Reglement van de faculteit Wiskunde en Informatica Na verkregen instemming van de faculteitsraad vastgesteld door het bestuur van de faculteit in zijn vergadering van 27 augustus 2015 en goedgekeurd door het college van bestuur op 3 september 2015.
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk I - Algemene bepalingen Hoofdstuk II - De organisatie van de faculteit Paragraaf 1 - Het bestuur van de faculteit Paragraaf 2 - De opleidingsdirecteur Paragraaf 3 - De opleidingscommissie (artt, 2.10, 2.11 en 2.12) Paragraaf 3A - De toelatingscommissie (artt. 2.10A, 2.11A en 2.12A) Paragraaf 3B - De examencommissie (artt. 2.10B, 2.11B, 2.12B en 2.13B) Paragraaf 4 – Faculteitsbureau (art. 2.13) Paragraaf 5 - Capaciteitsgroepen / werkverbanden Paragraaf 6 - Onderzoekinstituten Paragraaf 7 - Overige eenheden Hoofdstuk III - Medezeggenschap Paragraaf 1 - De faculteitsraad Paragraaf 2 - Bevoegdheden faculteitsraad Hoofdstuk IV- Slotbepalingen
HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 - Begripsbepalingen 1 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. de universiteit: de Technische Universiteit Eindhoven; c. de faculteit: de faculteit Wiskunde en Informatica van de universiteit; d. het college van bestuur: het college van bestuur van de universiteit; e. de faculteitsraad: de raad van de faculteit; f. de decaan: de voorzitter van het bestuur van de faculteit; g. kiesreglement: het door het college van bestuur vastgestelde reglement voor de verkiezing van de leden van de universiteitsraad, faculteitsraden en dienstraden; h. bestuurs- en beheersreglement: het reglement van de universiteit als bedoeld in artikel 9.4 van de wet; i. student: degene die is ingeschreven bij de universiteit als student of als extraneus voor een door de faculteit verzorgde opleiding;
1
De ‘opleidingsdirecteur bacheloropleiding’ en de ‘directeur graduate program’ staan nader beschreven in de «Notitie opleidingsdirecteur bacheloropleiding en directeur graduate program» (CvB 1495946 d.d. 18 december 2013). Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
1/16
j.
personeelslid: degene die een dienstverband heeft met de universiteit en binnen de faculteit werkzaam is, daaronder begrepen personen in dienst van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) of daarmee vergelijkbare door de minister aangewezen organisaties 2 en tewerkgesteld bij de universiteit; k. wetenschappelijk personeel: hoogleraren, universitaire hoofddocenten, universitaire docenten, promovendi, technologisch ontwerpers in opleiding en het overig wetenschappelijk personeel (personen belast met het geven van onderwijs of het verrichten van onderzoek in functies waarvoor in beginsel een voltooide universitaire opleiding is vereist in de faculteit); l. mandaat: een opdracht van het college van bestuur tot het in zijn naam en onder zijn verantwoordelijkheid voeren van het beheer met betrekking tot een beheerseenheid; m. submandaat: een opdracht van een door het college van bestuur gemandateerde functionaris tot het in zijn naam en onder zijn verantwoordelijkheid voeren van het beheer met betrekking tot een beheerseenheid of een onderdeel daarvan. 2. De overige in dit reglement voorkomende begrippen hebben, indien zij ook voorkomen in de wet, de betekenis die de wet daaraan geeft. Artikel 1.2 – Opleidingen (art. 2.2 BBR) In de faculteit zijn de volgende opleidingen ingesteld: 1. Bacheloropleidingen (art. 9.11 WHW) – Technische Informatica – Technische Wiskunde 2. Masteropleidingen (art. 9.11 WHW) – Business Information Systems – Computer Science and Engineering – Industrial and Applied Mathematics – Embedded Systems 3. Masteropleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in vakken van het voortgezet onderwijs (art. 7.4.a lid 3 WHW) – Science Education and Communication 4. Ontwerpersopleidingen – Mathematics for Industry – Software Technology – Automotive Systems Design Artikel 1.3 – Gemeenschappelijke regelingen (art. 9.15 lid 1 sub i WHW) 1. In het bestuur van de masteropleiding Business Information Systems is voorzien bij gemeenschappelijke regeling met de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences 3 2. Daarbij is het volgende bepaald: a. de benoemingstermijn voor de opleidingsdirecteur bedraagt in de regel vier jaar; de taken van de opleidingsdirecteur zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.8 van dit reglement; b. de zittingstermijn van de studenten in de opleidingscommissie bedraagt een jaar en van de stafleden twee jaar; de taken van de opleidingscommissie zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.12 van dit reglement; 2
Als zodanig zijn bij besluit d.d. 22 januari 1986 de volgende organisaties door de minister aangewezen: o de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) o de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) o de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) o het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) o de Stichting voor de Technische Wetenschappen (STW) 3 «Gemeenschappelijke regeling BIS», 22 februari 2005. Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
2/16
3. 4.
5. 6.
c. de zittingstermijn van de leden van de toelatingscommissie bedraagt in de regel vier jaar; de taken van de toelatingscommissie zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.12A van dit reglement; d. de zittingstermijn van de leden van de examencommissie bedraagt in de regel vier jaar; de taken van de examencommissie zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.12B van dit reglement. In het bestuur van de masteropleiding Embedded Systems is voorzien bij gemeenschappelijke regeling met de faculteit Electrical Engineering. 4 Daarbij is het volgende bepaald: a. de benoemingstermijn voor de opleidingsdirecteur bedraagt in de regel vier jaar; de taken van de opleidingsdirecteur zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.8 van dit reglement; b. de zittingstermijn van de studenten in de opleidingscommissie bedraagt een jaar en van de stafleden twee jaar; de taken van de opleidingscommissie zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.12 van dit reglement; c. de zittingstermijn van de leden van de toelatingscommissie bedraagt in de regel vier jaar; de taken van de toelatingscommissie zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.12A van dit reglement; d. de zittingstermijn van de leden van de examencommissie bedraagt in de regel vier jaar; de taken van de examencommissie zijn overeenkomstig die beschreven in art. 2.12B van dit reglement. In aanvulling op de gemeenschappelijke regeling, bedoeld in lid 3, is de Gemeenschappelijke Regeling 3TU Masters van toepassing, zoals ingevolge art. 8.1 WHW ten behoeve van de 3TU-masteropleidingen is aangegaan tussen TUD, UT en TU/e. In het bestuur van de masteropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in vakken van het voortgezet onderwijs Science Education and Communication is voorzien bij gemeenschappelijke regeling met de faculteiten Scheikundige Technologie en Technische Natuurkunde. 5
HOOFDSTUK II - DE ORGANISATIE VAN DE FACULTEIT Paragraaf 1 - Het bestuur van de faculteit Artikel 2.1 - Omvang; benoeming (art. 9.12 en 9.13 WHW) 1. Het bestuur van de faculteit bestaat uit drie leden, te weten de decaan die voorzitter van het bestuur is, een directeur bedrijfsvoering en een derde lid afkomstig uit het wetenschappelijk personeel. In uitzonderingsgevallen kan het faculteitsbestuur het college van bestuur gemotiveerd verzoeken een vierde lid te benoemen afkomstig uit het wetenschappelijk personeel. 2. De decaan heeft de beslissende stem bij verschil van inzicht binnen het faculteitsbestuur. 3. Het college van bestuur benoemt, schorst en ontslaat de decaan en de andere leden van het bestuur van de faculteit, met inachtneming van het bestuurs- en beheersreglement. 4. De benoeming tot lid van het bestuur van de faculteit geschiedt voor een door het college van bestuur te bepalen termijn die in de regel vier jaar bedraagt. 5. Alvorens tot benoeming of ontslag van een van de leden van het bestuur van de faculteit over te gaan hoort het college van bestuur vertrouwelijk de faculteitsraad en de overige leden van het bestuur van de faculteit over het voorgenomen besluit tot benoeming of
4 5
«Gemeenschappelijke regeling ES», 2 februari 2007. «Gemeenschappelijke regeling Eindhoven School of Education», 1 januari 2011.
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
3/16
ontslag. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het overleg van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. 6. Een lid van het bestuur van de faculteit kan om gewichtige redenen worden geschorst of tussentijds worden ontslagen. 7. Zij die de functie vervullen van opleidingsdirecteur kunnen niet tevens lid zijn van het bestuur van de faculteit. Artikel 2.2 – Adviseurs, waaronder de studentadviseur (art. 9.12 lid 2 WHW) 1. De opleidingsdirecteur van elk van de in de faculteit gevestigde bacheloropleidingen alsmede de directeur graduate program van elk van de in de faculteit gevestigde domeinen fungeert als adviseur van het faculteitsbestuur en wordt in die hoedanigheid in de gelegenheid gesteld de vergaderingen van het bestuur van de faculteit bij te wonen, in welke vergaderingen hij een adviserende stem heeft. 2. Een student van de faculteit wordt in de gelegenheid gesteld de vergaderingen van het bestuur van de faculteit bij te wonen, in welke vergaderingen deze student een adviserende stem heeft (studentadviseur). 3. Het bestuur van de faculteit nodigt de student-leden van de faculteitsraad uit om een voordracht in te dienen voor de functie van studentadviseur. Deze voordracht bevat de namen van een of meer studenten, die zelf geen lid van de faculteitsraad zijn. De studentadviseur wordt op voordracht van het bestuur van de faculteit door het college van bestuur aangewezen voor een periode van in de regel een jaar. Artikel 2.3 - Taken (art. 9.14 en 9.15 WHW) 1. Het bestuur van de faculteit is belast met de algemene leiding van de faculteit. Het bestuur is voorts belast met het bestuur en de inrichting van de faculteit voor het onderwijs en de wetenschapsbeoefening, waaronder het instellen van capaciteitsgroepen of andere werkverbanden. Het neemt daarbij de wet, het bestuurs- en beheersreglement en dit reglement in acht. 2. Het bestuur van de faculteit stelt ter nadere regeling van het bestuur en de inrichting van de faculteit het faculteitsreglement vast met inachtneming van de richtlijnen die het college van bestuur terzake heeft vastgesteld. Het faculteitsreglement behoeft de instemming van de faculteitsraad en de goedkeuring van het college van bestuur. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 3. Het bestuur van de faculteit is voorts belast met: a. het vaststellen van de onderwijs- en examenregeling bedoeld in artikel 7.13 van de wet voor elke opleiding alsmede de regelmatige beoordeling daarvan; b. het vaststellen van algemene richtlijnen voor de wetenschapsbeoefening; c. het vaststellen van het jaarlijks onderzoekprogramma van de faculteit; d. het houden van toezicht op de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling en op het jaarlijks onderzoekprogramma, alsmede het uitbrengen van regelmatig verslag hieromtrent aan het college van bestuur; e. het instellen van de examencommissie en de commissie, bedoeld in artikel 7.29 eerste lid van de wet, alsmede van de (inter)facultaire toelatingscommissie bedoeld in de Regeling Toelating Masteropleidingen TU/e en de benoeming van de leden van die commissies; f. de uitvoering van de artikelen 7.8b en 7.9, met uitzondering van de aanwijzing van opleidingen, bedoeld in de artikelen 7.8b, derde lid, en 7.9, eerste lid van de wet; g. het vaststellen van nadere regels omtrent de wijze waarop vrijstelling, bedoeld in de artikelen 7.25 vierde lid, 7.28 tweede tot en met vierde lid en 7.29 eerste lid van de wet, kan worden verkregen;
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
4/16
h. het verstrekken van een bewijs van toelating als bedoeld in artikel 7.30a, derde lid, de toepassing van art. 7.30a, vijfde lid, en de uitvoering van artikel 7.30c van de wet; i. het sluiten van een gemeenschappelijke regeling ten behoeve van een of meer opleidingen met een of meer besturen van andere faculteiten; j. het vaststellen van de procedures en criteria met betrekking tot erkenning van verworven competenties; k. het uitoefenen van het recht van voordracht tot het verlenen van het doctoraat honoris causa; l. het benoemen van een opleidingsdirecteur voor elke opleiding; m. de regeling van het bestuur en de inrichting van onderzoekinstituten; n. het uitbrengen van voordrachten aan het college van bestuur voor de benoeming van hoogleraren en universitaire hoofddocenten; o. vaststellen van het facultaire leerstoelen- en UHD-plan; het plan en de wijzigingen daarin worden ter goedkeuring aangeboden aan het college van bestuur; p. het vaststellen van de inrichting van de faculteit. 4. Het bestuur van de faculteit wordt met inachtneming van het bestuurs- en beheersreglement door het college van bestuur aangewezen als mandataris inzake het beheer van de faculteit. 5. Het bestuur van de faculteit kan commissies instellen. Artikel 2.4 - Taakverdeling 1. Het bestuur van de faculteit kan, onverminderd de verantwoordelijkheid van het bestuur in zijn geheel voor zijn besluiten en handelingen, overgaan tot een onderlinge taakverdeling met inbegrip van de tekenbevoegdheid. 2. Het bestuur van de faculteit brengt deze taakverdeling ter kennis van het college van bestuur en van de faculteitsraad en geeft er binnen de faculteit bekendheid aan. Artikel 2.5 - Verantwoording (art. 9.16 WHW) Het bestuur van de faculteit is verantwoording verschuldigd aan het college van bestuur (en met betrekking tot het bacheloronderwijs respectievelijk het graduate onderwijs tevens aan de namens het college van bestuur optredende dean van het TU/e Bachelor College respectievelijk de dean van de TU/e Graduate School). Het verstrekt het college van bestuur (en met betrekking tot het bacheloronderwijs respectievelijk het graduate onderwijs tevens de dean van het TU/e Bachelor College respectievelijk de dean van de TU/e Graduate School) de gevraagde inlichtingen omtrent de faculteit. Artikel 2.6 - Reglement van orde 1. Het bestuur van de faculteit kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen. Het brengt dat alsdan ter kennis van de faculteitsraad. 2. De vergaderingen en de vergaderstukken van het bestuur van de faculteit zijn niet openbaar, tenzij het bestuur in voorkomende gevallen anders beslist. Paragraaf 2 - De opleidingsdirecteur Artikel 2.7 - Benoeming (art. 9.17 WHW) 1. Het bestuur van de faculteit voorziet in het bestuur van elke opleiding, genoemd in artikel 2.2 lid 1 en 2 van het geldend bestuurs- en beheersreglement, van de faculteit door de benoeming van een opleidingsdirecteur. Het bestuur benoemt de directeur graduate program tot opleidingsdirecteur van de masteropleidingen binnen zijn domein. Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
5/16
2. De benoemingstermijn bedraagt in de regel vier jaar. 3. De opleidingsdirecteur kan niet tevens lid dan wel voorzitter zijn van de opleidingscommissie van die opleiding.
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
6/16
Artikel 2.8 - Taken (art. 9.17 lid 3 WHW). 1. De opleidingsdirecteur is namens het bestuur van de faculteit belast met de organisatie en coördinatie van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding op basis van de vastgestelde onderwijsen examenregeling. 2. De opleidingsdirecteur bepaalt in overleg met de voorzitter(s) van de desbetreffende capaciteitsgroepen respectievelijk het bestuur van de desbetreffende faculteit welke medewerkers belast zijn met werkzaamheden als bedoeld in lid 1 en geeft aan hen de nodige aanwijzingen. 3. De opleidingsdirecteur adviseert het bestuur van de faculteit over de inhoud van de onderwijs- en examenregeling van de opleiding, waaronder begrepen de samenstelling en programmering van het onderwijs en de examens, alsmede de kwaliteitszorg. 4. De opleidingsdirecteur overlegt regelmatig met de opleidingscommissie. Artikel 2.9 - Verantwoording (art. 9.17 lid 3 WHW) 1. De opleidingsdirecteur is aan het bestuur van de faculteit verantwoording verschuldigd. Hij verschaft het bestuur van de faculteit de gevraagde inlichtingen. 2. De opleidingsdirecteur doet jaarlijks schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden aan het bestuur van de faculteit. Het verslag wordt tevens toegezonden aan de capaciteitsgroepen/ werkverbanden en de opleidingscommissie. Paragraaf 3 - De opleidingscommissie Artikel 2.10 - Samenstelling (art. 9.18 lid 3 en 9.17 lid 4 WHW) 1. Het bestuur van de faculteit stelt voor elke opleiding van de faculteit, genoemd in artikel 2.2 lid 1 en 2 van het geldende bestuurs- en beheersreglement, of groep daarvan een opleidingscommissie in. 2. Het bestuur van de faculteit heeft de volgende opleidingscommissies ingesteld: a. opleidingscommissie BTI voor de bacheloropleiding Technische Informatica; b. opleidingscommissie CSE voor de masteropleiding Computer Science and Engineering; c. opleidingscommissie Wiskunde voor de bacheloropleiding Technische Wiskunde en de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics. 3. De opleidingscommissies van de faculteit worden als volgt samengesteld: a. de opleidingscommissie BTI: i. drie leden te benoemen door het bestuur van de faculteit, gehoord de voorzitter van de capaciteitsgroep Informatica uit de stafleden van de capaciteitsgroep Informatica. Aan de commissie wordt een door de voorzitter van de capaciteitsgroep Wiskunde voorgedragen staflid van de capaciteitsgroep Wiskunde als adviseur toegevoegd; ii. drie leden te benoemen door het bestuur van de faculteit uit de voor de bacheloropleiding Technische Informatica ingeschreven studenten op voordracht van de student-leden van de faculteitsraad; b. de opleidingscommissie CSE: i. twee leden te benoemen door het bestuur van de faculteit, gehoord de voorzitter van de capaciteitsgroep Informatica uit de stafleden van de capaciteitsgroep Informatica; ii. twee leden te benoemen door het bestuur van de faculteit uit de voor de masteropleiding Computer Science and Engineering ingeschreven studenten op voordracht van de student-leden van de faculteitsraad;
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
7/16
c. de opleidingscommissie Wiskunde: i. vier leden te benoemen door het bestuur van de faculteit, gehoord de voorzitter van de capaciteitsgroep Wiskunde uit de stafleden van de capaciteitsgroep Wiskunde. Aan de commissie wordt een door de voorzitter van de capaciteitsgroep Informatica voorgedragen staflid van de capaciteitsgroep Informatica als adviseur toegevoegd; ii. vier leden te benoemen door het bestuur van de faculteit uit de voor de bacheloropleiding Technische Wiskunde of de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics ingeschreven studenten op voordracht van de student-leden van de faculteitsraad. 4. Het bestuur van de faculteit benoemt, gehoord de desbetreffende opleidingscommissie en de voorzitters van de desbetreffende capaciteitsgroepen/werkverbanden, de voorzitter van de opleidingscommissie. Indien de voorzitter van de opleidingscommissie niet tevens lid is van de opleidingscommissie heeft hij/zij een raadgevende stem. Artikel 2.11 - Zittingstermijn De zittingstermijn van de leden van de opleidingscommissie bedraagt twee jaren voor leden van het personeel en een jaar voor studenten. Artikel 2.12 - Taken; overleg (art. 9.18 lid 1 en lid 2 WHW) 1. De opleidingscommissie heeft tot taak: a. advies uit te brengen over de vaststelling en wijziging van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13 van de wet; b. het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling; c. het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de opleidingsdirecteur en het bestuur van de faculteit over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de desbetreffende opleiding. De commissie zendt de adviezen, bedoeld onder a en c, ter kennisneming aan de faculteitsraad. 2. Het bestuur van de faculteit dan wel de opleidingsdirecteur zorgen er voorts voor dat indien een te nemen besluit op grond van de wet en dit reglement vooraf voor advies dient te worden voorgelegd aan de opleidingscommissie: a. de opleidingscommissie in de gelegenheid wordt gesteld met hem/hen overleg te voeren voordat advies wordt uitgebracht; b. de opleidingscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis wordt gesteld van de wijze waarop aan het uitgebrachte advies gevolg wordt gegeven. Paragraaf 3A - De toelatingscommissie Artikel 2.10A - Samenstelling 1. Het bestuur van de faculteit stelt met het oog op de toelating tot de masteropleidingen van de faculteit een toelatingscommissie in. 2. Het bestuur van de faculteit heeft de volgende toelatingscommissies ingesteld: a. toelatingscommissie Informatica voor de masteropleiding Computer Science and Engineering; b. toelatingscommissie Wiskunde voor de masteropleiding Industrial and Applied Mathematics. 3. De toelatingscommissie Informatica bestaat uit drie tot vijf leden te benoemen door het bestuur van de faculteit, gehoord de voorzitter van de capaciteitsgroep Informatica uit de stafleden van de capaciteitsgroep Informatica. Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
8/16
4. De toelatingscommissie Wiskunde bestaat uit drie tot vijf leden te benoemen door het bestuur van de faculteit, gehoord de voorzitter van de capaciteitsgroep Wiskunde uit de stafleden van de capaciteitsgroep Wiskunde. 5. Het bestuur van de faculteit benoemt, gehoord de desbetreffende toelatingscommissie en de voorzitters van de desbetreffende capaciteitsgroepen/werkverbanden, de voorzitter van de toelatingscommissie. Indien de voorzitter van de toelatingscommissie niet tevens lid is van de toelatingscommissie heeft hij/zij een raadgevende stem. Artikel 2.11A - Zittingstermijn De zittingstermijn van de leden van de toelatingscommissie bedraagt in de regel vier jaren. Artikel 2.12A - Taken; overleg De toelatingscommissie heeft tot taak: a. indien het gaat om aansluitende masteropleidingen, de beoordeling of een door de aanvrager van een bewijs van toelating overlegd getuigschrift tenminste gelijkwaardig is aan het getuigschrift van de voorlopende bacheloropleiding en/of de aanvrager anderszins blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding; b. indien het gaat om overige masteropleidingen, de beoordeling of de aanvrager van een bewijs van toelating blijk heeft gegeven van geschiktheid –in de zin van kennis, inzicht en vaardigheden– voor het volgen van de opleiding; c. het jaarlijks verslag uitbrengen; d. het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de opleidingsdirecteur en het bestuur van de faculteit over alle aangelegenheden betreffende de toelating tot de desbetreffende opleiding. Paragraaf 3B - De examencommissie Artikel 2.10B - Samenstelling 1. Het faculteitsbestuur stelt voor de opleidingen van de faculteit examencommissies in. Bij de benoeming van de examencommissies draagt het faculteitsbestuur ervoor zorg dat de examencommissies deskundig en onafhankelijk kunnen functioneren. Ten minste een lid is als docent aan de opleiding verbonden en ten minste een lid is in het bezit van de basiskwalificatie onderwijs. 2. Het faculteitsbestuur stelt een profiel voor de (vice)voorzitter, de gewone leden en de secretaris van de examencommissie vast en benoemt hen op basis daarvan. 3. Bij de benoeming van nieuwe leden van de examencommissie worden de zittende leden door het faculteitsbestuur gehoord. 4. Personen met een managementfunctie kunnen geen lid zijn van de examencommissie, meer in het bijzonder de (adjunct) opleidingsdirecteur, de (adjunct) directeur graduate program en de (adjunct) directeur bedrijfsvoering en de (vice)decaan. 5. Het faculteitsbestuur draagt ervoor zorg dat binnen de examencommissie deskundigheden op de volgende gebieden zijn vertegenwoordigd: inhoudelijke kennis van de opleiding, kennis van toetsing, kennis van kwaliteitsborging en juridische kennis met betrekking tot de OER, het examenreglement en relevante WHW-bepalingen. 6. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een vicevoorzitter en een aantal gewone leden. Een van de leden is een extern lid. Voor het externe lid geldt dat deze niet als docent betrokken mag zijn bij het onderwijs in de onder de examencommissie ressorterende opleidingen. De examencommissie bestaat uit een oneven aantal met een minimum van drie in totaal of een even aantal, waarbij de voorzitter een doorslaggevende stem heeft.
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
9/16
7. De voorzitter is bij voorkeur een hoogleraar. De leden zijn hoogleraar, (universitair) (hoofd)docent, of andere experts op een van de deskundigheidsgebieden zoals bedoeld in het vijfde lid. 8. Het faculteitsbestuur benoemt een medewerker van de faculteit tot ambtelijk secretaris van de examencommissie. Artikel 2.11B - Benoeming en herbenoeming 1. De zittingstermijn van de (vice)voorzitter en leden van de examencommissie bedraagt 2 jaar. 2. In het benoemingsbesluit wordt de portefeuilleverdeling aangegeven. Zowel de (vice)voorzitter als de leden kunnen telkens voor de duur van 2 jaar herbenoemd worden. Voordat een (vice)voorzitter of lid kan worden herbenoemd, vindt er een evaluatiegesprek plaats met het faculteitsbestuur. 3. Het faculteitsbestuur streeft naar verschillende ingangsdata van de benoemingsperiodes van de leden. 4. De benoeming wordt schriftelijk bevestigd aan het betreffende lid. In deze schriftelijke bevestiging wordt de portefeuille waarvoor het lid verantwoordelijk is aangegeven. Artikel 2.12B Taken en bevoegdheden De examencommissie neemt in haar examenreglement de aan haar (wettelijk) toebedeelde taken en bevoegdheden op. Artikel 2.13B - Jaarverslag 1. Het jaarverslag, zoals bedoeld in artikeI 7.12b, vijfde lid, van de WHW, wordt over ieder studiejaar opgesteld. Dit verslag dient uiterlijk 1 december na afloop van het studiejaar bij het faculteitsbestuur en de secretaris van de Centrale Commissie Kwaliteitszorg Onderwijs te worden ingeleverd. 2. Het jaarverslag bevat een jaarplan van de examencommissie. In het jaarplan zijn de voornemens van de examencommissie voor het op de verslagperiode volgend jaar opgenomen om de kwaliteitsborging verder vorm te geven dan wel te verbeteren. 3. Op basis van het jaarverslag en jaarplan vindt ten minste twee maal per jaar overleg plaats met het faculteitsbestuur. Op verzoek van het faculteitsbestuur en/of de examencommissie wordt de opleidingsdirecteur en/of de directeur graduate program uitgenodigd voor dit overleg. Paragraaf 4 - Faculteitsbureau Artikel 2.13 1. De faculteit kent een faculteitsbureau. 2. Het faculteitsbureau voert zijn taken uit onder verantwoordelijkheid van het faculteitsbestuur. De directeur bedrijfsvoering fungeert als hoofd van het faculteitsbureau. Paragraaf 5 - Capaciteitsgroepen / werkverbanden Artikel 2.14 - Capaciteitsgroepen; taken 1. Het bestuur van de faculteit heeft de volgende capaciteitsgroepen ingesteld: a. capaciteitsgroep Informatica b. capaciteitsgroep Wiskunde 2. Met inachtneming van het aanstellingsbesluit bepaalt het bestuur van de faculteit voor elk personeelslid dat is aangesteld voor het verzorgen van onderwijs en/of het verrichten van onderzoek, behoudens eventuele uitzonderingen, in welke capaciteitsgroep hij/zij wordt ingedeeld. Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
10/16
3. Met inachtneming van het aanstellingsbesluit bepaalt het bestuur van de faculteit voor elk personeelslid van de faculteit dat is aangesteld voor het verrichten van ondersteunende en beheerswerkzaamheden voor capaciteitsgroepen in welke organisatorische eenheid van de faculteit hij/zij wordt ingedeeld. 4. De indeling van een personeelslid in een capaciteitsgroep geldt voor een periode van maximaal vier jaren. Na afloop van deze termijn kan het personeelslid opnieuw in dezelfde capaciteitsgroep worden ingedeeld. 5. Capaciteitsgroepen hebben tot taak bijdragen te leveren aan de voorbereiding en uitvoering van de onderwijs- en examenprogramma's alsmede van de onderzoekprogramma's van de faculteit. Voorts hebben zij tot taak om bijdragen te leveren aan de voorbereiding en uitvoering van interfacultaire en interuniversitaire programma's voor onderwijs en onderzoek. 6. Het bestuur van de faculteit bepaalt in hoofdlijnen de aard en de omvang van de bijdragen van de capaciteitsgroepen als bedoeld in lid 5. Artikel 2.15 - Bestuur; taken 1. Capaciteitsgroepen worden geleid door een driehoofdig bestuur onder leiding van een voorzitter. Het bestuur van de faculteit benoemt, schorst en ontslaat het bestuur. De voorzitter is als regel een hoogleraar uit de desbetreffende capaciteitsgroep. De benoeming geschiedt voor een door het bestuur van de faculteit nader te bepalen termijn, die in de regel vier jaar bedraagt. 2. Het bestuur van de capaciteitsgroep kan om gewichtige redenen tussentijds van deze functie worden ontheven. 3. Het bestuur van de capaciteitsgroep heeft tot taak: a. het geven van leiding aan degenen die werkzaam zijn in de capaciteitsgroep; b. het verdelen van de taken van de capaciteitsgroep over de leden van de capaciteitsgroep, waarbij wordt aangegeven met welke hoogleraar ieder van de leden van de capaciteitsgroep een werkrelatie onderhoudt; c. het voeren van overleg met het bestuur van de faculteit, de opleidingsdirecteuren en de besturen respectievelijk wetenschappelijk directeuren van de onderzoekscholen/instituten over de aangelegenheden met betrekking tot het onderwijs en onderzoek dat door medewerkers van de capaciteitsgroep wordt verzorgd c.q. verricht; d. het verrichten van de overige taken die het bestuur van de faculteit aan hem opdraagt. 4. Met inachtneming van het bestuurs- en beheersreglement kan het bestuur van de capaciteitsgroep door het bestuur van de faculteit worden gesubmandateerd ten aanzien van het beheer van de capaciteitsgroep. 5. Indien er in de capaciteitsgroep een vacature ontstaat beslist het bestuur van de faculteit in overleg met het bestuur van de betreffende capaciteitsgroep over al of niet herbezetting. Artikel 2.16 - Advies en overleg 1. De voorzitters van de capaciteitsgroepen of werkverbanden brengen desgevraagd of uit eigen beweging advies uit aan het bestuur van een faculteit, de besturen respectievelijk wetenschappelijk directeuren van onderzoekinstituten/-scholen, alsmede aan de opleidingsdirecteuren over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs en het onderzoek van de faculteit, met inbegrip van het interfacultaire en interuniversitaire onderwijs. 2. De voorzitters van de capaciteitsgroepen of werkverbanden plegen eenmaal per jaar overleg met de besturen respectievelijk wetenschappelijk directeuren van onderzoekinstituten/scholen onderscheidenlijk de opleidingsdirecteuren en opleidingscommissies. Voorts plegen zij overleg wanneer de besturen respectievelijk wetenschappelijk directeuren van
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
11/16
onderzoekinstituten/-scholen, de opleidingsdirecteuren of de opleidingscommissies daarom verzoeken. Artikel 2.17 - Werkoverleg Het bestuur van de capaciteitsgroep voorziet in geregeld werkoverleg binnen de capaciteitsgroep. Artikel 2.17a - Inrichting capaciteitsgroepen Het bestuur van de faculteit kan nadere regels stellen over de inrichting en het bestuur van de capaciteitsgroepen. Het brengt dat alsdan ter kennis van de faculteitsraad. Paragraaf 6 - Onderzoekinstituten binnen de faculteit Artikel 2.18 - Onderzoekinstituten (art. 9.20 WHW) Het bestuur van de faculteit bepaalt welke onderzoekinstituten bij de faculteit zijn ingesteld. Deze zijn in een bijlage bij dit reglement opgenomen. Artikel 2.19 - Wetenschappelijk directeur 1. Het bestuur van de faculteit benoemt een hoogleraar van de faculteit tot wetenschappelijk directeur van een onderzoekinstituut voor een termijn van ten hoogste vijf jaren. 2. De wetenschappelijk directeur van een onderzoekinstituut kan om gewichtige redenen tussentijds worden geschorst of van zijn functie ontheven door het bestuur van de faculteit. Artikel 2.20 - Taken van de wetenschappelijk directeur; verantwoording 1. De wetenschappelijk directeur van een onderzoekinstituut heeft met inachtneming van de door het bestuur van de faculteit bij dit reglement vastgestelde regels tot taak: a. het besturen van het onderzoekinstituut; b. opstelling van het meerjarig onderzoekprogramma van het onderzoekinstituut; c. de verdeling van de taken van het onderzoekinstituut over degenen die daarin werkzaam zijn; d. het opstellen van het jaarverslag. 2. De wetenschappelijk directeur is verantwoordelijk tegenover het bestuur van de faculteit. Hij geeft dat bestuur de gevraagde inlichtingen. Artikel 2.21 - Beheer Met inachtneming van het bestuurs- en beheersreglement kan het beheer van onderzoekinstituten door het bestuur van de faculteit worden gesubmandateerd aan de wetenschappelijk directeur van dat onderzoeksinstituut. Hierbij wordt in ieder geval ook geregeld de wijze waarop overeenkomsten met betrekking tot derde geldstroomonderzoek van het instituut tot stand komen. Paragraaf 7 - Overige eenheden Artikel 2.22 – Instituut Eurandom 1. Naast de capaciteitsgroepen en het faculteitsbureau is ingesteld het Instituut Eurandom. 2. Het Instituut Eurandom (verder te noemen het instituut) is belast met de zorg voor, de uitvoering van en ondersteuning van de onderzoekprogramma’s op het gebied van de stochastiek, waaronder de programma’s die aan de faculteit W&I zijn toevertrouwd door de Stichting Eurandom. 3. Met inachtneming van het aanstellingsbesluit bepaalt het faculteitsbestuur welke personeelsleden bij deze eenheid worden ingedeeld. Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
12/16
4. Het instituut heeft een directie, bestaande uit een wetenschappelijk directeur en een zakelijk directeur. De directeuren worden benoemd, geschorst en ontslagen door het faculteitsbestuur. De directeuren worden benoemd voor een termijn van een jaar; zij zijn terstond herbenoembaar. 5. De wetenschappelijk directeur is belast met het toezicht op de kwaliteit en maatschappelijke relevantie van de onderzoekprogramma’s die ondergebracht zijn bij het instituut. 6. De zakelijk directeur beschikt over een budget, ter beschikking te stellen door het faculteitsbestuur. Het beheer van deze middelen wordt belegd bij de directeur bedrijfsvoering van de faculteit, die de zakelijk directeur van het instituut voor bepaalde zaken submandaat verleent. 7. De directie van het instituut voert periodiek overleg met het faculteitsbestuur. HOOFDSTUK III - MEDEZEGGENSCHAP Paragraaf 1 - De faculteitsraad (art. 9.37 WHW) Artikel 3.1 - Omvang; wijze van samenstelling 1. De faculteitsraad bestaat uit tien leden van wie a. vijf leden worden gekozen door en uit de personeelsleden van de faculteit en b. vijf leden worden gekozen door en uit de studenten van de faculteit. 2. De zittingstermijn van de leden van de faculteitsraad, de (plaatsvervangend) voorzitter en de (plaatsvervangend) secretaris bedraagt twee jaar voor leden van het personeel en een jaar voor studenten. 3. Degene die een tussentijds opengevallen plaats vervult, treedt af op het tijdstip waarop zijn/haar voorganger zou hebben moeten aftreden. 4. Zij die lid zijn van de raad van toezicht, van het college van bestuur of van het bestuur van een faculteit, daarbij tevens inbegrepen de studentadviseur als bedoeld in artikel 2.2 van dit reglement, kunnen niet tevens lid zijn van de faculteitsraad. 5. Aan het eind van hun zittingsperiode treden de geledingen in hun geheel af, tenzij om bijzondere redenen nog niet in hun opvolging is voorzien. 6. De verkiezingen van de faculteitsraad worden georganiseerd volgens het geldende kiesreglement. 7. De vergaderingen en vergaderstukken van de faculteitsraad zijn openbaar, tenzij het bestuur van de faculteit dan wel de faculteitsraad een vergaderstuk als vertrouwelijk aanmerkt in welk geval ook het gedeelte van de vergadering van de faculteitsraad dat betrekking heeft op dit vergaderstuk niet openbaar is. Artikel 3.2 - Voorzitter en secretaris De faculteitsraad kiest een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris al dan niet uit zijn midden. Paragraaf 2 - Bevoegdheden faculteitsraad Artikel 3.3 - Algemene bevoegdheden en taken (art. 9.38a WHW) 1. Het bestuur van de faculteit stelt de faculteitsraad ten minste tweemaal per jaar in de gelegenheid de algemene gang van zaken in de faculteit met hem te bespreken. Het bestuur en de raad komen voorts met elkaar in vergadering bijeen, indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door het bestuur van de faculteit, de raad, dan wel een geleding. De vergadering wordt gehouden binnen drie weken nadat daartoe een verzoek is ingediend bij het bestuur van de faculteit.
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
13/16
2. De raad is bevoegd over alle aangelegenheden de faculteit betreffende aan het bestuur van de faculteit voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken. Het bestuur van de faculteit brengt op de voorstellen binnen drie maanden een schriftelijke, met redenen omklede reactie uit aan de raad in de vorm van een voorstel. Alvorens over te gaan tot het uitbrengen van de in de vorige volzin bedoelde reactie, stelt het bestuur van de faculteit de raad ten minste eenmaal in de gelegenheid met hem overleg te plegen. 3. De faculteitsraad oefent tegenover het bestuur van de faculteit het instemmingsrecht en het adviesrecht uit die toekomen aan de universiteitsraad voor zover het aangelegenheden betreft die de faculteit in het bijzonder aangaan en de desbetreffende bevoegdheden tevens aan het bestuur zijn toegekend. 4. Het bestuur van de faculteit verstrekt de raad aan het begin van het studiejaar schriftelijk de basisgegevens met betrekking tot de samenstelling van het bestuur van de faculteit, de organisatie binnen de faculteit en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. Het bestuur van de faculteit stelt de raad ten minste eenmaal per jaar schriftelijk in kennis van het door hem in het afgelopen jaar gevoerde beleid en van de beleidsvoornemens voor het komende jaar ten aanzien van de faculteit op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied. Het bestuur van de faculteit stelt de raad onverwijld in kennis van voornemens met betrekking tot de aangelegenheden beschreven in het faculteitsplan. Voorts verschaft het bestuur van de faculteit de raad, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. 5. Indien bij een bepaalde vergadering of een onderdeel daarvan een bij uitstek persoonlijk belang van een van de leden van de raad in het geding is, kan de raad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De raad besluit dan tevens dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in besloten vergadering plaats heeft. 6. De raad doet jaarlijks schriftelijk verslag van zijn werkzaamheden en draagt er zorg voor dat alle bij de faculteit betrokkenen van het verslag kennis kunnen nemen. De raad draagt er zorg voor dat de agenda's en verslagen van de vergaderingen van de raad worden toegezonden aan het bestuur van de faculteit en aan de eventuele commissies en ter inzage worden gelegd op een algemeen toegankelijke plaats op de faculteit ten behoeve van belangstellenden. De raad stelt de in de vorige volzin bedoelde commissies ten minste eenmaal per jaar in de gelegenheid om over aangelegenheden die de desbetreffende commissie in het bijzonder aangaan, met haar overleg te voeren. Artikel 3.4 - Instemmingsrecht faculteitsraad (art. 9.38 WHW) Het bestuur van de faculteit behoeft de voorafgaande instemming van de faculteitsraad voor elk door hem te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van: a. het faculteitsreglement, bedoeld in artikel 9.14 van de wet; b. de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13 van de wet, met uitzondering van onderwerpen, genoemd in het tweede lid, onder a tot en met g, en met uitzondering van de aanwijzing, bedoeld in het derde lid, en met uitzondering van de eisen, bedoeld in de artikelen 7.30a, derde lid, derde volzin, en 7.30b, eerste lid, derde volzin. Artikel 3.5 - Bevoegdheden personeelsgeleding (art. 9.37 lid 5 WHW) 1. Het bestuur van de faculteit voorziet er in dat de personeelsgeleding van de faculteitsraad tijdig in de gelegenheid wordt gesteld advies aan het bestuur van de faculteit uit te brengen en overleg te voeren over voorgenomen maatregelen met betrekking tot: a. de wijze waarop de arbeidsvoorwaarden bij de faculteit worden toegepast; b. de wijze waarop het algemeen personeelsbeleid bij de faculteit wordt uitgevoerd; c. aangelegenheden op het gebied van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid in de faculteit; Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
14/16
2.
3. 4. 5.
d. de organisatie en de werkwijze binnen de faculteit; e. de technische en economische dienstuitvoering bij de faculteit. De in lid 1 bedoelde rechten van de personeelsgeleding kunnen worden uitgeoefend in de mate waarin het bestuur van de faculteit via mandaat van het college van bestuur over de desbetreffende bevoegdheden beschikt. Indien het bestuur van de faculteit niet over de bevoegdheden beschikt waarover geadviseerd wordt, wordt het advies zo spoedig mogelijk doorgezonden naar het naast hogere bevoegd gezag. De personeelsgeleding is bevoegd het bestuur van de faculteit voorstellen te doen met betrekking tot de in het eerste lid genoemde aangelegenheden. Het bestuur van de faculteit behoeft de voorafgaande instemming van de personeelsgeleding voor elke maatregel die het bestuur bevoegd is te nemen en waarover de personeelsgeleding op grond van het eerste lid heeft geadviseerd. Het bestuur van de faculteit stelt in overeenstemming met de personeelsgeleding, een reglement vast in verband met de uitoefening van de rechten, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid. Het reglement bevat in elk geval een geschillenregeling.
Artikel 3.6 - Personeelscommissie en studentencommissie De faculteitsraad kan een personeels- en/of een studentencommissie instellen, bestaande uit raadsleden, die advies uitbrengen aan de faculteitsraad over die aangelegenheden die de desbetreffende commissie in het bijzonder aangaan. Artikel 3.7 - Reglement van orde De faculteitsraad stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen. Daarin worden ten minste regels gesteld met betrekking tot: a. het bijeenroepen der vergaderingen; b. de termijnen voor de toezending van vergaderstukken; c. de wijze van beraadslaging en besluitvorming, zowel met betrekking tot aangelegenheden waarover de raad voorstellen aan het bestuur van de faculteit wenst te doen of standpunten kenbaar wenst te maken alsook met betrekking tot aangelegenheden ten aanzien waarvan de raad tegenover het bestuur van de faculteit het instemmingsrecht of het adviesrecht uitoefent; d. de vaststelling van het aantal raadsleden dat voor de geldige beraadslaging en besluitvorming onder c. bedoeld aanwezig dient te zijn; e. de wijze waarop de faculteitsraad gebruik maakt van de door het college van bestuur geboden gelegenheid om vertrouwelijk te worden gehoord over de benoeming van het bestuur; f. de verslaglegging en de ondertekening van de besluiten; g. de openbaarheid der vergaderingen; h. de termijnen waarbinnen tot instemming of onthouding van instemming dient te worden besloten, en de termijnen binnen welke advies dient te worden uitgebracht; i. de regeling voor het geval dat bij een vergadering van de raad een bij uitstek persoonlijk belang van een van de leden van de raad in het geding is op grond van artikel 3.3 lid 5 van dit reglement; j. het onder a t/m i bedoelde wordt tevens geregeld ten behoeve van de taakuitoefening van de personeelsgeleding van de faculteitsraad, een personeelscommissie, een studentencommissie en andere door de raad in te stellen commissies. Artikel 3.8 Het bestuur van de faculteit en de faculteitsraad kunnen andere commissies instellen. Bij de instelling regelt het bestuur, onderscheidenlijk de raad, in ieder geval de taak, bevoegdheid,
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
15/16
omvang en samenstelling en duur van de commissie, alsmede de openbaarheid van de vergaderingen. HOOFDSTUK IV- SLOTBEPALINGEN Artikel 4.1 Bij verschil van mening over de interpretatie van een of meer artikelen van dit reglement beslist het bestuur van de faculteit. Artikel 4.2 Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag waarop de goedkeuring door het college van bestuur, bedoeld in artikel 9.14 lid 4 van de wet, ter kennis van het bestuur van de faculteit is gebracht. Artikel 4.3 Dit reglement kan worden aangehaald als “reglement van de faculteit Wiskunde en Informatica”.
Bijlage A – Intrafacultaire onderzoekinstituten (art. 2.18 Fac.Regl. W&I) o
Eindhoven Institute for the Protection of Systems and Information (EIPSI)
Faculteitsreglement W&I (27 augustus 2015)
16/16