REGLEMENT VOORKOMING MARKTMISBRUIK Obligaties Koninklijke FrieslandCampina N.V. In dit Reglement worden een aantal termen regelmatig gebruikt in een bepaalde betekenis. Deze termen, waarvan de beginletter steeds met een hoofdletter wordt geschreven, worden in hoofdstuk IX (Definities) gedefinieerd. De Executive Board van Koninklijke FrieslandCampina N.V., statutair gevestigd te Amersfoort, heeft de volgende regels vastgesteld ten aanzien van het bezit van en transacties in FrieslandCampinaObligaties en ter voorkoming van marktmisbruik. I.
Doeleinden Reglement
1.
Het Reglement dient mede ter bevordering van het handelen in overeenstemming met de wet door FrieslandCampina-Werknemers en om het risico te beperken dat de goede naam van de Vennootschap en de met haar verbonden onderneming wordt beschadigd als gevolg van ongewenste transacties in FrieslandCampina-Obligaties.
II.
Verbodsbepalingen
Wettelijke verbodsbepalingen voor iedere FrieslandCampina-Werknemer, niet zijnde Bestuurders, Commissarissen en Aangewezen Personen 2.
Het is iedere FrieslandCampina-Werknemer, niet zijnde Bestuurders, Commissarissen en Aangewezen Personen, die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij of zij over Voorwetenschap beschikt verboden om: a.
gebruik te maken van Voorwetenschap door een Transactie te Verrichten of te bewerkstelligen in FrieslandCampina-Obligaties;
b.
gebruik te maken van Voorwetenschap door te trachten een Transactie te Verrichten of
c.
een derde aan te bevelen of er toe aan te zetten Transacties te Verrichten of te
d.
Voorwetenschap aan een derde mede te delen.
te bewerkstelligen in FrieslandCampina-Obligaties; bewerkstelligen in FrieslandCampina-Obligaties; of
Wettelijke verbodsbepalingen voor Bestuurders, Commissarissen en Aangewezen Personen 3.
Het is Bestuurders, Commissarissen en Aangewezen Personen verboden om: a.
gebruik te maken van Voorwetenschap door, voor eigen rekening of voor rekening van derden, rechtstreeks of middellijk, Transacties te Verrichten of te bewerkstelligen in FrieslandCampina-Obligaties;
b.
gebruik te maken van Voorwetenschap door te trachten, voor eigen rekening of voor rekening van derden, rechtstreeks of middellijk, Transacties te Verrichten of te bewerkstelligen in FrieslandCampina-Obligaties;
c.
een derde aan te bevelen of er toe aan te zetten Transacties te Verrichten of te bewerkstelligen in FrieslandCampina-Obligaties te Verrichten, wanneer hij of zij beschikt over Voorwetenschap; of
d.
Voorwetenschap aan een derde mee te delen.
Advies Centrale Functionaris 4.
Wanneer een FrieslandCampina-Werknemer twijfelt of een verbod op hem of haar van toepassing is, verdient het aanbeveling dat hij of zij contact opneemt met de Centrale Functionaris.
Uitzonderingen 5.
De verboden van paragraaf 2 sub a en paragraaf 3 sub a zijn niet van toepassing op degene die een Transactie Verricht of bewerkstelligt ter nakoming van een opeisbare verbintenis die reeds bestond op het tijdstip waarop hij of zij kennis kreeg van Voorwetenschap.
6.
De verboden van paragraaf 2 sub d en paragraaf 3 sub d gelden niet indien de daarin bedoelde handeling plaatsvindt in de normale uitoefening van het werk, beroep of functie van de betrokkene en de persoon die de Voorwetenschap ontvangt een geheimhoudingsplicht heeft, ongeacht of die gebaseerd is op wet- of regelgeving, statutaire bepalingen of een overeenkomst.
Andere wettelijke verbodsbepalingen 7.
Vanzelfsprekend laten de bepalingen van dit Reglement de ver- en geboden, waaronder begrepen de verboden ten aanzien van marktmanipulatie, van de Wft en eventuele andere buitenlandse toepasselijke ver- en geboden geheel onverlet. Deze verbodsbepalingen gelden voor een ieder en niet alleen voor FrieslandCampina-Werknemers. Personen die werkzaam zijn in het buitenland of die in het buitenland transacties verrichten, dienen er op bedacht te zijn dat op hen buitenlandse wettelijke bepalingen van toepassing kunnen zijn.
8.
Het is iedere Bestuurder, Commissaris en Aangewezen Persoon verboden om: a.
gedurende een Gesloten Periode Transacties te Verrichten in FrieslandCampinaObligaties, ongeacht of hij of zij daarbij al dan niet gebruik maakt van Voorwetenschap;
b.
Transacties te Verrichten in FrieslandCampina-Obligaties gedurende een periode - niet zijnde een Gesloten Periode - waarin dit aan hem of haar is verboden door de Centrale Functionaris op grond van het bepaalde in paragraaf 10 van dit Reglement;
c.
een Transactie in FrieslandCampina-Obligaties te Verrichten en binnen zes maanden nadien een andere Transactie in FrieslandCampina-Obligaties te Verrichten, indien de andere Transactie tegengesteld is aan de eerste Transactie of daardoor het risico van de eerste Transactie ongedaan wordt gemaakt of beperkt; en
d.
een Transactie te Verrichten in Andere Financiële Instrumenten, indien de Centrale Functionaris overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9 zulks heeft bepaald en de betrokkene daarvan op de hoogte heeft gesteld, ongeacht of de betrokkene over Voorwetenschap beschikt.
2
De verboden van deze paragraaf 8 zijn niet van toepassing op Transacties als bedoeld in paragraaf 5. 9.
De Centrale Functionaris kan andere FrieslandCampina-Werknemers dan die zijn opgenomen in de definitie van Aangewezen Personen in hoofdstuk IX (Definities), aanwijzen als Aangewezen Personen, indien de Centrale Functionaris dit wenselijk acht. De Centrale Functionaris kan een dergelijke aanwijzing ook weer intrekken.
10.
De Centrale Functionaris kan Bestuurders, Commissarissen en/of (groepen van) Aangewezen Personen verbieden om gedurende een door hem of haar aan te geven periode - buiten de Gesloten Perioden - Transacties te Verrichten in FrieslandCampina-Obligaties.
11.
De Centrale Functionaris kan op verzoek van een Aangewezen Persoon onder bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het bepaalde in paragraaf 8 onder a tot en met d. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan en de ontheffing wordt schriftelijk verleend.
12.
De Centrale Functionaris kan bepalen dat Bestuurders, Commissarissen en/of (groepen van) Aangewezen Personen gedurende een door hem of haar aan te geven periode geen Transacties mogen Verrichten in Andere Financiële Instrumenten, indien de Centrale Functionaris van mening is dat de betrokken persoon of personen over Voorwetenschap beschikken of kunnen beschikken, die betrekking heeft op die Andere Financiële Instrumenten of indien de Centrale Functionaris van mening is dat de betrokken Bestuurders, Commissarissen en/of Aangewezen Personen bedoelde personen de schijn kunnen wekken dat zij de wet overtreden, indien zij een Transactie in die Andere Financiële Instrumenten zouden Verrichten.
13.
De bepalingen van dit Hoofdstuk blijven nog gedurende zes maanden van toepassing nadat een Bestuurder, Commissaris of Aangewezen Persoon die hoedanigheid heeft verloren.
III.
Centrale Functionaris
14.
De Executive Board benoemt een Centrale Functionaris en kan deze te allen tijde ontslaan.
15.
De Executive Board maakt bekend wie de Centrale Functionaris is en waar deze is te bereiken.
16.
De Centrale Functionaris heeft de taken en bevoegdheden die in dit Reglement aan hem of haar zijn toegekend. De Executive Board kan aanvullende taken en bevoegdheden aan de Centrale Functionaris toekennen.
17.
De Centrale Functionaris kan in overleg met de Executive Board personen aanwijzen die hem of haar bij afwezigheid vervangen. De Executive Board maakt bekend wie de op grond van dit artikel aangewezen plaatsvervangers zijn en waar deze zijn te bereiken.
18.
De Centrale Functionaris rapporteert jaarlijks aan de voorzitter van de Executive Board.
IV.
Register
3
Inhoud 19.
De Centrale Functionaris houdt een register bij waarin worden opgenomen: a.
alle namen en adressen van de Bestuurders, Commissarissen en Aangewezen Personen;
b.
alle aanwijzingen van personen als Aangewezen Personen als bedoeld in paragraaf 9;
c.
de redenen waarom de onder b genoemde personen in het Register zijn opgenomen;
d.
de omstandigheid dat en het tijdstip waarop een persoon geen toegang meer heeft tot
e.
alle verzoeken om ontheffing te verlenen en alle verleende ontheffingen als bedoeld in
Voorwetenschap; en paragraaf 11. Het Register en alle mutaties daarvan dienen te worden voorzien van een datum. Inzage en aanpassing gegevens 20.
Een FrieslandCampina-Werknemer heeft het recht op inzage in de gegevens die in het register zijn opgenomen voor zover die hem of haar betreffen. Een FrieslandCampinaWerknemer van wie Persoonsgegevens in het Register zijn opgenomen, heeft het recht de Vennootschap te verzoeken over te gaan tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van hem of haar betreffende Persoonsgegevens die in het Register zijn opgenomen, indien deze gegevens feitelijk onjuist zijn of voor het doel van opneming in het Register niet ter zake dienen. Een dergelijk verzoek moet worden gericht tot de Centrale Functionaris. De Centrale Functionaris bericht de betrokkene schriftelijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek of hij daaraan voldoet. Een weigering is met redenen omkleed. Indien het verzoek gegrond is, draagt de Centrale Functionaris vervolgens zo spoedig mogelijk zorg voor de desbetreffende verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van de Persoonsgegevens. De Centrale Functionaris geeft zo spoedig mogelijk kennis aan de AFM van een verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van Persoonsgegevens voor zover die gegevens voorafgaande daaraan aan de AFM zijn verstrekt. Verantwoordelijkheid; doeleinden
21.
De Vennootschap is verantwoordelijk voor de verwerking van in het Register opgenomen of op te nemen Persoonsgegevens. Persoonsgegevens worden slechts verwerkt voor de in paragraaf 1 van het Reglement vermelde doeleinden. Verstrekking aan derden
22.
Uit het Register kunnen Persoonsgegevens worden verstrekt aan de AFM, indien dit noodzakelijk is voor de nakoming van een wettelijke verplichting of een zwaarwegend belang van de Vennootschap dit vergt. Bewaring; bewaartermijn
23.
Het Register wordt bewaard door de Centrale Functionaris. De in paragraaf 19 onder a tot en met e genoemde Persoonsgegevens zullen tenminste vijf jaar worden bewaard na opneming in het Register of bijwerking daarvan. De Centrale Functionaris zal overige Persoonsgegevens uit het Register verwijderen uiterlijk twee jaar nadat de betrokken persoon niet langer bij de Vennootschap is betrokken. Indien het verwerken van Persoonsgegevens als bedoeld is in paragraaf 19 noodzakelijk is voor de behandeling van een geschil of betrekking heeft op vermogensrechtelijke rechten en verplichtingen van de Vennootschap, worden zij niet verwijderd. In het geval de verwerking van de Persoonsgegevens noodzakelijk is voor de
4
behandeling van een geschil, zal de Centrale Functionaris deze verwijderen zodra deze hun belang voor het geschil hebben verloren. In het geval dat de Persoonsgegevens betrekking hebben op vermogensrechtelijke rechten en verplichtingen van de Vennootschap, zal de Centrale Functionaris deze zeven jaar na de datum van vastlegging verwijderen. Beveiliging 24.
Het Register zal adequaat worden beveiligd. Slechts de Centrale Functionaris en de voorzitter van de Executive Board en de raad van commissarissen van de Vennootschap hebben het recht het Register in te zien indien dat uit hoofde van hun functie en voor de in paragraaf 1 van het Reglement vermelde doeleinden noodzakelijk is.
V.
Bekendmaking verbodsbepalingen
25.
De Vennootschap stelt de Bestuurders, Commissarissen en Aangewezen Personen en de personen als bedoeld in de paragraaf 9 op de hoogte van de verbodsbepalingen van afdeling 5.4.2 (Regels ter voorkoming van marktmisbruik) van de Wft en de hoogte van de sancties die op overtreding van die verbodsbepalingen zijn gesteld. Een overzicht van de sancties die op overtreding van de verbodsbepalingen van afdeling 5.4.2 (Regels ter voorkoming van marktmisbruik) van de Wft zijn gesteld, is als Bijlage aan het Reglement gehecht.
VI.
Gesloten Perioden
26.
De Executive Board maakt tijdig voor het begin van ieder boekjaar bekend welke perioden in het desbetreffende boekjaar in elk geval gelden als Gesloten Perioden. Wijzigingen of aanvullingen worden in de loop van het kalenderjaar op dezelfde wijze bekend gemaakt.
VII.
Sancties
27.
Bij overtreding van enige bepaling van dit Reglement is de overtreder een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd aan de Vennootschap gelijk aan tien maal de waarde van de FrieslandCampina-Obligaties waarop de overtreding betrekking had, dan wel een bedrag van EUR 100.000 indien die waarde niet is te bepalen, een en ander zoals op bindende wijze vast te stellen door de Executive Board. De sanctie is voor matiging vatbaar door de Executive Board. Het voorgaande laat onverlet de bevoegdheid van de Vennootschap en haar groepsmaatschappijen, vergoeding te eisen van de geleden schade. Indien en voor zover op dit Reglement artikel 650 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, wordt het bovenstaande overeengekomen in afwijking van het in artikel 650 lid 5 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde. In geval de overtreder een lid is van de Executive Board, komen de in de paragraaf 27 en 28 genoemde bevoegdheden toe aan de raad van commissarissen van de Vennootschap. Is de overtreder een Commissaris dan komen deze bevoegdheden toe aan de overige Commissarissen.
28.
De Vennootschap en andere rechtspersonen of vennootschappen waarmee de Vennootschap een economische eenheid vormt en organisatorisch verbonden is als bedoeld in artikel 24 b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behouden het recht om in geval van overtreding van een of meer van de bepalingen van dit Reglement alle sancties te (doen) treffen die zij op grond van de wet en/of de (arbeids)overeenkomst met de betrokkene mogen treffen,
5
daaronder ook begrepen beëindiging van de (arbeids)overeenkomst met de betrokkene, al dan niet op staande voet. VIII.
Overige bepalingen
In werking treden 29.
Dit Reglement is in werking getreden op 8 mei 2003 en laatstelijk gewijzigd per 31 december 2008.
Toepasselijkheid 30.
Dit Reglement is van toepassing op alle FrieslandCampina-Werknemers voorzover in het Reglement zelf niet anders is aangegeven.
Andere hoedanigheden 31.
De bepalingen van dit Reglement zijn van toepassing op FrieslandCampina-Werknemers ongeacht de hoedanigheid waarin zij Transacties Verrichten en zijn dus ook van toepassing indien de betrokken persoon een Transactie Verricht voor rekening van een ander of als een vertegenwoordiger van een ander.
Wijzigingen 32.
De bepalingen van dit Reglement kunnen worden gewijzigd en aangevuld bij besluit van de Executive Board. Wijzigingen en aanvullingen zijn van kracht vanaf het moment dat zij bekend zijn gemaakt, tenzij bij de bekendmaking een latere datum wordt aangegeven.
Overig 33.
De Executive Board is bevoegd in de gevallen waarin dit Reglement niet voorziet een beslissing te nemen.
34.
Op dit Reglement is Nederlands recht van toepassing.
6
IX.
Definities
In het Reglement Voorkoming Marktmisbruik Obligaties Koninklijke FrieslandCampina N.V. wordt een aantal termen regelmatig gebruikt in een bepaalde betekenis. Deze termen, waarvan de beginletter steeds met een hoofdletter wordt geschreven, en de daaraan voor de toepassing van dit Reglement gegeven betekenissen, volgen hieronder: Aangewezen Personen
:
1. Leden van de centrale ondernemingsraad van FrieslandCampina; 2. De COR-coördinator; 3. Ieder van de algemeen directeuren van de werkmaatschappijen van de Vennootschap; 4. De medewerkers van de concernstafafdelingen: a) Algemeen secretariaat; b) Corporate Communication; c)
Corporate Finance and Administration;
d) Legal Affairs; 5. Directeuren van ieder van de concernstafafdelingen; 6. Secretaresses van onder 1 tot en met 6 genoemde categorieën van personen; 7. Secretaresses van Bestuurders en Commissarissen; 8. Personen die beschikken over een gekwalificeerde deelneming, als bedoeld in artikel 1 lid 1 Wft, in de Vennootschap; en 9. Andere personen die de Centrale Functionaris krachtens paragraaf 9 als zodanig heeft aangewezen. AFM
:
Andere Financiële Instrumenten
:
De Stichting Autoriteit Financiële Markten. Financiële Instrumenten (met uitzondering van de FrieslandCampina-Obligaties), voor zover die door de Centrale Functionaris zijn aangewezen overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 12.
Bestuurders
:
De leden van de Executive Board.
Centrale Functionaris
:
De functionaris bedoeld in Hoofdstuk III (Centrale
Commissarissen
:
Functionaris). De leden van de raad van commissarissen van de Vennootschap. Executive Board
:
De Executive Board van de Vennootschap.
Financiële Instrumenten
:
a.
(Certificaten van) aandelen; of
b.
Andere financiële instrumenten in de zin van artikel 1:1 van de Wft j° artikel 5:53 lid 3 van de Wft (i)
die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26 lid 1 Wft is verleend, of een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor de beleggingsonderneming een
7
vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:96 Wft in Nederland of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd, dan wel (ii) die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit in een andere lidstaat of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd, dan wel (iii) die zijn toegelaten tot de handel op een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem in een staat die geen lidstaat is of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd; of c.
Financiële instrumenten niet zijnde financiële instrumenten als bedoeld in a. of b. waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van de financiële instrumenten bedoeld in a of b.
FrieslandCampina-Obligaties
:
Cumulatief achtergestelde perpetuele obligaties van Koninklijke FrieslandCampina N.V. welke zijn uitgegeven op of omstreeks 2 juni 2003 en genoteerd aan Eurolist by Euronext Amsterdam.
FrieslandCampina-Werknemer
:
1. Een ieder die in dienst is van, of anderszins in een gezagsverhouding staat tot, de Vennootschap of een dochtermaatschappij van de Vennootschap, ongeacht de duur van het dienstverband; 2. Werknemers van andere rechtspersonen of vennootschappen waarmee de Vennootschap een economische eenheid vormt en organisatorisch verbonden is als bedoeld in artikel 24 b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; 3. Bestuurders en Commissarissen en leden van de raad van commissarissen en de raad van bestuur van groepsmaatschappijen; en 4. Alle overige Aangewezen Personen.
Gesloten Perioden
:
1. De periode van minimaal 4 weken voorafgaande aan de eerste publicatie van de geconsolideerde jaarcijfers van de Vennootschap; 2. De periode van minimaal 4 weken voorafgaande aan de eerste publicatie van de geconsolideerde halfjaarcijfers van de Vennootschap, welke de Executive Board krachtens paragraaf 26 als zodanig heeft aangewezen; en 3. Een andere periode welke de Centrale Functionaris krachtens paragraaf 9 als zodanig heeft aangewezen.
Persoonsgegevens
:
Gegevens betreffende een identificeerbare natuurlijke persoon.
Reglement
:
D : it reglement voorkoming marktmanipulatie.
8
Vennootschap
:
Koninklijke FrieslandCampina N.V., gevestigd te Amersfoort.
Verrichten van een Transactie
:
Het direct of indirect, voor eigen rekening of voor rekening van een ander, kopen of verkopen van, of het verrichten van een andere rechtshandeling strekkende tot verkrijging of vervreemding van Financiële Instrumenten.
Voorwetenschap
:
Met betrekking tot FrieslandCampina-Obligaties is Voorwetenschap bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op de Vennootschap of één van haar groepsmaatschappijen of op de handel in de FrieslandCampina-Obligaties welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de FrieslandCampina-Obligaties of daarvan afgeleide Financiële Instrumenten.
Wft
:
Wet op het financieel toezicht.
9
BIJLAGE De Vennootschap stelt de Bestuurders, Commissarissen en Aangewezen Werknemers, alsmede alle overige bij de Vennootschap werkzame personen die op regelmatige of incidentele basis kennis kunnen hebben van Voorwetenschap op de hoogte van de verbodsbepalingen van afdeling 5.4.2 (Regels ter voorkoming van marktmisbruik) van de Wft en de hoogte van de sancties die op overtreding van die verbodsbepalingen zijn gesteld. Verbodsbepalingen Verbod van artikel 5:56 lid 1 Wft Het is een ieder die behoort tot een in artikel 5:56 lid 2 Wft genoemde categorie personen verboden om gebruik te maken van voorwetenschap door een transactie te verrichten of te bewerkstellingen: a.
in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is in financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, lid 1 Wft is verleend of een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:96 Wft of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;
b.
in of vanuit Nederland in financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit in een andere lidstaat of die zijn toegelaten tot de handel op een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem in een staat die geen lidstaat is, of in financiële instrumenten waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd; of
c.
in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is in financiële instrumenten, niet zijnde financiële instrumenten als bedoeld onder a of b, waarvan de waarde mede wordt bepaald door de in onderdeel a of b bedoelde financiële instrumenten;
d.
in of vanuit een andere lidstaat in financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:96 Wft.
Artikel 5:56 lid 2 Wft De in artikel 5:56 lid 1 Wft bedoelde categorieën zijn: a.
personen die over voorwetenschap beschikken vanwege het feit dat zij het dagelijks beleid bepalen of mede bepalen dan wel toezicht houden op het beleid en de algemene gang van zaken van de uitgevende instelling1, waarop de voorwetenschap betrekking heeft;
b.
personen die over voorwetenschap beschikken vanwege het feit dat zij beschikken over een gekwalificeerde deelneming in de uitgevende instelling, bedoeld in artikel 5:53, vierde lid, onderdeel a, Wft of die financiële instrumenten heeft uitgegeven als bedoeld in het artikel 5:56, eerste lid, onderdeel c, waarop de voorwetenschap betrekking heeft;
c.
personen die toegang hebben tot informatie als bedoeld in artikel 5:53, eerste lid, Wft uit
d.
personen die over voorwetenschap beschikken uit hoofde van betrokkenheid bij strafbare
hoofde van de uitoefening van werk, beroep of functie; en feiten.
1
Met "uitgevende instelling" wordt bedoeld een rechtspersoon, vennootschap of instelling die financiële instrumenten heeft uitgegeven als bedoeld in artikel 5:56 lid 1 sub a of b Wft, of degene op wiens voorstel een koopovereenkomst inzake een financieel instrument, niet zijnde een effect, tot stand is gekomen.
10
Artikel 5:53 lid 1, eerste zin Wft Voorwetenschap is bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling als bedoeld in artikel 5:53 lid 4 sub a2 Wft waarop de financiële instrumenten betrekking hebben of omtrent de handel in deze financiële instrumenten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instrumenten of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten. Verbod van artikel 5:56 lid 3 Wft Het is een ieder die niet behoort tot een in artikel 5:56 lid 2 Wft genoemde categorie en die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij over voorwetenschap beschikt, verboden om gebruik te maken van die voorwetenschap door: a.
in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is een transactie te verrichten of te
b.
in of vanuit Nederland een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in financiële
c.
in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is een transactie te verrichten of te
bewerkstelligen in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56 lid 1 sub a Wft; instrumenten als bedoeld in artikel 5:56 lid 1 sub b Wft; of bewerkstelligen in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56 lid 1 sub c Wft; d.
in of vanuit een ander lidstaat een transactie te verrichten of te bewerkstelligen in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56 lid 1 sub d Wft.
Verbod van artikel 5:56 lid 7 Wft Het is verboden om gebruik te maken van voorwetenschap door te trachten een transactie te verrichten of te bewerkstelligen als bedoeld in artikel 5:56 lid 1 Wft. Verbod van artikel 5:57 lid 1 Wft Het is een ieder die behoort tot een in artikel 5:56 lid 2 sub a, b of d Wft bedoelde categorie alsmede een ieder die beschikt over voorwetenschap en behoort tot de in artikel 5:56 lid 2 sub c Wft bedoelde categorie verboden om in of vanuit een in artikel 5:56 lid 1 sub a, b, c of d Wft bedoelde staat, voor zover het financiële instrumenten betreft als bedoeld in het desbetreffende onderdeel: a.
de informatie waarop zijn voorwetenschap betrekking heeft aan een derde mee te delen, anders
b.
een derde aan te bevelen of ertoe aan te zetten transacties te verrichten of te bewerkstelligen in
dan in de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie; of die financiële instrumenten. Verbod van artikel 5:57 lid 2 Wft Het verbod, bedoeld in artikel 5:57 lid 1 Wft, is van overeenkomstige toepassing op ieder ander die weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij over voorwetenschap beschikt. Verbod van artikel 5:58 lid 1 Wft Het is verboden om in of vanuit een in artikel 5:56 lid 1 sub a, b of d Wft bedoelde staat telkens voorzover het financiële instrumenten betreft als bedoeld in het desbetreffende onderdeel: a.
een transactie of handelsorder in financiële instrumenten te verrichten of te bewerkstelligen waarvan een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van die financiële instrumenten, tenzij degene die de transactie of handelsorder heeft verricht of bewerkstelligd, aantoont dat zijn beweegreden om de transactie of
2
Zie voetnoot 2.
11
handelsorder te verrichten of te bewerkstelligen gerechtvaardigd is en dat de transactie of handelsorder in overeenstemming is met de gebruikelijke marktpraktijk op de desbetreffende gereglementeerde markt of de desbetreffende multilaterale handelsfaciliteit waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:96 Wft; b.
een transactie of handelsorder in financiële instrumenten te verrichten of te bewerkstelligen teneinde de koers van die financiële instrumenten op een kunstmatig niveau te houden, tenzij degene die de transactie of handelsorder heeft verricht of bewerkstelligd, aantoont dat zijn beweegreden om de transactie of handelsorder te verrichten of te bewerkstelligen gerechtvaardigd is en dat de transactie of handelsorder in overeenstemming is met de gebruikelijke marktpraktijk op de desbetreffende gereglementeerde markt of de desbetreffende multilaterale handelsfaciliteit waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:96 Wft;
c.
een transactie of handelsorder in financiële instrumenten te verrichten of te bewerkstelligen
d.
informatie te verspreiden waarvan een onjuist of misleidend signaal uitgaat of te duchten is met
waarbij gebruik wordt gemaakt van bedrog of misleiding; of betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van financiële instrumenten, terwijl de verspreider van die informatie weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die informatie onjuist of misleidend is. Bestuursrechtelijke sancties Sanctie van artikel 1:79 Wft De AFM kan een last onder dwangsom opleggen terzake van een overtreding van voorschriften gesteld ingevolge artikel 5:58 lid 1 Wft alsmede terzake van overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. Sanctie van artikel 1:80 Wft De AFM kan een bestuurlijke boete opleggen terzake van overtreding van de voorschriften gesteld ingevolge artikelen 5:56 lid 1, lid 3 en lid 7, 5:57 lid 1 en 5:58 lid 1 Wft alsmede terzake van overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur. Dit is het Besluit boetes Wft. De hoogte van de bestuurlijke boete voor overtreding van de voorschriften gesteld ingevolge artikel 5:56 leden 1 en 3 Wft, artikel 5:57 lid 1 Wft en artikel 5:58 lid 1 Wft bedraagt EUR 96.000. De hoogte van de bestuurlijke boete voor overtreding van het voorschrift gesteld ingevolge artikel 5:56 lid 7 Wft bedraagt EUR 24.000. Indien een boete wordt opgelegd aan onder meer een persoon die behoort tot een van de hierna genoemde categorieën, houdt de toezichthouder rekening met diens draagkracht: a.
financiële ondernemingen;
b.
vertegenwoordigers van een verzekeraar;
c.
houders van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 3:95, 3:96 of 5:32 Wft;
d.
personen die in of vanuit Nederland bedrijfsmatig buiten besloten kring opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen aantrekken, ter beschikking verkrijgen of ter
12
beschikking hebben, danwel in de uitoefening van een beroep of bedrijf als tussenpersoon werkzaamheden verrichtenten behoeve van deze activiteiten; en e.
personen en vennootschappen, niet behorende tot een in de onderdelen a tot en met d genoemde categorie, indien het een overtreding betreft van artikel: 1º. 5:70, 5:71 of 5:72 Wft; 2º. 5:34 lid 1 of 2, 5:34 lid 1 tot en met 4, 5:36, 5:37, 5:38 lid 1 of 2, 5:39 lid 1, 5:40, 5:41 lid 1 of 2, 5:42, 5:43 lid 1 en 2, 5:44, 5:48 lid 3 tot en met 8 of lid 10, 5:50 of 5:51 Wft; of 3º. 5:26 lid 1, 5:28 lid 1 of 2, 5:30 lid 1 of 3, 5:31, 5:32 lid 1 of 4 Wft.
De draagkracht komt in de hoogte van de boete tot uiting door het boetebedrag te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 van het Besluit boetes Wft toepasselijke draagkrachtfactor. Openbaarmaking De AFM kan een openbare waarschuwing uitvaardigen, indien nodig onder vermelding van de overwegingen die tot die waarschuwing hebben geleid, bij overtreding van een van de hiervoor genoemde verbodsbepalingen. In beginsel geschiedt het uitvaardigen van een openbare waarschuwing niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop de betrokken persoon in kennis is gesteld van het besluit. Echter, indien bescherming van de belangen die de Wft beoogt te beschermen geen uitstel toelaat, kan de toezichthouder, in afwijking het voorgaande, onverwijld een openbare waarschuwing uitvaardigen. De AFM maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge de Wft na bekendmaking openbaar, onder meer indien de bestuurlijke boete is opgelegd terzake van overtreding van een van de hiervoor genoemde verbodsbepalingen. De openbaarmaking van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt. Indien de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft blijft deze achterwege. Onverminderd het voorgaande maakt de AFM een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge de Wft openbaar, nadat het rechtens onaantastbaar is geworden, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. De AFM maakt een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom ingevolge de Wft openbaar wanneer een dwangsom wordt verbeurd, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. Indien bescherming van de belangen die de Wft beoogt te beschermen geen uitstel toelaat, kan de AFM, in afwijking van het voorgaande, onverwijld overgaan tot openbaarmaking van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete onderscheidenlijk een last onder dwangsom. Strafrechtelijke sancties Overtreding van de artikelen 5:56 leden 1, 3 en 7, 5:57 lid 1 en 5:58 lid 1 Wft is een economisch delict als bedoeld in artikel 1 onder 2° van de Wet op de economische delicten.
13
Op grond van artikel 5:54 Wft jo. artikel 6 van de Wet op de economische delicten wordt een delict als hierboven bedoeld gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, taakstraf of geldboete van de vierde categorie. De hoogte van een boete van de vierde categorie bedraagt EUR 18.500. Indien de waarde van de goederen, waarmee of met betrekking tot welke het economisch delict is begaan, of die geheel of gedeeltelijk door middel van het economisch delict zijn verkregen, hoger is dan het vierde gedeelte van het maximum van deze geldboete, kan een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie. Deze verhoging is onverminderd de bepaling van artikel 23 lid 7 Wetboek van strafrecht. Artikel 23 lid 7 Wetboek van Strafrecht bepaalt dat bij veroordeling van een rechtspersoon een geldboete van de naast hogere categorie kan worden opgelegd. De hoogte van een boete van de vijfde categorie bedraagt EUR 74.000 en de hoogte van een boete van de zesde categorie bedraagt EUR 740.000. Op grond van artikel 6 lid 2 Wet op de economische delicten kunnen bovendien (i) bijkomende straffen en (ii) maatregelen worden opgelegd. Bijkomende straffen staan vermeld in artikel 7 Wet op de economische delicten en maatregelen staan vermeld in artikel 8 Wet op de economische delicten. Sanctie van artikel 67 Wetboek van strafvordering Op grond van artikel 67 Wetboek van strafvordering kan er een bevel tot voorlopige hechtenis gegeven worden in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in de artikelen 5:56, 5:57 en 5:58 Wft. Overige sancties Sancties van Hoofdstuk VII Reglement 35.
Bij overtreding van enige bepaling van het Reglement is de overtreder een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd aan de Vennootschap gelijk aan tien maal de waarde van de FrieslandCampina-Obligaties waarop de overtreding betrekking had, dan wel een bedrag van EUR 100.000 indien die waarde niet is te bepalen, een en ander zoals op bindende wijze vast te stellen door de Executive Board. De sanctie is voor matiging vatbaar door de Executive Board. Het voorgaande laat onverlet de bevoegdheid van de Vennootschap en haar groepsmaatschappijen, vergoeding te eisen van de geleden schade. Indien en voor zover op dit Reglement artikel 650 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, wordt het bovenstaande overeengekomen in afwijking van het in artikel 650 lid 5 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde. In geval de overtreder een lid is van de Executive Board, komen de in de paragraaf 27 en 28 genoemde bevoegdheden toe aan de raad van commissarissen van de Vennootschap. Is de overtreder een Commissaris dan komen deze bevoegdheden toe aan de overige Commissarissen. De Vennootschap en andere rechtspersonen of vennootschappen waarmee de Vennootschap een economische eenheid vormt en organisatorisch verbonden is als bedoeld in artikel 24 b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, behouden het recht om in geval van overtreding van een of meer van de bepalingen van dit Reglement alle sancties te (doen) treffen die zij op grond van de wet en/of de (arbeids)overeenkomst met de betrokkene mogen treffen, daaronder ook begrepen beëindiging van de (arbeids)overeenkomst met de betrokkene, al dan niet op staande voet.
14