Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Aanpassingen convenant veiligheidshuis periode 2011-2014. Bestuurlijke aspecten Stellers W. Hoefnagel/ A. ’t Hardt Versie:21 januari 2010 Uitgangspunt voor de aanpassingen zijn: 1. Verlenging samenwerking De deelnemers committeren zich aan een verlenging van de samenwerking voor de periode 2011-2014: zie onder overwegen de een na laatste bullit (pag. 7 bovenaan) en artikel VIII (pag. 8). De mogelijkheid voor tussentijdse opzegging m.i.v. de termijn van één jaar is gehandhaafd. (art IX, pag. 9). 2. Bestuurlijke verantwoordelijkheid van de stichting.(overwegingen pag. 7, zesde bullit, art II en III, pag. 7 van het convenant). In het voorafgaande convenant was er sprake van een bestuurlijke verantwoordelijkheid van de regiegroep. Dit is in de nieuwe situatie aangepast. De stichting wordt bestuurlijk verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van het RVML. In de stichting zitten de gemeenten (algemeen bestuur) en daarnaast een dagelijks bestuur: Uit elke deelregio (Maasland/Uden- Veghel/Land van Cuijk ) zit een vertegenwoordiger (is geregeld in de statuten van de stichting). In de Regiegroep zitten de overige partners met een vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur. De Regiegroep krijgt hierin een adviserende functie. Overigens was de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de Regiegroep in de vorige periode wel te verklaren, omdat de stichting pas later is gaan functioneren. Met de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de stichting wordt ook recht gedaan aan de primaire verantwoordelijkheid van de gemeenten in deze regio voor het veiligheidsbeleid in het algemeen en het veiligheidshuis in het bijzonder. 3. Beleidscyclus: begroting en jaarrekening: art VII, pag. 8). Bij de cyclus voor de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag wordt aansluiting gezocht bij het afstemmingsproces tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. (kadernota in februari, begroting en jaarstukken op 1 mei naar de gemeenten ). Dat is in het convenant verwerkt. In de lijn van dit proces kan ook een adoptiegroep van ambtenaren in het leven worden geroepen, die t.b.v. de overige gemeenten de stukken analyseren en daarvoor conceptvoorstellen maken (met respectering van de couleur locale). 4. Onderscheid stichtingsbestuur en regiegroep. In zowel het nieuwe convenant als het visiedocument worden aan het stichtingsbestuur en de regiegroep meer expliciet taken en bevoegdheden toegekend. Samengevat zullen die als volgt verdeeld worden. Stichtingsbestuur Het bestuur van de stichting is belast met het beheer en de exploitatie van het Veiligheidshuis. Zij draagt in opdracht van de 12 deelnemende gemeenten en ander bestuurlijke partners zorg voor de uitvoering van de processen, zoals die door de gemeenten zijn opgedragen. In dit kader draagt het bestuur er zorg voor dat de ketenpartners voldoende zijn gefaciliteerd om deze processen uit te voeren en bevordert de stichting de samenwerking tussen de ketenpartners. -
Jaarverslag Begroting, vooraf overleg werkplek vergoeding. Beleidskader.
1
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Regiegroep (voormalige stuurgroep) De Regiegroep adviseert het bestuur: a. over de wijze waarop de partners: inhoudelijk en qua capaciteit hun inbreng leveren aan de processen; b. de bedrijfsvoering c. over de wijze van samenwerking tussen de ketenpartners d. inhoudelijke zaken m.b.t. de ketensamenwerking e.advisering m.b.t. het beleidskader.
2
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Convenant Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf, hierna te noemen RVML, is een samenwerkingsverband waaraan de volgende groepen van partijen deelnemen:
a. Partijen die zitting hebben in de Regiegroep als zijnde (vertegenwoordigende) organisaties die beleidsinhoudelijk adviseren ten aanzien van de samenwerking. Gemeente Bernheze Gemeente Boekel Gemeente Boxmeer Gemeente Cuijk Gemeente Grave Gemeente Landerd Gemeente Maasdonk Gemeente Mill en Sint Hubert Gemeente Oss Gemeente Sint Anthonis Gemeente Uden Gemeente Veghel Openbaar Ministerie, Regioparket ’s Hertogenbosch Politie Brabant-Noord, vertegenwoordigd door de districten: Politiedistrict Maas en Leijgraaf District Uden-Veghel en District Cuijk-Boxmeer Politiedistrict Maasland Novadic-Kentron Raad voor de Kinderbescherming Reclassering Nederland Slachtofferhulp Nederland Stichting Aanzet Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk Stichting HALT Oost-Brabant GGZ Oost Brabant Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant
1
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
De onder a. genoemde partijen worden vertegenwoordigd door: 1. De gemeente Bernheze, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer A.A.M.M. Heijmans, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 2. De gemeente Boekel, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer P.M.J.H. Bos, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 3. De gemeente Boxmeer, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer K.W.Th. van Soest, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 4. De gemeente Cuijk, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer W. Hillenaar, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 5. De gemeente Grave, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw S. Haasjes-Van den Berg, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 6. De gemeente Landerd, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw W.C. Doorn-van der Houwen, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 7. De gemeente Maasdonk, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer R.H. Augusteijn, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 8. De gemeente Mill en Sint Hubert, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer J. de Groot, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 9. De gemeente Oss, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer H.W.M. Klitsie, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 10. De gemeente Sint Anthonis, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw M. P.L. Sijbers, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 11. De gemeente Uden, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer H.A.G. Hellegers, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 12. De gemeente Veghel, krachtens artikel 171 van de gemeentewet vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw I.M.R. Adema, handelend ter uitvoering van het besluit van het college; 13. Het Openbaar Ministerie ’s Hertogenbosch vertegenwoordigd door de heer A.J.A.M. Nieuwenhuizen 14. De Politie Brabant-Noord, district Maas en Leijgraaf Uden-Veghel en Cuijk-Boxmeer vertegenwoordigd door districtschef de heer F.J.A. van Leeuwen 15. De Politie Brabant-Noord, district Maasland vertegenwoordigd door districtschef de heer F.J. van der Heijden; 16. Novadic-Kentron, vertegenwoordig door de heer B. van Hoof; 17. De Raad voor de Kinderbescherming vertegenwoordigd door de heer R. Wardenaar ; 18. Reclassering Nederland vertegenwoordigd door de heer J.H.M.M.Kwaks; 19. Slachtofferhulp Nederland vertegenwoordigd door de heer J. A.Huis in ’t Veld; 20. Stichting Aanzet, vertegenwoordigd door mevrouw M.T. Greidanus. 21. Het Regionaal Maatschappelijk Centrum ‘Land van Cuijk’ vertegenwoordigd door mevrouw T.H.F.M. Holla; 22. HALT Oost-Brabant vertegenwoordigd door mevrouw H.J.A.M. Bevers 23. GGZ Oost Brabant vertegenwoordigd door de heer J.L.M.G. van Mulken 24. Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vertegenwoordigd door mevrouw E. Roskes
2
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
b. Partijen die structureel of op afroep hun medewerking verlenen aan de samenwerking 1. UWV: Maasland, vertegenwoordigd door de heer H de Backer Leijgraaf, vertegenwoordigd door mevrouw D. Dankelman Land van Cuijk, vertegenwoordigd door de heer T. Wouters 2. Optimisd, vertegenwoordigd door de heer T. Kerkhof 3. Stichting MEE, vertegenwoordigd door mevrouw J. Hesen 4. St. Maatschappelijke opvang Verdihuis, vertegenwoordigd door de heer H. Kremers 5. Woningbouwverenigingen: Brabant Wonen, vertegenwoordigd door de heer A. Sterkens Mooiland Maasland, vertegenwoordigd door mevrouw M. Kräwinkel Woningcorporatie Area, vertegenwoordigd door de heer J. van Vucht Woningstichting Kleine Meierij, vertegenwoordigd door de heer S. Jansen MRE MRICS 6. Dienst Justitiële Inrichtingen, vertegenwoordigd door de heer R.S.T. Rothof en de heer H. Huizer. 7. Vivaan, vertegenwoordigd door mevrouw K. de Laat
3
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Overwegende, • Dat het RVML een samenwerkingsverband is tussen verschillende veiligheidspartners gericht op een integrale, probleemgerichte aanpak om de objectieve en subjectieve sociale veiligheid te bevorderen. • Dat de doelstelling, de activiteiten en de uitvoering zijn vastgelegd in het visiedocument van december 2010. • Dat de kerntaken van het RVML liggen op de terreinen van: o Huiselijk geweld o Veelplegers o Jeugd o Nazorg / resocialisatie o Het zijn van een informatieknooppunt van partners in veiligheid • Dat er voor dit doel een intensieve samenwerking tussen Gemeenten, Justitie, Politie, Justitiële ketenpartners en Gemeentelijke welzijnspartners noodzakelijk is. • Dat deze samenwerking plaatsvindt in het samenwerkingsverband van RVML. • Dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor deze samenwerking ligt bij de Stichting Beheer en Exploitatie Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf, waarin alle gemeenten met één zetel zijn vertegenwoordigd. • Dat de stichting aan de samenwerking inhoud geeft door het beschikbaar stellen van een locatie waarin: o De partners voor hun medewerkers werkplekken kunnen huren o Het overleg met partners en cliënten kan plaatsvinden o De OTP – zittingen en TOM-zittingen gehouden worden o De centrale administratie wordt bijgehouden en de inhoudelijke coördinatie wordt geregeld o De directeur/ coördinator en algemene administratie huisvesting hebben • Dat de huisvesting beschikbaar wordt gesteld door de Stichting Beheer- en Exploitatie Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. • Dat de Stichting wordt gevormd door de 12 deelnemende gemeenten. • Dat de Stichting zorg draagt voor de exploitatie, het betalen van de kosten die samen hangen met de exploitatie en het in stand houden van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. • Dat samenwerkende partijen een bijdrage leveren. Deze bijdrage is gebaseerd op het aantal werkplekken per organisatie en wordt jaarlijks door de Stichting in overleg met de Regiegroep van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf vastgesteld. • Dat de Stichting zorgt voor het beschikbaar stellen van de Directeur/ Coördinator. • Dat het samenwerkingsconvenant wordt gesloten voor onbepaalde tijd. • Dat de mogelijkheid bestaat voor nieuwe partners om zich aan te sluiten bij het RVML.
4
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Verklaart het volgende te zijn overeengekomen: I. Bepalingen ten aanzien het visiedocument 1. De deelnemende partijen stemmen in met een vierjaarlijks visiedocument. 2. Het vierjaarlijkse visiedocument wordt vertaald in een concreet jaarlijks werkplan. II. Bepalingen ten aanzien van de Regiegroep (voormalige stuurgroep) Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf 1. De Regiegroep adviseert het bestuur van de stichting over het werkplan en de exploitatie van het Veiligheidshuis. 2. In de Regiegroep zijn alle deelnemende partijen vertegenwoordigd zoals genoemd in groep a. van dit convenant. 3. De gemeenten zijn vertegenwoordigd door Oss, Uden en Cuijk als zijnde de gemeenten uit de regio en tevens bestuurlijk vertegenwoordiger van de politiedistricten Maasland en Maas en Leijgraaf (gemeenten Leijgraaf en Land van Cuijk). 4. De directeur/coördinator is verantwoordelijk voor de voorbereiding en de verslaglegging van de vergaderingen van de regiegroep. 5. Adviezen in de regiegroepvergadering worden bij meerderheid van stemmen geaccordeerd met inachtneming van ieders wettelijke taken en bevoegdheden. Elk van de deelnemende partijen heeft 1 stem met dien verstande dat de gemeentelijke vertegenwoordiger ook de stemmen van de gemeenten in het betreffende district heeft. 6. Het voorzitterschap van de Regiegroep berust bij een van de gemeentelijke bestuurders. III. Bepalingen ten aanzien van de Stichting Beheer en Exploitatie van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf 1. Het bestuur van de Stichting Beheer en Exploitatie wordt gevormd door 12 vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten. 2. De Stichting Beheer en Exploitatie Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf is bestuurlijk verantwoordelijk voor het beheer en de huisvesting van het RVML. 3. Uit het algemeen bestuur wordt een dagelijks bestuur samengesteld en geformeerd, bestaande uit een vertegenwoordiging van de gemeenten Oss, Uden en Cuijk, als zijnde de gemeenten uit de regio en tevens bestuurlijk vertegenwoordiger van de driehoeksoverleggen Maasland en Maas en Leijgraaf (gemeenten Leijgraaf en Land van Cuijk). 4. De directie van de Stichting berust bij de, door de gemeenten aan te stellen directeur/ coördinator. De directie verricht haar taak in overleg met het dagelijks bestuur, die de nodige aanwijzingen kan geven. 5. De Stichting stelt eveneens administratieve ondersteuning beschikbaar. 6. De Stichting zorgt voor het huren van de accommodatie en alle faciliteiten die nodig zijn voor het beschikbaar stellen van de kantoor- en vergaderruimten. Daarbij horen schoonmaak, kosten voor energie, water, telefoon en ICT aansluitingen. 7. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het RVML waartoe ook behoort de adequate taakuitoefening van de processen. Het dagelijks bestuur bevordert daartoe dat met de betrokken partners goede afspraken worden gemaakt en de nodige afstemming plaatsvindt. 8. Het dagelijks bestuur zorgt voor goede informatie en verantwoording, daartoe behoort ook de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur. 9. Het dagelijks bestuur zorgt dat de deelnemende gemeenten en overige partners jaarlijks informatie ontvangen en er verantwoording plaatsvindt over het te voeren beleid en de behaalde resultaten (begroting/jaarrekening en jaarverslag).
5
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
IV. Bepalingen ten aanzien van de werkgroepen 1. Ter ondersteuning aan de regiegroep worden drie werkgroepen geformeerd te weten: Huiselijk Geweld; Veelplegers en Nazorg; Jeugd. 2. De deelnemende partijen leveren hun bijdrage aan de inhoudelijke werkzaamheden. 3. Het voorzitterschap van de werkgroepen berust bij gemeenten en worden ingevuld door de inhoudelijke portefeuillehouders. V. Bepalingen ten aanzien van deelnemende partijen 1. De deelnemende partijen leveren in het casusoverleg en/of afroep hun bijdrage aan de inhoudelijke werkzaamheden van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. 2. De partijen leveren de inbreng op basis van de eigen kernactiviteiten. 3. Zij dragen zorg voor personele inzet zover dat noodzakelijk is voor het goede verloop van de werkzaamheden in het RVML. 4. Zij participeren in de overleggen die plaatsvinden over en in het Veiligheidshuis. 5. Voor het inzetten van de medewerkers worden geen kosten in rekening gebracht. 6. Desgewenst kunnen partijen in de accommodatie van het RVML één of meerdere eigen werkplekken huren. VI Bepalingen ten aanzien van de directeur/ coördinator 1. De dagelijkse leiding van het RVML berust bij de directeur/coördinator die door het stichtingsbestuur aangesteld wordt. 2. De directeur/coördinator is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in het RVML en legt verantwoording af aan het dagelijks bestuur. 3. De directeur/coördinator belegt in overleg met de voorzitter, de vergaderingen van de Regiegroep, het dagelijks en algemeen bestuur van de Stichting RVML. Zij draagt zorg voor de verslaglegging van de vergadering. 4. De directeur/coördinator zorgt voor het indienen van stukken ten behoeve van de beleiden begrotingscyclus. VII Bepalingen ten aanzien van de kostenverdeling en bijdragen van partijen 1. De Stichting stelt jaarlijks een kadernota en een begroting voor het komende jaar alsmede een jaarrekening van het afgelopen jaar vast. 2. De Stichting is verantwoordelijk voor een sluitende begroting. Uiterlijk 1 (één) februari wordt de kadernota voor het daaropvolgende jaar ter advisering aan de Regiegroep en de deelnemende gemeenten voorgelegd. Voor 1 (één) mei wordt de begroting voor het komende en de jaarrekening van het afgelopen jaar aan de deelnemende gemeenten en de andere participanten voor commentaar voorgelegd. 3. De begroting voor het komende boekjaar en de jaarrekening van het afgelopen jaar worden uiterlijk 1 oktober van elk jaar door het bestuur van de stichting vastgesteld. 4. Indien er sprake is van indexering wordt de begroting geïndexeerd met de index “loonvoet sector overheid” uit de Macro Economische Verkenningen voor het loongedeelte en de index “Prijs Netto Materiële Overheidsconsumptie” voor het materiële deel. De prognose indexcijfers worden het daaropvolgende jaar gesaldeerd met de nieuwe indexcijfers van dat jaar. 5. Bij de begroting wordt ook een voorstel gedaan voor de hoogte van de bijdrage van de deelnemende partijen voor de gehuurde werkplekken. 6. De bijdrage van partijen worden op basis van vooruitbetaling eenmalig of in termijnen door de Stichting in rekening gebracht. 7. De Stichting draagt bij de jaarrekening zorg voor een accountantsverklaring. 8. Tekorten of overschotten op de jaarrekening worden in de volgende jaren gecompenseerd. Om fluctuaties in de begroting te voorkomen mag de Stichting een algemene reserve tot maximaal 10% van de jaarlijkse gemeentelijk bijdrage aanhouden.
6
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
9. De gemeenten betalen een bijdrage die bestaat uit twee componenten: • Een vast bedrag per inwoner. • Een variabele bijdrage die gebaseerd is op de mate van participatie van gemeenten in het RVML. 10. De bijdrage als bedoeld in dit lid 9 wordt jaarlijks door het bestuur van de stichting vastgesteld. VIII Bepalingen ten aanzien van de inwerkingtreding en looptijd van het convenant 1. Dit convenant treedt in werking op 1 januari 2011. 2. Nieuwe deelnemers kunnen na instemming van de Stichting op elk moment toetreden. 3. Het RVML heeft een blijvend en duurzaam karakter en is in beginsel niet gebonden aan een bepaalde termijn. 4. Dit samenwerkingsconvenant wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 5. De voorzitter van de Stichting ziet toe op uitvoering van het convenant. IX Bepalingen ten aanzien van wijziging en opzegging van het convenant 1. Voor wijziging van dit convenant is instemming van het Stichtingsbestuur en de meerderheid van de Regiegroep vereist. 2. Elke partij kan deze overeenkomst eenzijdig opzeggen door middel van een aangetekende brief met een opzegtermijn van één jaar. Daar waar sprake is van door wet- en regelgeving verbonden ketensamenwerking als in de justitiële keten zal overeenstemming gezocht worden binnen het Arrondissementaal Justitieel Beraad. 3. Het stichtingsbestuur stelt binnen 6 maanden na de opzegging een regeling op van de gevolgen van de opzegging. Het uitgangspunt is dat de overige deelnemers geen financiële schade ondervinden van de opzegging. 4. Indien er geen overeenstemming met de opzeggende partij wordt bereikt zal het geschil worden onderworpen aan arbitrage, waarbij elke partij een vertegenwoordiger aanwijst die samen een onafhankelijke derde aanwijzen. De arbitragecommissie brengt een voor partijen bindend advies uit. X Bepalingen ten aanzien van de naam van het convenant Deze overeenkomst kan worden aangehaald als ‘Samenwerkingsovereenkomst Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf’ 2011
7
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Aldus overeengekomen: De gemeente Bernheze vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer A.A.M.M. Heijmans.
..............................
De gemeente Boekel vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer P.M.J.H. Bos.
…………………….
De gemeente Boxmeer vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer K.W.Th. van Soest.
…………………….
De gemeente Cuijk vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer W. Hillenaar.
…………………….
De gemeente Landerd vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw W.C. Doornvan der Houwen.
.…………………….
De gemeente Grave vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw S. Haasjes-Van den Berg.
…………………….
De gemeente Maasdonk vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer R.H. Augusteijn
…………………….
8
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
De gemeente Mill en Sint Hubert vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer J. de Groot.
…………………….
De gemeente Oss vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer H.W.M. Klitsie.
…………………….
De gemeente Sint Anthonis vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw M.P.L. Sijbers.
…………………….
De gemeente Uden vertegenwoordigd door haar burgemeester de heer H.A.G. Hellegers.
…………………….
De gemeente Veghel vertegenwoordigd door haar burgemeester mevrouw I.M.R. Adema.
…………………….
Openbaar Ministerie ’s Hertogenbosch vertegenwoordigd door de heer A.J.A.M. Nieuwenhuizen.
…………………….
De Politie Brabant-Noord, district D3 Uden/Veghel en D3 Cuijk/Boxmeer vertegenwoordigd door districtchef de heer van F. J van Leeuwen.
…………………….
9
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
De Politie Brabant-Noord, district D2 Maasland vertegenwoordigd door districtschef de heer F.J. van der Heijden.
…………………….
Novadic-Kentron vertegenwoordigd door de heer B. van Hoof.
…………………….
De Raad voor de Kinderbescherming vertegenwoordigd door de heer R. Wardenaar.
…………………….
Reclassering Nederland vertegenwoordigd door de heer J.H.M.M. Kwaks.
…………………….
Slachtofferhulp Nederland vertegenwoordigd door de heer J.A. Huis in ’t Veld.
………………..
Stichting Aanzet vertegenwoordigd door mevrouw M.T. Greidanus.
……………………. Het Regionaal Maatschappelijk Centrum ‘Land van Cuijk’ vertegenwoordigd door mevrouw T.H.F.M. Holla.
…………………….
HALT Oost-Brabant vertegenwoordigd door mevrouw H.J.A.M. Rita Bevers.
10
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
……………………. GGZ Oost Brabant vertegenwoordigd door de heer J.L.M.G. van Mulken.
……………………….
Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant vertegenwoordigd door mevrouw E. Roskes
…………………….
UWV Maasland vertegenwoordigd door de heer H. de Backer
.........................
UWV Leijgraaf vertegenwoordigd door mevrouw D. Dankelman
.........................
UWV Land van Cuijk vertegenwoordigd door de heer T. Wouters
.........................
Optimisd vertegenwoordigd door de heer T. Kerkhof
…………………
Stichting MEE vertegenwoordigd door de heer J. Jacobs
…………………
St. Maatschappelijke opvang Verdihuis vertegenwoordigd door de heer H. Kremers
…………………
11
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Woningbouwverenigingen: Brabant Wonen vertegenwoordigd door de heer A. Sterkens
………………..
Mooiland Maasland vertegenwoordigd door mevrouw M.M. Kräwinkel
………………..
Woningcorporatie Area vertegenwoordigd door de heer J. van Vucht
………………..
Woningstichting Kleine Meierij vertegenwoordigd door de heer S. Jansen MRE MRICS
………………..
Dienst Justitiële Inrichtingen vertegenwoordigd door de heer R.S.T. Rothof en De heer H. Huizer
…………………
………………… Vivaan vertegenwoordigd door mevrouw K. de Laat
…………………
12
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Stichtingsbestuur regiegroep adoptiegem
week
gemeenten
kadernota 1
concept kadernota gereed concept kadernota > adoptieambtenaar bespreken kadernota in regiegroep verzenden kadernota naar griffies reacties gemeenten bekend
2 4 4 13
12 17
17 17 25 26
productbegroting concept productbegroting gereed concept productbegroting in regiegroep bespreken concept productbegroting met adoptieambtenaar verzenden productbegroting naar griffies reacties gemeenten bekend vaststellen productbegroting
x x x x x
x x
x
x x
x x
x
jaarrekening 12 17
17 17 25 26
concept jaarrekening gereed concept jaarrekening in regiegroep bespreken concept jaarrekening met adoptieambtenaar verzenden jaarrekening naar griffies reacties gemeenten bekend vaststellen jaarrekening visie/meerjarenbeleidplan concept visie in regiegroep bespreken concept visie met gemeenten verzenden visie naar griffies reacties gemeenten bekend vaststellen visie
13
x x
x
x x
x x
x
x
x x x
x
x x
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Toelichting op het concept visiedocument In het concept visiedocument zijn de volgende elementen verwerkt: • Het landelijke kader zoals beschreven in ‘Veiligheidshuizen: naar een landelijk dekkend netwerk van Veiligheidshuizen’. • De visie van het OM over de diverse vormen die Veiligheidshuizen kunnen hebben met de vertaling naar de situatie voor het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. • Anders dan in het voorgaande visiedocument is nadrukkelijk benoemd dat het Veiligheidshuis een instrument is om de doelstellingen te bereiken in het kader van integrale veiligheid. • Een belangrijke aanbeveling uit de recente evaluatie is om te komen tot meetbare outputen outcome criteria. Deze zijn als bijlage toegevoegd maar dienen voor vaststelling nog verder uitgewerkt te worden met de convenantpartners, mede in het licht van de verdere implementatie van GCOS.
1
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Visiedocument Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf Een visie op de samenwerking binnen het Regionaal Veiligheidshuis voor gemeenten in het stroomgebied van de rivieren Maas en Leijgraaf vanaf 2011-
Oss, januari 2011
1
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Rijksbeleid 2.1.Landelijke modellen 2.2 Rijksbeleid in relatie met het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf 3. Algemene uitgangspunten van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. 3.1 Doelstelling 3.2 Uitgangspunten 3.3 Overlegstructuur Bijlage 1 . Beschrijving van typen Veiligheidshuizen.
2
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
1. Inleiding Veilig wonen en leven zijn belangrijke zaken die burgers van een gemeentebestuur verwachten. Criminaliteit, overlast en gevoelens van onveiligheid hebben grote invloed op de leefbaarheid in stad en dorp. Problemen op het gebied van sociale veiligheid kunnen het best worden opgelost door vroegtijdig ingrijpen, preventieve actie(s) en een gezamenlijk optreden. Daarnaast is het tijdig en gezamenlijk handelen ook nodig wanneer mensen uit hun straf weer terugkeren in de samenleving om zo recidive te voorkomen. Het huidige kabinet (2010 – 2014) kiest in haar kabinetsbeleid nadrukkelijk voor de rol van Veiligheidshuizen in de aanpak van criminaliteit en de gebiedsgebonden aanpak. Bij de aanpak van deze veiligheidsproblemen is het van groot belang en tevens door wet- en regelgeving ingegeven dat diverse instanties gezamenlijk optrekken: gemeenten vanuit hun regieverantwoordelijkheid voor integrale veiligheid, politie vanuit openbare orde en veiligheid, en opsporing, justitie vanuit hun taken en verantwoordelijkheden binnen de strafrechtsketen en maatschappelijke partners vanuit de zorg. Het doel van de samenwerking is dat een groter effect ontstaat door combinaties van interventies. Vanuit deze gedachte is eind 2006 besloten om onder regie van destijds dertien (nu twaalf door de samenvoeging van Lith en Oss) gemeenten in Noordoost Brabant het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf op te richten. Medio 2010 is het huis geworden tot een krachtig instrument om de samenwerking tussen alle partijen te faciliteren die een rol hebben in de ketensamenwerking op het gebied van Huiselijk Geweld, Risicojongeren, Veelplegers en Nazorg uit detentie. Na de eerste evaluatie door IVA/ Avans/ van Montfoort medio 2009 blijkt dat het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf staat als een huis, maar dat met een aantal aanbevelingen de doorontwikkeling tot volwassenheid vorm – en inhoud moet krijgen. Met dit visiedocument wordt inzichtelijk gemaakt binnen welke kaders de volgende fase (2011- 2014) gewerkt gaat worden in het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. De basis voor de samenwerking is vastgelegd in een convenant dat aansluit bij de procedure van gemeenschappelijke regelingen in Brabant-Noord.
3
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
2. Rijksbeleid De aanpak van Veiligheidshuizen wordt landelijk gezien als effectief. Het kabinet heeft daarom gekozen voor een landelijk dekkend systeem van veiligheidshuizen. Deze ontwikkeling is eind 2009 afgerond. De Veiligheidshuizen moet een bijdrage leveren aan de reductie van criminaliteit en het terugdringen van recidive. Om dit te bereiken zijn landelijk uitgangspunten geformuleerd. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf volgt deze uitgangspunten, waarbij het bestuur het verantwoordelijke orgaan is dat zorgdraagt voor inbedding van de regionale en lokale processen. Zij wordt daarbij geadviseerd door de Regiegroep. 2.1 Landelijke modellen Er worden landelijk drie varianten te onderscheiden in de wijze waarop de Veiligheidshuizen georganiseerd zijn, te weten een sectoraal Veiligheidshuis, een intersectoraal Veiligheidshuis en een integraal Veiligheidshuis. De drie varianten zijn beschreven in bijlage 1. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf kan gekenmerkt worden als een plusvariant van een intersectoraal Veiligheidshuis omdat er naast de partners in de justitieketen beduidend meer verschillende partners betrokken zijn.
2.2 Rijksbeleid in relatie met het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf kan betiteld worden als een intersectoraal Veiligheidshuis (subtype twee) met kenmerken van het integrale type. Voor het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf is van belang dat de integrale samenwerking ten aanzien van de vier deelthema’s gedurende de komende jaren zo optimaal mogelijk verloopt en dat maatwerk ten aanzien van overige lokale c.q. regionale thema’s zal plaatsvinden onder regie van het bestuur en de regiegroep. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf zal daarnaast actief inzetten op de door de regering benoemde speerpunten. Daar waar mogelijk zal gekeken worden naar een afstemming met de overige veiligheidshuizen in het Arrondissement Brabant Noord – en Zuidoost om een zo effectieve en efficiënt mogelijke aanpak te bewerkstelligen t.a.v. de genoemde thema’s.
3. Algemene uitgangspunten van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. 3.1 Het Veiligheidshuis: geen doel op zich maar een instrument om samen te werken Het Veiligheidshuis is een instrument dat door gemeenten, Openbaar Ministerie en Politie en overige partners wordt ingezet om veiligheidsproblematiek, gericht op de vier thema’s, aan te pakken. Gemeenten hebben de doelstelling op het gebied van veiligheid geformuleerd in het integraal veiligheidsbeleid. Het behalen van de doelstelling wordt getracht door o.a. de vier thema’s gezamenlijk aan te pakken binnen het Veiligheidshuis. Om de doelstelling op het gebied van veiligheid te kunnen bereiken worden verschillende activiteiten uitgevoerd door de partners in het Veiligheidshuis namelijk: Het voorkomen en terugdringen van recidive, overlast en criminaliteit door een persoonsgerichte aanpak van risicojongeren, huiselijk geweldplegers en veelplegers. Het verlenen van passende (na)zorg aan de hiervoor genoemde doelgroepen en aan (ex)gedetineerden. Het verlenen van passende (na)zorg aan slachtoffers van genoemde doelgroepen. 4
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Het zicht krijgen op de meervoudige en complexe problematiek van cliënten en het verkrijgen van inzicht in de rol die partijen hebben in de vormgeving van de zorgverlening aan genoemde doelgroepen. Het op elkaar afstemmen van ieders taken en verantwoordelijkheden t.a.v. de genoemde doelgroepen door tijdig gegevens uit te wisselen over de persoonlijke omstandigheden van de cliënt en bindende afspraken te maken over een samenhangende en ketenbrede aanpak; Het doorlopend kunnen monitoren van de afspraken, het verantwoorden van de activiteiten en de behaalde resultaten aan de individuele gemeenten en betrokken organisaties kunnen presenteren. Het vastleggen van afspraken met gemeenten en overige betrokken organisaties waarop men eventueel terug kan vallen bij recidive; Het signaleren van knelpunten in de ketensamenwerking en het adviseren bij verbeteringen daarbij aan de beleidsmakers van de betrokken instellingen en gemeenten. Het verzamelen van informatie om ondersteunend te kunnen zijn aan de beleidsvoorbereiding van de betrokken partijen.
5
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
3.2 Uitgangspunten. Bij het uitvoeren van de hiervoor genoemde activiteiten zijn een aantal uitgangspunten leidend. De genoemde uitgangspunten zijn ontleend aan landelijk beleid met een vertaling naar de regionale en lokale werking van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf. 1. De verbinding tussen lokaal bestuur, zorg- en strafrechtketen, inclusief slachtofferzorg staat centraal. preventie
opsporing
vervolging
berechting
executie
nazorg
preventie
De kerntaak van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf betreft de uitvoering (of minimaal inzicht hebben in de reeds eerder ingezette interventies) van preventieve, repressieve, curatieve én proactieve maatregelen van (potentiële) plegers van criminele activiteiten. De criminaliteit in de dagelijkse leefomgeving moet daadwerkelijk afnemen. In de tijd gezien kan zowel vóór, tijdens als na eventuele criminele handelingen van daders vanuit het Veiligheidshuis worden ingegrepen. Vooral de curatieve aanpak sluit hierop aan. Dat wil zeggen dat door een gedragsverandering bij daders te bewerkstelligen, criminele activiteiten stoppen of verminderen. De meerwaarde van deze samenwerking ligt erin dat ook een aansluiting wordt gemaakt met preventieve en repressieve aanpak en nazorg. Dit betekent dat het voorkomen en terugdringen van criminaliteit doelen zijn van de werkzaamheden in het Veiligheidshuis. Met de ketenaanpak ontstaat een naadloze overgang tussen preventieve en curatieve zorg. Specialisten nemen op het gewenste moment het stokje van elkaar over. Hierbij werken de zorgpartners veelal per (gemeentelijk of politie-) district met elkaar in het Veiligheidshuis samen.
2. Om te komen tot een goede afstemming op casusniveau tussen preventie, repressie en nazorg vindt casusoverleg plaats op tenminste de volgende thema’s:Jeugd, Veelplegers en Huiselijk geweld en indien gewenst Nazorg uit detentie. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf is het platform dat de samenwerking tussen professionals faciliteert. Via deelname aan de casusoverleggen of het bezetten van werkplekken kunnen instellingen in hulpverlening en zorg elkaar ontmoeten en daardoor effectiever opereren. Er is immers beter zicht op de problemen die spelen en welke mogelijkheden er zijn om tot oplossingen te komen. De casusoverleggen worden gezien als het hart van de samenwerking. De betrokken partners zoeken met inachtneming van hun eigen taken en verantwoordelijkheden gezamenlijk naast de meest optimale persoonsgerichte aanpak.
3. In het Veiligheidshuis is voldoende aandacht voor slachtoffers. Het Veiligheidshuis is nadrukkelijk werkzaam voor dader én slachtoffer. Door de inbreng van Slachtofferhulp worden slachtoffers bijgestaan en gerustgesteld. Er worden bijvoorbeeld gesprekken tussen daders en slachtoffers georganiseerd. Vanwege kennis van zaken en het kennen van de achtergronden van de daders is maatwerk en een persoonlijke aanpak mogelijk.
6
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
4. In het casusoverleg wordt een persoonsgerichte aanpak besproken. De persoongerichte aanpak houdt ook in dat de context waarin de betreffende persoon leeft (gezin, groep e.d.) erbij wordt betrokken, waardoor de aanpak kan worden verbreed en effectiever is. Dat betekent dat er ook informatie beschikbaar moet zijn over deze context. Inbreng van zorg is met nadruk een zeer belangrijk doel. Goede zorg is onontbeerlijk om criminaliteit en recidive te voorkomen of te bestrijden. Alleen justitiële inzet draagt hier onvoldoende aan bij. Dit past binnen het concept van het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf maar ook bij landelijke wet- en regelgeving. Op casusniveau wordt de samenwerking tussen de justitieketen en tegelijkertijd de zorgketen bevorderd. Risicovolle situaties die vanuit casussen geregistreerd worden, worden met goede (na)zorg tegemoet getreden door partijen.
5. Naast de persoonsgerichte aanpak bestaat waar nodig ook de mogelijkheid om problemen gebieds- en/of probleemgericht aan te pakken. De werkwijze zoals gehanteerd binnen het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf leent zich ook voor een systematische ketenaanpak ten aanzien van problemen en/of gebieden. In het licht van het kabinetsbeleid 2010- 2014 wordt een intensivering verwacht van de gebiedsgebonden aanpak. Het uitgangspunt voor de samenwerking is dat in de eerste plaats de ketensamenwerking zich richt op individuele casussen op het gebied van Jeugd, huiselijk geweld, Veelplegers en Nazorg uit detentie. Optimalisering van de ketensamenwerking ten aanzien van deze deelgebieden staat voorop. De regiegroep zal beslissen over aanpassing van beleid wanneer gebieds- of probleemgerichte vraagstukken zich aandienen.
6. Justitiële partners investeren in de Veiligheidshuizen en dragen zorg voor continuïteit in personele bezetting. Dat betekent dat de formatieve en financiële consequenties van participatie in het Veiligheidshuis door de partners geborgd dienen te worden. Met ingang van 2011 zal de financieringssystematiek met betrekking tot de landelijke stimuleringsbijdrage Veiligheidshuizen aangepast worden. De inzet van deze middelen zal via het OM in het bestuur besproken worden.
7. Er vindt ontwikkeling en borging plaats van gezamenlijke werkprocessen in de deelnemende organisatie. Medewerkers in het Veiligheidshuis hebben voldoende mandaat. Door het samenwerken op één locatie kunnen partijen elkaar ook ontmoeten en bevragen gedurende hun dagelijks werk. De nieuwste kennis wordt gedeeld en verspreid. Een gespecialiseerd kennisnetwerk met synergetische voordelen ontstaat. De ‘lean en mean’ organisatie van het Veiligheidshuis voorziet in korte lijnen met snel en merkbaar resultaat. Door de intensieve samenwerking en het frequent voeren van overleg is het mogelijk om snel, flexibel en zichtbaar in te spelen op lokale ontwikkelingen of situaties. De werkprocessen binnen deelnemende organisaties worden – voor zover zij niet conflicterend zijn binnen wet – en regelgeving – zo ingericht dat ze ondersteunend zijn aan de ketensamenwerking binnen het Veiligheidshuis.
7
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
8. Gemeenten dragen bij aan het Veiligheidshuis, door middel van financiële en materiële inzet, regie op de gemeentelijke en zorginstellingen, het opzetten van preventieve en nazorgtrajecten. De betrokken gemeenten bij het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf dragen naar rato bij aan de samenwerking. De in 2006 vastgestelde systematiek m.b.t. de gemeentelijke financiën blijft gehandhaafd. In het convenant zijn de specifieke bepalingen hieromtrent opnieuw vastgelegd. De samenwerking binnen het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf heeft een langdurig en duurzaam karakter.
9. Partijen maken duidelijke afspraken over ieders inbreng het Veiligheidshuis (personeel, financieel en procedureel). Om de ketensamenwerking zoals hiervoor beschreven zo effectief en efficiënt mogelijk te laten plaatsvinden, dient het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf als instrument om de verbinding te leggen tussen de lokale en regionale partners die een taak of verantwoordelijkheid hebben in de keten. Van belang hierbij is dat partners in goede afspraken die casussen en gevallen aan het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf overdragen waarbij een bovenlokale (multidisciplinaire) aanpak noodzakelijk is. Zaken die lokaal, op gemeenteniveau, kunnen worden opgelost of aangepakt hoeven niet in het Veiligheidshuis besproken te worden. Op deze manier kunnen efficiencywinsten worden behaald en kan de effectiviteit van de hulpverlening worden verbeterd. Samenvattend: de keten wordt hoe dan ook sluitend gemaakt. In goed overleg worden voor het casusoverleg die medewerkers van de partners van het Veiligheidshuis uitgenodigd, die bij een bepaalde casus betrokken moeten worden. Waar nodig en mogelijk worden zoveel mogelijk de casussen gebiedsgericht (per gemeentelijke subregio of politiedistrict) gebundeld.
10. Partijen maken concrete afspraken over de te bereiken gezamenlijke resultaten. Door krachten en informatie te bundelen voorziet het Regionaal Veiligheidshuis in de behoefte om één plaats te creëren waar de informatie over de ketensamenwerking voorhanden is. Het is van belang om effectiviteit en efficiency concreet te vertalen in meetbare output -en outcomecriteria. Deze criteria (uitgangspunt: 2011) worden jaarlijks als prestatie indicatoren opgenomen in de kadernota en kunnen aangepast worden na besluitvorming door de regiegroep. Met het oog op landelijke ontwikkelingen waarin gestreefd wordt naar één registratiesysteem (GCOS) voor Veiligheidshuizen, dient het genereren van output- en outcomecriteria gezien te worden als een groeiproces. Na ingebruikname van GCOS (maart 2011) zullen na een 0meting over 2 jaar de streefwaarden nader geconcretiseerd kunnen worden ten aanzien van recidivevermindering.
11. De inzet van de justitiepartners wordt afgestemd in het Arrondissementaal Justitieel beraad (AJB). De samenwerking binnen het veiligheidshuis wordt afgestemd in het bestuur en de regiegroep. Het AJB is het platform waar de samenwerking binnen de strafrechtsketen arrondissementaal wordt afgestemd. Daar waar de justitiële processen van invloed zijn op de ketensamenwerking binnen het Veiligheidshuis zullen het bestuur en de regiegroep in de wijzigingen betrokken worden.
8
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
12. Er wordt een verbinding gelegd tussen het Veiligheidshuis en de Centra voor Jeugd en Gezin)en de Zorg- en adviesteams (ZAT) op de scholen. De ontwikkelingen ten aanzien van de Centra Jeugd en Gezin vragen om duidelijke afspraken ten aanzien van de betrokken partners over welke jongeren waar aan de orde komen en hoe de informatie uitgewisseld wordt rondom de risicojongen. Betrokken partners hebben een inspanningsverplichting om gezamenlijk een optimale ketenaanpak te realiseren.
13. Het Veiligheidshuis zal gelet op de eerder genoemde voordelen enige vorm van fysieke samenwerking moeten faciliteren. Om het Regionaal Veiligheidshuis optimaal tot zijn recht te laten komen is het belangrijk dat gemeenten en zorgpartners goed met Politie en Justitie samenwerken. Vanaf januari 2007 is deze samenwerking geoperationaliseerd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een fysieke centrale locatie aan de Raadhuishof te Oss. Het beheer en exploitatie is ondergebracht in de ‘Stichting beheer en exploitatie Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf’. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf biedt allereerst vanuit een goed geoutilleerd kantoorruimte en faciliteiten aan om in gezamenlijkheid de concrete persoonsgebonden casussen te bespreken. Organisatorisch worden de randvoorwaarden gecreëerd om te kunnen samenwerken. Privacy wordt voor zowel cliënten als deelnemende organisaties geborgd door een goedgekeurd privacyconvenant. Daarnaast biedt het Veiligheidshuis ruimte aan organisaties om één of meerdere werkplekken te bezetten en spreekkamers voor cliënten te gebruiken.
14. Er wordt informatie verzameld om de betrokken organisaties in staat te stellen beleid te formuleren ten aanzien van de genoemde thema’s. Het Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf is een plaats waar veel partijen bijeen komen en waar informatie met betrekking tot de ketensamenwerking gedeeld en opgeslagen wordt. De keteninformatie zal jaarlijks in een jaarverslag conform gezamenlijk prestatieafspraken verstrekt worden en kan dienen voor de betrokken organisaties en gemeenten om verder beleid te formuleren. GCOS zal met ingang van 2011 dienen als ketenregistratiesysteem en het delen van informatie en registreren daarvan zal gebeuren conform de daaraan verbonden privacyreglementen. 3.3 Overlegstructuur In het voorafgaande convenant was er sprake van een bestuurlijke verantwoordelijkheid van de regiegroep. Dit is in de nieuwe situatie aangepast. De stichting wordt bestuurlijk verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van het RVML. In de stichting zitten de gemeenten (algemeen bestuur) en daarnaast een dagelijks bestuur: Uit elke deelregio (Maasland/Uden- Veghel/Land van Cuijk ) zit een vertegenwoordiger (is geregeld in de statuten van de stichting). In de Regiegroep zitten de overige partners met een vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur. De Regiegroep krijgt een adviserende functie.
9
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Stichting Het bestuur van de stichting is belast met het beheer en de exploitatie van het Veiligheidshuis. Zij draagt in opdracht van de 12 deelnemende gemeenten en ander bestuurlijke partners zorg voor de uitvoering van de processen, zoals die door de gemeenten zijn opgedragen. In dit kader draagt het bestuur er zorg voor dat de ketenpartners voldoende zijn gefaciliteerd om deze processen uit te voeren en bevordert de stichting de samenwerking tussen de ketenpartners. -
Jaarverslag Begroting, vooraf overleg werkplek vergoeding. Beleidskader.
Regiegroep De Regiegroep adviseert het bestuur: a. over de wijze waarop de partners: inhoudelijk en qua capaciteit hun inbreng leveren aan de processen; b. de bedrijfsvoering c. over de wijze van samenwerking tussen de ketenpartners d. inhoudelijke zaken m.b.t. de ketensamenwerking e.advisering m.b.t. het beleidskader.
10
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Bijlage 1. Beschrijving van typen Veiligheidshuizen. Landelijk worden drie typen onderscheiden van Veiligheidshuizen. •
Sectoraal Veiligheidshuis
•
Intersectoraal Veiligheidshuis
•
Integraal Veiligheidshuis
In de praktijk blijken Veiligheidshuizen zich te ontwikkelen van de ene variant naar de andere. Hierna volgt een beschrijving van de drie modellen. Sectie 1.01
Sectoraal Veiligheidshuis
In deze variant is de focus van het beleid vooral gericht op de partners in de strafrechtsketen. Daardoor wordt er in deze Veiligheidshuizen vooral samengewerkt met partners uit de justitieketen. Het type zorgpartners betrokken bij deze Veiligheidshuizen is vooral de reclassering: één van de kernpartners in de justitieketen. Er wordt in het sectorale Veiligheidshuis vooral gewerkt aan de drie hoofdthema’s, aangevuld met lokale thema’s gericht op het verminderen van overlast. De aanpak kenmerkt zich doordat deze meer gericht is op repressie. Een ander kenmerk van deze variant is dat het Veiligheidshuis zich vooral richt op een deelgebied binnen een gemeente. De regie over de veiligheidshuizen ligt in deze variant uitsluitend bij het Openbaar Ministerie. De doelen zijn vooral het verbeteren van de doorlooptijden. Het gaat bij sectorale Veiligheidshuizen bijna uitsluitend om de JiBs die onder het beleid Justitie in Buurt oude stijl opgezet zijn en als zodanig verder zijn gegaan onder het beleid Justitie in de Buurt nieuwe stijl. Deze variant van de Veiligheidshuizen komt per 1 januari 2009 niet meer voor. Deze Veiligheidshuizen zijn opgegaan in een nieuw Veiligheidshuis die behoort tot de volgende variant. Sectie 1.02
Intersectoraal Veiligheidshuis
De focus van het beleid van het Veiligheidshuis is vooral het samenwerken tussen justitie- en zorgpartners. De zorgpartners komen bij een intersectoraal Veiligheidshuis niet alleen uit de justitieketen. Deze Veiligheidshuizen richten zich op lokale en regionale zorgpartners zoals het maatschappelijk werk en de geestelijke gezondheidszorg. Deze variant kenmerkt zich, doordat er vooral vanuit de drie of vier hoofdthema’s (Jeugdcriminaliteit, Veelplegers, Huiselijk geweld en aanvullend in de meeste gevallen Nazorg uit detentie gewerkt wordt. Het casusoverleg is dé werkwijze waarbij zowel de justitiepartners als de zorgpartners betrokken zijn. Zij werken samen om te komen tot een persoonsgerichte aanpak. Meestal is er sprake van gedeelde regie: het Openbaar Ministerie voert regie over de strafrechtsketen en de gemeente over de lokale zorgketen. Maar bij deze variant komt het ook voor dat de gemeente of het Openbaar Ministerie alleen de regie heeft over het Veiligheidshuis. Kenmerkend is dat de geografische reikwijdte varieert van minimaal een gemeente tot aan een arrondissement. De Veiligheidshuizen in deze variant formuleren de doelen vooral op het niveau van het verminderen van de recidive. Binnen deze variant van een intersectoraal Veiligheidshuis zijn er twee subvarianten te onderscheiden. Dit hangt vooral samen met het aantal betrokken (lokale) zorgpartners.
11
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf
Er is een subvariant die we intersectoraal basis noemen: deze kenmerkt zich doordat met circa zeven tot tien verschillende partners wordt samengewerkt. Dit zijn naast de partners in de justitieketen vooral de kernpartners in de zorg (o.a. bureau jeugdzorg, gemeente). In de andere subvariant intersectoraal plus zijn naast de partners in de justitieketen beduidend meer verschillende partners betrokken. In deze subvariant zijn er meer lokale (zorg)partners betrokken zoals de GGZ, GGD, de gemeentelijke dienst Werk en Inkomen en de woningbouwcoöperaties. Dat komt onder andere doordat het thema nazorg vaker door deze Veiligheidshuizen geadopteerd is. Bij het thema nazorg zijn meer lokale zorgpartners en andere lokale partners betrokken. Sectie 1.03
Integraal Veiligheidshuis
In het beleid van het Veiligheidshuis ligt de focus op het maken van verbindingen tussen strafrecht, zorg, toezicht en bestuurlijke handhaving. De Veiligheidshuizen streven naar een integraal, lokaal veiligheidsbeleid. Een integraal Veiligheidshuis kenmerkt zich doordat de gemeente de regie heeft. Het Openbaar Ministerie behoudt de regie over de strafrechtsketen, maar dit is slechts een onderdeel van de integrale aanpak van het veiligheidsbeleid in deze Veiligheidshuizen. Er komen bij deze variant veel lokale veiligheidsthema’s voor van woonoverlast, zorgwekkende zorgmijders, coffeeshopbeleid tot aan de leefbaarheid in de Vogelaarwijken. Voor de hoofdthema’s is er een casusoverleg. Naast een persoongerichte aanpak voor de hoofdthema’s is er ook sprake van een gebiedsgerichte aanpak. Voor de andere lokale veiligheidsthema’s is er een casusoverleg tussen partners. Justitiepartners nemen niet per definitie deel aan dit casusoverleg. Dat hangt af van de aard van het lokale thema. In de beleidsplannen van de gemeenten wordt het Veiligheidshuis gerelateerd aan het verbeteren van de veiligheid van de burger. Sectie 1.04
Overgang van de ene variant naar de andere variant
Het lijkt erop dat de overgang van de ene variant naar de andere variant te maken heeft met de ontwikkeling die de Veiligheidshuizen doormaken. Bijna alle Veiligheidshuizen starten met de basisvariant, maar in de loop van de tijd gaan zij samenwerken met andere zorgpartners en adopteren zij nieuwe, lokale veiligheidsthema’s. Het aantal (zorg)partners waarmee zij gaan samenwerken, neemt vervolgens toe.
12