3
4
Marchetti A, Pellegrini S, Bevilacqua G, Fornaciari G. K-RAS mutation in the tumour of Ferrante I of Aragon, King of Naples [letter]. Lancet 1996;347:1272. Newman JH, editor. The idea of a university, defined and illustrated. Londen: Longmans, 1925:456-79, 505-19.
5
Nadelson Th, Eisenberg L. The successful professional woman: on being married to one. Am J Psychiatry 1977;134:1071-6.
Aanvaard op 9 januari 1998
Reference manager: persoonlijk literatuurbestand op de computer voor raadpleging en tekstverwerking j.van gijn en a.j.p.m.overbeke Bedrukt papier streelt tal van andere zintuigen dan het oog alleen, en is ook uit de digitale toekomst niet goed weg te denken. Dat geldt eveneens voor wetenschappelijke tijdschriften. Eén van ons (J.v.G.) heeft een persoonlijk abonnement op 3 algemene en 9 specialistische tijdschriften, de ander (A.J.P.M.O.) heeft zelfs zijn werk temidden van tijdschriften. Van een tijdschriftnummer wordt doorgaans het eerst de inhoudsopgave gelezen, maar het doorbladeren levert tal van onverwachte genoegens: een samenvatting die pakkender is dan de titel laat vermoeden en zo toch tot doorlezen noodt, verhelderende afbeeldingen, boekbesprekingen en ingezonden brieven. Wie zijn tijdschriftenbezit ook nog laat inbinden, kent vaak ruimtenood (uitvliegen van kinderen biedt soelaas), maar het grote voordeel is een te allen tijde toegankelijke huisbibliotheek. Boeken kunnen niet alleen uit de kast worden gehaald, maar ook over de vloer worden uitgespreid en tijdens een rondwandeling geraadpleegd. Hoe vind ik iets terug? Maar of men nu boekenhamsteraar is of een efficiënte bezoeker van de instituutsbibliotheek, het eeuwig terugkerende probleem is: hoe vind ik iets terug (figuur 1)? Een persoonlijk literatuurarchief is geen dwingende noodzaak voor elke arts die wetenschappelijk werk doet of die op de hoogte wil blijven van de ontwikkelingen in het vakgebied. Of men voor een dergelijk systeem kiest, hangt af van het soort werk dat men doet en van persoonlijke hang naar ordening en toegankelijkheid. Als men voor een persoonlijk archief kiest, dan is het ideale opbergsysteem geëvolueerd van de aloude kaartenbak, die overigens op meer dan één manier kon worden samengesteld,1 via elektronische kaartenbakken,2 naar een met tekstverwerking geïntegreerd computerprogramma voor literatuuropslag. Dit vervangt de eigen handbibliotheek niet, maar vormt er een aanvulling op.
reference manager Het programma Reference manager (Research Information Systems, Carlsbad, Calif., USA), waarover wij hier berichten, is thans het meest gebruikte systeem in de biomedische wetenschappelijke wereld. De voordelen van het gebruik van dit programma zijn samengevat in de tabel. De hierna volgende uitleg is bedoeld als een globale kennismaking, niet als handleiding; computerjargon vermijden wij zo veel mogelijk. De toekomstige gebruiker moet tevoren wel enigszins vertrouwd zijn met het besturingsprogramma Windows 95. Ook is het raadzaam om alvorens ermee te gaan werken een paar uur uit te trekken voor het doorlezen van de belangrijkste aanwijzingen uit de handleiding.
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Joh. Vermeerstraat 2, 1071 DR Amsterdam. Prof.dr.J.van Gijn, neuroloog, voorzitter van de hoofdredactie (tevens: Universiteit Utrecht, vakgroep Neurologie, Utrecht); dr.A.J.P.M. Overbeke, uitvoerend hoofdredacteur. Correspondentieadres: prof.dr.J.van Gijn.
de eerste aanblik Bij het openen van het programma in de computer ziet men, gesteld dat al gegevens zijn ingevoerd, iets dat goed is te vergelijken met een kaartenbak (figuur 2). De gebruiker kan de rubrieken op de ‘kaart’ naar eigen inzicht veranderen of herschikken, en hetzelfde geldt voor de kolommen van de ‘kaartenbak’. De volgorde van de ‘kaarten in de bak’ is hier alfabetisch op auteursnaam
724
Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
Zie ook het artikel op bl. 722. samenvatting Het computerprogramma Reference manager is bestemd voor het persoonlijk bewaren van bibliografische gegevens binnen een beperkt vakgebied, van onder meer tijdschriftartikelen (met samenvattingen). Het is echter meer dan een elektronische kaartenbak. Een verwijzing kan worden opgespoord via auteursnaam, trefwoord, woord in de titel, jaartal, of naam van het tijdschrift. Bij het schrijven van een artikel met behulp van een tekstverwerker kunnen literatuurverwijzingen eenvoudig worden aangegeven met één of meer van dergelijke gegevens. In een latere fase zet Reference manager deze voorlopige gegevens automatisch om in een literatuurlijst en verwijzingen daarnaar in de tekst, conform de stijl van het tijdschrift van keuze. Het persoonlijke gegevensbestand behoeft niet handmatig te worden ingevoerd, maar kan vanuit Medline-bestanden worden opgebouwd. Aanvulling met actuele gegevens is mogelijk door gebruik te maken van literatuurdiensten als Current contents of Reference update.
één gegevensbestand was tot voor kort 65.000 ‘kaarten’, maar in de jongste versie van Reference manager (8.0) wordt dit niet beperkt, anders dan door de vrije ruimte op de harde schijf. opzoeken Stel dat men een artikel aan het schrijven is, laten wij zeggen over het carpale-tunnelsyndroom bij hypothyreoïdie. In de inleiding wil men iets zeggen over de frequentie van het carpale-tunnelsyndroom in de algemene bevolking. Het kan zijn dat men zich herinnert daarover een artikel gelezen (en opgeslagen) te hebben. Als men de naam van de auteur nog weet, met of zonder jaartal, kan men die tussen speciale tekens in de tekst plaatsen en ongestoord verder schrijven. In dit voorbeeld gaan wij ervan uit dat men de naam van de auteur niet meer weet – wel dat het iemand uit Maastricht was. Om het artikel te vinden onderbreekt men dan even het tekstverwerkingsprogramma om naar Reference manager te gaan. Daar geeft men de opdracht ‘opzoeken’, waarna een speciaal scherm verschijnt, waarin men de zoektermen kan invoeren (figuur 4). Het is mogelijk om te zoeken op één of meer woorden in de titel, of op ‘Maastricht’, maar dat is relatief tijdrovend, omdat het programma van dergelijke ‘wilde’ termen geen index heeft aangelegd (in dit bestand met ruim 7000 ‘kaarten’ duurde het zoeken op ‘Maastricht’ 35 s en leverde het 16 ‘kaarten’ op). Het zoekt het snelst met geïndexeerde termen als auteursnaam, trefwoorden, naam van het tijdschrift, of combinaties daarvan. Elk van die termen kan in de index ook nog van synoniemen worden voorzien. Bedenk bij dit alles dat het klassieke kaartsysteem meestal maar één manier van zoeken toelaat (alfabetisch, op onderwerp of op auteur). In het gegeven voorbeeld probeert men het eerst met een trefwoord. De verschillende mogelijkheden heeft men natuurlijk niet paraat, maar zodra men iets in de 3e kolom (‘parameter’) begint in te vullen, verschijnt er een lijst met mogelijke voortzettingen, en na de woorden ‘carpal tunnel’ ziet die lijst eruit als in figuur 5. Daarvan figuur 1. Der Bücherwurm. Schilderij uit 1850 van Carl Spitzweg (afbeelding: Haddad’s Fine Arts, Anaheim, Calif., USA).
(4e kolom in het onderste deel van het beeldscherm). Desgewenst kan ‘met de hand’ een andere auteursnaam worden opgezocht door met de muis van de computer de knop langs de verticale schuifbalk rechts naar boven of beneden te schuiven (figuur 3). Het is mogelijk om meer ‘kaartenbakken’ aan te leggen, over onderwerpen die naar het lijkt weinig verband met elkaar hebben, bijvoorbeeld ‘diabetes mellitus’ en ‘schildklierziekten’. Het voordeel van de scheiding is dat het doorzoeken van het bestand vlugger gaat. Toch komen nogal eens overlappingen voor, en bovendien is het onhandig om op meer plaatsen te moeten zoeken. Daarnaast kunnen computers met een krachtige pentiumprocessor heel snel gegevensbestanden van zo’n 10.000 ‘kaarten’ of meer doorzoeken. Het maximum van
Voordelen van het computerprogramma Reference manager voor het archiveren en raadplegen van literatuur ten opzichte van een kaartenbak met literatuurgegevens Invoer van bibliografische gegevens (van na 1966) is weinig tijdrovend, vrijwel foutloos, en inclusief samenvatting Het terugvinden van een bepaald artikel of hoofdstuk is mogelijk via vele verschillende zoekmogelijkheden Tijdens het schrijven (in een tekstverwerkingsprogramma) is het mogelijk een literatuurbron op een min of meer vrije manier in de tekst aan te geven, al dan niet na opzoeken in Reference manager Na het (her)schrijven kan het manuscript worden opgemaakt in de stijl van het beoogde tijdschrift, zowel voor de literatuurverwijzingen in de tekst als voor de literatuurlijst aan het einde ervan Het programma is gemakkelijk mee te nemen in een draagbare computer Het programma is gebruiksvriendelijk, na een korte oefenperiode
Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
725
figuur 2
figuur 3
726
Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
figuur 4
kiest men natuurlijk ‘Carpal Tunnel Syndrome epidemiology’, de opdracht om hierop te zoeken levert in een oogwenk 7 artikelen op, waarvan men er 6 onder in figuur 6 ziet. Het laatste daarvan is het gezochte. In de samenvatting staat het incidentiecijfer waarnaar men op zoek was. De verleiding is groot om dat getal meteen in het eigen artikel over te nemen en de verwijzing aan de literatuurlijst toe te voegen. Teneinde er echter zeker van te zijn dat het getal ook op het eigen artikel van toe-
passing is, kan men niet met de samenvatting volstaan en dient men in het oorspronkelijke artikel de gebruikte onderzoeksmethoden nog eens na te gaan (bovendien kunnen auteurs zich bij het getal in de samenvatting hebben verschreven). aanmaken van een literatuurlijst In figuur 7 ziet men een deel van een manuscript weergegeven, waaraan wordt gewerkt in een tekstverwer-
figuur 2. Het computerprogramma Reference manager. Een blik in de ‘kaartenbak’. In het bovenste tweederde deel van het beeldscherm is één literatuurverwijzing weergegeven. Het betreft hier een tijdschriftartikel (blijkend uit de 1e regel: ‘Ref Type: Journal’), maar ook boeken, hoofdstukken uit boeken of andere gegevens kunnen worden opgeslagen. Op de andere regels volgen bibliografische gegevens en (gedeeltelijk zichtbaar) de samenvatting. In het onderste deel van het scherm ziet men het gedeelte van de ‘kaartenbak’ (nu alfabetisch op auteursnaam gesorteerd) waaruit de verwijzing (door de zwarte balk aangegeven) afkomstig is. Het nummer van de ‘kaart’ (5918, ook bovenaan het scherm aangegeven) is daarmee vast verbonden en kan desgewenst naast bibliografische gegevens worden gebruikt om de verwijzing te identificeren. Het nummer rechts op de één na onderste balk (‘6235 of 7023’) geeft slechts de (tijdelijke) plaats in de alfabetische reeks aan. figuur 3. Het computerprogramma Reference manager. Digitaal bladeren in de ‘kaartenbak’. Met het pijltje van de computermuis (niet zichtbaar) is de knop van de schuifbalk rechtsonder naar boven bewogen, naar auteursnamen (inzet) die eerder in het alfabet voorkomen. Het bewegen komt tot stilstand bij de letter ‘d’, en er verschijnt weer een ander tijdschriftartikel. Men ziet tevens dat auteurs in internationale literatuursystemen een dubbel leven kunnen leiden wanneer zij meer dan één voorletter hebben maar ook wel eens met uitsluitend de eerste voorletter publiceren. figuur 4. Het computerprogramma Reference manager. Het zoekscherm. Allereerst moet een keus worden gemaakt onder welke categorie (‘field’) er zal worden gezocht. Een deel van de mogelijkheden is weergegeven in het ‘pop-up menu’. De meest gebruikte categorieën zijn auteur (‘author 1’ zijn de echte auteurs, ‘author 2’ en ‘author 3’ heeft alleen te maken met redacteuren van boeken), trefwoorden (‘keywords’), en tijdschrift (‘periodical’). Desgewenst kan het zoeken worden toegespitst of uitgebreid door categorieën te verbinden via de 1e kolom (‘connector’), met de verbindingstermen ‘en’, ‘niet’ of ‘of’ (zogenaamd ‘Booleaans’ zoeken). Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
727
figuur 5
kingsprogramma. De literatuurverwijzingen in de tekst staan voorlopig alleen nog als auteur en jaartal aangegeven, tussen accoladetekens (en na het leesteken, zoals gebruikelijk voor tijdschriften die, zoals het onze, de zogenaamde Vancouver-stijl volgen). Nu gaat het erom zowel de verwijzingen in de tekst als de literatuurlijst aan het einde van het artikel in een definitieve vorm te gieten. Dat gebeurt in 2 stappen. Daartoe wordt het programma Reference manager opgeroepen, maar zonder dat het nodig is het tekstverwerkingsprogramma te verlaten. Als eerste stap identificeert Reference manager de door de auteur in de tekst aangegeven literatuurverwijzingen (zie figuur 7). Het resultaat is te zien in figuur 8. De tweede stap is het op definitieve wijze omzetten van de verwijzingen in de tekst en het aanmaken van een literatuurlijst met bibliografische gegevens, alles in de
stijl van het tijdschrift of de boekuitgever voor wie men schrijft. Dit stadium was vroeger een beruchte bron van overschrijffouten: van de bron naar het kaartenbakje, van kaartenbakje naar manuscript, en van de eerste naar volgende versies. (De legende wil dat een Engelse geleerde op zijn sterfbed nog gezegd heeft: ‘check your references’.) Voor het opmaken van het definitieve manuscript klikt men opnieuw het Reference managermenu aan (linker menu in figuur 7), vervolgens de regel ‘Generate Bibliography’. Daarna moet het tijdschrift van keuze aangegeven worden, of voor sommige boeken bijvoorbeeld de ‘Harvard-stijl’ (1 of 2 auteursnamen met een jaartal in de tekst, literatuurlijst alfabetisch). Het programma heeft een groot aantal van dergelijke tijdschriftstijlen in voorraad (figuur 9). Het viel ons wel tegen dat het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
figuur 5. Het computerprogramma Reference manager. Het kiezen van een zoekterm onder de trefwoorden. Zodra men eenmaal begonnen is, worden in een hulpvenster de bijbehorende mogelijkheden getoond. figuur 6. Het computerprogramma Reference manager. Resultaat van een zoekactie (links onderaan ziet men een ruiter met de aanduiding ‘retrieved’). De zoekterm ‘Carpal Tunnel Syndrome epidemiology’ (uit figuur 5) heeft 7 verwijzingen opgeleverd (vermelding rechts onder). De laatste is de gezochte. figuur 7. Het computerprogramma Reference manager. Deel van een manuscript, in een tekstverwerkingsprogramma (in dit voorbeeld WordPerfect 7.0, maar hetzelfde gaat op voor Microsoft Word 7 of hoger). De auteursnamen zijn tussen accolades in de tekst geplaatst (met jaartal, maar dit is niet strikt nodig). Een voorbeeld is met een zwarte balk aangegeven. Zonder het tekstverwerkingsprogramma te verlaten kan men Reference manager oproepen om van deze ruwe notatie een definitief manuscript te maken (bovenste regel in het rechter menu). Door het aanklikken van deze regel verschijnt het linker menu, daaruit wordt als eerste stap ‘Scan Document’ gekozen, teneinde de verwijzingen in de tekst te identificeren. 728
Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
figuur 6
figuur 7 Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
729
figuur 8
figuur 9 730
Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
figuur 10
daar niet bij is: deze Nederlandse huisstijl moet men zelf invoeren, maar de verschillen met bijvoorbeeld The Lancet zijn niet groot. Het eindresultaat voor de tekst is te zien in figuur 10, en voor het bijbehorende deel van de literatuurlijst in figuur 11. het artikel wordt afgewezen Nu kan het gebeuren dat een artikel het onverhoopt niet haalt na beoordeling door redactie en adviseurs bij het tijdschrift van eerste keuze. Het komt nogal eens voor dat de auteurs het stuk toch waardevol genoeg achten om het dan nog eens bij een ander periodiek te proberen, met inachtneming van de gegeven kritiek. Ook al is
de huisstijl van dit tweede tijdschrift geheel anders dan van het eerste, de omzetting met behulp van Reference manager is kinderlijk eenvoudig. Het is zelfs niet nodig om een intermediaire versie van het manuscript (zoals in figuur 8) op te slaan. De literatuurverwijzingen in de definitieve versie (figuur 10) kunnen namelijk weer worden teruggebracht naar de intermediaire vorm in figuur 8 door het commando ‘Unformat Citations’ (zie menu in figuur 7). het vullen van een eigen gegevensbestand Hoe krijgt men zijn ‘kaartenbak’ nu gevuld met de literatuur die binnen het belangstellingsgebied van de ge-
figuur 8. Het computerprogramma Reference manager. Literatuurverwijzingen in de tekst, geïdentificeerd door Reference manager en vervangen door een standaardnotatie. De zwarte balk bevindt zich bij dezelfde verwijzing in de tekst als in figuur 7. Wanneer het jaartal ontbreekt en de betreffende auteur meermalen voorkomt, vraagt het programma een keus te maken. Ook wordt om correctie gevraagd wanneer een verwijzing niet gevonden wordt; dit was bijvoorbeeld het geval bij ‘Mackworth-Young, 1988’ (regel 4 van onder), waar bij het schrijven van het manuscript een ‘k’ in de naam was weggelaten (zie figuur 7, regel 5 van onder). figuur 9. Het computerprogramma Reference manager. Het menu bij het kiezen van de definitieve opmaak van zowel literatuurverwijzingen in de tekst als van de literatuurlijst aan het slot. De stijl voor talrijke Engelstalige tijdschriften wordt door Reference manager bijgeleverd, die voor tijdschriften in andere talen moet door de gebruiker worden ingevoerd. Onder in het menu wordt als voorbeeld een denkbeeldig tijdschriftartikel weergegeven in de stijl van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (dat is die van de ‘Uniform requirements for manuscripts submitted to biomedical journals’).3 (Merk op dat het programma niet op Nederlandse wijze kan omgaan met de voorvoegsels bij achternamen: er had moeten staan ‘Buren M van’.) figuur 10. Het computerprogramma Reference manager. Literatuurverwijzingen in de tekst, automatisch opgemaakt volgens de stijl van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
731
figuur 11. Het computerprogramma Reference manager. Bijbehorend deel van de literatuurlijst, eveneens opgemaakt volgens de stijl van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
bruiker ligt? Anders gezegd: hoeveel moeite kost het om de omzetting te bewerkstelligen vanuit de vertrouwde papieren kaartenbak, het bestand dat in een tekstverwerkingsprogramma werd aangelegd, of een ander, wat minder geavanceerd elektronisch gegevensbestand? Meestal is het zeer tijdrovend om de bestaande voorraad om te zetten of over te typen. Het verdient vaak de voorkeur om deze alleen te gebruiken als leidraad om dezelfde gegevens ‘op te halen’ uit een CD-ROM-uitgave met Medline-bestanden (vanaf 1966), zoals die in de bibliotheken van alle grotere ziekenhuizen te vinden is.4 Daarin zijn ook enkele niet-Engelstalige uitgaven geïndexeerd, onder andere dit tijdschrift. Reference manager kan via een diskette dergelijke gegevens overnemen in het persoonlijke bestand, vrijwel ongeacht de herkomst (die overigens wel steeds aangegeven moet worden). Vaak kan meteen ook de samenvatting worden opgeslagen. Voor tijdschriftartikelen van vóór 1966 en voor boeken, hoofdstukken uit boeken en brochures is men aangewezen op andere gegevensbestanden of handmatige invoer (met kans op fouten). Het aanvullen met gegevens over nieuw verschenen artikelen kan het beste geschieden met behulp van een literatuurdienst als Current contents of Reference update (via een persoonlijk abonnement of via de bibliotheek). De wekelijks verstuurde diskettes of CD-ROM’s bevatten duizenden titels en samenvattingen van slechts en732
Ned Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
kele weken oud, waarop men een naar eigen wensen samengesteld zoekprofiel kan toepassen. Medline doet daarentegen enkele maanden over het opnemen van nieuwe literatuurgegevens. Het raadplegen en ophalen van kleine hoeveelheden oudere literatuur uit Medline zijn buitengewoon gemakkelijk als men beschikt over een Internet-aansluiting. De National Library of Medicine in de VS stelt namelijk sinds kort het gecomputeriseerde archief kosteloos open (http://igm-01.nlm.nih.gov/index.html). Daaruit kan men binnen een paar minuten gegevens ophalen en opslaan in Reference manager. besluit Men moet zich beperkingen opleggen bij de keuze van de onderwerpen in het persoonlijk literatuurbestand. Het is verspilling van tijd en moeite om bijvoorbeeld de gehele kindergeneeskunde of de dermatologie op deze manier te willen bijhouden. Het systeem van Reference manager is vooral geschikt voor deelonderwerpen binnen een specialisme, en het meest voor wie daarover zo nu en dan ook eens schrijft. Als men iets wil opzoeken over een probleem dat daarbuiten ligt, is het veel efficiënter om voor recente gegevens Medline te raadplegen dan om alles maar blindelings op te slaan omdat het ooit nog eens van pas zou kunnen komen. Praktische wetenswaardigheden die rechtstreeks voor de patiënten-
zorg van belang zijn, kunnen als vanouds worden aangetekend in een zakboekje – of in een zakcomputer. Reference manager heeft soms enkele enige nukken. Bij het identificeren van literatuurverwijzingen in de tekst (van figuur 7 naar figuur 8) herkent het programma geen auteursnamen met spaties, zoals veel Nederlandse namen die bevatten, men moet dan laten zoeken onder alle namen met ‘de’ of ‘van’ in een bepaald jaar, hetgeen wel eens wat vertraging geeft. Bij teksten met meer dan 1000 literatuuropgaven kan het systeem wel eens van slag raken alvorens de literatuurlijst is opgemaakt. Wij danken dr.G.J.E.Rinkel, neuroloog, voor zijn commentaar bij een eerdere versie van dit artikel. Het programma Reference manager is te verkrijgen via: Research Information Systems, 2355 Camino Doble, Carlsbad CA 92009-1572, USA; telefoon: 00.1(760)468 5526; telefax: 00.1(760)438 5573; E-mail:
[email protected]. Het programma is in 1997 vernieuwd tot de hier besproken versie 8.0 (voor Windows 95/NT). De auteurs van dit artikel hebben geen enkele band met het genoemde bedrijf.
graphic references within a restricted field, especially journal articles (with abstracts). Yet it is more than a digital card index. References can be retrieved via author name, keyword, title word, year of publication, or name of periodical. During the preparation of a manuscript by means of a word processor, references can be simply indicated by one or more of these characteristics. Later Reference manager transforms these provisional references automatically into a bibliography and text references, according to the style of the journal in question. The personal database does not have to be built through laborious copying, but can be captured from Medline databases. Updating with recent references is possible by means of bibliographic services such as Current contents or Reference update.
1
2
3
4
abstract Reference manager: a personal database on literature for consultation and word processing. – The software programme Reference manager serves as a personal database for biblio-
literatuur Fuller EA. A system for filing medical literature: based on a method developed by Dr. Maxwell M. Wintrobe. Ann Intern Med 1968; 68:684-93. Offerhaus L. De microcomputer als kaartenbak; toepassing voor invoer en opslag van literatuurgegevens. Ned Tijdschr Geneeskd 1985;129:68-73. International Committee of Medical Journal Editors. Uniform requirements for manuscripts submitted to biomedical journals. Ann Inter Med 1997;126:36-47. Bakker S. Automatisering van de medische literatuur- en informatievoorziening. Ned Tijdschr Geneeskd 1997;141:33-8.
Aanvaard op 16 januari 1998
Nederlands onderzoek in buitenlandse tijdschriften (Deze rubriek is samengesteld door dr.W.Hart uit artikelen van tijdschriften die vermeld staan in Current Contents Life Sciences en die geschreven zijn door uitsluitend Nederlandse auteurs uit Nederlandse ziekenhuizen en onderzoeksinstellingen.)
De waarde van de colposuspensie Vierhout en Hol onderzochten echografisch de bewegelijkheid van de blaashals alsmede de positie ervan ten opzichte van de symfyse bij 25 patiënten met stressincontinentie (voor en na een geslaagde colposuspensie volgens Burch) en vergeleken deze uitkomsten met die van een controlegroep bestaande uit 50 vrouwen zonder continentieproblemen. Bij de vrouwen uit de controlegroep verplaatste de blaashals zich tijdens persen van craniaal naar caudaal over een afstand van 7 mm, bij vrouwen met incontinentie was dit vóór de operatie 11 mm en na de ingreep 5 mm. Ook was na de operatie de bewegelijkheid van de blaashals verminderd ten opzichte van de uitkomsten voor de ingreep en in vergelijking met de controlegroep. Vierhout ME, Hol M. Vaginal ultrasound studies before and after succesful colposuspension and in continent controls. Acta Obstet Gynecol Scand 1998;77:101-4.
Onderrapportage van chronische bronchitis Van den Boom et al. bepaalden de longfunctie bij 1155 willekeurig gekozen volwassen patiënten uit 10 huisartsenpraktijken in Oost-Nederland en inventariseerden de frequentie en de ernst van eventuele verschijnselen van de luchtwegen alsmede de kwaliteit van het leven. Geen van de patiënten was bekend wegens astma of leed aan een chronische obstructieve longziekte (COPD). Toch werd tijdens een 6 maanden durende controleperiode bij 48 van hen op grond van een afwijkende uitslag bij longfunctieonderzoek de diagnose ‘COPD’ gesteld. Het opvallende is echter dat de vermindering van de longfunctie voor de patiënten geen reden was geweest hun arts te be-
zoeken. Dit gebeurde pas wanneer zij belemmerd werden in hun dagelijkse activiteiten door benauwdheidsklachten, vermoeidheid of verschijnselen van hyperreactiviteit van de luchtwegen. Zolang er niet bewust gezocht wordt naar objectieve symptomen van COPD zal deze aandoening dus steeds te weinig worden gediagnosticeerd. Boom G van den, Rutten-Mölken MPMH van, Tirimanna PRS, Schayck CP van, Folgering H, Weel C van. Association between health-related quality of life and consultation for respiratory symptoms: results from the DIMCA programme. Eur Respir J 1998; 11:67-72.
Nieuwe behandeling van darmfistels De traditionele chirurgische behandeling van een persisterende enterocutane fistel bestaat uit excisie van de afwijking of, als deze ingreep niet mogelijk is, het uitschakelen van het deel van het maagdarmkanaal dat zich proximaal van de afwijking bevindt. Door het ontstekingsproces in het abdomen is dit echter vaak onmogelijk en dergelijke aandoeningen hebben dan ook vaak een fatale afloop. Opvallend is echter dat zelfs bij patiënten met uitgebreide fistelvorming en intra-abdominale abcessen de bursa omentalis meestal niet in het ziekteproces is betrokken. Daarom kozen Bosscha en Van Vroonhoven deze benaderingsweg bij 4 patiënten met enterocutane fistels en een inoperabel abdomen als gevolg van ontstekingsprocessen. Bij deze nieuwe techniek wordt via de bursa omentalis het gehele proximale deel van de tractus digestivus kortgesloten door middel van een gastroduodenostomie. Daarbij wordt het distale duodenum gesloten en een gastrostomie aangelegd voor deNed Tijdschr Geneeskd 1998 28 maart;142(13)
733