HASKONING
NEDERLAND B.V.
GEBOUWINSTALLATIES
Rekenmodel warmtewet De maximumprijs van warmte
Ministerie van Economische Zaken
17 augustus 2009 Concept eindrapport (versie 2) 9V3309
ROYAL
HASKONING
thinking in all dimensions
• COMPANY' OF
❑ ❑ ❑ ❑ • ❑ 0 0 0
ROYAL
HASKONING
Wijchenseweg 132 Postbus 112 6500 AC Nijmegen +31 (0)24 366 75 75 Telefoon +31 (0) 24 3667 570 Fax
[email protected] E-mail www.royalhaskoning.com Internet Arnhem 09122561
Documenttitel
Rekenmodel warmtewet
De maximumprijs van warmte Verkorte documenttitel
Rekenmodel warmtewet
Status
Concept eindrapport (versie 2)
Datum
17 augustus 2009
Projectnaam Ontwikkeling rekenmodel Warmtewet Projectnummer
9V3309
Opdrachtgever Ministerie van Economische Zaken Referentie 9V3309/R004/EVD/Nijm2b
Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
KvK
❑ ❑ ❑ ❑ • ❑ ❑ 0 ❑❑
ROYAL
HASKONING
SAMENVATTING Ter voorbereiding van de inwerkingtreding van de Warmtewet heeft het Ministerie van Economische Zaken een onderzoeksopdracht aan Royal Haskoning verstrekt. Deze opdracht betreft de ontwikkeling van een rekenmodel waarmee de maximumprijs kan worden vastgesteld die in de Warmtewet wordt bedoeld. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van dit onderzoek en worden de resultaten gepresenteerd. Het NMDA principe uitgelegd als gelijkheidsprincipe is de grondslag voor de bepaling van de maximumprijs en zodoende ontstaan daarvoor drie tariefcomponenten. Het voorgestelde rekenmodel voor de aansluitbijdrage warmte als component luidt:
0.9637 ASBkzm= 130.01 Q
+ ASBg
Het voorgestelde rekenmodel voor het vastrecht warmte als component luidt:
vRg
Q0.7762 +
vitkzin= 16.21
Het voorgestelde rekenmodel voor het rendement, als bedoeld in de warmtewet, luidt:
11w=
warmtew
ASWw•BTw
IASWw BWV
ASVw
wanntew -
28kW
BWV -
BVV-
BTV
ASW w
1000kW %LT <—
• 50% 28kW
1000(W -
1 At 11 vgem UCVGg
%LT + (1 - %LT) LCVGg
EVc BTV 90%
BVV +
energieg <— -
EVk <--.
11 vgem
11 tap (BTV)
EV1cg(BVN)
ASW w <
ASWw,BTw
EVkckzm
6,ei
if
EVk+ EVcig +
EKg -
40kW
other
EKw
warmtew
P
energieg
del'
+
Pe
• GKg
UCVGg
g
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- i -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b.
17
augustus 2009
o o o • o o o ROYAL
HASKONING
Wordt dit rekenmodel ingevuld dan leidt dit voor kleinverbruikers tot het volgende:
Rendement Warmtewet woningen
91.21
92 91
45
90 89 88 87 86
84.60
85 8415
20
25
30
35
40
45
50
Warmte door de meter[GJ] EfiElE1
Bruto tapvraag 3GJ Bruto tapvraag 6GJ
eee Bruto tapvraag 90J
Rendement Warmtewet woningen
91.21
92 91 90 89 88 87 86
84:60
85
•
84 2
4
5
6
7
8
9
10
Bruto tapvraag [GJ] B9B
45,0GJ
warmte door de meter
—0— 27,5GJ warmte door de meter
eee 20,0GJ warmte door de meter
Het rendement varieert van 84,6% tot 91,2% voor de totale warmtevraag en de warmtevraag voor warm tapwater zoals die het meeste voorkomen. Voor het vaststellen van de warmteprijs als component geldt daarbij:
P P
— W UCVGg.i ww
De maximumprijs hoort bij het laagste rendement, waardoor de warmteprijs als component van de maximumprijs als volgt is bepaald:
3 P
= 33 65—•P w GJ g
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- ii -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17 augustus 2009
❑ 0 ❑ ❑ • ❑ ❑ 0 ❑❑
ROYAL
HASKONING
Als de wetgever het effect van koken en bereiding van warm tapwater met elektriciteit niet in de vaststelling van het rendement wenst te betrekken, zal dit er als volgt uitzien:
Rendement Warmtewet woningen 96 9 1 .2 1 94 92
45
_
90 88
=
.60
=
86 84 82
111111/*
80 78 76 15
20
30
25
40
35
45
50
Warmte door de meter[GJ] EHFIB
Bruto tapvraag 3GJ
—0—
Bruto tapvraag 6GJ
eee
Bruto tapvraag 9GJ
Het rendement varieert dan van 80,7% tot 86,5% voor de totale warmtevraag en de warmtevraag voor warm tapwater zoals die het meeste voorkomen. De maximumprijs hoort bij het laagste rendement, waardoor de warmteprijs als component van de maximumprijs als volgt is bepaald:
35.2411-3 Pw = GJ
.•P, 5
De EPN blijkt uit dit onderzoek een beleidsinstrument te zijn waarmee aansluitbijdrage en vastrecht voor een warmteproject een niet reproduceerbaar verband oplevert met de EPC. Het is dan ook niet aan te bevelen om deze tariefcomponenten aan de EPC te relateren. Voor het rendement (en dus de warmteprijs) is dit verband er wel.
Rendement voor de Warmtewet
RZ = 0,9448
105%
100%
95%
90%
4:9
85%
80%
■ Warmte casco gelp (ZR • ZB) 75% • Warmte casco gelijk (GV .. WIW) • Warmte EPC geliJk (ZR • ZB)
70%
♦ Warmte EPC gelljk (GV • WTVV) 651' -0,2
-018
-016
-0 14
-012
-0,1
-0,08
-0,06
-0,04
-0,02
0,02
EPC-verschll
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- iii -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b 17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ ❑ • ❑ ❑ 0 ❑❑
ROYAL
HASKONING
De figuur laat zien dat het rendement, gebaseerd op een 2e
orde polynoom benadering, met 97,2% (R2=84,48%) is gecorreleerd aan het EPC-verschil als gevolg van externe levering van warmte.
Voor warmtebedrijven brengt de koppeling aan de EPC grote risico's met zich mee omdat de energetische eigenschappen van de warmteprojecten in de EPN worden beheerst door een rendement dat een beleidsmatig karakter vertoont en daarmee (per definitie) niet de realiteit representeert. Aan de volgende afbeelding is to zien wat de gevolgen zijn voor een warmtebedrijf in termen van cumulatief contante waarde van de inkomsten uit het warmtetarief over een periode van 30 jaar, bij consequent toepassen van het NMDA principe als gelijkheidsprincipe.
CCW
= 0,4968
warmtebedrijf
E 34.000 ■ Casco gelljk (ZR r ZB) E 32.000
• Casco gaily( (GV r VVTIN) ♦
EPC gelijk (ZR r ZB)
•
EPC gelljk (GV r WT VV)
E 30.000
E 28.000
E 26.000
E 24.000
E 22.000
. • " E 20.000
E 18.000
-
E 16.000 10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Warmtegebrulk PJ/jaar]
Bij het zogenaamde "casco gelijk" model is de warmtevraag in de aardgaswon ing min of meer gelijk aan die in de warmtewoning en zijn de inkomsten voorspelbaa r. Bij het "EPC gelijk" model is dit juist niet het geval en kunnen de inkomsten tegenvallen , terwijl er voor de consument juist geen gevolgen zijn vanwege het consequent toepassen van het NMDA principe als gelijkheidsprincipe.
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- iv -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17
augustus 2009
❑ ❑ ❑ El • El 0 0 0
ROYAL
HASKONING
INHOUDSOPGAVE
Blz.
1
1
INLEIDING
2
2
OPDRACHT 2.1
2
Brandstofniveau
3
Houdt nadrukkelijk rekening met de EPC
2.2
3
2.3 Afschrijvingsperiode van 30 jaar
Reken door op aardgas- en warmtegebruik
2.6
Maximumprijs
3.2
Integrale kosten
3.3
Dezelfde hoeveelheid warmte
3.6
5
6
7
5
3.1
3.5
5 6 6
De rendementsmethode
7
Nadere regels
7
De wijze van berekenen
3.7
Onafhankelijk advies
3.8
Periode van 30 jaar
7 7
8
PRIJSVORMING
10
NMDA PRINCIPE
12
TARIEFCOMPONENTEN
14
TE VERGELIJKEN INSTALLATIES 7.1 7.2
14
Woningen
15
Klein zakelijke markt
17
8 AANSLUITBIJDRAGE EN VASTRECHT
9
10
17
8.1
Woningen
8.2
Zakelijke markt
18
20
WARMTEPRIJS
22
9.1
Principe rendementsmethode
9.2
Uitwerking rendementsmethode
9.3
Blokverwarming met kostenverdelers
10.1 Aansluitbijdrage warmte 10.2
Vastrecht warmte
10.3
Warmteprijs
35
36 36 37 38
10.4 Marktwaardeprincipe
Concept eindrapport (versie 2)
31
36
ENERGIENED ADVIESTARIEF
Rekenmodel warmtewet
3
5
WARMTEWET
3.4
4
3
Effecten voor huishoudens en warmteleveranciers
2.5
3
3
Model EnergieNed voor vaste kosten
2.4
- v-
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17
augustus 2009
❑ ❑ ❑ ❑ • ❑
❑ ❑ ❑ ROYAL
11
HASKONING
INVLOED EPN
39 11.1 Aansluitbijdrage warmte 40 11.2 Vastrecht warmte 41
11.3
Rendement en warmteprijs
11.4
Warmtebedrijf
11.5
Verband met EPC
11.6
Conclusie invloed EPN
12 MAXIMUMPRIJS
41 43 44 46
48
12.1 Aansluitbijdrage warmte 12.2
Vastrecht warmte
12.3
Warmteprijs
48 48 48
TABELLEN
Tabel 4-1 Tabel 5-1
Vergelijking van de markt met de Uneto-VNI norm 9 Warmtekosten in de aardgaswoning 11
Tabel 5-2 Tabel 6-1
Warmtekosten in de warmtewoning
11
Tariefcomponenten warmte
Tabel 8-1 Tabel 8-2 Tabel 8-3 Tabel 8-4 Tabel 9-1 Tabel 9-2 Tabel 9-3 Tabel 9-4
12
ASB woningen met centrale regelklep ASB woningen met radiatorthermostaten
17
17 VR warmte woningen gebaseerd op centrale regelklep 18 VR warmte woningen gebaseerd op radiatorthermostaten 18 BVV+BTV in GJ uit het BWK (bron EnergieNed) 23 BTV uit het BWK (bron EnergieNed) 24 Verdeling toestellen voor warm tapwater (bron EnergieNed) 25 Verdeling kooktoestellen (bron EnergieNed) 30
FIGUREN
Figuur 4-1
Marktmonitor Royal Haskoning
Figuur 4-2
Arbeidsvolume (Bron: CBS)
Figuur 7-1
Schema aardgaswoning
14
Figuur 7-2
Schema warmtewoning
15
Figuur 8-1
8
9
ASB en VR klein zakelijke markt
19 Schematisering variabele kosten gaswoning 20 Figuur 9-2 Schematisering variabele kosten warmtewoning 21 Figuur 9-3 Aanbevolen jaargemiddeld taprendement 26 Figuur 9-1
Figuur 9-4 Aanbevolen elektriciteitsgebruik combiketel 29 Figuur 9-5 Elektriciteitsgebruik ketels klein zakelijk 30 Figuur 9-6 Rendement als functie van warmte door de meter 32 Figuur 9-7 Rendement als functie van bruto tapvraag 32 Figuur 9-8
Rendement Warmtewet bij BTV=7GJ 33 Rendement Warmtewet zonder koken en close-in boiler 33 Figuur 9-10 Rendement Warmtewet klein zakelijk (log) 34 Figuur 9-11 Rendement Warmtewet klein zakelijk (lin) 35 Figuur 9-9
Figuur 11-1 Aansluitbijdrage als functie van warmtegebruik Figuur 11-2 Vastrecht als functie van warmtegebruik Figuur 11-3
40 41
Rendement Warmtewet als functie van warmtegebruik
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- vi -
42
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17
augustus 2009
ROYAL
HASKONING
Figuur 11-4
Warmteprijs als functie van warmtegebruik
42
Figuur 11-5
CCW warmtebedrijf als functie van warmtegebruik
43
Figuur 11-6
Aansluitbijdrage als functie van verschil in EPC
44
Figuur 11-7
Vastrecht als functie van verschil in EPC
44
Figuur 11-8
Rendement Warmtewet als functie van verschil in EPC
45
Figuur 11-9
Warmteprijs als functie van verschil in EPC
45
Figuur 11-10
CCW warmtebedrijf als functie van verschil in EPC
46
FORMULES
2
Formule 1
Warmteprijs in elementaire vorm
Formule 2
Warmteprijs bij gelijke brute warmtevraag
13
Formule 3
Aansluitbijdrage warme klein zakelijke markt
19
Formule 4
Vastrecht warme zakelijke markt
19
Formule 5
Warmtekosten in de aardgaswoning
20
Formule 6
Integra le variabele kosten in de warmtewoning
21
Formule 7
Algemene betrekking warmteprijs
21
Formule 8
Gaskosten in de gaswoning
21
Formule 9
Verschil in elektriciteitskosten
22
Formule 10
Warmtegebruik in de warmtewoning
22
Formule 11
Rendement als bedoeld in de Warmtewet
22
Formule 12
Verschil in elektriciteitsgebruik
22
Formule 13
Aardgasgebruik als energiehoeveelheid
23
Formule 14
Aanbevolen jaargemiddeld taprendement
26
Formule 15
Aandeel LT als functie van aansluitwaarde
26
Formule 16
Verlies afleverstation klein zakelijk
27
Formule 17
Elektriciteitsgebruik van combiketels
28
Formule 18
Elektriciteitsgebruik ketel klein zakelijk
29
Formule 19
Drukval over de ketel
29
Formule 20
Gedaante van het rendement voor de Warmtewet
31
Formule 21
Warmteprijs 2009 volgens EnergieNed
37
Formule 22
Gewogen rendement in de warmteprijs volgens EnergieNed
37
Formule 23
Advies maximumprijs warmte
48
Formule 24
Maximumprijs warmte excl. koken en close-in boiler
49
BIJLAGEN
Bijlage 1
Begroting aansluitbijdrage warmtewoningen
Bijlage 2
Kosten van radiatoren
Bijlage 3
Vermeden onderhoudskosten
Bijlage 4
Begroting vermeden kosten klein zakelijke markt
Bijlage 5
Begroting warmtekosten klein zakelijke markt
Bijlage 6
Samenvatting aansluitbijdrage klein zakelijke markt
Bijlage 7
Taprendementen van combiketels
Bijlage 8
Warmteverlies van de afleverset
Bijlage 9
Berekening van verliesposten
Bijlage 10
Elektriciteitsgebruik van combiketels
Bijlage 11
Tariefadvies van EnergieNed
Bijlage 12
Uitgangspunten en kostenfactoren
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- vii -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17
augustus 2009
❑
0
0 • 0 0
ROYAL
Bijlage 13 Typering en kosten referentiewoningen Bijlage 14 Typering en kosten warmtewoningen casco gelijk Bijlage 15 Typering en kosten warmtewoningen EPC gelijk Bijlage 16 Warmtetarief bij zelfregelende roosters en zonneboiler Bijlage 17 Warmtetarief bij gebalanceerde ventilatie en WTW Bijlage 18
Gevolgen voor het warmtebedrijf
Bijlage 19
Componenten warmtetarief in staafdiagrammen
Bijlage 20 Gevoeligheidsanalyse
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- viii -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17
D
HASKONING
augustus 2009
D 0 D 0 • 0 0 0 0
ROYAL
HASKONING
VERKLARING VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN
Afko rti ng / beg ri p
Verkl ari n g
% LT
Aand e e l l aag tem p erat u u r ve rwarm i ng van d e warmtevraag
AB K
Al g e m e n e bo u wp l aats kosten
A
G eb ru i kso ppe rv l akte i n m 2 . H et b ru i kb are vlo erop p e rvl a k van ee n ve rwa rm d e zo n e . D it
9
beg ri p wo rdt i n de N E N 5 1 28 to eg ep ast . AK
Al g e m e n e kosten
AMv B
Alg em e n e M aatre g el va n B estu u r
AS B
Aan s l u itb ij d rag e . B ijd rag e i n d e d oo r e en e n erg i eb ed rijf to m ake n kosten voor h et real i s e ren van d e aan s l uiti n g op de e ne rg i evo o rz i e n i ng .
AS Bg
Aans l u itbijd rag e b ij aardg as l everi ng (i n €)
AS B kz m
Aan s l u itb ij d rag e voo r d e kl ei n z a ke l ij ke m arkt
AS Bw
Aa ns l u itbij d rag e b ij warmt el eve ri ng ( i n €)
ASVw
V e rl i es van d e afl evers et i n d e warmtewo n i n g i n G J
BA K
B as i s o nd e rzo ek Aa rd g as K l ei nve rb ru i k
B AK
Bij d rag e Aan s l u itkoste n
BB P
B ruto bi n n en l a nds p rod u ct
BEK
B as i so nd erzo ek E l ekt ri c iteit Kl e i nve rb ru i k
BTV
B ruto tapvraag (warmte vo o r warm tapwate r)
BTVg
B ruto tapvraag i n de g aswo n i n g (warm tevraag voor warm tapwater)
BTVw
B ru to ta pvraag i n d e wa rmtewo n i n g (warm tevraag voo r warm t apwate r)
B VV
B ruto ve rwarm i n g svraag ( ru imteve rwa rm i n g )
BVVg
B ru to ve rwarm i n g svraag ( ru i m teverwarm i n g is d e g aswon i n g )
B VVw
B ru to ve rwa rm i n g s vraaq ( ru imteve rwa rm i n g i n d e wa rmtewo n i ng )
BW K
B as i s o nd e rzo ek W arm te Kl ei nve rbru i k
BWV
B ru to warmt e vraag
BW Vg
B ruto warmte vraag bij d e g asl eve ri ng
BW Vw
B ruto warmte vraag b ij d e warmt eleve ri ng
CBS
C e nt ra al B u reau vo o r de Stati st i ek
C CW
Cu m u l at i ef co ntante waa rd e
CW
Co mfor t k l asse warm wate r
D E LTA
E n erg i e l eve ra n ci e r
E Eg
E l e ktri citeitsvraag voo r e l ekt ron i c a i n de g aswo n i n g
EEI
E n ergy Expe rts I nte rn ati o n a l
EK
E l e ktri citeits koste n
E Kg
E l ekt ri citeits kos ten i n d e g aswo ni n g
E Kw
E l ektri ci teits koste n i n d e warmtewon i n g
E l e ktr
9 E l ektrw
El e ktri citeits g ebru i k i n d e g aswon i n g E l ekt rici teitsg e bru i k i n d e warm tewo n i n g
EM
E l e ktri citeits m ete r
e n e rg i eq
E n e rg et isch e waarde van aard g asg ebru i k i n d e g aswo n i ng
E n erg i e N ed
De fed e rati e van de e n e rg i eb ed rijve n i n N ederl an d .
E PC
En e rg ieprestati e co ef f ici e nt
E Pg
E l ektri ci teits g e bru i k van d e (ci rcu lati e) p om p i n de g aswo ni n g
EPN
E n erg i e p restati e no rm . Verz am e l n a am voo r de n o rm e n N E N 5 1 28 voo r wo n i n g e n e n woo n g e bo uwe n en N E N 29 1 6 voo r ut i l ite its bo uw .
E Pw
E l ektricite its g eb ru i k van d e (ci rcu lati e) po m p i n de warmtewon i n g
E Rg
E l e ktri citeits g ebru ik van d e roo kg asven ti l ato r i n de g aswo n i ng
EVbkzm
E l ekt ri ci teits g e b ru i k van d e b ra nd erve nti l ator voo r de kl e i n z akel ijke m arkt
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
9V3309/R004/EVD/Nijm2b 17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ 0 • 0 ❑ ❑ ❑ ROYAL
Afko rti n g / beg ri p EVg
Ve rkl a ri n g E l ekt rici teits ve rb ru i k b ij a a rdg as l eve ri n g
E Vkekz ,,,
E l e ktri cite its g eb ru i k van d e ketel voo r d e kl e i n z ake l ij ke m arkt
EVrkzm
E l e ktri cite its g eb ru i k van d e roo kg as ve n ti l ato r voor d e kl ei n zake lij ke m a rkt
EV
w
GJ G Kg
E l ektri ci t eits ve rb ru i k b ij warmtel everi n g G ig ajou l e ; e en h e i d voo r e n e rg i e 1 GJ = 1 0 0 0 MJ G as ve rb ru i k ( i n N m 3/j aar) voor ko ken i n d e g aswo n i n g
GM
G as m eter
GV
G eb al an c ee rd e ve nti l ati e
H R kete l
H oog rend em ent ketel
H Re
H o og re n d em e nt ketel m et g e lij kt ijdi g e opwe kki n g van el ekt riciteit (o ok p -W KK g e no em d )
H Rww
H oog ren de m ent W arm W at er
I N Vg I NVw
HASKONING
I n iti el e i nvesteri n g en b ij aardg as l everi n g ( i n €) I n iti e l e i n vest e ri n g e n bij warmtel eve ri n g (i n €)
J
J o u l e ; e en h e i d voo r e n erg i e
K I WA G astec
Ke u ri n g s i nstit u ut d at d e G AS KE U R vaststelt
C e rtific at ion kJ
Ki loj ou l e ; e en h e id voo r e n e rg i e ; l kJ = 1 0 0 0 J
K Kg
Kap i taa l s kos te n i n d e g aswo n i n g
KKw
Kap itaals koste n i n de warmt ewo n i n g
Koke ng Ko ke nw koste ng koste nw LC V G g Li a n d e r L VT9 LVTw LV Wg LVWw
E n e rg i eg eb ru i k voo r koke n i n de g aswon i n g E n erg i e g eb ru i k voo r ko ke n i n d e warmtewo n i ng V a ri abe l e koste n g aswo n i ng i n € Vari ab e le koste n wa rm tewo n i n g i n € O n d erste verbra nd i n gswaarde ("co m busti o n val u e") van G ro n i n g s g as (0 , 03 1 65 GJ/N m 3) N etbe h e erde r. D i st ri b u e e rt e n tra ns p o rtee rt el ekt ric it eit en g as . Le id i n gve rl i es tapl ei d i n g e n i n de g aswon i n g Le id i ngve rl i es tapl ei d i n g e n i n d e wa rmt ewo n i n g Lei d i n gve rl ies warmt el eid i n g en i n d e g aswo n i n g i n GJ Le id i n gve rl i es warm t e l ei d i n g e n i n d e wa rm tewo n i n g i n GJ
M axi m u m p rij s
D e m axi m u m p rij s van warm te als b ed o e ld i n de W armtewet
MJ
M eg aj ou l e ; een h e id voo r e n e rg i e ; 1 MJ = 1 0 00 kJ
N m3
H o evee l h ei d g as d i e , b ij ee n te m p e ratu u r va n n u l g rad e n C e ls i us e n o n d er abso l u te d ru k van 1 , 0 1 32 5 b a r, e e n vol u m e va n eon ku b i eke m ete r i n n e em t .
NMa
N ede rl a ndse M ed ed i n g i ng s au to rite it ( i n d e warm tewet " m eded i n g i n gs auto riteit" g en oem d )
N M DA
"N i et Meer D a n An ders " . H et u itg an g sp u n t vo o r d e vas ts tel l i n g va n het tari ef vo or de leve ri ng van warmt e .
N ove m
N ederl ands e O rg an is ati e vo o r En erg ie en M i l i e u
NTV
N etto tapvraag i n GJ
N VV
N etto ve rwa rm i ngsvraag GJ (voo r ru i m teve rwa rm i n g
NWV O Kg 0 Kw
N etto warmtevraag i n GJ O n d erho ud s kosten bij aard g as l eve ri n g (i n €/j a ar) O nd e rh o uds koste n bij warm tel everi n g ( i n €/j aar)
Pe
E l ekt riciteits p rijs (i n €/kW h ) i nc l . co m modity , d i e nste n , m eten , en e rg iebel asti n g
P9 P om pg
Aardg as p rij s ( i n €/N m 3 ) i ncl . com m o dity , d i e n sten , m eten , e n erg i eb el asti n g
P o m pw Pw
E l ektri citeitsg ebru ik van d e ci rcu l ati e po m p i n kW h E l ektriciteitsg e bru i k van d e ci rcu l ati epo m p i n d e warmt ewo n i ng i n kWh W armte p rij s ( i n eG J ) i n cl . com m odit i es , d i enst e n , m eten , e n e rg i eb e l asti n g
P w E n ed
Warm te p rijs 20 09 zoal s g eadvis e erd d oo r E e n erg i e N e d
Q
Th e rm i sch ve rm og e n
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- x -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b 17 augustus 2009
❑ ❑ ❑
❑ • ❑ ❑ 0 ❑
ROYAL
Af ko rti ng / beg ri p
Ve rkl a ri n g
R c-waard e
W arm tewee rs t an d van d e co nstru cti e , m 2 K/W .
R g vg S e nt erN ove m
HASKONING
E l ektri citeits g eb ru i k van d e roo kg asventi l ator i n kW h S e nte rN ove m is een ag e nts c h ap van h et M i n iste ri e v an E co n o m is c h e Z a ken en is op 1 m ei 20 04 o ntstaan u it de fu s i e tuss e n Se nt e r e n N ove m .
TV
W armteve rl i es van h et tapwatersystee m
TVo
Tapvraag o n d erg ren s
U CV G g
B ove n ste verb ra nd i n g swaard e ( "co m b usti o n val u e") van G ro ni n g s g as ( 0 , 0 35 1 7 GJ/N m 3)
U N ETO -V N I
B ranc h eo rg a n i s ati e van d e N e d e rl an ds e i nstal l ati ese ct o r
U -wa ard e
W armtedo o rg angs coeffi ci e nt (va n een s ch ei di n g sconstru cti e ) , W/m 2 K
V E STI N
Ve re n ig i n g van st adsverwarm i n g b ed rij ve n i n N ed e rl a nd ; i s o pg eg a an i n E n e rg i N ed
VR
V ast recht . H et j aa rl ij ks e vaste b ed rag d at ve rg o ed m oet wo rd en a an h et e n e rg i e b ed rijf voo r h et i nstan d h o u d e n van d e aan s l u iti n g .
V Rg
V ast rec ht g as (i n €/j aar)
V R kzm
Vast recht kl e i n za kel ij ke m arkt
V Rw
Vast rec ht wa rmt e ( i n €/j aar)
W& R
W in st en ris ico
Warmtefo ru m
P l atform van b el an g e ng roe p e ri n g e n d at h eeft g et rach t cons e ns u s to krijg e n ove r d e vas tste l l i ng van wa rm t eta ri eve n
W arm te p rij s
H et tari ef vo o r d e leve ri n g van warm te u itg ed ru kt i n €./GJ
warm te
Warm teg ebru i k v an d e wa rm tewo n i n g
W armtewet
Co n cept wet d i e is aan g e n om e n i n de 2' e n 1 ° Kam e r, m aar n og n iet v an k rac ht i s .
W KK
W armte krachtko p pel i ng
W KO
Warm te Ko ud eops l ag
WM
W armtem ete r
WP
W armte p rij s
WTW
W arm tete ru gwi n n i n g
WVg
wa rm teve rbru i k i n d e g aswo ni n g (i n GJ/j a ar)
W Vw
warm teverb ru i k i n d e warm tewo n i n g (i n GJ/j aar)
ZB
Zon n eb o i l e r
ZR
Ze lfreg e l en de ro osters
ti E E
Ve rsch i l i n el ekt ri citeits g eb ru i k vo or el e kt ro n ica
AE K
Versc h i l i n e l ektri ci teitsg e b ru i k voor koke n
Ae l
Ve rsc h i l i n el ektriciteits g eb ru i k
.5 E P
Ve rsch i l i n el ekt ri citeits g eb ru i k va n d e (ci rcu l ati e) p o mp e n
Akoste n e i
H et ve rs c hi l i n e l e kt ricit eits kost e n i n €
,O, Pc
D ru kval van d e roo kg ass e n ove r d e roo kg asco n d e n s or
A P k( Q )
D ru kval van d e roo kg as s en ove r h et ketel b l ok
as
Re nd em ent van de afl eve rs et
nb
R e n d e m e nt bove n g rens
g E n ed
Ke n n el ij k re n d e m e nt i n d e warm tep rij s vo l g e ns E n e rg ie N ed
nk
Kete l re n d em e nt
go
R en de m ent o nd e rg rens
ntap
Tapre n d e m e nt
gtu cv
Tapre n de m e nt g ebas e e rd op U CVG g
riv
O pwekren d e m ent voo r ru i mteve rwarm i n g
Ilvg e m
G em i dd el d opwe kren de m ent voo r verwarm e n
rivI t
Opwe krend em ent voo r ru i mteve rwarm i n g g eb as e e rd op 1 0 0% LT
riyu cv gw
O pwekren d e m ent voo r ru i mteve rwarm i ng g ebas ee rd op U CV G g Opwe kren d em en t voo r warmte
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- xi -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b 17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ ❑ • ❑
❑ 0 0
ROYAL
Af ko rti ng / beg ri p
HASKONING
Ve rkl a ri n g
nww
R e nd e m e nt a l s b ed o e l d i n d e W arm t ewet
Ac
Lu c htoverm a at bij verb randin g (com b usti o n ) van a ardg as
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- xii -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17
augustus 2009
❑ ❑ ❑ •• 0 0 0
ROYAL
HASKONING
REFERENTIES
[1] Warmteforum; Brief aan de Vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; 21 maart 2007
[2] SenterNovem; Brochure referentiewoningen met CD-rom; 2006
[3]
Energy Efficiency International; Actualisatie aansluitbijdrage berekening warmtenetten ten behoeve van het tariefadvies warmte 2008; Huissen november 2007; P:\0725 ABBEA\
[4]
Energy Experts International; Actualisatie aansluitbijdrage berekening warmtenetten ten behoeve van het tariefadvies warmte 2008; Offertebeoordeling; Huissen juni 2008; P:\0725 ABBEA\
[5]
Millward Brown; De marktwaarde van warmte 2007; Resultaten van een vergelijkend onderzoek; Tekstrapport; Projectnummer: 30945 rap 01; Amsterdam december 2006; EB / ms
[6] EnergieNed; Highlights BWK 2007; E 2009-180410; december 2007
[7]
Millward Brown; Basisonderzoek Warmte Kleinverbruik; BWK 2008; Tabellenrapport; Projectnummer: 56102748 rap 01; Amsterdam november 2008; EB / pd
[8]
Millward Brown; De marktwaarde van warmte 2009; Resultaten van een vergelijkend onderzoek; Tekstrapport; projectnummer: 56103485 rap 01; Amsterdam november 2008; EB / pd
[9]
ECN; Kentallen warmtevraag woningen; Marijke Menkveld; 26-01-2009
[10] EnergieNed; Effect HR ketel op marktwaarde voor warmte; geen referentienummer, ongedateerd
[11] EnergieNed; Rapport adviestarief voor de levering van warmte kleinverbruik 2009; E 2009-4; 19 december 2008.
[12]
DGMR; Onderzoek toepassing gelijkwaardigheid energieprestatie; referentie 1011.03, 15 november 2008, in opdracht van SenterNovem
[13]
CE; Herijkingsonderzoek matchingsvariabelen warmtetarief; Gerdien van de Vreede en Margret Groot; Publicatie 08.3721.43; oktober 2008; opdrachtgever SenterNovem.
[14] Energie in Cijfers: Ontwikkeling verbruik Nederland 1990-2007
[15] Ecofys; Warmtetarieven Almere; ESUP03097 / AMe; 13 augustus 2004; notitie opgesteld op verzoek van Gemeente Almere.
Rekenmodel warmtewet Concept eindrapport (versie 2)
- xiii -
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
17
augustus 2009
❑ ❑ ❑ 0 • 0 0 D
ROYAL
1
HASKONING
INLEIDING Ter voorbereiding van de inwerkingtreding van de Warmtewet heeft het Ministerie van Economische Zaken een onderzoeksopdracht aan Royal Haskoning verstrekt. Deze opdracht betreft de ontwikkeling van een rekenmodel waarmee de maximumprijs kan worden vastgesteld die in de Warmtewet wordt bedoeld. In het voorliggende rapport wordt verslag gedaan van dit onderzoek en worden de resultaten gepresenteerd. De opbouw van dit rapport is als volgt: • •
De inhoud van de opdracht wordt geanalyseerd en besproken in hoofdstuk 2; Dan wordt nagegaan wat er precies in de concepttekst van de Warmtewet staat om die to duiden in het kader van de gegeven opdracht, in hoofdstuk 3;
• Vervolgens wordt gerelativeerd wat lets mag kosten in hoofdstuk 4; Dan wordt het NMDA principe besproken in hoofdstuk 5; • Het NMDA principe leidt tot tariefcomponenten die worden besproken in hoofdstuk 6;
•
•
Dan worden de installatieconcepten gedefinieerd die model staan voor de tarieven in hoofdstuk 7;
•
Dan worden aansluitbijdrage en vastrecht warmte voorgesteld, deel uitmakend van de maximumprijs, in hoofdstuk 8;
• Vervolgens wordt de warmteprijs afgeleid op grond van de rendementsmethode in hoofdstuk 9; • Het EnergieNed adviestarief, dat ruim 30 jaar model stond voor de warmtetarieven, wordt besproken in12 hoofdstuk 10; • •
Hoe de EPN in verband staat met warmtetarieven komt aan bod in hoofdstuk 11 Ten slotte wordt de maximumprijs geadviseerd in hoofdstuk 12
Alle in dit rapport opgenomen geldbedragen zijn excl. BTW. Dit rapport wordt onderbouwd met 20 bijlagen. In de bijlagen geldt de conventie dat rood afgedrukte waarden een handmatig ingevulde waarde betreffen. Zwart afgedrukte waarden zijn het resultaat van een formule.
Rekenmodel warmtewet
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
Concept eindrapport (versie 2)
1
17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ 0 • 0 0 0 0 ROYAL
2
HASKONING
OPDRACHT De opdracht luidt een rekenmodel te ontwikkelen voor het vaststellen van de in de Warmtewet bedoelde maximumprijs van warmte. De opdracht ziet nadrukkelijk niet op de redelijke prijs die eveneens in de Warmtewet wordt genoemd. De opdracht kan als volgt samengevat worden:
1. Ontwikkel een rekenmodel 2. Vaste kosten a. Doe onderzoek naar de praktijkwaarden van de parameters van het EnergieNed Rekenmodel; b. Houdt waar nodig rekening met correctiefactoren c.
Ga de effecten van invoering na
3. Variabele kosten: a. Rekenen door op warmtegebruik en aardgasgebruik (bijv a.d.h.v. referentiewoningen) resulterend in warmte- en gasverbruik op basis waarvan rendementen kunnen worden berekend; b. Houdt waar nodig rekening met correctiefactoren c.
Ga de effecten van invoering na;
4. Leg uw bevindingen vast in een rapportage.
Het Ministerie van Economische Zaken heeft, bij het formuleren van haar opdracht, enkele onderdelen geexpliciteerd; onderstaand worden deze kort besproken.
2.1 Brandstofniveau In de opdrachtformulering staat het volgende:
Nagegaan wordt of de vereenvoudiging die hier wordt bedoeld tot een gemakkelijk te begrijpen maximumprijs zal leiden. Het is immers goed mogelijk dat effecten met grote invloed op de integrale kosten niet meer goed gekwantificeerd kunnen worden met een dergelijke vereenvoudiging. Bij de in de opdracht bedoelde aanpak zal de maximumprijs (althans de warmteprijs per GJ) de volgende gedaante hebben:
P P
g — W UCVGg.ti
Formule 1
„
Warmteprijs in elementaire vorm
Hier staat de warmteprijs in €/GJ, die gelijk moet zijn aan de aardgasprijs in E/Nm3, gedeeld door de bovenste verbrandingswaarde van aardgas in GJ/Nm3 en gedeeld door een rendement als bedoeld in de Warmtewet. In dit rapport wordt ingegaan op de gedaante van het rendement. Bij het ontwikkelen van het rekenmodel om tot de maximumprijs voor de variabele component in E/GJ te komen zal het dus gaan om het kwantificeren van het rendement nww. De uitdaging zit in het reduceren van die componenten in dit rendement die niet significant zijn.
Rekenmodel warmtewet
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
Concept eindrapport (versie 2)
2
17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ • 0 0 0 0
ROYAL
2.2
HASKONING
Houdt nadrukkelijk rekening met de EPC Het betrekken van de EPC in het rekenmodel leidt tot een complexe maximumprijs. De consequenties worden in dit rapport besproken door gebruik te maken van de NPR 5129. Er is voor gekozen gebruik te maken van de SenterNovem referentiewoningen [2]. De typen betreffen een appartementencomplex, een tussenwoning, een hoekwoning, een twee onder ben kapwoning, een vrijstaande woning en een galerijflat. NEN 5128 (en daarmee NPR 5129) kent een (beleidsmatig bepaalde) keuze voor het in te zetten rendement van een warmteproject. Dit fenomeen heeft soms grote consequenties en wordt daarom besproken.
2.3 Afschrijvingsperiode van 30 jaar In de analyses wordt uitgegaan van een evaluatieperiode van 30 jaar. Er wordt daarbij afgeschreven op basis van de technische levensduur. Sommige kostencomponenten worden binnen 30 jaar afgeschreven (installaties) en andere kostencomponenten worden niet afgeschreven (eenmalige aansluitkosten). In het EnergieNed adviestarief wordt de aansluitbijdrage warmte in 30 jaar afgeschreven zoals dit ook in de opdracht is gesteld. Daarover staat ook lets in Artikel 6 van de concept wettekst, maar daaraan moet een andere uitleg gegeven worden.
2.4
Model EnergieNed voor vaste kosten Het adviestarief van EnergieNed staat geheel model voor het onderhavige advies over de maximumprijs. Dit houdt niet in dat het adviestarief van EnergieNed in ons advies wordt overgenomen. Alle tariefcomponenten daarin komen inhoudelijk aan de orde, zodat verschillen en overeenkomsten duidelijk worden.
2.5
Effecten voor huishoudens en warmteleveranciers Omdat het NMDA principe consequent wordt toegepast, kunnen er (per definitie) geen consequenties voor huishoudens ontstaan. Maar omdat huishoudens, en woningen waarin het huishouden zich afspeelt, onderling niet gelijk zijn (qua warmtevraag, qua rendementen, qua installaties) zullen er rekenkundige verschillen ontstaan in de tariefcomponenten. In deze rapportage wordt dit verschijnsel gekwantificeerd. Voor warmteleveranciers is er altijd een consequentie omdat de inkomsten voortkomend uit het NMDA principe niet in verband staan met de kostenstructuur van een warmteproject. Aan de hand van een indicatieve cashflow berekening en de bepaling van de cumulatief contante waarde van de inkomsten (uit het tarief) van het warmtebedrijf, wordt verduidelijkt wat de gevolgen zijn.
2.6
Reken door op aardgas- en warmtegebruik Voor het doorrekenen van objecten, om het aardgasgebruik, het warmtegebruik en de kosten te duiden, is er voor gekozen de referentiewoningen te gebruiken waarvan bovenstaand (in paragraaf 2.2) al sprake was. Niet alleen het aardgasgebruik en het warmtegebruik worden beoordeeld. Alle kostensoorten komen aan bod zodat duidelijk wordt waardoor het tarief beheerst wordt en waardoor de maximumprijs beheerst zou kunnen worden.
Rekenmodel warmtewet
9V3309/R004/EVD/Nijm
Concept eindrapport (versie 2)
2b
- 3 -
17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ ❑ • ❑
0
ROYAL
HASKONING
Voor de grotere warmteklanten tot 1.000kW (de klein zakelijke markt) is het belang minder groot omdat immers niet sprake is van doorslaggevend tapwatergebruik en (lage) taprendementen.
Rekenmodel warmtewet
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
Concept eindrapport (versie 2)
- 4 -
17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ 0 •
0
0 0 0
ROYAL
3
HASKONING
WARMTEWET De voorliggende adviesaanvraag staat in verband met de Warmtewet. De context blijkt uit Artikel 4 en Artikel 6 in de concepttekst. In Artikel 4 wordt onder andere het volgende geregeld: • Lid 1 De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt een maximumprijs vast voor de levering van warmte. De maximumprijs is gebaseerd op de integrale kosten die een verbruiker zou moeten maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelhei d warme bij het gebruik van gas als energiebron. Deze kosten worden bepaald met de rendementsmethode. • Lid 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de elementen en wijze van berekening van een maximumprijs bedoeld in het eerste lid. • Lid 5 De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit verzoekt een of meer onafhankelijke adviseurs binnen een door hem te bepalen termijn te adviseren over het ontwerp van een besluit tot vaststelling van een maximumprijs bedoeld in het eerste lid.
In Artikel 6 staat nog het volgende dat van belang is voor dit advies: • Lid 1 Indien door een vergunninghouder bij een verbruiker of ontwikkelaar een aansluitbijdrage in rekening wordt gebracht, bedraagt deze bijdrage maximaal hetgeen een gasverbruiker zou bijdragen in de situatie waarbij sprake is van een aansluiting op een gasnet, te berekenen over een periode van 30 jaar. De Warmtewet spreekt dus van 1) een maximumprijs, 2) integrale kosten, 3) dezelfde hoeveelheid warmte, 4) de rendementsmethode, 5) nadere regels voor elementen van de maximumprijs, 6) de wijze van berekenen, 7) een onafhankelijk advies en 8) een periode van 30 jaar. De in de Warmtewet Artikel 4 en Artikel 6 opgenomen tekst wordt onderstaand besproken om te duiden wat dit voor het voorliggende advies betekent.
3.1
Maximumprijs Voor het bepalen van de maximumprijs worden de integrale kosten in beschouwing genomen die in de op een warmtenet aangesloten (woon)gebouw of woning worden vermeden. Daartoe dient het NMDA principe, met dien verstande dat dit principe (dus) wordt gehanteerd als gelijkheidsprincipe en (zodoende) de maximumprijs oplevert.
3.2
Integrale kosten Integraal, allesomvattend; dit wordt uitgelegd als alle kosten die (op de een of andere manier) zijn gerelateerd aan warmtegebruik en warmteopwekking. Dit is feitelijk het karakter van het NMDA principe, maar het is in de Warmtewet ruimer geformulee rd dan dit principe in de praktijk wordt uitgewerkt. Er zou sprake moeten zijn van gelijke cashflows in de te vergelijken situaties (levering van aardgas en levering van warmte). Bij gelijke cashflow is het gekapitaliseerde bedrag (eveneens) gelijk. Indien het niet haalbaar is de maximumprijs te baseren op gelijke cashflows, dan zou verlangd moeten
Rekenmodel warmtewet
9V3309/R004/EVD/Nijm
Concept eindrapport (versie 2)
2b
- 5
17 augustus 2009
❑ ❑ ❑ ❑ • ❑ ❑ ❑ ❑
ROYAL
HASKONING
worden dat de gekapitaliseerde bedragen gelijk zijn, waarvoor dan een criterium voor de rentabiliteit ten grondslag zou moeten liggen aan het nemen van de toepasselijke investeringsbeslissing.
3.3
Dezelfde hoeveelheid warmte Aardgaswoningen en warmtewoningen vragen uitsluitend dezelfde hoeveelheid warmte indien ze (wat vaak wordt genoemd) "casco gelijk" zijn, maar dat is bij hantering van gelijke energieprestatie niet (per definitie en vrijwel nooit) het geval. EPC gelijk betreft immers het gebruik van (primaire) energie en niet het warmtegebruik. Indien aan het principe van "casco gelijk" wordt voldaan en dus de warmtevraag gelijk is, kan volstaan worden met een warmteprijs (in €/GJ) die door jaargemiddelde verliezen van vermeden opwektoestellen en systemen wordt bepaald. Indien de woningen gelijke EPC (moeten) hebben en zodoende de warmtevraag van de te vergelijken woningen niet gelijk is, zullen de integrale kosten volgens het NMDA principe alleen maar gelijk (kunnen) zijn als ook de warmteprijs daarop wordt aangepast, inhoudende dat die lager wordt als de warmtewoning meer warmte vraagt dan de aardgaswoning en andersom.
3.4
De rendementsmethode De rendementsmethode betreft het brandstofrendement van de warmteproductie. Dit is het quotient van verkregen warmte en gebruikte brandstof. Het rendement voor de verwarming van drinkwater (warm tapwater) is doorgaans lager dan het rendement voor woningverwarming, maar de markt is doende met verbeteringen daarvan en die zullen dan van invloed zijn op het warmtetarief. Bij toepassing van het NMDA principe moet verwacht worden dat "anders" blijft veranderen. Het gaat er om vast te stellen wat het meest voor de hand liggende huidige alternatief is. Bij het huidige alternatief is aardgas nog steeds de belangrijkste energiebron, maar onder invloed van de aanscherping van de EPC zal dit gaan verschuiven. Voor de woningmarkt komt de zonneboiler al aan bod om aan de huidige EPC eis te voldoen; de maatregelpakketten in de referentiewoningen van SenterNovem laten dat ook zien. Toepassing van WKO is wat dit aangaat het toepasselijke voorbeeld voor de zakelijke markt. Maar bij WKO is ook vaak sprake van koudelevering waardoor een toedeling naar warmte en koude gemaakt dient te worden; niet alleen ten aanzien van de rendementen maar ook ten aanzien van bedrijfstijd en investeringskosten. Een daarmee te vergelijken effect moet verwacht worden voor WKK. Door de introductie van de HRe ketel zal dit voor woningen binnenkort relevant worden. Voor het hanteren van een rendement, als grondslag van de maximumprijs, moet een precieze definitie worden vastgelegd waarin de Warmtewet nog niet voorziet. Daarbij is het noodzakelijk die methode niet alleen te betrekken op een aardgasrendement; er dient rekening gehouden te worden met aan warmte gerelateerd elektriciteitsgebruik en met (een verschuiving naar) andere primaire energiedragers. Bovendien zal vastgelegd moeten worden welke verliesposten het door de wetgever bedoelde rendement bepalen. De zienswijze van het breed gedragen Warmteforum werd vastgelegd in de brief aan de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken [1]. Daarin werd een amendement op de wettekst voorgesteld als volgt:
De Ra ad va n Bes tuur van de m e dedingingsa u to riteit s telt e en maxim umprijs vas t vo o r de le vering van wa rm te . De m axim ump rijs is gebas eerd op de in tegrale kos ten die een ve rbruiker zo u mo e te n m aken vo o r h e t ve rkrijgen va n dezelfde h o e veelh eid warm te b ij h e t g ebruik van gas a ls en ergiebro n . D eze kos ten wo rde n bepa ald m e t de rendem e n ts m e th ode .
Rekenmodel warmtewet
9V3309/R004/EVD/Nijm2b
Concept eindrapport (versie 2)
- 6 -
17 augustus 2009
ROYAL
HASKONING
Dit amendement werd in de wettekst overgenomen. Het Warmteforum ziet daarmee of van toepassing van het marktwaardeprincipe, maar introduceert in haar voorstel tot amendement het begrip integrale kosten. Dit ruime begrip verdient alsnog een goede definitie.
3.5
Nadere regels De tekst van de Warmtewet is nog niet duidelijk op dit punt. Het voorliggende onderzoek geeft enkele aanwijzingen voor het stellen van deze regels.
3.6
De wijze van berekenen De wijze van berekenen volgt (in beginsel) het NMDA principe zoals dit indertijd door VESTIN en nadien door EneregieNed werd/wordt gepubliceerd. Het uitgangspunt is daarbij steeds dat de cashflow in de aardgaswoning gelijk moet zijn aan de cashflow in de warmtewoning. Indien dit uitgangspunt niet bereikt kan worden of onredelijk lijkt, worden de technische alternatieven besproken en worden de financiele consequenties daarvoor, voor de vaststelling van de maximumprijs, aangegeven.
3.7 Onafhankelijk advies De voorliggende adviesaanvraag van het Ministerie van Economische Zaken moet nog niet in verband gebracht worden met de in Artikel 4 lid 5 van de Warmtewet bedoelde adviesaanvraag bij onafhankelijke adviseurs. Desondanks hechten wij er aan te benadrukken dat Royal Haskoning een onafhankelijk adviesbureau is. Geen enkel bedrijf of instelling heeft invloed op het beleid dat Royal Haskoning voert bij het uitvoeren van haar adviesopdrachten. De aandelen van de onderneming worden beheerd door een stichting waarvan het bestuur wordt gevormd door een afvaardigin
g
van de directie en van de werknemers. Ons bureau is baas in eigen huis.
3.8
Periode van 30 jaar Een aansluitbijdrage gas is een eenmalig in rekening to brengen bedrag, althans zo is het altijd geweest. Sinds 1 januari 2009 is er differentiatie ontstaan in de wijze waarop de aansluitbijdrage gas in rekening wordt gebracht. Zo zien we bijvoorbeeld dat Liander nog een eenmalig bedrag van € 669,85 excl. BTW voor het aansluiten van een woning in rekening brengt. DELTA is daartegenover afgestapt van een eenmalig bedrag en brengt nu de aansluitbijdrage gas als periodiek aansluittarief jaarlijks met € 23,76 excl. BTW in rekening; dat is dus € 712,80 over 30 jaar, als dit althans niet geIndexeerd blijkt to gaan worden.
Het door Liander eenmalig in rekening te brengen bedrag voldoet aan wat de wetgever wil bereiken (het bedrag komt immers nooit meer terug on is dan het enige bedrag dat over 30 jaar in beschouwing wordt genomen). Bij DELTA blijft de gasklant (ook na 30 jaar) een periodiek aansluittarief betalen. Het NMDA principe voldoet in dit geval dus wel letterlijk, maar kan zo niet als gelijkheidsprincipe gebruikt worden.
Rekenmodel warmtewet
9V3309/R004/EVD/Nijm
Concept eindrapport (versie 2)
2b
- 7 -
17 augustus 2009