REGLEMENT : KERMISACTIVITEITEN OP DE OPENBARE KERMISSEN TE OUDENAARDE AFDELING 1 Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen Artikel 1 Toepassingsgebied (wet art. 1 5°, art. 2 §2) Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen. Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie. Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties. Artikel 2 Gegevens van openbare kermissen (wet art. 8 §2) De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in: De gemeenteraad geeft volmacht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de data en de locaties van de kermissen te bepalen. -
Kermis Nederename : zondag nà St.-Vedastus of St.-Amandus (=6 februari) op de oude speelplaats van de gemeenteschool – Oudstrijdersstraat (3 kalenderdagen) Paaskermis Oudenaarde-centrum : van paaszaterdag tot en met het weekend erop volgend op de grote markt, parking voor het politiegebouw, parking de Smallendam (9 kalenderdagen) Kermis Kerzelare : de volledige meimaand ter hoogte van de Kerzelarekapel (1 maand) Kermis Mater : op 10 juli of Ste-Amelberga op het Matersplein (1 kalenderdag) en kermis Mater de 1° zondag na 8 september (2 kalenderdagen) Kermis Ename : zondag nà of op O.L.Vr. Carmel (=16 juli) op het Enameplein (3 kalenderdagen) Feeste tʼEname : maandag dichtst bij St.-Laurentius (=10 augustus) op het Enameplein (3 kalenderdagen) September kermis Oudenaarde-centrum : weekend van de eerste zondag van september tot en met het weekend erop volgend op de grote en kleine markt, op de parking voor het Politiegebouw (9 kalenderdagen) Kermis Eine : de 3° zondag van September tot en met het weekend erop volgend op het Ohioplein (9 kalenderdagen) Kermis Bevere : 1° zondag van oktober op het Bevereplein (3 kalenderdagen)
De standplaatsen ingenomen door de foorinrichtingen en kermiskramen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer bezet worden dan 2 dagen voor en 1 dag na de in dit artikel vermelde periodes. (opbouw – afbraak) De kermisplannen met hun specialisaties en technische specificaties worden als bijlage geviseerd; Artikel 3 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8§2, art. 10 § 1 en KB art. 4 §2 en art. 10) De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen: §1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel: -houder zijn van een “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor eigen rekening -aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” Bijkomende voorwaarden: - uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisicoʼs - wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen
-
het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de reglementaire voorschriften betreffende deze materie het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid
§2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel: -houder zijn van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”voor eigen rekening -aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur houder van de “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” Bijkomende voorwaarden: - uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisicoʼs - het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid Artikel 4 Verhouding abonnement – losse plaatsen (KB art. 8, 9 § 1) De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis (blauwe zone), hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel. De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk: -in geval van absolute noodzaak; - wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties). De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. Artikel 5 Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13) 5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14) Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving kan gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord en/of, via de website (www.oudenaarde.be) en/of via de lokale pers. 1 De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. 5.2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15) Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement. De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria : a) de aard van de attractie of van de vestiging; b) de technische specificaties van de attractie of van de vestiging; c) de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging; d) de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging; e) de deskundigheid van de uitbater, van de « aangestelde - verantwoordelijken » en van het tewerkgesteld personeel; f) desgevallend, de nuttige ervaring; g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat. Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal. De wijze van indiening wordt nader bepaald in art 14, eerste lid van het KB van 24 september 2006 1
5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 § 5) De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee: -hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, -hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, -hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding Artikel 6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16) Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat: a)de situering van de standplaats; b)de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats; c)de duur van het gebruiksrecht of het abonnement; d)de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd; e)desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel; f)het ondernemingsnummer; g)de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is; h)de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld; i)desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht. Artikel 7 Spoedprocedure (KB artikel 17) Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven, -
hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf. artikel 5 van dit reglement), hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden, hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,
kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald: 1° de gemeente raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats; 2° de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs; 3° de gemeente gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen; 4° hij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeld die hun kandidatuur hebben ingediend; 5° indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft hij in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan; 6° hij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bijv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die hem aanbelangt. Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein. De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende gemeenteraad of college van burgemeester en schepenen, al naargelang het geval. Artikel 8 Duur abonnement (KB Art. 12, §1 en 2) 1° Het abonnement heeft een duur van vijf jaar. Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. artikel 9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10 van dit reglement).
2° De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van de burgemeester, van zijn afgevaardigde of van de concessionaris. Artikel 9 Opschorten abonnement (KB art. 12 § 3) De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer: 1° hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen: -door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest, -door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opschorting gaat onmiddellijk in de dag van de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op de laatste dag van de kermis. Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden. 2° hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft. De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen. De vraag tot opschorting dient te gebeuren: -hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, -hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, -hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding Artikel 10 Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4) De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen: - bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden; - bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden. - indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 9 -1° van dit reglement. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid. - De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris. - De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was. Artikel 11 Schorsing en opzegging van het abonnement (KB art. 12 § 6) De gemeente kan het abonnement intrekken of opschorten: 1° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging, 2° hetzij om redenen vermeld in het gemeentelijk huishoudelijk reglement. (zie afdeling 3) De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs. Artikel 12 Overdracht standplaats (KB artikel 18) De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer: 1)De houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet; 2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats overlaten.
In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat -de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt; -de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de kermis (cf. artikel 3 van dit reglement). - de gemeente vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht. Artikel 13 Inname standplaatsen (KB art. 11) 13.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door : 1) de personen aan wie standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten”” 2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” 3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening 4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever in kermisactiviteiten” voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening 5) de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in kermisactiviteiten” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) 5) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon bedoeld in 5) De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden. Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. 13.2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door : 1) de personen aan wie de standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten”” 2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever in ambulante activiteiten” 3)) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening; 5) door de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4) 6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante 2 activiteiten in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en onder het gezag van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als werkgever” of van de houder van de “machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B” 2
KB art. 2, §3
De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen. AFDELING 2 Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen Artikel 1 Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20) 1.1. Op aanvraag van een kermisuitbater Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via standaardformulier. 1.2. Van uit de gemeente Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 5 van Afdeling 1 van dit reglement gevolgd. Artikel 2 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 21) De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 3) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf. supra Afdeling 1 artikel 13) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. Artikel 3 Duur machtiging (KB art. 22) De machtiging wordt door de gemeente toegekend - hetzij voor een bepaalde periode - hetzij per abonnement Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats. AFDELING 3 Huishoudelijk reglement kermissen stad Oudenaarde Berekening en betaling van het standgeld Artikel 1 : berekening standgeld. 1° Het college van burgemeester en schepenen berekent het te betalen standgeld door toepassing van de volgende formule : de oppervlakte van de attractie in m² x vastgesteld tarief 2° de tarieven werden vastgesteld in het retributiereglement goedgekeurd door de Gemeenteraad (zie bijlage) Artikel 2 : De standplaatsen worden toegewezen onder voorbehoud van het vervullen door de standhouder van volgende verplichtingen binnen de door het college van burgemeester en schepenen vastgestelde en hem schriftelijk kenbaar gemaakte termijn : − betaling van het volledige bedrag van het standgeld tegen ten laatste 1 maart van het lopende dienstjaar voor alle kermissen vóór Pasen, de kermissen na Pasen ten laatste tegen 1 juni van het lopende dienstjaar. − ondertekening en terugsturen van het contract, dat wordt opgesteld in uitvoering van het collegebesluit waarbij een standplaats wordt toegekend en het standgeld hiervoor bepaald. De tekst van dit contract wordt samen met dit reglement als bijlage 2 vastgesteld. Bij laattijdige toewijzing (spoedprocedure)van een standplaats gebeurt de betaling uiterlijk 14 dagen voor de aanvang van de foor.
Artikel 3 : De betaling wordt verricht door overschrijving op het bankrekeningnummer 0910003152-77 van het Stadsbestuur Oudenaarde, of contant tegen afgifte van een betalingsbewijs op de ontvangerij van het Stadsbestuur van Oudenaarde. Artikel 4 : De foorreiziger die te Oudenaarde een contract heeft gevraagd en bekomen en nadien weigert of in gebreke blijft, tijdig het contractbedrag te betalen, zal beoordeeld worden als heeft hij de plaats van een mededinger willen onttrekken, en zal dan ook als onregelmatige aanbieder worden aanzien. Dit heeft tot gevolg, dat hem de deelname aan de kermissen te Oudenaarde wordt ontzegd gedurende tien opeenvolgende dienstjaren. Foorreizigers kunnen zich echter aan deze sanctie onttrekken door voor 25 januari van het dienstjaar schriftelijk hun vergunning op te zeggen bij het college van burgemeester en schepenen. In geval van betwisting geldt de poststempel als bewijs. Het college heeft het recht, dezelfde sanctie te treffen tegen diegene die, alhoewel hij het standgeld heeft betaald, zonder gegronde reden of slechts na zeer laattijdige verwittiging van de kermis wegblijft. Eens het standgeld is betaald volgens de bepalingen van de artikels 15 en 16 van dit reglement, kan er in geen geval terugbetaling ervan gedaan worden. Het plan Artikel 5 : Voor alle kermissen, vernoemd in afdeling 1 artikel 2, maakt de plaatsmeester plannen op schaal op. Hij legt deze plannen ter goedkeuring voor aan het college van burgemeester en schepenen. Na goedkeuring door het college liggen de plannen ter inzage van de standplaatshouders op de dienst feestelijkheden, en dit uiterlijk vanaf de dertigste dag voor de aanvang van de betreffende kermis. Deze plannen zijn richtinggevend doch niet bindend voor het college van burgemeester en schepenen. Ze kunnen dan ook ten alle tijde worden gewijzigd (spoedprocedure), hetzij door het college van burgemeester en schepenen, hetzij door de plaatsmeester. Innemen/verlaten van de standplaatsen Artikel 6 : 1° Na de goedkeuring van de kermisplannen door het college van burgemeester en schepenen maakt de plaatsmeester een genummerd plan op. De standplaatsen moeten ingenomen worden volgens dit genummerd schema, dat vooraf per brief wordt medegedeeld aan de standplaatshouders (kermis-centrum). In de deelgemeenten hangt het genummerd plan ter plaatse geafficheerd. Op alle kermissen mag ten vroegste op woensdagnamiddag voorafgaand aan de kermis worden opgereden. Het oprijden op de grote markt (kermis – centrum) gebeurt via een oproep met de GSM en start na de donderdagmarkt. Niemand mag een standplaats innemen, als dit niet gebeurt in het bijzijn van of met uitdrukkelijke toelating van de plaatsmeester. In geval van overmacht wordt het oprijden met 24 uur uitgesteld. 2° Een uitbater mag enkel beschikken over de ruimte die hij werkelijk voor zijn kermisattractie nodig heeft. Als hij een kleinere oppervlakte gebruikt dan deze die hem wordt toegewezen, zal de plaatsmeester over het deel mogen beschikken dat voor de eigenlijke foorinrichting niet moet dienen, zonder dat hiervoor een vermindering van het standgeld kan toegestaan worden. 3° De uitbaters moeten de aflijningen, die de plaatsmeester op het kermisplein heeft uitgetekend, stipt in acht nemen. Behoudens uitdrukkelijke toelating van de plaatsmeester zal de inrichting niet anders dan uitgemeten mogen geplaatst worden. 4° Alle standplaatsen die zonder voorafgaande verwittiging op vrijdag vóór de opening van de kermis om 12.00 uur niet ingenomen zijn, zullen als verlaten worden beschouwd. De plaatsmeester zal in dit geval vrij kunnen beschikken over deze plaats. Zoals bepaald in afdeling 3 - artikel 4 van dit reglement zal geen terugbetaling van standgeld gebeuren. Er kan in dergelijk geval evenmin schadeloosstelling worden geëist. 5° Het is de uitbater verboden tijdens de loop van de kermis met zijn attractie het foorterrein verlaten (tenzij anders overeengekomen met de plaatsmeester). Indien dit toch zou gebeuren zal de malafide uitbater voor altijd de standplaats op de openbare kermissen te Oudenaarde geweigerd worden. Artikel 7 : De lege vrachtwagens moeten onmiddellijk na de opstelling van de attractie van de foorpleinen verwijderd worden. Ze dienen te worden geplaatst op de plaats, aangegeven door de plaatsmeester, tenzij anders overeengekomen met de plaatsmeester Artikel 8 :
1° 2° 3°
4° 5°
Tijdens het opbouwen van de foorinrichtingen mag niet één woonwagen het verkeer op het foorterrein belemmeren. In principe mogen geen woonwagens tussen de attracties opgesteld staan. Alle woonwagens moeten op de door de plaatsmeester aangeduide plaatsen worden gezet. Al wie zonder toelating van de plaatsmeester meer woonwagens heeft geplaatst dan toegelaten, zal deze op diens eerste bevel moeten wegnemen. Als hieraan niet wordt voldaan, zal de plaatsmeester hiertoe ambtshalve en op kosten en risico van de foorreiziger overgaan. Het college van burgemeester en schepenen kan op basis van het verslag van de plaatsmeester de betrokken foorreiziger in de toekomst weigeren tijdens de kermissen te Oudenaarde. Alle wagens, die op het kermisplein niet worden toegelaten, moeten worden opgesteld op de plaatsen die de plaatsmeester aanduidt. Alle wagens, opgesteld langs de openbare weg, dienen te voldoen aan de vigerende verkeerswetgeving.
Artikel 9 : De slangen die afvalwaters uit de wagens afvoeren, zowel op het foorterrein als op het woonwagenpark, moeten zodanig worden aangebracht dat de afvalwaters in de riolering uitmonden en geen hinder vormen voor de kermisbezoekers. Artikel 10 : De foorkramers die een hond bezitten, dienen deze vast te leggen Artikel 11 : De foorreiziger die één of meerdere van bovenvermelde voorschriften overtreedt, wiens inrichting de door hem opgegeven afmetingen overschrijdt, of die weigert, zich in alles te gedragen naar de onderrichtingen van de plaatsmeester, zal, onverminderd de vervolgingen die zouden ingespannen worden, verplicht worden, op het eerste bevel van de plaatsmeester zijn foorinrichting af te breken of zijn foorwagens te verplaatsen. Bij gebreke hiervan zal daartoe ambtshalve worden overgegaan, op zijn kosten en risico, na de tussenkomst van de lokale politie. In de toekomst zal het college van burgemeester en schepenen met zijn aanvragen geen rekening meer houden. Bij de opbouw van hun inrichtingen zullen de foorreizigers moeten rekening houden met de vigerende wetgeving en politiereglementen, en alle desbetreffende bevelen van de lokale politie en/of de plaatsmeester onmiddellijk opvolgen. Artikel 12 : De foorreiziger die tijdens het oprichten, uitbaten of afbreken van zijn foorinrichting uitzonderlijke schade aan boordstenen, wegbedekking, of straatmeubilair toebrengt, zal hiervoor bij verslag van de plaatsmeester verantwoordelijk worden gesteld. Na de vaststelling van de schade door een expert zal hij in gebreke worden gesteld en zullen de herstellingskosten van hem of van zijn verzekeringsmaatschappij worden teruggevorderd. Desnoods wordt deze schadeloosstelling via een gerechtelijke procedure teruggevorderd. Uitbating en veiligheid tijdens de foor Artikel 13 : De plaatsmeester kan elke standplaats die wegens om het even welke reden tijdens de foor wordt ontruimd of verlaten, aan een andere aanvrager vergunnen onder de voorwaarden, door het college van burgemeester en schepenen bepaald. Artikel 14 : De foorreizigers zijn ertoe gehouden, op de dag van de opening van de foor aan hun attractie een bord met opgave van de naam van de uitbater, zijn handelsregister en de gangbare prijzen, goed leesbaar voor het publiek, uit te hangen. Eens die prijzen vastgesteld, zullen zij in de loop van de kermis hoegenaamd niet mogen worden verhoogd. Gebeurt dit toch, dan zal de burgemeester, onverminderd de strafrechtelijke vervolgingen, de verdere uitbating van de vermaakgelegenheid verbieden. De foorreizigers dienen zich verder te schikken naar alle maatregelen die, voor het goede verloop van de kermis, door de burgemeester en/of het college van burgemeester en schepenen worden uitgevaardigd. Artikel 15 : De standplaats moet worden gebruikt voor de soort uitbating door de eigenaar/uitbater opgegeven in zijn aanvraag en door het college van burgemeester en schepenen aanvaard. Het is hem verboden, op straf van verval van zijn rechten, de uitbating te wijzigen. Uitzonderingen hierop dienen binnen een redelijke termijn schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen aangevraagd te worden en door het college goedgekeurd te worden. Artikel 16 : Het college van burgemeester en schepenen heeft het recht om eventueel tijdens de kermis aan de foorinrichtingen wijzigingen te laten aanbrengen of er delen ervan te laten wegnemen om de zedige uitbating ervan te verzekeren. Artikel 17 : Het is verboden om één plaats te huren met de bedoeling, er meer dan één attractie op te richten of uit te baten.
Artikel 18 : 1° 's Morgens mag op de foor geen muziek gemaakt worden tijdens de kerkdiensten. 2° Het is verboden de foorinrichting uit te baten of muziek te maken bij het voorbijtrekken van een lijkstoet. 3° De muziek zal gedempt worden bij het voorbijtrekken van de fanfare op de openingsstoet. 4° Het gebruik van noodhoorns is verboden. Muziek - en geluidsversterkingsinstallaties moeten in gedempte toon worden gehouden. De geluidsbronnen dienen binnen de foorinrichting te worden aangebracht en onder een hoek van 45° naar beneden gericht te zijn. De richtsterkte van de muziek bedraagt maximum 90 decibel. 5° Onverminderd de voorgaande bepalingen is het maken van muziek slechts toegelaten volgens de voorwaarden, opgelegd door de vigerende wet- en regelgeving en eventueel door de lokale politie. Artikel 19 : Het geven van kosteloze premies is enkel binnen de foorinrichting toegelaten. Artikel 20 : De vigerende wetgeving op de bescherming van kinderen in reizende bedrijven moet stipt worden nageleefd. afval Artikel 21 : Het is verboden om het even welk afval te verzamelen op de openbare weg en op het kermisplein, of ze te storten in greppels of riolen. Ter hoogte van het woonwagenpark de Ham wordt speciaal voor de foor een mini-containerpark opgericht. Daar kan U terecht met de meeste afvalfracties zoals hieronder beschreven : 1. Evenementen- en PMD-zakken kunnen tegen het betalen van 12 euro per rol van 12 of 1 euro/stuk verkregen worden op de dienst voor toerisme - Stadhuis Markt te Oudenaarde of in het administratief centrum – Maagdendale – Tussenmuren 17. 2. Alle afval zowel huishoudelijk als bedrijfsafval (bv. plastiek folieverpakking van prijsberen) moet in de (gele) plastiekzakken van de stad Oudenaarde gedeponeerd worden. 3. PMD-afval staat voor Plastieken flessen en flacons - Metaalverpakkingen van etenswaren en Drankkartons. Wij vragen u evenwel om de verpakkingen eerst even uit te spoelen en de schroefdoppen te verwijderen. Alles mag samen in één zak (blauwe zakken) 4. Papier en karton mag samengedrukt in een kartonnen doos of in een papieren zak verzameld worden. 5. Glas kan gebracht worden naar de dichtstbijzijnde glascontainer (Eindrieskaai of Doornikstraat-Diependale) 6. Het is echter verboden vloeibare afvalolie op één of andere manier in de huisvuilzakken te stoppen. 7. Iedere foorreiziger is verplicht om ook het zwerfvuil, dat tussen en rond zijn attractie ligt, dagelijks op te ruimen. De Milieuambtenaar en/of de plaatsmeester zullen toezicht houden en misbruiken signaleren. Eventuele misbruiken worden beschouwd als sluikstorten en worden beboet veiligheid Artikel 22 : 1° De foorreizigers moeten de voorschriften en voorwaarden inzake gevaarlijke en hinderlijke inrichtingen die op hun foorinrichting van toepassing zijn, stipt naleven. (zie ook art. 25) 2° De doorgangen die op het openbaar domein leiden langs en naar de verschillende attracties op de kermis, moeten met het oog op de bestrijding van eventuele brand en de tussenkomst van de hulpdiensten bij ongeval ten allen tijde vrijgehouden worden over een breedte van minstens vier meter. Het parkeren van eigen voertuigen tussen de attracties en of in de middengangen zijn ten strengste verboden. 3° De Burgemeester houdt rekening met het verslag van de brandweercommandant inzake de vrije doorgang met het oog op de veiligheid en neemt alle maatregelen die zich in het belang van de openbare veiligheid opdringen. 4° In de inrichtingen voor schouwspelen moet er een voldoende verlichting en noodverlichting in goede staat aanwezig zijn en moet deze in werking zijn als de attractie toegankelijk is voor het publiek. 5° Gesloten inrichtingen moeten voorzien zijn van nooduitgangen, aangewezen door goed zichtbare (eventueel verlichtte) en duidelijke pictogrammen.
6° 7°
Iedere foorinrichting dient te voldoen aan de wet- en regelgeving inzake brandbeveiliging. Voor elke attractie kan het college van burgemeester en schepenen ten allen tijde een keuringsattest opvragen, afgeleverd door een erkend keuringsorganisme.
Artikel 23: In alle inrichtingen moeten de elektriciteitsleidingen zorgvuldig en op afdoende wijze geïsoleerd worden. De aansluiting, het laten wegnemen van kabels om de attractie te kunnen plaatsen of de uitvoering van om het even welke elektriciteitswerken vallen ten laste van de foorreiziger en hij alleen dient alle hiertoe nodige schikkingen te treffen met de elektriciteitsmaatschappij of met de stadselektricien. Indien de foorreiziger een elektriciteitsaansluiting wil op het meetveld van de stad Oudenaarde dient dit op het inschrijvingsformulier vermeld te staan. In geval van stroomonderbreking, hetzij wegens beperking van het verbruik of wegens defect aan de leiding, zal het stadsbestuur in geen geval aansprakelijk kunnen worden gesteld. Derhalve zal in dergelijk geval ook geen vermindering van standgeld kunnen worden toegekend. Bij defect moet het noodnummer vermeld op de kasten worden verwittigd Artikel 24: Het nazicht van de foorinrichtingen kan te allen tijde gebeuren, zowel bij het oprijden van het foorplein als bij de opbouw van de attractie. De uitbaters moeten bij dit nazicht aanwezig zijn en eventueel alle toestellen in werking brengen, net zoals dit tijdens de foor zal gebeuren. Ook gedurende heel de kermis kan nog nazicht van de foorinrichtingen worden verricht. De afgevaardigden van het college van burgemeester en schepenen, de plaatsmeester en de lokale politie zullen gedurende heel de kermis vrije toegang hebben tot alle foorinrichtingen, teneinde zich van de stipte naleving van dit reglement te vergewissen. Indien tijdens de kermis zou vastgesteld worden dat in de foorinrichting iets anders wordt uitgebaat, vertoond of voorgesteld dan datgene wat bij het nazicht werd bevonden, dan zal de burgemeester de verdere uitbating van de attractie verbieden. Artikel 25 : Kermistoestellen die worden aangedreven door een niet-menselijke energiebron worden onderverdeeld in 2 categorieën : die van type A waarbij de voortbewogen personen een snelheid bereiken die groter is dan 10meter/sec. of een hoogte boven het terrein bereiken die groter is dan 5 meter, en al de andere worden onderverdeeld in type B. Voor elke categorie worden specifieke verplichtingen en controles voorzien. Een risicoanalyse moet uitgevoerd worden door een geaccrediteerd organisme (type A) of door een onafhankelijk organisme (type B), op basis waarvan preventieve maatregelen worden opgesteld die tijdens de opstelling en de uitbating van het kermistoestel moeten worden toegepast. Het kermistoestel mag slechts worden uitgebaat wanneer het zodanig is geïnstalleerd, gemonteerd en zodanig is beproefd, gecontroleerd, geïnspecteerd en onderhouden en zodanig van opschriften is voorzien (Nederlands) dat er geen gevaar voor de gebruikers of derden bestaat. Het opschrift “gebruik op eigen risico” of elke gelijkaardige vermelding is verboden ! Een opstellingsinspectie wordt uitgevoerd door een erkend onafhankelijk organisme (type A), door de uitbater zelf eventueel bijgestaan door een derde en aan de hand van een montageblad (type B), telkens nadat het kermistoestel werd gemonteerd en vóór het opnieuw ter beschikking wordt gesteld van het publiek. Tenminste éénmaal per jaar wordt een onderhoudsinspectie uitgevoerd, volgens de voorschriften van de fabrikant en rekening houdend met de preventieve maatregelen. Een nazicht (periodiek) wordt ten minste eenmaal per 3 jaar of per 10 jaar uitgevoerd volgens het type toestel. De uitbater dient, te allen tijde, te kunnen aantonen dat een risicoanalyse werd uitgevoerd, de resultaten + de preventiemaatregelen beschikbaar te houden en te kunnen aantonen dat de opstellings- en onderhoudsinspecties én het periodiek nazicht correct werden uitgevoerd en opgevolgd. Afbraak Artikel 26 : De Grote Markt in Oudenaarde-centrum – het Ohioplein te Eine zullen volledig ontruimd zijn ten laatste de 2° maandag, volgend op de opening van de foor, om 12.00 uur, tenzij het college van burgemeester en schepenen een ander tijdstip bekendmaakt aan de standplaatshouders. De terreinen in de andere deelgemeenten (art.1 – afd.1) zullen ten laatste de maandag volgend op de laatste zondag van de kermis netjes verlaten zijn. De evenementen- en/of PMDzakken en zullen op 1 locatie verzameld worden.
De Milieuambtenaar en/of de plaatsmeester zullen toezicht houden en misbruiken signaleren. Misbruiken worden beboet als sluikstorten Artikel 27 : Bij de afbraak van hun inrichtingen zullen de foorreizigers moeten rekening houden met de vigerende wetgeving en politiereglementen, en alle desbetreffende bevelen van de lokale politie en/of de plaatsmeester onmiddellijk opvolgen. Artikel 28 : Tijdens het afbreken van de foorinrichtingen moet de hinder voor het normale verkeer tot een minimum beperkt worden. Slotbepalingen Artikel 29 : Het Stadsbestuur is geenszins verantwoordelijk voor schade of ongevallen van welke aard dan ook, door foorinrichtingen, hun uitbaters of hun personeel veroorzaakt, zowel binnen de foorinrichting als op het openbaar domein. De uitbaters alleen zijn verantwoordelijk bij ongevallen met personen of zaken, binnen de bepalingen van het burgerlijk wetboek, het strafwetboek en alle andere wet- en regelgeving, en blijven hiervoor persoonlijk aansprakelijk. Artikel 30 : Het college van burgemeester en schepenen zal de foorreiziger die, zonder voorafgaande toelating van het college, zijn foorinrichting of vermaakgelegenheid opricht, uitbaat of laat uitbaten binnen een privaat gebouw of op een niet openbare grond, voor altijd de standplaats op de openbare kermissen te Oudenaarde weigeren. Artikel 31 : Iedere foorreiziger moet zich in alles gedragen naar de wet- en regelgeving en inzonderheid naar dit kermisreglement en de andere politiereglementen. De burgemeester zal de foorreiziger die zich niet stipt naar alle bovengenoemde voorschriften gedraagt, zijn standplaats op het kermisplein ontnemen. In dit geval zal de betrokken foorreiziger zijn plaats op het eerste bevel moeten ontruimen. Bij gebreke hiervan zal de ontruiming ambtshalve gebeuren, op kosten en risico van de betrokkene door de zorgen van de lokale politie. De foorreiziger die het kermisplein zou moeten verlaten zal noch geheel, noch gedeeltelijk de gestorte gelden kunnen terugvorderen, noch enige schadeloosstelling van welke aard ook kunnen aanrekenen. Artikel 32 : De niet uitdrukkelijk voorziene gevallen zullen door het College van Burgemeester en Schepenen worden beslecht. De aanbiedingen die andere voorwaarden behelzen dan in dit reglement omschreven, zullen niet worden aangenomen. Alle Bepalingen van Wet, Ministeriële besluiten, Koninklijke besluiten die in de toekomst huidig reglement zouden wijzigen, zijn onverminderd en onmiddellijk van toepassing. In geval van geschillen of betwistingen inzake onderhavig reglement zijn de rechtbanken te Oudenaarde bevoegd AFDELING 4 Controle en toezicht Artikel 1 (KB art. 24) De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1, artikel 3 van dit reglement te controleren . 3
Artikel 2 In werking treden reglement (cf wet, art 10§2) Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van Middenstand en treedt in werking op 01/03/2008
Het ontwerp van reglement moet voor de goedkeuring in de gemeenteraad aan de minister van Middenstand voor advies worden overgemaakt. Hetzelfde geldt voor alle wijzigingen aan het reglement (cf wet, art 10 §2). 3