Reader Argumentatie & Betoog Theorie en opdrachten
Periode Nederlands 10 VWO Geert Groote College Amsterdam mei 2015 Sanne Ruhaak
Deel 1: Theorie 1.1 Stelling of standpunt? Een gesproken of geschreven tekst bestaat vaak uit een of meer stellingen. Je kunt ten aanzien van een stelling drie standpunten innemen: positief, negatief en twijfel. Bij een positief standpunt gaat de schrijver of spreker ervan uit dat de stelling waar is en bij een negatief standpunt dat de stelling onwaar is. Bij twijfel is de schrijver of spreker onzeker of de stelling waar is. Zoals je merkt, is er dus een verschil tussen een standpunt en een stelling. Ze lijken erg op elkaar waardoor beide begrippen vaak verwisseld worden. Verwarrend! Het zit als volgt: een stelling is de formulering die dient om een discussie op gang te brengen. Bijvoorbeeld de stelling 'Mensen zouden meer vlees moeten eten'. Daar kun je het wel of niet mee eens zijn (of over twijfelen, maar dat laten we even buiten beschouwing). Het standpunt luidt: 'daar ben ik voor' (een positief standpunt) of 'daar ben ik tegen' (een negatief standpunt).
1.2 Wanneer is een betoog aanvaardbaar? Als je een betoog beoordeelt, let je allereerst op drie belangrijke punten: 1. Argumentatie 2. Informatie 3. Schrijver Bij het toetsen van elk van de drie aandachtspunten kun je handige hulpvragen. Daarmee kun je het betoog van een ander controleren op aanvaardbaarheid, maar ook je eigen tekst. Hulpvragen 1. Zijn de argumenten waar en aannemelijk? Bij een objectief argument: is het argument waar? Bij een subjectief argument: is het argument aannemelijk? Zijn de argumenten geen drogredenen? Is de argumentatie volledig? Zijn er belangrijke argumenten weggelaten? Zijn de belangrijke tegenargumenten weerlegd? Zijn er belangrijke tegenargumenten niet genoemd? 2. Hoe betrouwbaar is de informatie?
Uit welke bronnen komt de informatie die de spreker/schrijver gebruikt?
Zijn de bronnen objectief?
Is de informatie van recente datum en dus niet verouderd?
Is de informatie volledig of zijn er belangrijke delen weggelaten?
3. Is de schrijver/spreker wel betrouwbaar? Hoe betrouwbaar is de spreker / schrijver eigenlijk? Heeft hij speciale belangen? Hoe deskundig is de spreker / schrijver eigenlijk? Weet hij wel genoeg van het onderwerp? Heeft de spreker kennis over het onderwerp? Wat is zijn functie?
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
1.3 Aanvaardbare argumentatie Zonder goede argumentatie, geen goed betoog. Goede argumenten moeten logisch zijn, kloppen en feitelijk waar. Kortom: de argumentatie moet aanvaardbaar zijn. Om dat te bepalen, ga je elk afzonderlijk argument onder de loep nemen. Sommige argumenten klinken heel logisch, maar zijn dat bij nader inzien helemaal niet. In de praktijk komen we die maar al te vaak – onder meer in politieke debatten- tegen. Tijd om ze te ontmaskeren. Er zijn twee soorten argumenten: 1. Objectieve argumenten (controleerbare feiten) 2. Subjectieve argumenten (bevindingen, vermoedens, overtuigingen) Van sommige type argumenten is het makkelijker om de aanvaardbaarheid vast te stellen dan van andere. Objectieve argumenten zijn bijvoorbeeld makkelijk te controleren omdat zij gebaseerd zijn op feitelijke gegevens. Als de genoemde feiten dus juist zijn en afkomstig van een betrouwbare bron, is de argumentatie aanvaardbaar. Je spreekt dan van feitelijke aanvaardbaarheid. Bij subjectieve argumenten is het wat lastiger te bepalen of ze nu wel of niet aanvaardbaar zijn. Omdat ze te maken hebben met een persoonlijke visie of ervaring, zijn ze vaak voor de een wel aanvaardbaar en voor de ander helemaal niet. Of het zijn zulke algemene morele standpunten dat er weinig discussie over bestaat. Bijvoorbeeld de opvatting 'Ouders moeten voor hun kinderen zorgen' of 'Kwaliteit is altijd beter dan rommel'. Je spreekt in deze gevallen van persoonlijke aanvaardbaarheid. De lastigste argumenten om het eens te worden over de aanvaardbaarheid zijn argumenten die te maken hebben met persoonlijke of hele specifieke normen en waarden. Over standpunten als 'Lezen is de beste manier om je taal te verbeteren' of 'Borstvoeding is altijd beter dan flesvoeding', valt bijvoorbeeld nogal te twisten. Juist voor deze standpunten moet je goede argumenten geven om ze aanvaardbaar te maken. Alleen persoonlijke aanvaardbaarheid is vaak niet voldoende. De tegenpartij kan namelijk makkelijk een tegenwerping geven als 'O ja, wie zegt dat?'. Tot slot moeten de argumenten ook logisch zijn. Dat wil zeggen dat ze niet voortkomen uit vreemde gedachtenkronkels of denkfouten. Misschien ken je het begrip drogreden al. Dat zijn argumenten die op het eerste gezicht misschien heel logisch lijken, maar dat bij nader inzien helemaal niet zijn. Denk bijvoorbeeld aan een cirkelredenering als 'Natuurlijk is vrijheid van meningsuiting belangrijk. Iedereen moet immers kunnen zeggen wat hij wil.' Is een argument wel logisch, dan spreek je van algemene aanvaardbaarheid.
1.4 Wees kritisch met kritische vragen Veel argumentatiefouten, hebben te maken met onjuist gegeven kenmerken, een onjuiste oorzaakgevolgrelatie of een onjuiste vergelijking. Hieronder worden ze alledrie besproken. Bij elk van de drie krijg je voorbeelden en vragen waarmee je foute argumentatie kunt ontmaskeren. 1.4.1 Kenmerken, zit dat wel goed? Jaap is een geboren leraar, want hij hoeft zijn lessen nauwelijks voor te bereiden. (En nauwelijks hoeven voorbereiden van lessen wijst op leraarstalent.) Goed om te weten: een argument hoeft niet letterlijk genoemd te worden. Het kan ook een verzwegen argument zijn. Het argument wordt dan gesuggereerd. In dit geval maakt het verzwegen argument de verbinding tussen het standpunt en het argument duidelijk door een kenmerk te noemen, namelijk: Nauwelijks hoeven voorbereiden van lessen is kenmerkend voor leraarstalent. Hoe beoordelen we deze argumentatie? Je vraagt je twee dingen af: 1. Bereidt Jan inderdaad nauwelijks lessen voor? 2. Zijn er niet ook andere typen leraren die hun lessen nauwelijks voorbereiden (en misschien Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
helemaal geen geboren leraar zijn)? Omgekeerd kun je deze zin ook tegenkomen, namelijk: 'Jaap hoeft zijn lessen nauwelijks voor te bereiden, want hij is een geboren leraar.' Het verzwegen argument is dan: 'Geboren leraren hoeven hun lessen nauwelijks voor te bereiden.' De kritische vraag die je hier stelt is dan: Is het wel echt zo dat geboren leraren nauwelijks hoeven voor te bereiden? Zijn er niet ook geboren leraren die veel tijd kwijt zijn aan voorbereidingstijd? 1.4.2 Oorzaak en gevolg, klopt het wel? Voorbeeld: Lydia zal wel zwakke ogen hebben, want ze zit altijd bij slecht licht te lezen. Verzwegen argument: Van lezen bij slecht licht krijg je zwakke ogen. De kritische vraag die je hier stelt is of de oorzaak (slecht licht) inderdaad tot dit gevolg (zwakke ogen) leidt. Ook hier kom je een omgekeerde variant tegen, namelijk: 'Lydia heeft vast bij slecht licht gelezen, want ze heeft zwakke ogen.' De kritische vraag die je nu nog extra kunt stellen is of zwakke ogen ook niet door iets anders veroorzaakt kunnen worden dan alleen lezen bij slecht licht. 1.4.3 Is de gemaakte vergelijking wel in orde? 'Het is nergens voor nodig om Jesse twintig euro zakgeld te geven, want zijn broertje kreeg ook altijd een tientje per week.' Verzwegen argument: Kinderen moeten hetzelfde behandeld worden. Volgens de betoger zijn Jesse en zijn broertje dus te vergelijken met elkaar als het om zakgeld gaat. Wat je hier gaat doen om te kijken of dit standpunt aanvaardbaar is, is nagaan of de broertjes inderdaad wel vergelijkbaar zijn. Hoeveel schelen de broertjes bijvoorbeeld in leeftijd en zijn de prijzen in de winkels in de tussentijd niet vele hoger? Is een vergelijking met leeftijdgenootjes misschien niet veel logischer? De belangrijkste vraag bij dit soort argumentatie is dus of er geen belangrijke verschillen zijn tussen de twee personen of zaken die met elkaar worden vergeleken. Die verschillen kun je bijvoorbeeld aanwijzen door eigenschappen te benoemen die alleen voor een van de twee gelden.
1.5 Drogredenen Fouten in argumentaties heten drogredenen. Het herkennen van drogredenen heeft twee voordelen: je maakt zelf minder fouten in je argumentatie, en je herkent eerder de zwakke punten in de argumentatie van een ander. Train jezelf om drogredenen te herkennen; je hebt er je hele leven plezier van. Voorbeelden van drogredenen: 1. Onjuist beroep op een autoriteit. Voorbeeld: De Amerikanen hadden nooit de atoombom op Japan moeten gooien. Einstein was daar ook fel tegen. Standpunt: De Amerikanen hadden nooit de atoombom op Japan moeten gooien. Argument: Einstein was daar ook fel tegen. Vooronderstelling: Als Einstein tegen het gooien van de atoombom is, moet iedereen ertegen zijn. Vraag je bij deze wijze van argumenteren het volgende af:
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
1) Is de persoon die genoemd wordt eigenlijk wel een autoriteit op het gebied waarover hij zijn mening geeft? Zo niet, dan richt je kritiek zich hierop. Voorbeeld: Einstein is geen politicus of legerleider, dus zijn mening doet niet ter zake. 2) Heeft de autoriteit belang bij wat hij zegt? Zo ja, dan richt je kritiek zich hierop. Voorbeeld: Einstein voelde zich medeverantwoordelijk voor de uitvinding van de atoombom. Hij wilde zich niet schuldig voelen over het gooien van die bom. Variatie: ad populum / populistische drogreden. Het is een redenatie waarbij een beroep wordt gedaan op de mening van de meerderheid (of veel mensen, populariteit) om te bewijzen dat een stelling waar is. Voorbeeld: 'De meeste mensen houden toch van zwarte piet. Zwarte piet moet blijven. 2. Onjuist beroep op een traditie. Voorbeeld: Natuurlijk moeten jullie drie romans van voor 1880 lezen. Dat is altijd zo geweest. Standpunt: Jullie moeten drie romans van voor 1880 lezen. Argument: Dat is altijd zo geweest. Vooronderstelling: Als dat altijd zo is geweest, moeten jullie nu ook drie romans van voor 1880 lezen. Het beroep op een traditie wordt vaak gebruikt omdat mensen niet van veranderingen houden . Je richt je kritiek op de vooronderstelling. Dat het vroeger zo was, wil helemaal niet zeggen dat het nu ook zo moet. 3. Persoonlijke aanval. Voorbeeld: Klaas kan daar niet over oordelen. Hij heeft zijn studie niet eens afgemaakt. Standpunt: Klaas kan daar niet over oordelen. Argument: Hij heeft zijn studie niet eens afgemaakt. Vooronderstelling: iemand die zijn studie niet heeft afgemaakt, kun je niet serieus nemen. Je richt je kritiek op de vooronderstelling. Iemand die zijn studie niet heeft afgemaakt, kan net als ieder ander mens zinnige dingen zeggen. 4. Cirkelredenering. Voorbeeld: Natuurlijk is vrijheid van meningsuiting belangrijk. Iedereen moet immers kunnen zeggen wat hij wil. Je herhaalt alleen de stelling, maar dan met andere woorden. Er wordt in dit argument geen nieuwe informatie verschaft, terwijl dat wel zou moeten. Zo als het er nu staat, is het eigenlijk geen argument. 5. Onjuiste vergelijking. Voorbeeld: Je mag dat boek niet dubbelvouwen: daar kan de rug van het boek niet tegen. Ik vouw jou toch ook niet dubbel! Jouw rug wordt vergeleken met de rug van een boek. Dat slaat nergens op. 6. Drogreden van het hellend vlak. Voorbeeld: Als we euthanasie gaan legaliseren, belanden we uiteindelijk bij de gaskamers van Hitler-Duitsland. Je wilt iets niet, en je wijst op ver (tot in het absurde) doorgevoerde gevolgen. 7. Drogreden van het valse dilemma. Voorbeeld: Je doet nu wat ik zeg! Of je gaat rustig zitten werken, of je gaat de klas uit! Je dwingt iemand te kiezen uit twee mogelijkheden, terwijl er in theorie veel meer keuzemogelijkheden zijn. Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
8. Drogreden van het ontduiken van de bewijslast. Voorbeeld: We moeten veel meer aan sport doen. Geef mij één goede reden waarom we dat niet zouden moeten. Hier wordt wel een mening gegeven, maar geen argument. Degene die het er niet mee eens is, moet maar met argumenten komen. Dat is niet correct. Degene die de mening verkondigt, moet met argumenten komen. 9. Drogreden van de overhaaste generalisatie. Voorbeeld: Volgens mij lezen rechtenstudenten nooit boeken. Piet, Kees en Harry studeren allemaal rechten en die heb ik nog nooit met een boek gezien. Er worden te weinig voorbeelden gegeven om tot zo’n verregaande conclusie te komen. 10. Drogreden van een verkeerde oorzaak-gevolgrelatie. Voorbeeld: Als het regent, liggen er overal plassen. Hier liggen overal plassen. Dus het heeft geregend. Dit zou zo kunnen zijn, maar het is niet zeker. Als A, dan B; B, dus A. Dit is geen geldige redenering. Er kunnen overal plassen liggen omdat de buurman de tuin heeft gespoten.
1.6 Belangrijke begrippen om te onthouden – Stelling – Standpunt – Objectieve argumenten – Subjectieve argumenten – Feitelijke aanvaardbaarheid – Persoonlijke aanvaardbaarheid – Algemene aanvaardbaarheid – Onjuiste kenmerkrelatie – Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie – Onjuiste vergelijking – 10 drogredenen
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Deel 2: Zo schrijf je een betoog 2.1 Theorie Alles begint bij een goede structuur. Kort gezegd ziet de structuur van een betoog er als volgt uit. Natuurlijk zijn er allerlei variaties te bedenken en zul je in de krant niet vaak een betoog tegenkomen dat precies zo is opgebouwd. Om zelf aan de slag te gaan, biedt deze structuur echter veel houvast. Bestudeer het schema goed en lees de toelichting die volgt. Bovenaan je betoog komt natuurlijk een pakkende titel. A Inleiding 1. Onderwerp en stelling 2. Achtergrond en belang van de stelling 3. Aankondiging van de structuur (argumenten en tegenargumenten) –-> alleen in de voordracht! B Middendeel 4. Behandeling argument 1 5. Behandeling argument 2 (enzovoort) 6. Behandeling en weerlegging tegenargument 1 7. Behandeling en weerlegging tegenargument 2 (enzovoort) C Slot 8. Samenvatting van de argumentatie voor de stelling 9. Afsluitende conclusie (uitsmijter) A. Inleiding: 1-3 a. Onderwerp en stelling b. Achtergrond en belang van de stelling c. Aankondiging van de structuur (argumenten en tegenargumenten) –-> alleen in de voordracht! In de inleiding is het de bedoeling dat je lezers aantrekt door bijvoorbeeld een actueel voorbeeld te geven dat bij het onderwerp past. Belangrijk is dat je hier ook uitgebreid de aanleiding geeft voor je betoog (waarom is het relevant om dit pleidooi juist nu te houden?) en veel aandacht besteedt aan een uitwerking van de probleemstelling. Hoe staan de zaken er op dit moment voor? Welke ontwikkelingen zijn belangrijk m.b.t. je onderwerp? Denk goed over je stelling na. Formuleer de stelling zo dat je voldoende argumenten hebt als ondersteuning. B. Middendeel: Argumenten voor: 4-5 Voorbeeld: 'Door legalisatie wordt drugsgebruik gestimuleerd, want...' Voor elke argument dat je voor de stelling geeft, geef je ook een duidelijke uitleg waarom je dat vindt/weet. Gebruik zo veel mogelijk feitelijke informatie of betrouwbare bronnen. Ga dus verder dan alleen het argument te noemen, maar besteed ook veel aandacht aan de uitwerking ervan. Argumenten tegen: 6-7 Voorbeeld: 'Door legalisatie hoeft het niet meer stiekem, want...' Hier worden dus argumenten tegen genoemd, maar ook verworpen. Wanneer je het tegenargument hebt genoemd, leg je eerst uit waarom mensen deze aan jou tegengestelde mening hebben. Wie menen dat en waarom? Vervolgens leg je uit dat ze het mis hebben. Zorg er voor dat je de argumenten op een fatsoenlijke kunt verwerpen, anders zal de lezer het niet geheel met je eens zijn. Een zin als 'Ik vind dat onzin', is dus geen goede weerlegging. Gebruik altijd goede argumentatie, bronnen en feiten en leg uit waarom iets niet waar is. Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
C. Slot: 8-9 De conclusie is een belangrijk deel van je betoog. Hierin worden de belangrijkste argumenten nog een keer op een rijtje gezet en geef je nog eens duidelijk aan wat je mening is over het onderwerp en sluit je af met een knallende afsluitende zin. NB: Je betoog bevat ten minste 2 betrouwbare bronnen waarnaar je verwijst. Dit kan een deskundige/autoriteit zijn op het gebied of bijvoorbeeld een gedegen onderzoek. De bronnen komen uit je documentatiemap.
2.2 Het schrijfproces in stappen Een betoog is een tekst waarin je een bepaald standpunt verdedigt met argumenten. Een betoog bouw je op aan de hand van vijf stappen. Stap 1: Formuleer je standpunt Verwoord het standpunt waarvan je anderen in het betoog wilt overtuigen. Doe dit zo concreet mogelijk. Bij het formuleren van je standpunt kun je de volgende hulpvragen stellen: Wat wil ik wel (of niet)? Waarom wil ik dit zo? Wanneer wil ik het? In welke omstandigheden is mijn standpunt geldig? Hoe belangrijk is het voor me? Over wie gaat het standpunt? Wat voel ik erbij? (Als je laat zien dat je bewogen bent door je eigen idee, kun je anderen ook in beweging krijgen.) Stap 2: Zet je argumenten op een rij Je gaat nadenken over mogelijk argumenten die voor en tegen je standpunt pleiten. Die bedenk je zelf, maar haal je ook uit bronnen. De artikelen die je vindt, mediafragmenten of andere relevante informatie, verzamel je in een documentatiemap.
Inhoud Documentatiemap:
a. Titelblad b. Inhoudsopgave c. Lijst met geraadpleegde bronnen d. Per bron: een kopie als het een gedrukte tekst is, een link als het een mediafragment is, een korte samenvatting met persoonlijke beoordeling van de inhoud, een lijst met de meningen/argumenten die worden genoemd. Wanneer je een betoog schrijft, is het belangrijk dat je argumenten geldig en juist zijn. Het gaat er bij een betoog niet om zoveel mogelijk argumenten te vinden. Beter kun je voor enkele sterke argumenten kiezen. Argumenten bevatten analyses, feiten, voorbeelden, bewijzen, enzovoort. De kracht van de argumenten is dus belangrijker dan de hoeveelheid argumenten. Je kunt weer gebruikmaken van enkele hulpvragen: Wat zijn de voordelen van mijn mening? Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Wat zijn de nadelen? Wie zijn mijn lezers en wat zijn hun belangen? Heb ik gegevens die mijn standpunt rechtvaardigen? Maak ik aannames om mijn mening te onderbouwen? Kan ik mijn aannames onderbouwen? Zijn er andere conclusies mogelijk met mijn argumenten? Gebruik ik geen ongeldige of onjuiste argumenten? Stap 3: Rangschik je argumenten Maak een overzicht van alle argumenten die je aan wilt voeren. Zet je standpunt bovenaan je papier en trek pijltjes naar elk afzonderlijk argument. Stap 4: Schrijf je betoog Als je argumentatieschema goed is, ga je je tekst schrijven. Schrijf eerst een globaal verhaal. Naarmate je verder komt met schrijven, komen de details vanzelf. Begin het verhaal niet meteen met je standpunt. Introduceer het onderwerp en de achtergrond van je betoog. Ook kun je beginnen met het wekken van de interesse van de lezer, bijvoorbeeld door een leuke anekdote te geven. Houd de betoogstructuur uit de theorie aan. Begin dus met een inleiding, dan je argumenten voor, de argumenten tegen en een conclusie. Meestal kun je het best beginnen met je sterkste argumenten. Als de lezer niet je hele tekst leest, heeft hij in elk geval het beste deel meegekregen. Tijdens het schrijven kun je op meer argumenten komen. Zorg in elk geval dat je minimaal twee bronnen in je stuk verwerkt. Weid niet nodeloos uit over je argumenten. Houd het beknopt. Hoe meer woorden je nodig hebt, hoe zwakker je argumenten overkomen. Zorg wel dat je uitleg volledig is! Aan het eind sluit je af met een evaluatie van je argumenten en je conclusie. Knal met een mooie afsluiter waardoor je publiek niet anders meer kan dan het met jou eens zijn. Stap 5: Lees je betoog kritisch na en verbeter fouten Wanneer je een betoog schrijft, is het erg belangrijk om geen type- en spelfouten te maken. Daarnaast moet het goed leesbaar zijn voor een ander. Als een ander er niets van snapt, heeft je betoog meteen afgedaan. En dat is zonde van de tijd die je erin hebt gestoken. Ga daarom als je klaar bent je hele document goed na. TIP: Gebruik de beoordelingsschema's uit de opdrachten om te kijken of je betoog voldoet aan alle criteria!
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Deel 3: Opdrachten 2.1: Beoordeling inleiding Inleiding De eerste alinea trekt de aandacht met behulp van: (doorhalen wat niet van toepassing is) de actualiteit, de geschiedenis, een voorbeeld/anekdote, het aangeven van het belang voor de lezer, anders, nl.: ……………………………………………
De tweede alinea introduceert het onderwerp door: (doorhalen wat niet van toepassing is) één of meerdere vragen te stellen, het standpunt te verkondigen, een probleem te formuleren
In hoeverre past de aandachttrekker bij het onderwerp en werkt die?
In de tweede alinea worden duidelijk het onderwerp en de stelling geïntroduceerd. Zo ja, wat is de stelling?
Uit de inleiding blijkt duidelijk de tekstsoort ‘betoog’
De inleiding leest prettig. Elke zin in de inleiding is functioneel; er staat geen overbodige of irrelevante informatie in of informatie die in het middenstuk thuishoort.
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Tops en Tips
2.2: Beoordeling slot Slot Het slot bevat de volgende elementen: (doorhalen wat niet van toepassing is) conclusie/samenvatting/aanbeveling/toekomstverwachting/wens
Het slot bevat een duidelijke conclusie die past bij de stelling of vraagstelling uit de inleiding. Zo ja, wat is de conclusie?
Het slot eindigt met een uitsmijter; de uitsmijter is goed gekozen en sluit aan bij de aandachtstrekker uit de inleiding. Het slot maakt de tekst rond.
Het slot leest prettig. Elke zin in het slot is helder en functioneel.
Herschrijf het slot zoals jij denkt dat het beter is.
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
2.3 Beoordeling argumentatie Argumentatie
Wordt het standpunt van de schrijver expliciet verwoord? Zo ja, wat is het standpunt?
Worden en bronnen genoemd? Zo ja, welke?
Zijn de genoemde bronnen betrouwbaar en deskundig? Waarom wel/niet?
Onderbouwt de auteur zijn mening met voldoende argumenten? Zo ja, wat zijn de hoofdargumenten?
Worden de argumenten voldoende onderbouwd met feiten? Zo ja, met welke feiten?
Is de informatie in de argumentatie recent, volledig en controleerbaar?
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Noemt de auteur tegenargumenten en weerlegt hij die? Met welke argumenten?
Is de weerlegging voldoende uitgewerkt?
Volgt het standpunt uit de argumenten? Spreekt de auteur zichzelf tegen?
Kun je een redeneerfout aanwijzen?
Wekt het betoog de indruk dat de schrijver zich grondig in het onderwerp heeft verdiept? Licht toe.
Tips & Tops
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
2.4 Wat is de goede volgorde? Zet de fragmenten in de goede volgorde. Onderwerp: ‘Dronkenschap op schoolfeesten’. 1. Daarnaast is voorkomen gemakkelijker dan genezen. Daarmee bedoel ik dat ongelukken of andere slechte ervaringen niet leiden tot minder alcoholgebruik. 2. Dit zal zeker leiden tot gemopper en gebrom over bemoeizucht en onvoldoende vertrouwen in de jeugd, maar dat soort opmerkingen zijn onlosmakelijk verbonden met opvoeden. Daarachter mag geen enkele school zich verschuilen. Binnen de muren van de school mogen geen dronken leerlingen rondlopen. 3. Drank maakt ook op school meer kapot dan u lief is. 4. Een dergelijke verzuchting roept de vraag op: Moet de school maatregelen nemen tegen dronkenschap op schoolfeesten? 5. Eén keer snel achter elkaar vijf of zes glaasjes achterover slaan, leidt al tot blijvende schade, zo stelt de Amerikaanse neuroloog Scott Swartzwelder. (Kennislink.nl: coma zuipen neemt toe, 26.11.2007). 6. En juist jongeren worden geconfronteerd met alcohol als sociale smaakmaker. In de soap Onderweg naar Morgen drinken de spelers iedere vijf minuten een drankje, vooral op feestjes, in cafés en thuis met vrienden. Ook investeren de alcoholproducenten veel geld in reclames, die alcohol verbinden met gezelligheid. Een goed voorbeeld zijn de filmpjes van Bacardi waarbij iedereen uit zijn dak gaat. (Website STAP). 7. Het lijkt me dat geen enkele school deze argumenten kan negeren: hersenbeschadiging, het bagatelliseren van negatieve ervaringen met alcohol en het bieden van de mogelijkheid op plezier zonder alcohol. De school kan dit probleem waarschijnlijk niet oplossen zonder de jongeren, de ouders en de overheid. Maar zij kan er in ieder geval voor zorgen dat op schoolfeesten, excursies en schoolreizen geen of slechts zeer beperkt alcohol wordt geschonken of gedronken. 8. Integendeel, de meeste jongeren vinden het juist ‘cool’ wat er gebeurt. Zelfs ongelukken of ziekenhuisopnames nemen zij op de koop toe, omdat het zo’n leuke avond was, waarop ze veel hebben gelachen’. (Website van STAP, onderzoek uit 2007). Slechts een enkeling gaat daarna minder drinken. 9. Juni 2008 was er een slotfeest op een school in Utrecht. Na een uur feesten en dansen, viel een vijftienjarige leerling op de grond. De ouders moesten gebeld worden om hem op te komen halen omdat de leerling te dronken was om nog zelfstandig naar huis te gaan. De lerares die de ouders moest bellen, verzuchtte: ‘Dit is nu al de derde keer dit schooljaar’. 10. Mijn antwoord is: Ja, dat behoort tot de taak van de school. 11. Om te beginnen blijkt uit onderzoek dat alcohol erg schadelijk is voor de ontwikkeling van jonge hersenen. (Website ‘Uw kind en alcohol.nl’). 12. Ten slotte is het belangrijk dat leerlingen op schoolfeesten ervaren dat ze op een schoolfeest plezier kunnen hebben zonder te drinken of met slechts een enkel biertje. Onderzoek uit 2005 (website STAP) toont aan dat de houding ten opzichte van drank voor een groot deel bepaald wordt op de 15of 16-jarige leeftijd.
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
2.4 Maak een presentatieplan Op een presentatie kun je je maar deels voorbereiden. Uiteindelijk zul je het op het moment zelf moeten doen. Dat maakt het voor velen spannend om een voordracht te houden.
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Deel 3: Bijlage A. Voorbeeldbetoog 1
'Het is tijd voor een vuurwerkverbod' Elk jaar met Oud en Nieuw raken er erg veel mensen gewond door vuurwerk. Na een jaar lang te hebben uitgekeken naar deze heugelijke tijd, blazen ze zichzelf op met een rotje, dat eerder op een kleine bom lijkt dan op vuurwerk. Of nog erger, ze blazen omstanders op die toevallig langslopen. Deze pechvogels lopen dan schade op voor de rest van hun leven, door andermans schuld. Vuurwerk, of het nu legaal is of niet, wordt maar gevaarlijker en gevaarlijker. Wat eerst rotjes waren, zijn nu bijna handgranaten met een zeer kort lontje. De grootste vuurwerkliefhebbers zijn jonge kinderen. Kleine knaapjes die stoer tegen hun vriendjes opscheppen dat hun papa een paar dozen vuurwerk heeft gekocht en dat zij dat mogen aansteken, krijgen dit gevaarlijke spul te makkelijk in handen. Ze hebben nog geen flauw idee hoe gevaarlijk vuurwerk is en hoe ze ermee om moeten gaan. Roekeloos steken ze het lontje aan en kijken wie het bommetje het langst durft vast te houden. Dit jaar was het jongste slachtoffertje in Nederland slechts acht jaar oud. Hij verloor zijn hand. Een goed begin van het nieuwe jaar! En de rest van zijn leven zal hij zich met één enkele hand moeten redden. Is het dat nu werkelijk waard? Kun je dan niet beter dat ene moment, die ene nacht, wat minder plezier hebben en alleen naar een vuurwerkshow gaan kijken in plaats van zelf bommenwerpertje spelen, er heel vandaan komen en een gelukkig nieuwjaar hebben met al je ledematen nog aan je lichaam? Ik denk van wel. Het is tijd dat het vuurwerkverbod er nu eindelijk komt. Het zijn niet slechts kinderen die slachtoffer worden van hun eigen domme onwetendheid en die schuldig zijn aan andermans ellendige verwondingen. Ook volwassen kerels raken gewond door onverstandig vuurwerkgebruik en lichtzinnigheid. Volgens oogarts Tjeerd de Faberin die onlangs heeft vastgesteld dat er in twee Nederlandse nieuwjaarsnachten meer oogletsel wordt toegebracht dan in de complete oorlog in Irak! Er wordt dan ook door sommige mensen eerder de associatie gemaakt met oorlog dan met de viering van het inluiden van het nieuwe jaar. Nu zul je zeggen: ‘dan steek je toch gewoon géén vuurwerk af?!’ Helaas is dit dus nog geen garantie voor een Oud en Nieuw zonder hevig letsel en behoud van alle ledematen. Het is al vaak genoeg gebeurd dat omstanders geraakt werden door zo’n sierraket. Daarbij komt ook nog dat er veel vernield wordt en er veel vandalisme aan te pas komt. De jongeren die een beetje rotzooi en herrie schoppen verzieken het voor de mensen die wel gewoon eerst de handleiding lezen, het lontje van hun prachtige vuurpijl aansteken, snel twintig meter verderop sprinten en hun eigen mooie vuurwerkshow aanschouwen. De liefhebbers hebben veel nadeel bij het kinderachtige gedrag van deze rotzooischoppers. Maar zelfs de liefhebbers zijn niet geheel milieuvriendelijk bezig. Doordat al het vuurwerk de lucht wordt ingeschoten, is luchtvervuiling ook niet ondenkbaar. Nu is er het feit dat de lucht al ernstig vervuild wordt door uitlaatgassen en de vee-industrie. We hebben dus al niet echt veel schone lucht over en dan gaan we ook nog eens wat extra rommel de lucht inschieten. Dat is op zijn minst een beetje tegenstrijdig. Naast onhandige vuurwerkgebruikers, ongelukkige omstanders en luchtvervuiling is er nog een categorie wezens die veel last heeft van vuurwerk. Wilde dieren vluchten weg van hun eigen leefomgeving door de harde knallen en raken hun groep of roedel kwijt. Ze hebben geen flauw idee waarom er ineens oorlog uitbreekt en vliegen doodsbang alle kanten op. En dan hebben we het nog niet eens over de huisdieren gehad. Hoe vaak is het al niet gebeurd dat er een onschuldige huiskat is opgeblazen door een paar dronken jongeren? Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
Ondanks alle bovenstaande feiten heeft een vuurwerkverbod geen schijn van kans. Het is tenslotte traditie. Dus, het is traditie om gewond te raken, anderen te verwonden, andermans eigendommen te vernielen, het milieu te verpesten en dieren op de vlucht te jagen en te mishandelen? Maar ja, ‘veel mensen kijken ieder jaar uit naar het afsteken van vuurwerk’, dus tsja… Dan kunnen we het natuurlijk niet afschaffen. Vraagt u zich alleen wel af wat nu belangrijker is: veiligheid en milieu, of een nachtje lol hebben?
B. Voorbeeldbetoog 1
Alle modules facultatief Op veel scholen kloppen de roosters soms niet erg en hebben leerlingen last van talloze tussenuren. Een van de oorzaken is de 1040-ureneis die het ministerie heeft ingesteld. Om aan deze 1040-urennorm te voldoen, besloot de schoolleiding van onze school alle leerlingen te verplichten om extra lessen te volgen, de zogenaamde module-uren. Mij lijkt het echter beter als op onze school alle aangeboden modules facultatief worden. Het vervelende gevolg van die verplichte modules is namelijk, dat leraren worden geconfronteerd met klassen vol ongemotiveerde leerlingen die er alleen maar zitten omdat het moet en niet omdat ze daar behoefte aan hebben. Verplichte modules kunnen niet zomaar nuttig worden ingevuld door leraren en blijken vaak niet meer te zijn dan huiswerkuurtjes. Maar thuis maken de leerlingen hun huiswerk met behulp van computer en internet, terwijl ze in de klaslokalen helaas niet meer hebben dan de primitieve werkplekken die zo kenmerkend zijn voor de meeste middelbare scholen in ons land: kale schoolbankjes in een overvol lokaal. Dat is dus een achteruitgang. Als je verplichting om die modules te volgen afschaft, heeft dat overigens wel tot nadelig gevolg dat de school een middel mist om te voldoen aan de 1040-urennorm van de minister. Welnu, die norm is op de eerste plaats inmiddels afgezwakt tot 960 uur. Op de tweede plaats denk ik dat scholen creatiever moeten zijn met het bedenken van alternatieve lesuren die zowel nuttig zijn en leuk zijn, en tegelijk niet belastend voor de leerlingen. Ik denk bijvoorbeeld aan schooltoneel en muziekvoorstellingen voor CKV-1 of vakken als muziek die toch al langer duren dan normale lessen. “Maar ook de weken waarin leerlingen wegens internationalisering in het buitenland zitten, leveren een smak uren op die men zou kunnen laten meetellen voor de 960-urennorm.” (Kok, 2007). Dit zegt rector Van Lieshout van het Overijsels Gymnasium in Rietmolen. Piet Jansen, de bekende onderwijsspecialist van de NRC, zegt: “De leerlingen moeten niet het idee krijgen dat school vooral een plek is waar je je verveelt. De school moet leerlingen niet om bureaucratische redenen van de straat houden of van de leeractiviteiten die ze zelf nuttig vinden voor hun toekomst.” (Jansen, 2007) Daar sluit ik me graag bij aan. Immers, de kwaliteit van een opleiding zit niet in het aantal lesuren per week, maar in het aantal nuttige uren waarin echt iets kan worden geleerd en waarin de leerlingen echt gemotiveerd zijn om zich kennis en vaardigheden eigen te maken. Verplichte modules werkt ongemotiveerdheid van leerlingen in de hand, ze worden niet zinvol ingevuld, school wordt zo voor leerlingen een plek waar je je verveelt. Ik denk dus dat de school en de leerling erbij gebaat zijn om uren af te schaffen die door het LAKS tijdens de scholierenacties terecht 'ophokuren' werden genoemd. Aantal woorden: 459 Bronnenlijst: Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]
1. Piet Jansen (2007), 'Heen ophokuren in het V.O.', In: NRC Handelsblad, 5 december 2007 2. Piet Kok (2007), Ophokuren en extra lessen door docenten niet nodig.' In: De Volkskrant, 28 januari 2007 * Dit betoog is nagenoeg letterlijk overgenomen, spel- en stijlfouten incluis.
Reader Argumentatie & Betoog Periode Nederlands april 2015 GGCA – Klas 10E - Sanne Ruhaak –
[email protected]