Reglement museumregistratie Stichting Het Nederlands Museumregister
1. Inleiding 'Een museum is een permanente instelling ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die de materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen.' Aldus luidt de definitie van een museum, die in 1974 is vastgesteld door de International Council of Museums (ICOM) en vervolgens is uitgewerkt in de Gedragslijn voor museale beroepsethiek. Deze definitie vormt het uitgangspunt van het Nederlands Museumregister. De Museumvereniging en de Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM) hebben de definitie van een museum vertaald naar negen basiseisen, die tezamen een minimumstandaard voor het functioneren van musea vormen. De basiseisen zijn zo geformuleerd dat zowel kleine als grote musea eraan kunnen voldoen. Alle musea in Nederland zullen provinciegewijs worden uitgenodigd het eigen functioneren te toetsen aan de basiseisen. Musea die voldoen aan deze eisen, vervullen hun taak op verantwoorde wijze en worden opgenomen in het Nederlands Museumregister. Het beheer van het Nederlands Museumregister is door Museumvereniging en LCM ondergebracht in de Stichting Het Nederlands Museumregister (hierna: de stichting). De doelstelling, de basiseisen, de registratieprocedure en de regels met betrekking tot het beheer zijn vastgelegd in dit Reglement museumregistratie.
1
2.
Doelstelling
Het doel van de museumregistratie is het zichtbaar maken, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de Nederlandse musea. De toetsing aan de basiseisen biedt musea een audit (analyse en controle) van de eigen organisatie. Musea die nog niet voldoen aan de eisen, kunnen op basis van de toetsing gericht en projectmatig werken aan verbetering. De provinciaal museumconsulent kan daarbij hulp bieden. De aangegeven verbeteringen kunnen als argument dienen om subsidiegevers, fondsen en sponsors te overtuigen van de noodzaak van financiële ondersteuning. De status van geregistreerd museum schept vertrouwen tegenover derden. Het museum heeft aangetoond dat het zijn verantwoordelijkheid als beheerder van het cultureel erfgoed serieus neemt. Geregistreerde musea weten wat zij aan elkaar hebben en wat zij voor elkaar kunnen betekenen. Op die manier worden de onderlinge samenwerking en het bruikleenverkeer gestimuleerd. Particulieren die iets willen schenken, legateren of in bruikleen geven, weten dat een geregistreerd museum er op verantwoorde wijze mee zal omgaan. Bezoekers mogen verwachten dat geregistreerde musea beschikken over een aantal basisvoorzieningen voor het publiek.
3.
Basiseisen
Musea die wensen te worden opgenomen in het Nederlands Museumregister moeten voldoen aan de volgende basiseisen: -
het bezitten van een institutionele basis;
-
het bezitten van een stabiele financiële basis; het beschikken over een op schrift gesteld beleidsplan;
-
het beschikken over een collectie;
-
het beschikken over een collectieregistratie;
-
het zorgdragen voor het behoud van de collectie;
-
het (laten) doen van onderzoek naar de collectie;
-
het beschikken over basisvoorzieningen voor het publiek;
-
het beschikken over gekwalificeerde medewerkers.
2
Aangezien de basiseisen voor museumregistratie voortbouwen op de Gedragslijn voor museale beroepsethiek worden geregistreerde musea geacht de daarin geformuleerde gedragsregels te hanteren als uitgangspunt van hun handelen. Tevens worden zij geacht zich te houden aan alle wet- en regelgeving met betrekking tot het museum, de medewerkers, de collecties en de publieksfaciliteiten. De volgende soorten instellingen komen niet in aanmerking voor opname in het Nederlands Museumregister: -
science centers en planetaria;
-
natuur-, archeologische, historische en industriële monumenten;
-
bezoekerscentra in natuurgebieden etc.;
-
instellingen bedoeld voor tijdelijke exposities;
-
archieven.
Voor plantentuinen en dierentuinen die willen worden opgenomen in het Nederlands Museumregister gelden aanvullende eisen. Plantentuinen moeten lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen of moeten zich houden aan de richtlijnen voor collectiebeheer van de Stichting Nationale Plantencollectie. Dierentuinen moeten lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen.
4.
Stichting Het Nederlands Museumregister
Het bestuur van de Stichting Het Nederlands Museumregister (hierna: het bestuur) beslist over opname in het Nederlands Museumregister en is voor de uitvoerenden het centrale aanspreekpunt inzake de uitleg van de normen en procedures van de museumregistratie. Het bestuur bestaat uit drie of vijf personen. De Museumvereniging en het LCM benoemen elk een gelijk aantal bestuursleden en benoemen gezamenlijk de voorzitter. De regels omtrent de organisatie, de besluitvorming en de taken van het bestuur zijn neergelegd in de statuten van de stichting. De stichting houdt kantoor bij de Museumvereniging in Amsterdam. Het bestuur wordt van daaruit ondersteund door een uitvoerend secretaris.
3
5.
Landelijke adviescommissie museumregistratie
Het bestuur stelt een landelijke adviescommissie museumregistratie (hierna: de landelijke commissie) in en benoemt de commissieleden. Er wordt een bestand gevormd van zes museumdirecteuren (benoemd op voordracht van het bestuur van de Museumvereniging) en drie PMC’s (benoemd op voordracht van het LCM). Hierbij wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke spreiding naar regio en bij de museumdirecteuren naar aard van het museum. Per vergadering vormt steeds het vereiste aantal van twee museumdirecteuren en een PMC de landelijke commissie, allen stemhebbend. De commissie wordt voorgezeten door een onafhankelijke, niet stemhebbende voorzitter. De commissie wordt ondersteund door een secretaris, die geen stemrecht heeft. De PMC van de provincie van het te behandelen museum kan ter vergadering aanwezig zijn om toelichting te geven, maar is niet stemhebbend. Het lidmaatschap van de landelijke commissie is onverenigbaar met het bestuurslidmaatschap. De adviezen worden vastgesteld met volstrekte meerderheid van stemmen, uitgebracht in een vergadering waarin tenminste de meerderheid van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig is. Een afwezig commissielid kan zich ter vergadering doen vertegenwoordigen door de voorzitter, en geeft daartoe voor de vergadering op basis van de toegezonden stukken zijn of haar mening over de te behandelen musea.
6.
Aanmelding
Alle musea in Nederland zullen door of namens de provinciaal museumconsulent worden uitgenodigd deel te nemen aan de museumregistratie. Deelnemers krijgen het Aanmeldingsformulier voor opname in het Nederlands Museumregister voorgelegd. De vragen en de toelichting daarop geven een nadere invulling aan de basiseisen. Het ingevulde formulier dient uiterlijk drie maanden na ontvangst te worden teruggezonden naar de provinciaal museumconsulent. Door of namens de provinciaal museumconsulent worden de geretourneerde formulieren onderworpen aan een eerste analyse.
4
De informatie die musea verstrekken bij de aanmelding is vertrouwelijk en is derhalve alleen toegankelijk voor degenen die direct betrokken zijn bij de registratieprocedure.
7.
Advies museumregistratie
De landelijke commissie beoordeelt op basis van het ingevulde aanmeldingsformulier en de bijgevoegde documenten of een museum in aanmerking komt voor registratie. Als de commissie behoefte heeft aan meer informatie, dan kan een delegatie uit haar midden een bezoek brengen aan het betreffende museum. De landelijke commissie brengt binnen drie maanden na de aanmelding van een museum advies uit aan het bestuur van de stichting. De commissie kan tot één van de volgende drie adviezen komen: - registratie: het museum voldoet aan alle basiseisen en wordt opgenomen in het Nederlands Museumregister; - voorlopige registratie: het museum voldoet niet aan alle basiseisen, maar heeft de intentie uitgesproken en kan aannemelijk maken er binnen drie jaar aan te voldoen; - niet in aanmerking komen voor registratie: het museum voldoet niet aan alle basiseisen en heeft niet de intentie uitgesproken en aannemelijk gemaakt er binnen drie jaar aan te voldoen. Voorlopige registratie is niet mogelijk als de institutionele basis ontbreekt. Als niet aan deze basiseis is voldaan dan komt het museum niet in aanmerking voor registratie, ongeacht de intentie van het museum. Het advies van de landelijke commissie bestaat uit een schriftelijk stuk, waarin met betrekking tot voorlopig of niet te registreren musea voor elke basiseis met redenen omkleed wordt aangegeven of / in hoeverre het museum eraan voldoet.
5
8.
Besluit museumregistratie
Binnen een maand na ontvangst van het advies van de landelijke commissie beslist het bestuur van de stichting of een museum in aanmerking komt voor registratie of voorlopige registratie, of niet in aanmerking komt voor registratie. Het schriftelijk besluit wordt, samen met het advies van de landelijke commissie, opgestuurd naar het museum. Tegen het besluit is geen beroep mogelijk. Elk museum dat wordt opgenomen in het Nederlands Museumregister ontvangt een op naam gesteld Certificaat Geregistreerd Museum, en mag zich als zodanig afficheren. Minstens eens per jaar publiceert de stichting een lijst van geregistreerde musea.
9.
Beheer van het Nederlands Museumregister
Het Nederlands Museumregister wordt beheerd door de stichting. De stichting onderhoudt het centrale archief van adviezen en besluiten. Alle door musea in het kader van de registratie verstrekte informatie wordt bewaard in het archief van de eigen provinciaal museumconsulent. Geregistreerde musea dienen wijzigingen in de situatie zoals die was ten tijde van de registratie zo spoedig mogelijk te melden aan de provinciaal museumconsulent. Als de provinciaal museumconsulent van mening is dat het museum niet meer voldoet aan de basiseisen of zich niet houdt aan de Gedragslijn voor museale beroepsethiek of relevante wet- en regelgeving, dan meldt hij of zij dit aan de landelijke commissie. De landelijke commissie kan op basis van die melding of uit eigen beweging het bestuur adviseren een museum uit het register te verwijderen. Het bestuur kan op basis van een advies van de landelijke commissie besluiten een museum uit het register te verwijderen. Het museum ontvangt daarvan een met redenen omkleed schriftelijk bericht. Musea die niet zijn ingegaan op de eerste uitnodiging om deel te nemen aan de museumregistratie, kunnen zich na drie jaar alsnog aanmelden bij de provinciaal museumconsulent. Musea die kunnen aantonen dat zij zich in de voorafgaande periode
6
hebben ingespannen om aan de basiseisen voor museumregistratie te voldoen, kunnen zich ook eerder aanmelden. Na minstens vijf jaar zullen geregistreerde musea worden uitgenodigd hun registratie te vernieuwen.
10. Slotbepaling Het Reglement museumregistratie is in overleg met LCM en Museumvereniging vastgesteld door het bestuur van de stichting. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur. Dit reglement vervangt de in 2001 door LCM en Museumvereniging vastgestelde tweede, herziene druk van het Reglement museumregistratie.
© Stichting Het Nederlands Museumregister Derde, herziene druk, Amsterdam 2006
Stichting Het Nederlands Museumregister Postbus 2975 1000 CZ Amsterdam T: 020 551 2900 F: 020 551 2901 E-mail:
[email protected]
7