REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE VOOR GEBOUW 904 AANVULLEND OP HET UGENT LABO- EN WERKPLAATSREGLEMENT Versie: 2012-08-29 Algemeen 1. Elke vakgroepvoorzitter is als lid van de hiërarchische lijn verantwoordelijk voor de goede opvolging van het RIO. 2. Elk van de diensten/vakgroepen werkzaam in gebouw 904 (BIL, EA04, EA14 en EA15) moet voldoen aan de Belgische wetgeving aangaande welzijn en milieu. Voorschriften van de Universitaire overheid moeten nageleefd worden, inclusief het UGent labo- en werkplaatsreglement. De bepalingen in dit reglement van inwendige orde zijn aanvullend op het UGent Labo- en werkplaatsreglement. 3. In het gebouw geldt een totaal rookverbod. 4. Het gebruik van audiovisuele apparatuur (bv. radio’s) is enkel toegestaan in de ateliers en werkplaatsen, en enkel indien dit geen overlast meebrengt. 5. Het goed huisvaderschap van de proefhal wordt bekostigd door de vakgroep EA14. 6. Het goed huisvaderschap voor het onderhoud van de atelier machines wordt bekostigd door EA04. (zie punt 37) Opslag 7. Materiaal, hulpstukken proefopstellingen en producten worden gestockeerd in daarvoor voorziene opslagzones. Nooduitgangen, elektrische verdeelborden en blusmiddelen moet steeds bereikbaar blijven. 8. Opslag van gevaarlijke stoffen gebeurt steeds in de conforme opslagruimten en veiligheidskasten. Reglementering hierbij inzake veilige verpakking, correcte etikettering, het beschikbaar zijn van MSDS (material safety data sheets), enz. wordt strikt toegepast. 9. Afval mag enkel worden gestockeerd in geschikte recipiënten in de afvallokalen. Afvalbeheer 10. De diensten/vakgroepen in het gebouw stellen elk een afvalverantwoordelijke aan. Deze zijn samen verantwoordelijk voor een correct afvalbeheer en treden eveneens op als lokaalverantwoordelijken voor de afvallokalen. 11. De verschillende afvalstromen dienen correct gescheiden te worden. Met olie of vet gecontamineerd materiaal moet afzonderlijk ingezameld worden. Schroot en spanen mogen niet gemengd worden met de andere afvalstromen. 12. Kosten m.b.t. afvalbeheer en verwerking worden gedragen door de verschillende diensten a rato van hun afvalstromen.
Orde en netheid 13. Droog slijpen in werkplaatsen en de proefhal zijn in de regel verboden met uitzondering van het laslokaal. Er mag in geen geval geslepen worden in de buurt van ontvlambare PMGE of brandbare materialen. Wanneer slijpen onvermijdelijk is, dienen maatregelen genomen te worden om stofvrij en veilig te werken. 14. Laswerkzaamheden dienen te gebeuren in het laslokaal. Indien bij uitzondering op andere plaatsen in het gebouw gelast wordt, moet er lokaal afzuiging voorzien worden. In geen geval mag er gelast worden in de buurt van ontvlambare PMGE of brandbare materialen. 15. Houtbewerking dient in het lokaal houtbewerking te gebeuren. Indien dit bij uitzondering op andere plaatsen in het gebouw gebeurt, moeten maatregelen genomen worden om stofvrij te werken. Het lokaal houtbewerking dient steeds opgeruimd te worden na de activiteiten. Het hout dient correct en veilig gestapeld te worden. 16. Het aanmaken van mortel en beton dient te gebeuren in de betonzaal, het cementlokaal of de zaal met de grote mortelmenger. Het betonneren gebeurt naargelang de proefstukafmetingen in de proefhal of aanverwante werkplaatsen. Het aanmaken en het betonneren gebeurt met netheid en opkuis. De nodige maatregelen worden hierbij genomen om proefvloer en proefopstellingen te vrijwaren van betonspatten. 17. Ateliermachines en de vloer daarrond worden na gebruik in nette toestand achtergelaten. Machines, onderdelen, toebehoren en meetgereedschappen worden steeds tegen corrosie beschermd na gebruik. 18. Alle gereedschappen worden op het einde van de dag weggeborgen. Beschadigde gereedschappen worden apart gehouden en gemeld aan één van de atelierverantwoordelijken. Deze beschadigde gereedschappen worden niet meer gebruikt. 19. Bij gebreken of defecten aan de machines worden deze in een veilige toestand gebracht en wordt één van de atelierverantwoordelijken gewaarschuwd, in die volgorde. 20. Er mogen slechts aan toestellen of energievoorzieningen herstelwerkzaamheden verricht worden indien deze op een reglementaire wijze spanningsloos gesteld zijn. 21. Olielekken moeten onmiddellijk afgebakend en opgeruimd worden met daartoe voorzien absorptiemateriaal. Het lek dient zo snel mogelijk hersteld te worden. 22. Vrachtwagens en andere voertuigen mogen zich enkel tijdelijk in de centrale hal en buitenopslag begeven voor het laden en lossen van goederen. Sleutels van deze voertuigen moeten omwille van de veiligheid in het contact blijven. Parkeren, ook van dienstvoertuigen, mag enkel buiten het gebouw op de voorziene parkeerplaatsen. Veiligheid en gezondheid 23. Bij aankoop van nieuwe machines, toestellen en persoonlijke beschermingsmiddelen dient het voorkomingsbeleid te worden toegepast.
24. Het dragen van loshangende kledij, niet samengebonden haren en werkschorten is verboden voor personeelsleden die machines bedienen. Het dragen van ringen aan de vingers of loshangende kettingen is verboden. 25. Met hekwerk afgebakende zones in de werkplaatsen of de proefhal mogen bij werking van de toestellen nooit betreden worden. De afgebakende zones zijn vastgelegd conform de risicoanalyses op het niveau van de werkposten. 26. Machines en proefopstellingen mogen enkel gebruikt worden door opgeleide personen. 27. Het gebruik van heftrucks, elektrische stapelaars en portaalkranen is enkel toegelaten voor personen die daartoe de nodige specifieke opleiding hebben (namenlijst geafficheerd in gang kleedruimtes) gevolgd en jaarlijks gezondheidstoezicht ‘veiligheidsfunctie’ kregen. Elke vakgroep zorgt voor de nodige specifieke opleiding (heftruck, elektrische stapelaar, rolbrug,…) en vraagt het specifiek gezondheidstoezicht ‘veiligheidsfunctie’ aan voor nieuwe werknemers. Voor gebruik van heftrucks of rolbruggen door externen is daarenboven schriftelijke toelating noodzakelijk door de werkplaatsverantwoordelijken. 28. Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten correct gedragen worden op basis van de resultaten van de aangebrachte pictogrammen op lokalen / of toestellen. Veiligheidsschoenen zijn steeds verplicht in alle laboruimten en werkplaatsen 29. Helmen zijn verplicht te dragen bij:
in de zones waar montagewerkzaamheden op hoogte gebeuren (waaronder het bouwen van grote proefopstellingen), deze zones dienen tijdens de werkzaamheden duidelijk gesignaleerd te worden
het uitvoeren van belastingsproeven tot breuk in belastingsframes andere dan de vast opgestelde proefmachines.
bij alle werkzaamheden waarbij zich gevaar kan voordoen van vallende voorwerpen, stootgevaar...
voor bezoekers in het kader van rondleidingen en het bijwonen van belastingsproeven tot breuk dient de proefverantwoordelijke in te schatten of er helmen dienen gedragen te worden.
30. Helmen of stootpetten zijn verplicht bij het betreden van de kelder onder de proefvloer van de proefhal. 31. De diensten/vakgroepen in het gebouw stellen lokaalverantwoordelijken aan (zie het UGent labo- en werkplaatsreglement). Deze zijn samen verantwoordelijk voor het onderhoud en de herstellingen van de gezamenlijk gebruikte lokalen, en ieder op zich is verantwoordelijk voor de aparte lokalen. 32. Maandelijks vergaderen de atelierverantwoordelijken om de planning op te stellen. Tevens worden hierbij de onderhoudstaken van gemeenschappelijke lokalen (proefhal, ateliers,…) en machines verdeeld. De planning voorziet steeds in voldoende ruimte voor ad-hoc en kleine werken, die niet een week op voorhand
inplanbaar zijn, doch van dringende aard zijn voor de goede voortgang van de activiteiten van de betrokken diensten. 33. Alle gebreken of schade aan lokalen en aan het gebouw worden aan de betreffende lokaalverantwoordelijken of het diensthoofd gemeld die het doorgeven aan de betrokken directies. De beschadigde of gebrekkige zone wordt veilig afgebakend tot die hersteld is. 34. De diensten/vakgroepen in het gebouw verlenen hun medewerking aan de EIP (Eerste Interventieploeg), EHBO en andere initiatieven op het vlak van veiligheid. Werkplaats metaalbewerking 35. Labo Magnel, LMO, vakgroep EA04 en BIL stellen elk een lokaalverantwoordelijke ‘werkplaats metaalbewerking’ aan, hierna atelierverantwoordelijken genoemd. Samen zijn deze verantwoordelijk voor de werking en het onderhoud van het atelier. 36. Bij elk gebruik van de machines of apparatuur moet het dagelijks onderhoud en smering uitgevoerd worden door de gebruiker. Werkingskosten 37. Werkingskosten van het atelier worden door EA04 gedragen. Metaalbewerking en lasatelier Klein gereedschap, zoals standaard boren, standaard sleutel sets, draaipakketjes, … Specifiek gereedschap, zoals grote boren, grote steeksleutels, … Onderhouds- en kleine herstellingskosten aan machines mechanicawerkplaats en lastoestellen Verbruiksgoederen m.b.t. machines mechanicawerkplaats en lastoestellen, zoals snijplaatjes freeskoppen, lasmateriaal, …
Volgende kostenposten vallen buiten de werkingskosten van het atelier: Belangrijke herstellingskosten (boven 10% van geraamde nieuwprijs) worden ad-hoc bekeken. Beproevingsbanken en dergelijke maken geen onderwerp uit van deze afspraak. Vorkheftrucks
Alle kosten van BIL wordt via Soete geregeld. 38. Grondstoffen (staal, RVS, Alu etc.) voor productie in het atelier worden door iedere partner afzonderlijk aangekocht en gemerkt. Regels in verband met accreditatie 39. Elke partner respecteert de kwaliteitsvereisten van de andere partners die al dan niet in het kader van een accreditatie uitgewerkt zijn. Waar nodig worden kwaliteitsvereisten door de verschillende diensten op elkaar afgestemd, door de betrokken kwaliteitsverantwoordelijken. 40. Alle medewerkers garanderen vertrouwelijkheid van informatie rechtstreeks of onrechtstreeks verkregen tijdens de werkzaamheden in het gebouw. Indien het
kwaliteitssysteem van één van de partners dit vereist, ondertekenen de medewerkers van de andere partners eveneens een geheimhoudingsverklaring. 41. Alle medewerkers staan mede in voor de toegangscontrole van het laboratorium. Buitendeuren, en deuren naar de inkomhall van het gebouw worden steeds gesloten.