Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014 nummer 1155975; gelezen het verslag van het gevoerde op overeenstemming gerichte overleg met de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen; gelet op artikel 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 134 van de Wet op de expertisecentra en artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs; besluit vast te stellen de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Purmerend 2015. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders; b. schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente; c. school: school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of school voor voortgezet onderwijs; o school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs; o school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra; o school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs. d. nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra , artikel X van de wet van 31 mei 1995 (Stb.319) of artikel 75 van de Wet op het voorgezet onderwijs voor bekostiging in aanmerking is gebracht; e. voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage 'Voorzieningen'; f. aanvullende voorziening: een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld; g. indieningsdatum: uiterste moment zoals ogenomen in de bijlage 'Voorzieningen' waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend; h. toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage 'Voorzieningen', waaronder een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening; i. tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage 'Voorzieningen', waarvoor een voorziening wordt toegekend; j. subsidieplafond: het bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat maximaal beschikbaar is voor een voorziening, of een aanvullende voorziening; k. subsidievaststelling: de beschikking zoals bedoeld in artikel 4:42 van de wet; I. wet: Algemene wet bestuursrecht. Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels 1. Het college kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 2. Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de bevoegde gezagsorganen bekend. Artikel 3 Aanvullende voorziening 1. Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening. 2. Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening. Artikel 4 Jaarlijks overzicht Jaarlijks voor 1 juli zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending. Hoofdstuk 2 Procedures Paragraaf 2.1. Aanvraag voorzieningen en weigeringsgronden Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekend gemaakt door het college. Artikel 6 Indienen aanvraag 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. 2. De aanvraag vermeldt in ieder geval: a. naam en adres van het bevoegd gezag b. de dagtekening c. de gewenste voorziening d. de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening bestemd is voor een school e. een motivering van het verzoek waarbij duideijk wordt dat de aanvraag voldoet aan de toekenningscriteria 3. Bij het ontbreken van één of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen. Artikel 7 Beslissingstermijn 1. Het college besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, besluit het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. 2. Het college kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het college schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het college de reden van de verlenging aan. 3. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs 8. Weigeringsgronden Het college weigert de voorziening in ieder geval indien: a. de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening; b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria. Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen en weigeringsgronden Artikel 9. Indienen aanvraag 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aavnraag in bij het college. 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede lid en derde lid, van toepassing. Artikel 10. Beslissingstermijn 1. Het college besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. 2. Het college stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis. Artikel 11. Weigeringsgronden Het college weigert de voorziening in ieder geval indien: a. de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening is als bedoeld in artikel 3 en b. niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria. Paragraaf 2.3. Toekenning, intrekking of wijziging, verbod vervreemding Artikel 12. Inhoud beschikking tot toekennen; betaling 1. De beschikking van het college tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden: a. Feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; b. een subsidieverlening. 2. De beschiking bevat: a. het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend; b. de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren. 3. De beschikking bevat voorts: a. het bedrag van de subsidie; b. de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het college; c. de bepaling dat de wet van toepassing is en voorzover van belang welke afzonderlijke bepalingen of afwijkingen hierop van kracht zijn. 4. De betaling van het subsidiebedrag als voorschot vindt binnen zes weken na de subsidietoekenning plaats. Artikel 13. Aanvraag vaststelling 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden wijze van verantwoording, als genoemd in artikel 12 lid 3 sub b en c, zijn nagekomen. 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. 4. Indien naar het oordeel van het college een of meer gegevens als bedoeld in het tweede en derde lid ontbreken, wordt dit binen twee weken na datum va indiening van de
Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs aanvraag schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld de ontbrekende gegevens binnen twee weken na ontvangst van de mededeling in te dienen bij het college. Indien de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet binnen de in de vorige volzin bedoelde termijn heeft verstrekt, stelt het college de subsidie ambtshalve vast. Artikel 14. Subsidievaststelling volgend op verlening Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 14 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking maakt het college de beschikking aan het schoolbestuur bekend. Artikel 15. Verbod tot vervreemden Vervreemding door het bevoegd gezag van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander bevoegd gezag als gevolg van samenvoeging van het betreffende bevoegd gezag met een ander bevoegd gezag. Artikel 16. Informatieverstrekking Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. Hoofdstuk 3. Slotbepalingen Artikel 17. Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet In gevallen die betrekking hebben op het uitvoeren van deze verordening en waarin de verordening niet voorziet, beslist het college. Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015. 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Purmerend 2015. Aldusvastgesteld in de openbare raadsvergadering van • 0° cUtewv^-av- ^ De V/bdrzittér,
De griffier,
o l L <
Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs Bijlage 'Voorzieningen lokaal bewegingsonderwijs' I Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening Het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor: a. basisonderwijs of speciaal basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, en b. speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente. II Aanduiding van de voorziening Onderscheid wordt gemaakt in de voorziening: a. aanpassing, bestaande uit: 1°. het maken van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en dit belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs; 2°. wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs, omdat: A. de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt, en B. het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid; 3°. voorzieningen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving; 4°. vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties; b. onderhoud, bestaande uit: 1°. vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten; 2°. vervangen buitenberging of dak buitenberging; 3°. vervangen rijwielstalling of rijwielstaanders; 4°. vervangen brandtrap; 5° vervangen erfscheiding; 6°. Vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein; 7°. vervangen binnenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk; 8°. vervangen buitenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk; 9°. vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming; 10°. vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten; 11°. vervangen boeiboorden. III Criteria voor het toekennen van een voorziening 1. De noodzaak van de voorziening: a. maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn; b. ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is; c. eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven; d. blijkt uit het feit dat de oliegestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is, en
Registratienummer: 1156735 Onderwerp: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs e. onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan: 1°. ten minste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767, en 2°. regulier onderhoud door het schoolbestuur niet langer volstaat. 2. Bovenstaande voorzieningen komen voor subsidie in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Purmerend 2015 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college. IV Datum indienen aanvraag De subsidieaanvraag van de voorziening moet uiterlijk 1 februari voorafgaande het jaar van subsidiëring bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd: a. een leerlingenprognose, en b. een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of c. een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en d. een offerte van de kosten. V Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dat moet het schoolbestuur voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend. VI Wijze waarop de voorziening wordt toegekend 1. De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte. 2. Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend. 3. Bij het opvragen van de definitieve offertes is het schoolbestuur gehouden aan de gemeentelijk richtlijnen voor het opvragen van offertes. VII Subsidieplafond Voor deze voorziening wordt geen subsidieplafond gehanteerd. Toelichting Als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2015 vervalt de zorgplicht voor de gemeente voor het bekostigen van onderhoud en aanpassen lokalen bewegingsonderwijs. Desondanks blijft de gemeente verantwoordelijk voor het vaststellen van de vergoeding voor onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs, maar nu als onderdeel van de vergoeding materiele instandhouding (artikel 136 Wpo en artikel 130 Wee). Voor het vaststellen van de hoogte van het subsidiebedrag bestaan twee mogelijkheden: 1. het verhogen van de bedragen per klokuur van de vaste en variabele kosten, of 2. het handhaven van de huidige procedure, waardoor de subsidie van onderhoud en aanpassen de lokalen bewegingsonderwijs niet afhankelijk is van het aantal klokuren gebruik, maar op een gelijke wijze plaatsvindt als het onderhoud en aanpassen van de gemeentelijke lokalen bewegingsonderwijs plaatsvindt. Mede omdat het, gelet op de verscheidenheid in bvo en soort lokalen bewegingsonderwijs praktisch ondoenlijk is om een bedrag per klokuur vast te stellen is gekozen voor de in deze bijlage beschreven procedure.