De Zondagswet en de wijziging van de Begrafeniswet
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
Regelen of gedogen? De Zondagswet van 1953 en de w ijziging van de Begrafeniswet van 1955 Inleiding Volgens A. Lijphart behoort de pragm atische aanvaarding van de geestelijke verzuildheid van de Nederlandse politiek tot de belangrijkste spelregels van de pacificatiedem ocratie. Het op de spits drijven van controversiële kw esties zou het im m ers onm ogelijk m aken terzake besluiten te nemen. Aan veel politieke com prom issen ligt dan ook het 'agreement to disagree’ ten grondslag. Dit prin cipe maakt het ook m ogelijk beslissingen over niet-spoedeisende punten uit te stellen zodat de sam enw erking op andere terreinen niet in gevaar kom t.7 Hier ligt w ellicht ook de kern van het gedogen van strafbare feiten.8 Een exclusief Nederlands verschijnsel is dit overigens niet. Wel is het typisch Nederlands dat er vanuit de rijksoverheid een algem een beleid ten aanzien van gedogen is ge vorm d .9 W ellicht kent N ederland ook een langere traditie op dit gebied dan andere landen. H oewel gedoogbeleid in een pluriform e sam enleving behoort tot het arse naal sm eerm iddelen van de pacificatiedem ocratie, w ordt gedogen toch ook als problem atisch ervaren, te meer naarm ate daardoor een discrepantie ontstaat tussen de realiteit en de dem ocratisch gelegitim eerde norm .10 Bovendien bergt het gedogen vaak een spanning in zich tussen algem een en particulier belang of individuele vrijheid. Geen w onder dat w etgeving die tot gedogen aanleiding geeft, im m anente spanning in zich bergt. Die spanning is m utatis m utandis natuurlijk ook voel baar op de m om enten in de parlem entaire geschiedenis w aarop geprobeerd w ordt zulke w ettelijke regelingen aan te passen aan wat gezien w ordt als een nieuw e m aatschappelijke realiteit en in overeenstem m ing te brengen m et het gegroeide rechtsbew ustzijn. Tijdens het kabinet-Drees III gaven de voorstellen tot w ijziging van de Zondagsw et en van de Begrafenisw et (al snel bekend als de C rem atiew et) aanleiding tot zulke spanningsvolle debatten in het parle ment. De biograaf van m inister van Binnenlandse Zaken L.J.M . Beel, L.J. G ie bels, noem t de openbare behandeling van de C rem atiew et zelfs 'een hoogte punt in de parlem entaire geschiedenis van de jaren v ijftig ’.11 Terecht m erkt Giebels daarbij op: 'De Zondagswet en de Crem atiew et vorm en (een) illustratie van de geest des tijds. Beide onderwerpen - te vergelijken m et discrim inatie en euthanasie in onze dagen - w aren slepende kw esties w aarvan de regeling al lange tijd w achtte op een coalitie van confessionelen en andersdenkenden die bereid en in staat was deze ter hand te nem en.’12 Het derde kabinet-Drees vol deed w ellicht als geen ander aan de voorw aarden om de problem en tot een op lossing te brengen. Daar staat echter tegenover dat de figuur Beel enkele eigen schappen in zich verenigde die het m oeilijk m aakten de zaken tot een goed
247
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
H oofdstuk V V rijheid, gelijkheid en verdraagzaam heid
einde te brengen. Enerzijds was hij er de man niet naar om problem en op hun beloop te laten in de hoop dat ze zichzelf oplosten - beter een verkeerde beslis sing dan geen beslissing, luidde zijn devies - anderzijds was hij geen begena digd w etgever.13 Alles wees derhalve op parlem entair vuurw erk.
Slepende kivesties Het ging inderdaad om slepende kw esties. De gew raakte Z ond agsw et die N ederland kende, een w et die w elisw aar niet bedoelde tot heiliging van de zondag te dw ingen, m aar wel de publieke zondagsrust w enste te garanderen, dateerde van 1815 en was in grote delen van het land tot ergernis van veel orthodox-protestanten en katholieken niet meer te handhaven om dat zij nauw e lijks m eer w erd nageleefd. Sterker nog: toen de burgem eester van H aarlem in 1897 de Zondagsw et nog eens w ilde doen naleven, adviseerde de regering hem zulks maar liever achterw ege te laten .14 Eén van de belangrijkste oorzaken van de gebrekkige naleving van de w et was ongetw ijfeld het centrale karakter van de regeling; in verschillende delen van het land werd natuurlijk, al dan niet van uit traditie, verschillend over de materie gedacht. Uiteraard ontw ikkelden zich door de toenem ende onkerkelijkheid ook de opvattingen over de taak die de overheid zou hebben bij het handhaven van de zond agsru st uit religieuze o verw egin gen .15 De pogingen die in 1886 en in 1920 w erden ondernom en om de Zondagsw et te w ijzigen, leden echter schipbreuk, ondanks het feit dat het voorstel van 1920 grote bevoegdheden aan de gem eenteraad overliet, zodat aan één van de belangrijkste bezw aren tegen de w et van 1815, het centralisti sche karakter, w erd tegem oetgekom en. G een van beide ontw erpen bracht het tot een openbare behandeling. Als het erop aankw am , wilde kennelijk niemand zijn vingers aan de materie branden.16 De handhaving van de Begrafenisw et van 1869 w as niet m inder problem a tisch en om streden. De w et schreef voor dat lijken binnen vijf dagen na overlij den m oesten w orden begraven. Over crem atie sprak de w et niet; de w etgever meende dat er te veel godsdienstig-ethische en strafrechtelijke bezw aren tegen lijkverbrand ing b esto n d en .17 De w et liet echter na te verm elden wie verant w oordelijk w as voor de plicht tot begraven en derhalve ook w ie gestraft dien de te worden als een stoffelijk overschot niet w erd begraven. Ondanks het w ettelijk gebod tot begraven richtte de Vereniging voor Facul tatieve Crem atie uit propagandistische overw egingen in V elsen een crem ato rium op, waar op 1 april 1914 het oud-bestuurslid van de vereniging, C.J. Vaillant, werd gecrem eerd. De opdrachtgever, M.J. M eyer, en degene die het stof felijk overschot had gecrem eerd, Ph.K. Lissa, w erden daarop vervolgd. In laat ste instantie sprak de Hoge Raad hen echter vrij, M eyer vanw ege de hierboven genoem de lacune in de w etgeving en Lissa omdat de w etgever had verzuim d crem atie nadrukkelijk te verbieden met bijbehorende penale sanctie, terwijl uit het gebod tot begraven volgens de H oge Raad geen verbod tot crem atie m ocht w orden afgeleid.
248
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
De Zondagswet en de wijziging van de Begrafeniswet
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
Hierop ontstond als het w are een 'klassieke’ gedoogsituatie. De regering verklaarde, in afw achting van een verbeterde Begrafenisw et, de exploitatie van het crem atorium niet in de weg te zullen staan. Ook in verband m et de heer sende oorlogssitu atie w ilde zij verm ijden dat on d erw erpen die gew etens vragen raakten aan de orde w erden gesteld. W el w erden in overleg m et de Facultatieve verschillende waarborgen gesteld, onder andere op het gebied van de lijkschouw ing. In 1919 werd w elisw aar een w etsontw erp aanhangig ge maakt dat beoogde de bestaande toestand te consolideren, m aar het werd niet in behandeling genom en om een confrontatie te verm ijden tussen liberalen en sociaal-dem ocraten enerzijds en confessionelen anderzijds. Vooral de antirevo lutionairen w aren m ordicus tegen w ettelijke sanctionering van de lijkverbran ding. H oew el het crem atorium in Velsen in bedrijf bleef, traden de achtereen volgende kabinetten zeer terughoudend op. Zo m ocht de regering zich niet laten vertegenw oordigen bij crem aties en w erd bij crem atie de m ilitaire eer onthouden aan dragers van de M ilitaire W illem sorde. In 1936 werd zelfs een schijnbegrafenis gehouden voorafgaande aan de crem atie van een lid van het Internationaal G erechtshof om de regering de gelegenheid te geven bij het af scheid van de overledene aanw ezig te zijn. Het ontw erp tot w ijziging van de B egrafenisw et dat op 1 m aart 1940 werd ingediend, werd niet in behandeling genom en door de Duitse inval.18
Naar een nieuzve Zondagsivet De goal van Us Abe en andere verstoringen van de zondagsrust Beel had in 1946 als m inister-president aan de Tw eede Kam er laten w eten dat hij m et een nieuw e w ettelijke regeling van de zon d agsru st het liefst w ilde w achten tot de vrije zaterdag zou zijn ingevoerd. D an kon im m ers de 'zondag ontheiligende sport', w aartegen vooral SG P-w oordvoerder C.N. van D is was uitgevaren, naar de zaterdag w orden verplaatst. M aar Beels partijgenoot J.H. van M aarseveen, m inister van B innenlandse Zaken in het tw eede kabinetDrees, had daar niet op w illen w achten. In mei 1951 had hij een wetsontw erp ingediend 'ter w egnem ing van beletselen voor de viering van en ter verzeke ring van de openbare rust op zondag'. En Beel had dat ontw erp toch maar o v erg en o m en .19 Principieel week het voorstel trouwens niet af van de w et van 1815. Het wil de uitsluitend de beletselen voor de heiliging van de zondag w egnem en. Het wilde noch dw ingen tot zondagsheiliging, noch voldoen aan de sociale behoef te aan een w ekelijkse rustdag.20 Het w etsvoorstel had slechts ten doel de open bare godsdienstoefening te bescherm en en de openbare rust op zondag te ver zekeren. O verigens ging het - hoe kan het ook anders - op een groot aantal punten duidelijk om een com prom isvoorstel dat, tot genoegen van een groot deel van het parlem ent, tot stand was gekom en na overleg m et de kerkgenoot schappen. Zo zouden niet alle openbare verm akelijkheden op zondag worden verbod en,21 verzette het voorstel zich niet tegen arbeid in beroep of bedrijf op
249
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
H oofdstuk V V rijheid, gelijkheid en verdraagzaam heid
zondag mits deze de openbare rust niet 'zonder genoegzam e reden' verstoor de, gold in principe voor de zondagm orgen vóór 13.00 uur een strenger regi me dan voor de rest van de dag en konden gem eentelijke organen op grond van plaatselijk heersende opvattingen het regim e voor de zondagm orgen uit breiden tot de hele zondag. Bovendien w erden veel uitdrukkingen in de w et gekenm erkt door een hoge mate van vaagheid. Hoe ver de w erkingssfeer van de w et precies ging, zou in de toekom st dan ook de rechter m oeten uitm a ken.22 N atuurlijk riep het w etsontw erp nogal wat principiële beschouw ingen en praktische bezw aren op; het was even natuurlijk dat de debatten in m aart 1953 niet tot echte overeenstem m ing in het parlem ent leidden. Na afloop van de eerste termijn constateerde Beel 'dat het onm ogelijk is voor de R egering om aan alle naar voren gebrachte desiderata te voldoen. In vele gevallen toch lopen de w ensen ver uiteen, som s zijn zij zelfs aan elkaar tegenstrijdig. Er is gevraagd om verruim ing van de bevoegdheden der gem eentelijke organen; daartegenover is gesteld, dat deze bevoegdheden dienen te w orden beknot. Er is aangedrongen op verruim ing der m et de Zondag geheel of gedeeltelijk voor de toepassing der w et gelijk te stellen C hristelijke feestdagen; er is ook v er langd, dat in het ontwerp verdere schrappingen in dit opzicht zouden worden aangebracht. Schrapping van artikel 4, lid 4, van het ontwerp is voorgestaan;23 op om zetting van het facultatief karakter dezer bepaling in een verplichting is van andere zijde m et klem aangedrongen. De Regering heeft getracht een mid denw eg te bewandelen. (...) De Regering is er van overtuigd, dat uwe vergade ring ook bij de am endering van dit ontwerp de noodzaak zal w illen blijven er kennen, dat het com prom is-karakter blijve behouden, en dat (...) offers zullen m oeten w orden gebracht.'24 Daarm ee had Beel geen woord te veel gezegd. De door hem genoem de, en veel andere tegenstellingen, vroegen om bereidheid tot een com prom is. Op voorhand w as echter al duidelijk dat een aantal fracties geen com prom is zou aanvaarden. Het lag voor de hand dat de SGP het w etsvoorstel lang niet ver genoeg vond gaan. Anders dan het kabinet w as w oordvoerder P. Zandt van m ening dat de overheid niet alleen de zondagsrust in de publieke sfeer diende te bescherm en, maar dat zij conform Gods w oord ook tot taak had de zon dagsheiliging in de private sfeer af te dw ingen, een opvatting die overigens door geen enkele andere fractie in de Kam er werd gedeeld, hetzij uit principiële overw egingen, hetzij om dat de overheid dom w eg niet in staat w erd geacht de zondagsviering af te dw ingen. Zandt vond het uiteraard helem aal onverteer baar dat de regering zich zelfs onm achtig verklaarde de openbare rust op zon dag voor de volle honderd procent te w aarborgen; het toestaan, bescherm en en wettigen van sport en spel en verm akelijkheden op de dag des H eren was uit den boze, ook al geschiedde dat onder zekere restricties.25 Aan de andere kant van het spectrum bevonden zich, bien étonnés de se trouver ensemble, de fracties van VVD en CPN. Beide vroegen zich af w aarom een nieuw e Zondagsw et eigenlijk nodig was, zij het niet om precies dezelfde rede nen. De CPN gaf er weer eens blijk van aan paranoia te lijden toen zij het kabi-
250
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
De Zondagswet en de w ijziging van de Begrafeniswet
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
net ervan beschuldigde het w etsontw erp enkel te hebben ingediend om poli tieke m anifestaties op zondag onm ogelijk te m aken, in het bijzonder natuurlijk die van de com m unisten. Anderzijds werd in christelijke kerken politiek bedre ven onder het m om van godsdienstoefening, aldus de com m unisten. W erden katholieken vanaf de kansel niet gem aand om op de KVP te stem m en? Voorts was er volgens de CPN geen enkele aanleiding om te verw achten dat de uitoe fening van de godsdienst in bescherm ing m oest w orden genom en tegen het niet-kerkelijke deel van de bevolking. Het w etsontw erp beperkte alleen maar de m ogelijkheden tot ontspanning voor de w erkende klasse.26 G. Ritm eester betoogd e nam ens de VVD dat de overheid zich eenvoudig kon beperken tot het handhaven van de geldende w et als er inderdaad sprake w as van een groeiende onvrede over de naleving van de Zondagsw et en toenem ende ver storing van de zondagsrust. Hij betw ijfelde trouw ens ernstig of dat het geval w as.27 Een nieuw e com prom isw et zou even m oeilijk te handhaven zijn als de vigerende. Het was daarom m aar beter alles bij het oude te laten: 'Deze w et is een taaie rakker, maar een ouw e ziel, die niem and kwaad doet. D aarom alleen m oet ze niet blijven leven; m aar haar plaatsvervangster heeft voor ons wel zeer w einig aantrekkelijks, hetgeen door de voorgestelde am endem enten niet w ordt verhoogd.'28 Het kwam Ritm eester op een reprim ande van de antirevo lutionair J.A .H .J.S. Bruins Slot te staan, die de VV D 'er in feite verw eet christe nen de gew enste zondagsrust niet te gunnen.29 Daarop schoot fractievoorzitter Oud zijn politieke vriend te hulp met de sim pele constatering dat er aan een nieuw e Zondagsw et geen behoefte bestond om dat een uniform e regeling, bij alle regionale verschillen van inzicht over de invulling van de zondagsrust, al leen m aar tot m oeilijkheden zou leiden. Strafbepalingen tegen de verstoring van godsdienstoefeningen w aren ook niet nodig om dat die sim pelw eg niet plaatsvond; het W etboek van Strafrecht bood bovendien voldoende m ogelijk heden om hiertegen op te treden als dat onverhoopt toch eens nodig m ocht zijn.30 De overige fracties (KVP, PvdA, ARP, CHU en KNP) gaven te kennen wél behoefte te hebben aan een nieuw e Zondagsw et, w ant, zoals J.H . M aenen (KVP) het uitdrukte: 'Een wet, die niet w ordt nageleefd, m oet om die reden reeds verdw ijnen of aan de gew ijzigde om standigheden w orden aangepast.'31 Zij w aren echter niet allen even gelukkig m et het gepresenteerde com prom is noch m et de vele vaagheden die het wetsontw erp inderdaad bevatte. Ritm ees ter had zich al enigszins spottend uitgelaten over het verbod 'zonder strikte noodzaak’ gerucht te verw ekken 'dat op een afstand van meer dan 200 meter van het punt van verw ekking gehoord kan w ord en’. Hoe m oest het dan met gerucht veroorzaakt bij een voetbalw edstrijd die op zondag werd toegelaten? 'W anneer b.v. onze veelgeroem de Abe een doelpunt m aakt, dan zal het "ge rucht", dat dan verw ekt w ordt, zeker op m eer dan 200 m w orden gehoord. Of beschouw t de M inister dit als "strikte noodzaak” om uiting te geven aan een geprangd gem oed? M aar zo de rechter dat eens niet doet, hoe m oet het dan met die 60.000 verw ekkers van dat "gerucht", onder w ie, w ellicht, als eregast, de M inister zelf? O f kom t Us Abe op de bon, aangem erkt als auctor delicti, of
251
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
Hoofdstuk V V rijheid, gelijkheid en verdraagzaam heid
de doelverdediger, die de bal m iste?'32 En zo werd Beel m et meer ongelukkige form uleringen om de oren geslagen. M oest klokgelui w orden beschouw d als niet toegestaan gerucht? W anneer werd 'zonder genoegzam e red en ’ de open bare rust verstoord door arbeid in beroep of bed rijf? W at m oest eigenlijk w orden verstaan onder openbare verm akelijkheden', w aarvan het in principe verboden was ze op zondag voor 13.00 uur te houden, daartoe gelegenheid te geven of eraan deel te nem en? W erden culturele activiteiten ook geacht de openbare rust te verstoren? Was het heffen van entree een criterium ? W as een w andelvereniging in overtreding die vóór 13.00 uur haar activiteiten ontplooi de, om dat 'optochten' op dat tijdstip niet waren toegestaan? Beel deed zijn uiterste best de kritiek te w eerleggen, m aar hij kw am er niet helem aal uit. Hij wees erop dat 'min of m eer vage termen' veelvuldig in w et geving voorkom en. O ok m eende hij 'dat de heer Lenstra zich geen zorgen be hoeft te m aken, dat hij in aanraking met de strafrechter zal kom en, als hij de nationale eer op de aangegeven w ijze hooghoudt' (het verbod op het verw ek ken van gerucht richtte zich niet tegen spontane reacties), m aar Beel m oest toegeven dat in een aantal gevallen de rechter het laatste woord zou hebben, ook al om dat het niet m ogelijk was 'van de categorie der openbare verm ake lijkheden, w aarvoor het regim e der w et behoort te gelden, een verantw oorde en duidelijke algem ene om schrijving te g e v e n '33
Wordt de zondagsrust voldoende gewaarborgd? De belangrijkste vraag was echter of het w etsontw erp voldoende w aarborgen bood voor het handhaven van de publieke zondagsrust. D e ARP m eende dat zulks niet het geval was. J. Fokkema, voorm alig predikant, fulm ineerde vooral tegen het feit dat aan de ’sportvergoding' geen halt werd toegeroepen en stel de de Engelse zondagsw etgeving op dat punt als lichtend voorbeeld. H et was hem zelf overkom en dat hij te laat de kerk bereikte w aar hij h et W oord zou bedienen om dat hele stratencom plexen voor een sportw edstrijd w aren afge sloten. Bovendien had hij onoverkom elijke bezw aren tegen het in tweeën knippen van de zondag en tegen het feit dat de regering de m ogelijkheid werd gelaten bij amvb bepaalde openbare verm akelijkheden aan de Zondagsw et te on ttrek ken .34 Met dat laatste werd de zondagsrust im m ers overgeleverd aan de w isselende politieke inzichten van de opeenvolgende kabinetten. Overigens haastte Fokkem a's fractiegenoot Bruins Slot zich aan diens betoog toe te voe gen dat het de antirevolutionairen uitsluitend ging om de verzekering van de openbare rust. Van inbreuken op de private sfeer w ensten ook zij niet te weten en niem and kon bew eren 'dat een eenvoudige sportbeoefening de Zondags rust m eer zou storen dan de in vele steden en dorpen des Zondags w aar te nemen pantoffelparade en een op straat rondlum m elende jeugd zulks doen’.35 KVP, PvdA, CHU en KNP dachten daar in ieder geval hetzelfde over. Liever na een w eek van harde arbeid gepaste ontspanning en dito sportbeoefening op de zondagm iddag dan verveeld rondhangende jeugd die niet w ist hoe haar vrije tijd op passende w ijze te besteden. Sportbeoefening en culturele activiteit
252
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
De Zondagswet en de w ijziging van de Begrafeniswet
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
ontsloegen gelovigen im m ers niet van het vervullen van de godsdienstplichten en het onderhouden der geboden.36 Wel bestond er tussen deze fracties verschil van m ening over de bevoegd heden die in het w etsvoorstel aan de gem eentebesturen w erden toegekend. Anders dan zo vaak ging het deze keer niet alleen om de rituele dans die tel kens w eer w erd opgevoerd als de gem eentelijke autonom ie in het geding was. Het ging hier in hoge m ate om de kern van de zaak: de Zondagsw et van 1815 was im m ers vooral niet te handhaven gew eest om dat het een centrale regeling was die onvoldoende rekening hield met de plaatselijk uiteenlopende opvattin gen over de z o n d ag sru st A lleen al om die reden w enste de VVD, zoals we hiervoor zagen, haar stem niet aan een nieuw e Zondagsw et te geven. Daarm ee profileerde zij zich als w are oppositiepartij; aan am endering van het w etsont w erp had zij niet de m inste behoefte. Voor de regeringspartijen KVP, PvdA en CHU lag dat minder simpel. Het probleem w as ook niet sim pel. Het w etsontw erp bev atte een aantal verbodsbepalingen voor de zondagochtend vóór 13.00 uur, m aar verleende gem eentebesturen een beperkte bevoegdheid dat regim e ook voor de middag in te voeren. Maar daarnaast kon de Kroon bij amvb een aantal openbare ver m akelijkheden uitsluiten van een eventueel door een gem eentebestuur in te voeren streng regime voor de zondagm iddag. De CH U vreesde onoverkom e lijke m oeilijkhed en tussen bu rgem eesters, gem eenteraden en bevolking bij verschillen van inzicht over het te voeren regim e. De KVP en de KNP wilden, in navolging van de Vereniging van N ederlandse Gem eenten, de gem eentebe sturen nog m eer bevoegdheden toekennen. Beide achtten het w ijs gem eente besturen ook bevoegd te verklaren andere christelijke feestdagen, dan de in het w etsontw erp genoem de, m et de zondag gelijk te stellen.37 De w aardering voor en de viering van de verschillende feestdagen liep plaatselijk im m ers fors uiteen. Ch.J.I.M . W elter (KNP) koos zelfs consequent voor een decentraal sys teem: hij w ilde niet aan de Kroon, m aar aan de gem eentebesturen de bevoegd heid verlenen om te bepalen w elke openbare verm akelijkheden niet als open bare verm akelijkheid in de zin der wet zouden w orden beschouw d.38 N. Stufkens liet echter w eten dat dat voorstel voor de PvdA -fractie volstrekt onaan vaardbaar was. Hij erkende dat in verschillende gem eenten uiteenlopende be hoeften leefden inzake de zondagsrust, maar hij wilde niet alle bevoegdheden bij de gem eentebesturen leggen. Van de m ogelijkheid om van de algem ene voorschriften van de w et af te w ijken, diende zo spaarzaam m ogelijk gebruik te w orden gem aakt. Bijeenkom sten van zedelijke of culturele aard die in een gebouw plaatsvonden, m ochten volgens hem niet als openbare verm akelijk heid w orden aangem erkt. De am vb diende volgens hem dan ook in de wet verplicht te worden gesteld, opdat de zondagsrust niet verw erd tot een stilte van het graf.39 O pvallend genoeg kw am Beel meer tegem oet aan de w ensen van de PvdA dan aan die van KVP en KNP. H et leek hem niet verstandig aan gem eentebe sturen de bevoegdheid te geven andere christelijke feestdagen met de zondag gelijk te stellen. Uit het overleg m et de kerkgenootschappen w as gebleken dat
253
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
H oofdstuk V V rijheid, gelijkheid en verdraagzaam heid
te vrezen viel voor verscherpte tegenstellingen onder de bevolking als die w ens zou w orden ingew illigd. Het ging im m ers om een principiële zaak. Wel w ilde Beel in principe tegemoetkomen aan de w ens van Stufkens om de amvb een im peratief karakter te verlenen. Hij vond het verstandig gem eentebestu ren enigszins in hun bew egingsvrijheid te beperken zodat onder de bevolking over deze delicate zaak geen tegenstellingen zouden ontstaan, maar hij voelde ook wel aan dat niet iedereen hierm ee gelukkig kon zijn: 'Ik zou willen, dat het vierde lid van artikel 4 niet nodig was, maar het is nu eenm aal zo, dat het b e grip "openbare verm akelijkheid" een zo ruim begrip is, dat, w anneer het zon der meer in de wet zou w orden opgenom en, de grenzen van de bedoeling van de w etgever verre zouden worden o versch red en .'40 De coalitiepartners w aren desondanks verstandig genoeg om niet elk voor zich het onderste uit de kan te eisen, zodat zij het com prom is over de streep konden trekken. Een hele reeks am endem enten w erd ingediend om te bepalen voor w elke christelijke feestdagen naast de zondag de Zondagsw et geheel of gedeeltelijk van toepassing zou zijn. Uiteindelijk kon de Kam er zich in meer derheid vinden in het voorstel van Tj. Krol (CHU) dat H em elvaartsdag en Eer ste Kerstdag voor de toepassing van de wet met de zondag gelijkstelde en het voorstel van Stufkens om de wet gedeeltelijk van toepassing te verklaren voor de tweede Paas-, Pinkster- en Kerstdag alsmede voor Goede V rijdag en Nieuw jaarsd ag 41 Tevens werd m et steun van KVP en PvdA een am endem ent-M aenen aangenom en dat de gem eenteraad de bevoegdheid verleende bij verorde ning een bepaald deel van de w et van toepassing te verklaren op door een of meer kerkgenootschappen erkende rust- of feestdagen.42 Als 'tegenprestatie' werd aan de PvdA toegestaan in de wet te doen opnem en dat bij am vb zou w orden bepaald dat openbare verm akelijkhed en w aarvan geen beletselen voor de viering van de zondag en geen verstoring van de zondagsrust waren te duchten, niet als openbare verm akelijkheden in de zin van de w et zouden w orden besch o u w d .43 Een ander am end erings-een-tw eetje tussen KVP en PvdA garandeerde dat het verbod op optochten en openluchtbijeenkom sten op de zondagochtend noch betrekking zou hebben op politieke bijeenkom sten noch op godsdienstoefeningen en processies voor zover die de zondagsrust niet verstoorden.44 Op 25 maart 1953 werd het w etsontw erp door de Tweede Kam er met 60 tegen 24 stem m en aangenom en. De steun van KVP, PvdA, CHU en KNP was voldoende; VVD, ARP, SGP en CPN stem den tegen.45 Op 31 okto ber verleende ook de Eerste Kamer haar instem m ing m et het ontw erp. VVD, ARP en CPN wensten geacht te w orden te hebben tegengestem d 46
Demonstratie van wederzijdse loyaliteit Een perfecte wet w as de nieuw e Zondagsw et, zoals eigenlijk te verw achten was gew eest, natuurlijk niet. Daarvoor bevatte zij nog teveel centralistische ele m enten. Vooral in het katholieke zuiden barstten m eteen na haar inw erking treding de protesten los. D aar vond men dat de verbodsbepalingen van de wet diep in het volksleven gew ortelde tradities en gebruiken m et een godsdienstig
254
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
De Zondagswet en de wijziging van de Begrafeniswet
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
of kerkelijk karakter troffen, wat toch niet de bedoeling van de wet kon zijn geweest. De gem eenteraad van M aastricht vond dat de wet 'leidt tot belem m e ring van aloude godsdienstige plechtigheden alsmede tot verarm ing en nivelle ring van het culturele leven vooral in het zuiden des lands'.47 De tradities van carnaval, harm onie- en schuttersfeesten w erden inderdaad door de w et b e dreigd. Een en ander noopte Beel al snel om te kom en tot een aanpassing van de wet die het via plaatselijke verordeningen alsnog m ogelijk m aakte deze zondagse folklore toe te staan 48 Zo kregen de KVP en de VNG alsnog hun zin. Blijft de vraag w aarom zo'n ongelukkige w et toch tot stand is gekom en. G iebels verm eldt niet meer dan dat het ontw erp-Z ondagsw et werd aangeno men dankzij de PvdA die Beel de vereiste steun had gegeven,49 m aar de vraag naar het w aarom blijft staan. De KVP-fractie noch Beel kon zich inderdaad b e klagen over gebrek aan steun van de PvdA, maar Stufkens verleende zijn steun niet dan nadat hij een substantiële beperking van het belangrijke begrip 'open bare verm akelijkheid' had zeker gesteld. De een-tw eetjes tussen katholieken en sociaal-dem ocraten w aren niet van de lucht. De totstandbrenging van een slui tend stuk w etgeving lijkt intussen ondergeschikt te zijn gew eest aan de dem on stratie van w ederzijdse loyaliteit van katholieken en sociaal-dem ocraten die el kaar op dat m om ent niet w ilden laten vallen. Even dem onstratief hadden de liberalen zich geprofileerd als onversneden oppositiepartij en gew eigerd aan de totstandkom ing van een com prom is mee te w erken. De gebeurtenissen rond de nieuw e Zondagsw et bew ezen daarm ee in ieder geval dat de politieke ver houdingen onder Drees III definitief waren veranderd. Het feit dat de Zondags w et op hoofdlijnen nog steeds van kracht is, doet overigens verm oeden dat er zoveel decentrale elem enten in zijn geslopen dat van een behoefte tot het ge dogen van overtredingen geen sprake meer is.
De Crematiewet Unaniem advies leidt tot compromisvoorstel Zoals Beel tijdens de behandeling van het ontw erp-Zondagsw et al opm erkte, bestond er een frappante overeenkom st tussen de problem atiek rond dat w ets ontwerp en die van het gelijktijdig aanhangige voorstel tot w ijziging van de Be grafenisw et, volledig: w etsontw erp Bepalingen m et betrekking tot de verbran ding, de balsem ing en de schouw ing van lijken. In beide gevallen ging het ten principale om de vraag of de N ederlandse rechtsorde het toeliet m ensen te dw ingen naar Gods w et te leven.50 Voor zover het de crem atie betrof, was dat niet m ogelijk op grond van het arrest van de H oge Raad van 1915. H et lag echter niet in de rede dat een w etswijziging na veertig jaar de klok nog ver zou terugdraaien en alsnog op een crem atieverbod zou aansturen. Eerder zou zij proberen, binnen zekere grenzen, de bestaande praktijk te sanctioneren.
255
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
H oofdstuk V V rijheid, gelijkheid en verdraagzaam heid
ke plan, w aarin veel ruim te voor een algem een program m a w as, om getoverd tot een totaal verzuild bestel. Cals leed een zw are nederlaag in de besprekingen van zijn voorstel met de om roepverenigingen, w aar van zijn oorspronkelijke plan om een opgetuigde NTS de zendm achtiging te geven alleen een uitgekleed algem een program m a onder N TS-vlag overbleef. Een tweede nederlaag leed Cals in de Tw eede Ka mer, w aar dit algem een program m a sneuvelde en w erd vervangen door een gezam enlijk program m a. De m inisterraad kon dan w el in m eerderheid van plan zijn om het televisiebestel anders in te richten dan het radiobestel, de om roepen en de Tw eede Kam er dachten daar duidelijk anders over. D e wil om de verzuiling te behouden bleek sterker dan de w il tot vernieuw ing. Van een doorbraak in de media zou decennia lang geen sprake zijn, zoals m enige aspirant-zendgem achtigde nog zou m erken.273
Noten b ij hoofdstuk V 1
2 3
4
5 6
7
8
Jan Ramakers schreef de inleiding en de paragraaf 'Regelen of gedogen? De Zondagswet van 1953 en de wijziging van de Begrafeniswet van 1955'. Carla van Baaien en Marieke Hellevoort schreven de paragraaf 'De rechtspositie van gehuwde vrouwen’. De para graaf 'De kwestie van de humanistische geestelijke verzorging in het parlement' is van de hand van Anne Bos. De paragrafen "61bis eruit of Cals eruit." De beperking van de studievrijheid in het technisch hoger onderwijs' en 'Katholieke scheerkwasten in een algemeen programma? Op weg naar een verzuild televisiebestel' zijn van de hand van Peter van der Heiden. Zie hoofdstuk VIII 'Inkomenspolitiek: de welvaart verdeelt'. Zo bijv. bij B.F.M. Otten, "'Verbreekt de rode boeien." Het antisocialisme van de VVD in de jaren 1952-1959', Liberaal Rei’eil 33 (1992) nr. 2, p. 51-58, tevens verschenen in: P.G.C. van Schie (red.), Tussen polarisatie en paars. De 100-jarige verhouding tussen liberalen en socialisten in Nederland (Kampen 1995) over de rol van de VVD als oppositiepartij. Aan de betekenis van de immateriële vraagstukken gaat de auteur zo goed als voorbij. Hij doet ze af als 'amendementen bij de "rooms-rode" consensus' (ibidem, p. 53). Vgl. het artikel van P.F. Maas, 'PvdA en VVD, polarisatie en profilering' in: P.F. Maas, F.L.M. Lafort en J.M.M.J. Clerx (red.), Illusie o f monsterverbond. M ogelijkheden en gren zen van een PvdA-VVD coalitie (Dieren en Amsterdam 1984) p. 5-16. Ibidem , p. 8. Ook in het debat over het lot van de door de pleegouders ontvoerde katholiek gedoopte oorlogspleegkinderen Anneke Beekman en Rebecca Meljado kwamen PvdA en KVP lijn recht tegenover elkaar te staan, terwijl de VVD de katholieken ervan beschuldigde de scheiding tussen kerk en staat onvoldoende te respecteren (zie hoofdstuk VI 'Naweeën van de bezettingsjaren en van het koloniale verleden'). Arend Lijphart, Verzuiling, pacificatie en kentering in de N ederlandse politiek (vierde herziene druk; Amsterdam 1982) p. 117-118. Eén van de bekendste voorbeelden uit de parlementaire geschiedenis is de 'ijskastformule' voor het Nieuw-Guineabeleid, die het optreden van het tweede kabinet-Drees mogelijk maakte. Voor geen enkele oplossing was een parlementaire meerderheid te vinden, zodat de beslissing terzake wel moest worden uitgesteld. Onder gedogen zou men kunnen verstaan: 'Het door een overheidsinstantie, bij constate ring van een overtreding, afzien van handhavend optreden, dan wel het door een over-
316
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Noten bij hoofdstuk V
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
9 10 11
12 13
14
16 17
18 19 20 21
22
heidsinstantie vooraf verklaren of anderszins de verwachting wekken dat tegen een overtreding niet wordt opgetreden.' (W. Huisman, Gedogen: een verschijnsel van alle tij den en alle plaatsen? (Amsterdam 1996) p. 1). Daarmee tolereert de instantie dat situa ties ontstaan of blijven voortbestaan die, in ieder geval op het eerste gezicht, op gespan nen voet staan met de rechtsnormen (G.T.J.M. Jurgens, Bestuurlijk gedogen. Aanvaard baarheid en gevolgen van bestuurlijk gedogen in het m ilieurecht en het ruimtelijk recht (Zwolle 1996) p. 10). Huisman, Gedogen, p. 95. Jurgens, Bestuurlijk gedogen, p. 36. Lambert J. Giebels, Beel. Van vazal tot onderkoning. Biografie 1902-1977 (Den Haag 1995) p. 363. Zondagswet en Crematiewet waren, met de kwestie-Schokking, de enige on derwerpen op het beleidsterrein van Binnenlandse Zaken die de gemoederen echt bezig hielden. Het departement produceerde verder een 'constante stroom van wetgeving en uitvoeringsmaatregelen’ (ibidem, p. 361) die weliswaar niet van belang was gespeend, maar die zelden spectaculaire politieke momenten opleverde (zie 'Lopende zaken in het parlement' in hoofdstuk II). Ibidem, p. 361-362. Giebels, Beel, p. 583-584. Beel was veel meer bestuurder, redderaar, dan wetgever. Gie bels noemt het ontwerp-Zondagswet één van de 'futiele wetgevingspogingen' van Beel. Die kwalificatie is juist voor zover het ontwerp eigenlijk niet uit Beels koker kwam. Al leen de Crematiewet zou men een /r.v-Beel kunnen noemen. Aldus KVP-w'oordvoerder Maenen en VVD-fractievoorzitter Oud (HTK 1952-1953, p. 2467, 2514). Giebels, Beel, p. 362; H.H. Domna, De Zondagswet (IJmuiden 1954) p. 15. De zondagsrust uit sociale overwegingen vormt natuurlijk een heel andere kwestie. Douma, Zondagswet, p. 17-26. In christelijke kringen werd de lijkverbranding als een heidens gebruik gezien; crematie verhinderde de opstanding van de doden. Het strafrcchtelijk bezwaar bestond hierin dat het door lijkverbranding eenvoudiger zou zijn sporen van misdaden tegen het leven uit te wissen. Voorstanders van crematie meenden dat het tweede bezwaar kon worden ondervangen door een goede regeling van de lijkschouwing. Verder brachten zij onder an dere medisch-hygiënische aspecten naar voren - begraafplaatsen in de overvolle steden zouden kweekplaatsen van ziektes en epidemieën zijn - en economische argumenten om dat crematoria minder ruimle vergden dan begraafplaatsen en cremeren bovendien goed koper zou zijn dan begraven. De godsdienstig-ethische bezwaren van de tegenstanders beschouwden zij in laatste instantie louter als een gevoelskwestie: crematie zou zeker geen minder piëteitsvolle vorm van lijkbezorging zijn dan begraven (1. Franke, Crematie in Nederland 1875-1955. De Vereniging voor Facultatieve Crematie en de Wet op de Lijkbezorging (Utrecht 1989) p. 15-22). De gegevens over de voorgeschiedenis van de Crematiewet zijn ontleend aan: Franke, Crematie in Nederland, p. 14-34. Giebels, Beel, p. 362. In de sociale behoefte aan een wekelijkse rustdag kwam immers andere wetgeving tege moet, zoals de Arbeidswet en de Winkelsluitingswet. Gemeentelijke verordeningen mochten bijvoorbeeld niet zijn gericht tegen 'sportbeoefe ning of andere vormen van ontspanning op Zondag, die niet als openbare vermakelijk heid in de zin van deze wet zijn te beschouwen'. Bij algemene maatregel van bestuur zou worden bepaald welke openbare vermakelijkheden niet als openbare vermakelijkheid in de zin van de wet zouden worden beschouwd. Douma, Zondagswet, p. 31-33.
317
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Van Baalen en Ramakers (red.), Het kabinet Drees III, Barsten in de brede basis (Den Haag 2001)
H oofdstuk V V rijheid, gelijkheid en verdraagzaam heid
23
24 25 26 27 28 29 3^ 31 32 33 34 35 36 37
38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Artikel 4, lid 4 beloofde de algemene maatregel van bestuur die omschreef welke open bare vermakelijkheden niet als openbare vermakelijkheid in de zin van de wet zouden worden beschouwd. HTK 1952-1953, p. 2508. Ibidem, p. 2489-2493. Ibidem, p. 2486-2489, 2533. Ibidem, p. 2471-2474. Ibidem, p. 2474. Ibidem, p. 2513. Ibidem, p. 2514. Ibidem, p. 2467. Ibidem, p. 2472. Ibidem, p. 2504-2506. Ibidem, p. 2477-2479. Ibidem, p. 2494. Ibidem, p. 2468, 2475, 2498. Daarbij werd met name gedacht aan de Goede Vrijdag die in het katholieke zuiden veel meer betekenis had als christelijke feestdag dan in protestants-christelijke delen van het land. HTK 1952-1953, p. 2469, 2476, 2479-2480. Ibidem, p. 2498. Ibidem, p. 2503 2506-2506. Ibidem, p. 2528-2529. Ibidem, p. 2537. Ibidem, p. 2531 Ibidem, p. 2532, 2535. Ibidem, p. 2539-2540. HEK 1953-1954, p. 2045. Douma, Zondagswet, p. 142. Giebels, Beel, p. 362. Waarbij hij abusievelijk Stufkens’ partijgenoot Scheps lot PvdA-woordvoerder bombar deert (ibidem ). HTK 1952-1953, p. 2502. Franke, Crematie in Nederland, p. 34. Ibidem, p. 35-37. Voor het debat zie: HTK 1954-1955, p. 2273-2340. Ibidem, p. 2275. Ibidem, p. 2290-2293. Ibidem, p. 2284. Ibidem, p. 2281. Ibidem, p. 2295. Ibidem , p. 2303. Ibidem . Ibidem, p. 2304. Ibidem, p. 2313-2315. Ibidem, p. 2332-2333. Ibidem, p. 2278. Ibidem, p. 2327-2328. HEK 1954-1955, p. 2415.
318
Centrum voor Parlementaire Geschiedenis