READER APRIL 2015
2
READER APRIL 2015
Het drukwerk van deze reader is verzorgd door het Kennemer Lyceum, de lay-out door Teun Harteveld
3
Inhoud Programma 28 maart
5
Ralph Bodelier
6
Bas Haring
10
Programma 9 april
13
Flip Lindo
14
Linda Duits
15
Stellingen rectoren
19
Anita Linneman n
20
Bouke de Boer
22
Programma 10 april
24
Deelnemers
25
Jan Verhoef
26
Aouatif Tawfik
28
Yvonne Donders
34
Programma 11 april
39
4
Zaterdag 28 maart, Plebanie van Kathedrale Bavo aan de Leidsevaart 146, Haarlem 9:00-9:30 inloop 9:30-10:00 Burgemeester Haarlem in transitie 10:00-10:15 koffie 10:15-11:30 Lezing 1: Ralf Bodelier Wereldburgers 11:45-12:45 lunch 12:45-14:15 Rondleiding Bavo: Wim Eggenkamp 14:15-14:45 pauze 14:45-16:00 Lezing 2: Bas Haring Wat is wetenschap eigenlijk? 16:00-17:00 Drinken in tuin plebanie
5
Lezing 1 Datum: 28 maart 2015 Tijd: 10:15 Spreker: Ralf Bodelier Titel: Wereldburgers
WWW. Wij Worden Wereldburgers De wereld verandert razend snel, en we passen ons al even snel aan. Waren we ooit inwoners van een dorp of streek, en herkenden we ons later als burgers van een land, vandaag worden we kosmopolieten, wereldburgers. Terwijl het lijkt alsof steeds vaker naar onze navel staren, kijken we steeds meer naar de ander. Dit jaar is het elf jaar geleden dat een tsunami over Azië spoelde en meer dan 250 duizend mensen doodde. De Tsunami van kerst 2004 was onmiskenbaar de grootste natuurramp van onze, nog zo jonge 21e eeuw. We herinneren ons de beelden van de vloedgolf, de rennende mensen, de opgezwollen lichamen en de vreselijke verwoestingen aan de kusten van Indonesië, Maleisië, Bangladesh, India en Sri Lanka. Maar er gebeurde nog iets. Er gebeurde iets waar maar amper over werd geschreven, wat al evenmin werd voorspeld maar dat ons aan het denken had moeten zetten. Amper tien dagen na de ramp, toen de omvang onmiskenbaar was, gingen de geldzakken open. In januari 2005 werd wereldwijd 13 miljard dollar opgehaald voor hulp aan de slachtoffers. Alleen al in Nederland –op dat moment in de ban van de moorden op Fortuyn en Theo van Gogh- werd een half miljard opgehaald. Dat zijn 25 euro per hoofd van de bevolking. Cynici en sceptici hebben hun verklaringen snel klaar. We gaven dat geld niet uit morele motieven, om de simpele reden dat we mensen wilden helpen. We gaven omdat de rampspoed binnenkwam tijdens het rozige kerstdiner, omdat de ramp zich voltrok op de
stranden waar half Nederland eerder lag te braden en omdat het een gebeurtenis was vol aansprekende televisiebeelden. Had de ramp zich voltrokken rond carnaval, of was het gebeurd in de binnenlanden van Basjkirostan en hadden tv-camera’s niet het moment suprême van het sterven vastgelegd, dan hadden we vast geen half miljard overgemaakt. Dat schreven vrijwel alle kranten en we knikten instemmend. Want de gedachte dat we mensen in benarde situaties zo maar willen helpen, waar ter wereld zij zich ook bevinden, was ook in 2005 al uit de tijd. Vandaag, negen jaar later, staat moreel gemotiveerde, grensoverschrijdende betrokkenheid, al helemaal gelijk aan wereldvreemd idealisme en links hobbyisme. Sommigen menen zelfs dat opkomen voor andere mensen niet meer is dan een slinkse poging om de eigen portemonnee te vullen. Wie anno 2013 beweert dat we mensen in miserabele omstandigheden moeten helpen omdát we mensen in miserabele omstandigheden moeten helpen, is allang geen bewonderenswaardig altruïst meer. Hij is een egoïst in vermomming. Scratch an altruïst, and watch a hypocrite bleed, schreef de 6
bioloog Michael Ghiselin ooit. En er zijn nogal wat Nederlanders die hem dat nazeggen. In 2005 keek tenminste één opiniemaker er anders tegenaan. Dat was de Britse intellectueel Timothy Garton Ash. In een belangrijk krantenartikel nam hij het opmerkelijke standpunt in dat we na de tsunami wel degelijk gedreven werden door morele motieven. Ongetwijfeld joegen het kerstfeest, de stranden en de televisiebeelden onze goedgeefsheid stevig aan. Maar, zo beweerde Ash, er is ook sprake van een nieuw en belangrijk verschijnsel. En dat is ‘Morele Globalisering’. Het lot van onschuldige slachtoffers roept een behoefte tot helpen op die we nooit eerder zagen. En dat gebeurt met name in dat deel van de wereld waar mensen toegang hebben tot mondiale medianetwerken als CNN of BBC. Het ‘geglobaliseerde’ deel van de wereld. Het deel, dat economisch, technologisch en cultureel met de rest van de wereld is verweven. Ash maakte een belangrijk punt. Onzichtbaar op de radar van de cynici, kijken steeds meer mensen wel degelijk verder dan hun gezin, hun wijk, hun land en zelfs hun continent. Dank zij kabeltelevisie, internet, reizen en de toenemende verkleuring van de eigen omgeving, wordt de wereld niet alleen in economisch en technologisch opzicht kleiner. Dat doet ze ook in moreel opzicht. Een Aziatische vader die huilt om zijn verdronken zoon, is steeds minder een Aziaat en steeds meer een vader. Een moslima die met haar kroost wegvlucht uit de Syrische stad Aleppo, is nog maar amper een moslima, maar een moeder met kinderen op zoek naar veiligheid. Mensen uit het Zuiden en mensen uit het Oosten, Zuiden en Westen trekken elkaars levenssfeer binnen. Door hun loutere nabijheid scheppen ze de voorwaarde om elkaar als medemensen te leren kennen. In 1906 stuurden Duitsers nog trotse ansichtkaarten uit hun kolonie Namibië, met daarop gruwelijke foto’s van de genocide die ze aanrichtten onder 60 duizend Hehero. In 2006 leidden stiekeme foto’s van de vernedering van tientallen Iraki’s in Abu Graibh tot een mondiaal schandaal. Sprak Garton Ash over morele globalisering, de Israëlisch socioloog Nathan Sznaider
spreekt over alsmaar uitbreidende circles of empathy. Wij voelen nog steeds mee met onze buren of dorpsgenoten, maar onze ‘cirkels van betrokkenheid; worden groter. Steeds vaker voelen we ook mee met mensen elders ter wereld. In een poging om deze groeiende ‘kringen van inleving’ te verklaren, graaft Snaider verder dan de technologie, dan internet en kabeltelevisie. Hij wijst vooral op de kapitalistische ordening van de wereld die dit alles mogelijk maakt. Omdat we elkaar steeds vaker van alles verkopen, hebben we steeds meer belang bij elkaar en leren we elkaar steeds beter kennen. Lang leve het kapitalisme, dat mensen wereldwijd met elkaar in contact brengt en zo de morele globalisering opwekt. Niet alleen brengt het kapitalisme ons met elkaar in contact, het levert ook nog eens de middelen om die contacten te laten materialiseren. Om diplomaten op te leiden en af te vaardigen naar crisisgebieden. Om vredesmissies naar Mali en de Centraal Afrikaanse Republiek uit te rusten met helmen en kogelvrije vesten. En om jaarlijks 120 miljard dollar aan ontwikkelingshulp in te zetten. We beseffen het maar amper. En ongetwijfeld staat het haaks op ons beeld van deze tijd. Maar langzaam maar zeker worden we wereldburgers, kosmopolieten. Kosmopolitisme Toch leven we in een tijd, waarin maar weinigen zich wereldburger noemen. Een tijd waarin we worden aangemoedigd om net níet over grenzen te kijken, maar geborgenheid te zoeken in eigen kring. Geborgenheid onder mensen die onze taal spreken, die delen in onze gewoontes en tradities. Want, zo luidt de boodschap, buiten is het gevaarlijk. In een alsmaar globaliserende wereld, loeren grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme, verlies van arbeidsplaatsen aan China of India, en oncontroleerbare migratiestromen uit Turkije of Syrië. Die boodschap is uiterst discutabel. De wereld wordt helemaal niet gevaarlijker. Integendeel. Oorlogen, criminaliteit, terrorisme en honger nemen al jarenlang af. Omdat real time televisiebeelden uit Syrië of Egypte het 7
tegenovergestelde suggereren, wordt ons voorgehouden op de eerste plaats aan onszelf te denken. Wanneer het buiten zo gevaarlijk is, dan moeten we wel opkomen voor onszelf, voor ons land, voor ons bedrijfsleven, voor onze export, voor onze economie, voor onze veiligheid en voor onze portemonnee. Wie dat niet doet, is een idealistische zwever die niets van de globalisering, van de islam of van China heeft begrepen. Die, naïef als hij is, pist tegen de wind. Ja, wie opkomt voor de ander, zonder er zélf baat bij te hebben, handelt in feite tegen de natuur en haar wetten in. Tot ver in de jaren ‘90 werd mondiale diplomatie nog geprezen als een krachtig instrument om internationale spanningen op te heffen en oorlog te voorkomen. In het eerste kabinet Rutte deed inmiddels exminister Uri Rosenthal het werk van diplomaten in kwetsbare landen af als ‘rustiek tijdverdrijf’ en sloot vervolgens de Nederlandse ambassades in kwetsbare landen als Kameroen, Zambia, Burkina Faso, Eritrea, Tanzania, Nicaragua, Bolivia en Uruguay. Tot ver in de jaren ’90 werd de Nederlandse krijgsmacht nog gezien als een kracht ten goede. Onze soldaten waren er om ons te beschermen, maar, en niet minder belangrijk, om internationale rechtsorde te verdedigen. Sinds de Tweede Wereldoorlog nam de Nederlandse krijgsmacht, van Congo tot Bosnië dan ook deel aan vredesmissies. Vandaag bezuinigt minister Hennis stevig op defensie. En terwijl zich in het voorjaar van 2014 vreselijke slachtingen afspelen in de Centraal Afrikaanse republiek, en een land als Frankrijk 2000 militairen levert en Afrikaanse landen 6000 militairen, om zo het bloedvergieten tegen te gaan, meldt Nederland dat het zo sterk heeft bezuinigd dat het niet één soldaat naar de CAR kan sturen. Ontwikkelingssamenwerking, het bestrijden van mondiale armoede, werd volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid decennialang bedreven op grond van morele motieven. Dat was een slechte zaak, schreef de WRR in 2010 in haar rapport Minder pretentie, meer ambitie. Wanneer Nederland aan ontwikkelingssamenwerking wil doen, dan moet deze inspanning in dienst staan van het welbegrepen eigenbelang. Moraal is uit,
zelfzucht is in. Daarom zet minister Ploumen vandaag in op eigenbelang. We doen vooral nog aan ontwikkelingssamenwerking, wanneer het Nederlandse bedrijfsleven daar voordeel van heeft. In politiek Nederland zijn anno 2014 egocentrisme en nationalisme maatgevend. Applaus ontvangt wie denkt aan het eigen, dan wel nationale belang. Geen wonder dat mensen die girootjes uitschrijven voor Greenpeace of Amnesty International of die hun oude buurman dagelijks een warme maaltijd brengen, geneigd zijn tot zwijgen. Eerder zullen ze luid en helder vertellen dat ze de fiscus hebben getild of hun concurrent een poot uitgedraaid, dan dat ze iets prijsgeven van hun medemenselijkheid. Omdat we niet naief willen over komen, omdat niemand tegen de wind in wil pissen en we geen natuurwetten willen overtreden, verzwijgen we liever dat we deze wetten doorlopend aan onze laarzen lappen. Onze ideologie van het egocentrisme staat dan ook haaks op het feit dat Amnesty International wereldwijd meer dan drie miljoen leden telt, dat Nederlandse burgers bijna 400 miljoen euro aan Oxfam-Novib schenken of dat multinationals als Unilever en DSM duurzame armoedebestrijding tot hun uitgangspunten maken. In Nederland, doen maar liefst 3,5 miljoen Nederlanders aan mantelzorg en schonken we, ondanks de crisis, niet minder aan goede doelen dan voor de crisis. Buiten het zicht van opinieleiders en praatjesmakers, houden we steeds vaker rekening met het lot van onze medemensen, waar ter wereld deze ook wonen. Zelfs de analyse dat onze hulp aan de overlevenden van de tsunami in 2004 louter afhing van het kerstdiner, de toeristenstranden en de televisiecamera’s had acht maanden later al weerlegd kunnen worden. Want in oktober 2005 schudde de aarde in Kasjmir, het betwiste gebied tussen India en Pakistan. Tachtigduizend mensen kwamen om. Een maand later, in november, was er al bijna zes miljard aan hulp toegezegd. En nu ging het geld niet naar vakantieregio’s, getroffen tijdens het kerstdiner. Nu beschikten CNN en de BBC niet over spectaculair beeldmateriaal. Hier ging het niet om blanke toeristen. In Kasjmir huilden 8
baardige, orthodoxe moslims in een ruig berglandschap waar toeristen zich maar zelden vertonen. Het wordt tijd om een streep te halen door het gemakzuchtige Scratch an altruist, and watch a hypocrite bleed. Het wordt tijd om nieuw, kosmopolitisch adagium onder de aandacht te brengen. Scratch an egoist, and Stellingen:
watch an altruist breathe. Het wordt ook tijd om de ideologie van het egocentrisme en nationalisme naar de prullenmand te verwijzen. Het wordt tijd om een nieuw denkkader te omarmen. Het kader dat kosmopolitisme heet. Dr. Ralf Bodelier, 1 april 2014
De wereld in transitie? Was er ooit een wereld die geen verandering doormaakte, een wereld die stilstond, die haar adem in hield? Een wereld die niet draaide? Dat er transitie is, doet er niet toe. Waar het om gaat, is hoe je op transities reageert. Leven is verandering. Een wereld zonder transitie is een dode wereld.
9
Lezing 2 Datum: 28 maart 2015 Tijd: 14:45 Spreker: Bas Haring Titel: Wat is wetenschap eigenlijk?
Aan het begin van aflevering 2 doet Dennis een simpel trucje. Hij laat een flinke staaf piepschuim verdwijnen in een klein borrelglaasje. De truc is dat er in het borrelglaasje aceton zit – of nagellakremover. En zoals nagellak daarin oplost, lost piepschuim er ook in op. Piepschuim bestaat uit een klein beetje plastic en vooral veel lucht. Het kleine beetje plastic dat in een grote piepschuimen staaf zit, lost gemakkelijk op in een borrelglaasje aceton. Het is hetzelfde effect als wanneer je schuimgebak opeet, of meringue: zo’n luchtig, zoet gebakje. Je stopt het in je mond en het verdwijnt volkomen. Lieven maakte misschien een grapje – het was wel een belangrijke opmerking. Wetenschap en toverkracht gaan niet samen. Wetenschap is een poging de wereld om ons heen te begrijpen zonder gebruik te maken van toverkracht, magie en wonderen. De persoon die als de eerste wetenschapper wordt beschouwd is Thales van Milete. Een man die zo’n 3500 jaar geleden leefde in het toenmalige Griekenland, nu zou je het Turkije noemen. Waar hij precies woonde doet niet zo terzake; hij reisde vooral rond. Thales was een nieuwsgierige vent die zich bezighield met uiteenlopende zaken: wiskunde, het schatten van afstanden, olijfolie. Het schijnt dat hij de zogenaamde futures uitgevonden heeft (geld verdienen door te speculeren op gebeurtenissen in de toekomst). Het verhaal gaat dat Thales zich in Egypte op een zeker moment de volgende vraag stelde: hoe komt het toch dat de Nijl steeds overstroomt? Op zich een interessante vraag,
maar een die van Thales nog geen wetenschapper maakt. Dat kwam door het antwoord dat hij gaf. De Nijl overstroomt jaarlijks als gevolg van de wind, dacht Thales na wat rondgelopen te hebben in de buurt van de Nijl en deze oppervlakkig te hebben bestudeerd. Thales’ verklaring was er een in ‘niet-wonderlijke’ termen. Vóór Thales zeiden mensen dat de Nijl overstroomde omdat de goden boos waren of als gevolg van een wonderlijke toename van de hoeveelheid water in de rivier. Maar Thales van Milete probeerde een natuurlijk fenomeen vanuit de natuur zelf te verklaren. En dát maakte hem de eerste wetenschapper. Misschien zijn er voor Thales wel anderen geweest die iets vergelijkbaars zeiden, maar hen kennen we niet. Thales had het overigens fout. Het overstromen van de Nijl heeft niets te maken met de wind. De Nijl overstroomt jaarlijks als gevolg van regen in Oeganda en Ethiopië, maar dat maakt Thales van Milete in aanleg niet minder wetenschapper. Liever had Thales gehad dat hij de waarheid sprak toen hij repte over de Nijl en de wind. Maar dan moet je wel kunnen vaststellen óf een verhaal waar is. Daarom geen toverkracht in de wetenschap. Of wonderen. Bomen groeien als gevolg van toverkracht’ is geen wetenschappelijke uitspraak. Niet omdat-ie niet waar is – misschien is-ie wel waar, wie weet maar omdat je niet kunt weten of-ie waar is. Je kunt toch niet weten of er écht sprake is van toverkracht? Bovendien is toverkracht eigenlijk een laf antwoord. Het 10
betekent hetzelfde als: ik weet niet hoe dat kan. Stel je eens voor dat het tóch waar is. Dat bomen stiekem groeien als gevolg van toverkracht. Dan is het antwoord ‘toverkracht’ nog steeds géén wetenschappelijk antwoord. Wetenschap is niet op zoek naar ware antwoorden, wetenschap is op zoek naar antwoorden waarvan je kunt vaststellen of ze waar zijn of niet, in de hoop dat ze wel waar zijn.
voorwaarde. Het zijn niet echt antwoorden op vragen, maar je kunt de vragen er zo bij verzinnen dat het antwoorden worden Bovenstaande uitspraken zouden ook onwaar kunnen zijn en mochten ze onwaar zijn, dan kan iemand dat ook aantonen. Simpelweg door een steen omhoog te laten vallen – dat gaat je niet lukken. Of door een computer te vinden die met schaken wint van Jan Smit – dat lukt je met gemak. Dus... als je jezelf een vraag gesteld hebt, en je hebt een onderzoek gedaan om die vraag te beantwoorden, formuleer het antwoord dan zo helder en precies dat als het onwaar is, iemand dat dan kan aantonen. Dat is niet zo makkelijk als het lijkt. Ik ben de volgende vragen en antwoorden wel eens tegengekomen:
Niet liegen! Bovenstaand gesprek is nooit uitgezonden. Tvmakers doen hun uiterste best om zulke fragmenten te voorkomen en zitten soms met hun handen in het haar vanwege de ingewikkelde formuleringen van wetenschappers. Hun zinnen zitten vol mitsen en maren en ze zeggen nooit eens helder waar het op staat. En dat is logisch. Koste wat het kost wil een wetenschapper voorkomen dat-ie liegt. Dat zit helemaal in het systeem van zo’n man of vrouw. Sterker nog, het is zo ongeveer het belangrijkste uitgangspunt van wetenschap: niet liegen! Dat heeft consequenties. Om te beginnen ga je er zeer precies en omslachtig van praten op tv. Je wilt immers wel de waarheid blijven spreken. Maar een nog belangrijkere consequentie heeft te maken met het bedrijven van wetenschap zelf. Als je wilt voorkomen dat er gelogen wordt, dan moet je ervoor zorgen dat leugens gedetecteerd kunnen worden. Ja toch? Als iemand onverhoopt een onwaarheid spreekt, dan moet die onwaarheid als zodanig ontmaskerd kunnen worden. Dit is nóg een belangrijk uitgangspunt van wetenschap. Een wetenschappelijk antwoord op een vraag moet zodanig geformuleerd zijn dat áls het niet waar is, iemand anders moet kunnen laten zien dát het niet waar is. Dat klinkt cryptisch, maar het is eigenlijk niet zo moeilijk. Telkens als je een onderzoek hebt gedaan en je denkt dat je een antwoord hebt gevonden, dan moet je jezelf afvragen: oké, dit is het antwoord, ik geloof dat het antwoord de waarheid is, maar stel je voor dat ik ongelijk heb, kan iemand dat dan laten zien? De volgende uitspraken voldoen aan deze
Tja, nogal wiedes. Het antwoord is ongetwijfeld waar; het kan simpelweg niet onwaar zijn. ‘Misschien wel of misschien niet’ is altijd waar en is geen wetenschappelijk antwoord. Dit is ook geen wetenschappelijk antwoord. Omdat het onmogelijk onwaar kan zijn. Stel je een agressief kind voor dat veel gewelddadige computerspelletjes heeft gespeeld – dat kind is prima in overeenstemming met het antwoord. Of een rustig kind dat nooit zulke spelletjes heeft gespeeld. Idem dito. En nu een kind dat weliswaar agressief is, maar dat nooit computerspelletjes heeft gespeeld – dat is nog steeds in overeenstemming met het antwoord. Het antwoord zegt namelijk niets over kinderen die geen computerspelletjes spelen. En nu een kind dat wel gewelddadige computerspelletjes heeft gespeeld, maar dat toch heel lief en aardig is. Hé... dat kind lijkt het antwoord als een leugen te ontmaskeren. Maar toch niet. Want als dat kind nóg gewelddadiger computerspelletjes had gespeeld, dan was het wel agressief geworden. Aldus de wetenschapper die het antwoord gaf. Ergo: er is geen kind denkbaar dat het antwoord mogelijkerwijs zou 11
kunnen weerleggen. En dus is het geen wetenschappelijk antwoord.
Het is overigens niet altijd makkelijk om het antwoord op een vraag zo te formuleren dat áls je antwoord onwaar is, iemand kan aantonen dát het onwaar is. Stel je voor dat je de middeleeuwen bestudeert en geïntrigeerd bent door de vraag ‘at men in de middeleeuwen al andijvie?’ Dan is het, hoe je je antwoord ook formuleert, voor een ander lastig om aan te tonen dat je het misschien mis hebt. Reizen in de tijd is er immers niet bij. Maar het gaat om het idee: probeer zo helder en precies mogelijk antwoord te geven, zodat een ander in principe het tegendeel zou kunnen bewijzen.
Niet liegen is misschien wel het belangrijkste idee achter wetenschap. En dus moet je zo helder en precies formuleren dat je uitspraken als leugen ontmaskerd kunnen worden – mochten ze een leugen zijn. Precies vanwege dit idee was Thales van Milete een wetenschapper. Zijn uitspraak ‘het overstromen van de Nijl heeft te maken met de wind’ kon als onwaarheid ontmaskerd worden. Terwijl dat niet opgaat voor verklaringen in termen van goden en wonderen: hoe ga je aantonen dat er goden noch wonderen in het spel zijn?
12
Donderdag 9 april, Slot Assumburg 9:00-9:30 Ontvangst, spullen op kamer 9:30-10:15 Rondleiding en koffie 10:15-11:30 Lezing 3: Flip Lindo 12:00-12:30 Vrij 12:30-13:45 Broodmaaltijd en corvee 13:45-15:00 Lezing 4: Linda Duits 15:00-15:15 thee 15:15-16:30 Lezing 5: Anita Linnemann 16:30-18:00 Vrij 18:00-19:30 warme maaltijd en corvee 19:30-20:00 Lezing 6: Bouke de Boer 20:00-20:45
SMALLtalx-Ronde1
20:45-21:00 21:00-21:45 21:45-22:30 22:30
thee SMALLtalx-ronde2 napraten bedtijd
Integratie buitenlandse jongeren
Jongerencultuur Innovatie van voedsel
Ik kan de wereld veranderen en jij weet wie ik is.... Anouk Kempers Bouke de Boer Dennis Heijn Dineke Dijk, Paul van Puffelen Zoë Kwint idem
13
Lezing 3 Datum: 9 april 2015 Tijd: 10:15 Spreker: Flip Lindo Titel: ‘Integratie' als bezweringsformule. De rol van de onaangepaste buitenstaander in Nederland en in Europa. Flip Lindo, 20-02-2014 1. Van veel moeilijke woorden gaat een bezwerende kracht uit. Integratie is zo’n bezwerend woord. Het wijst niet alleen op een probleem, maar stelt tevens de oplossing ervan in het vooruitzicht. INTEGRATIE = PROBLEEM + OPLOSSING. Tel uit je winst! Geen wonder dat we integratie graag en veel gebruiken als het zo te pas komt in politieke en maatschappelijke discussies.
naar het overheidsbeleid. Het wordt veel gebruikt door politici en in de media. En zo is het voor ons allemaal een ‘vertrouwd’ begrip geworden. 4. Met integratie wordt niet een toestand of gesteldheid aangeduid, maar een proces, een ontwikkeling, een verandering. Het betekent a) het proces van opname van delen in een geheel, of b) het proces van eenwording van een geheel.
2. Integratie is een abstract begrip, maar meestal hebben we wel een idee wat we er zo ongeveer mee bedoelen. Zo ongeveer. Het woord integratie heeft een grote elasticiteit. Het kan verschillende ladingen dekken, afhankelijk van de context waarin het wordt gebruikt. Zoals bij meer populaire en ietwat abstracte woorden, staan we zelden stil bij de veranderende betekenis ervan. Woorden waarvan we ‘zo ongeveer’ de betekenis wel denken te weten, bezitten een grote vanzelfsprekendheid. Zij ontlenen mede daaraan hun populariteit.
5. Meestal gebruiken we het woord in de eerste betekenis (a), als we onze mening ten beste geven over het probleem van allochtonen of de islam in Nederland, of meer in het bijzonder het probleem van allochtone jongeren, allochtone criminaliteit, de onderdrukking van allochtone vrouwen, of islamitisch fundamentalisme of extremisme. Integratie (of liever gezegd, het vermeende gebrek eraan en de noodzaak ervan) betreft hier groepen (allochtonen, moslims) die moeten integreren in een groter geheel (onze Nederlandse samenleving). Hierover bestaat in Nederland brede consensus.
3. Integratie is ook populair omdat het een ‘geleerd’ woord is. Het komt voor in de filosofie en alle mogelijke wetenschappelijke disciplines. Van daaruit is het overgewaaid 14
6. We gebruiken het woord ook bij de bespreking van een ander heet hangijzer: Europa. Dan heeft het betekenis (b). We hebben het dan niet over delen die dienen te integreren in een groter geheel, maar spreken over de integratie van dat geheel zelf: Europese integratie als het eenwordingsproces van Europa. Over deze integratie bestaan in ons land heel verschillende opvattingen.
8. Mijn idee is om op 9 april het gebruik van het begrip integratie op twee 'speelvelden' onder de loep te nemen: a) ideeën over de immigrant als buitenstaander (integer = Nederland; integrant = bv 'problematische' MarokkaansNederlandse jongeren) en b) ideeën over een heel land als buitenstaander (integer = EU; integrant = 'problematisch' Griekenland). Mijn argument komt erop neer dat in beide gevallen (in Nederland én op EUniveau) sprake is van een obsessie met cohesie (in het beleid, de verslaggeving, en de 'publieke opinie’). Zowel het debat over de 'integratie' van zg. onaangepaste burgers als dat over zg. onaangepaste landen vertoont compulsieve trekjes. Waarom? En kunnen beide fenomenen op eenzelfde oorzaak worden teruggevoerd?
7. Integratie is een panacee. Dat is: een geneesmiddel tegen alle kwalen, een oplossing voor alle mogelijke problemen. Het is vooral een pilletje voor onszelf, want als integratie niet slaagt, ligt het nooit aan ons, maar aan die ander. Dus: mislukking van integratie van moslims ligt niet aan Nederland, maar aan de moslims. Mislukking van integratie van Europa ligt niet aan Nederland, maar aan Europa. Stellingen
Het gebruik van het woord integratie, door wetenschappers, ministers, journalisten, bekende en onbekende Nederlanders lost de problemen die zij daarmee denken aan te kaarten niet op. Integendeel, het gebruik van het woord vergroot bestaande, en schept nieuwe problemen. Bestudering, op een afstandelijke en kritische wijze, van het woord (zoals gebruikt door wetenschappers, ministers, journalisten, bekende en onbekende Nederlanders waaronder wijzelf) is bijzonder leerzaam. Het helpt ons werkelijk bestaande maatschappelijke problemen te onderkennen en vervolgens op te lossen. Wat wij zoal over anderen te zeggen hebben zegt vooral veel over onszelf.
15
Lezing 4 Datum: 9 april 2015 Tijd: 13.45 Spreker: Linda Duits Titel: Toekomst ideeën in transitie
technologie ons in de toekomst niet boven het hoofd? Moeten we vrezen voor de singularity, een superbrein dat sneller denkt dan wij? Angst voor de toekomst zorgt er ook voor dat we nostalgisch zijn een vermeend verloren verleden.
Toekomstideeën in transitie: Toen ik ging studeren kon ik me niet voorstellen dat ik bibliotheken aan kennis in mijn achterzak zou dragen. Als ik toen aan de toekomst dacht, ging het over vliegende auto’s en hooverboards. We leven in een tijd van snelle technologische ontwikkelingen. Die worden sterk op jongeren geprojecteerd: jullie zouden de digitale generatie zijn. Maar helpen die ontwikkelingen wel tegen de uitdagingen die waarvoor we staan: structurele werkloosheid, machtige transnationale bedrijven, de uitkleding van het onderwijs, spionerende overheden, grote migratriestromen, vergrijzing. En groeit die
Visies over de toekomst gaan meestal over het heden. Daarbij bestaat het risico van chronocentrisme: het egotisme dat de eigen generatie de belangrijkste uit de geschiedenis is. In deze PEPPtalx blikken we eerst achteruit, naar de toekomst van het verleden, om vervolgens te kijken naar de toekomst van vandaag en – met elkaar – naar de toekomst van morgen.
De school van de toekomst gaat niet over schermen Geen MOOCs of iPads maar meer gemeenschap
Kinderen zijn de toekomst en technologische vooruitgang is belangrijk. Deze twee gedachten zijn de ingrediënten voor de stamppot van aandacht voor ICT in het onderwijs. Daar is niets mis mee – computers zijn (vooralsnog) onze vrienden. Helaas overheerst op dit moment technologisch determinisme in het denken over onderwijs en ICT: we laten ons teveel leiden door de organisatievormen die technologie dicteert. Dat is een zinloze exercitie waar veel gemeenschapsgeld bij betrokken is. Het is veel beter om te kijken naar de sociale uitdagingen waar we in de toekomst mee te maken krijgen en de manier waarop ICT ons kan helpen zulke vraagstukken op te lossen. 16
Gemedieerd leren Over onderwijs in de toekomst zijn er momenteel twee dominante visies in omloop. De eerste richt zich op gemedieerd leren buiten de muren van de school. Dit is online onderwijs: thuis leren via YouTube filmpjes of Massive Open Online Courses (MOOCs). Het grootste verwachte voordeel van deze onderwijsvorm is dat kennis veel massaler toegankelijk wordt: iedereen kan kijken naar die ene goede docent die zo uitstekend uitlegt. MOOCs worden nu aangeboden door universiteiten, maar ook voor middelbare scholen en het beroepsonderwijs wordt gekeken hoe deze vormen van leren op afstand kunnen worden ingezet. De tweede visie richt zich op gemedieerd leren binnen de muren van de school. In deze visie moet er meer technologie de klas in, zodat we iPad-scholen of varianten daarvan krijgen. Het idee is dat een tablet kinderen in staat stelt de mogelijkheden van de virtuele wereld te gebruiken. De nieuwe tijd, zo stellen voorstanders, vraagt om nieuwe vaardigheiden. Omdat bij nieuw meestal Engelse woorden horen, staan die vaardigheden bekend als21st century skills. Daaronder worden zaken verstaan als samenwerken, leiderschap tonen en creatief zijn – en dat via je tablet. In de praktijk betekent dit dat leerlingen bijvoorbeeld een prezi maken.
nadruk opbeschermen en controleren. We zien deze langere kindperiode terug in het hoger onderwijs, waar aankomend studenten tegenwoordig hun ouders meenemen naar voorlichtingsbijeenkomsten (er zijn zelfs hbo’s die ouderavonden organiseren). Anderzijds hebben we te maken met een vergrijzende populatie. Al die kwieke babyboomers zijn langer senior dan hun voorgangers, omdat ze veel ouder worden. Elkaar vinden Internet en sociale netwerken zorgen ervoor dat er nieuwe gemeenschappen ontstaan. In de slimme stad kunnen mensen elkaar vinden op basis van interesse, zoals een gedeelde liefde voor World of Warcraft of Justin Bieber. Digitalisering doet geen afbreuk aan het belang van nabijheid – sterker nog, het onderstreept wellicht het belang dat we daaraan hechten. Laatst las ik over De Vinderij, een matchingsproject dat kinderen, studenten en senioren met elkaar in aanraking brengt. Een student doet (betaald) klusjes voor een senior met wie hij een interesse deelt, zoals geschiedenis. Technologie helpt zulke mensen bij elkaar te brengen. De brede school is bij uitstek de fysieke locatie om ontmoetingen te faciliteren. De brede school ontstond in de jaren ’90 en combineert onderwijs met voorzieningen als naschoolse opvang, sport en de bibliotheek. Brede scholen zijn er dus niet alleen voor leerlingen, maar ook voor de buurt. In de toekomst van de brede school draait het niet om schermen om mee naar binnen of buiten te kijken. De brede school maakt immers de muren tussen school en buitenwereld dunner en transparanter.
Sociale veranderingen Beide toekomstvisies zitten fout. Ze zijn te veel gericht op de fysieke gedaante van de school en het aantal schermen dat daarbij betrokken moet zijn. Onze instituties zijn stug en technologie moet aansluiten bij en inspelen op die instituties. Het is veel interessanter om te kijken hoe de sociale instelling van de school gaat veranderen. Minstens twee ontwikkelingen vind ik daarbij relevant. Enerzijds worden kinderen steeds langer kind gehouden. Ouders leggen sterk de
http://cult.thepostonline.nl/column/deschool-van-de-toekomst-gaat-niet-schermen/ 17
Was de toekomst maar de toekomst van vroeger door Linda Duits
Gelukkig Nieuwjaar en welkom in de toekomst. In de jaren ’80 kregen we veel toekomst! Het internet heeft er lang op dystopische toekomstbeelden voorgeschoteld, gewacht (met alle memes van dien), maar denk aan Alien, Robocop enTerminator. eindelijk is het jaar vanBack To The Future Toekomstbeelden vertellen ons vooral wat II (1989) aangebroken. Marty McFly reist over de tijd waarin ze gedaan worden. In een daarin naar 21 oktober 2015. Het aanbreken mooie terug-naar-de-toekomst analogie van het nieuwe jaar was aanleiding voor een kunnen we de huidige populariteit van BTTF evaluatie van de toekomst van BTTF-II: wat verklaren als nostalgie naar 1989 – een hadden de makers goed en wat hadden ze bijzonder jaar dat zelfs uitgeroepen zou fout? We zagen zulke evaluaties worden tot het einde van de geschiedenis. Het voorbijkomen bijThe Guardian, VICE is daarom vooral interessant om te kijken naar Nederland en NRC. Het blijkt echter dat zo’n de zaken die BTTF-II heeft gemist. Ik denk dan beetje ieder nieuwsmedium met een bijvoorbeeld aan sociale media en constante overzichtje kwam – zie Google (zoek het surveillance door bedrijven, maar ook aan plagiaat is daarbij een aardig spelletje). angst voor terrorisme en overheidsspionage Hoe zou het komen dat deze film zodanig tot op burgers. De evaluaties van wat er klopte de verbeelding spreekt? Misschien is het de aan BTTF-II zijn dan sentimentele exacte datum die de toekomst van BTTF-II zo overpeinzingen van mensen die aansprekend maakt. Of misschien is het de terugverlangen naar een - in hun ogen – ogenschijnlijk positieve verbeelding van de zoeter verleden. Tip: luister de podcast van Onder Mediadoctoren over de aantrekkingskracht van nostalgiemedia. http://ondermediadoctoren.nl/afl-7-nostalgie/ http://www.dieponderzoek.nl/was-de-toekomst-maar-de-toekomst-van-vroeger/
Stellingen
De uitvinding van de pil zorgt voor grotere veranderingen dan de komst van het internet.
De sociale dienstplicht voor jongeren moet ingevoerd worden.
In de toekomst bestaat de mensheid uit robots.
18
Stellingen rectoren Zoë Kwint, Stedelijk Gymnasium Het onderwijs van de toekomst vindt niet plaats in een klas op een school. In de toekomst gaat elk kind van zijn 4e tot 20e naar school en doet hij of zij examen wanneer het hem of haar uitkomt. Een wetenschappelijke studie afronden heeft geen zin als je de opgedane kennis niet al hebt toegepast in de praktijk. Het VWO zou een veel zwaardere praktijkcomponent moeten kennen. toetsen voor een cijfer is zinloos Emmy Visbeen, Sancta Maria De wereld verkeert niet in een financiële/economische crisis maar transformeert zich naar een volgende fase in onze beschaving. Zonder kennis en kunde van de internationale wereld om ons heen, is adequaat participeren in je eigen regio niet mogelijk. Het onderwijs van nu bereidt leerlingen uitstekend voor op beroepen die nog niet bestaan. Wille Straathof, Hageveld Ook deze tijd zal eens de goeie ouwe tijd zijn. De digitale wereld maakt het voor kinderen onmogelijk een onbezorgde jeugd te hebben. Verandering is de enige constante in de wereld. Karel Kits, Gymnasium Felisenum De EU houdt, niet alleen in humanitair maar ook in economisch opzicht, veel te weinig rekening met de kosten van de maatschappelijke ontwrichting die het gevolg is van de aan Griekenland opgelegde bezuinigingen. De heersende tendens van denivellering leidt niet alleen tot een groeiende kloof tussen arm en rijk en verzwakking van de middenklasse, maar ondermijnt ook de democratie. De inperking van burgerlijke vrijheden is de slechtst denkbare respons op terroristische aanslagen. Erik van der Vaart, Kennemer Lyceum School leidt kinderen niet op voor de onzekerheid die zij zullen ervaren in hun bestaan met een zo snel veranderende wereld. Bestrijding van fundamentalisme is een taak van elke school, wit of zwart. Leerlingen worden op school te weinig uitgedaagd.. Arnold van Kessel, Schoter Het is goed als studies toelatingseisen stellen (bijvoorbeeld een bepaald gemiddelde voor vakken, een motivatiebrief of relevante ervaring) zodat leerlingen zich meer gemotiveerd voorbereiden en aanmelden. Studies met weinig kans op een betaalde baan zouden vaker een numerus fixus moeten stellen. Kies in je leven (qua studie en werk) altijd voor waar je passie ligt, de rest komt dan vanzelf….
19
Lezing 5 Datum: 9 april 2015 Tijd: 15:15 Spreker: Anita Linnemann Titel: Voeding in transitie
Waar je wieg heeft gestaan, bepaalt in belangrijke mate wat je dagelijks drinkt en eet. Mijn wieg stond in Rotterdam, en ik verwacht dat de meesten van jullie –net als ik- in Nederland zijn geboren. Hier hebben we de mogelijkheden en de kennis om er voor te zorgen dat we voldoende en kwalitatief goed eten. Voldoende eten is in Westerse landen over het algemeen geen probleem, eerder het omgekeerde. Dus dat mensen teveel eten en daar ziek van worden. We spreken van zwaarlijvigheid of obesitas als iemand een body mass index (B.M.I.) heeft van 30 of meer. Je B.M.I. bereken je door je lichaamsgewicht (in kilo’s) te delen door het kwadraat van je lengte (in meters). Obese mensen hebben een kortere levensverwachting en lijden vaak aan allerlei kwalen, zoals hartaandoeningen en type 2 diabetes. Dat is natuurlijk in eerste instantie erg vervelend voor henzelf, maar ook de samenleving voelt de gevolgen door bijvoorbeeld verhoogde ziektekosten. Ook zijn er mensen te weinig te eten hebben, en nog veel meer die niet over kwalitatief
goede voeding kunnen beschikken. Met kwalitatief goede voeding bedoel ik dat je dieet overeenkomt met de aanbevelingen in de voedingspiramide (zie plaatje), met andere woorden dat je genoeg binnenkrijgt van macro- én micronutriënten, zoals vitamines en mineralen. Wat de vitamines betreft, zijn op wereldschaal vooral tekorten aan vitamine A een probleem. Plantenveredelaars hebben daarom via genetische modificatie (G.M.O.) gewassen ontwikkeld zoals “golden rice” met een gehalte aan bètacaroteen (= provitamine A) dat meer dan 20 keer hoger is dan in de oorspronkelijke rijstrassen. Echter, vanwege bezorgdheid over de mogelijke nadelige gevolgen van genetische modificatie staat bijvoorbeeld de overheid in India de teelt van G.M.O. rijst niet toe. Volgens de Wageningse hoogleraar Justus Wesseler heeft deze ban in de afgelopen 10 jaar al meer dan 1,4 miljoen levensjaren gekost. Een mineraal waarvan veel mensen niet voldoende krijgen is ijzer. Als mensen een paar keer per week vlees kunnen eten, dan krijgen ze wel voldoende ijzer binnen die ook goed door het lichaam wordt opgenomen. Als mensen echter voor hun ijzervoorziening zijn aanwezen op plantaardige voedingsstoffen, dan treden meestal tekorten op omdat de vorm waarin ijzer in planten voorkomt slecht door het lichaam wordt opgenomen. Met 20
behulp van levensmiddelentechnologische oplossingen, zoals aangepaste bereidingsmethoden, en voedingskundige inzichten, zoals de juiste combinatie van voedingsmiddelen, wordt geprobeerd de ernst van deze tekorten te verminderen. Zoals gezegd hoeven wij in de westerse landen niet te lijden aan ondervoeding, maar je kunt je wel afvragen of de manier waarop wij voor onszelf zorgen, eerlijk is. Immers, de milieubelasting van veel producten die wij consumeren is hoog – en dan gooien we nog eens een hoop weg ook. De definitie van duurzame ontwikkeling die mij het meest aanspreekt is die van de commissie Brundtland, uit hun rapport “Our Common Future” dat in 1987 verscheen, en die luidt dat “Duurzame ontwikkeling voorziet in de behoeften van vandaag zonder dat dat ten koste gaat van de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien." Manieren om op een meer duurzame manier in onze voeding te voorzien, hoeven niet allemaal zo moeilijk te zijn. Om te beginnen zouden we meer “op maat” moeten eten, en er dus voor moeten zorgen dat we niet meer inkopen dan we zullen gaan opeten. Een ander advies is om producten te eten die Stellingen:
geproduceerd zijn in de omgeving van waar je woont, en die dus niet heel veel kilometers door de lucht of over de weg hebben gemaakt. Bovendien is het aan te raden om producten te eten die in het seizoen zijn, en dus niet uit gestookte kassen afkomstig zijn. En minder vlees, want er gaat veel water en voer in de productie van dierlijke producten zitten. Toch wijst de praktijk uit dat veel mensen het moeilijk vinden om milieuvriendelijker te gaan consumeren, ook als ze heel goed weten hoe ze dat kunnen bereiken. In de supermarkt blijken de meesten van ons plotsklaps vooral te kiezen op basis van wat ze lekker vinden, bereidingsgemak en prijs. Je zou kunnen zeggen dat we onszelf als maatschappelijk verantwoordelijk burger achterlaten bij de ingang van de winkel, en eenmaal over de drempel alleen nog maar consument zijn. Een interessant boek over voeding in verschillende landen is gemaakt door Peter Menzel en Faith d’Aluisio. Het heet “What the world eats”, en is verschenen in 2008. In dat boek staan portretten van 25 families uit 21 landen met wat ze in één week consumeren. Kijk eens naar de weekconsumptie van een familie uit Mali en een familie uit Australië, en vergelijk hoe ze in hun behoeften voorzien.
Schoolgaande kinderen die obees zijn (= een B.M.I. 30), moeten verplicht worden om met hun ouders naar een cursus over een gezonde levensstijl te gaan
Biologische landbouw draagt niet bij aan een oplossing van de milieubelasting van onze voedselproductie
Levensmiddelen die met een vliegtuig zijn vervoerd, moeten worden belast met een
21
“vliegtaks” die besteed moet worden aan natuurontwikkeling
Lezing 6 Datum: 9 april 2015 Tijd: 19.30 Spreker: Bouke de Boer Titel: Ik kan de wereld veranderen en jij weet wie ik is....
Het leven is te kort voor Bouke de Boer IK HEB ZÓ VEEL TE DOEN “Ik ben me zeer bewust van mijn innerlijke drive en voel dat ik nog heel veel te doen heb. Door mijn persoonlijke groei, die ik te danken heb aan de methodieken NLP en Systemisch Werken, komt alles wat ik weet nu samen. Dat is zó mooi, dat moet gewoon kenbaar worden gemaakt.” Mental coach en schrijver Bouke de Dorien Groot - oprichter en eigenaar van het Nederlands Trainingsinstituut voor Neuro-Linguïstisch Programmeren (NTI NLP). NTI NLP is hét instituut in persoonlijke ontwikkeling en effectieve communicatie voor zowel persoonlijk als zakelijk succes. In de 20 jaar van haar bestaan is het bedrijf uitgegroeid tot een van de grootste op dit vakgebied. De Friese vlag wappert fier in de polderwind naast de landelijk gelegen boerderij in Limmen, waar Bouke, Dorien en zoon Jordi (13) woonachtig zijn. Het tafereel toont vooral aan, dat de mental coach zijn Friese afkomst niet verloochent. Integendeel: het heeft hem niet alleen naar zijn eigen overtuiging doen kijken, maar hem ook eerlijkheid, rechtvaardigheid en duidelijkheid verschaft. “Ik heb heel erg ‘gevochten’ met mijn vader, die zijn wetten als dé wetten zag. Ik had de ‘mazzel’ dat hij op een gegeven moment ziek werd. Tijdens de ritjes van en naar het ziekenhuis had ik de gelegenheid met hem te praten, maar het was eerder een monoloog van mijn kant. Dit leerde mij niet naar hém te kijken, maar naar mezelf. Hoe ík daarmee om moest gaan. De enorme drive die ik in mijn vak tentoonspreid,
heb ik te danken aan de constante bevestiging die ik mijn vader vroeg, maar nooit kreeg. Het is de kunst om de negatieve kanten een plek te geven en de positieve kanten voor jezelf en de omgeving te laten werken.” Dit inzicht heeft de nuchtere Fries veel gebracht en daarom ziet hij het als zijn taak en roeping om mensen te inspireren de weg naar binnen te maken. “Ik wil liefde, vrede en respect verspreiden Ons instituut NTI NLP is daarop gebaseerd.” En dat terwijl Bouke de Boer de NLP-methodiek in eerste instantie als een training voor ‘geitenwollensokkenfiguren’ bestempelde. “Als fysiotherapeut miste ik naast de fysieke aspecten de mentaalemotionele processen, waar ik eerlijkheidshalve zelf ook weinig aan had gedaan. Op het juiste moment nodigde mijn vriend en toenmalig bondscoach Jorrit Jorritsma waarmee ik de schaatsploeg van Jong Oranje begeleidde - mij en Dorien uit als gasten op een NLP-training. Ik weet nog goed dat ik veel weerstand bood, omdat ik van mening was dat ik prima communiceerde. Echter, al na twee dagen voelde het basaal en aardden wij zo in het hier en nu, dat we 22
besloten veel meer over deze methodiek te willen weten. Dorien en ik zijn vijf jaar lang elke zomer naar de USA gevlogen om trainingen op dit gebied te volgen. Wij onderscheiden ons met het instituut door het feit, dat twee mensen nooit het idee hadden om trainer te worden. Wat ons betreft is het ons overkomen.” De drang om mensen te helpen zit diep bij mensenmens Bouke de Boer. “Dat heeft alles te maken met hetgeen NLP en Systemisch Werken mij hebben gebracht. Ik kon nooit naar mezelf kijken. Niet naar mijn kwetsbaarheid en emoties. Deze methodieken zorgen ervoor dat je niet alleen naar je gedrag, vaardigheden, belangrijke waarden en overtuigingen kijkt, maar vooral ook naar de diepere laag: de laag van de ziel, de systemische laag. Ik durf te zeggen, dat ons gedrag onbewust terug te voeren is naar de familie van herkomst, naar de systemische aard. Wie ben ik en wat voel ik in deze wereld? Ga je voor de pijn of het plezier? Ik ga nu voor het plezier. Omdat NLP deze mooie boodschap uitdraagt, ben ik van mening dat de wereld dit moet weten.” “Geld is daarbij absoluut geen drijfveer,“ vervolgt en benadrukt Bouke. Samen met Dorien zet hij zich in voor tal van nonprofitorganisaties als de Conquista
Foundation; een instelling die zich sterk maakt voor de jeugd, de stichting De Jonge Weduwe, basisschool het Kleurenorkest en een project in Suriname dat dit jaar voor de 29e keer wordt bezocht. En dan fel: “Onrust zit niet in mijn overtuiging, maar ik word wel onrustig van onrecht met betrekking tot kinderen en onderdrukte vrouwen. Overigens ervaar ik deze onrust niet als negatief, want het maakt ook dat we staan waar we nu staan.” In de toekomst wil Bouke de Boer zich nog meer richten op datgene wat op zijn pad komt. “Ik voel me verbonden met een universele kracht waaruit ik kan putten. Ik ben gepassioneerd, heb veel energie en vind alles leuk. Wellicht start ik een bedrijfje onder mijn eigen naam om mijn know how te delen met nog meer organisaties in de topsport en het zakenleven. Omdat ondernemers ook mensen zijn. Ik weet als geen ander dat zij die het avontuur aangaan, lekkerder in hun vel komen te zitten en beter in staat zijn beslissingen te nemen. En in de topsport ligt nog steeds mijn hart. Zo ben ik al een poos bezig met het opleiden van Ron Vlaar (Nederlands voetbalelftal) en Maarten Tjallingii (wielrennen), om samen met hen nog meer kennis in de topsportwereld te genereren.”
Stellingen: * Wil je weten hoe het met de kinderen gaat, kijk naar de relatie van de ouders. * Wil je het leven in volle omvang nemen, moet je bereid zijn in de schuld te staan. * Als je laat wat bij de ander hoort, versterkt dat jou en ook de ander.
23
Vrijdag 10 april, Slot Assumburg 9:00-10:00 ontbijt 10:15-11:30 Lezing 7: Jan Verhoef 12:00-12:30 Vrij 12:30-13:45 Broodmaaltijd en corvee 13:45-15:00 Lezing 8: Aouatif Tawfik 15:00-15:15 thee 15:15-16:30 Lezing 9: Yvonne Donders 16:30-18:00 18:00-19:30 19:30-21:00 21:00-22:30 22:30
Worden we binnenkort 120 jaar?
Beïnvloeding Consumentengedrag Vrijheid van meningsuiting versus vrijheid van religie
Vrij warme maaltijd en corvee Cultureel programma met oa Sarah Jonker napraten bedtijd
24
Deelnemers Leerlingen: Anne Minderovic Anouk van der Heijde Barteld André de la Porte Coen Rijnja David Lensen Diede Bouwmans Esmee Koster Esther Schotanus Eva ten Have Florianne Wiegel Hannah Holton Isa van der Vlugt Jasperina Verheij Jelmer van Hoek Jesse 't Hoen Joris Bellingwout Juul Keim Kiki Bout Lisa Alting Lisa Merkx Loes van der Werf Loet Smit Madieke Muntendam Margot Stakenborg Marijn Geist Mats de Jonge. Matthijs Bartelink Meike Swager Menno Zahn Milou Elbersen Rebecca Schinkel Rianne van der Meijs Rutger de Valk Sander Tjoe Ny Sara Gerstner Wouter Steltenpool
Sprekers PeppTalx: Anita Linnemann Aouatif Tawfik Bas Haring Bouke de Boer Flip Lindo Jan Verhoef Linda Duits Ralf Bodelier Yvonne Donders SmallTalx Anouk Kempers Bouke de Boer Dennis Heijn Dineke Dijk, Paul van Puffelen Zoë Kwint Begeleiders Agnes de Waard Anneke Hollemans Christiaan van Os Cor v Nifterick Ellen Meijerink Elsbeth Polman Tuin Frans van Rumpt Germain Creyghton Helma Mieremet Loes Bazen Lydia Sevenster Sybren Welbedacht Teun Harteveld Yvonne Stegehuis
25
Lezing 7 Datum: 10 april Tijd: 10:15 Spreker: Jan Verhoef Titel: Worden we binnenkort 120 jaar?
Zijn er over twintig jaar nog artsen? Zijn er over twintig jaar nog artsen? Op het eerste gezicht een onzinnige vraag. Immers er wordt toch steeds gezegd dat er over twintig jaar door de vergrijzing, door betere behandelingsmogelijkheden juist meer artsen nodig zijn.
heeft en hoe hij behandeld moet worden. Dat wordt immers ook door de app gemeld. In Amerika maar ook in Nederland wordt er aan apps gewerkt waarmee men hoopt diagnoses door de patiënt zelf te laten stellen. Daar zijn niet alleen kleine start-up bedrijven bij betrokken maar ook bv Google. In Nederland zijn dat kleine en grote bedrijven (Philips); maar ook het RadboudMC is er mee bezig. Men gaat er van uit dat men klachten in de apps kan invoeren en dat bepaalde draagbare apparaten thuis in staat zijn allerlei klinisch chemische parameters te bepalen. Zo ontwikkelt Google de Google Glass-bril voor diagnostiek en Google heeft nog veel grotere plannen: Google Calico. Het mysterieuze doel van dit initiatief is het proces van veroudering in kaart te brengen en mogelijk het tijdstip waarop veroudering optreedt, te verschuiven. Google gelooft dat we aan de hand van datasets van miljoenen mensen te weten zullen komen waarom veroudering optreedt. En dat we mogelijk veroudering kunnen voorkomen. De eeuwige levende mens: een onzinnige gedachte?
Het heeft zin om eens de LinkedIn-groep Digital Health te volgen. De Digital Healthgroep, georganiseerd door Paul Sonnier, die ook lid was van de Global Agenda Council on Digital Health van het World Economic Forum, heeft meer dan 28.000 leden. In de groep wordt over allerlei zinnige en onzinnige innovaties in de gezondheidszorg gesproken. Allerlei nieuwe vindingen voor zelfdiagnostiek worden er becommentarieerd. De conclusie van vele discussanten is dat in de toekomst vele artsen overbodig zullen worden. Dat is ook de mening van Vinod Khosla, multimiljardair en een van de oprichters van Sun Microsystems. Vinod vindt dat zo’n 80% van alle artsen vervangen zouden kunnen worden door slimme, betrouwbare techniek. Reeds nu komen er allerlei draagbare apparaten beschikbaar die het de mens mogelijk maken samen met een aantal apps de diagnose van zijn medische problemen te stellen. Wanneer hij naar een arts gaat weet hij dan ook direct te melden wat hij
Hadden we het tot voor kort over epidemiologisch onderzoek waaraan een 26
paar duizend mensen meedoen en waaruit medisch relevante conclusies getrokken worden. Tegenwoordig denkt men de beschikking te krijgen over de gegevens van tientallen miljoenen mensen (Big Data). Via datamining zou dat mogelijk moeten zijn.
Gaat dit allemaal werkelijkheid worden? Zeker de patiënt van tegenwoordig is al veel mondiger dan die van twintig jaar terug. En de komende twintig jaar zal die mondigheid alleen maar toenemen. Maar het leggen van verbanden tussen bepaalde diagnostische profielen en ziekten, zal niet zo gemakkelijk gaan als de groep van Paul Sonnier doet geloven.
Verder verwacht men dat er de komende tijd veel biomarkers ontdekt zullen worden. Veel bedrijven zijn op zoek naar diagnostische markers; (kleine) moleculen in het bloed die specifiek zouden kunnen zijn voor mensen met hartlijden, voor verschillende vormen van kanker, voor chronische aandoeningen, voor de prognose van behandelingen etc. Het aantonen van die markers zal dan weer via bepaalde draagbare apparaten door de patiënt zelf bepaald kunnen worden.
De statistische verwerking van Big Data zal een geweldige klus zijn. Bioinformatica kan nog lang niet alle verbanden bepalen. Onderzoek naar de relatie tussen genetische afwijkingen en ziekten wordt weliswaar steeds relevanter maar is eigenlijk nog steeds teleurstellend. Men had twintig jaar geleden toen men DNA voor het eerst kon sequensen, gedacht dat men snel de relatie tussen gendefecten en ziekten zou kunnen aantonen. Maar dat is veel moeilijker gebleken. Het is niet zo dat een afwezigheid van een gen of een defect gen altijd tot ziekte leidt. Het gaat om ingewikkelde profielen van genen. Men zal afhankelijk zijn van de vorderingen van de Bioinformatica.
Big Data levert de patiënt de mogelijkheid om met diagnose en voorstel tot optimale behandeling naar een behandelcentrum te gaan om behandeld te worden. Diagnostische centra zullen dus verdwijnen en er komt een eind aan behandelingen die zinloos zijn omdat het profiel van een bepaalde patiënt niet past bij een bepaalde behandelingsstrategie.
Een maatschappij zonder artsen is moeilijk voor te stellen. Er zal echter een grote behoefte zijn aan artsen die empatisch zijn en die genuanceerd hun patiënten gerust kunnen stellen. Jan Jaap Verhoef AIO drug innovation; cofounder Worldhealthcareforum Jan Verhoef em Hoogleraar Medische Microbiologie UMCUtrecht, CEO, founder WorldHealthcareForum www.forbes.com/.../the-future-of-health-care-a-survivalguide... www.futureofhealthcareblog.mayoclinic.org/ www.mckinsey.com/.../healthcares_digital_future health.usnews.com/.../what-is-the-future-of-health-ca.
Stellingen
De gezondheidszorg zal stagneren omdat de zorg niet meer te betalen is.
Preventie van ziekten zal er voor zorgen dat de mens die nu geboren wordt, 120 jaar zal worden.
Doordat mensen steeds ouder worden, zal de levensstandaard dalen. 27
Lezing 8 Datum: 10 april 2015 Tijd: 13.45 Spreker: Aouatif Tawfik Titel: Transitie naar een duurzame wereld: de noodzaak van consumentengedragsverande ring.
First Words
Jong geleerd... ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’, sprak Cruijff. En daar had hij gelijk in. In de journalistiek is het net zo. Het is altijd goed opletten, want een schijnbaar toevallige gebeurtenis kan zomaar nog eens voorvallen. En nog eens. En nog eens. En dan heb je op je journalistieke antenne ineens een trend in de peiling. Je moet daarom behoorlijk oppassen dingen niet te snel gek of raar te vinden. Dat gebeurde bijna, toen Anniek Mauser van Unilever onthulde een campagne te zullen beginnen. De oudste kinderen van de basisschool zijn daarin de sleutel voor gedragsverandering van hun ouders. Die staan te lang onder de douche. En die kinderen krijgen van school de instrumenten en vaardigheden mee, om al dat gespetter niet langer dan vijf minuten te laten duren. Als je dat voor de eerste keer hoort, moet je in jezelf wel even lachen. Dat is toch de omgekeerde wereld? Hoe vaak heb ik niet onder de trap naar mijn zoon geroepen: “Ben je nou nog niet schoon?” En als het dan nog niet afgelopen was: “Moet ik even komen helpen?” Maar Anniek is een tamelijk serieus iemand. En dan zoeft er een week later ineens een bericht van Wecycle in de mailbox. ‘Honderd inleverpunten in kinderboerderijen neergezet.’ Vrolijk pr-fotootje erbij,
van zesjarigen, tussen de geitjes. Kapot, klein, elektrisch afval in hun handen. Groene doos in het stro. Dáár moet die kapotte krultang van moeder in. En verdorie, een paar dagen later, weer een persbericht: ‘Vegetariërsbond wil meer groentegerechten op kindermenu.’ Dat kan allemaal geen toeval meer zijn. Blijkbaar is tijdens een mij onbekend nationaal overleg besloten dat kinderen de change agents voor duurzaamheid zijn. Het zet je wel aan het denken. Ook over eigen jeugdervaringen. Toen ik nog als cowboy met mijn nieuwe 28
gitaar voor het cameraatje van mijn moeder poseerde, bestond het woord duurzaamheid niet. Het zat nog niet in mijn opvoeding gebakken. Wel dat je zuinig moest zijn. Nou, veel zuiniger omgaan met middelen dan mijn ouders, dat zal niet veel van de toppers in duurzaamheidsland vandaag lukken. Maar was dat het nou, wat mij als kind het meest is bijgebleven? Welke ervaring maakt zo’n diepe indruk, dat het je leven kan sturen? Herman Wijffels, blijkbaar ook aanwezig geweest op het Geheime Nationale Kinderberaad, vertelde tijdens een inspiratiesessie over zijn jongensjaren in Zeeland. Dat hij dan op zijn rug in de wei ging liggen en naar een leeuwerik keek, hoog stilstaand in de lucht, zingend. Dat was volgens Wijffels een moment van diep weten, van onderdeel uitmaken van het grote natuurlijk geheel op deze planeet. Dat herkende ik als mede-Zeeuw meteen, maar mij staat vooral die verschrikkelijke vondst op de pas ingezaaide akkers bij. Langs de slootkant vond ik zomaar ineens een levenloos vogeltje. En nog een. En nog een. En nog een. Onbegrijpelijk. Ik verzamelde ze en legde ze op een rijtje op het pad langs de boerderij, om lang te kijken naar die wonderlijk slappe beestjes, zo mooi en zo dood.
Wat neem je daar dan van mee? Zou dat met de kinderen van nu ook zo gaan? Dat ze nooit meer vergeten hoe die ijsbeer van Unilever op hun mobieltje na vijf minuten badderen van moeder ineens begint te brullen omdat zijn ijsschots is gesmolten? Op zo’n beetje elk nationaal of internationaal congres over duurzaamheid hoor ik wel een CEO over zijn eigen nageslacht beginnen. Hij zegt dan meestal: “We hebben de plicht een betere wereld na te laten. Ik doe dit voor mijn kleinkinderen.” Die rol wordt nu dus omgedraaid. In mijn fantasie hoor ik gedreun op de deur van de badkamer. Opa! Opa! Opa! Stop met douchen! Kom er uit! En als opa dan niet opschiet, hoop ik dat kleindochter zo boos wordt dat ze gewoon naar binnen stapt en opa in zijn blootje aantreft. Een life changing experience. Het besef bij een kind: ik ben nog maar tien en mijn opa, die de baas is, doet gewoon wat ik zeg! Dat gaan we nog eens uitproberen! En dan is het vervolgens wachten op de eerste grote internationale conferentie waarin een CEO dit voorval durft op te biechten. Dat ‘Ik doe dit vóór mijn kleinkinderen’ wordt dan: ‘Ik doe dit dóór mijn kleinkinderen.’
[email protected]
29
Kinderen zijn de change agents Wie zijn de echte veranderaars, de change agents van deze wereld? Schoolkinderen, stelt Anniek Mauser van Unilever. Dit najaar gaan duizenden scholieren hun ouders duidelijk maken dat het na vijf minuten douchen wel mooi is geweest. Anders smelt de ijsschots en begint de ijsbeer op hun smartphone keihard te brullen. meer value for money! En dat gaan we Het was haar CEO zelf, Paul Polman, die communiceren.” bekende: ‘Consumenten lopen soms op ons voor.’ Anniek Mauser bevestigt het. De Je maakt toch verlies als je juist meer directeur Duurzaamheid van Unilever voor de wasmiddel in de fles stopt? Benelux: “We zitten middenin een transitie. “We kunnen de prijs vasthouden, we hoeven Dat vraagt een andere mindset van onze niet mee omlaag en we beduvelen de marketeers. Hoe kun je duurzaamheid consument niet. Het woord milieu valt dan centraal stellen in alles wat je doet? Hoe kun niet eens. Dat gebeurt veel vaker. Bij de je een stap terug doen en bedenken hoe we in introductie van de extra magere rookworst dit geval met ons Sustainable Living Plan voor Unox is sprake van eiwittransitie, omdat onderscheidend kunnen zijn?” plantaardige proteïnen worden gebruikt. Het Ze geeft een recent voorbeeld. “Mij kwam ter gezondheidsvoordeel is enorm, want die ore dat een aantal van onze concurrenten de worst is 30 procent minder vet. Dat flessen met wasmiddelen minder vol deden. communiceren we ook niet als duurzaamheid, Er zaten eerst twintig wasjes in en nu nog maar als gezondheid.” maar achttien, of zeventien of zelfs maar zestien. Er kwam een enorme druk in de Want het woord ‘duurzaamheid’ verkoopt niet sector om daar aan mee te doen, want de prijs goed? ging omlaag. Doe je niet mee, dan ben je voor “Wel bij een doelgroep van bewust duurzame de retailer minder relevant om in dat schap te consumenten, mensen die naar Vroege Vogels staan. Maar doe je wel mee, dan ben je de luisteren. Het gaat er om dat je het haakje consument aan het vernachelen. Die vindt naar die veel grotere groep. Op de consument kijkt niet naar die fles met de emotie gaan zitten en roepen: ‘We gaan de vraag: Hoeveel wasjes zitten er in?” aarde redden’ is dan niet genoeg. Er moet voor de consument ook iets in zitten. Het Meegaan met de meute stuitte Mauser vereist een andere manier van denken. Af en vreselijk tegen de borst. “Het hele idee van toe wat meer geduld.” Zo verander je het geconcentreerd wasmiddel is nu juist dat je er consumentengedrag toch niet? “Het is nog zoveel mogelijk water uit haalt. Zo bespaar je steeds redelijk traditionele marketing, maar op vrachtkosten en je boekt tegelijkertijd de achterliggende gedachte bij Unilever is wel milieuwinst en gebruiksgemak: de consument veranderd. Ik weet dat elke marketeer van hoeft niet onnodig met grote, zware flessen te Unilever, en dat zijn er 150 tot 180 in sjouwen. Ik ben toen in de gordijnen Nederland, één keer per jaar een hele middag geklommen, heb ook onze lokale of zelfs een hele dag bij consumenten thuis bestuursvoorzitter erbij betrokken en zo zijn gaat zitten en dan de dialoog over we de discussie met de collega’s van de duurzaamheid aangaat. Vorig jaar heb ik dat wasmiddelengroep aangegaan. Waar staan we begeleid. We hebben zelfs een spel nu ècht voor? We staan voor een reductie van ontwikkeld om consumenten allerlei aspecten de milieu-impact. Dus ‘no go’ om hierin mee van duurzaamheid te laten benoemen. Hun te gaan. De uitkomst is toen geweest: we gaan ideeën, hun wensen. Ik ben zelf ook een overvullen! We gaan geen twintig, maar juist middag mee geweest. Wat staat er nou in het 21 wasjes in een fles doen. En daar zullen we keukenkastje? Hoe gebruik je dat? Wat vindt onderscheidend mee zijn. Dan bieden we juist je ervan?” 30
“Klopt. Enerzijds heb je gedragsveranderingen die samenhangen met perceptie en emotie, maar relatief pijnloos zijn. Als je het hebt over het kouder wassen van kleding, dan bieden we wasmiddelen aan die dit kunnen. Dan hoef je alleen uit te leggen dat heet wassen hetzelfde wasresultaat geeft. Alles wat je op zestig graden waste, kan op nu veertig of dertig graden en alles wat op veertig moest kan nu op dertig of vijftien graden. Nog een hele klus om dat voor elkaar te krijgen, maar relatief pijnloos. Maar douchen… Dat is eigenlijk een verslaving. Het is heerlijk, het is fijn en de negatieve impact op de aarde en je energierekening staan op zo’n moment ver van je af.”
Zelf nog iets ontdekt? “Dat er heel veel klok- en klepelverhalen zijn. Dat consumenten heel veel ideeën hebben die niet stroken met de werkelijkheid. Mensen hebben wel gehoord over keurmerken zoals Fair Trade, biologisch, Rain Forest Alliance, maar er wordt dan heel makkelijk gedacht dat Fair Trade ook biologisch is, bijvoorbeeld. Of omgekeerd.” Maar er wordt in de winkel wel op keurmerken geselecteerd? “Ja, mensen vinden het in toenemende mate belangrijk.” En wat werkt nu beter, het traditionele keurmerk, of de naam van een goed doel zoals de naam van de Dierenbescherming op de verpakking van de rookworsten? “Dat werkt absoluut heel positief. De Dierenbescherming is natuurlijk een bekende en gewaardeerde ngo. Dat was voor ons ook de reden om samen te werken. Terwijl de Dierenbescherming zelf helemaal geen ervaring had in het opzetten van een degelijk keurmerk. Dat is heel snel van een uit de hand gelopen hobbyproject na een proces van trial and error geprofessionaliseerd. Daar spelen wij ook een rol in. Ik zit zelf in de Raad van Advies van het label Beter Leven Kenmerk.”
Als je voor het douchen even in de douchebak plast, heb je toch je goede daad alweer verricht? “Jahaha, die campagne komt uit Brazilië, daar is doucheplassen relevant, omdat er niet overal voldoende water is. Nederland is geen waterschaars land. Het gaat hier juist om warm water, om het energiegebruik. Hier is het doucheplassen een gebbetje. Maar om met het opgeheven vingertje te gaan staan: Gij zult korter douchen, dat kun je niet zomaar doen, dat ligt heel gevoelig. Daarom hebben we vorig jaar aangegeven dat korter douchen een van de allergrootste uitdagingen is op het gebied van consumentengedragsverandering. Daar valt in de waardeketen van onze producten de meeste duurzaamheidswinst te halen.”
Snappen mensen dat beter dan Fair Trade? “Ja, want het is duidelijk dat het gaat om een beter leven voor dieren. Het is wat het zegt en met de Dierenbescherming als afzender geloofwaardig. Maar duurzame vleesproductie is voor ons breder dan alleen dierenwelzijn. Sterker nog: hoe groter het dierenwelzijn, hoe groter ook de milieu-impact is. Wij zijn vervolgens met VION, onze grootste vleesleverancier, gaan werken om hun programma veel breder te trekken dan Beter Leven. Maar dat gebeurt allemaal achter te schermen. Het gaat te ver om dit op producten te communiceren.”
Dat moet je even uitleggen. “Je moet naar de hele keten kijken. Waar is de milieu-impact het grootste? In de landbouw? Bij de productie? Of bij de eindgebruiker? Wat blijkt? Niet minder dan twee-derde van de milieu-impact wordt veroorzaakt door het gebruik van de producten door consumenten. Wijzelf hebben als bedrijf al grote stappen gezet. We hebben sinds 1995 in onze fabrieken tussen de 40 en 70 procent gereduceerd op gebied van afval, water en energie en dat gaat nog steeds verder. Elke nieuwe fabriek heeft de helft van de impact van de huidige fabrieken. De totale milieu-impact van de productie is nog maar 4 procent in die hele waardeketen… Ook de
En dan nog iets heel anders, eerder ook door Unilever aangekaart. Jullie stelden: we kunnen de duurzaamste douchegel ter wereld maken, maar als mensen vervolgens een half uur onder de douche gaan staan, is de hele duurzaamheidswinst weer verloren. 31
distributie wordt steeds slimmer; er rijden geen lege vrachtwagens meer door het land, maar we delen ze met onze grootste concurrenten. De milieu-impact daarvan staat nu op 2 procent.”
dialoog met hun ouders aan te gaan. Kinderen kunnen bijvoorbeeld zelf een etiket voor een fles douchegel of shampoo ontwerpen met een oproep erop, een spreuk en tekening, om korter te douchen…”
Jullie doelstelling is: in 2020 de footprint op productniveau halveren, en de omzet verdubbelen. “Dan moet je de hele keten mee krijgen, ook de landbouw. Dat is een hele klus, daar werken we al vijftien jaar aan. We hebben het vertrouwen dat het kan. Maar die consument, dat is echt een hele lastige. Hoe ga je douchegedrag, dat heerlijke little me moment, aanpakken zonder als indringer beschouwd te worden? Ik heb het er met consumenten thuis ook wel over gehad, maar dat is een heilig huisje. Dat kun je als bedrijf niet alleen. We hebben daarom de samenwerking met het Wereld Natuur Fonds (WNF) opgezocht, die zich ook steeds meer richt op gedragsverandering van consumenten. Wat we hier doen, heeft gevolgen voor diersoorten ver weg. “Het winnende idee van de pitch die we uitschreven voor deze campagne kwam van DDB en stelt kinderen centraal als de belangrijkste change agents in gezinnen. Dat is vanuit de onderkenning dat je het moet hebben van het inspelen op het ‘sociale brein’, de kracht van de discussie aan de keukentafel. Toen bleek al heel snel dat de Missing Chapter Foundation van Prinses Laurentien een logische derde partner was. Deze organisatie richt zich op de kracht van kinderen om de dialoog aan te gaan met volwassenen, bedrijven, beslissers, om de samenleving te verduurzamen. Kinderen worden nog niet belemmerd in hun denken, ze zijn nog niet cynisch. Het zijn hele goede out of the boxdenkers. “Kinderen van een Montessorischool hebben ook onze fabrieken bezocht en hebben allerlei oplossingen bedacht en gepresenteerd. Heel leuk, toevallig net op een dag dat net Paul Polman op bezoek was bij de Benelux-board. Dus wij hadden die ervaring al, van die enorme kracht die van kinderen kan uitgaan. De campagne ‘WaterSpaarders, warm water beter voor later’ biedt een lesprogramma voor scholen. Dat ondersteunen we met een website en middelen die kinderen in staat stellen de
Zijn kinderen dan zelf wel overtuigd dat ze korten moeten douchen? Ze hebben toch geen besef van de tijd als ze lekker met water spelen? “Het gaat niet om hele kleine kinderen. Wij richten ons op de doelgroep van groep zes tot acht, van negen tot twaalf jaar. We hebben dit programma in samenwerking met kinderen en onderwijzers gemaakt. Het is ongelooflijk hoe logisch dit verhaal voor kinderen is.” Mauser haalt haar iPhone tevoorschijn en start een speciaal ontwikkelde app. Het is een tekenfilmpje van een ijsbeer, waar een timer onder tikt. Na vijf minuten vrolijkheid begint de ijsschots te smelten en de beer te brullen: ‘Joh, stoppen, wat doe je nu?’ Er zijn nog twee varianten, een met een dwergzeepaardje en een met een zeeschildpad. Mauser vertelt: “Door het opwarmende zeewater verbleekt het koraal en is het zeepaardje zijn beschutting kwijt. Na vijf minuten douchen komt er een haai die hem achterna zit.” En die zeeschildpad dan, die kan toch heel goed zwemmen en heeft er helemaal geen last van als zijn strandje overspoelt? “Maar haar eieren wel, die in het zand zijn gelegd. Die komen na vijf minuten douchen bovendrijven. Deze soorten worden in hun natuurlijke habitat bedreigd door klimaatverandering. Je ziet dus wat er gebeurt als je te lang blijft douchen. En als de ouders of andere gezinsgenoten netjes op tijd stoppen, is er een spaarkaart waar ze een sticker in krijgen. Is het spaarboekje vol, met tien stickers, dan doen de kinderen een klusje in huis. Hun kamer opruimen, de afwas, iets wat ze zelf van tevoren afspreken. Dat hebben de kinderen zelf bedacht.” Heb je het thuis al uitgetest? “Mijn kinderen zijn drie en vijf jaar, dus nog te klein. Maar veel van ons hebben wel grotere kinderen. Mijn baas heeft het thuis uitgeprobeerd. We starten de pilot met zeven 32
scholen. Daarna willen we uitbreiden naar honderd scholen. We willen vijftigduizend kinderen bereiken via de scholen, de WNF Rangers, en de website. Het is heel spannend. We hebben nooit eerder in zo’n partnerschap een dergelijke gedragsveranderingscampagne opgezet.”
dat hadden we twintig jaar geleden toch ook nooit kunnen denken, dat niet-roken de norm zou worden. Ook die verandering heeft tijd gekost.” Zou het ook invloed hebben op die enorme hoeveelheid voorverpakte drankjes, repen en tussendoortjes die kinderen mee naar school krijgen? “Ja, veel docenten zoeken naar een aanleiding om die discussie te starten. Je kunt ook regels stellen aan het meenemen van voorverpakte drankjes en hapjes. Dat doet burgemeester Bloomberg in New York ook. Maar om douchegedrag te veranderen, moet je goed communiceren, leren argumenten te gebruiken. Daarom sluit de methodiek ook aan op kerndoelen van het onderwijs en zijn leraren razend enthousiast. Een van de docenten zei: ‘Dit programma helpt kinderen om geïnformeerd een dialoog aan te gaan met hun ouders, waardoor ze weerbaarder worden in de maatschappij. Dat is een factor voor succes later in het leven’.
Er zullen wel veel grappen over worden gemaakt. “Er moet wat gebeuren. Dit trek je volledig uit het commerciële, dit gaat over het grotere doel. Hier staat niet meer Dove of Andrélon op, maar ‘Pappa! Mamma! Korter douchen!’” Nooit gedacht dat kinderen de change agents zouden zijn. “Absoluut! Ze zijn de toekomst. Mijn dochter van vijf, die vertel ik een keer iets en zij confronteert mij vervolgens keihard met mijn eigen gedrag. Voor haar is het zo logisch. Maar je moet hier zo vroeg mogelijk mee starten en een lange adem hebben. Kijk maar naar roken, ” www.waterspaarders.nl www.unilever.com/sustainable-living.
Stellingen:
Bedrijven zijn verantwoordelijk voor het niet duurzaam gedrag van consumenten.
De echte veranderaars van deze wereld zijn kinderen. Hoe jonger je bent hoe meer impact je kunt hebben https://www.youtube.com/watch?v=uZsDliXzyAY
We zijn hypocriet. Enerzijds willen we een duurzame wereld. Anderzijds willen we vasthouden aan onze comfortabele levens en niet inleveren.
33
Lezing 9 Datum: 10 april 2015 Tijd: 15:15 Spreker: Yvonne Donders Titel: Vrijheid van meningsuiting versus vrijheid van religie Hoe universeel is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens? De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd in 1948 afgekondigd door 48 staten (er waren geen tegenstemmen en acht onthoudingen) als een “gemeenschappelijk te bereiken ideaal”. De Universele Verklaring vormde de basis voor vele mensenrechtenverdragen en -verklaringen die door heel veel landen uit alle delen van de wereld zijn aanvaard. Desondanks worden mensenrechten nog dagelijks geschonden. Sommige landen beweren dat de Universele Verklaring te westers is en niet aansluit bij hun historische en culturele waarden. Zouden landen in de Verenigde Naties in deze tijd de Universele Verklaring nog kunnen aannemen? Hoe universeel was en is de Universele Verklaring eigenlijk? Laten mensenrechten ruimte voor verschillen tussen landen en binnen landen? SAMENVATTING VAN DE ORATIE VAN PROF. DR. YVONNE DONDERS, HOOGLERAAR INTERNATIONALE MENSENRECHTEN EN CULTURELE DIVERSITEIT UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Mensenrechten: Oog voor Culturele Diversiteit door Yvonne Donders* Mensenrechten zijn een belangrijk instrument voor het beschermen en bevorderen van culturele diversiteit. De debatten over het boerkaverbod en de dubbele nationaliteit laten echter zien dat de relatie tussen mensenrechten en culturele diversiteit complex kan zijn. Andere voorbeelden in dit verband zijn het mogelijke gebruik van minderheidstalen in de rechtbank en in het onderwijs en de discussie over activiteiten van bedrijven in de mijnbouw of bosbouw die ten koste kunnen gaan van het land en de cultuur van inheemse volken. Al deze zaken zijn van groot belang voor individuen en gemeenschappen, omdat zij een uiting zijn van hun cultuur en hun identiteit. Deze culturele identiteit hangt samen met hun
menswaardigheid en daarmee met mensenrechten. In haar oratie ging Yvonne Donders in op de vraag in hoeverre het internationale mensenrechtensysteem, inclusief de verdragen en het internationale toezicht daarop, oog heeft en daarmee ruimte laat voor culturele diversiteit tussen en binnen staten, gemeenschappen en individuen. Zij deed dit door een analyse van verschillende niveaus van internationaal recht: de ontwikkeling van internationale mensenrechtenstandaarden. De implementatie van mensenrechtennormen (met name culturele rechten) en het internationale toezicht hierop. Donders liet zien dat het internationale mensenrechtensysteem inderdaad oog heeft voor culturele diversiteit, maar dat het 34
tegelijkertijd niet blind is voor mogelijke negatieve kanten van cultuur.
gevormd en ontwikkeld door gemeenschappen. Individuen identificeren zich met verschillende van deze culturele gemeenschappen, bijvoorbeeld naar etniciteit, nationaliteit, familie of godsdienst gerelateerd, en zij geven op die manier vorm aan hun persoonlijke culturele identiteit. Hoewel cultuur vaak een positieve connotatie heeft, is het geen abstract of neutraal concept. Het kan een mechanisme zijn voor uitsluiting en overheersing, waarbij onderhandeling en machtsstructuren een rol spelen. Dit roept de vraag op wie eigenlijk bepaalt welke culturen en culturele aspecten moeten worden bevorderd en beschermd. En, gezien het dynamische karakter van culturen, welke interpretatie van een bepaalde cultuur of een cultureel gebruik moet worden gevolgd? Het is duidelijk dat de breedte, complexiteit en sensitiviteit van het cultuurconcept een serieuze uitdaging vormt voor de integratie van dit concept in internationale mensenrechten.
De Wet van Donders De cryptische titel van haar oratie ,Mensenrechten: Oog voor Culturele Diversiteit' w as bedoeld om de toon te zetten voor de rede over de relatie en interactie tussen en mensenrechten en culturele diversiteit. De insteek van het oog was een academische knipoog naar de 'andere', veel beroemdere, Professor Franciscus Donders (1818-1889), de oogheelkunde specialist. Deze in binnen- en buitenland bekende academicus ontwikkelde de zogenaamde Wet van Donders. Deze wet luidt grof gezegd dat hoe het oog ook beweegt en draait, het altijd dezelfde driedimensionale positie houdt door een correctie mechanisme in de hersenen. Met enige creativiteit en dichterlijke vrijheid kan deze wet worden toegepast op internationale mensenrechten: het internationale mensenrechten systeem, inclusief de standaarden, nonnen en de toezicht mechanismen, vo[nen het brein dat zorgt voor een multidimensionale blik, waarbij bewegingen en draaiing mogelijk zijn om culturele diversiteit te accommoderen. Mensenrechten en Culturele Diversiteit De relatie tussen het internationale mensenrechtensysteem en culturele diversiteit laat vele synergiën zien, maar er zijn ook diverse spanningsvelden. Vele daarvan hebben te maken met de dynamiek en complexiteit van het concept dat ten grondslag ligt aan culturele diversiteit, namelijk 'cultuur'. Cultuur is niet statisch, maar dynamisch en het is niet alleen een product, maar vooral een proces dat wordt beïnvloed door interne en externe interacties. Cultuur heeft een objectieve en een subjectieve dimensie. De objectieve dimensie bestaat uit zichtbare karakteristieken zoals taal, godsdienst en gebruiken, terwijl de subjectieve dimensie bestaat uit gedeelde houdingen, manieren van denken. voelen en doen.
Een van de belangrijkste debatten waar mensenrechten en culturele diversiteit elkaar raken is het debat over de universaliteit van mensen prof. dr. Yvonne Donders rechten. Het traditionele onderscheid tussen de twee uitersten van absolute universaliteit en absoluut cultureel relativisme van mensenrechten kan worden overbrugd door onderscheid te maken tussen formele en substantiële universaliteit, tussen universaliteit van toepassing en van implementat¡e en Iussen universaliteit van subjecten en van objecten van mensenrechten. Het idee dat mensenrechten universeel gelden en door alle mensen genoten kunnen worden is niet erg controversieel. De formele universaliteit of de universaliteit van de subjecten van mensenrechten staan niet erg ter discussie: mensenrechten zijn van toepassing op alle mensen, waar ook ter wereld en van welke afkomst dan ook. Internationale mensenrechteninstrumenten weerspiegelen dit idee. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens heeft niet alleen universaliteit in de titel, maar stelt ook in artikel 1 dat alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren.
Daarnaast heeft cultuur een individuele en een collectieve kant. Culturen worden 35
Daarnaast wordt in mensenrechtenverdragen steeds benadrukt dat alle mensen rechten hebben, ongeacht ras, afkomst, geslacht, godsdienst, politieke voorkeur etc.
staat kan dan besluiten geen partij te worden bij het verdrag. Het kan echter ook, op het moment van ratificatie van een verdrag, een voorbehoud maken dat het zich niet gebonden acht aan een specifieke bepaling van het verdrag, zonder het verdrag als zodanig te verwerpen. Een dergelijk voorbehoud kan een culturele rechtvaardiging hebben. Een staat kan bijvoorbeeld stellen dat een bepaling in strijd is met bepaalde culturele, religieuze of historische aspecten of regels die gelden in die staat. Deze "culturele voorbehouden" weerspiegelen hiermee culturele diversiteit tussen en binnen staten.
Veel meer discussie wordt gevoerd over universaliteit van de inhoud en implementatie van mensenrechten. Er is inmiddels algemene erkenning voor het standpunt dat de universele waarde en toepassing van mensenrechten niet een uniforme implementatie van mensenrechten betekent. Met andere woorden, hoewel mensenrechten universele gelding hebben voor alle mensen op basis van hun menselijke waardigheid, hoeft de implementatie van mensenrechten niet uniform te zijn. Bij de implementatie wordt ruimte gelaten voor culturele diversiteit. Deze ruimte voor culturele diversiteit is te onderscheiden op verschillende niveaus van internationaal recht: het niveau van het ontwikkelen van standaarden, het niveau van de implementatie van noÍnen en het niveau van het toezicht houden op de ontwikkeling en implementatie van deze standaarden en normen.
Voorbehouden, zeker bij mensenrechtenverdragen, zijn echter niet onomstreden. Vooral de culturele voorbehouden worden dikwijls bekritiseerd, omdat zij de universaliteit van mensenrechten zouden ondermijnen. Voorbehouden zijn dan ook aan regels gebonden. Zo mogen zlj bijvoorbeeld niet indruisen tegen het voorwerp en doel van het verdrag. Voorwerp en doel van een verdrag zijn echter niet altijd goed te definiëren, wat het lastig maakt om te bepalen welke voorbehouden wel en niet toegestaan zi.ln. De voorbeelden die in de oratie werden behandeld lieten zien dat culturele voorbehouden in beginsel mogelijk zIjn, maar dat zij wel in concrete en specifieke termen moeten worden geformuleerd. Zo moet duidelijk worden aangegeven welke (deel)bepalingen het voorbehoud betreft en welke culturele of religieuze overwegingen aan het voorbehoud ten grondslag liggen. Hiermee worden de reikwijdte, inhoud en gevolgen van het voorbehoud duidelijk. Uitgangspunt blijft dat culturele voorbehouden niet tegen het voorwerp en doel van het verdrag mogen ingaan, om te vorkomen dat zij indruisen tegen essentiële onderdelen van het verdrag en daarmee het effect van het hele verdrag ondermijnen.
Diversiteit in de ontwikkeling van mensenrechtenstandaarden : culturele voorbehouden en regionale mensenrechtenverdragen Staten zijn de voornaamste subjecten van het internationale recht. Zlj onderhandelen over en ontwerpen verdragen en mogen zelfstandig en soeverein bepalen of zij partij willen worden bij deze verdragen. Dit proces vaî standard-setting geeft staten de mogelijkheid om onder andere hun culturele belangen te behartigen. Twee manieren waarop culturele diversiteit tot uitdrukking komt bij het ontwikkelen van internationale standaarden zijn de zogenaamde culturele voorbehouden die staten kunnen maken en het ontwikkelen van regionale mensenrechtenverdragen.
De ontwikkeling van regionale mensenrechtenverdragen is een andere manier waarop culturele diversiteit zichtbaar wordt in internationale standaarden. Regionale mensenrechtenverdragen zijn wat betreft de inhoud vergelijkbaar met de wereldwijde verdragen, maar zij
Op het moment dat een verdrag wordt aangenomen, kunnen staten vinden dat hun specifieke (culturele) belangen niet voldoende worden weerspiegeld ofzij kunnen het oneens zijn over bepaalde specifieke bepalingen. Een 36
weerspiegelen ook dikwijls de specifieke culturele en historische achtergrond van de regio. Zo omvat het Afrikaanse Verdrag voor de Rechten van Mensen en Volken collectieve mensenrechten en naast rechten ook plichten. Het Inter-Amerikaanse Verdrag voor de Rechten van Mens omvat ook een bepaling over verantwoordelijkheden ten opzichte van de familie en de gemeenschap. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens kent een dergelijke bepaling niet. Het Afrikaanse Verdrag omvat verder in één instrument zowel burgerrechten en politieke rechten als ook economische, sociale en culturele rechten, hiermee hun gelijke waarde benadrukkend. In het Europese en InterAmerikaanse systeem zljndeze rechten in verschillende instrumenten opgenomen. Naast algemene mensenrechtenverdragen zijn in de verschillende regio's ook verdragen aangenomen over onderwerpen die specifiek voor die regio van belang zijn. Zo is er Amerikaans Verdrag over verdwijningen en over geweld tegen vrouwen en zijn er in Europa verdragen over minderheden. Regionale verdragen kunnen een belangrijk middel zijn voor het bevorderen en bewaken van culturele diversiteit. Er zijn nog diverse onderzoeksvragen over de culturele voorbehouden en de interactie tussen regionale en wereldwijde mensenrechtenverdragen.
worden behandeld, maar ook dat ongelijke gevallen ongelijk moeten worden behandeld. Niet elke vorrn van ongelijke behandeling is discriminatie, zo lang de criteria voor deze verschillen maar objectief en redelijk zijn en een rechtvaardig doel dienen. Speciale positieve maatregelen kunnen worden genomen om historische ongelijkheden en sociale uitsluiting te bestrijden of om diversiteit en vertegenwoordiging van bepaalde groepen te bevorderen.
Diversiteit door de implementatie van mensenrechtennormen: gelijkheid, culturele rechten en de culturele dimensie van rechten
Daarnaast zijn er bepalingen die weliswaar niet expliciet verwijzen naar cultuur, maar wel een direct verband hebben met cultuur. Nu kan gesteld worden dat vrijwel alle mensenrechten op een bepaalde manier een link met cultuur hebben, maar het gaat vooral om bijvoorbeeld de rechten op vrijheid van meningsuiting. vrijheid van godsdienst, vrijheid van vereniging en vergadering, en het recht op zelfbeschikking en het recht op onderwijs. Tot slot zijn er, naast de rechten die een expliciete en/of directe link hebben met cultuur mensenrechten die een belangrijke culturele dimensie hebben. Hoewel sommige bepalingen niet direct een associatie oproepen met cultuur, hebben de meeste mensenrechten belangrijke culturele implicaties. Te denken valt bijvoorbeeld aan het recht op gezondheid, waaraan belangrijke
Naast het bevorderen van diversiteit middels het gelijkheidsbeginsel bevatten vele mensenrechtenverdragen rechten die specifiek culturele diversiteit bevorderen. Deze rechten worden geclassificeerd als "culturele rechten". Culturele rechten zijn rechten die de culturele belangen van individuen en gemeenschappen bevorderen en beschermen en die bedoeld zijn om hun capaciteit te bevorderen om hun culturele identiteit te behouden, ontwikkelen en veranderen. Er is geen vastomlijnde groep van rechten die binnen de categorie van culturele rechten valt. Kijkend naar de internationale mensenrechtenverdragen kan gesteld worden dat het allereerst gaat om de bepalingen die expliciet verwijzen naar cultuur zoals het recht om deel te nemen aan het culturele leven en het recht van minderheden om hun cultuur te genieten.
Op het niveau van de internationale mensenrechtennormen, vastgelegd in bepalingen in verdragen, ziet men culturele diversiteit bijvoorbeeld terug in het gelijkheidsbeginsel, de culturele rechten en de culturele dimensie van mensenrechten. Het gelijkheidsbeginsel, de basis van het bevorderen en beschermen van de rechten van de mens, omvat ook het recht om anders te zijn en is daarmee een belangrijk vehikel voor culturele diversiteit. Erkenning van en respect voor culturele verschillen kan volledig in lijn zijn met het gelijkheidsbeginsel. Gelijkheid en non-discriminatie impliceren namelijk dat gelijke gevallen gelijk moeten 37
culturele kanten zitten in de zin van bepaalde behandelingen, het gebruik van (traditionele) medicijnen, reproductieve gezondheid of de voorkeur voor behandeling door een vrouwelijke arts. Ook het recht op een eerlijk proces kent een culturele kant. Dit recht houdt namelijk onder andere in dat een verdachte moet worden geïnformeerd over de aanklacht in een taal hij of zij begrijpt en het recht op een tolk als de taal van de rechtbank niet wordt begrepen. De culturele dimensie van deze rechten moet door de staat worden gerespecteerd. Welke verplichtingen staten precies hebben om de culturele rechten en de culturele dimensie van rechten te respecteren en bevorderen en hoe zrj deze mogen afwegen tegen andere belangen in de maatschappij vraagt om nader onderzoek.
Oog voor Diversiteit, maar niet Blind A1 deze mogelijkheden om binnen het universele mensenrechtensysteem ruimte te laten voor culturele diversiteit en/of deze zelfs actief te bevorderen en beschermen, mogen niet leiden tot een blinde vlek voor de negatieve aspecten van cultuur. Er zijn diverse culturele praktijken, zoals genitale verminking, weduwen "zuiveringen" en gedwongen prostitutie, die direct in strijd zijn met mensenrechten en die derhalve niet moeten worden toegestaan met een beroep op culturele diversiteit. De bescherming en bevordering van culturele diversiteit kan geen excuus zijn voor het toestaan van schadelijke culturele praktijken of het structureel uitsluiten van groepen, zoals vrouwen, van het genieten van mensenrechten. Dergelijke schadelijke culturele praktijken zijn echter niet uit te bannen met het recht alleen; vaak zijn onderwijs, voorlichting en sociale en economische ontwikkeling ook essentieel.
Diversiteit door Internationale Toezichthouders Tot slot zijn er ook op het niveau van het internationale toezicht diverse aanknopingspunten voor behoud en bevordering van culturele diversiteit. Internationale toezichthouders binnen het VN systeem en ook binnen de regionale systemen zien toe op de implementatie van de mensenrechtenverdragen door staten. Hierbij laten zij soms expliciet ruimte voor nationale of lokale invulling van de mensenrechten en dus voor culturele diversiteit. De toezichthouders proberen hier steeds een balans te vinden tussen de universaliteit van de rechten en de implementatie op nationaal niveau. Ook hier is nog veel onderzoek te doen.
Concluderend kan worden gesteld dat het internationale mensenrechtensysteem diverse ingangen kent voor het beschermen en bevorderen van culturele diversiteit. Het open en flexibele karakter van dit systeem moet niet worden gezien als een teken van zwakte, maar als een erkenning van de noodzaak om een grote varieteit aan situaties van individuen, gemeenschappen en staten te incorporeren in een universeel systeem. Het internationale mensenrechtensysteem biedt daarmee tegelijkertijd veel mogelijkheden voor individuen en gemeenschappen om hun cultuur te ontwikkelen, te genieten en te behouden; een cruciaal onderdeel van een menswaardig bestaan.
De hele oratie is na te lezen via de oratiereeks van de Universiteit van Amsterdam: http:ll www. oratiereeks.nl/upload I pdf lPDF - 6449w eb oratie Donders.pdf * Stellingen:
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is een westers product.
Ruimte laten voor culturele verschillen betekent dat mensenrechten niet universeel zijn en het is ook in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting, kunnen niet zonder verantwoordelijkheden. 38
Zaterdag 11 april, Slot Assumburg 9:00-10:00 Ontbijt, Kamer opruimen 10:00-11:00 Afsluiting 11:00 Naar huis
39
40