Regiemodel Jeugdhulp 2015 Visie op de inrichting van een nieuw stelsel voor jeugdhulp na de decentralisatie versie 1 november 2012 Registratienr. 12.0013899
1
INLEIDING ................................................................................................................ 2
1.1 1.2 1.3
Schets van de opbouw van stelsel...................................................................................................................2 Concept Jeugdwet ..................................................................................................................................................2 Richtinggevende uitspraken voor de organisatie van de zorg voor jeugd.....................................4
2
DRIE MODELLEN VOOR EEN STELSEL VOOR ZORG VOOR JEUGD EN GEZIN ................. 5
2.1 2.2 2.3
uitbesteden: een brede uitvoeringsorganisatie ........................................................................................5 afspraken maken: een netwerkorganisatie ................................................................................................5 een door gemeente(n) gestuurde organisatie ...........................................................................................5
3
KEUZE REGIEMODEL ................................................................................................. 5
4
VOORTGANG ........................................................................................................... 6
5
REGIONALE SAMENWERKING ................................................................................... 6
SAMENVATTING Alle gemeenten in Nederland hebben de opdracht om de nieuwe gemeentelijke taken op het gebied van jeugdhulp vanaf 2015 vorm te geven. In de Startnotitie Decentralisatie Jeugd (juli 2012) heeft het portefeuillehoudersoverleg Jeugd Gooi en Vechtstreek al een eerste globale visie neergelegd. De Stuurgroep Jeugd van 27 juni besloot dat - op onderdelen - nadere bestuurlijke overeenstemming nodig was om verdere stappen in de transformatie naar een nieuw stelsel voor jeugdhulp in 2015 te kunnen maken. Op 26 september heeft de Stuurgroep Jeugd daarom - tijdens een bestuurlijke miniconferentie - een regionaal bestuurlijk standpunt voorbereid voor het ‘Regiemodel Jeugdhulp 2015’, met als doel een regionale bestuurlijke basis te leggen voor de komende fase van het transitieproces: de ontwerpfase. Tijdens de miniconferentie is de stuurgroep gekomen tot een voorkeursmodel voor het stelsel voor de zorg voor jeugd en gezin vanaf 2015: model 3 (zie 2.3).
1
INLEIDING
De decentralisatie van de jeugdzorg heeft als doel het huidige stelsel te verbeteren, door nieuwe vertrekpunten te kiezen, door een andere inrichting en een meer integrale benadering. Hoe dat nieuwe stelsel eruit komt te zien, is aan de gemeenten om te bepalen. Alvorens in te gaan op de te maken keuzes, schetsen we de opbouw van het stelsel, van licht naar zwaar, en van algemeen naar specifiek en specialistisch. Het gaat hier om een beschrijving van de onderdelen van het stelsel en niet om de volgtijdelijke stappen in de ondersteuning aan jeugd en gezin.
1.1
Schets van de opbouw van stelsel Verantwoordelijkheid/rol gemeenten nu
miv 2015
1: Eerste schil: pedagogische civil society Burgers ondersteunen elkaar bij opvoeden en opgroeien
Ondersteunen en faciliteren
2: Tweede schil Professionals die dagelijks met kinderen werken, ondersteunen en signaleren bij vragen over opvoeden en opgroeien (leerkracht, medewerker kinderopvang en consultatiebureau, jongerenwerker, wijkagent)
Faciliteren, stimuleren en regisseren
3: Derde schil Informatie en advies, lichte hulp en begeleiding door professionals van het CJG, maar ook via de huisarts, zorgstructuren onderwijs en veiligheid en MEE
1. Ontsluiten informatie en advies 2. Afstemming met zorgstructuren jeugd, onderwijs, veiligheid en Wmo 3. Procesregie
en toegang:
4: Vierde schil Begeleiding, (dag)behandeling, ambulante hulp, reclassering
Nu via BJZ, CIZ (en RvK)
-
5: Vijfde schil Dag- en nachthulp, pleegzorg, jeugdbescherming, justitiële jeugdinrichtingen
Nu via BJZ, CIZ (en RvK)
1.2
vraagverheldering, zorgcoördinatie, triage, inkoop zorg voor jeugd en gezin, - kwaliteit en monitoring
Concept Jeugdwet
De gemeente wordt met ingang van 2015 verantwoordelijk voor jeugdhulp, de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het recht op jeugdzorg wordt vervangen door een zorgplicht voor
2
gemeenten, de jeugdhulpplicht. De gemeente is verantwoordelijk voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van verschillende vormen van jeugdhulp en van gecertificeerde instellingen. De gemeente moet ervoor zorgen dat ieder kind dat een vorm van jeugdhulp nodig heeft, deze daadwerkelijk krijgt. In bijlage 1 vindt u een samenvatting van de concepttekst voor de jeugdwet, in bijlage 2 de opgaven die uit de wet volgen voor gemeenten. Duidelijk is dat de meeste ruimte om vorm te geven aan het stelsel voor jeugdzorg voor gemeenten in de tweede, derde en vierde schil ligt. De ruimte om vorm te geven aan de jeugdzorg in het gedwongen kader is voor gemeenten zeer beperkt (kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp). Gemeenten zijn verplicht voor deze vormen van zorg regionaal samen te werken. Dat geldt ook voor het organiseren van een meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.
3
1.3
Richtinggevende uitspraken voor de organisatie van de zorg voor jeugd
Voorafgaand aan de besluitvorming noemen we een aantal uitspraken en randvoorwaarden die richtinggevend zijn voor de organisatie van de zorg van jeugd. Deze uitgangspunten zijn ontleend aan de:
Regionale visie op de preventieve jeugdzorg Regionale Wmo-visie Startnotitie Decentralisatie Jeugdzorg Strategische agenda van het Gewest Gooi en Vechtstreek
Daarnaast sluiten we aan op de uitgangspunten in de beleidsbrieven van het rijk en de concepttekst van de Jeugdwet (zie 1.2). Het doel van de stelselwijziging volgens deze stukken is: meer preventie en eerdere ondersteuning, meer uitgaan van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders, minder snel problemen medicaliseren, betere samenwerking rond gezinnen en integrale hulp op maat. Gemeenten hebben de regierol. Visie De vraag centraal
Eigen kracht en regie
Ontzorgen en normaliseren
Richtinggevende uitspraken voor de organisatie van de zorg voor jeugd - Integrale aanpak: 1 gezin - 1 plan. Ontschotting van beleid en budgetten binnen het sociale domein. Gemeenten hebben een centrale rol in de uitvoering om te kunnen sturen op de samenhang - Het resultaat voor jeugdige en gezin is leidend en niet het aanbod. Ondersteuning op maat mogelijk maken met daarbij passende vormen van financiering - Jeugdige en gezin hebben een centrale positie in het proces van vraag naar ondersteuningsplan. We willen sturings, - en keuzemogelijkheden voor jeugdige en gezin mogelijk maken - Eenvoudige en transparante organisatie van de zorg voor jeugd. Heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden - Een sterke sociaalpedagogische omgeving faciliteren en stimuleren - Benutten van professionals die als vanzelf betrokken zijn bij gezinnen (leraren, leidsters KO etc.). Signalering vindplaatsgericht vormgeven
Randvoorwaarden De gemeente is verantwoordelijk voor voldoende en adequaat aanbod De uitgaven voor de zorg voor jeugd blijven beheersbaar en betaalbaar De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg voor jeugd
e
Meedoen
- Ruimte voor 1 lijns professionals om uitvoering te geven aan ondersteuning op maat. Waarbij de zorg voor jeugd en gezin zoveel als mogelijk is gericht op meedoen: het (weer) zelf en met de sociale omgeving opgroeien en opvoeden
Veiligheid
- Wanneer de gezondheid en veiligheid in het geding zijn, neemt de overheid de opvoeding (tijdelijk) over
4
2
DRIE MODELLEN VOOR EEN STELSEL VOOR ZORG VOOR JEUGD EN GEZIN
De transitie van de jeugdzorg noodzaakt gemeenten na te denken over de inrichting van het hulp- en ondersteuningsstelsel voor jeugd en gezin, en daar keuzes in te maken. Hierna schetsen we (een beknopte versie van) de drie modellen op basis waarvan de stuurgroep tot haar keuze is gekomen. De modellen zijn onderscheidend naar de invulling van de gemeentelijke regierol, de wijze van financiering, de integraliteit van het aanbod en de toegang tot ondersteuning of zorg.
2.1
uitbesteden: een brede uitvoeringsorganisatie
Gemeenten besteden jeugdhulptaken uit bij één of meer brede uitvoeringsorganisaties, die hiervoor diverse disciplines in huis hebben. Met de organisatie worden prestatieafspraken gemaakt; gemeenten rekenen af op basis van geleverde prestaties. Bij deze keuze past sturing op afstand via prestatieafspraken en budgetfinanciering. Het proces om van vraag tot een passend aanbod (toegang, ondersteuningsplan, zorgcoördinatie) te komen is belegd bij deze brede uitvoeringsorganisatie. Sturing door de gemeente op een passend en samenhangend aanbod (e.g. investeren in procesregie, coördinatie of het gebruik van gedeelde methodieken en werkwijzen) is niet nodig (…). De wijze van uitvoering is de verantwoordelijkheid van de uitvoeringsorganisatie.
2.2
afspraken maken: een netwerkorganisatie
De gemeente maakt gebruik van diverse organisaties om vooraf overeengekomen doelen en maatschappelijke effecten van zorg voor jeugd te realiseren. De gemeente maakt hiertoe afspraken met organisaties die onderdeel van een netwerk uitmaken en legt de verantwoordelijkheid voor een samenhangend en passend aanbod bij de gezamenlijke organisaties – bijvoorbeeld in de vorm van een convenant. (…).Gemeenten overleggen met het netwerk over de gemeenschappelijke prestaties en leggen opdrachten neer bij het netwerk, maar zijn er geen onderdeel van. Bij deze keuze is integraal werken mogelijk. De vormgeving daarvan is de verantwoordelijkheid van de uitvoerende organisaties in het netwerk.
2.3
een door gemeente(n) gestuurde organisatie
Gemeenten organiseren jeugdhulp door sterk te sturen op een integrale en passende aanpak van vragen en problemen van jeugdigen en gezinnen. Dat doet de gemeente door een centrale rol te nemen in het traject van vraag naar het - samen met jeugdige en gezin - bepalen van een passend aanbod. Bij deze keuze is er sprake van sturing op het proces van vraag naar passend aanbod met daarbij passende vormen van financiering. De gemeente organiseert afstemming, draagt zorg voor toeleiding en heeft een inhoudelijk standpunt over de kwaliteit van de zorg, die maatgevend is voor instellingen (bijvoorbeeld Triple P). De gemeente is onderdeel van de organisatie van de zorg voor jeugd en neemt in de toeleiding naar passende ondersteuning sleutelposities in, bijvoorbeeld bij het toekennen van zorg of het fiatteren van een plan van aanpak voor een cliënt die hulp nodig heeft. Bij deze keuze is een integrale werkwijze mogelijk (Wmo, sociale zaken e.d. integraal aanbieden). Gemeenten regelen namens de inwoners de meest passende zorg en worden dusdanig in positie gebracht dat instellingsbelangen goede zorg niet in de weg staan. De gemeente zal deze positie moeten verwerven, maar kan vanuit die positie meerwaarde voor inwoners creëren.
3
KEUZE REGIEMODEL
De stuurgroep heeft op 26 september jl. de drie modellen uitgebreid tegen elkaar afgewogen en unaniem gekozen voor model 3. Model 1 en 2 zijn daarmee afgevallen, om één of meer van de volgende redenen:
het model biedt onvoldoende mogelijkheden voor een integrale klantbenadering; het model sluit niet aan bij het regiemodel van de Wmo en de andere decentralisaties; het model heeft te weining innovatie- c.q. transformatievermogen ten opzichte van de huidige praktijk; het model is te kwetsbaar voor de zware bestuurlijke verantwoordelijkheid van de lokale overheid bij de nieuwe taken in het jeugddomein.
5
4
VOORTGANG
De stuurgroep benadrukt het belang van communicatie en interactie met het veld. Op basis van het gekozen regiemodel wil de stuurgroep een interactief proces starten van communicatie met de stakeholders: overheden (provincie, gemeenten), instellingen (bestuur en management), professionals en burgers c.q. gebruikers.
5
REGIONALE SAMENWERKING
In bijlage 2 treft u een voorlopig overzicht (van de rijksoverheid) van de opgaven voor de gemeenten in het kader van de decentralisatie (transitie en transformatie). De aard, inrichting en omvang van de regionale samenwerking vloeit voort uit de keuze voor het regiemodel. In deze fase van het proces volstaan wij hier met een aantal richtinggevende stellingen voor keuzes over de regionale samenwerking. In het plan van aanpak en het inventarisatiedocument wordt de regionale samenwerking nader uitgewerkt. Eerste schil: 1. het faciliteren van de pedagogische civiele samenleving is een lokale verantwoordelijkheid; 2. kennisdelen organiseren we op regionaal niveau; 3. we maken regionale ondersteuning op dit vlak op verzoek van gemeenten mogelijk; 4. gemeenten maken afspraken over de ondersteuning die zij bieden (omvang, niveau). Tweede schil: 1. het faciliteren van lokale ondersteuningsstructuur voor lichte problematiek is een lokale verantwoordelijkheid; 2. afspraken over signaleren en opschalen is een zaak voor de regio; 3. consultatie en advies tbv professionals in tweede schil is zaak van de regio; 4. gemeenten maken afspraken over de omvang en het niveau van de lokale ondersteuningsstructuur. Derde schil: 1. toeleiding naar zorg en vaststellen nodige zorg is een lokale verantwoordelijkheid; 2. werkwijzen en criteria voor passende hulp worden regionaal gedeeld; 3. toegang tot hulp is in iedere gemeenten op zelfde wijze geregeld. Vierde en vijfde schil: 1. afspraken met organisaties over werkwijzen e.d. worden regionaal gemaakt; 2. er wordt gezamenlijk ingekocht, productafspraken gemaakt etc.; 3. er worden op regionaal niveau afspraken gemaakt over verdeling van middelen bij overconsumptie van een gemeente (solidariteitsbeginsel).
6