Reglement inschrijving en voorbereiding voor bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s
Inschrijving 2015 Studiejaar 2015 - 2016
Inleiding In dit Reglement inschrijving en voorbereiding voor bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s staan de belangrijkste regels over het inschrijven als student of extraneus bij Hogeschool Rotterdam voor het studiejaar 2015 - 2016. Tevens zijn de toelatingseisen opgenomen waaraan de aanmelder (toekomstige student) moet voldoen om zich als student te kunnen inschrijven voor een bacheloropleiding of een associate-degreeprogramma aan Hogeschool Rotterdam. Dit zijn grotendeels de reguliere toelatingseisen die voor elke bacheloropleiding of associate-degreeprogramma gelden, maar voor sommige bacheloropleidingen en in sommige specifieke gevallen gelden aanvullende toelatingseisen. Ook de rechtspositie van aanmelders (toekomstige studenten) wordt in dit Reglement inschrijving en voorbereiding voor bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s beschreven. Het is bij vragen over inschrijvingsvoorwaarden voor en/of toelaatbaarheid tot een bacheloropleiding of een associate-degreeprogramma van groot belang om dit reglement goed door te lezen. Vanaf 1 januari 2015 vindt een herschikking plaats van alle ondersteunende diensten en afdelingen van Hogeschool Rotterdam. Deze herschikking zorgt tevens voor een nieuwe naamgeving bij een groot aantal diensten en afdelingen. In afwachting op instemming van de CMR wordt in dit reglement de nieuwe naamgeving gehanteerd met voor de volledigheid tussen haakjes de huidige naam. Dit reglement is met instemming van de CMR van kracht per 18 november 2014 en vervangt alle eerder vastgestelde reglementen inschrijving en voorbereiding voor bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s van Hogeschool Rotterdam. Hogeschool Rotterdam, College van Bestuur Vastgesteld: 1 december 2014 3
Inhoudsopgave Inleiding Artikel 1 Inschrijving 1.1 Algemene bepalingen 1.1.1 Hardheidsclausule 1.1.2 Begripsbepalingen 1.1.3 Rechtsgeldigheid 1.2 Eisen vooropleiding 1.2.1 Diploma’s 1.2.2 Profiel- en vakkenpakketeisen 1.2.3 Beheersing Nederlandse taal 1.2.4 Inschrijven als student of extraneus 1.3 Toelatingsonderzoek 21+, Onderzoek NT2 of Deficiënties 1.3.1 Toelatingsonderzoek 21+1 1.3.2 Toelatingsonderzoek 21+ bij Willem de Kooning Academie (WdKA) 1.3.3 Onderzoek NT2 1.3.4 Deficiënties 1.4 Procedure aanmelding: studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies 1.4.1 Studiekeuzecheck 1.4.2 Aanmelden tot en met 1 mei of ná 1 mei 2015 met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 1.4.3 Selectieve bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s 1.4.4 Procedurele bepalingen studiekeuzecheck 1.4.5 Bijzondere groepen 1.5 Bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s met fixus of met aanvullende eisen 1.5.1 Bacheloropleidingen met fixus 1.5.2 Bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s met aanvullende eisen
9 9 10 10 16 16 16 17 18 19 20 20 22 23 23 25 25 26 27 27 32 33 33 35 5
1.6 Inschrijven na een negatief studieadvies (BSA) met bindende afwijzing (intern en extern) bij en switchen van bacheloropleiding of associate-degreeprogramma 1.6.1 Negatief studieadvies met bindende afwijzing bij Hogeschool Rotterdam (BSA-intern) 1.6.2 Negatief studieadvies met bindende afwijzing bij een andere hogeschool (BSA-extern) dan Hogeschool Rotterdam 1.7 Overige bepalingen
37 38
Artikel 2 College- en examengeld
41
2.1 Algemene bepalingen college- en examengeld 2.2 Wettelijk collegegeld 2.3 Instellingscollegegeld 2.4 Vermindering en vrijstelling collegegeld
41 42 44 44
Artikel 3 Regelingen ten aanzien van de rechtsbescherming
46
36 36
3.1 Regelingen ten aanzien van de rechtsbescherming 46 3.2 Bureau Klachten en Geschillen 46 3.3 Klachten en geschillen op grond van of bij WHW 47 3.3.1 Klachten en geschillen 47 3.3.2 Geschillenadviescommissie (GAC) 48 3.3.3 College van beroep voor de examens (CBE) 49 3.3.4 College van beroep voor het hoger onderwijs Den Haag (CBHO) 49 3.3.5 Termijn van indienen 49
6
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
Selectieve bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s, Bacheloropleidingen met aanvullende eisen Bacheloropleidingen met (de)centrale selectie studiejaar 2015 - 2016 50 Reglement Klachten (publiek domein) 53 Reglement Toelatingscommissies op grond van artikel 1.4.6. Reglement inschrijving en voorbereiding voor bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s 56 Reglement Geschillenadviescommissie (GAC, publiek domein) 58 Reglement College van beroep voor de examens (CBE) 61 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties 68 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties 79
FAQ Veel gestelde vragen over studiekeuzecheck (1 mei-regeling)
86
Wegwijzers Wegwijzer Aanmelding en studiekeuzecheck Wegwijzer Toelatingscommissie Wegwijzer Procesgang switchers met eventueel BSA (intern/extern)
92 94 95
7
Artikel 1 Inschrijving Artikel 1.1 Algemene bepalingen Dit reglement regelt de wijze van inschrijving van studenten bij Hogeschool Rotterdam op basis van de artikelen 7.32 en verder van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (verder te noemen: WHW). Het College van Bestuur heeft de bevoegdheden die de instelling uitoefent op basis van deze wettelijke bepalingen gemandateerd aan directeur Administratie, Informatievoorziening en Control (AIC, v/h Financiën en Studentregistratie). Artikel 7.31a WHW en verder regelt de rechten en plichten van de aankomende student bij aanmelding voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar. Aankomende studenten worden in dit reglement ‘aanmelders’ genoemd. De in de WHW genoemde studiekeuzeactiviteiten worden bij Hogeschool Rotterdam ‘studiekeuzecheck’ genoemd. De studiekeuzecheck is erop gericht dat de studiekeuze van de aanmelders goed doordacht is en, waar nodig, leidt tot tijdige deelname aan bijspijker- en/of andere ondersteuningsactiviteiten. De regeling rondom de studiekeuzecheck wordt verder uitgewerkt in artikel 1.4 van dit reglement. Verder geldt: 1. Bij aanmelding voor het eerste jaar van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma uiterlijk op 1 mei is deelname aan de studiekeuzecheck verplicht. De bacheloropleiding of associate-degreeprogramma geeft aan de aanmelder een studiekeuzeadvies dat wordt aanbevolen, maar geen verdere gevolgen heeft voor de specifieke eis bij inschrijving. Voor de in de artikel 1.4.5 lid 3 vermelde groepen aanmelders gelden andere regels. 2. Bij aanmelding voor het eerste jaar van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vanaf 2 mei tot uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 geldt, dat naast de verplichte studiekeuzecheck bij de zogenaamde 9
Artikel 1 Inschrijving
selectieve opleidingen het studiekeuzeadvies positief moet zijn (artikel 1.4.2 en 1.4.3 en bijlage 1). Voor de overige bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s geldt alleen een verplichte deelname aan de studiekeuzecheck om te worden toegelaten. 3. De aanmelder moet vóór 1 september 2015 aan alle inschrijfvoorwaarden hebben voldaan. Voor aanmelders voor master- en post-hbo opleidingen geldt dit reglement niet.
1.1.1
Hardheidsclausule
Aanmelders die vanwege bijzondere omstandigheden niet ingeschreven worden, kunnen een heroverweging van dit besluit aanvragen bij directeur Administratie, Informatievoorziening en Control (AIC, v/h Financiën en Studentregistratie). Deze beslist daarover binnen 18 schoolwerkdagen. Onder bijzondere persoonlijke omstandigheden wordt verstaan: 1. ziekte of zwangerschap en bevalling van de betrokkene; 2. bijzondere zwaarwegende familieomstandigheden; 3. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de betrokkene; 4. overige zwaarwegende persoonlijke omstandigheden, niet zijnde vakantie en/of verblijf in buitenland in verband met stage.
1.1.2
10
Begripsbepalingen
Aanmelder Persoon, die zich heeft aangemeld voor een propedeutische fase van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma aan Hogeschool Rotterdam, maar nog niet als student is ingeschreven. Is er geen propedeutische fase ingesteld zoals bij een associate-degreeprogramma, dan geldt de eerste periode met een studielast van 60 studiepunten. Of een persoon, die als student staat ingeschreven en die van bachelor-
Artikel 1 Inschrijving
opleiding of associate-degreeprogramma of opleidingsvorm wil veranderen met ingang van het nieuwe studiejaar. Of een persoon, die in het verleden als student stond ingeschreven, maar die met ingang van het nieuwe studiejaar zijn eerder gestopte bacheloropleiding of associate-degreeprogramma wil vervolgen of zich voor een andere bacheloropleiding of associate-degreeprogramma wil inschrijven. Afwijzing (negatief studieadvies met bindende afwijzing) zie verder BSA. BSA Officiële schriftelijke mededeling aan een voltijdse, deeltijdse of duale student, dat de studie aan de opleiding niet kan worden voortgezet. De student heeft voor desbetreffende bacheloropleiding of associatedegreeprogramma geen inschrijvingsrecht meer bij Hogeschool Rotterdam (artikel 7.8b WHW, vaak omschreven als ‘negatief studieadvies met bindende afwijzing). Voor meer informatie: Hogeschoolgids Rotterdam, artikel 6.9. Bureau Klachten en geschillen van Hogeschool Rotterdam (BKG) Bureau waarbij een klacht of geschil als bedoeld in dit reglement, dient te worden ingediend door student/ extraneus of door een aanmelder/ toekomstig extraneus. Centrale selectie DUO verloot de door Hogeschool Rotterdam beschikbaar gestelde plaatsen onder de aanmelders aan de hand van lotingklassen. College van beroep voor de examens van Hogeschool Rotterdam (CBE) College van beroep voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 WHW. College van beroep voor het hoger onderwijs (CBHO) College van beroep voor het hoger onderwijs als bedoeld in artikel 7.64 WHW. (Wettelijk) Collegegeld Het collegegeld dat betaald moet worden door een student die valt onder artikel 7.45a WHW. De hoogte van alle andere college- en examengelden wordt door het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam bepaald. 11
Artikel 1 Inschrijving
Collegejaar Tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar, ook wel genoemd cursusjaar of studiejaar.
Decentrale selectie Bevoegdheid van het College van Bestuur om voor opleidingen met een decentrale selectie, voor een bepaald percentage van de plaatsen zelf studenten via een voorkeurslijst aan te leveren aan DUO, waarna DUO in het proces van selectie rekening houdt met deze lijst. Decentrale selectie is een onderdeel van centrale selectie Deficiëntie Een situatie waarin, vanwege het volgens het diploma gekozen vakkenpakket dan wel profiel, iemand niet toelaatbaar is tot de opleiding conform artikel 7.25 WHW. Veel deficiënties moeten opgeheven zijn vóór aanvang van de studie (‘voor de poort’). Andere hoeven op basis van een ministeriële regeling op opleidingsniveau - pas opgeheven te zijn vóór het afleggen van het propedeutisch examen (‘na de poort’). In beide gevallen is sprake van: formele deficiënties. Deficiëntiecursus Onderwijseenheid die door een student die één of meer deficiënties heeft, behaald moet worden vóór het propedeutisch examen, om een formele deficiëntie op te heffen. Een deficiëntiecursus kan al dan niet deel uitmaken van de hogeschool brede vrije keuzeruimte van het eerste jaar. Het is niet mogelijk een onvoldoende resultaat voor een deficiëntiecursus te compenseren met andere tentamenresultaten. DUO Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van OCW. Extraneus Persoon die staat ingeschreven aan de hogeschool uitsluitend om deel te nemen aan het propedeutische dan wel het afsluitende examen, dan wel aan gedeelten daarvan. Februari-instroom Instroom bij een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma per 1 februari.
12
Artikel 1 Inschrijving
Fixusopleiding Een opleiding waarvoor op grond van artikelen 7.53 of 7.56 WHW een beperkt aantal studenten kan worden ingeschreven.
Geschil Een geschil wordt kenbaar gemaakt middels het indienen van een schriftelijk bezwaar c.q. indienen van een beroep door een student/ aanmelder of extraneus/ toekomstig extraneus tegen een beslissing genomen door een orgaan van Hogeschool Rotterdam, niet zijnde een besluit van algemene strekking of van privaatrechtelijke aard. Geschillenadviescommissie van Hogeschool Rotterdam (GAC) Geschillenadviescommissie als bedoeld in artikel 7.63a WHW. Herinschrijver Een persoon, die als student staat ingeschreven en die met ingang van het nieuwe studiejaar zijn huidige bacheloropleiding of associate-degreeprogramma (inclusief opleidingsvorm) wil voortzetten. Instellingscollegegeld Collegegeld, dat betaald moet worden door een student, die niet het wettelijk collegegeld betaald. Propedeuse Eerste deel van de bacheloropleiding, met een omvang van 60 studiepunten, dat in het onderwijs in één studiejaar wordt aangeboden. Bij een verkort programma kan de duur korter zijn. Schoolvakantiedag Dag die zodanig als een vakantiedag is opgenomen in het jaarrooster voor studenten. Schoolwerkdag Alle dagen, met uitzondering van zondag en de christelijke en nationale feestdagen, niet zijnde schoolvakantiedagen, zoals bedoeld in het studentenjaarrooster. Een kalenderweek kent 6 schoolwerkdagen; maandag tot en met zaterdag. Selectieve opleidingen Bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s die door Hogeschool Rotterdam in overeenstemming met artikel 7.31.d, lid 2 WHW zijn aan-
13
Artikel 1 Inschrijving
gemerkt als opleiding waarbij een negatief studiekeuzeadvies met aanmelding na 1 mei met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 leidt tot afwijzing voor desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. De aanmelder wordt door Studenten Service Center (SSC) voor betreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma ook afgewezen in Studielink. De mogelijkheid tot inschrijving voor desbetreffende bachelor-opleiding of associate-degreeprogramma vervalt daarmee.
14
Startmeter Een digitale vragenlijst, die door een bacheloropleiding of associatedegreeprogramma als studiekeuzeactiviteit ingezet kan worden en door de aanmelder ingevuld dient te worden voorafgaand aan het te voeren studiekeuzeadviesgesprek. Student Een persoon, die staat ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens en examens van een bachelor-opleiding of associate-degreeprogramma van de hogeschool. In de praktijk wordt bij inschrijving ook een opleidingsvorm opgegeven: voltijds, deeltijds of duaal. Studenten Service Center (SSC) Afdeling van dienst Administratie, Informatievoorziening en Control (AIC, v/h Financiën en Studentregistratie) die na aanmelding bij Studielink het proces van aanmelding tot en met inschrijving begeleidt, inclusief de financiële afhandeling. Studiejaar Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende jaar. Studiekeuzeadvies Studiekeuzeadvies, zoals bedoeld in artikel 7.31.b WHW. Studiekeuzeadviesgesprek Verplicht onderdeel van de studiekeuzecheck als onderdeel van aanmelding bij Hogeschool Rotterdam. In het gesprek komen in ieder geval de studiekeuzeactiviteiten aan bod die door de bacheloropleiding of associatedegreeprogramma zijn vastgesteld en van tevoren zijn bekendgemaakt op desbetreffende opleidingspagina van www.hogeschoolrotterdam.nl.
Artikel 1 Inschrijving
Studiekeuzecheck Studiekeuzeactiviteit als onderdeel van inschrijving, zoals bedoeld in artikel 7.31.b WHW bestaande bij Hogeschool Rotterdam uit een studiekeuzeadviesgesprek.
Studielink De gemeenschappelijke aanmeld- en inschrijfapplicatie van de hogescholen, de universiteiten en de minister. Studievoorlichting Afdeling (Onderwijs & Student) van dienst Onderwijs en Ontwikkeling (OeO, v/h Communicatie & Externe Betrekkingen) die (studie)voorlichting verzorgt aan aankomende studenten. Switcher Een student die staat ingeschreven bij een bacheloropleiding of associatedegreeprogramma en zich inschrijft voor een andere bacheloropleiding of associate-degreeprogramma van Hogeschool Rotterdam of andere hogeschool is een aanmelder. Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Afdeling van dienst Onderwijs en Ontwikkeling (OeO, v/h Communicatie & Externe Betrekkingen) Aanmelders die niet aan de toelatingseisen voldoen, krijgen van afdeling Studenten Service Center (SSC) automatisch bericht dat zij een toelatingsexamen moeten afleggen. Werkzaamheden van de afdeling Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs zijn bedoeld om aanmelder goed voor te bereiden en hen te toetsen om de juiste competenties te behalen voor het volgen van een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma aan Hogeschool Rotterdam. Vooropleidingseisen Eisen als bedoeld in artikel 7.24 e.v. WHW. WHW Officiële afkorting van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
15
Artikel 1 Inschrijving
1.1.3
Rechtsgeldigheid
De bepalingen van dit reglement zijn slechts rechtsgeldig indien en voor zover zij niet in strijd zijn met hogere regelgeving dan wel met de bekostigingsvoorwaarden. Alleen dan kunnen aan de betreffende bepalingen van het reglement rechten worden ontleend.
Artikel 1.2 Eisen vooropleiding 1.2.1
Diploma’s
Om ingeschreven te kunnen worden bij een bacheloropleiding of associatedegreeprogramma van Hogeschool Rotterdam moet de aanmelder minimaal in het bezit zijn van één van volgende diploma’s: diploma middelbare school: HBS A; HBS B; MTS; MMS; gymnasium A oude stijl; gymnasium B oude stijl; vwo; havo; havo/(m)bo (diploma afgegeven voor een combinatie van havo en (m)bo); mbo niveau 4 (alle domeinen); oudere diploma’s (oude stijl); hiervoor geldt dat er vakkenpakketeisen gesteld kunnen worden (artikel 1.2.2). Verdere informatie is te verkrijgen bij afdeling Studievoorlichting; overige diploma’s: Europese school; propedeusediploma van hbo of universiteit; einddiploma van hbo of universiteit. 16
Artikel 1 Inschrijving
Degene die niet in het bezit is van één van bovengenoemde diploma’s kan onder bepaalde omstandigheden een toelatingsexamen afleggen, zie artikel 1.3 hierna. Voor toelating op grond van een buitenlands diploma is er een speciale diplomawaarderingsprocedure. Informatie daarover wordt verstrekt door afdeling Studenten Service Center (SSC) van de hogeschool. Aanmelders (studenten) zijn onder de voorwaarden van het verdrag betreffende de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio toelaatbaar, tenzij College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam een aanzienlijk verschil heeft aangetoond tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens WHW.
1.2.2 Profiel- en vakkenpakketeisen Voor sommige bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s binnen de hogeschool geldt naast de vooropleidingseis van artikel 1.2.1 een profiel- of vakkenpakketeis. Het havo- en/of vwo-diploma met oud profiel geeft géén rechtstreekse toelating meer tot alle bacheloropleidingen van het hbo. Het instellingsbestuur kan wel een toelatingsbeschikking afgeven. Voor alle bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s die Hogeschool Rotterdam aanbiedt, geldt per 1 september 2003 de regeling dat inschrijving mogelijk is als niet aan de profiel- en/of vakkenpakketeis is voldaan. Voorwaarde is daarbij altijd dat de aanmelder aantoont, tóch aan de nodige bekwaamheidseisen te voldoen. Aan deze eisen moet dan zijn voldaan vóór aanvang van bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. Deze regeling is gebaseerd op artikel 7.25 lid 4 WHW.
17
Artikel 1 Inschrijving
Met ingang van studiejaar 2015-2016 geldt verder dat er ‘bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs’ (artikel 7.25a WHW) zijn gesteld. Zie hiervoor de desbetreffende opleidingspagina op www.hogeschoolrotterdam.nl.
1.2.3 Beheersing Nederlandse taal Als een aanmelder is toegelaten op grond van een buitenlands diploma, dient de aanmelder een toets Nederlandse taal met goed gevolg af te leggen. Deze toets dient te zijn: Onderzoek NT2 van Hogeschool Rotterdam of; het staatsexamen NT2 programma II. Voor die bacheloropleiding of associate-degreeprogramma waarvan is vastgesteld dat deze in een andere taal dan het Nederlands wordt verzorgd, is deze eis niet van toepassing, zie artikel 7.2 WHW. In voorkomende gevallen staat dit vermeld in de hogeschoolgids van het instituut waar desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma toe behoort. De bacheloropleiding of associate-degreeprogramma stelt conform ‘gedragscode internationale student’ (artikel 4.2 Gedragscode) vast aan welke minimale taaleisen de aanmelder voor Engelstalig onderwijs moet voldoen. In voorkomende gevallen staat dit vermeld in de hogeschoolgids van het instituut waar desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma toe behoort. Conform artikel 7.28 WHW wordt de inhoud van het Onderzoek NT2 van Hogeschool Rotterdam door het College van Bestuur vastgesteld. De inhoud van het Onderzoek NT2 wordt na overleg met de instituutsdirectie door directeur Onderwijs en Ontwikkeling (OeO, v/h Communicatie & Externe Betrekkingen) bepaald. De eisen worden opgenomen in de hogeschoolgids van het instituut waar desbetreffende opleiding toe behoort. Voor verdere informatie wordt verwezen naar artikel 1.3.3 en bijlage 6. 18
Artikel 1 Inschrijving
1.2.4 Inschrijven als student of extraneus Inschrijven is mogelijk indien student of extraneus: 1. de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld; 2. een vreemdeling en jonger dan achttien jaar is op de eerste dag waarop de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst; 3. een vreemdeling en achttien jaar of ouder is op de eerste dag waarop de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst en op die dag rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8 Vreemdelingenwet 2000; 4. een vreemdeling is en buiten Nederland verblijf houdt op de eerste dag waarop de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst; 5. een vreemdeling is, niet meer voldoet aan een van de voorwaarden, gesteld onder 2, 3 of 4 en eerder in overeenstemming met een van die onderdelen is ingeschreven voor een bacheloropleiding of associatedegreeprogramma van een instelling, welke bacheloropleiding of associate-degreeprogramma nog steeds wordt gevolgd en nog niet is voltooid. Indien na inschrijving blijkt dat de inschrijving op welke grond dan ook niet in overeenstemming heeft plaatsgevonden met bovengenoemde voorwaarden, wordt de inschrijving van de student of extraneus onmiddellijk beëindigd.
19
Artikel 1 Inschrijving
Artikel 1.3 Toelatingsonderzoek 21+, Onderzoek NT2 of Deficiënties Dit artikel is van toepassing op aanmelders die via het toelatingsonderzoek op grond van artikel 7.29 WHW vrijgesteld worden van de vooropleidingseisen (artikel 1.2) om zo tot een opleiding toegelaten te kunnen worden. Aanmelden voor het toelatingsonderzoek 21+, onderzoek NT2 of deficiënties geschiedt door aanmelding voor een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma aan Hogeschool Rotterdam via Studielink en dient te gebeuren uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar. Tevens moet de aanmelder zich inschrijven voor het toelatingsonderzoek 21+, het onderzoek NT2 of deficiënties bij afdeling Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs. De aanmelder die zich heeft ingeschreven kan zich voorbereiden op de toetsing. Er wordt onderwijs aangeboden als voorbereiding op onderzoek 21+, onderzoek NT2 en deficiënties. Als de aanmelder deelneemt aan het onderwijs is een financiële bijdrage verschuldigd. Het onderwijs bestaat uit cursussen. Verdere informatie over de inhoud van het onderzoek is te vinden in de informatiegids Toelatingsonderzoek 21+, Onderzoek NT2, Deficiënties 2015-2016 van afdeling Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs.
1.3.1 Toelatingsonderzoek 21+ Het Toelatingsonderzoek 21+ bestaat uit een Aanlegtest en een onderzoek 21+. De aanmelder maakt eerst de Aanlegtest. De Aanlegtest gaat (eventueel) gepaard met een selectiegesprek. Bij een positief resultaat van de Aanlegtest wordt het toelatingsonderzoek 21+ voortgezet. De Aanlegtest is geldig voor het komende studiejaar en het studiejaar aansluitend. Het College van Bestuur stelt een commissie in om de geschiktheid van de aanmelder voor de desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vast te stellen. Ook hierbij is kennis van de Nederlandse taal een vereiste. 20
Artikel 1 Inschrijving
De beschikking wordt pas afgegeven, indien is aangetoond dat iemand over voldoende kennis van de Nederlandse taal beschikt om het onderwijs succesvol te kunnen volgen (artikel 7.29 lid 1 WHW). Deze bepaling geldt niet voor de Engelstalige opleidingen van Hogeschool Rotterdam. Om een toelatingsonderzoek 21+ te kunnen afleggen moet de aanmelder minstens 21 jaar oud zijn op 1 oktober van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Voor een bezitter van een buitenlands diploma dat in eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs (artikel 7.29 lid 3 WHW), kan het College van Bestuur afwijken van deze leeftijdsgrens. Van deze leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overgelegd. Conform artikel 7.29 WHW wordt de inhoud van het toelatingsonderzoek 21+ door het College van Bestuur vastgesteld. De bevoegdheid tot het vaststellen van de inhoud en het afnemen van het toelatingsonderzoek 21+ is door College van Bestuur gemandateerd aan directeur Onderwijs en Ontwikkeling (OeO, v/h Communicatie & Externe Betrekkingen). Deze stelt de inhoud vast na overleg met betrokken instituutsdirecteur. De eisen worden opgenomen in de hogeschoolgids van het instituut waar desbetreffende opleiding toe behoort. De lijst met examenvakken onderzoek 21+ wordt jaarlijks op www.hogeschoolrotterdam.nl gepubliceerd. Het toelatingsonderzoek 21+ kan slechts in vastgestelde perioden worden afgelegd. Er geldt een sluitingsdatum van uiterlijk 1mei voorafgaand aan het betreffende studiejaar voor aanmelden voor een bacheloropleiding of een associate-degreeprogramma én deelname aan het toelatingsonderzoek 21+. Als de aanmelder deelneemt aan het toelatingsonderzoek 21+ is een financiële bijdrage verschuldigd. De aanmelder die de Aanlegtest en de voorgeschreven vakken van het onderzoek 21+ behaalt, ontvangt een verklaring van toelatingsonderzoek 21+. De verklaring van toelatingsonderzoek 21+ geeft uitsluitend toegang tot de opleiding waarvoor de beschikking is afgegeven. De opleidingskeuze kan op verzoek van de aanmelder onder bepaalde 21
Artikel 1 Inschrijving
omstandigheden na beslissing van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties worden gewijzigd. De aanmelder met een deelcertificaat van het staatsexamen havo of vwo voor een vak van het onderzoek 21+ wordt voor dat vak vrijgesteld. Zie voor de aanvraag van een vrijstelling voor een vak van het onderzoek 21+ bijlage 6. De aanmelder moet echter wel altijd deelnemen aan de Aanlegtest. De aanmelder kan tegen een genomen besluit van het College van Bestuur op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 7.25 lid 4 WHW (toelatingsonderzoek 21+) in beroep gaan bij het College van beroep voor de examens (bijlage 5). De aanmelder kan binnen 12 schoolwerkdagen (2 kalenderweken) een heroverwegingsverzoek indienen bij Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties alvorens de aanmelder in beroep kan gaan bij College van beroep voor de examens. Voor verdere informatie wordt verwezen naar bijlage 6 en 7.
1.3.2
Toelatingsonderzoek 21+ bij Willem de Kooning Academie (WdKA)
De kunstopleidingen van Willem de Kooning Academie (WdKA) hebben een ander Toelatingsonderzoek 21+ dan de reguliere bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s van Hogeschool Rotterdam. Dit onderzoek bestaat uit het toetsen van artistieke en beeldende kwaliteiten en het maken van een uitgebreide Aanlegtest: WdKA-test 21+. De toegangsregeling bij Willem de Kooning Academie voor de kunstopleidingen staat los van het Toelatingsonderzoek 21+ van Hogeschool Rotterdam. Dit betekent dat met desbetreffende toegangsregeling de aanmelder niet toelaatbaar is voor een andere bacheloropleiding of associate-degreeprogramma binnen Hogeschool Rotterdam. Andersom geldt ook dat de aanmelder met het Toelatingsonderzoek 21+ van Hogeschool Rotterdam geen toegang heeft tot één van de kunstopleidingen aan Willem de Kooning Academie. 22
Artikel 1 Inschrijving
1.3.3 Onderzoek NT2 Het onderzoek NT2 bestaat uit twee fasen waarvan de onderdelen voldoen aan niveau B1/B2 van het Europees Referentie Kader. De eerste fase omvat de lees- en schrijfvaardigheid en de tweede fase de spreek- en luistervaardigheid. De twee fasen vormen samen een toets. Het onderzoek NT2 kan slechts in vastgestelde perioden worden afgelegd en voor ieder toetsmoment geldt een sluitingsdatum voor inschrijving. Als de aanmelder deelneemt aan het onderzoek NT2 is een financiële bijdrage verschuldigd. De aanmelder die het onderzoek NT2 behaalt, ontvangt een verklaring onderzoek NT2. Zie voor nadere regels voor het onderzoek NT2 bijlage 6. De aanmelder kan tegen een genomen besluit van het College van Bestuur op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 7.28 lid 2 WHW in beroep gaan bij het College van beroep voor de examens (bijlage 5). De aanmelder kan binnen 12 schoolwerkdagen (2 kalenderweken) een heroverwegingsverzoek indienen bij Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties alvorens de aanmelder in beroep gaat bij College van beroep voor de examens. Voor verdere informatie wordt verwezen naar bijlage 6 en 7.
1.3.4
Deficiënties
Een aanmelder die een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma wil gaan volgen, maar beschikt over een havo-, vwo-, of mbo-lang-diploma met een doorstroomprofiel of vakkenpakket waarmee men niet rechtstreeks toelaatbaar is, heeft één of meer zogenaamde ‘vak deficiënties’. Indien er vastgesteld wordt dat er vakkenpakketeisen gelden voor aanmelders met een mbo-diploma op niveau vier dan zijn deze ook van toepassing op aanmelders
23
Artikel 1 Inschrijving
bij Hogeschool Rotterdam. Die deficiënties moeten opgeheven zijn voordat men met de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma begint. Bij enkele, speciaal door de minister van OCW aangewezen bacheloropleidingen, is toelating mogelijk zonder aan de profiel- en/of vakkenpakketeis te voldoen. Deze aanmelders hebben dan een ‘formele deficiëntie’. In de hogeschoolgids van desbetreffende bacheloropleiding(en) staat aangegeven aan welke verplichtingen de aanmelder moet voldoen om de deficiëntie op te heffen. De instituutsdirectie bepaalt, binnen de wettelijke verplichtingen en hogeschoolkaders, welke verplichtingen dat zijn. Aan deze verplichtingen moet zijn voldaan vóór het propedeutisch examen. Op dit moment zijn er bij de hogeschool geen opleidingen waarbij dit van toepassing is. Conform artikel 7.25 WHW wordt de inhoud van het onderzoek deficiënties door het College van Bestuur vastgesteld. De inhoud van het onderzoek deficiënties wordt na overleg met de instituutsdirectie door directeur Onderwijs en Ontwikkeling (OeO, v/h Communicatie & Externe Betrekkingen) bepaald. De eisen worden opgenomen in de hogeschoolgids van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. De tabellen waarin de deficiëntievakken worden genoemd wordt jaarlijks op www.hogeschoolrotterdam.nl gepubliceerd. Voor verdere informatie wordt verwezen naar artikel 1.3 en naar de bijlagen 6 en 7.
24
Artikel 1 Inschrijving
Artikel 1.4 Procedure aanmelding: studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies 1.4.1
Studiekeuzecheck
De studiekeuzecheck beoogt inzicht te geven in de geschiktheid van de aanmelder voor de gekozen bacheloropleiding of associate-degreeprogramma, evenals in factoren die een succesvolle deelname aan de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in de weg zouden kunnen staan. Uit het studiekeuzeadviesgesprek volgt het studiekeuzeadvies. Het studiekeuzeadvies doet melding van de geschiktheid van de aanmelder voor de gekozen bachelor-opleiding of associate-degreeprogramma, eventueel aangevuld met een advies welke andere bacheloropleiding(en) of associate-degreeprogramma(’s) beter in aanmerking kom(t)en voor de aanmelder. Indien het oordeel over de geschiktheid positief is, volgt er een positief studiekeuzeadvies; bij een negatief oordeel volgt een negatief studiekeuzeadvies. Het studiekeuzeadvies vermeldt voorts of het wenselijk is dat er wordt deelgenomen aan ondersteunings- of bijspijkeractiviteiten. De studiekeuzecheck is een verplicht onderdeel van inschrijving bij Hogeschool Rotterdam voor alle bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s voor zover deze niet een decentrale selectie toepassen (zie artikel 1.5). De studiekeuzecheck geldt voor aanmelders (voltijds, deeltijds en duaal) die zich voor de eerste keer aanmelden voor het eerste jaar van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. Niet deelnemen aan de studiekeuzecheck betekent dat de aanmelder geen recht heeft op inschrijving in overeenstemming met artikel 7.32 t/m 7.34 WHW voor de desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. De studiekeuzecheck bestaat uit het studiekeuzeadviesgesprek en wordt gevoerd aan de hand van de per bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vastgestelde studiekeuzeactiviteit(en). Indien er ter ondersteuning 25
Artikel 1 Inschrijving
van het gesprek extra documenten en/of activiteiten gevraagd worden, dan wordt dit met de uitnodiging voor het studiekeuzeadviesgesprek bekend gemaakt en zijn van tevoren bekend gemaakt op desbetreffende opleidingspagina van www.hogeschoolrotterdam.nl. Het studiekeuzeadviesgesprek wordt gevoerd met functionarissen van Hogeschool Rotterdam die daartoe zijn aangewezen.
1.4.2
Aanmelden tot en met 1 mei of ná 1 mei 2015 met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015
Hogeschool Rotterdam past regels toe ten aanzien van de studiekeuzecheck bij aanmelding uiterlijk op of na 1 mei 2015 met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015. 1. Aanmelders die zich uiterlijk op 1 mei 2015 aanmelden voor een bacheloropleiding (voltijdse, duale, of deeltijdse variant) of associate-degreeprogramma ontvangen een studiekeuzeadvies dat als advies wordt gegeven. Het opvolgen van het advies wordt ten zeerste aanbevolen, maar heeft geen verdere gevolgen voor de verdere procedure rond inschrijving. Voor sommige groepen aanmelders gelden andere regels (zie artikel 1.5). 2. a. Aanmelden na 1 mei 2015 met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 bij een niet-selectieve opleiding (zie artikel 1.4.3). Voor aanmelders die zich na 1 mei met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 voor de eerste keer aanmelden bij Hogeschool Rotterdam voor een niet-selectieve bacheloropleiding of associate-degreeprogramma, geldt hetzelfde als bij aanmelding uiterlijk op 1 mei. b. Voor aanmelders die zich tussen 2 mei en uiterste aanmelddatum 31 juli voor de eerste keer aanmelden bij Hogeschool Rotterdam voor een selectieve bacheloropleiding of associate-degreeprogramma (zie artikel 1.4.3), geldt dat zij niet alleen verplicht zijn deel te nemen aan de studiekeuzecheck, maar geldt ook de eis dat deelname aan de studiekeuzecheck leidt tot een positief studiekeuzeadvies. Krijgt de aanmelder een negatief studiekeuzeadvies dan heeft hij geen recht op inschrijving in overeenstemming met artikel 7.32 t/m 7.34 WHW. 26
Artikel 1 Inschrijving
3. Voor degenen die zich uiterlijk op 1 mei hebben aangemeld bij Hogeschool Rotterdam voor een opleiding en na 1 mei besluiten de aanmelding om te zetten naar een selectieve bacheloropleiding of associate-degreeprogramma (zie artikel 1.4.3), geldt dat deelname aan een studiekeuzecheck voor de desbetreffende opleiding een vereiste is voor inschrijving. De eis dat er een positief studiekeuzeadvies nodig is, geldt in dit geval niet. 4. Voor aanmelders die zich bij een andere hogeschool hebben aangemeld en daar het inschrijvingsrecht hebben verworven en nadien besluiten zich aan te melden bij Hogeschool Rotterdam, is onder verwijzing van artikel 7.31.b WHW deelname aan de studiekeuzecheck verplicht om voor inschrijving in aanmerking te komen.
1.4.3 Selectieve bacheloropleidingen en bachelor-degreeprogramma’s De lijst van selectieve bacheloropleidingen en bachelor-degreeprogramma’s wordt jaarlijks door het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam vastgesteld en gepubliceerd op www.hogeschoolrotterdam.nl. Bijlage 1, die onlosmakelijk deel uitmaakt van dit reglement, geeft voor studiejaar 2015-2016 weer welke bacheloropleiding of associate-degreeprogramma selectief of niet-selectief is.
1.4.4 Procedurele bepalingen studiekeuzecheck De verplichte studiekeuzecheck, als onderdeel van de totale inschrijving, vindt plaats op uitnodiging van Hogeschool Rotterdam en bestaat uit het studiekeuzeadviesgesprek. Het studiekeuzeadviesgesprek wordt aan de hand van de per bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vastgestelde studiekeuzeactiviteit(en) gehouden. Deze voor het gesprek ondersteunende activiteiten kunnen onder andere zijn het uitvoeren van de startmeter (digitale vragenlijst), het opstellen van een portfolio, het schrijven van een motivatiebrief, het meenemen van de meest recente cijferlijst(en), het bijwonen van een 27
Artikel 1 Inschrijving
onderwijsactiviteit op een locatie van Hogeschool Rotterdam en het opstellen van een overzicht met elders verworven competenties (EVC’s). De bacheloropleiding en/of het associate-degreeprogramma stelt de studiekeuzeactiviteiten vast, maakt deze bekend op desbetreffende opleidingspagina van www.hogeschoolrotterdam.nl en herhaalt dit bij de uitnodiging voor het studiekeuzeadviesgesprek. De verdere procedure rond de studiekeuzecheck is als volgt: 1. Aanmelden via Studielink Na aanmelding bij Studielink ontvangt de aanmelder een bevestiging van aanmelding van Hogeschool Rotterdam en een voorlopig studentinlogaccount voor het hogeschool intranet (HINT) met daaraan gekoppeld een student e-mailaccount. 2. Uitnodiging studiekeuzeadviesgesprek De aanmelder ontvangt, te beginnen na 1 februari 2015, van de bacheloropleiding of het associate-degreeprogramma een schriftelijke uitnodiging voor het studiekeuzeadviesgesprek. In deze uitnodiging staat met welk reserveringssysteem de aanmelder zich kan aanmelden voor het studiekeuzeadviesgesprek of op welke door de bacheloropleiding of associatedegreeprogramma vastgestelde dag en tijd de aanmelder zich dient te melden. In de uitnodiging staat tevens welke studiekeuzeactiviteiten vereist zijn ter voorbereiding op het studiekeuzeadviesgesprek. Bepalingen: a. Hogeschool Rotterdam past bij de uitvoering van de studiekeuzecheck voor wat betreft aanmelding tot en met 1 mei en aanmelding na 2 mei met uiterste aanmelddatum 31 juli een ander regime toe bij selectieve bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s ten aanzien van het studiekeuzeadvies als uitkomst van het studieadviesgesprek (zie artikel 1.4.2). Voor aanmelders die zich op/na 1 juli en met uiterste aanmelddatum 31 juli aanmelden geldt een andere termijn van uitnodiging voor het studiekeuzeadviesgesprek (zie artikel 1.4.4. lid c). b. uitnodiging studiekeuzeadviesgesprek met aanmelding tot 1 juli 2015 Wordt de aanmelder via een reserveringssysteem van de bachelo28
Artikel 1 Inschrijving
ropleiding of associate-degreeprogramma in de gelegenheid gesteld zelfstandig dag en tijd te bepalen, dan dient deze te liggen binnen drie kalenderweken na de eerste uitnodiging. Wordt de aanmelder uitgenodigd met een door bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vastgestelde dag en datum dan heeft hij, alleen met gegronde redenen, eenmalig de gelegenheid dag en tijdstip in overleg met bacheloropleiding of associate-degreeprogramma aan te passen. Geeft de aanmelder geen gehoor aan de uitnodiging en/of verschijnt hij niet (no-show) op het gereserveerde moment, dan ontvangt hij van de bacheloropleiding of het associate-degreeprogramma een tweede en tevens laatste mogelijkheid. De termijn van reservering voor de tweede mogelijkheid is beperkt tot twee kalenderweken. Maakt hij geen gebruik van deze tweede uitnodiging binnen de gestelde termijn en/of hij verschijnt wederom niet (no-show) dan wordt hij door Studenten Service Center (SSC) voor betreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma afgewezen in Studielink. De mogelijkheid tot inschrijving voor desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vervalt daarmee. c. uitnodiging met aanmelding op/na 1 juli met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 Na aanmelding voor een bacheloropleiding of het associate-degreeprogramma gelegen op/na 1 juli met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 ontvangt de aanmelder een uitnodiging voor het studiekeuzeadviesgesprek in kalenderweek 33 of 34 (10-22 augustus 2015), tenzij de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma buiten genoemde kalenderweken andere mogelijkheden aanbiedt. Maakt de aanmelder geen gebruik van de uitnodiging en/of verschijnt hij niet (no-show) op de zelf gekozen dag en tijdstip gelegen in kalenderweek 33 of 34 dan ontvangt de aanmelder van de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma een tweede uitnodiging met een door bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vastgestelde datum en tijdstip gelegen binnen 6 schoolwerkdagen na de eerste 29
Artikel 1 Inschrijving
uitnodiging. Maakt hij geen gebruik van deze tweede uitnodiging binnen de gestelde termijn en/of hij verschijnt wederom niet (no-show) dan wordt hij door Studenten Service Center voor betreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma afgewezen in Studielink. De mogelijkheid tot inschrijving voor desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma vervalt daarmee. d. Het studiekeuzeadviesgesprek kan op alle schoolwerkdagen plaatsvinden. Als schoolwerkdag geldt maandag tot en met zaterdag. 3. Studiekeuzeactiviteiten ten behoeve van het studiekeuzeadviesgesprek Ter versterking en onderbouwing van het studiekeuzeadviesgesprek stelt de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma van te voren een (aantal) studiekeuzeactiviteit(en) vast en maakt deze op desbetreffende opleidingspagina van www.hogeschoolrotterdam.nl bekend. In de uitnodiging voor het studiekeuzeadviesgesprek worden aan het studiekeuzegesprek verbonden studiekeuzeactiviteiten wederom bekend gemaakt aan de aanmelder. a. De studiekeuzeactiviteit(en) kan (kunnen) bestaan uit door de aanmelder zelfstandig uit te voeren activiteit(en) op een zelf te bepalen locatie of op een door de opleiding of associate-degreeprogramma vast te stellen locatie van Hogeschool Rotterdam. Bestaat de studiekeuzeactiviteit uit het maken van bijvoorbeeld een portfolio, motivatieschrijven of sollicitatiebrief dan worden de voorwaarden (condities) waar het schrijven aan moet voldoen duidelijk in de uitnodiging (zie artikel 1.4.4 lid 2) vermeld. Wordt de aanmelder uitgenodigd de startmeter (digitale vragenlijst) in te vullen, dan ontvangt hij van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma de link naar de startmeter en een handleiding (instructie). Het rapport dat volgt uit de startmeter komt direct na afronding van de digitale vragenlijst binnen op het voorlopig student e-mailaccount van de aanmelder. Vanwege de verwerkingstijd dient de aanmelder de startmeter uiterlijk drie schoolwerkdagen voor het studiekeuzeadviesgesprek volledig ingevuld te hebben. 30
Artikel 1 Inschrijving
De aanmelder dient het rapport en/of alle benodigde bescheiden verbonden aan de studiekeuzeactiviteit(en) mee te nemen naar het studiekeuzeadviesgesprek. b. Deelname aan studiekeuzeactiviteit(en) is verplicht. Zonder de studiekeuzeactiviteit(en) volledig en correct te hebben uitgevoerd is het niet mogelijk deel te nemen aan het studiekeuzeadviesgesprek van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. 4. Vervalt het studiekeuzeadviesgesprek vanwege het niet volledig en correct uitvoeren van de studiekeuzeactiviteit(en) dan geldt dat als afwezigheid (no-show). Indien de aanmelder ook bij de tweede uitnodiging niet volledig en correct de door de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma verplicht gestelde studiekeuzeactiviteit(en) uitvoert dan wordt hij door Studenten Service Center (SSC) voor betreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma afgewezen in Studielink. De mogelijkheid tot inschrijving voor desbetreffende bacheloropleiding of associatedegreeprogramma vervalt daarmee. 5. Aanmelden bij meer dan één bacheloropleiding of associate-degreeprogramma van Hogeschool Rotterdam Elke bacheloropleiding of associate-degreeprogramma van Hogeschool Rotterdam stelt zelfstandig de studiekeuzeactiviteit(en) en de inhoud daarvan vast. Het is mogelijk dat als de aanmelder bij meer dan één bacheloropleiding of associate-degreeprogramma een studiekeuzegadviesgesprek (ten hoogste drie) wil hebben er andere eis(en) word(t)en gesteld aan de studiekeuzeactiviteiten. Dit kan betekenen dat vanwege andere voor het toekomstig beroep noodzakelijk competenties de startmeter (digitale vragenlijst), motivatieschrijven, portfolio etc. opnieuw gemaakt dienen te worden. Indien een aanmelder zich heeft aangemeld voor meerdere bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s bij Hogeschool Rotterdam maakt deze de studiekeuzecheck bij de opleiding van eerste keuze. Tevens geeft hij aan de andere bacheloropleiding(en) of associatedegreeprogramma(‘s) zijn keuze door. Indien de aanmelder alsnog kiest 31
Artikel 1 Inschrijving
voor een andere bacheloropleiding of associate-degreeprogramma waarvoor hij zich heeft aangemeld, legt hij de uitkomst van de eerste studiekeuzecheck voor aan de contactpersoon Studiesucces van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. De contactpersoon Studiesucces beziet of de informatie voldoende is om een valide studiekeuzeadvies voor desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma te geven. Zo niet, dan geeft de contactpersoon Studiesucces aan welke studiekeuzeactiviteiten alsnog verricht dienen te worden en wat het vervolgtraject zal zijn. 6. Studiekeuzeadvies Het studiekeuzeadvies wordt uiterlijk twaalf schoolwerkdagen na deelname aan de studiekeuzecheck schriftelijk aan de aanmelder bekend gemaakt. Voor het wel of niet bindend zijn van het studiekeuzeadvies zie artikel 1.4.2.
1.4.5 Bijzondere groepen 1. Aanmelders met een functie-beperking Bij een aanmelder met een beperking wordt, voor zover mogelijk, rekening gehouden met deze omstandigheid bij het afnemen en beoordelen van een studiekeuzecheck. De aanmelder dient een dergelijke omstandigheid twaalf schoolwerkdagen vóór aanvang van de studiekeuzecheck schriftelijk te melden. Deze brief moet vergezeld gaan van een medische verklaring. 2. Aanmelders afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Voor aanmelders afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten geldt dat zij verplicht zijn deel te nemen aan de studiekeuzecheck, maar desgewenst voor de studiekeuzecheck niet op Hogeschool Rotterdam aanwezig hoeven te zijn en kunnen deelnemen door middel van digitale communicatiemiddelen. 32
Artikel 1 Inschrijving
Controle van identificatie vindt plaats op de plaats van deelname door een door Hogeschool Rotterdam aangewezen of voor die taak erkende perso(o)n(en). 3. Aanmelders met een buitenlandse vooropleiding kunnen zich uiterlijk tot en met 31 juli 2015 aanmelden en dienen te voldoen aan de algemeen geldende voorwaarden om te kunnen studeren bij Hogeschool Rotterdam. Een studiekeuzecheck is niet verplicht, maar er wordt wel dringend geadviseerd om deel te nemen aan de studiekeuzecheck. Aanvullend aan de inschrijfvereisten dienen aanmelders afkomstig van buiten de Europese Economische Ruimte te beschikken over de in de wet vastgestelde verblijfsdocumenten. Zij dienen daarvoor zelf de termijnen te bewaken.
Artikel 1.5 Plaatsing bij bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s met fixus of met aanvullende eisen 1.5.1 1.
Bacheloropleidingen met fixus (centrale en decentrale selectie)
Er zijn drie situaties, waarin wordt geloot om vast te stellen welke aanmelders ingeschreven kunnen worden bij een bepaalde bacheloropleiding (lotingsopleidingen): a. het aantal aanmelders, dat zich heeft aangemeld bij een bepaalde bacheloropleiding van de hogeschool is groter dan de onderwijscapaciteit van die opleiding, die is geregistreerd bij DUO; b. het totaal aantal aanmelders, dat zich bij DUO heeft aangemeld voor een bepaalde bacheloropleiding is groter dan de landelijke capaciteit; c. het aantal afgestudeerden van een bepaalde bacheloropleiding is veel groter dan de behoefte van de arbeidsmarkt; deze fixus wordt door de minister vastgesteld. 33
Artikel 1 Inschrijving
2. Inschrijving bij een bacheloropleiding waarvoor een fixus geldt, is alleen mogelijk onder overlegging van bewijs van toelating, dat door DUO wordt afgegeven aan degenen die zijn ingeloot. 3. In de voorlichtingsbrochures van de bacheloropleidingen, waarvoor geloot moet worden, op www.hogeschoolrotterdam.nl en in dit artikel staat vermeld voor welke bacheloropleidingen een lotingsprocedure geldt. 4. Inschrijven voor een hoger jaar van een bacheloropleiding waarvoor een fixus geldt, kan worden geweigerd aan studenten, die niet eerder bij deze bacheloropleiding waren ingeschreven. De hogeschool kan de inschrijving in dat geval weigeren op grond van een tekort aan onderwijscapaciteit in de postpropedeutische fase. Voor aanmelders van lotingsopleidingen is de studiekeuzecheck zoals beschreven in artikel 1.4 niet verplicht. Bepaalde opleidingen met fixus bieden wel een facultatieve studiekeuzecheck aan. De aanmelder wordt sterk aangeraden hieraan deel te nemen. Hogeschool Rotterdam kent voor het studiejaar 2015 – 2016 de volgende bacheloropleidingen met fixus met daarbij vermeld of er decentrale selectie plaatsvindt: Naam Decentrale bacheloropleiding selectie Biologie en Medisch ja, 100% Laboratoriumonderzoek Chemie ja, 100% Fysiotherapie ja, 100% Industrieel Product ja, 100% Ontwerpen Medische Hulpverlening ja, 100% Vrijetijdsmanagement Nee (centrale (Leisuremanagement) selectie) 34
Onderdeel van Afkorting instituut instituut Instituut voor Engineering EAS en Applied Science Instituut voor Engineering EAS en Applied Science Instituut voor IVG Gezondheidszorg Instituut voor Engineering EAS en Applied Science Instituut voor IVG Gezondheidszorg Willem de Kooning WdKA Academie
Uiterste aanmelddatum 1 mei 2015 1 mei 2015 15 januari 2015 1 mei 2015 15 januari 2015 15 mei 2015
Artikel 1 Inschrijving
1.5.2 Bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s met aanvullende eisen Voor bepaalde bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s worden aanvullende eisen gesteld aan kennis, vaardigheden of eigenschappen van de aanmelder (artikel 7.26 en 7.26a WHW). Dit geldt voor studiejaar 2015-2016 voor de bacheloropleidingen Autonome Beeldende Kunst, Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, Logopedie, Management in de Zorg, Maritiem Officier, Verloskunde en Vormgeving en voor de associate-degreeprogramma’s Arts & Crafts en Management in de Zorg. 1. Willem de Kooning Academie (kunstopleidingen) en Rotterdam Academy (associate-degreeprogramma’s) hanteren een specifieke toelatingsregeling voor de kunstenopleidingen of lerarenopleiding op het gebied van de kunst (artikel 7.26 a WHW). De aanmelder dient aan te tonen dat hij over voldoende artistieke aanleg beschikt. 2. Specifieke toelatingsregelingen zijn er eveneens voor de opleidingen Logopedie, Management in de Zorg (bachelor en associate-degreeprogramma), Maritiem Officier en Verloskunde, zie voor deze regelingen www.hogeschoolrotterdam.nl. 3. Voor de aanmelders als bedoeld in dit artikel is de studiekeuzecheck (zie artikel 1.4) niet verplicht. Bepaalde opleidingen met specifieke toelatingsprocedures bieden echter wel een facultatieve studiekeuzecheck aan. De aanmelder wordt sterk aangeraden hieraan deel te nemen. Van de genoemde specifieke toelatingsprocedures maakt het studiekeuzeadviesgesprek deel uit van de toelatingsprocedure.
35
Artikel 1 Inschrijving
Artikel 1.6 Inschrijven na een negatief studieadvies (BSA) met bindende afwijzing (intern en extern) bij en switchen van bacheloropleiding of associate-degreeprogramma 1.6.1
Negatief studieadvies met bindende afwijzing bij Hogeschool Rotterdam (BSA-intern)
Een student van Hogeschool Rotterdam die een negatief studieadvies met bindende afwijzing (negatief BSA) heeft ontvangen, kan niet meer voor dezelfde bacheloropleiding of associate-degreeprogramma behorende bij desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma van de hogeschool worden ingeschreven als student of extraneus. Deze regel geldt zowel voor het voltijdse, het deeltijdse als voor het duale onderwijs. Deze student kan zich ook niet meer inschrijven als student of extraneus voor het voltijdse, deeltijdse of duale programma van bacheloropleidingen, dat de propedeuse gemeenschappelijk heeft met de bacheloropleiding, waarvoor de student een afwijzing heeft gekregen. In de hogeschoolgids van elk instituut staat aangegeven welke bacheloropleidingen eenzelfde propedeuse hebben. De student kan éénmalig een verzoek richten aan de instituutsdirectie van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma om, na minimaal één jaar, opnieuw toegelaten te worden tot dezelfde bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. In dit verzoek dient aannemelijk gemaakt te worden dat de student de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma met ‘vrucht’ zal kunnen volgen (artikel 7.8b lid 5 WHW). De student die met ingang van het nieuwe studiejaar ingeschreven wil worden voor een andere bachelor of associate-degreeprogramma dan die waarvoor de student is afgewezen, dient zich hiervoor aan te melden en dient deel te nemen aan de studiekeuzecheck, zoals bedoeld in artikel 1.4. Indien het een aanmelding voor een selectieve opleiding betreft, geldt bij 36
Artikel 1 Inschrijving
aanmelden na 1 mei niet de eis dat de deelname aan de studiekeuzecheck leidt tot een positief advies. Aanmelden voor de andere bacheloropleiding of associate-degreeprogramma is via Studielink mogelijk tot 1 augustus. Tussen 1 augustus en 1 september 2015 verloopt aanmelden via de aanmeldprocedure van Studenten Service Center. Daarnaast moet vóór 1 september aan alle toelatingsvoorwaarden zijn voldaan om ingeschreven te kunnen worden De student kan zich wel inschrijven voor dezelfde bacheloropleiding of associate-degreeprogramma aan een andere hogeschool.
1.6.2
Negatief studieadvies met bindende afwijzing bij een andere hogeschool (BSA-extern) dan Hogeschool Rotterdam
Heeft een student bij een andere hogeschool een negatief studieadvies met bindende afwijzing ontvangen (BSA-extern), dan kan hij dezelfde studie opnieuw beginnen bij Hogeschool Rotterdam. De student dient zich voor 1 augustus 2015 via Studielink aan te melden en hij doorloopt ook het traject van Studiekeuzecheck zoals beschreven in artikel 1.4 van dit reglement als onderdeel van toelating. Indien een aanmelder kan aantonen dat hij beschikt over een elders ontvangen negatief studieadvies met bindende afwijzing dan geldt de 1 augustus datum niet (artikel 7.31d lid 3 WHW). De aanmelder is zelf verantwoordelijk om het bewijs van het elders opgelegde BSA aan te leveren aan Hogeschool Rotterdam (artikel 7.31d lid 3 WHW). Bij het voor de eerste keer aanmelden voor een selectieve bacheloropleiding of associate-degreeprogramma na 1 mei met uiterste aanmelddatum 31 juli 2015 geldt voor deze groep aanmelders niet de eis dat deelname aan de studiekeuzecheck leidt tot een positief studiekeuzecheck. Na een jaar studie krijgt desbetreffende student een studieadvies, waaraan een bindende afwijzing kan worden verbonden. 37
Artikel 1 Inschrijving
Artikel 1.7 Overige bepalingen 1. Vóór 1 september 2015 moet aan alle toelatingsvoorwaarden voldaan zijn. 2. Om aan alle voorwaarden te kunnen voldoen, dient de aanmelder zich vóór 1 augustus 2015 aan te melden via Studielink. Voor de bijzondere categorieën, waarbij de uiterste datum van aanmelding van 31 juli niet automatisch van toepassing is, wordt verwezen naar desbetreffende bepalingen in artikelen 1.5 en 1.6. 3. Relevante werkzaamheden Als een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma als eis voor inschrijving stelt ‘het verrichten van relevante werkzaamheden’, staat in de hogeschoolgids van het instituut waar desbetreffende opleiding deel van uitmaakt aan welke eisen de werkzaamheden moeten voldoen, welke onderwijseenheden het werk omvat en hoe groot de studielast is. Als het mogelijk is om vrijgesteld te worden van de verplichting tot relevante werkzaamheden door het verrichten van alternatieve taken, dient in de hogeschoolgids van de betreffende opleiding vermeld te zijn onder welke voorwaarden dat mogelijk is. 4. Inschrijven gedurende het studiejaar is in drie gevallen mogelijk: a. de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma heeft een regulier instroommoment in februari. In dit geval is de regeling met betrekking tot de studiekeuzecheck met aangepaste termijnen van toepassing; b. de student heeft al een actieve inschrijving bij Hogeschool Rotterdam in dat studiejaar en wil van opleiding of opleidingsvorm veranderen (overstappen/switchen). De instituutsdirectie van betrokken bacheloropleiding of associate-degreeprogramma dient daar toestemming voor te verlenen. Verzoeken tot overstappen/switchen kunnen tot 1 juni van het studiejaar worden ingediend bij Studenten Service Center; c. de student heeft al een actieve inschrijving bij een andere instelling voor hoger onderwijs voor dat studiejaar en wil overstappen naar een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma van Hogeschool 38
Artikel 1 Inschrijving
5.
6.
7.
8.
9.
Rotterdam. De instituutsdirectie van betrokken bacheloropleiding of associate-degreeprogramma dient daar toestemming voor te verlenen. Verzoeken tot overstappen vanuit een andere onderwijsinstellingen kunnen tot 1 oktober van het studiejaar worden ingediend bij Studenten Service Center. Hogeschool Rotterdam kent regels van procedurele aard voor de inschrijving. Deze regels worden aan aanmelders schriftelijk bekend gemaakt in desbetreffende opleidingsbrochures. De student die is ingeschreven, ontvangt van Hogeschool Rotterdam een bewijs van inschrijving (collegekaart). Op het bewijs van inschrijving wordt verklaard, dat de hogeschoolgids van toepassing is op de rechtsverhouding tussen de student en de hogeschool. a. Tot inschrijving wordt pas overgegaan, nadat het bewijs is overgelegd dat het collegegeld dan wel het examengeld is voldaan binnen de gestelde termijn. Dit geldt ook bij een tweede inschrijving. De inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van enige andere geldelijke bijdrage. b. Bij ontstaan van schulden binnen Hogeschool Rotterdam is het beleid dat deze schuld binnen het lopende studiejaar afgelost moet worden. Aanmelders kunnen niet (her)ingeschreven worden indien een openstaande schuld niet is voldaan. Inschrijving als extraneus is slechts mogelijk indien naar het oordeel van het College van Bestuur de aard of het belang van het onderwijs zich daartegen niet verzet. Een aanmelder dient via Studielink een verzoek tot inschrijving in. Bij bepaalde bacheloropleidingen dienen aanmelders voorafgaande aan de inschrijving een toelatingsexamen met goed gevolg af te leggen. Voor iedereen die in een studiejaar als student staat ingeschreven bij Hogeschool Rotterdam en zijn inschrijving (opleiding, inclusief opleidingsvorm) in het direct daarop volgende (nieuwe) studiejaar voort wil zetten (ook wel ‘herinschrijver’ genoemd), gelden de volgende regels: a. de student dient het verzoek tot herinschrijving in via Studielink. Het verzoek tot herinschrijving moet vóór 1 september via Studielink zijn ingediend; 39
Artikel 1 Inschrijving
b. de student ontvangt via Studielink bericht over de betaling van het collegegeld; c. student betaalt het collegegeld middels de digitale machtiging in Studielink (door zichzelf, zijn ouders/verzorgers of een derde te bevestigen), een garantieverklaring van de werkgever of een bewijs betaald collegegeld; d. student blijft altijd hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van het collegegeld, ook in het geval dat er een garantieverklaring door de werkgever is afgegeven; e. bij ontstaan van schulden binnen Hogeschool Rotterdam is het beleid dat deze schuld binnen het studiejaar afgelost moet worden; student kan niet ingeschreven worden voor het nieuwe studiejaar indien openstaande schuld niet is voldaan; f. de student wordt ingeschreven nadat het verschuldigde collegegeld volledig is betaald (direct of via een machtiging) of een bewijs betaald collegegeld van een andere instelling voor hoger onderwijs is overlegd en waarbij betaling van collegegeld vóór 1 september 2015 in orde moet zijn; g. de hogeschool meldt de inschrijving aan DUO in Groningen; h. de student ontvangt een bewijs van (her)inschrijving (collegekaart) van Hogeschool Rotterdam.
40
Artikel 2 College- en examengeld Artikel 2.1 Algemene bepalingen college- en examengeld Als algemene bepalingen voor college- en examengeld geldt dat: 1. een student voor elk studiejaar, dat hij door het College van Bestuur voor een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma is ingeschreven, aan de hogeschool wettelijk collegegeld of instellingscollegegeld is verschuldigd. De student kan het collegegeld in termijnen betalen, in overeenstemming met een door de hogeschool te treffen betalingsregeling. Het bedrag aan administratiekosten dat hiervoor maximaal in rekening gebracht kan worden, is bij wet bepaald; 2. een extraneus voor elk studiejaar dat hij door het College van Bestuur voor een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma is ingeschreven, aan de hogeschool examengeld verschuldigd is. Het College van Bestuur stelt de hoogte van het examengeld vast. Dit examengeld kan alleen door betaling ineens worden voldaan; 3. de hoogte van het wettelijke collegegeld en de door het College van Bestuur vast te stellen instellingscollege- en examengelden jaarlijks vóór 1 april aan de aanmelders (aankomende studenten) via www.hogeschoolrotterdam.nl bekend wordt gemaakt. Behoudens dwingende regelgeving die na genoemde datum door de overheid wordt vastgelegd en bekend is gemaakt; 4. de hoogte van het volledige wettelijke collegegeld bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. De hoogte van het gedeeltelijke wettelijke collegegeld wordt ook door het College van Bestuur vastgesteld en is gelegen tussen een minimum- en maximumbedrag. Deze bedragen worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld (artikel 7.45 WHW); 5. College van Bestuur regels van procedurele aard vaststelt om te kunnen bepalen welke studenten het wettelijke collegegeld verschuldigd zijn en welke studenten het nader vast te stellen collegegeld verschuldigd zijn. Het College van Bestuur stelt ook regels van procedurele aard vast om vast te kunnen stellen welk examengeld extranei verschuldigd zijn. 41
Artikel 2 College- en examengeld
Voor bepaalde categorieën buitenlandse studenten kunnen speciale bepalingen gelden ten aanzien van het te betalen collegegeld, vast te stellen door College van Bestuur.
Artikel 2.2 Wettelijk collegegeld 1.
2.
3.
4.
5.
42
Een student, die zich inschrijft als student voor een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma is het wettelijk collegegeld verschuldigd op basis van artikel 7.45a WHW. Dit wil zeggen dat het wettelijk collegegeld verschuldigd is door een student die: a. blijkens het Centraal Register Inschrijving Hoger Onderwijs (CRIHO), bedoeld in artikel 7.52 WHW, sinds 1 september 1991 voor een inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelor graad heeft behaald of voor een inschrijving aan een masteropleiding niet eerder een mastergraad heeft behaald, b. tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, behoort of de Surinaamse nationaliteit bezit. De voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, geldt niet voor een student die voor de eerste maal een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg volgt. Een student die aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoet en die is ingeschreven voor een voltijdse bacheloropleiding of associatedegreeprogramma is het volledige wettelijke collegegeld, bedoeld in artikel 7.45 WHW, eerste lid, verschuldigd. Een student die aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoet en die is ingeschreven voor een deeltijdse of duale bacheloropleiding, is een door het College van Bestuur te bepalen deel van het wettelijk collegegeld verschuldigd, dat ligt tussen een bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag en het volledig wettelijk collegegeld. Indien een student als bedoeld in het eerste lid meer dan één bacheloropleiding volgt en de bacheloropleiding waarvoor hij het eerst is
Artikel 2 College- en examengeld
ingeschreven met goed gevolg afrondt, is deze student het wettelijk collegegeld verschuldigd voor het resterende deel van de studietijd. Het verschuldigde bedrag wordt in dat geval berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar. 6. Met bachelor graad en mastergraad als bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld op grond van artikel 7.20 WHW behaalde titels. 7. Voor de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt met een student die een bachelorgraad heeft behaald gelijkgesteld: a. een student die met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een hoger beroepsopleiding met en studielast van 240 studiepunten, volgens WHW zoals die luidde op 31 augustus 2002; b. een student die met goed gevolg het kandidaatsexamen heeft afgelegd van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7.8 WHW, zoals dat artikel luidde op 31 augustus 2002. 8. Voor de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt met een student die een mastergraad heeft behaald, gelijkgesteld: a. een student die met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7.3 WHW, zoals dat artikel luidde op 31 augustus 2002; b. een student die op grond van artikel 18.14 WHW met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs; c. een student die op grond van artikel 18.15 WHW met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs.
43
Artikel 2 College- en examengeld
Artikel 2.3 Instellingscollegegeld 1.
De student die zich inschrijft voor een bacheloropleiding of associatedegreeprogramma is het door het College van Bestuur vast te stellen instellingscollegegeld, dat ten minste gelijk is aan het wettelijke collegegeld, verschuldigd, indien deze student niet voldoet aan de voorwaarden als vermeld in artikel 2.2 van dit reglement. 2. College van Bestuur kan per opleiding of groep van opleidingen of per groep of groepen studenten een verschillend instellingscollegegeld vaststellen. 3. College van Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de toepassing van dit artikel. Indien de student, bedoeld in het eerste lid gedurende een studiejaar alsnog voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.2 eerste lid van dit reglement of artikel 7.45 tweede lid WHW: a. is hij voor het resterende deel van het studiejaar op zijn verzoek het wettelijk collegegeld verschuldigd; b. betaalt het College van Bestuur hem het voor het restant van het studiejaar al betaalde instellingscollegegeld terug.
Artikel 2.4 Vermindering en vrijstelling collegegeld 1.
Indien een student als bedoeld in artikel 2.2 bij een instelling is ingeschreven voor een bacheloropleiding of associate-degreeprogramma en aan dezelfde of een andere bekostigdeinstelling, met uitzondering van Open Universiteit, een tweede inschrijving wenst, is hij voor de tweede inschrijving vrijgesteld van het betalen van collegegeld, tenzij het betaalde dan wel te betalen bedrag voor de eerste inschrijving lager is dan het wettelijk collegegeld. In dat geval is het verschil verschuldigd. 2. Degene die voor het volgen van uit de openbare kas bekostigd onderwijs les- of cursusgeld verschuldigd is op grond van de Les- en cursusgeld44
Artikel 2 College- en examengeld
wet, en die in plaats daarvan, dan wel daarnaast in hetzelfde studiejaar wenst te worden ingeschreven en daarvoor het wettelijk collegegeld is verschuldigd, is voor de inschrijving voor een opleiding aan een bekostigde instelling, met uitzondering van Open Universiteit, een collegegeld verschuldigd, dat het verschil bedraagt tussen de al voldane bijdrage en het bedoelde, hogere collegegeld. Indien hij een collegegeld verschuldigd is dat lager is dan het al voldane bedrag wordt hij van het betalen van collegegeld vrijgesteld. 3. Een student is slechts een gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld verschuldigd, indien de student zich gedurende het studiejaar inschrijft. In dat geval wordt het verschuldigde bedrag berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar.
45
Artikel 3 Regelingen ten aanzien van de rechtsbescherming Artikel 3.1 Regelingen ten aanzien van de rechtsbescherming Tegen beslissingen met betrekking tot nadere vooropleidingseisen en met betrekking tot het toelatingsexamen kan beroep aangetekend worden bij het College van beroep voor de examens. Met betrekking tot andere beslissingen die bij of op grond van dit Reglement inschrijving en voorbereiding worden genomen kan een geschil aanhangig worden gemaakt. In overige gevallen kan men een klacht indienen.
Artikel 3.2 Bureau Klachten en Geschillen Bij het Bureau Klachten en Geschillen komen alle klachten en geschillen binnen via een ‘klaagschrift’ waaronder te verstaan een brief of een klachtenformulier dat digitaal ingediend moet worden. Bij het Bureau Klachten en Geschillen kan men telefonisch informatie opvragen betreffende het indienen van klachten. Na ontvangst van het ‘klaagschrift’ stuurt het bureau een ontvangstbevestiging naar de indiener van de klacht of het geschil en meldt hierin aan wie de klacht is doorgestuurd ter afhandeling. Alle klachten en geschillen worden na afhandeling gearchiveerd door het Bureau Klachten en Geschillen, zodat jaarlijks verslag kan worden gedaan aan het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam. Dit klachtenjaarverslag is onderdeel van het jaarverslag dat Hogeschool Rotterdam uitgeeft.
46
Artikel 3 Regelingen ten aanzien van de rechtsbescherming
Artikel 3.3 Klachten en geschillen op grond van of bij WHW Hogeschool Rotterdam kent de volgende klachten- en geschillenregelingen: 1. Klacht: een klacht, zoals bedoeld in artikel 7.59b WHW, is een uiting van ontevredenheid door een student/aanmelder of extraneus/toekomstige extraneus over een gedraging van een persoon of orgaan verbonden aan Hogeschool Rotterdam of over de kwaliteit van voorzieningen en die in het voortraject niet tot genoegen van de klager is afgehandeld. De klacht is erop gericht te komen tot een oordeel of uitspraak van de hogeschool. 2. Een geschil wordt kenbaar gemaakt middels het maken van schriftelijk bezwaar c.q. indienen van een beroep door een student/ aanmelder of extraneus/toekomstige extraneus tegen een beslissing genomen door een orgaan van Hogeschool Rotterdam, niet zijnde een besluit van algemene strekking of van privaatrechtelijke aard.
3.3.1
Klachten en geschillen
Er geldt een algemeen recht om een klacht in te dienen. De klacht wordt in eerste instantie behandeld door de directie van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma in het voortraject. Mocht blijken dat de directie de klacht niet tot genoegen heeft afgehandeld kan de student of de groep studenten zich schriftelijk wenden tot het College van Bestuur, via het Bureau Klachten en Geschillen. De behandeling van de klachten vindt plaats op een manier die overeenkomt met de wijze waarop de behandeling van klachten in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht geregeld is (bijlage 2). 1. Ingeval een aanmelder niet wordt toegelaten, kan hij een verzoek tot heroverweging indienen. Dit verzoek moet binnen twaalf schoolwerkdagen na afwijzing worden ingediend. a. Verzoeken tot heroverweging bij een negatief studiekeuzeadvies na 1 mei bij een selectieve bacheloropleiding of associate-degree47
Artikel 3 Regelingen ten aanzien van de rechtsbescherming
programma worden behandeld door de Toelatingscommissie van Hogeschool Rotterdam. De toelatingscommissie verricht haar werkzaamheden in overeenstemming met het Reglement Toelatingscommissies etc. welke als bijlage 3 aan dit reglement is gevoegd. b. Overige verzoeken worden behandeld door de directeur Administratie, informatievoorziening en control (v/h Financiën en Studentregistratie). Na binnenkomst van het heroverwegingsverzoek volgt binnen 10 werkdagen een beslissing. 3. Indien de heroverwegingsprocedure leidt tot een negatief oordeel, kan de aanmelder bezwaar indienen bij de Geschillenadviescommissie. De Geschillenadviescommissieprocedure is terug te vinden in bijlage 4 van dit reglement. 4. Gedurende de procedure van heroverweging en de bezwaarprocedure wordt de aanmelder niet ingeschreven. De aanmelder kan wel via het aanvragen van een voorlopige voorziening in de gelegenheid worden gesteld deel te nemen aan het onderwijs. Deze voorlopige voorziening kan worden afgegeven door de directie van de bacheloropleiding of associate-degreeprogramma waar men zich voor heeft aangemeld.
3.3.2 Geschillenadviescommissie (GAC) De Geschillenadviescommissie is een op basis van de Wet ingestelde onafhankelijke adviescommissie. Zij geeft advies aan het College van Bestuur over alle overige geschillen die niet door het College van beroep voor de examens worden behandeld. Er is een Reglement Geschillenadviescommissie en degene die een geschil aanhangig maakt, is gehouden aan de procedures zoals die in het Reglement Geschillenadviescommissie zijn voorzien (bijlage 4).
48
Artikel 3 Regelingen ten aanzien van de rechtsbescherming
3.3.3 College van beroep voor de examens (CBE) Het College van beroep voor de examens is een op basis van de wet ingesteld onafhankelijk college. Het College van beroep voor de examens oordeelt bij uitsluiting over het beroep ingesteld door studenten of extranei tegen onder andere: a. beslissingen tot afwijzing op basis van een bindend studieadvies (artikel 7.8b en 7.9 WHW); b. beslissingen van examencommissie en examinatoren. Voor de volledige opsomming van gevallen waartegen beroep ingesteld kan worden, wordt verwezen naar bijlage 5. Degene die het beroep instelt (appellant) is gehouden aan de procedures zoals die in het procedurereglement voor de rechtsgang bij het College van beroep voor de examens zijn voorzien (bijlage 5).
3.3.4 College van beroep voor het hoger onderwijs Den Haag (CBHO) De student kan hoger beroep instellen bij het College van beroep voor het hoger onderwijs tegen een beslissing bij uitspraak betreffende een geschil. Tegen uitspraken van het College van beroep voor het hoger onderwijs staat geen hoger beroep open. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken na bekendmaking bestreden beslissing.
3.3.5 Termijn van indienen De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes kalenderweken. Bij de berekening van deze termijn blijft buiten beschouwing de duur van de studentenvakanties zoals aangegeven in het vastgestelde hogeschooljaarrooster. De termijn gaat in op de dag na de bekendmaking van de beslissing.
49
Aardrijkskunde (lerarenopleiding) Accountancy AD Accountancy AD Arts & Crafts Ad Crossmediale Communicatie AD Engineering Ad ICT Service Management AD Maintenance & Mechanics AD Management in de Zorg AD Officemanagement AD Ondernemen AD Onderwijsondersteuner Gezondheidszorg en Welzijn AD Onderwijsondersteuner Technisch Beroepsonderwijs AD Pedagogisch Educatief Medewerker Algemene Economie (lerarenopleiding) Autonome Beeldende Kunst Automotive (v/h Autotechniek) Bedrijfseconomie Bedrijfseconomie (lerarenopleiding) Bedrijfskunde MER Biologie (lerarenopleiding) Biologie en Medisch Laboratorium onderzoek Bouwkunde Business IT & Management Chemie Chemische Technologie 50
uu Ins tit
associate-degreeprogramma
t( Afko
Geregistreerde officiële Nederlandse naam van bacheloropleiding of
rt ing Selec ) st tieve ud iekeuzea BA /A D me dvies t bin BA /A D den Aanmel AanmelGeen d bin ding ding d en na na d s 1 mei aanvullen 1 mei tud iekeuzea 20 15 de dvies eisen Selec of tie Cen Decen tr aal tr aal
Bijlage 1 Selectieve bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s, Bacheloropleidingen met aanvullende eisenmBacheloropleidingen met (de)centrale selectie studiejaar 2015 – 2016
IVL IFM RAC RAC RAC RAC RAC RAC RAC RAC RAC RAC
• • •
IGO IBK EAS RMU
•
• • • •
•
• • • •
RAC RAC IVL WdKA EAS IFM IVL IBK IVL EAS
• •
• • • •
•
• • • • •
decentraal
• •
decentraal
• •
rt ing Selec ) st tieve ud iekeuzea BA /A D me dvies t bin BA /A D den Aanmel AanmelGeen d bin ding ding d en na na d s 1 mei aanvullen 1 mei tud iekeuzea 20 15 de dvies eisen Selec of tie Cen Decen tr aal tr (C) aal (D )
t( Afko uu Ins tit
Civiele Techniek Commerciële Economie Commerciële Economie: SportMarketing & Management Communicatie Communication and Multimedia Design Creative Media and Game Technologies (v/h Mediatechnologie) Culturele en Maatschappelijke Vorming Docent Beeldende Kunst en Vormgeving Duits (lerarenopleiding) Elektrotechniek Engels (lerarenopleiding) Facility Management Financial Services Management Fiscaal Recht en Economie Frans (lerarenopleiding) Geschiedenis (lerarenopleiding) Mens & Techniek differentiatie Gezondheidzorgtechnologie Human Resource Management Industrieel Product Ontwerpen Informatica International Business and Languages International Business and Management Studies Logistiek en Economie Logistics Engineering (v/h Logistiek en Technische Vervoerskunde) Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Maatschappijleer (lerarenopleiding) Management in de Zorg
IGO COM COM
• • •
CMI CMI CMI
• • •
ISO WdKA
•
IVL EAS IVL IGO IFM IFM IVL IVL EAS
•
IBK EAS CMI RBS RBS
•
IGO RMU
•
ISO
•
IVL IVG
•
•
•
• • • • • • • •
• •
decentraal
• •
•
•
• 51
rt ing Selec ) st tieve ud iekeuzea BA /A D me dvies t bin BA /A D den Aanmel AanmelGeen d bin ding ding d en na na d s 1 mei aanvullen 1 mei tud iekeuzea 20 15 de dvies eisen Selec of tie Cen Decen tr aal tr (C) aal (D )
t( Afko uu Ins tit
Maritiem Officier Medische Hulpverlening Natuurkunde (lerarenopleiding) Nederlands (lerarenopleiding) Opleiding tot Fysiotherapeut Opleiding tot leraar Basisonderwijs Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Gezondheidszorg en Welzijn Opleiding tot Verpleegkundige Opleiding voor Ergotherapie Opleiding voor Logopedie Oriënterende Propedeuse Gedrag en Maatschappij Pedagogiek Ruimtelijke Ontwikkeling differentiatie Ruimtelijke Ordening en Planologie” Maritieme Techniek (v/h Scheepsbouwkunde) Small Business en Retail Management Sociaal Pedagogische Hulpverlening Technisch Beroepsonderwijs (lerarenopleiding) Technische Bedrijfskunde Technische Informatica Trade Management gericht op Azie Vastgoed en Makelaardij Verloskunde Vormgeving Vrijetijdsmanagement (Leisuremanagement) Watermanagement Werktuigbouwkunde Wiskunde (lerarenopleiding) TOTAAL 80 bacheloropleidingen of associate-degreeprogramma’s 52
RMU IVG IVL IVL IVG IVL IVG
• •
decentraal
• • • • •
• • •
IVG IVG IVG ISO
•
ISO IGO
• •
RMU COM ISO IVL
• • •
IBK CMI RBS IGO IVG WdKA WdKA IGO EAS IVL
•
decentraal
•*
•
•
•
decentraal
• • • • • •
• • centraal
• • • 46
34
10
6
* nadere vooropleidingseisen)
Bijlage 2 Reglement Klachten (publiek domein) Artikel 1
Definitie Onder een klacht wordt verstaan: een klacht, als bedoeld in artikel 7.59b WHW, is een uiting van ontevredenheid door een student/ aanmelder of extraneus/ toekomstige extraneus over een gedraging van een persoon of orgaan verbonden aan de Hogeschool Rotterdam of over de kwaliteit van voorzieningen en die in het voortraject niet tot genoegen van de klager is afgehandeld. De klacht is erop gericht te komen tot een oordeel of uitspraak van de hogeschool. Artikel 2
Indiening 1.
De klacht wordt schriftelijk ingediend via een brief of het digitale klachtenformulier bij het Bureau Klachten en Geschillen. 2. Het Bureau Klachten en Geschillen stuurt een ontvangstbevestiging en zendt de klacht door naar het daartoe bevoegde orgaan. Artikel 3
Behandelaar De klacht wordt in beginsel behandeld door de instituuts- of dienstendirectie. Het College van Bestuur kan besluiten de klacht zelf in behandeling te nemen. Artikel 4
Mogelijkheid tot horen 1.
De behandelaar stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien: a. de klacht kennelijk ongegrond is; b. de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of c. de klager niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord. 53
Bijlage 2 Reglement Klachten (publiek domein)
Artikel 5
Termijn afhandeling 1.
De klacht wordt binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift afgehandeld. 3. De behandelaar kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht van toepassing is. Artikel 6
Afhandeling De behandelaar stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover evenals van de eventuele consequenties die hij daaraan verbindt. De behandelaar zendt een afschrift hiervan aan het Bureau Klachten en Geschillen. Artikel 7
Beroep Blijkt dat de behandelaar de klacht niet tot genoegen van de student afhandelt, dan kan de student of groep van studenten zich schriftelijk wenden tot het College van Bestuur. Het College van Bestuur kan de klacht zowel inhoudelijk als procedureel toetsen. De student kan bij de decaan hulp en advies vragen bij het indienen van de klacht. De decaan zal echter niet in de procedure optreden als raadsman voor de student. Artikel 8
Niet-ontvankelijkheid 1.
54
De behandelaar is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging; a. waarover al eerder een klacht is ingediend en is behandeld, b. die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaats- gevonden, c. waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden, d. waartegen door de klager beroep kan worden ingesteld.
Bijlage 2 Reglement klachten (publiek domein)
2. De behandelaar is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is. 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld. Het Bureau Klachten en Geschillen ontvangt hiervan een afschrift. Mocht klager het niet eens zijn met de zienswijze van de behandelaar kan men zich schriftelijk wenden tot het College van Bestuur. Artikel 9
Slotbepaling Dit reglement is in werking getreden op 1 september 2011 en kan aangehaald worden als Reglement Klachten.
55
Bijlage 3 Reglement Toelatingscommissies op grond van artikel 1.4.6. Reglement inschrijving en voorbereiding voor bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s Artikel 1
Toelatingscommissie De toelatingscommissie bestaat per zitting uit drie leden, waar twee vaste leden met vooral juridische kennis aanwezig zijn en een deskundige met kennis van het inhoudelijke aspect van desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma. De vaste leden, vier in totaal, worden jaarlijks door College van Bestuur aangewezen en de deskundige wordt per zitting aangewezen door de instituutsdirectie waar desbetreffende bacheloropleiding of associate-degreeprogramma toe behoort. De commissie wijst uit haar midden per zitting een voorzitter aan. Artikel 2
Verzoek tot heroverweging Ingeval een aanmelder niet wordt toegelaten, kan deze een verzoek tot heroverweging indienen. Dit verzoek moet binnen achttien schoolwerkdagen nadat het negatief bindende studiekeuzeadvies is ontvangen worden ingediend.Het verzoek wordt schriftelijk (hieronder ook digitale berichtgeving te verstaan) ingediend onder vermelding van de gronden. Een verzoek tot heroverweging wordt gericht aan het Bureau Klachten en Geschillen van de Hogeschool. Dit bureau zorgt ervoor dat het verzoek aan de juiste toelatingscommissie wordt voorgelegd. Artikel 3
Behandeling van het verzoek De toelatingscommissie vormt zich een oordeel op basis van het studiekeuzeadvies en op basis van eigen waarneming in een gesprek met de aanmelder en toetst het studiekeuzeadvies aan de vooraf door de opleiding bepaalde criteria. Ten aanzien van het eerder uitgebrachte studiekeuzeadvies kan de commissie aan de opsteller om een toelichting vragen (schriftelijk of mondeling). De voorzitter van de commissie bepaalt de tijd en de plaats van het gesprek. Het gesprek vindt plaats met inachtneming van de in artikel 5 56
Bijlage 3 Reglement Toelatingscommissies op grond van artikel 1.4.6. van het Reglement inschrijving en voorbereiding voor bacheloropleidingen en associate-degreeprogramma’s
bepaalde termijn. In geval de indiener van het verzoek onder opgave van redenen aan geeft niet te kunnen verschijnen op het door de commissie bepaalde tijdstip, wordt een nieuw gesprek belegd. De termijn waarbinnen in overeenstemming met artikel 5 een uitspraak moet worden gedaan, is dan niet langer van toepassing en wordt vervangen door een door de commissie te bepalen termijn. De indiener van het verzoek kan zich bij het gesprek doen bijstaan door een vertrouwenspersoon. Artikel 4
Besluitvorming De commissie besluit alleen bij meerderheid van stemmen. De stemverhouding wordt niet bekend gemaakt. De voorzitter is verantwoordelijk voor de wijze van behandeling van het verzoek en ondertekent de uitspraak. De commissie kan ondersteund worden door een ambtelijk secretaris. De voorzitter kan taken overdragen aan de secretaris. Artikel 4
Uitspraak De toelatingscommissie komt tot een oordeel over het eerder aan de aanmelder uitgebrachte studiekeuzeadvies. De uitspraak van de toelatingscommissie bevat het oordeel gegrond of ongegrond en wordt binnen veertien schoolwerkdagen na het indienen van het heroverwegingsverzoek aan de aanmelder beschikbaar gesteld met een afschrift naar het instituut en naar F&S. In geval er een gegrondverklaring wordt uitgesproken, wordt het studiekeuzeadvies door het instituut aangepast aan de hand van de uitspraak van de commissie. In geval er een ongegrondverklaring wordt uitgesproken gebeurt dit onder opgave van redenen en onder de vermelding dat een bezwaar kan worden ingediend bij de Geschillenadviescommissie. Dit reglement treedt in werking op 1 februari 2015 en kan aangehaald worden als Reglement Toelatingscommissies. Vastgesteld door het College van Bestuur, 18 november 2014 57
Bijlage 4 Reglement Geschillenadviescommissie (GAC, publiek domein) ARTIKEL 1
Begripsbepaling Een geschil wordt kenbaar gemaakt middels het maken van schriftelijk bezwaar c.q. indienen van een beroep door een student/ aanmelder of extraneus/ toekomstig extraneus tegen een beslissing genomen door een orgaan van de Hogeschool Rotterdam, niet zijnde een besluit van algemene strekking of van privaatrechtelijke aard. ARTIKEL 2
Geschillenadviescommissie 1.
Er is binnen de hogeschool een geschillen-adviescommissie ten behoeve van studenten, aanmelder, extranei en andere belanghebbenden (artikel 7.63a lid 1 WHW). De leden van de Geschillenadviescommissie zijn functioneel onafhankelijk. 2. De Geschillenadviescommissie bestaat uit een voorzitter en op zijn minst twee leden. De voorzitter maakt geen deel uit van en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. 3. De Geschillenadviescommissie beslist over de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, van artikel 7:5, tweede lid Algemene wet bestuursrecht. 4. De Geschillenadviescommissie brengt aan het instellingsbestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen dan die, bedoeld in artikel 7.61. ARTIKEL 3
Indiening van het geschil 1.
Een geschil wordt schriftelijk ingediend bij het Bureau Klachten en Geschillen. 2. Indiening geschiedt binnen een termijn van zes weken nadat het besluit waarbij het geschil wordt ingediend kenbaar is gemaakt. 3. Het geschrift waarmee het geschil wordt ingediend is ondertekend en gedateerd en bevat naam, adres en woonplaats van de indiener, geeft 58
Bijlage 4 Reglement Geschillencommissie (GAC, publiek domein)
een volledige en nauwkeurige beschrijving van het geschil en de daarbij relevante omstandigheden en is bij voorkeur voorzien van (kopieën van) schriftelijke stukken, die het geschil onderbouwen en/of toelichten. De indiener dient in zijn geschrift de gronden voor zijn geschil duidelijk en gemotiveerd aan te geven. 4. De indiener ontvangt een ontvangstbevestiging. ARTIKEL 4
Minnelijke schikking De Geschillenadviescommissie gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is. ARTIKEL 5 Spoedprocedure Indien sprake is van onverwijlde spoed kan de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter desgevraagd bepalen dat de Geschillenadviescommissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het instellingsbestuur. De voorzitter of plaatsvervangend voorzitter bepaalt binnen een week na ontvangst van het bezwaar of er sprake is van onverwijlde spoed en belegt een zitting. Het instellingsbestuur neemt dan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar door de faciliteit een beslissing. ARTIKEL 6
Hoor en wederhoor 1.
2. a. b. c.
Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien: het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is, het bezwaar kennelijk ongegrond is, de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, 59
Bijlage 4 Reglement Geschillencommissie (GAC, publiek domein)
d. de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord, of e. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen worden geschaad. 3. Een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan wordt voor het horen uitgenodigd en wordt in de gelegenheid gesteld een toelichting op het standpunt van het bestuursorgaan te geven. ARTIKEL 7
Advies Het advies van de commissie wordt schriftelijk uitgebracht aan het College van Bestuur en bevat een verslag van het horen. ARTIKEL 8
Beslissing 1.
Het bevoegd gezag (College van Bestuur) neemt zo spoedig mogelijk, maar binnen tien weken een beslissing, nadat het advies van de Geschillenadviescommissie ontvangen is. Het besluit wordt schriftelijk kenbaar gemaakt, het advies wordt bijgevoegd. 2. Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de commissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden. ARTIKEL 9
Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 september 2010 en kan aangehaald worden als Reglement Geschillenadviescommissie.
60
Bijlage 5 Reglement College van beroep voor de examens (CBE) ARTIKEL 1
College van beroep voor de examens In het algemeen moet een beroep op het College van beroep voor de examens gezien worden als laatste middel: pas als alle andere pogingen om tot de oplossing van een geschil te komen niet zijn gelukt, wordt in beroep gegaan. Meestal kunnen conflicten of klachten sneller opgelost worden met hulp van de studentendecaan of de studieloopbaancoach. Als dat niet lukt, is het raadzaam voordat het officiële beroepschrift wordt verzonden, contact op te nemen met de decaan of het hoofd studentenzaken van de opleiding. Hier kan de student informatie krijgen over de vorm die het beroepschrift moet hebben, welke andere stukken met het beroepschrift meegezonden moeten worden en de termijn waarbinnen het beroep gedaan moet worden. De uitspraken van het College van beroep voor de examens zijn bindend voor het bevoegd gezag en de student. Hoger beroep binnen de hogeschool is niet mogelijk. Wel is beroep mogelijk bij het College van beroep in Den Haag. 1. De wettelijke taken van het College van beroep voor de examens Er is binnen de hogeschool een College van beroep voor de examens ten behoeve van studenten, aanmelders extranei en andere belanghebbenden (artikel 7.60 Wet). Dit college heeft de bevoegdheden die in de Wet worden toegekend aan het College van beroep voor de examens. Het College van beroep voor de examens kan besluiten Kamers in te stellen (artikel 7.60 WHW). Dit is bij de hogeschool gebeurd. Er zijn twee Kamers ingesteld. 2. Samenstelling van het College van beroep voor de examens Het College van beroep voor de examens heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, leden en eventueel plaatsvervangende leden, die allen benoemd worden door het College van Bestuur. De voorzitter is niet in dienst van de Hogeschool Rotterdam. Er is een inspanningsverplichting voor het College van Bestuur om per Kamer één der leden en, voor zover van toepassing, één der plaatsvervangende leden te benoemen vanuit de studenten van de Hogeschool Rotterdam. De Centrale Medezeggenschapsraad wordt telkens uitgenodigd, voor de in dit lid bedoelde studentleden en eventuele plaatsvervangende studentleden een voordracht tot benoeming te doen. 61
Bijlage 5 Reglement College van beroep voor de examens (CBE)
3. Vereisten met betrekking tot de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechter van een arrondissementsrechtbank, bedoeld in artikel 48, eerste lid van de Wet op de Rechterlijke Organisatie. ARTIKEL 2
Bevoegdheid van het College van beroep voor de examens 1.
Het College van beroep voor de examens oordeelt bij uitsluiting over het beroep ingesteld door studenten of extranei tegen: a. beslissingen als bedoeld in de artikelen 7.8b, derde en vijfde lid, en 7.9, eerste lid WHW (dit betreft beslissingen tot afwijzing op basis van een bindend studieadvies); b. beslissingen betreffende vaststelling van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in de artikelen 7.9a - WHW evenals beslissingen betreffende het met goed gevolg hebben afgelegd van het afsluitend examen, bedoeld in artikel 7.9d WHW; c. beslissingen betreffende de omvang van de vrijstelling, bedoeld in artikel 7.31a, derde lid WHW; d. beslissingen, niet zijnde besluiten van algemene strekking, genomen op grond van het bepaalde bij of krachtens titel 2 van hoofdstuk 7 WHW, met het oog op de toelating tot examens; e. beslissingen, genomen op grond van het aanvullend onderzoek, bedoeld in de artikelen 7.25, vierde lid, en 7.28, vierde lid WHW; f. beslissingen van examencommissies en examinatoren; g. beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29, eerste lid WHW; h. beslissingen, genomen op grond van de artikelen 7.30a en 7.30b WHW met het oog op de toelating tot de in dat artikel bedoelde opleidingen. 2. Met een beslissing wordt een weigering om te beslissen gelijk gesteld. Indien een beslissing niet binnen de daarvoor krachtens de wet gestelde termijn of, bij het ontbreken van een dergelijke termijn, niet binnen redelijke tijd is genomen, wordt dit gelijkgesteld met een weigering om 62
Bijlage 5 Reglement College van beroep voor de examens (CBE)
te beslissen. Een redelijke termijn is maximaal drie weken. 3. Het beroep kan worden ingesteld door de belanghebbende, student, aanstaande student of extraneus. ARTIKEL 3
Gronden van Beroep Het beroep als bedoeld in artikel 2 kan worden ingesteld ter zake dat: a. de beslissing in strijd is met enig algemeen verbindend voorschrift; b. het desbetreffende orgaan bij het nemen van de beslissing van zijn bevoegdheid kennelijk tot een ander doel gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waartoe die bevoegdheid is gegeven; c. het desbetreffende orgaan bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen; d. de beslissing in strijd is met enig ander in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur. ARTIKEL 4
Inlichtingenplicht De organen en personeelsleden evenals de examinatoren van de instelling verstrekken aan het College van beroep voor de examens de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt. ARTIKEL 5
Instelling van het beroep Degene die het beroep instelt (de appellant), is gehouden aan de procedures zoals die in het procedurereglement voor de rechtsgang bij het College van beroep voor de examens zijn voorzien. Het volledige reglement van orde van het College van beroep voor de examens is te verkrijgen bij de secretaris en de decanen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de meest gebruikelijke procedure. 1. De Termijn Het beroep moet worden ingediend binnen een termijn van zes weken. Bij de berekening van deze termijn van zes weken blijft buiten 63
Bijlage 5 Reglement College van beroep voor de examens (CBE)
beschouwing de duur van de studentenvakanties zoals aangegeven in het vastgestelde hogeschooljaarrooster. De termijn gaat in op de dag na de bekendmaking van de beslissing. Bij verzending van het beroepschrift per post dient dit voor het einde van de termijn per post bezorgd te zijn bij het Bureau Klachten en Geschillen. Als het beroepschrift niet tijdig wordt ingediend, wordt het niet behandeld, tenzij appellant kan aantonen dat de overschrijding van de termijn het gevolg is van overmacht. 2. Het Beroepschrift Het beroepschrift moet aan een aantal eisen voldoen: a. het dient te zijn ondertekend; b. het dient minimaal naam, adres, woonplaats en studentnummer te bevatten; c. het beroepschrift moet zijn gedateerd; d. er dient aangegeven te zijn tegen welke beslissing van welk orgaan of personeelslid beroep wordt ingesteld en op welke grond.
Bij het beroepschrift moet het schriftelijk besluit van het orgaan, waar de student het niet mee eens is, bijgevoegd worden. Soms is dit niet mogelijk, bijvoorbeeld als het orgaan weigert te beslissen of als het beroep een handeling betreft. De appellant moet duidelijk aangeven wat zijn bezwaar is, waarom hij vindt dat het besluit niet in stand moet blijven en welk eis hij stelt. Dit kan in eenvoudige taal. Het verdient aanbeveling hierbij hulp te vragen van de decaan of een andere deskundige. Het beroepschrift dient duidelijk leesbaar (bij voorkeur getypt) te worden gericht aan het College van beroep voor de examens en te worden ingediend bij het Bureau Klachten en Geschillen. 3. De Ontvankelijkheid De ontvankelijkheid van de indiener van het beroepschrift hangt af van de vraag of deze de wettelijke termijn in acht heeft genomen, eventuele procedurele verzuimen heeft hersteld en van de vraag of de indiener door de bestreden beslissing rechtstreeks in zijn belang is getroffen. 64
Bijlage 5 Reglement College van beroep voor de examens (CBE)
4. De Fase van de minnelijke schikking De voorzitter van het College van beroep voor de examens verzoekt aan partijen een minnelijke schikking te beproeven. Het betreffende orgaan heeft hiervoor een termijn van drie weken. Als een schikking niet mogelijk is gebleken, stuurt het orgaan tegen wiens besluit de student in beroep is gegaan (de verweerder) een verweerschrift. Bij het verweerschrift dienen alle voor het beroep noodzakelijke en relevante bescheiden te worden gevoegd. Voor het indienen van het verweerschrift kan het orgaan enig uitstel vragen. De voorzitter van het College van beroep voor de examens beslist op dit verzoek. Daarna kan nog meer wisseling van stukken plaats vinden. Partijen worden geïnformeerd door de secretaris. 5. De Zitting Indien de minnelijke schikking geen resultaat heeft opgeleverd, wordt het beroep van appellant door het College van beroep voor de examens behandeld. Doorgaans worden partijen voor een zitting uitgenodigd. Van datum en tijdstip van de zitting worden partijen tijdig op de hoogte gesteld. Partijen kunnen zich te allen tijde laten bijstaan door een raadsman of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Zij kunnen ook getuigen en deskundigen meenemen. De voorzitter kan op verzoek van één der partijen besluiten de zitting of een gedeelte ervan achter gesloten deuren te houden. De namen van deze getuigen en deskundigen dienen vier dagen voor aanvang van de zitting van het College van beroep voor de examens te worden opgegeven aan de secretaris. Indien getuigen zullen optreden voor de ene partij dan wordt de andere partij daar binnen twee schoolwerkdagen van in kennis gesteld en dan is deze partij alsnog gerechtigd ook getuigen in te brengen. Voorts is het mogelijk dat appellant een conclusie van repliek indient, waarop verweerder weer kan reageren met een conclusie van dupliek. Alle stukken liggen drie dagen voor aanvang van de zitting van het College van beroep voor de examens voor belangstellenden ter inzage bij de secretaris, tenzij het stukken van zeer persoonlijke aard betreffen (te bepalen door de voorzitter).
65
Bijlage 5 Reglement College van beroep voor de examens (CBE)
Het College kan ook zelf getuigen of deskundigen oproepen. Ter zitting krijgen partijen de gelegenheid de standpunten nogmaals toe te lichten. Ten slotte kunnen partijen de inhoud van het beroepschrift, het verweerschrift, de conclusie van repliek of dupliek evenals de gronden waarop deze berusten tot aan de sluiting van de zitting wijzigen, tenzij daardoor de wederpartij onredelijk zou worden benadeeld. Het College van beroep voor de examens kan verwante zaken samenvoegen of niet samenhangende zaken splitsen. 6. Uitspraak Het College van beroep voor de examens beraadslaagt en beslist in de raadkamer en wel binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift. Een verlenging van de termijn wordt door de voorzitter van het College van beroep voor de examens naar partijen toe gemotiveerd. Dit gedeelte van de zitting is niet openbaar. De schriftelijke uitspraak volgt doorgaans op een termijn van twee á drie weken. Deze termijn kan worden verlengd. De uitspraak wordt gegrond op de stukken en het geen ter zitting naar voren is gebracht.
66
De uitspraak van het College van beroep voor de examens kan als volgt luiden: 1. het beroep is geheel of gedeeltelijk gegrond het desbetreffende besluit wordt geheel of gedeeltelijk vernietigd; het College kan de verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van het College, soms wordt hiervoor een termijn gesteld in de uitspraak; 2. het beroep is ongegrond de bestreden beslissing blijft in stand; 3. het beroep is niet-ontvankelijk dit betekent eveneens dat het beroep wordt afgewezen. Het College van beroep voor de examens komt aan een inhoudelijke beoordeling niet toe.
Bijlage 5 Reglement College van beroep voor de examens (CBE)
ARTIKEL 6
De Spoedprocedure In spoedeisende gevallen kan appellant in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak aan de voorzitter van het College een voorlopige voorziening vragen. Dit verzoek moet schriftelijk en beargumenteerd worden ingediend. De voorzitter beslist, nadat hij het betrokken orgaan of de betrokken examinator heeft gehoord, althans heeft opgeroepen. Na beoordeling van het verzoek doet de voorzitter van het College van beroep voor de examens zo spoedig mogelijk schriftelijk uitspraak. ARTIKEL 7
Slotbepaling Dit reglement treedt in werking op 1 september 2013; op die datum vervallen dan bestaande hogeschool brede reglementen met betrekking tot het College van beroep voor de examens en kan aangehaald worden als Reglement College van beroep voor de examens.
67
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties ARTIKEL 1
Algemene informatie Aanlegtest 1. Inkooptermijn Voor de deelname aan de Aanlegtest geldt een inkooptermijn. De aanmelder dient uiterlijk vijf werkdagen voor de afname de Aanlegtest te hebben ingekocht. 2. Kosten Er zijn kosten verbonden aan de Aanlegtest. De kosten worden aangegeven in de informatiegids Toelatingsonderzoek 21+, Onderzoek NT2, Deficiënties 2015 – 2016 van afdeling Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs. 3. Verplaatsing Aanlegtest Voor verplaatsing van de Aanlegtest dient de aanmelder de Aanlegtest opnieuw in te kopen. 4. Verplaatsing selectiegesprek Verplaatsing van het selectiegesprek kan schriftelijk en slechts eenmalig. 5. Afwezigheid De aanmelder die afwezig is dient de Aanlegtest opnieuw in te kopen. 6. Te laat a. De aanmelder wordt tot tien minuten na de start van de afname van de Aanlegtest of het selectiegesprek toegelaten. b. De aanmelder heeft niet het recht om de verloren tijd na afloop van de afname van de Aanlegtest of het selectiegesprek in te halen. c. Bij melding na tien minuten geldt de regel voor afwezigheid als bedoeld onder artikel 1.5. 7. Legitimeren De aanmelder dient zich te kunnen legitimeren bij de afname van de Aanlegtest en het selectiegesprek. Indien de aanmelder zich niet kan legitimeren dient de aanmelder de Aanlegtest opnieuw in te kopen. 8. Uitslag a. De uitslag van de Aanlegtest wordt uiterlijk vijf werkdagen na de afname bekend gemaakt via de Hogeschool e-mailaccount van de aanmelder. 68
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
b. De uitslag van het selectiegesprek wordt uiterlijk vijf werkdagen na het selectiegesprek schriftelijk bekendgemaakt. 9. Uitslag De aanmelder heeft na ontvangst van de uitslag in het komende studiejaar en het studiejaar daarop recht op inzage. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek tot inzage wordt de mogelijkheid tot inzage geboden. Bij onvoorziene omstandigheden kan door de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV van deze termijn worden afgeweken. ARTIKEL 2
Algemene informatie voorbereiding en toetsing 1. Definitiebepaling toetsing Onder toetsing valt: het onderzoek deficiëntie, het onderzoek NT2 en het onderzoek 21+. De onderzoeken bestaan uit één of meer toetsen. 2. Inkooptermijn Voor deelname en voorbereiding aan toetsing geldt een inkooptermijn. De aanmelder dient uiterlijk tien werkdagen vóór de gekozen toetsdatum de toets te hebben ingekocht. 3. Kosten Er zijn kosten verbonden aan deelname en voorbereiding aan de toetsing. De aanmelder dient voor ieder vak van het examen of iedere toets te betalen. De kosten worden aangegeven in de informatiegids Toelatingsonderzoek 21+, Onderzoek NT2, Deficiënties 2015 – 2016 van afdeling Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs. 4. Aanvraag vrijstelling voor de poort a. De aanmelder die in aanmerking denkt te komen voor één of meer vrijstellingen dient twaalf schoolwerkdagen voor de eerste toetsdatum een verzoek in en/of stuurt een officieel gewaarmerkte fotokopie van de/het behaalde deelcertifica(a)t(en) op. b. De aanmelder kan geen vrijstelling aanvragen voor een onvoldoende cijfer. c. De vrijstelling is pas van kracht op het moment dat de aanmelder het schriftelijke bewijs daarvan van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV heeft ontvangen. 69
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
5. Gekoppelde toetsmomenten Het eerste en tweede toetsmoment (herkansing) zijn aan elkaar gekoppeld. 6. Verplaatsing Verplaatsing van een gekozen toetsmoment is niet mogelijk. 7. Afwezigheid De aanmelder die afwezig is wordt niet naar een volgend toetsmoment verplaatst. Indien het niet de herkansing betreft heeft hij het recht om van zijn herkansingsmogelijkheid gebruik te maken als enig toetsmoment. 8. Afmelden voor toetsing a. Een afmelding is alleen mogelijk door dit schriftelijk aan te vragen, minimaal tien werkdagen vóór de gekozen toets-datum waarvoor de aanmelder zich heeft aangemeld. b. Valt de afmelding buiten de termijn dan vervalt het recht op teruggave van de financiële bijdrage. 9. Faseringonderzoek Indien een onderzoek bestaat uit een schriftelijk en een mondeling deel dan mag aan het mondelinge deel pas worden deelgenomen als het schriftelijk deel met een voldoende is afgerond. ARTIKEL 3
Algemene informatie over toetsing Toelatingsonderzoek 21+, Onderzoek NT2, Deficiënties 3.1 Legitimatie 1. De aanmelder moet zich kunnen legitimeren bij deelname aan de toetsing. 2. De aanmelder die aan een schriftelijk toets deelneemt, dient een legitimatiedocument ter controle door de surveillanten zichtbaar op de hoek van de tafel te leggen. 3. De legitimatiedocumenten die worden geaccepteerd zijn een geldige collegekaart, rijbewijs, paspoort of identiteitskaart. 4. Indien de aanmelder zich niet kan legitimeren wordt de aanmelder uitgesloten van deelname aan de toets.
70
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
3.2 Schriftelijke toetsing 1. Begin- en eindtijd Schriftelijke toetsen beginnen op de tijd zoals vermeld op het toetsrooster en eindigen op de tijd zoals vermeld op het toetsrooster. 2. Voor de aanvang van de toets De aanmelder: a. wordt geadviseerd om tien minuten voor aanvang van de toets aanwezig te zijn; b. neemt plaats achter een tafel, tenzij hem een zitplaats wordt toegewezen, zet zijn tas voor zijn tafel en hangt zijn jas over de rugleuning van zijn stoel en schakelt de mobiele telefoon en alle andere communicatiemiddelen uit voorafgaande en tijdens de toets en plaatst deze in de tas; c. plaatst vóór, bij binnenkomst, of na aanvang van de toets (dit ter beoordeling van de surveillant) zijn handtekening op de presentielijst; d. legt zijn identiteitsbewijs op de hoek van zijn tafel. De aanmelder die zich niet kan legitimeren, wordt uitgesloten van deelname aan de toets; e. legt schrijfbenodigdheden op zijn tafel. Toegestaan zijn: pen, potlood en een gum; f. legt op zijn tafel de eventueel andere toegestane hulpmiddelen. Deze staan op het voorblad van de toets vermeld; g. mag gedurende de toets alleen de door de surveillant verstrekte materialen gebruiken. 3. Start toetsing De aanmelder: a. wordt eenmalig toegelaten tot tien minuten na het aangekondigde tijdstip van de start van de toets, tenzij de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV anders heeft bepaald. b. noteert direct na het uitdelen van de toets op het uitwerkpapier en het kladpapier zijn naam en studentnummer; c. controleert of hij bij de juiste toets aanwezig is; d. controleert of de toets compleet is; 71
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
e. neemt tijdens de toets absolute stilte in acht; f. dient te vermijden dat hij door gedrag en lichaamshouding de indruk wekt inzicht te willen hebben in het werk van een andere aanmelder; g. dient te vermijden dat een andere aanmelder kennis kan nemen van het door hem gemaakte werk; h. volgt te allen tijde de aanwijzingen van de surveillant op. 4. Tijdens de toetsing a. Tijdens de toets mogen geen hulpmiddelen (boeken, aantekeningen, calculators e.d.) onderling worden uitgeleend. b. Tijdens de duur van de toets geeft de surveillant aan wanneer aanmelders mogen vertrekken. Het eerste moment van vertrek kan dertig minuten na aanvang plaatsvinden. De aanmelders die willen vertrekken, geven dit door handopsteken te kennen. De surveillant neemt bij het tafeltje van de aanmelder het werk in. Nadat dit bij alle aanmelders die willen vertrekken, is gebeurd, geeft de surveillant deze aanmelders toestemming het lokaal te verlaten. c. Tijdens de toets is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij dit in specifieke individuele gevallen in verband met bijzondere omstandigheden anders is geregeld. e. Tijdens de toets zijn consumpties (etenswaren) niet toegestaan. Het drinken van water is tijdens tentamens wel toegestaan, mits het drankje uit een transparante bidon of uit een andere op fraude controleerbaar verpakking wordt genuttigd. 5. Einde van de toetsing a. De surveillant geeft aan wanneer de laatste tien minuten zijn ingegaan. De aanmelder verlaat pas bij het einde van de toetstijd op een teken van de surveillant het lokaal. b. Aanmelders die tot het einde van de toetstijd met de toets bezig zijn, bergen op een teken van de surveillant hun schrijfgerei op en blijven zitten totdat de surveillant hun toetsuitwerking heeft opgehaald. c. De aanmelder levert de opgave(n) en het kladpapier gelijktijdig met zijn uitwerking in bij de surveillant.
72
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
3.3 Plichten m.b.t. toetsuitwerkingen 1. Indien ingeleverde uitwerkingen zijn zoekgeraakt nadat ze door de surveillant zijn geregistreerd, wordt de aanmelder bij de eerstvolgende in de vastgestelde toetsperiode opgenomen herkansingsmogelijkheid in de gelegenheid gesteld de toets te herkansen. 2. Indien uitwerkingen zijn zoekgeraakt nadat door de examinator een score is toegekend, zal het vastgestelde resultaat gelden als het definitieve resultaat. 3. Indien geen score wordt toegekend of indien het vastgestelde resultaat onvoldoende is, wordt de aanmelder bij de eerstvolgende in de vastgestelde toetsperiode opgenomen herkansingsmogelijkheid in de gelegenheid gesteld de toets te herkansen. 3.4 Definitie fraude en plagiaat 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een aanmelder waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. Onder fraude wordt in ieder geval verstaan: a. wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de aanmelder door hem of haar gemaakte uitwerkingen niet inlevert of ingeleverd heeft; b. wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de aanmelder gebruik maakt, gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen, etc.) waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; c. wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de aanmelder kijkt of gekeken heeft naar/op/in het werk van (een) andere aanmelder(s); d. wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de aan-melder aanleiding/mogelijkheden heeft gegeven aan andere aanmelder zijn of haar werk in te zien; e. wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de aanmelder tijdens de toets informatie geeft of heeft gegeven aan andere aanmelders over de inhoud en uitwerking van de toets; 73
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
f.
wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de aanmelders tijdens de toets onjuiste of valse informatie geeft of heeft gegeven over zijn of haar identiteit; g. wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de aanmelder zich door iemand anders heeft laten vertegenwoordigen; h. zich voor de datum of het tijdstip waarop de toets zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende toets; 3. Onder plagiaat wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding; b. het presenteren als eigen werk of eigen gedachten van de structuur dan wel het centrale gedachtegoed uit bronnen van derden, zelf indien een verwijzing naar andere auteurs is opgenomen; c. het parafraseren van (passages uit) de inhoud van andermans teksten zonder voldoende bronverwijzingen; d. het weergeven van cijfers en illustraties zonder het vermelden van de bron; e. het indienen van een eerder ingediende of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidingsonderdelen; f. het overnemen van werk van aanmelders en dit laten doorgaan voor eigen werk; 3.5 Fraude bij toetsing 1. Indien een aanmelder fraudeert, kan de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV (de commissie) de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de commissie aan te wijzen toetsen af te leggen, gedurende een door de commissie te bepalen termijn van ten hoogste één jaar. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de commissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief weigeren. 2. Een maatregel als bedoeld in lid 1 wordt door de commissie niet opgelegd dan nadat diegene die van de fraude wordt beschuldigd, in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. De overtreder kan zich hierbij doen bijstaan door een vertrouwenspersoon of raadsman dan wel zich doen 74
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
vertegenwoordigen door een gemachtigde. 3. Een besluit van de commissie tot het opleggen van een maatregel, als in de voorgaande leden bedoeld, wordt met redenen omkleed. Het besluit wordt door de commissie schriftelijk en binnen twee weken na de dag waarop de beslissing is genomen, aan de overtreder meegedeeld. 4. De betreffende aanmelder heeft het recht tegen één van de bovengenoemde beslissingen van de commissie in beroep te gaan bij het College van beroep voor de examens (bijlage 5) 3.6 Proces-verbaal 1. Indien een aanmelder op enig moment onregelmatigheden pleegt, kan door de surveillant zonder verdere discussie de toets van de student onderbroken worden, het werk ingenomen en de aanmelder de verdere toegang tot de toetsruimte ontzegd worden. 2. De surveillanten dienen het bij elke toets bijgevoegde proces-verbaal na afloop te ondertekenen en van belang zijnde bevindingen op dit formulier te vermelden. 3. Wanneer fraude of plagiaat wordt geconstateerd, deelt de examinator dit schriftelijk mee aan de commissie. 3.7 Sancties bij geconstateerde fraude en plagiaat 1. De commissie is bevoegd ingeval van fraude of plagiaat sancties op te leggen als bedoeld in artikel 7.12b WHW, dan wel – ingeval van ernstige fraude – het College van Bestuur te adviseren de inschrijving van betrokkene te (doen) weigeren. 2. Afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, plagiaat, (recidive) daaronder begrepen, legt de voorzitter van de commissie aan de aanmelder sancties op. Dit kan variëren van een berisping tot uitsluiting van alle toetsen voor maximaal één jaar. 3.7 Studeren met een beperking Aan aanmelders met een beperking wordt door de commissie de gelegenheid geboden de toetsen zo nodig op een aan hun beperking aangepaste wijze af te leggen. Voor het aanvragen om de toets op een aan een beperking aangepaste wijze af te leggen dient de aanmelder een bewijs van de beperking te kunnen overleggen. 75
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
3.8 Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV (de commissie) Indien de aanmelder van mening is dat een genomen beslissing of gegeven aanwijzing niet juist en voor hem nadelig is, dient de aanmelder zich te wenden tot de commissie. 3.9 Hardheidsclausule Alle zaken met betrekking tot de regels over het afnemen van toetsen, die niet in dit reglement aan de orde komen, zijn ter beoordeling van de commissie. ARTIKEL 4
Regels van herkansing en slagen 1. Algemeen De aanmelder kan één keer per jaar deelnemen aan onderwijs (cursussen) en toetsing. Bij deelname aan toetsing dient de aanmelder alle toetsen te voltooien, tenzij anders door de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV wordt bepaald. 2. Uitslag Het resultaat van een toetsing wordt binnen vijftien werkdagen na het afnemen van de toets schriftelijk bekend gemaakt. Bij onvoorziene omstandigheden kan door de Commissie Toetsing Onderzoek 21+. NT2 en DV van deze termijn worden afgeweken. 3. Herkansing De aanmelder heeft recht op maximaal één herkansing per toetsing, tenzij anders door de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV wordt bepaald. De mogelijkheid tot een herkansing wordt alleen geboden indien het resultaat onvoldoende is. Bij een herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer. 4. Regels voor slagen a. De algemene regel is dat de aanmelder een gemiddelde van minimaal een 5,5 moet behalen en maximaal één onvoldoende van minimaal een 5. Bij de berekening van het gemiddelde wordt het niet afgeronde, exacte cijfer, met één cijfer achter de komma gehanteerd. 76
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
b. Cijfers van vrijstellingen behaald op de havo/vwo worden niet in de berekening meegenomen, evenals cijfers afkomstig van deelcertificaten havo/mavo. Slechts (eerder) behaalde cijfers van het onderzoek 21+ van Hogeschool Rotterdam worden meegenomen. c. Het examenvak Nederlands bestaat uit een samengesteld cijfer; schrijven en lezen. Beide onderdelen moeten minimaal een score van 5,0 hebben. d. De aanmelder die leraar wil worden moet minimaal een 6,0 behalen voor het vak waarin hij leraar wil worden. e. De aanmelder moet minimaal een 6,0 behalen voor het examenvak English Plus als zijn opleiding valt onder de English-stream. f. De aanmelder die het onderzoek deficiëntie moet afleggen is geslaagd wanneer hij voor alle toetsen minimaal een 6,0 heeft behaald. g. De aanmelder die een onderzoek NT2 moet afleggen is geslaagd wanneer hij deze met een voldoende heeft afgesloten en daarmee het niveau B1/B2 van het Europees Referentie Kader heeft behaald. h. Voor een aantal opleidingen kan de opleiding aanvullende eisen stellen. Deze worden aangegeven in de informatiegids. i. Bestaat de toetsing voor het vak Engels uit een schriftelijk deel (lees- en schrijfdeel), dan dienen beide delen een minimale score te hebben van 5,0. Het gezamenlijke schriftelijke deel dient met een minimaal gemiddelde van 5,5 te worden afgerond. j. Indien de toetsing van het vak Engels bestaat uit een schriftelijk en een mondeling deel dan geldt voor het schriftelijk deel artikel 4.4 lid i en dient het mondeling deel minimaal een 6,0 te zijn. 5. Inzage De aanmelder heeft na ontvangst van de uitslag recht op inzage in het komende studiejaar en het studiejaar daarop. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek tot inzage wordt de mogelijkheid tot inzage geboden. Bij onvoorziene omstandigheden kan door de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV van deze termijn worden afgeweken. 6. Recht op nabespreking Na de bekendmaking van de uitslag van een toets kan door het bedrijfs77
Bijlage 6 Reglement Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
bureau een nabespreking worden georganiseerd. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV bepaalt voor welke toetsing een nabespreking wordt georganiseerd. Voor zover van toepassing vindt deze nabespreking plaats uiterlijk vijf werkdagen voor de herkansing. 7. Termijn verklaring toelatingsonderzoek 21+, onderzoek NT2, deficiënties. a. De verklaring toelatingsonderzoek 21+, onderzoek NT2, deficiënties is geldig voor het komende studiejaar en het studiejaar daarop. b. Los behaalde toetsen en de aanlegtest zijn geldig voor het komende studiejaar en het studiejaar daarop.
78
Bijlage 7 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties ARTIKEL 1
Bevoegdheid Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV is de commissie die op basis van het toelatingsonderzoek 21+, het onderzoek NT2 en het onderzoek deficiëntie vaststelt of de aanmelder het onderzoek met goed gevolg heeft afgelegd. 1. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV heeft de navolgende taken en bevoegdheden: a. het vaststellen of de aanmelder op basis van het resultaat van de Aanlegtest verder kan met het toelatingsonderzoek en start met het onderzoek 21+; b. het afnemen van de toetsing; c. het vaststellen of een aanmelder geslaagd of gezakt is; d. het uitreiken van de verklaring toelatingsonderzoek 21+, onderzoek NT2 en onderzoek deficiëntie ten bewijze dat toetsing met goed gevolg is afgelegd; e. het nemen van besluiten ten aanzien van onregelmatigheden en fraude; f. het nemen van besluiten ten aanzien van bezwaarschriften; g. het nemen van besluiten ten aanzien van wijziging opleidingskeuze; h. het verlenen van vrijstellingen voor de poort; i. het bepalen van de toetsing; j. het bepalen voor welke toetsing het recht van nabespreking bestaat. k. het bewaken van de kwaliteit van de toetsen van de toetsing. 2. Aan de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV in die hoedanigheid worden geen andere bevoegdheden opgedragen c.q. toegekend dan vermeld in artikel 1 lid 1. ARTIKEL 2
Uitzonderingen In gevallen waarin de Reglementen van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV niet voorzien, dan wel in gevallen waarin de toepassing van 79
Bijlage 7 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
de regels uit de Reglementen van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV leiden tot kennelijke onbillijkheden beslist de (voorzitter van de) Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV dan wel de directeur Onderwijs en Ontwikkeling (v/h Communicatie & Externe Betrekkingen). Onder “kennelijke onbillijkheden” kan begrepen worden: 1. Bijzondere omstandigheden, zoals die worden genoemd in artikel 3.1, op grond waarvan de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV of de directeur Onderwijs en Ontwikkeling (v/h Communicatie & Externe Betrekkingen) kan besluiten een voorziening te treffen; 2. In het geval waarin aanmelders (die vallen onder de 21+ regeling) een negatief studieadvies met bindende afwijzing ontvangen kan voorzien worden door voor deze aanmelders voor de ontbrekende onderdelen een voorziening te treffen; 3. Overige kennelijke onbillijkheden. ARTIKEL 3
Bijzondere omstandigheden Als een bijzondere omstandigheid worden de omstandigheden aangemerkt, die in de WHW worden aangegeven. Deze bijzondere omstandigheden zijn de volgende. 1. Bijzondere persoonlijke omstandigheid a. Ziekte of zwangerschap en bevalling van de betrokkene; b. bijzondere zwaarwegende familieomstandigheden; c. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de betrokkene; d. topsport (zie hierna); e. andere zwaarwegende persoonlijke omstandigheden, niet zijnde vakantie. 2. Topsport In uitzonderlijke gevallen kunnen topsportactiviteiten een zodanige hoeveelheid tijd in beslag nemen dat daardoor vertraging ontstaat voor het tijdig starten met het toelatingsonderzoek (ex. 7.29 WHW). Het dient in dat geval te gaan om sportactiviteiten op (inter)nationaal niveau, waarbij 80
Bijlage 7 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
sprake is van een substantiële tijdsbesteding. De betrokken aanmelder dient tot de nationale selectie van een bij het NOC/NSF aangesloten sportbond te behoren. Een beroep op dit artikel is niet mogelijk in combinatie met het gebruik van andere, groepsgewijze voorzieningen die de hogeschool heeft getroffen. 3. Andere zwaarwegende omstandigheden In geval van onbillijkheden van overwegende aard kan de directeur Onderwijs en Ontwikkeling (v/h Communicatie & Externe Betrekkingen) ook in andere omstandigheden dan genoemde de aanmelder ondersteunen (hardheidsclausule). ARTIKEL 4
Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV 1. Samenstelling a. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV bestaat uit maximaal vijf leden waaronder een voorzitter en een secretaris. De secretaris is tevens stemgerechtigde. b. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV kiest uit haar midden een voorzitter. c. De manager van afdeling Toelatingsonderzoek en Ondersteunend Onderwijs en medewerkers van het bedrijfsbureau kunnen geen lid zijn van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV. d. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV kan zich laten adviseren door een persoon met een bepaalde expertise. e. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV wendt zich tot het bedrijfsbureau van de afdeling Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs ter ondersteuning van haar werkzaamheden. 2. Benoeming van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV a. De leden van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV worden benoemd door de directeur Onderwijs en Ontwikkeling (v/h Communicatie & Externe Betrekkingen). b. De commissieleden worden voorgedragen door de manager. c. Commissieleden worden benoemd voor de periode van één cursusjaar. 81
Bijlage 7 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
d. Er worden jaarlijks een aantal plaatsvervangers benoemd. e. De maximale aaneengesloten zittingsduur bedraagt maximaal vier jaar. 3. Vergaderingen a. De voorzitter van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV is bevoegd de commissie bijeen te roepen zo dikwijls deze zulks in het belang van de voortgang van de werkzaamheden van de commissie noodzakelijk oordeelt, of indien twee leden van de commissie daartoe, schriftelijk en onder opgave van de te behandelen punten aan de voorzitter een verzoek richten. De voorzitter reageert binnen vijf werkdagen op het verzoek. Als niet binnen vijf werkdagen door de voorzitter wordt gereageerd zijn verzoekers bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereisten van formaliteit. b. De oproeping tot vergadering geschiedt, behoudens het in het vorige lid bepaalde, door of namens de voorzitter binnen een termijn van ten minste vijf werkdagen, de dag der oproeping en die der vergadering niet meegerekend, door middel van e-mail en/of een agendaverzoek. Hierbij worden behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen opgenomen. c. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV; bij afwezigheid bepaalt de voorzitter wie namens hem/haar de vergadering zal leiden. In principe zal dit de secretaris zijn. Er worden notulen van het ter vergadering behandelde opgemaakt. Voor het opmaken van de notulen kan de secretaris worden ondersteund door een persoon van het bedrijfsbureau. In de volgende vergadering worden de notulen ter goedkeuring aan de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV overgelegd en ten bewijze daarvan door de voorzitter ondertekend. d. De vergaderingen van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV zijn besloten. e. Een lid van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV kan zich ter vergadering niet door een ander laten vertegenwoordigen door middel van een volmacht. 82
Bijlage 7 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
f.
De zaken die in de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV aan de orde zijn, zijn aan geheimhouding onderhevig. De resultaten worden slechts door of namens de voorzitter bekend gemaakt. 4. Vergaderfrequentie De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV vergadert in principe maandelijks. In ieder geval vergadert de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV ten minste vier maal per jaar. 5. Quorum Het quorum bestaat uit drie leden. 6. Besluitvorming a. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV neemt haar besluiten met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen van de ter vergadering aanwezige stemgerechtigde leden, met dien verstande dat voor het nemen van besluiten ten minste de helft van de leden van de commissie aanwezig dient te zijn. b. In spoedeisende gevallen kan een voorlopige voorziening worden getroffen. In principe wordt de voorlopige voorziening getroffen door de voorzitter en een ander lid. Anders wordt de voorlopige voorziening getroffen door de secretaris en een ander lid. c. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd, tenzij de voorzitter een andere wijze van stemming bepaalt of toelaat en geen der stemgerechtigden zich voor de stemming tegen de wijze van stemming verzet. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes. d. Blanco stemmen zijn van onwaarde en worden geacht niet te zijn uitgebracht. e. Bij staken van stemmen over zaken wordt in dezelfde vergadering, na discussie, een herstemming gehouden. Indien de stemmen ook bij herstemming staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. f. Bij staken van stemmen over personen wordt in dezelfde vergadering, na discussie, een herstemming gehouden. Indien de stemmen ook bij herstemming staken, beslist het lot. g. Ieder stemgerechtigd lid van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, 83
Bijlage 7 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
NT2 en DV heeft recht tot het uitbrengen van één stem. h. Indien in een vergadering van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV alle leden van de commissie aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, ook al zijn de door dit reglement gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen, mits de besluiten genomen worden met algemene stemmen. i. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV kan in plaats van in vergadering ook schriftelijk door middel van e-mail besluiten nemen, mits met algemene stemmen van alle leden van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV. 7. Taken secretaris a. De secretaris heeft de navolgende taken:
het organiseren van de vergadering; het opmaken en verspreiden van de notulen; het leggen van externe contacten ter ondersteuning van de besluitvorming; het archiveren van notulen en bezwaarschriften. b. Aan de secretaris in die hoedanigheid worden geen andere taken opgedragen dan vermeld onder dit punt. 8. Examinatoren a. De Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV wijst jaarlijks examinatoren aan, met dien verstande dat op grond van deze regeling alle leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast, geacht worden te zijn aangewezen als examinator, tenzij de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV anders beslist. Voor de strekking van dit artikel worden onder ‘leden van het personeel’ ook diegenen begrepen die de functie van personeelslid uitoefenen op basis van detachering of inhuur (personeel dat niet in loondienst is). b. De aanwijzing als examinator, voor wat betreft leden van het personeel, vervalt met onmiddellijke ingang zodra betrokkene geen deel meer uitmaakt van het personeel dat belast is met de verzorging van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. 84
Bijlage 7 Huishoudelijk Reglement Commissie Toetsing Onderzoek 21+, Onderzoek NT2 en Deficiënties
9. Gedrag commissielid Gedrag van een commissielid dat het functioneren van de Commissie Toetsing Onderzoek 21+, NT2 en DV belemmert wordt ter vergadering besproken: bij herhaling van dit gedrag wordt het voorgelegd aan de directeur Onderwijs en Ontwikkeling (v/h Communicatie & Externe Betrekkingen).
85
Veel gestelde vragen over Studiekeuzecheck (1 mei-regeling) versie: november 2014 NB. voor opleiding is te lezen bacheloropleiding of associate-degreeprogramma
Vragen over de belangrijkste data en juridische omgeving 1. Waarom 1 mei? Het is van groot belang dat aanmelders (studiekiezers) de tijd nemen om zich te oriënteren en bewust een goede studiekeuze maken om de kans van slagen te vergroten en daarmee onnodige uitval te verlagen. Dat doen we door gerichte en eerlijke voorlichting en een goed studiekeuzeadvies. 2. Wie heeft 1 mei bepaald? De minister OCW heeft dit in overleg met alle hogescholen en universiteiten vastgelegd in de Wet kwaliteit in verscheidenheid (KIV) die op 1 september 2013 in werking is getreden. De belangrijkste wetswijzigingen heeft ze in haar brief van 30 augustus 2013 vermeld. 3. Onderschrijft de wetgeving de verplichting die we instellen voor de studiekeuzecheck? Ja, de wet biedt ons de mogelijkheid de studiekeuzecheck voor nieuwe aanmelders te verplichten. Voor de hogeschool zijn de verplichtingen rond het aanmelden vastgesteld op 18 november 2014 in het Reglement inschrijving en voorbereiding dat te vinden is op hint: aanmeldingsbeleid2015 4. En wat als wij zelf niet hierin voldoen? Dan hebben we een probleem. Een aanmelder mag niet de dupe worden van het feit dat wij niet aan onze verplichtingen kunnen voldoen. We hebben dit ingezet om deze jonge mensen te helpen in het keuzeproces. Dan moeten we onze verplichtingen ook nakomen. 5. Wat als de aanmelder vergeet zich aan te melden voor 1 mei? De aanmelder (studiekiezer) kan zich bij Hogeschool Rotterdam tot 31 juli 2015 aanmelden, maar de selectieve opleidingen geven na 1 mei een positief of negatief bindend studiekeuzeadvies. 86
Veel gestelde vragen over Studiekeuzecheck (1 mei-regeling)
6. Inschrijven voor aanmelders (studiekiezers) is toch mogelijk tot 1 september 2015? Er is een verschil tussen aanmelden en inschrijven. Aanmelden kan tot 31 juli 2015 via Studielink waarna de aanmelder uiterlijk tot 1 september 2015 de tijd heeft om te voldoen aan alle toelatingsvoorwaarden, zoals studiekeuzecheck, betaling van het collegegeld, diploma etc. 7. Mag de aanmelder zich vóór 31 juli inschrijven zonder aan te melden? Nee. De aanmelder moet de aanmeldingsprocedure doorlopen. Deze is strenger geworden. We communiceren dat de aanmelder (studiekiezer) zich voor 1 mei moet aanmelden via Studielink. Maar het ‘moeten’ is in werkelijkheid genuanceerder. Formele einddatum van aanmelding is tot 31 juli 2015 (tot en met 31 juli). Bij aanmelding via Studielink na 1 mei geldt voor sommige opleidingen (de zogenaamde selectieve opleidingen) een strengere procedure. 8. Hoe voeren we gesprekken met studiekiezers die zich tóch te laat aanmelden bijvoorbeeld eind juli? De gesprekken moeten dan door de studieloopbaancoaches in augustus en voor 1 september gevoerd worden. 9. Zijn de aanmeld- en inschrijfdata landelijk of alleen van Hogeschool Rotterdam? De data uiterlijk op 1 mei en uiterlijk voor 1 september zijn door de minister vastgesteld. De uiterste datum van aanmelding via Studielink tot 31 juli 2015 is door het CvB vastgesteld. 10. Voor hoeveel opleidingen kan een aanmelder (studiekiezer) zich aanmelden? De aanmelder (studiekiezer) mag zich aanmelden voor maximaal 3 ‘gewone’ opleidingen via Studielink (ook bijvoorbeeld voor een opleiding van een andere instelling). De datum van eerste aanmelding uiterlijk op 1 mei of na 1 mei is bepalend voor de aanmeldingsprocedure van de eventuele 2e of 3e aanmelding.
87
Veel gestelde vragen over Studiekeuzecheck (1 mei-regeling)
Vragen over de studiekeuzecheck (SKC) en studiekeuzeadvies 12. Is er een verschil in de studiekeuzecheck bij voltijd, duaal en deeltijd? Neen. Voor studiejaar 2015-2016 geldt dat de studiekeuzecheck bestaat uit het studiekeuzegesprek voor zowel voltijd, duaal als deeltijd. Opleidingen kunnen aan het studiekeuzegesprek studiekeuzeactiviteiten koppelen om meer inhoud te geven aan het gesprek. 13. Wat houden die studiekeuzeactiviteiten in bij Hogeschool Rotterdam? Het studiekeuzeadviesgesprek wordt aan de hand van de per opleiding vastgestelde studiekeuzeactiviteit(en) gehouden. Deze voor het gesprek ondersteunende activiteiten kunnen onder andere zijn het uitvoeren van de startmeter (digitale vragenlijst), het opstellen van een portfolio, het schrijven van een motivatiebrief, het meenemen van de meest recente cijferlijst(en), het bijwonen van een onderwijsactiviteit op een locatie van Hogeschool Rotterdam en het opstellen van een overzicht met elders verworven competenties (EVC’s). De opleiding is vrij om te bepalen 14. Voor wie geldt de studiekeuzecheck? De studiekeuzecheck is voor alle studiekiezers (aanmelders) voltijd, deeltijd en duaal die zich voor het eerste jaar bij een bacheloropleiding of een associate-degreeprogramma aanmelden verplicht. De studiekeuzecheck is dus niet alleen voor aanmelders die voor het eerst het hoger onderwijs binnenkomen, maar ook bijvoorbeeld voor studenten die van studie wisselen (switchers), studenten met een hbo-propedeuse en studenten die toelating hebben op basis van een 21+ toelatingsexamen. Meer informatie: hint.hro.nl/aanmeldingsbeleid2014 15. Hoe werkt het bij herinschrijvers? Een herinschrijver die zich aanmeldt voor een andere studie dient ook een studiekeuzecheck te doen maar is te allen tijde toelaatbaar (mits aan de toelatingseisen is voldaan).
88
Veel gestelde vragen over Studiekeuzecheck (1 mei-regeling)
16. Is de studiekeuzecheck verplicht? Ja. De studiekeuzecheck is één van de eisen van toelating bij Hogeschool Rotterdam. Zonder startmeter en/of gesprek is de aanmelder (studiekiezer) voor de gekozen opleiding niet toelaatbaar. 17. Geldt de studiekeuzecheck van de ene opleiding automatisch ook voor een andere opleiding van de hogeschool? Nee. Voor elke gekozen opleiding geldt alleen de betreffende studiekeuzecheck. 18. Wie bepaalt de criteria voor de studiekeuzecheck? De opleiding bepaalt de inhoud van de studiekeuzecheck en de inhoud van de studiekeuzeactiviteiten. 19. Wat is de geldigheidsduur van het negatief bindend studiekeuzeadvies? Het studiekeuzeadvies is van kracht tot 1 september (deze datum geldt niet voor de februari- instroom)en wordt geregistreerd in Osiris en wordt geregistreerd bij de Dienst directeur Administratie, Informatievoorziening en Control (AIC - v/h Financiën en Studentregistratie) in verband met de controle op de toelatingsvoorwaarden. 20. Selectieve opleidingen? Selectieve opleidingen zijn ‘brede’ opleidingen die vaak vrijmoedig worden gekozen en waarbij de uitval de eerste maanden relatief heel hoog is. 22. Hoe zorg je dat de student enthousiast blijft als hij/zij zich vroeg aanmeldt? Bijvoorbeeld aanmelding in februari, gesprek in maart. Hoe binden wij de aanmelder tot 1 september 2015 aan de opleiding? Dat is aan het instituut/opleiding om te bepalen. Ook op centraal niveau zullen we over deze vraag nadenken.
89
Veel gestelde vragen over Studiekeuzecheck (1 mei-regeling)
Vragen over het te geven advies 23. Wat houdt een bindend negatief studiekeuzeadvies in? Uit de studiekeuzecheck volgt een studiekeuzeadvies dat positief of negatief kan zijn. Bij de niet-selectieve opleidingen en bij aanmelden tot en met 1 mei geldt dat de aanmelder, ondanks het advies, altijd toelatingsrecht heeft. Een bindend negatief studiekeuzeadvies geldt alleen als de aanmelder (studiekiezer) zich na 1 mei heeft aangemeld voor een selectieve opleiding en volgens de opleiding na het gesprek niet de competenties heeft die noodzakelijk zijn om succesvol te starten bij de opleiding. Bij de bepaling na 1 mei dient rekening gehouden te worden met de aanmelder die vóór 1 mei al een aanmelding heeft ingediend voor een andere opleiding bij een andere onderwijsinstelling. 24. Op basis van welke gronden kan de gespreksvoerder /SLC-er een negatief studieadvies geven? De gespreksvoerder / SLC-er kan een negatief studieadvies geven op basis van het gesprek en het beschikbare materiaal (studiekeuzeactiviteiten. Deze voor het gesprek ondersteunende activiteiten kunnen onder andere zijn het uitvoeren van de startmeter (digitale vragenlijst), het opstellen van een portfolio, het schrijven van een motivatiebrief, het meenemen van de meest recente cijferlijst(en), het bijwonen van een onderwijsactiviteit op een locatie van Hogeschool Rotterdam en het opstellen van een overzicht met elders verworven competenties (EVC’s).et beschikbare materiaal kan bestaan uit: De aanmelder is vooraf geïnformeerd over het aan te leveren materiaal en de aanvullende eisen. Om een negatieve studieadvies uit te kunnen brengen zijn vooraf in het team van gespreksvoerders / SLC-ers duidelijke afspraken gemaakt over de cesuur. 25. Wat te doen bij twijfel over het te geven advies tijdens het gesprek? De studieloopbaancoach kan bij twijfel over het te geven advies bedenktijd invoeren om overleg te voeren met collega’s. De aanmelder dient dan wel binnen 2 kalenderweken na het gesprek schriftelijk geïnformeerd te 90
Veel gestelde vragen over Studiekeuzecheck (1 mei-regeling)
worden over het uiteindelijke advies. Dit kan bijvoorbeeld ook inhouden dat we de aanmelder adviseren deel te nemen aan ondersteunende studieactiviteiten, zoals Summerschool. 26. Is de gespreksvoerder/SLC in staat om op een juiste manier door te verwijzen? Indien tijdens het gesprek met de aanmelder (studiekiezer) blijkt dat deze verdere ondersteuning nodig heeft of meer op z’n plek is bij een andere opleiding, vormt deze doorverwijzing onderdeel van het advies. Dit onderwerp (doorverwijzing) en de bijbehorende kennis is onderdeel van de training van de studieloopbaancoaches 27. Kan de aanmelder naar aanleiding van een negatief bindend studiekeuzeadvies in beroep gaan? Ja, tegen het bindend negatief studiekeuzeadvies kan de aanmelder binnen 12 schoolwerkdagen dagen een heroverweging aanvragen bij de Toelatingscommissie en daar een uitspraak bij het Bureau Klachten en Geschillen van de hogeschool.
91
Aanmelding havo, vwo, mbo (lang of niveau 4) met passend profiel/vakkenpakket, hbo-p’er, switcher, afgeronde bachelor/master in Nederland behaald voor het eerste jaar van een opleiding?
ja
Aanmelding voor 1 mei?
ja
Selectieve opleiding?
ja
Studiekeuzeadvies positief?
ja
Toelaatbaar
nee
nee
nee
Studiekeuzeadvies positief?
Toelaatbaar ja
Toelaatbaar
nee
Toelaatbaar
Selectieve opleiding?
ja
Studiekeuzeadvies positief?
ja
nee nee
nee
Studiekeuzeadvies positief?
ja
Toelaatbaar
Niet toelaatbaar nee
Selectieve opleiding; studiekeuzeadvies positief?
Toelaatbaar
Niet toelaatbaar
ja
Toelaatbaar
nee
nee
Niet-selectieve opleiding; ja studiekeuzeadvies positief?
Toelaatbaar
Toelaatbaar
nee
Toelaatbaar
Deficiëntie?
ja
Aanmelding voor 1 mei? nee Staatsexamen positief? nee
nee
ja
ja
Aanmelding voor 1 mei? nee Staatsexamen NT2-II positief?
nee
nee
ja
nee Niet toelaatbaar
Aanmelding voor 1 mei? nee Niet toelaatbaar
Toelaatbaar
Onderzoek NT2 of staatsexamen NT2-II positief?
Toelaatbaar ja
Toelaatbaar
nee
ja
ja
Studiekeuzeadvies gekozen ja opleiding (selectief of niet-selectief) positief?
nee
Niet toelaatbaar
nee Niet toelaatbaar
Toelaatbaar
21+?
ja
ja
Niet toelaatbaar
Buitenlands diploma + onderzoek NT2?
Deficiëntie-examen HR of staatsexamen positief?
ja
Toelatingsonderzoek 21+ positief? nee Niet toelaatbaar
ja
Studiekeuzeadvies gekozen ja opleiding (selectief of niet-selectief) positief? nee Toelaatbaar
Toelaatbaar
atbaar
atbaar
atbaar
Switch na 1 mei?
ja
Selectieve opleiding?
ja ja
ja
Toelaatbaar
nee
nee
Studiekeuzeadvies positief?
Studiekeuzeadvies positief?
Toelaatbaar ja
Toelaatbaar
nee
Toelaatbaar
Studiekeuzecheck
Een aanmelder is pas toelaatbaar als aan alle toelatingseisen van de hogeschool is voldaan.
Studiekeuzeadvies (positief: ja of nee) kan gepaard gaan met een doorverwijzing naar:
GEEN STUDIEKEUZECHECK =
– –
Studievoorlichting Decanaat
– –
Doelgroepmentoraat Studeren met een functiebeperking
– –
Studerende ouders Topsportprogramma
– –
Summerschool Ondersteunend onderwijs
NIET TOELAATBAAR Voor studenten die switchen naar aanleiding van een BSA en voor aanmelders voor kunstopleidingen en opleidingen met een numerus fixus of selectieprocedure geldt een ander aanmeldingsbeleid. Meer informatie: hr.nl/aanmelden
Voor meer informatie: HINT > Studie > Studiebegeleiding > Verwijswaaier voor Studieloopbaancoaches
atbaar
atbaar
Wegwijzer Aanmelding en studiekeuzecheck 93
Wegwijzer Toelatingscommissie geldt alleen voor selectieve bacheloropleidingen en associate-degree programma’s informatie: Hint > Klacht > Klacht wat te doen? > Aanmelden
Negatief bindend studiekeuzeadvies? Niet toelaatbaar Verzoek tot heroverweging bij Bureau Klachten en Geschillen Hogeschool Rotterdam (binnen 14 schoolwerkdagen)
Toelatingscommissie (bestaande uit 3 leden)
Gesprek (binnen 14 schoolwerkdagen na indiening) *
Uitspraak
Gegrond
Ongegrond (onder opgave van redenen)
Positief studiekeuzeadvies
Niet toelaatbaar
Toelaatbaar
Bezwaar Bureau Klachten en Geschillen (binnen 6 weken) 94
* In bijzondere gevallen kan hiervan afgeweken worden. Zie Reglement Toelatingscommissies, artikel 3.
95
ja
Actieve inschrijving bij Hogeschool Rotterdam?
nee
Herinschrijven voor 1 september via Studielink
Aanmelding voor 1 augustus via Studielink, Studiekeuzecheck verplicht
ja
Is het 1 augustus of later?
ja
Heeft student BSA gekregen?
nee
nee
Aanmelden na 1 augustus via aanmeldingsformulier SSC
Aanmelden voor 1 augustus via Studielink
Aanmelden voor 1 augustus via Studielink
nee (= switchen, alleen mogelijk als de persoon een actieve inschrijving heeft bij Hogeschool Rotterdam)
Wil student zelfde opleiding (inclusief vorm) gaan volgen?
ja
Actieve inschrijving ja of nee bij andere instelling?
nee
Inschrijving wordt hersteld mits betaling in orde is.
ja
Gaat Wordtstudent bezwaarin beroep tegen BSA? gegrond verklaard?
ja
student in GaatGaat student in beroep beroep tegen tegen BSA?BSA?
Student wordt ingeschreven mits herischrijving en betaling voor 1 september in orde zijn
nee
nee
Student blijft uitgeschreven per 31 augustus
Student blijft uitgeschreven per 31 augustus
Wegwijzer switchers met eventueel BSA (intern/extern)
Student wordt uitgeschreven per 31 augustus
ja
Heeft student BSA gekregen?
96