Beste, Bijgaande tekst is een synthese van een groter werkstuk. Ons doel blijft om met de nieuwe setting, ook wel proeftuin genoemd hieronder, een nieuw intensief structureel samenwerkingsverband uit te bouwen, waarin ook de visies van de verschillende betrokken sectoren op jeugdhulpverlening naar elkaar toe zullen kunnen groeien vanuit het concrete samenwerken in jongerentrajecten. We hopen hiermee in lijn te blijven met de titel van het Globaal Plan: 'De kwetsbaarheid voorbij... opnieuw verbinding maken'. We halen hier de grote lijnen van het pedagogische profiel aan. Weet wel dat dit een initieel stuk is en het net de bedoeling is om samen aan dit experiment te werken en het te ontwikkelen. Buiten de basisvisie, zoals ook terug te vinden in de CANOtekst en de missie van de Wissel is alles daar om ontwikkeld te worden. Wij wensen u lees/denk/reflectieplezier toe bij deze. Groet De Wisselploeg Uitgangspunt: De CANOvisie (we beschrijven ze hier niet opnieuw: toelichting te vinden op de website) blijft ons fundamenteel uitgangspunt bij het uitwerken van een begeleidingsaanbod naar jongeren en hun context toe. Bij het consequent doordenken van deze visie naar de doelgroep en het concept van de proeftuin, nemen we een begeleidingsduur van 6 maanden voor ogen, los van de mogelijkheid tot verlenging die aanwezig is. De voor deze doelgroep schijnbaar korte begeleidingsperiode brengt de nood mee aan het intensifiëren van het multimodale begeleidingsaanbod inherent aan de CANOvisie: op alle begeleidingsdomeinen zal een slagkrachtig 'instrumentarium' aanwezig dienen te zijn om niet vast te lopen in de begeleiding en om doelgericht verder te kunnen werken in de richting van een hernieuwd perspectief. Behandeling: Vanuit onze ervaring met de doelgroep, onze samenwerking met de geestelijke gezondheidszorg in het Linkproject en vanuit de studie van behandelprogramma's en wetenschappelijke inzichten, maken we de keuze om in de proeftuin een behandelmodel in te bouwen waarbij de hechtingstheorie het uitgangspunt vormt. We komen terecht bij MBT, de ‘Mentaliseren Bevorderende Therapie’. Deze relatief nieuwe vorm van behandeling is kortdurend en evidencebased en richt zich vnl. op personen met een zich ontwikkelende persoonlijkheidstoornis. Om binnen de afgebakende tijd en structuur zoals voorzien in de proeftuin een relevante meerwaarde te bieden voor onze doelgroep dient dit behandelmodel te gelden voor zowel het residentiële werken met de jongeren als voor het werken met de context. We doen dan ook beroep op twee bestaande programma’s: MBTA (Mentalization Based Treatment Adolescents) en MBTF (Mentalization Based Treatment Families). Uit literatuur blijkt immers dat een parallelle behandeling van gezinnen en/of partners wenselijk, soms noodzakelijk is om de ‘intern’ geboekte resultaten te kunnen generaliseren. Ook blijkt een individuele en groepsbehandeling van een jongere veel beter te werken als tegelijkertijd gewerkt wordt aan de gezinsproblemen. Mentaliseren is het vermogen om op anderen te reageren niet alleen op basis van hun gedrag, maar ook op basis van het begrijpen van hun achterliggende intenties, gevoelens, gedachten, motivaties.. Dit vermogen om te reageren op de betekenis van het gedrag van anderen is wezenlijk verbonden met het vermogen om eigen ervaringen, belevingen en gedragingen te begrijpen en betekenis te geven. De MBTprogramma’s vormen een expliciet aanbod voor jongeren en context. Zij zijn ingebed in en richtinggevend voor het gehele therapeutische en pedagogische aanbod van de proeftuin. Een behandeling die gericht is op mentaliseren, is een behandeling die zich vertaalt in de verschillende dimensies van de hulpverlening, de leefgemeenschap, het dagprogramma, het werken met de context, de algemene structuur, de begeleidershouding, enz. Al deze onderdelen van de hulpverlening zijn dan ook mede gericht op dit behandelingsdoel. Iedere medewerker van de proeftuin zal een basisopleiding krijgen in dit programma, waardoor er een gedeelde taal en focus kan ontstaan. De proeftuin zal hiervoor beroep doen op een bestaande ‘in company training’ die een opstartende voorziening 2 jaar begeleidt. Het behelst een basistraining, terugkomdagen, verdiepingsdagen, training ‘on the job’ en supervisie. Begeleidershouding: In de relatie tussen begeleider en jongere, therapeut en jongere en jongeren onderling ligt het ‘therapeutische’ niet in introspectie of bewuste herstructurering, maar wel in het mogelijk maken van groei doorheen correctieve ervaringen in veilig contact met de andere(n). Om deze veiligheid te creëren is een begeleidershouding met ‘holding en containment’ noodzakelijk. Holding is het bieden van support via structuur, emotionele steun, empathisch luisteren, aanvaarding en
tolerantie. Containment gaat om het begrijpen vanuit de belevingswereld van de jongere en om het teruggeven van een boodschap op zo’n manier dat de jongere zijn gedrag beter begrijpt en de angsten en emoties die ermee in verband staan beter kan verdragen. Therapeutisch traject : Het gehele proeftuinaanbod zit vervat in een trajectmatige, gefaseerde structuur, waarbij behalve naar integratie evenzeer gestreefd wordt naar continuïteit.
Maand
Hulpverleningsproces
0 Intakeproces residentiële hulpverlening en contextgerichte hulpverlening Veilige fase: moratorium
1 leefgemeenschap
gezinsbehandeling MBFT
dagprogramma
veilig contact tussen jongere en context
therapie : MBTA ea 2
vanaf week 6 mogelijke overgang naar osmotische fase
vanaf week 6 mogelijke overgang naar osmotische fase
1ste behandelingsplanbespreking Osmotische fase therapie MBTA ea
therapie MBFT
Individueel traject dat zich meer richt op het leven buiten de voorziening 3
Individueel traject dat zich meer richt op de context
externe dagbezigheid
weekends en dagbezoeken
vrije namiddagen 4
2de behandelingsplanbespreking Toekomstgesprek Ronde tafel met eigen netwerk en zorgnetwerk
5
Verlenging verblijf? Overgang naar andere hulpverlening?
Overgang naar verblijf in de context?
betrekken van de volgende hulpverlening
naar ambulant/mobiel werken Afrondingsfase Overgang en ronde tafel
6 6+
Nazorg korte heropname? outreaching
outreaching
In de residentie wordt gewerkt in twee fasen. Enerzijds een 'Veilige, interne fase', waarbij stressoren en risicofactoren en personen uit de context/omgeving van de jongere worden afgeschermd. Het afsprakensysteem en de concrete organisatie van het dagelijks leven in de proeftuin is erop gericht de jongere te ontraden zich te onttrekken aan de behandeling. Het duidelijk aanwezige hulpverleningsnetwerk en de gemaakte afspraken ondersteunen dit op elk moment (vb. Afspraken met context, jeugdrechter, politie, timeout... tot crisisbedden toe op het moment dat er zich een veiligheidsprobleem stelt). Na ongeveer een maand (dit is niet absoluut, als gevolg van het sterk geïndividualiseerde traject 'op maat') maakt de jongere de overgang naar de 'Osmotische fase', die wel nog een residentieel verblijf kan inhouden, maar die expliciet de hele leefwereld van de jongere aanwezig stelt in de begeleiding. Het terug in de context verblijven is hier zeker één van de mogelijkheden. Indien nodig kunnen er soepel, binnen de individuele begeleiding meer 'besloten' afspraken gemaakt worden. Beslotenheid gaat over het niet toelaten dat jongeren verloren lopen of grenzen overschrijden in een open, vrij systeem. Beslotenheid dient aldus gekaderd te worden binnen de logica van hechting, veiligheid en vertrouwen. Het is van primair belang dat de leefgemeenschap een plaats is waar de meisjes support krijgen via structuur, emotionele steun, empathisch luisteren, aanvaarding en tolerantie. Zo krijgt de leefgemeenschap een structuur die gericht is op ‘holding’. Het is een besloten ruimte, een ‘veilige’ cocon waarbinnen de jongere uitgenodigd wordt om weer psychologische ruimte te creëren, om in relatie te treden. Pas als de jongere deze eerste, vaak hoge drempel over geraakt is er mogelijkheid tot verandering. Elementen die noodzakelijk zijn om dit te kunnen realiseren zijn twee paradoxale kernaspecten van opvoeding: duidelijke structuur en uitnodigende aanvaarding. Ze moeten beide in een gezond evenwicht aanwezig zijn, opdat beweging en groei mogelijk worden. Huisregels Regels worden gezien als ondersteunend voor de jongere, er zal niet louter sanctionerend mee omgegaan worden. Sancties leiden tot meer sancties en uiteindelijk tot uitsluiting, een patroon waar deze jongeren keer op keer op botsen. De ervaring in De Wissel leert ons dat er andere manieren bestaan om met regels om te gaan. Eerst en vooral moeten we ervoor zorgen dat de regels staan als een huis en als vanzelfsprekend worden gecommuniceerd. Dit is al zeer ondersteunend voor de jongeren. Daarnaast is het ons doel een intern moreel proces op gang te brengen dat de jongeren verbonden kunnen geraken met de regels. Hierdoor worden ze op een andere manier geappelleerd bij het overtreden ervan. Naast duidelijke regels zijn er ook delen van het samenleven waarover de jongeren mee inspraak hebben. Maandelijks is er een zitting van de voorzieningsraad, waar zowel de begeleiders als de jongeren de kans krijgen afspraken te installeren, te veranderen. Deblokkerende methodieken Bij de jongeren die het moeilijk hebben om de regels na te leven, die onveiligheid installeren naar zichzelf of de anderen, die het mentaliseren van zichzelf en de andere onmogelijk maken, gaan we op zoek naar methodieken om deze situatie te deblokkeren. We maken hierbij gebruik van onze ervaring met methodieken die hun waarde reeds bewezen hebben. Overzicht in bijlage. Avondprogramma Het avondprogramma geeft een vertaling van dit principe. Het avondprogramma bevat een aanbod waar de jongeren vrijwillig voor kiezen. ‘Het Aanbod’ wordt inhoudelijk uitgewerkt in ‘De Club’: een onafhankelijke vergadering van jongeren, begeleiders en externen. Dagprogramma Het is een regel van de voorziening dat iedereen in de interne fase deelneemt aan het dagprogramma. Je bent er, dus maak je er deel van uit. De afwezigheid of de weerstand is een gegeven waar mee gewerkt kan worden, waarmee we aan de slag kunnen. In de interne fase is er een dagprogramma dat bestaat uit: therapieën, ateliers, klas en sport. Een gedetailleerde weergave vindt u in de bijlage. Belangrijk in dit moment is dat de structuur van het dagprogramma duidelijk is voor iedereen en dat (als nodig) de keuzes gemaakt worden. Er is een bord dat de dagstructuur weergeeft en dat hen de rest van de dag duidelijkheid biedt. Het is de kans voor de jongeren die in de context verblijven en toch aansluiten bij het dagprogramma om er bij te komen (semi residentieel aanbod). In de namiddag is er atelierwerking. Het is een uitnodigend aanbod. Deelname is niet verplicht, het gaat over de mogelijkheid om te participeren aan iets wat men graag doet. De ruimte die daar gecreëerd wordt is een therapeutische ruimte, zonder expliciet therapeutisch doel. De klemtoon in een atelier ligt op de relatie tussen begeleider en jongere, die een andere vorm krijgt doorheen het samen werken. De creatieve of productieve arbeid is een derde element dat het spreken toelaat. Het is een veilige ruimte, waarbinnen de jongere zichzelf leert dragen doorheen een arbeid en in relatie met de andere. De jongeren die niet deelnemen aan de atelierwerking kiezen voor een andere invulling van de namiddag (sport, individuele therapie, ...). Er wordt samen gepland en gekozen. Zo leren de jongeren een eigen tijdsplanning te maken.
Klas en vorming Iedere dag is er een uur school/vorming voorzien. Na verkenning van het onderwijsaanbod van De Zande in Beernem, komen we tot de bevinding dat er een dubbele vraag komt naar onderwijs binnen deze setting. Ze zijn beide gericht op een andere doelgroep. Enerzijds zijn er de jongeren die zich nog richten op het reguliere onderwijsaanbod. Ze worden voorbereid of bijgewerkt opdat ze nadien terug kunnen inschuiven in het reguliere systeem. Anderzijds is er de groep waar de gerichtheid op het reguliere er niet meer is. Deze jongeren volgen vorming. Het doelpubliek van de nieuwe voorziening sluit het meeste aan bij de laatst omschreven groep. We willen ons dan ook focussen op het aanbieden van vorming. Hieronder verstaan we maatschappelijke vorming. Projecten en thema’s die hier besproken worden zijn belangstellingscentra van de jongeren, die maatschappijgericht zijn (vb’en: winkelen, bankrekening, seksualiteit, drugs, …). Iedere twee weken wordt een project uitgewerkt. We kunnen dit onder andere vorm geven in samenwerking met Arktos en Pathways. We onderzoeken nog de piste van het huisonderwijs en de mogelijkheid van ondersteuning door het ministerie van onderwijs. Dagprogramma in de osmotische fase In deze fase kan de jongere een externe dagbezigheid hebben. Het interne programma valt grotendeels weg. Er wordt een zo realistisch mogelijk studie of werktraject uitgestippeld, individueel bepaald, gaande van school, opleiding en persoonlijke ontwikkelingstrajecten tot werk, vrijwilligerswerk, e.d. Het is belangrijk om door kleine succeservaringen faalervaringen te vermijden en motivatie te laten groeien, doelen niet te hoog te leggen, proactief te werken met (school)timeouts, regelmatige evaluaties te plannen. We willen hierbij intensief samenwerken met met de leerlingenbegeleiders van de scholen, Centra voor Leerlingen Begeleiding, Netwerk Leerrecht, Tweedekansonderwijs, Gespecialiseerde TrajectBepalings en Begeleidingsdienst, Rizsas, Koinoor, Open School, VDAB,.enz. Jongeren die in de context verblijven, kunnen het dagprogramma volgen in de voorziening (semiambulant). In deze fase geldt voor alle jongeren dat zij minimaal op één groepstherapie per week verwacht worden. Therapie Het ‘expliciete’ therapeutische aanbod wordt vroeg in het traject, ten laatste na de eerste behandelplanbespreking opgestart en bestaat uit groepstherapie, mogelijkheid tot individuele therapie en uit niet verbale therapievormen. Nauw hierbij aansluitend krijgt ook het ervaringsleren een plaats. De groepstherapie is de plaats waar de jongeren alles kunnen bespreken wat hen bezig houdt: wat er speelt in de groep, wat thuis in het weekend is gebeurd... De groepstherapie gaat 3 x per week door o.l.v. een externe therapeute en is geplaatst in het dagprogramma. De jongeren van de interne groep zijn steeds aanwezig en de jongeren in de externe fase maken tenminste één groep per week mee. Individuele therapie: de ervaring met de doelgroep leert ons dat het opleggen van individuele therapie eerder contraproductief werkt. We gaan op zoek naar een drempelverlagende aanpak: de therapeut van de groepstherapieën biedt ook individuele therapie aan; de therapeut is een aanwezig/bekend figuur in de voorziening; de deur staat open en de jongere kan in eerste instantie binnen lopen; muziek of toneel wordt als insteek aangeboden om therapie vorm te geven... Er is een ruim aanbod aan nietverbale therapievormen, eveneens ingewerkt in de dagstructuur. Deze worden alternerend met de groepstherapieën tweemaal per week geprogrammeerd. Onze ervaring in De Wissel heeft ons geleerd dat het werken met niet verbale werkvormen bij deze doelgroep vaak effectiever is. Voorbeelden: schrijfgroepen, hippotherapie, muziektherapie, lichaamsgerichte therapie Ervaringsleren Dit behoeft hier geen verdere toelichting, is reeds jaren één van de theoretische kaders waarop de werking van de Wissel gebouwd is. In de proeftuin wordt het toegepast op het groepsgebeuren, maar vindt het tevens zijn vertaling naar een heel projectmatige insteek. Contextgerichte behandeling: samen uitbouwen van een behandeltraject Uitgebreide toelichting in bijlage, hier worden enkel de topics vermeld. Intakeproces: kennismaking, analyse en planning • opbouwen van een veilig klimaat om geleidelijk te komen tot een vertrouwensvolle werkrelatie. • focus op het maken van een omvattende analyse van klachten en problemen, van aanwezige krachten en oplossingen. (gezinstherapeut samen met de interne behandelcoördinator en de toekomstige persoonlijke begeleider van het meisje en het gezin). • externe diagnostische expertise van een jeugdpsychiater om het analyseproces te ondersteunen. Analyse en diagnostiek krijgen hun betekenis in dialoog met het meisje en de gezinscontext., zijn behandelingsgericht en dynamisch, veranderlijk van aard. • opstellen van een individueel behandelplan (doelstelling van behandeling, perspectief op langere termijn)
•
een maand na opname: eerste uitgebreide behandelplanbespreking met het meisje en de relevante context.
Holding Focus op bieden van veiligheid, van rust, van minder druk en keuzes. Hierbij is het van belang om in de contacten met de context het waarom en het hoe van deze focus door te spreken. Om veilige stukken van de buitenwereld binnen te laten zal het meisje kunnen beschikken over een geschikte plek binnen de proeftuin om haar eigen context op een voor hen passende manier te ontvangen. Bijvoorbeeld hen ontvangen door voor hen te koken, met voldoende privacy, enz. Eigen context is voor adolescenten evenzeer de groep van leeftijdsgenoten. Het installeren van een moratorium behoort tot de mogelijkheden. Verblijf buiten de proeftuin Het (weekend)verblijf van het meisje in haar gezin, bij haar ouder(s) dient gezien te worden als een integraal deel van de begeleiding: voorbereiding en evaluatie. Mobiele begeleiding houdt in dat er ook tijdens de weekends met mogelijke crisissen gewerkt wordt, in eerste instantie anticiperend. De proeftuin blijft permanent bereikbaar. Regelmatige gezinsgesprekken Naast de gewone begeleidingsgesprekken bouwen we de mogelijkheid in tot gezinstherapie. In eerste instantie ligt de focus op het dagelijks verblijf en begeleiding. Andere topics kunnen nadien aan bod komen. Binnen de drie maanden na de eerste behandelbespreking wordt er een nieuwe behandelbespreking gepland. Persoonlijke begeleider, gezinstherapeut en behandelcoördinator evalueren samen met meisje en context het proces van samenwerking en de resultaten van de behandeling en formuleren samen een perspectief. Gezinsbehandeling (MBTF) De gezinsbehandeling wordt binnen de proeftuin gezien als een essentieel onderdeel van het werken met de context. Dit aanbod wordt dan ook voor elk meisje in de eerste (opname)gesprekken gedaan. Waar mogelijk en wenselijk wordt er een gezinsbehandeling opgestart kort na de eerste behandelingsbespreking. Bij Afwezigheid van (actieve) context zal de contextbegeleiding zich richten op het opsporen en activeren van nog resterende hulpbronnen en ondersteunende relaties binnen de eigen context. Onze ervaring in de Wissel, geïnspireerd door het contextuele model van Nagy, leert ons dat hier, tegen ieders en alle verwachtingen in, toch resultaten kunnen gehaald worden. Opening van ruimte –en tijdsperspectief. Naarmate het meisje geleidelijk meer en langer verblijft in de context, neemt de behandeling een semiresidentiële, ambulante of mobiele vorm aan. Gesprekken met meisje en gezin vinden meer dan vroeger plaats in de context van het meisje zelf en betreffen meer en meer het eventuele samenleven. Continuïteit in het traject: toekomst, overgang en nazorg Zowel in de gesprekken met het gezin als op een evt. rondetafelgesprek zal de toekomstdimensie meer op de voorgrond treden. Aangezien de opnameduur in de proeftuin begrensd is, zal er tijdig met meisje en gezin een dergelijk toekomstgesprek plaatsvinden over de laatste periode van de behandeling en het perspectief nadien. Het nazorgaanbod van de proeftuin kan bestaan uit een korte heropname, uit een tijdelijk hervatten van deelname aan het dagprogramma, uit ambulante of mobiele gezinsgesprekken, enz. Van het moment dat bij meisje, context en/of hulpverleners de overtuiging leeft dat verdere hulp, ambulant of (semi)residentieel, noodzakelijk zal zijn, wordt er bij de besprekingen de (eventuele) toekomstige hulpverlening uitgenodigd. In bepaalde trajecten kan dit reeds het geval zijn van bij de start in de proeftuin! Doel is het creëren van een zorgnetwerk waarin alle partijen worden uitgedaagd engagementen uit te spreken voor het lopende én komende zorgtraject. Binnen de voorziene opnameduur van zes maanden blijft continuïteit van hulpverlening een belangrijk streefdoel. Indien aangewezen kan een verlenging van verblijf in en/of begeleiding door de proeftuin geargumenteerd en aangevraagd worden.