrasoft, Edurom, … www.sommenprinter.nl, www.wrts.nl, www.klokrekenen.nl, www.redactiesommen.nl, … * evidence based
41 x 37 meerdere wegen leiden naar oplossing 40 x 37 = (370 + 370) x 2 = 740 x 2 = 1480 + 37 = 1517 30 x 41 =1230 + (7 x 41) = 1230 + 280 + 7 = 1517
41 x 37
30 7
40
1
1200
30
280
7
Vroeg behandelen: Op weg naar rekenen (www.graviant.nl)
Remediëren: Hulp bij Leerproblemen (www.betelgeuze.nl)
Voorbeelden leermiddelen (b)
Bied het kind hulpmiddelen – rekenmachine (som en antwoord in venster) – geheugen- en opzoekkaarten (vb Braams, zelf maken) – stappenplannen probleemoplossen – ruitjespapier (1x1 cm)
Bied het kind een eigen map – zelfstandig werken in de klas aan de hand van eigen schema – 1 katern per dag – ruimte voor hulpkaarten
f) Het behandelen van tekorten in strategiegebruik
vaste stappenplannen en het gebruik van strategiekaarten; bij tekorten in de planningvaardigheden: cognitieve instructie gericht op planning en strategiegebruik; expliciete uitleg over oplossingsprocedures en rekenstrategieën.
opzoekboekje (www.tbraams.nl)
g. Alternatieve getalbenoeming Uit onderzoek (Fuson et al.) blijken grote verschillen in rekenkennis tussen Koreaans en Engels sprekende kinderen. Dit kan mede veroorzaakt zijn door de wijze van getalbenoeming (27 wordt door zwakke Nederlandse rekenaars bijvoorbeeld geschreven als: 720 of 72). In Nederlands onderzoek* zijn goede resultaten behaald met alternatieve getalbenoemingen: 12: ‘een tien en twee’ 30: ‘drie tienen’ 84: ‘acht tienen en vier’ * Van Luit, J. E. H., & Van der Molen, M. J. (2011). The effectiveness of Korean number naming on insight into numbers in Dutch students with mild mental disabilities. Research in Developmental Disabilities, 32, 1941-1947. 81
h. Rekenspelletjes Joppen www.rekenspel.slo.nl
Jippen www.rekenspel.slo.nl
i) Faalangst
verlaagde competentiebeleving en/of faalangst vragen om begeleiding en behandeling van het sociaal-emotionele welbevinden door:
psycho-educatie,
aanpakken van ernstige faalangst extern (zie databank effectieve jeugdinterventies; www.nji.nl).
9x4
7x6 8x6 9x6 6x7 6x8 7x8 4x9
8x7 9x7 9x8
6x9 7x9 8x9 9x9
j) Preteaching Deze oude school heeft 58 ramen. Er zijn er 14 kapot, hoeveel ramen zijn er nog heel? Het is nu 15.56 uur. Wat staat er over een half uur op de klok? 58 – 17 = In een doos kunnen 15 boeken. Als ik 70 boeken wil vervoeren, hoeveel dozen heb ik dan nodig? 17 + 48 + 13 =
Beleid bij dyscalculie
De wet is niet eenduidig als het gaat om regelgeving bij dyscalculie. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap publiceerde in april 2004 de ‘notitie VO/OK/2004/19023: Hulpmiddelen en vrijstellingen voor leerlingen met een beperking, zoals dyslexie en dyscalculie’. Deze notitie is in januari 2006 nog aangevuld met de notitie ‘Ontheffingsmogelijkheden en hulpmiddelen voor leerlingen met een beperking, zoals dyslexie en dyscalculie’.
De vuistregel van OC&W Alles wat de leerling nodig had en op grond van een deskundigenverklaring door de school toegestaan werd om zijn schoolloopbaan te kunnen vervolgen, die hulpmiddelen en vrijstellingen gelden ook voor het schoolexamen.
Toetsen Cito
De directeur van de school heeft bevoegd gezag en bepaalt welke voorzieningen toegestaan zijn. Cito geeft richtlijnen voor uniforme afname (zie ‘Het afnemen van toetsen bij leerlingen met dyscalculie’; Cito 2013), maar heeft geen zeggenschap over de afname. Extra voorzieningen o.b.v. de dyscalculieverklaring dienen wel bij de uitslag te worden vermeld. Op basis van de ‘Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte’ kunnen ouders zich wenden tot het College voor de Rechten van de Mens, indien de school nalaat om (binnen redelijke grenzen) belemmeringen vanwege de beperking weg te nemen.
Jurisprudentie Uitspraak Commissie Gelijke Behandeling mei 2011 Marinde Duijker Hulpmiddelen in het BaO toegestaan, dan ook toestaan bij Cito-toetsen.
Van BaO naar VO voor kinderen met dyscalculie
Kinderen, bij wie in het BaO dyscalculie is vastgesteld, stromen veelal door naar VMBO (90%).
Sommigen komen ondanks hun gebrekkige rekenkennis toch nog heel ver…, zoals Sahir.
Bedankt voor jullie aand8 en tijd voor (verdere) vragen