SAMENVATTING
De vergrijzing slaat toe! Een onderzoek vanuit de kerken naar de ouderenproblematiek in IJmond-Noord in 2006-2007
Dit excerpt van een onderzoek naar de ouderenproblematiek in IJmond-Noord is gemaakt om kerkbesturen, kerkelijke instellingen en vrijwilligers te informeren over de ouderenproblematiek in IJmond-Noord. Er is een inventarisatie gemaakt van de zorgactiviteiten voor ouderen, een analyse van de problematiek en enkele suggesties voor sociale innovatie waarbij diaconie een rol kan spelen. Het rapport bevat 23 pagina’s en is op te vragen op onderstaand adres.
Mei 2007 Regionaal Diaconaal Centrum Elbestraat 14-16, 1966 XJ Heemskerk. Tel. 0251-206738. E-mail:
[email protected] Taakgroep Onderzoek RDC:
Gerard Neve, Fons Ruijter, Ton van der Ven en Adrie Winkelaar 1
In 2006 heeft de onderzoeksgroep van het Regionaal Diaconaal Centrum IJmondNoord (RDC) een onderzoek uitgevoerd naar de ouderenproblematiek in de regio. Het doel van het onderzoek is om na te gaan waar diaconale activiteiten vanuit de kerken kunnen worden aangevuld met nieuwe activiteiten voor ouderen. Het onderzoek is gestart met een inventarisatie van het aantal ouderen in de regio en de verschillende instanties die zich met ouderen bezig houden. In IJmond-Noord leven ruim 18.000 mensen boven de 65 jaar. De totale bevolking in het gebied tussen Velsen-Noord en Castricum en Uitgeest is 115.000. De vergrijzing in dit gebied ligt boven het landelijk gemiddelde. Er is een goede infrastructuur opgebouwd van zorg- en verpleeginstellingen, thuiszorg, ouderenbonden, maatschappelijke dienstverlening, welzijnswerk en andere instelling die vooral de materiele voorzieningen voor ouderen regelen. In de regio blijken veel netwerken aanwezig te zijn voor de opvang en begeleiding van ouderen. Binnen deze netwerken vinden veel veranderingen plaats. De fusies tussen de zorginstellingen en de decentralisatie van voorzieningen naar gemeentelijk niveau (Wet Maatschappelijke Ondersteuning, WMO) zijn enerzijds verbeteringen om de zorg voor de toekomst te garanderen, maar zullen ongetwijfeld de bureaucratische en administratieve rompslomp niet doen afnemen. Integendeel. Ook zal de zorg van het toenemend aantal bejaarden moeten worden uitgebreid aangezien niet iedereen steeds langer in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. Het overheidsbeleid voor ouderen is echter steeds meer gericht op het zo lang mogelijk blijven wonen in de eigen omgeving. Het ontwikkelen van ouderenzorg op buurtniveau is een lovenswaardig streven, maar zal een grote druk leggen op vrijwilligers, die echter schaars zijn in aantal. Nu al is te zien dat de vragen van ouderen aan de Sociale Raadslieden, het Algemeen Maatschappelijk Werk en de Ouderenadviseurs steeds meer toenemen en een teken zijn dat een welverdiende oude dag geen rust met zich meebrengt. Integendeel, steeds meer regels en veranderingen in de regelgeving, in de pensioenvoorziening en in de verzekeringen geven een onzeker bestaan. Een lichtpuntje is de hoge organisatiegraag van de ouderenbonden in de regio en een goede communicatiestructuur en belangenbehartiging. De WMO kan met vijf gemeenten op een zo’n klein gebied als IJmond-Noord een versplintering geven van de maatschappelijke ondersteuning. Nu al is er verschillend beleid bij de sociale voorzieningen en op het gebied van welzijn. Steeds meer en steeds sneller zullen voorzieningen veranderen, waardoor veel ouderen het spoor bijster zullen raken. Het vermoeden bestaat nu al dat veel ouderen niet optimaal gebruik maken van de voorzieningen en rechten die zij hebben. Het belangrijkste onderwerp, waarmee de onderzoeksgroep zich heeft bezig gehouden, het geestelijk welzijn van ouderen, begint ook steeds meer hiaten te vertonen. Met de geestelijke verzorging in verpleeg- en bejaardenhuizen is het niet
2
goed gesteld. De vraag is groot en het aanbod wordt steeds minder. Dit is enerzijds een financiële zaak, waarop gemakkelijk bezuinigd kan worden omdat de vraag nooit exact geformuleerd kan worden, laat staan een direct verband met de gezondheid van de cliënt kan worden gelegd. Anderzijds is het aanbod van pastorale en geestelijke begeleiding beperkt en loopt niet parallel met de verwachte stijging in de vergrijzing. In de 20ste eeuw heeft de overheid veel taken op zich genomen om mensen aan de onderkant van de samenleving op te vangen en te helpen. Daar is echter een kentering in gekomen. Mensen moeten voor zich zelf opkomen en zelf aankloppen bij de betreffende instanties. Dat kan en doet niet iedereen! Ook nemen de bezuinigingen toe en krijgt de economie steeds meer voorrang, waarbij de materiële voorzieningen en lichamelijke gezondheid centraal staan. Het geestelijk welzijn wordt steeds meer een persoonlijke zaak, waarbij mensen die hiermee in de knel komen geen weg meer weten te vinden in de verzakelijkte samenleving. Dit betekent dat kerken weer een belangrijke plaats in de samenleving kunnen en zullen krijgen. Het aantal ouderen in IJmond-Noord stijgt sterk en de vergrijzing ligt nu al boven het landelijk gemiddelde. De ouderenbonden zijn actief in IJmond-Noord, in het bijzonder in Heemskerk. Er vinden veel activiteiten plaats voor ouderen. Van de inwoners van IJmond-Noord van 65 jaar en ouder is een groot deel aangesloten bij een ouderenbond. Hierbij is gerekend met de inwonersaantallen van 2005 en de ledenaantallen van medio 2006, wat slechts een indicatie kan geven. Voor de ouderen wordt veel georganiseerd en er wordt door de leden ook behoorlijk gebruik van gemaakt Bij de gesprekken met de bestuursleden is de WMO een steeds terugkerend punt van zorg. Mede door het feit, dat men nog onvoldoende inzicht heeft wat de consequenties van de uitvoering van deze nieuwe wet zijn. Voor zover bekend heeft alleen de KBO een studiegroep WMO ingesteld, om de vinger aan de pols te houden De Maatschappelijke Dienstverlening in IJmond-Noord doet veel voor ouderen. De hulpvragen van ouderen nemen toe; gemiddeld 11% van de hulpvragen komen van ouderen. Ook bij de Sociale Raadslieden is ruim 12% van de hulpvragen afkomstig van ouderen. De ouderenadviseurs geven vooral voorlichting en verwijzen mensen door. De IJmond-gemeenten en de politiek zijn vooral bezig met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) die gemeenten een centrale rol geeft bij de beleidsvorming en uitvoering van deze nieuwe wet, die per 1 januari 2007 is ingevoerd. Doordat er op een relatief klein gebied vijf gemeenten aanwezig zijn, is het risico groot dat er een versnipperd beleid wordt ontwikkeld en dat in de uitvoering van de zorg grote verschillen gaan ontstaan. De Zorginstellingen in IJmond-Noord zijn gefuseerd tot Viva! Zorggroep en er vinden voorbereidingen plaats om te fuseren met de instellingen in IJmond-Zuid zodat er
3
één grote aanbieder van zorg komt voor woonzorgcentra, verpleeghuizen en de aan te bieden thuiszorg. De Viva! Zorggroep heeft een groot aantal plaatsen in woonzorgcentra en een groot aantal plaatsen in verpleeghuizen in IJmond-Noord. Vanuit particuliere instellingen is eveneens een groot aanbod aanwezig. Door de sterke vergrijzing zal deze capaciteit ontoereikend zijn. De overheid stimuleert echter zo lang mogelijk het zelfstandig wonen van ouderen. De WMO moet het mogelijk maken dit in de praktijk te realiseren. De onderzoeksgroep van het RDC signaleert een steeds groter wordende omvang van eenzaamheid onder ouderen. Ook de groep “onwilligen” in de verzorgingshuizen is niet onaanzienlijk. Zij willen niet meer deelnemen aan activiteiten, aangezien hun interesse is weggevallen. Nieuwe impulsen zijn nodig om deze groep mensen een menselijk bestaan te kunnen bieden. De financiën in de zorgcentra en de verpleeghuizen nemen een steeds grotere omvang aan. De verdeling van de gelden in zorg aan het bed en management zijn de laatste jaren opgelopen tot een percentage van bijna 30% aan management. De landelijke discussie over de zorg en het dure management daarbij, stellen voor een grens van 20% aan te houden. Ook de medezeggenschap kan in veel gevallen beter. De Cliëntenraden zouden meer moeten samenwerken en meer professioneel ondersteund moeten worden. Het Landelijk Overleg Cliëntenraden (LOC) moet door de locale cliëntenraden meer geraadpleegd moeten worden. Het geestelijk welzijn dreigt steeds meer tussen de wal en het schip te geraken. Cliëntenraden en de Identiteitscommissies zouden hieraan veel meer prioriteit moeten geven. Wettelijk is het geregeld, echter als er geen vraag naar is, zullen de zorgverleners er geen prioriteit aan schenken. In de extramurale zorg (thuiszorg) ontbreekt de geestelijke verzorging volledig. Het ouderenwelzijn kent een aantal zorggebieden. De veiligheid is een belangrijk aandachtsgebied omdat regelmatig incidenten voorkomen. Belangrijker is echter de eenzaamheid die geconstateerd wordt in de sociale woningbouw door de verschillende corporaties. Hieraan zal meer aandacht moeten worden geschonken. Mogelijk kan dat een nieuwe activiteit voor diaconie zijn. Het waarborgen van de geestelijke verzorging zal een grote inspanning vereisen van cliëntenraden en identiteitscommissies. In de thuiszorg is geen enkele component van geestelijke verzorging geconstateerd, terwijl wettelijk de mogelijkheid wordt geboden. De kerken kunnen hier duidelijk een signaal voor afgeven. Tenslotte is het vraagstuk van de wilsbeschikking nog steeds een gevoelig onderwerp. Ook hieraan zou meer aandacht geschonken kunnen worden om de taboes te doorbreken.. Steeds meer is er behoefte aan vrijwilligers in de samenleving. Uit kerken komen nog steeds veel vrijwilligers die hun diensten aanbieden voor het oplossen van noden in de samenleving. Bij het oproepen van vrijwilligers voor de Voedselbank in IJmond-
4
Noord hebben we kunnen constateren dat op krantenadvertenties toch heel veel mensen afkomen. Veel mensen komen niet meer in de kerk, maar hebben nog wel een kerkelijke verbondenheid. Bij een concrete vraag met een beperkte en goed omschreven activiteit zijn mensen wel degelijk bereid zich in te zetten. Ook bij de Meergroep IJmond, waar de vrijwilligerscentrale is ondergebracht en waar mensen worden ingezet voor een sociale werkvoorziening, kunnen vrijwilligers worden aangevraagd. Bovendien is het huidige kabinetsbeleid erop gericht om ook jongeren stageplaatsen aan te bieden gedurende hun schoolperiode. Dit betekent dat de kerk zich wel degelijk kan profileren in deze sterk veranderende samenleving en projecten kan oppakken die andere laten liggen of waar professionals geen tijd voor hebben. Nieuwe vormen van diaconie zijn dan ook noodzakelijk om ouderen te helpen en te begeleiden in de laatste periode van hun leven. Voorgesteld wordt vier projecten verder te ontwikkelen, namelijk - Diaconie in de wijken. Samen met andere kerken en maatschappelijke organisaties de sociale problematiek in buurten en wijken inventariseren en daar de diaconale hulpverlening (bezoek, begeleiding en ondersteuning) op af stemmen. - Diaconie voor ouderen. Kerkmensen in contact brengen met ouderen in de eigen buurt en in de verzorgings- en verpleeghuizen. Hierbij zal het maken van “levensboeken” moeten worden gestimuleerd; dit is samen met een begeleider het levensverhaal van de betrokken op schrift stellen. - Diaconie koppelen aan pastoraat. Het geestelijk welzijn van ouderen bespreekbaar maken door het stimuleren van levenswensverklaringen en het meer bespreekbaar maken van zingevings- en levensbeschouwingsvraagstukken. - Contacten met cliëntenraden in verzorgings- en verpleeghuizen. Diaconie en pastoraat in contact brengen met de cliëntenraden van de verzorgings- en verpleeghuizen in de regio om de kwaliteit en mondigheid te verbeteren.
5