Op de
Boekenplank
Recensies van ontvangen recensie-exemplaren en aanwinstenlijst
Nummer 17 December 2004
Lesbisch Archief Nijmegen In de Betouwstraat 9, 6511 GA NIJMEGEN, tel: 024-3234459 e-mail:
[email protected] website: www.lesbischarchiefnijmegen.nl
Inhoudsopgave Redactioneel: pag. 3
Aanwinstenlijst: pag. 11
Altena, Peter en Everard, Myriam (red.): Onbreekbare burgerharten. De historie van Betje Wolff en Aagje Deken, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2004 (pag. 6) Eliacheff, Caroline en Heinich, Nathalie: Moeders en dochters: een driehoeksrelatie, De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen, 2004 (pag. 7) Forrest, Katherine V.: Typisch wijntje, FemFusion, Utrecht, 2004 (pag. 5) ’t Hart, Kees: Ter navolging, Querido, Amsterdam, 2004 (pag. 10)
Recensies: pag. 4 - 11
Holt, Anne: Dode joker, De Geus, Amsterdam, 2004 (pag. 8) MacDonald, Ann-Marie: De kraaien zullen het zeggen, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2004 (pag. 9) Murakami, Haruki: Spoetnikliefde, Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 2004 (pag. 4) Schuur, Rietha: Vallend krijg je vleugels, Gopher Publishers, Groningen, 2004 (pag. 8) Spigt, Frédérique: Dit is geen lied. Alle liedteksten, Uitgeverij Podium, Amsterdam, 2004 (pag. 5)
Redactioneel < . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
3
. . . . >
Typisch wijntje Katherine V. Forrest
Spoetnikliefde Haruki Murakami K, de verteller in dit boek, is onderwijzer op een basisschool in Tokio. Tijdens zijn studie ontmoet hij Sumire, een punkachtig meisje met een enorme leeshonger en met schrijversambities, die de gewoonte heeft hem midden in de nacht te bellen vanuit een openbare telefooncel. Zij zijn elkaars soulmate, maar worden, tot K's grote spijt, geen minnaars. Sumire wordt tot haar eigen verbazing verliefd op een oudere, getrouwde zakenvrouw, die zij Mioe noemt. Zij hebben elkaar leren kennen op een bruiloft. Mioe zag Sumire lezen in Jack Kerouacs On the Road. Mioe verwart de begrippen 'spoetnik' en 'beatnik' (respectievelijk: de eerste Russische kunstmaan / satelliet; een culturele en literaire stroming in het Amerika uit de jaren 19501960). Sumire wordt Mioes persoonlijke assistente, leert omgangsvormen, Franse wijn proeven en stoppen met roken. Tegelijkertijd verleert Sumire ook het schrijven. Haar verliefdheid belet haar haar gevoe-
lens en gedachten onder woorden te brengen. De twee vrouwen gaan op zakenreis naar Europa en aan het eind daarvan houden zij vakantie op een klein Grieks eiland. Wat in Sumires fantasie de ultieme ontmoeting zou moeten worden met haar geliefde Mioe, loopt uit op een nachtmerrie: Sumire verdwijnt plotsklaps als 'rook'. K. vertrekt naar hetzelfde Griekse eiland zonder naam, om Mioe bij te staan. Zij slagen er niet in Sumire te vinden. K. en Mioe blijven verbijsterd achter en proberen beiden op hun eigen wijze hun leven weer op te pakken. Dit boek is geen thriller, maar een echte roman over een paar introverte, misschien zelfs eenzame mensen, die proberen vat te krijgen op hun leven. Het begin is lichtvoetig en humoristisch. Voor Sumire is het bestaan bijna 'ondraaglijk licht'. K. put energie uit hun gesprekken en ontmoetingen, al heeft hij er wel moeite mee
dat zij niet met hem naar bed wil. Die 'ondraaglijke lichtheid' verdwijnt als Sumire Mioe ontmoet, die op haar beurt wel haar vriendschap wil, maar niet op haar seksuele avances ingaat. Het scharnier van het verhaal ligt op het moment dat Sumire verdwijnt. Hoewel Mioe en K. niet overvallen worden door een diepe droefheid, is hun leven wel totaal veranderd. Het is zwaarder geworden, maar ook rijker, spiritueler (om maar een eens veel misbruikt begrip te berde te brengen). Beiden kunnen niet anders dan hun leven leven, maar wel zonder Sumire. K. eindigt: ' Ik droom. Soms komt dat me voor als de enig juiste bezigheid. Dromen, leven in de wereld van de droom - zoals Sumire had geschreven.' (p. 221). Spoetnikliefde is een poëtisch boek, geschreven met mooie beeldspraak in een bedrieglijk eenvoudige taal, dat je ook nog eens te denken geeft. Het is een klein edelsteentje, waar je ook een beetje weemoedig van wordt.
Uitgeverij Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 2004, isbn 90 450 1173 5
Lukke Boots
In deze roman van Katherine V. Forrest staat een groep vrouwen centraal die tijdens een vakantie samen in de sneeuwrijke omgeving van Lake Tahoe verblijven. Hier genieten zij van een welverdiende ontspannende tijd in een skihut. Uiteraard is dit de ultieme sfeer voor diepgaande gesprekken bij het haardvuur en voor confrontaties. Maar bovenal leent deze sfeer zich voor het opbloeien van een romance.Want een betere voedingsbodem voor passie en intimiteit dan een ontspannen en ongedwongen samenzijn bestaat niet en dat laat de auteur de lezer beleven. In dit verhaal hebben alle dames een geschiedenis met heteroseksuele relaties maar ten minste twee van hen ontdekken tijdens deze vakantie dat er onderhuids nog andere gevoelens en verlangens leven. Tussen Lane en Diana namelijk bloeit een intieme band op, die uitgroeit tot een verliefdheid. Het feit dat zij aan deze gevoelens toegeven, roept uiteraard vragen en onzekerheden bij hen op.
Katherine V. Forrest verwoordt de sfeer die dan ontstaat op een spannende wijze. Lane en Diana leren elkaar maar bovenal zichzelf opnieuw ontdekken. Een sfeer ook waarin al snel de vraag centraal komt te staan of de gevoelens die deze vrouwen voor elkaar hebben sterk genoeg zijn om samen een serieuze relatie op te bouwen. En of deze relatie dan ook stand kan houden buiten de veiligheid en ontspanning van hun vakantie om. De auteur bewaart het antwoord op deze vraag tot het einde van haar roman. Een typisch wijntje is een niet al te diepgravend liefdesverhaal. Met de charme van een verhaallijn die is doorspekt met alles dat hoort bij verliefdheid, bij aantrekkingskracht en passie. En dit wordt uiteraard breed belicht. Deze roman blijkt overigens een van de best verkochte lesbische boeken ooit te zijn. Best leuk om te lezen. Wanneer het buiten sneeuwt. Linda Bouten
FemFusion, Utrecht, 2004, isbn 90 808797 1 1
Dit is geen lied.
Alle liedteksten
Frédérique Spigt Ze was zangeres bij achtereenvolgens de bands I've got the bullets, A girl called Johnny en Frédérique Spigt con La Piccola Orchestra. In 1998 deed ze mee aan de nationale voorrondes voor het Eurovisie Song Festival met het liedje 'Mijn hart kan dat niet aan'. Het nummer werd niet gekozen om Nederland te vertegenwoordigen, maar het betekende wel de doorbraak van Frédérique Spigt en sinds haar optreden daar bleef ze op het pad van het Nederlandse lied. Wat die weg allemaal heeft voortgebracht is nu vastgelegd in een boek. Elke tekst is geïllustreerd met een tekening, die veelal net zo intens en indringend is als de woorden zijn. Er spreekt een sterke emotie uit. Maar het zijn niet zomaar liedteksten, het zijn haast gedichten. De muziek die Frédérique Spigt gemaakt heeft is zeer gevarieerd. Ze houdt van rock, maar is daarnaast ook een grote liefhebber van blues en strijkinstrumenten en al deze invloeden vind je terug in haar nummers. Al deze stijlen roepen een eigen sfeer en emoties op en dat past bij de zangeres die zingt wat ze voelt en zoals ze is. In haar optredens wil ze zo dicht mogelijk bij haar ziel komen en daartoe dient de muziek tot instrument, haar stem en de tekst. Voor de fans is dit boek, ingeleid door Huub van der Lubbe, voorman van De Dijk, denk ik heel leuk om te hebben. Uitgeverij Podium, Amsterdam, 2004, isbn 90 5759 116 2
4
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
Samantha Hoefnagel
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
5
Peter Altena, Myriam Everard (red.) Altena en Everard hebben een aantal historici en neerlandici bereid gevonden het 200e overlijdensjaar van de dames Wolff en Deken niet ongemerkt voorbij te laten gaan. Hun inspanningen hebben geleid tot een bijzonder aardige bundel met leuke en informatieve artikelen. Deze zijn niet zozeer bedoeld voor de leek, maar meer voor de belangstellende historicus en/of vakgenoten. Toch zal de geïnteresseerde leek beslist iets van haar gading vinden. In hun inleiding schrijven Altena en Everard dat het met de bekendheid van de schrijvende dames nog niet eens zo slecht gesteld is. Zij zijn opgenomen in de heldengalerij van de Nederlandse literatuur (zie bijv. Mieke Aerts: de schrijfsters als 'nationaal monument' (pp. 15-52)). Kees 't Hart vond de dames eveneens belangwekkend genoeg om een lijvige roman over hen te schrijven (Ter navolging; dit boek wordt elders in deze Op de Boekenplank besproken). Toch waren de schrijfsters aan het begin van de 20e eeuw beroemder dan nu en werden hun romans ook nog gelezen. Dat gebeurt nu nog maar door een enkeling. In hun eigen tijd waren de naar ons idee brave dames toch niet altijd onomstreden. Voor de vrouwenbeweging (en wellicht ook een beetje voor de lesbische beweging, lb) zijn Wolff en Deken echter vaak een inspiratiebron gebleken. Zo is er het afscheidsartikel van Wolff en Deken door hun biograaf P.J. Buijnsters (pp. 185-188). Deze neerlandicus speelt ook een belangrijke rol in de roman van Kees 't Hart over het Wolff-en-Dekenonderzoek. Ellen Krol, die alweer een tijd geleden mijn inspirerende literatuurdocente was, schreef een artikel over de Wolff-en-Dekentraditie in de literaire kritiek van 1786 tot 1836 in 'Vijftig jaar behoefte aan 'vast, zedelijk voedsel'' (pp. 67-72). In het artikel van Simon Vuyk staat een voor ons interessante paragraaf (pp. 57-58). Daarin wordt de vraag gesteld naar de (aard van de) 'zielsvriendschap' van Wolff en Deken. Volgens Myriam Everard (in Ziel en zinnen) is er geen aanknopingspunt te vinden om deze
'zielsvriendschap' lesbisch te noemen. Het argument is dat homoseksualiteit 'een culturele bepaling is van de late negentiende eeuw' (p. 57). Een leek denkt dan: Maar misschien praktiseerden ze het wel. Dat homoseksualiteit 'een culturele bepaling is van de late negentiende eeuw' kan wel waar zijn, maar Theo van der Meer noemt in zijn artikel 'De profundis. Grafschrift voor Wolff en Deken ten voordele van een (gewezen) sodomiet' (pp. 59-65) echter het getal van 400 mannen die in de periode 1730-1811 wegens homoseksueel gedrag ter dood of tot langdurige eenzame opsluiting werden veroordeeld; ca. 500 personen die daarom eeuwig werden verbannen. Enkele vrouwen waren erin geslaagd, verkleed in mannenkleding, een vrouw te trouwen en in Amsterdam werden tussen 1795 en 1798 dertien vrouwen wegens 'lollepotterij' of 'tribadie' (lesbianisme, lb) vervolgd en deels veroordeeld. Dit is verder een interessant artikel over homoseksualiteit in die periode. In 'Tantes met hart en ziel. Wolff en Deken in de ogen van Johanna Naber' (pp. 87-94) bespreekt Maria Grever het biografische geschrift van de Nederlandse feministe van het eerste uur Naber over de beroemde schrijfsters. Het artikel van Joost Rosendaal, 'Vrouwen op de vlucht. Patriotse vrouwen in ballingschap' (pp. 153-158) is interessant voor hen die de roman van Kees 't Hart met smaak gelezen hebben. Wat is er nou 'echt' gebeurd in de Franse ballingschap van de dames Wolff en Deken; en waarom weten we zo weinig van vrouwen die wegens hun patriotse sympathie (en die dus tegen het Oranjehuis waren, lb) in de jaren 1787-1788 moesten vluchten. Helaas en nog eens helaas ontbreekt mij de tijd dieper en verder op deze bundel in te gaan. Misschien dat ik er in een volgende Op de Boekenplank nog op terugkom. In ieder geval moet je deze bundel lezen, als je ook maar enigszins in de schrijvende dames geïnteresseerd bent. Zie ook: www.weyerman.nl
Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2004; i.s.m. de Stichting Jacob Campo Weyerman, isbn 90 77503 17x
Lukke Boots
maria engels
De historie van Betje Wolff en Aagje Deken
Voor al uw binnen- en buitenschilderwerk:
schildersbedrijf maria engels Van Dulckenstraat 50 6512 DV NIJMEGEN tel: 024 360 85 86 e-mail:
[email protected]
Moeders en dochters – een driehoeksrelatie Caroline Eliacheff en Nathalie Heinich Zoals de titel al aangeeft, gaat dit boek over de moeder-dochterrelatie, een relatie die opmerkelijk weinig aandacht heeft gekregen in de psychoanalyse en de sociologie, terwijl deze, zo concluderen Caroline Eliacheff en Nathalie Heinich aan het einde van hun onderzoek, echt specifiek is en niet te reduceren is tot de moeder-kindrelatie in het algemeen. Het tweede deel van de titel lijkt op het eerste gezicht vreemd, maar deze verwarring wordt al snel weggenomen. Bij de moeder-dochterrelatie is er namelijk altijd een derde persoon betrokken of deze nu aanwezig is of niet. Deze derde persoon is een man. De aanpak is origineel: de auteurs bespreken geen klinische gevallen, maar brengen de vele verschillende soorten relaties die er zijn, in beeld aan de hand van films en literaire werken. Weliswaar gaat het hier om fictie, maar ze zijn geschikt, omdat ze collectieve denkbeelden weerspiegelen. De omstandigheid dat de scenario’s vaak gedramatiseerd zijn, maakt de problemen die zich kunnen voordoen, beter zichtbaar. Aan de orde komen onder andere Madame Bovary van Gustave Flaubert, Salomé van Oscar Wilde en enkele sprookjesverhalen zoals Sneeuwwitje en daarnaast films als High Heels van Pedro Almodóvar en The Piano van Jane Campion.
Eliacheff en Heinich maken een hoofdindeling van moeders die ‘meer moeder dan vrouw’ zijn en moeders die ‘meer vrouw dan moeder’ zijn. De eerste categorie moeders legt zich toe op het kind en in de meest extreme gevallen kan de aandacht van de moeder heel verstikkend zijn en zelfs bestempeld worden als platonische incest. De tweede categorie moeders heeft ook een hartstocht, maar dat is niet het moederschap, maar hun geliefde of hun carrière. De aanwezigheid van een derde persoon is de basis van een gezonde moeder-dochterrelatie. Deze brengt onderscheid aan, wat belangrijk is voor het opgroeien van de dochter tot een volwaardige vrouw met een eigen identiteit. Ook speelt de derde persoon een bemiddelende rol waardoor de ‘heerschappij’ van de moeder over de dochter niet absoluut wordt. De schrijfsters van het boek gaan uit van heterorelaties en richten zich op de traditionele gezinsvorm – in de conclusie worden de casussen van alleenstaande ouders of homoseksuele ouderschapsparen wel naar voren gebracht – . Desondanks staat er in het boek veel informatie waar over na te denken valt en die ook aanleiding kan geven tot herkenning.
De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen 2004, isbn 90 295 2264 X
6
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
maria engels
Onbreekbare Burgerharten.
Advertentie
Samantha Hoefnagel
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
7
De kraaien zullen het zeggen
Dode joker
Ann-Marie MacDonald
Anne Holt De Noorse inspecteur Hanne Wilhelmsen krijgt het in deze roman zwaar te verduren. Advocaat-generaal Halvorsrud wordt gevangen gezet wegens moord op zijn vrouw. Wilhelmsen gelooft niet dat hij het gedaan heeft, ook al heeft hij alle schijn tegen. Op het thuisfront is het ook erg onrustig. Wilhelmsens vriendin blijkt erg ziek te zijn. Wilhelmsen heeft altijd tamelijk geheimzinnig gedaan over haar geaardheid. Nu is de laatste kans om aan haar zieke vriendin te bewijzen dat ze van haar houdt. Ook de omgang met collegae valt haar niet altijd makkelijk. Deze thriller is er niet eentje die overloopt van bloederigheid en postmoderne wreedheid. Weliswaar komen er een aantal mensen gruwelijk om het leven en gebeuren er nare dingen (zoals incest, pedofilie), maar de nadruk in deze politiethriller ligt op de mensen en op de karakters van de betrokkenen. De spanning komt wat langzaam op gang en stokt in het midden van het verhaal zelfs even. Daar staan tegenover: prachtige karaktertekeningen en – soms moeizame – menselijke omgang. Voor wie weer wel een spannend boek wil, maar de lustmoordenaars even zat is, kan ik dit boek erg aanbevelen. Lukke Boots
Uigeverij De Geus, Amsterdam, 2004, isbn 90 445 0013 9
Vallend krijg je vleugels Rietha Schuur Vallend krijg je vleugels is een autobiografische roman over het leven van Rietha Schuur. Dit relaas is op een knappe manier verpakt in een boeiend verhaal over een vrouw die haar leven lang worstelt met zichzelf. Tessa, de hoofdpersoon uit het verhaal, weet al op jonge leeftijd dat ze op vrouwen valt. Dat dit niet geaccepteerd wordt door de religieuze omgeving waar ze zich op dat moment in bevindt, ontdekt ze met een schok als ze haar eerste liefde ‘aan God’ verliest. Helemaal kapot van verdriet stort ze zich in een aantal moeilijke relaties, zowel met vrouwen als met mannen, waar ze diep van binnen niet gelukkig mee is. Ze krijgt Gopher Publishers, Groningen, 2004, isbn 90 5179 152 6
8
boulimia nervosa en raakt op drift. Pas tientallen jaren nadat ze ontdekt heeft dat ze lesbisch is, en na vele relaties, leert ze naar zichzelf te kijken en het verleden los te laten. Als ze ontdekt wie ze zelf is en wat ze waard is staat ze open om de vrouw van haar dromen te ontmoeten. Op 55-jarige leeftijd ontmoet ze Roos: de vrouw met wie ze echt gelukkig wordt.
Vlak voor de moord op president Kennedy en een paar jaar voor de Amerikaanse bemande vlucht naar de maan, verhuist het gezin McCarthy van Duitsland naar een luchtmachtsbasis in het Canadese Ontario, waar vader Jack hoofd van de opleiding wordt. Op diezelfde basis heeft hij in WOII zelf zijn opleiding gehad.
spelen. Hij is stoer en sportief.
Het gezin bestaat uit vader Jack, een liefhebbende echtgenoot en vader, een sportieve man met het hart op de goede plaats, maar een beetje naïef. Zijn grootste trauma is dat hij in de oorlog tijdens zijn opleiding een vliegongeluk kreeg, waardoor hij nooit aan de echte gevechtshandelingen heeft kunnen deelnemen. Hij werd gered door zijn leermeester, die hij eeuwig dankbaar is. Hij wordt op de Canadese basis benaderd voor een geheim, politiek klusje, waarvan hij de impact niet ziet. Dat brengt hem in een lastig parket en in een moreel dilemma.
Wanneer er dan toch dingen gebeuren waar niemand ooit over sprak, worden die gewoon ontkend en als lijk in de kast geborgen. Met name vader en dochter overkomen gebeurtenissen die zij niet weten te plaatsen en die zij daarom maar verzwijgen, ook al knaagt het morele dilemma aan hen. Misschien is daarom de band tussen vader en dochter hechter dan die tussen vader en zoon en moeder en dochter.
Dan is er de Franse ‘Canadienne’ Mimi, een lieve en zorgvuldige moeder, een verzorgde en liefhebbende vrouw, die het huis en de maaltijden met grote zorg omhult: een echte huisvrouw en moeder, waar de jaren 50 en 60 om bekend stonden. Zij lijdt onder het feit dat zij niet voor de derde keer zwanger wordt.
Madeleine is de dochter en de feitelijke hoofdpersoon. Zij is een opmerkzaam en intelligent meisje, dat net als de andere gezinsleden gevangen zit in de zwijgzame jaren 60, waarin mensen niets overkwam, mits zij zich keurig en fatsoenlijk gedroegen.
Het grootste deel van het boek gaat over de periode op de Canadese luchtmachtsbasis, waar vreselijke gebeurtenissen plaatsvinden en niet alleen bij het gezin McCarthy. Het laatste deel gaat over de afronding van die gebeurtenissen, de uiteindelijke oplossing van de raadsels en de katharsis van met name Madeleine. Haar volgen we in haar volwassen leeftijd, wanneer ze als stand-up-comedian aan het werk probeert te komen. Het feit dat ze lesbisch is, is voor haar Frans-Canadese ‘maman’ moeilijk te verteren. Haar vader heeft er geen problemen mee.
Het verhaal is absoluut de moeite van het lezen waard. Het is wel heel dramatisch, maar dat maakt dat de lezer wil weten hoe het verder gaat.
Het oudste kind is zoon Mike, die te groot wordt voor de knuffels van zijn moeder en niet meer met zijn jongere zusje Madeleine wil
Eindelijk weer een lekker lesbisch boek!!
Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2003; isbn 90 388 4943 5
Welke die gebeurtenissen zijn, moet je zelf maar lezen, anders is de spanning eraf. Maar als je MacDonalds eerste boek gelezen hebt, Laten wij aanbidden, dan weet je wel wat je kunt verwachten. Het is niet aan te raden deze meer dan 800 pagina’s tellende roman voor het slapen gaan te lezen, want dan ben je wel een jaartje bezig. Neem de dikke pil mee op vakantie of ga met de kerst lekker voor de kachel zitten en stort je erin. Dat is namelijk wel een voorwaarde: dat je je er onvoorwaardelijk instort. Persoonlijk vond ik de aanloop naar de gebeurtenissen in en op de luchtmachtbasis veel te lang. Je vraagt je de hele tijd af wanneer het onheil nu eens gaat geschieden. Dat het gaat geschieden, is een zekerheid, want daar word je vanaf het begin op voorbereid. Omdat je je zo stuk leest in het begin, gaat je zin in het boek wel een beetje verloren en dat is eigenlijk jammer. MacDonald had een strenge redacteur moeten hebben, die tegen haar had gezegd: Meid, schrappen dat begin, het is allemaal al spannend genoeg. Juist vanwege die veel te lange aanloop, vind ik dat dit boek het niet haalt bij het eerste. Dat wil niet zeggen dat je het niet moet lezen. Dit boek is zeker de moeite waard. Lukke Boots
Marieke van Heummen
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
9
lezen welke dat zijn) en je krijgt zelfs zin om Sara Burgerhart, de eerste echte Nederlandse roman, weer eens uit de kast te halen.
Ter navolging Kees ’t Hart In het jaar dat de dames Wolff en Deken, die kort na elkaar stierven, 200 jaar dood zijn, verschijnt er een lijvige brievenroman over deze dames, van wie medewerksters van het Lesbisch Archief Nijmegen veronderstellen dat zij toch zoiets als de ‘verkeerde vriendschap’ aanhingen. ‘Ter navolging’ van Sara Burgerhart en de andere brievenromans van Betje Wolff en Aagje Deken schreef Kees ’t Hart een brievenroman over de minder fatsoenlijke praktijken van deze Nederlandse dames en de periode dat zij woonden in het revolutionaire Frankrijk aan het einde van de 18e eeuw. Zij moesten namelijk als veel andere Nederlandse patriotten (zeg maar aanhangers van de Franse Revolutie en tegenstanders van de Oranjes) vluchten, toen de oosterburen de Nederlandse stadhouder te hulp schoten. Een lekker stukje vaderlandse geschiedenis, waar ’t Hart goed in thuis is. Overigens is Ter Navolging ook de naam van de begraafplaats in Den Haag, waar de dames begraven werden (hun graven zijn inmiddels wel geruimd). Hoofdpersoon is Vincent Gorter, die op de een of andere manier een nakomeling is van de dames; hoe dat raadsel in elkaar steekt, wordt pas aan het eind van het boek duidelijk. Vincent Gorter (ook op de een of andere wijze familie van de dichter Herman Gorter) probeert als historisch onderzoeker een promotieplaats te bemachtigen bij het Huizinga-instituut (dat bestaat echt). Er zijn verschillende verhaallijnen in het boek, zoals het (archief)onderzoek dat Vincent doet naar de dames in Nederland en Frankrijk; het archief van zijn 10
vader, die ook in de Franse periode van Wolff en Deken was geïnteresseerd en een roman over hen wilde schrijven; de ontluikende liefde tussen Vincent en Mies, de dochter van zijn promotor, en de erotische schalksheid die daarbij hoort (in e-mails en sms-jes). Een groot deel van het archiefonderzoek van vader en zoon Gorter betreft de (Franse) revolutionaire periode in de plaatsen Trévoux, Bourg-enBresse en Lyon, waarbij ’t Hart een grote kennis omtrent die periode en die omgeving ten toon spreidt. Nog een verhaallijn is hoe de relaties in het wetenschappelijk Nederland verlopen, waarbij ‘echte’ personages als Frits van Oostrom en prof. dr. P.J. (Piet) Buijnsters en fictieve wetenschappers laten zien dat zij ook maar gewone mensen zijn en hoe zij onderling konkelefoezen en marchanderen. In het begin laat het zich aanzien dat het boek de kant opgaat van het cynische boek Onder Professoren van W.F Hermans, maar zo vilein als Hermans is ’t Hart bij lange na niet. Nog een lijntje: waarom zijn Vincents vader en diens zuster in Frankrijk uit elkaar gegroeid, wat heeft zich daar voorgedaan? Een klein lijntje met politie-onderzoek: wie is die geheimzinnige dierenactivist ‘Pretty’, die onder andere bij prof. dr. Buijnsters huis houdt? Pretty was de naam van het hondje van Wolff en Deken. Op de kaft van het boek van ’t Hart staat een hondje (van een 18e eeuws(?) schilderij) afgebeeld. Volgens mijn gebrekkige hondenkennis is het afgebeelde hondje een chiwawa (zo’n superklein hondje dat in je hand past, bij wijze van spreken). Ik dacht dat de dames een soort klein jachthondje had-
den. Maar, ach dat zijn ‘peanuts’. In de iconografie staat trouwens een hondje op een schilderij symbool voor lust en seks (zegt een kenner; ik geloof het). Dat klopt, een van de thema’s van dit boek is inderdaad seks. Dat de ‘République des lettres’ (de fictieve wetenschappelijke gemeenschap, waarin vrije uitwisseling van ideeën tussen de leden en respect voor elkaar hoogtij zouden moeten vieren) een farce is, laat ’t Hart niet alleen zien door de een-tweetjes tussen verschillende hoogleraren om de eigen promotiekandidaat veilig te stellen. Ook het feit dat sommige wetenschappers zich een onderwerp toe-eigenen, zoals Buijnsters doet met Wolff en Deken, laat weinig heel van deze ideale wetenschappelijke gemeenschap. Maar ook de onderzoekers zelf doen een duit in het zakje. Vincent en zijn vader schrikken er niet voor terug archiefstukken te vervalsen om hun veronderstellingen wat meer bewijskracht mee te geven. De veelheid aan verhaallijnen, het door elkaar gebruiken van fictieve en bestaande personages (die dan natuurlijk ook iets fictiefs krijgen) en de gebruikte vorm om die verhalen te vertellen door middel van brieven, faxen, e-mails en smsjes doen vermoeden dat dit een ingewikkeld en moeizaam boek is. Niets is minder waar. Het pleit zeer voor schrijver Kees ’t Hart dat hij de roman een luchtige sfeer geeft. Bovendien is het ook nog een spannend boek! De dames Wolff en Deken worden door ’t Hart uit de stoffige nuffigheid gehaald onder andere vanwege hun minder fatsoenlijke activiteiten (je moet zelf maar
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
Het boek is ook voor pubers en adolescenten prima te lezen vanwege de ontluikende liefde en seksualiteit tussen Vincent en Mies. Eén citaat wil ik geven, omdat ik dat heel anders las dan ’t Hart het bedoelt. Het gaat erom of Wolff dan wel Deken misschien toch een (buitenechtelijk) kind had. Een vroegere biografe van de dames, Hendrika Ghijsen (zij is niet fictief; deze dame heeft echt bestaan), schrijft dat de veronderstelling dat de dames (een) kind(eren) hadden, zou duiden op ‘een verkeerde inschatting van hun manier van samenleven’(p. 331). Tja, wat denk je dan als je als lesbo zoiets leest: Wolff en Deken hadden dus echt een lesbische verhouding! Maar zo vat ’t Hart / Vincent Gorter dit citaat van juffr. Ghijsen niet op. Hij snapt het eigenlijk niet zo goed. Hij begrijpt eruit dat de dames te fatsoenlijk waren om een buitenechtelijk kind te krijgen. Er zijn ook wel een paar minder sterke kanten aan het boek. Op de situatie in het 18e-eeuwse Frankrijk wordt wel heel uitgebreid ingegaan. Het boek had sowieso wel ietsje korter gekund. Ik vind het eind een beetje uitgaan als een nachtkaars. Het begin is duidelijk sterker dan het einde. Kees ’t Hart is behalve romanschrijver ook literatuurcriticus en hij schrijft stukken voor het weekblad De Groene Amsterdammer. Ter navolging werd in 2004 genomineerd voor de AKO-prijs en was volgens sommigen de gedoodverfde winnaar. We weten inmiddels dat dat niet zo was: Arnon Grunberg won deze prijs met De joodse messias.
Lukke Boots
Querido, Amsterdam, 2004, isbn 90 214 6714 3
Aanwinstenlijst Romans: Katherine V. Forrest, Typisch wijntje, FemFusion, Utrecht, 2004, isbn 90 808797 1 1 Kees ’t Hart, Ter navolging, Querido, Amsterdam, 2004, isbn 90 214 6714 3 Anne Holt, Dode joker, De Geus, Amsterdam, 2004, isbn 90 445 0013 9 Ann-Marie MacDonald, De kraaien zullen het zeggen, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2004, isbn 90 388 4943 5 Haruki Murakami, Spoetnikliefde, Atlas, Amsterdam / Antwerpen, 2004, isbn 90 450 1173 5 Rietha Schuur, Vallend krijg je vleugels, Gopher Publishers, Groningen, 2004, isbn 90 5179 152 6 Theorie: Peter Altena en Myriam Everard (red.), Onbreekbare burgerharten. De historie van Betje Wolff en Aagje Deken, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2004, isbn 90 77503 17 Rosi Braidotti, Edyta Just, Malise Mensink, The Making of European Women's Studies, volume V, Athena, Universiteit van Utrecht, Advanced Thematic Network in European Women's Studies, Utrecht, 2002, isbn 90 806128 4 7 Hella Brandt, Overzicht van scripties Vrouwen- en Gendergeschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, 1972-2002, Centrum voor Vrouwenstudies, Nijmegen, 2004, isbn 90 807897 12 Caroline Eliacheff, Nathalie Heinich, Moeders en dochters: een driehoeksrelatie, De Arbeiderspers, Amsterdam / Antwerpen, 2004, isbn 90 295 2264 Frédérique Spigt, Dit is geen lied. Alle liedteksten, Uitgeverij Podium, Amsterdam, 2004, isbn 90 5759 116 2 Scriptie: Laurien Lubbers, Politieke relaties: Cubaanse verhalen over de revolutie en prostitutie, Katholieke Universiteit Nijmegen (Centrum voor Vrouwenstudies), Nijmegen, 2004, isbn 90 808648 1 1 Films (worden ook uitgeleend): Venus Boyz, van Gabriel Baur, 2002 (documentaire over dragkings, travestie); DVD Heavenly Creatures, van Peter Jackson, met o.a. Kate Winslet, Melanie Lynsey, Sarah Peirse, 1994; DVD Stranger Inside, van Cheryl Dunye, met o.a. Yolanda Ross, Davenia McFadden, Rain Phoenix, 2001; DVD Bend It Like Beckham, van Gurinder Chadha, met o.a. Parminder Nagra, Keira Knightley, 2001; DVD
Op de Boekenplank - nummer 17 - december 2004 - Lesbisch Archief Nijmegen
11