REGIONAAL CONVENANT AANPAK DOCENTENTEKORT VOORTGEZET ONDERWIJS ROTTERDAM 2008-2011 Preambule In de periode 2003-2008 heeft een aantal besturen voor voortgezet onderwijs te Rotterdam1 , de ROC’s Albeda en Zadkine en de lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam intensief met elkaar samengewerkt op het gebied van de arbeidsmarkt in het onderwijs. Op basis van een aantal convenanten2 is onder andere gewerkt aan het gezamenlijk werven en opleiden van studenten aan de lerarenopleiding en de differentiatie van het functiebouwwerk. Sindsdien is veel kennis en ervaring opgebouwd. De situatie is anno 2008 anders dan in 2003. De tijd is rijp om de oude convenanten te herijken en toe te spitsen op de actuele stand van zaken in Rotterdam. Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur heeft een subsidieregeling gepubliceerd voor de afstemming van de onderwijsarbeidsmarkt in de risicoregio’s voortgezet onderwijs 2008-2011. OC&W heeft Rotterdam aangewezen als één van de risicoregio’s, die aanmerking komen voor de subsidie. De subsidie dient te worden aangewend om te werken aan het kwantitatieve en kwalitatieve tekort aan onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs in Rotterdam. Deze regeling vergt ook een nieuw convenant. De besturen voor voortgezet onderwijs in en om de gemeente Rotterdam3, hierna te noemen de besturen en de Hogeschool Rotterdam, ROC Albeda en ROC Zadkine en ICLON, hierna te noemen opleidingsinstellingen en de Gemeente Rotterdam (dienst Jeugd, Gezin en Onderwijs) en het Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO), verder te noemen “de partijen” besluiten een nieuw convenant af te sluiten.
1
Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR), Christelijke Voorgezet Onderwijs (CVO) en LMC Rotterdam ‘Regionaal convenant onderwijsarbeidsmarktbeleid voor het Rotterdams Onderwijs` en `Duale docentopleidingen’ 3 Voor de deelnemende besturen wordt verwezen naar de tekenbladen 2
1/5
Overwegende dat: 1. In de periode 2009-2011 een groot tekort aan docenten voor het Rotterdamse voortgezet onderwijs zal zijn; 2. Er een kwalitatief én kwantitatief probleem bestaat op de Rotterdamse arbeidsmarkt voor het secundair onderwijs (mede door de grote uitstroom door de vergrijzing van het personeelsbestand); 3. Rotterdam dus een kwetsbare regio is voor wat betreft de gevolgen van een docententekort voor het voortgezet onderwijs; 4. Er behoefte is aan meer onderwijsassistenten, (duale) studenten en studenten associate degree; 5. Er behoefte is aan meer academici voor de klas; 6. In Rotterdam de afgelopen vier jaar ideeën zijn ontwikkeld met betrekking tot de aanpak van het docententekort en dat de expertise en ervaring die is opgedaan met het uitvoeren van experimenten door middel van krachtenbundeling moet worden benut; 7. In Rotterdam de afgelopen vier jaar is geïnvesteerd in een regionale opleidingsinfrastructuur met opleidingsscholen en academische opleidingsscholen; 8. Er een samenhang bestaat tussen de verbetering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in het voorgezet onderwijs en het aantal potentiële studenten, zij-instromers en stille reserves dat een baan in deze sector ambieert; 9. Er een verbreding gewenst is wat betreft de vereiste docentcompetenties in het huidige en toekomstige onderwijs op het gebied van vakkennis, pedagogisch-didactisch vermogen, leerlinggerichtheid, een gedegen kennis van de zorgcomponent en onderzoeksvaardigheden; 10. VO-scholen onvoldoende hun personeels- en opleidingsbeleid in kaart hebben gebracht; 11. De huidige eis van permanente scholing in de onderwijsstructuren nog te weinig vorm heeft gekregen; 12. Er extra aandacht uit dient te gaan naar startende docenten om ze te behoeden tegen uitval; 13. Voor het oplossen van knelpunten, zowel op de korte als de langere termijn, een goede samenwerking tussen schoolbesturen onderling, en tussen schoolbesturen en opleidingsinstituten noodzakelijk is; 14. De schoolbesturen een actief en pro-actief personeelsbeleid in kwantitatieve en kwalitatieve zin tot hun fundamentele taakstelling rekenen; 15. Het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) waarin sociale partners in het onderwijs zijn verenigd, streeft naar een optimale werking van de onderwijsarbeidsmarkt en uit dien hoofde een – vooral stimulerende en faciliterende - rol wil spelen bij de realisering daarvan.
2/5
Uitwerking van het convenant: Om aan bovengenoemde problematiek het hoofd te bieden hebben partijen een convenant gesloten als regionaal platform ‘Arbeidsmarktbeleid voor het Rotterdams Voortgezet Onderwijs II’. Dit platform is het orgaan waar: -
de diverse projecten en activiteiten samenkomen en geïntegreerd worden; de allocatie plaatsvindt van middelen die beschikbaar komen voor de (deelnemende) scholen in de regio vanuit het risicogebied.
In de onderlinge samenwerking tussen de partijen is het doel van het regionaal platform: In algemene zin: Waar mogelijk en gewenst gezamenlijk strategieën ontwikkelen en projecten stimuleren om dreigende tekorten, kwalitatief en kwantitatief, het hoofd te bieden. Het bevordert daartoe: a. activiteiten die ertoe leiden dat meer mensen (blijvend) kiezen voor het Rotterdamse onderwijs, b. activiteiten die bijdragen aan de professionaliteit van scholen en onderwijsgevenden; c. activiteiten die gericht zijn op de borging van de kwaliteit en koers.
In specifieke zin: 1. Meer mensen boeien voor het Rotterdamse onderwijs door: •
Samen Opleiden: versterken van het concept Opleiden in de School in Rotterdam door het realiseren van een cluster van (academische) opleidingsscholen, die voldoen aan het keurmerk van OC&W. Het cluster biedt daarmee een structurele opleidingsinfrastructuur met een regionale uitstraling voor MBO-4 onderwijsassistenten, tweede-, en eerstegraadsdocenten.
•
Uitval in beeld: uitvoeren van een actieonderzoek naar de oorzaken van de hoge uitval tijdens de opleiding van de tweedegraadslerarenopleiding. Op basis van het onderzoek stelt het platform een actieplan op.
•
Aantrekkelijk beroepsbeeld: samenstellen van een programma om de kweekvijver voor nieuwe docenten te vergroten. Dit gebeurt door het versterken van het concept ‘Vissen in eigen vijver’ (in het bijzonder in het VWO), het ontwikkelen/uitvoeren van kennismakingstrajecten met inspirerende voorbeelden voor diverse doelgroepen en het benaderen van de stille reserve.
2. Meer personeel binden aan het Rotterdamse onderwijs door: •
Een goede start: ontwikkelen en uitvoeren van een tweejarig begeleidingsprogramma voor startende docenten. Het programma bindt docenten op positieve wijze aan het werken in de Rotterdamse context.
•
Aantrekkelijke voorwaarden: verkennen, opstellen en afstemmen van een pakket aan specifieke secundaire arbeidsvoorwaarden die nodig zijn om jonge en ervaren docenten te binden aan Rotterdam. Het bindingspakket stemmen Rotterdamse besturen met elkaar af.
•
Een goede match: in kaart brengen van en overzicht houden op tekortvakken en versterken/implementeren van een methodiek (voorlichting, gesprekken en afspraken) om studenten, startende docenten en stille reserve te binden aan opleidingsplekken of vacatureruimte van de Rotterdamse (opleidings)scholen.
3/5
3. Verder bouwen aan kwaliteit van het onderwijs door: •
Vergroten van kwaliteit: faciliteren van professionaliseringtrajecten om de school en (on)bevoegde docenten in staat te stellen de tweede- of eerstegraadsbevoegdheid te halen of een traject tot het behalen van een certificering voor de functie van vakdidactisch expert, vakcoach of docentonderzoeker.
•
Kennisbundeling over personeelsbeleid: organiseren van een reeks masterclasses om samen met scholen de kennis te bundelen over een integraal personeelsbeleid, dat is toegespitst op de huidige ontwikkelingen in het onderwijs. Centrale vraag is: hoe bied je met minder bevoegde docenten dezelfde kwaliteit? Onderwerpen zijn het verbreden en verdiepen van het functiebouwwerk en slimmer werken: de organisatie van het onderwijs en de taakspecialisatie van de bevoegde docent.
•
Kwaliteit in beeld: verzamelen en uitwisselen van inspirerende voorbeelden om effecten van investeringen in kaart te brengen en geboekte resultaten te borgen in de schoolorganisatie.
Als algemeen aandachtspunt: borg samen met excellent onderwijspersoneel de kennis en ervaringen over het boeien van mensen voor het onderwijs, het binden van onderwijspersoneel en het professionaliseren van het personeel in de organisatiestructuur. Partijen komen overeen dat: 1. De deelnemende instellingen vormen gezamenlijk het algemeen bestuur en hebben met elkaar formele beslissingsbevoegdheid. Zelfstandige scholen hebben de gelegenheid zich te laten vertegenwoordigen in het platform. 2. De deelnemende instellingen kiezen uit hun midden een aantal vertegenwoordigers die als regiegroep voor het regionaal platform Rotterdam zullen fungeren. De regiegroep zal functioneren als dagelijks bestuur van het regionaal platform. De regiegroep krijgt om praktische redenen het mandaat van alle leden van het platform om namens hen te handelen bij de vaststelling van het programma en de bijbehorende begroting. Platformleden doen dit door de ondertekening van een daartoe opgestelde mandaatbrief. De regiegroep zal toezien op een goede informatievoorziening aan alle leden van het Regionaal Platform Rotterdam. 3. De verdere overleg- en besluitvormingsstructuur wordt in nader overleg gezamenlijk vastgesteld. 4. Via gestructureerd overleg tot afspraken te komen om bovengenoemde doelen te bereiken. Binnen het raamwerk van het convenant worden onder verantwoordelijkheid van de regiegroep de bovenstaande thema’s tot concrete actieplannen met een duidelijke prioriteitstelling uitgewerkt. Daarbij streven partijen naar aansluiting bij, dan wel verdieping van, bestaande (lokale) initiatieven. Het eerste resultaat zal zijn een volledig actieprogramma dat eind maart 2009 is vastgesteld in de regiegroep. De regiegroep komt daartoe tenminste 3 maal per jaar bijeen. 5. Vooruitlopend op het beschikbaar krijgen van middelen, te besluiten dat de regiegroep de kosten bij wijze van voorschot draagt voor de voorbereiding en inrichting van het Regionaal Platform Rotterdam.
4/5
6. Voor bepaalde tijd een programmamanager aan te stellen die optreedt als voorzitter van de coördinatiegroep. De programmamanager ondersteunt de regiegroep en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht van de coördinatiegroep. 7. Zorg te dragen voor betrokkenheid en draagvlak voor de regionale activiteiten op de verschillende niveaus in de schoolorganisatie en voor de communicatie met de instellingen in het regionaal platform Rotterdam. 8. De looptijd van de werkingssfeer van het convenant mede afhankelijk te stellen van de continuïteit van de financieringsbronnen, om te beginnen voor een duur van 3 jaar. 9. Het activiteitenplan wordt opgesteld en geëvalueerd. 10. Vóór de einddatum van het convenant op 31 juli 2011 na evaluatie een uitspraak te doen over voortzetting van het regionaal platform Rotterdam. Aldus overeengekomen te Rotterdam, december 2008 ondertekening via tekenbladen Een overzicht van deelnemers Deelnemende besturen voor voorgezet onderwijs •
Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR)
•
Bestuur Rudolf Steiner College
•
Grafisch Lyceum Rotterdam
•
Interconfessionele onderwijs Stichting LMC Rotterdam e.o. (LMC)
•
Landelijke bestuur EBVO De Passie
•
Stg. S.G. Montessori Lyceum Rotterdam
•
Stg. Voor voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs (Laurenscollege)
•
Stichting STC-Group (Scheepvaart en Transport College, afdeling VMBO)
•
Stichting voor Chr. VO op reformatorische grondslag De Wartburg
•
Vereniging Katholiek VO Rotterdam (Emmauscollege)
•
Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (CVO)
•
Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs
Deelnemende opleidingen voor onderwijspersoneel •
Hogeschool Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen
•
ROC Zadkine
•
ROC Albeda
•
Universiteit Leiden: het Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Nascholing (ICLON)
Andere partners •
Gemeente Rotterdam, Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS)
•
Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO)
5/5