Reactie Peter Dona op FNVonderzoek Op 28 oktober 2013 is door FNV een rapport uitgebracht over het FNV Meldpunt met als onderzoeksonderwerp de wijze van verzuimbegeleiding zoals deze binnen bedrijven zou worden toegepast. Dit vanuit het perspectief van werknemers. Ongeveer zesduizend deelnemers hebben gereageerd bij het meldpunt. De aanleiding van het onderzoek was de eerste Zemblauitzending “De Verzuimpolitie”. Deze ging over de organisatie VerzuimReductie en de verzuimbegeleidingswerkwijze die door hen werd toegepast. Mijns inziens destijds een terechte constatering van onkunde en onjuist handelen, die de vele goede organisaties op het gebied van verzuimbegeleiding in een verkeerd daglicht hebben
geplaatst. En laten we reëel blijven, dit is veruit het overgrote deel.
“Terug naar de menselijke maat” Is een van de belangrijkste conclusies uit het FNV-rapport. Een term die met name door prof. Rob Vinke al een flink aantal jaren geleden is gelanceerd in zijn visie op het HRM-beleid. Een visie waarin ik me als adviseur en onderzoeker op deze gebieden geheel kan vinden. De FNV geeft in haar rapport een aantal aanbevelingen voor deze menselijke maat. “De FNV wil dat er op een normale, fatsoenlijke manier wordt gewerkt aan een laag ziekteverzuim. Daarvoor moet in veel bedrijven een cultuuromslag plaatsvinden. Nu is er vaak sprake van een korte termijn kostengerichte, repressieve aanpak van ziekteverzuim: zo snel mogelijk weer aan het werk of zo snel mogelijk richting einde dienstverband. Dit moet veranderen in een beleid waarin – door goede preventiemaatregelen en op basis van fatsoen en vertrouwen – wordt gewerkt aan gedegen, duurzame re-integratie.” Hiertoe moeten de volgende uitgangspunten voor alle arbeidscontracten – vast, uitzend, detachering of arbeidsmigranten – van toepassing zijn: Voor alle werknemers altijd toegang tot een volledig onafhankelijke deskundige bedrijfsarts. Een onafhankelijke financiering van de bedrijfsarts is daar onlosmakelijk mee verbonden. Respecteren van de privacyregels en streng controleren op de schending hiervan door werkgevers, bedrijfsartsen en andere medici, casemanagers en verzekeraars. Scherpere wettelijke regelingen en sanctiebeleid: alleen de bedrijfsarts kan een oordeel vellen of iemand ziek
is. De tijd van doktertje spelen door derden moet nu echt voorbij zijn. Meer macht en mogelijkheden voor de Inspectie SZW om te controleren en te sanctioneren. Meer wettelijke mogelijkheden voor werknemers om administratief verzuim aan te pakken. Er is naar mijn mening niets mis is met deze aanbevelingen. En ten aanzien van de aanbeveling voor een onafhankelijke bedrijfsarts, heb ik hier al eerder mijn visie op laten schijnen na aanleiding van het SER advies: “Stelsel voor gezond & veilig werken”, december 2012.
Overheid moet keuzes maken In mijn artikel van 25 februari 2013, “Op weg naar een nieuwe bedrijfsgezondheidszorg” (zie www.donahradvies.nl of www.wetenwaarjeaantoebent360.nl), besprak ik dit SER advies. Hierin gaf ik aan, dat het mijns inziens een goede stap zou kunnen zijn de bedrijfsarts sectoraal of op brancheniveau onafhankelijk in te zetten. Specifieke sector- en branchekennis is, gezien de grote verschillen in duurzame inzetbaarheidrisico’s, een noodzakelijk gegeven. En die de professionele (arbeidsgeneeskundig gezien) rol van de bedrijfsarts alleen maar kan versterken. Na jarenlange discussies over wel of niet onafhankelijkheid van de bedrijfsarts, een bedrijfsarts voor de werkgever en een voor de werknemer (voorstel vakbond), “wie betaalt, bepaalt”, gedoe over privacy (laten we eerlijk wezen, de bedrijfsarts is hier wettelijk gezien de spil, maar daar hebben we nauwelijks over, alle andere spelers in het veld doen het verkeerd?), wordt het hoog tijd dat de overheid hier keuzes in maakt. Op weg naar een nieuwe professionaliteit bedrijfsgezondheidszorg zou inderdaad onder meer
van een
onafhankelijke financiering betekenen, naast een volledige aanpassing c.q. wijziging van de huidige arbodienst- en bedrijfsartsenconstructie. Maar de financiering zou niet de belemmering moeten zijn om een dergelijke verandering te willen invoeren. Zolang we het dan ook eens zijn over het feit, dat de ‘onafhankelijke bedrijfsarts’ niet de oplossing is voor alle kwalen!
Verantwoordelijkheden Onafhankelijk betekent nog niet per definitie een kwalitatief advies of interventie. Juist hier is nog veel te verbeteren. Duidelijke diagnose stellen, werkgevers en vooral de werknemers aanspreken op hun verantwoordelijkheden! Professionele verzuimbegeleiding betekent ook dat de werknemer de verantwoordelijkheid neemt! Want dat is nu juist wat ik mis in het FNV-onderzoek; een reflectieve en vooral een kijk van deze tijd, naar de eigen achterban – waar ik er een van ben – en ook de werknemer aanspreken op de kosten en plichten, of in mijn taal: de eigen verantwoordelijkheid om duurzaam inzetbaar te zijn en te blijven. De eigen verantwoordelijkheid gedurende het gehele ziekteverzuimproces en mogelijk de arbeidsongeschiktheidsfase daarna! Zo geeft het FNV rapport wel aan wat de kosten en plichten van de werkgever zijn, maar welke rol is weggelegd anno 2013 voor de werknemer wordt niet beschreven. Een duidelijke omissie lijkt me, of toch nog het vasthouden aan de ‘traditionele belangenbehartiging visie’… Jammer! Het onderstaande komt uit het rapport Meldpunt FNV.
Dialoog werkgever en werknemer Het vaak ontbreken van de dialoog tussen werkgever en werknemer – vaak al zeer vroeg in het ziekteverzuimproces (al in de eerste week van het ziekteverzuim) – is misschien wel een belangrijkere oorzaak van slechte verzuimbegeleiding. Onderzoeken in opdracht van het Ministerie van SZW* laat zien dat een tijdige aanpak van re-integratie, medewerking vereist en betrokkenheid van de ‘zieke’ werknemer. Uit de analyses blijkt, dat een deel van de langdurig zieke werknemers niet actief betrokken wordt of is bij de reintegratie. Als ze wel betrokken zouden zijn, zou hun reintegratiekans groter en hun WIA-risico kleiner zijn. Met andere woorden, we zien in deze rapportages dat de dialoog tussen werkgever en werknemer, waarbij beiden een actieve rol innemen, cruciaal is voor re-integratie en het voorkomen van WIA-instroom. *
ASTRI; rapport Evaluatie Doelmatigheid Wet verbetering Poortwachter, 2006 en Aarts DE Jong Wilms Goudriaan
Public Economics (APE); Toepassing Wet verbetering Poortwachter, in opdracht van Ministerie van SZW, 2011.
Medicaliseren is toch echt passé! Een van de aanbevelingen in het FNV rapport: “Scherpere wettelijke regelingen en sanctiebeleid: alleen de bedrijfsarts kan een oordeel vellen of iemand ziek is. De tijd van doktertje spelen door derden moet nu echt voorbij zijn.” Ja natuurlijk, een medisch oordeel vellen door een nietmedicus moet inderdaad niet gebeuren. Maar deze aanbeveling gaat toch wel weer in de richting van het ‘medicaliseren’ van het ziekteverzuim. Een richting die we juist probeerden zoveel mogelijk te voorkomen. Ook de FNV kan inzien – en ik ga er vanuit dat men dat ook wel
weet – dat maar een beperkt ziekteverzuimmeldingen te maken verzuimredenen.
percentage van de heeft met medische
Maar daar staat tegenover, dat gemiddeld in Nederland het arbeidsgerelateerd verzuim rond de 20 procent is (bron; NEA 2012), en dat een belangrijk deel van het Nederlandse gemiddelde ziekteverzuimpercentage van 4,3 procent (CBS 2013) wordt veroorzaakt door zaken als arbeidsconflict, disbalans in werk en privé, leefstijlproblematiek, mentaal verzuim, etc. Dat juist het medicaliseren hiervan eerder bijdraagt aan langdurige afwezigheid en verminderde participatie in het arbeidsproces, met als mogelijk resultaat onnodige instroom in de WIA/WGA, maar zeker bijdraagt aan het onbenut vermogen van werknemers, oplopende kosten, etc.
Onafhankelijke diagnose Belangrijk zal dan ook zijn, dat we naar een andere manier van bedrijfsgezondheidszorg toe zouden gaan, waarin een onafhankelijke diagnose en interventies cruciaal zullen zijn. Dit ook moet betekenen dat deze onafhankelijke diagnose wel wordt verricht vanuit het juiste perspectief en competenties. En dat dit in vele gevallen geen medische competentie of bril dient te zijn! Hierbij kunnen we denken aan psychologen die gericht aan de slag gaan met de psychische problematiek, arbeidsdeskundigen die in een zo vroeg mogelijk stadium (samen met bedrijfsarts, leidinggevende en werknemer) aan de slag gaan met de belasting en belastbaarheid in het werk. Maar laten we er vooral voor zorgen dat we niet te veel ‘deskundigen’ – ik tel tegenwoordig al snel meer dan veertien deskundigen die zich met het verzuimproces bemoeien: van casemanager naar mediator, van bedrijfsmaatschappelijk werker
naar verzuimverzekeraar en alles wat daar tussen zit – loslaten op een proces waarin werknemer en werkgever de verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Dat zou de bedrijfsgezondheidszorg in ons land ten goede komen en recht doen aan de terechte constateringen uit het FNV onderzoek. Peter Dona is eigenaar van adviesbureau Dona HR Advies BV, dat zicht richt op vraagstukken van HRM, duurzame inzetbaarheid en leiderschap. Peter is daarnaast kerndocent bij Avans Plus, op gebied van Post HBO & Masteropleidingen Integraal gezondheidsmanagement, duurzame inzetbaarheid en strategisch HRM. Dona is mede-auteur van het boek: “Aan zet met inzet: Management van strategische inzetbaarheid van werknemers”. Academic Service, 2012. © BG magazine
OVAL blij met ontwikkeling arbeidsgerelateerde zorg Het gezond functioneren van werkend Nederland wordt verbeterd door meer aandacht voor preventie en duurzame inzetbaarheid. Dat is de aanbeveling van brancheorganisatie OVAL naar aanleiding van de brief die minister Asscher gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd als reactie op het SER-advies over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg.
Versterken arbeidsgerelateerde zorg “We zijn blij dat de minister voorstelt om de huidige arbeidsgerelelateerde zorg te versterken. Daarmee kan de aandacht meer uitgaan naar het fit, competent en betrokken
krijgen en houden van alle werkenden. Dat zijn de thema’s die aansluiten op de arbeidsmarkt van morgen”, stelt Kick van der Pol, voorzitter van OVAL.
Ruimte voor verbetering “De afgelopen jaren zijn goede resultaten geboekt: historisch laag ziekteverzuim, goede arbeidsomstandigheden, ruimte voor maatwerk en een heldere verantwoordelijkheidsverdeling”, aldus Van der Pol. “Er is echter altijd ruimte voor verbetering. We zijn daarom blij met de concrete voorstellen die hierover zijn opgenomen”.
Basiscontract Iedere werknemer krijgt het recht om een bedrijfsarts te consulteren en het arbeidsomstandighedenspreekuur wordt opnieuw ingevoerd. De vrije toegang tot de bedrijfsarts wordt ook vastgelegd in een ‘basiscontract’. Een goede zaak volgens Van der Pol. “Het basiscontract zorgt ervoor dat binnen alle bedrijven duidelijk is wat de wettelijke eisen zijn bij verzuimbegeleiding, keuringen en de risico-inventarisatie en –evaluatie. Zo weet iedere werkende waarop hij kan rekenen. Dat is wel zo helder. Ook kan in het basiscontract worden opgenomen hoe preventie wordt versterkt, zodat de inzetbaarheid ook voor de toekomst wordt geborgd ”.
Second opinion bedrijfsarts In de praktijk komt het voor dat werkgever en werknemer het niet eens worden over het te volgen re-integratietraject, waardoor dit stagneert. In de brief stelt Asscher voor om de mogelijkheid van een ‘second opinion’ bij een andere bedrijfsarts te bieden. Van der Pol: “Dat voorstel sluit goed aan op onze ideeën.
Vanuit de branche is al een plan ontwikkeld over de uitvoering van een ‘second opinion’ op het oordeel van de bedrijfsarts”. Bron: OVAL
Waarom een werkgever zelf wil kiezen voor een arbodienst Wanneer ik inkopen doe bij mijn favoriete groenteboer, kies ik zelf wat ik die week wil gaan eten. Gewoon omdat smaken nu eenmaal verschillen. Van het royale aanbod krijg ik soms last van keuzestress, maar ik prijs me gelukkig met de ruime keuze en ik ben gehecht aan
het contact met mijn groenteboer die mij en mijn smaak kent. Bij werkgevers is dat niet anders. Zij willen zelf kiezen, kennen hun eigen smaak en eigen werknemers het beste en weten wat daar het beste bij past. Ook wanneer het gaat om het invullen van verzuimbegeleiding, preventie en duurzame inzetbaarheid. Vandaag heeft de SER vergaderd over de toekomst van de arbeidsgerelateerde zorg. Een mond vol, maar het gaat in de kern over hoe werkend Nederland zo gezond en vitaal mogelijk aan de slag gaat en blijft. De polder is verdeeld over hoe dit moet worden ingevuld. Het advies gaat vooral over de meest geschikte organisatorische vorm; interne arbodiensten, een branchegerichte aanpak en een vangnet voor o.a. zzp’ers worden daarbij genoemd. Het gaat veel minder over het verhogen van de inzetbaarheid van werkenden, nu en in de toekomst. Werkgevers en werkenden worden niet beter van dit soort structuuraanpassingen. Wanneer mijn groenteboer een nieuwe winkel opent, wordt de groente niet beter en wanneer hij besluit om op te gaan in een supermarkt, herken ik zijn identiteit niet meer. Hoeft er dan helemaal niets te veranderen? Zeker wel, de wereld verandert voortdurend en het is goed om daar het aanbod op aan te passen. Net zoals een goede groenteboer, doen goede dienstverleners dat ook. De branche van arbodienstverleners heeft een actieprogramma ontwikkeld waarin de acties op een rijtje staan. Dat gaat over betere toegang voor alle werkenden, het borgen van de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts, kwaliteit als basis voor goede dienstverlening en samenwerking met de reguliere zorg. De markt van arbodienstverlening is een open markt met een
diversiteit aan aanbieders en werkwijzen waaruit werkgevers en werknemers zelf kiezen wat het beste aansluit bij hun persoonlijke behoefte, eigen organisatie en HR beleid. Bij het ene bedrijf zijn veel veiligheidsrisico’s, bij het ander is werkdruk een risicofactor. Dat vraagt om een onderscheidende aanpak met aandacht voor preventie en vooral om keuzevrijheid. U ook veel plezier met boodschappen doen komend weekend! Petra van de Goorbergh, directeur OVAL © BG magazine
Nieuw platform voor de ondernemende bedrijfsarts De beroepsvereniging voor bedrijfsartsen NVAB heeft veel te weinig afstand genomen van een uitgelekt plan voor reorganisatie van de bedrijfsgeneeskundige zorg. Dat zegt een nieuw platform voor de ondernemende bedrijfsarts genaamd ‘Terug naar de bedoeling’. Het platform wil ‘de intellectuele strijd en concurrentie met de NVAB’ aangaan. Hun motto is: dat kan anders, dat kan beter. De directe aanleiding voor de oprichting van het platform is het recent uitgelekte SER plan “Elementen voor een toekomstgericht stelsel van arbeidsgerelateerde zorg” van januari jl.
Korte termijn doelstelling Platform 1. Het SER plan moet van tafel. 2. Een nieuwe discussie/heroriëntatie over in en outs van de arbodienstverlening starten, maar dan op basis van een betere rapportages en keuze mogelijkheden.
Keuzes Platform 1. Arbodienstverlening – bedrijfsgezondheidszorg is geen vorm van verzekerde zorg, maar van zakelijke dienstverlening. Dat heeft veel goeds gebracht en dat moet zo blijven. 2. Er is geen systeem probleem, dus stelselwijziging is onnodig, zelfs schadelijk. 3. D e z o g e n a a m d e ‘ c r i t i c i ’ v a n b e d r i j f s a r t s e n e n bedrijfsgezondheidszorg moeten met harde
cijfers/onderbouwing komen, of anders stoppen met stemmingmakerij. 4. Bedrijfsgezondheidszorg, arbodienstverlening en sociaal medische begeleiding zijn geen onderwerpen voor een potje kwartetten in de polder. 5. Scenario keuze in KMPG Plexus termen: keuze voor scenario één plus- kleine wijzigingen met heel veel innovatie. 6. De NVAB wordt ‘uitgedaagd’ om te vernieuwen.
Middellange termijn doel Platform 1. Aanzet tot heroriëntatie bij bedrijfsartsen op eigen identiteit en ontwikkeling van het vak. 2. Bedrijfsartsen moeten keuzes maken op basis van eigen kracht en expertise en de wil tot verlenen van excellente dienstverlening. Lees meer in Medisch Contact of op de pagina van het Platform ‘Terug naar de bedoeling’
Iedereen kan werken! Volgens het NIVEL kunnen huisartsen en bedrijfsartsen nóg beter samenwerken. Ze opereren vooral in hun eigen domein. De huisarts is gericht op gezondheid en kijkt niet altijd naar het werk dat iemand doet. De bedrijfsarts kijkt daar wel naar en ziet ook het bedrijfsbelang. Laat ik meteen fors inzetten: samenwerking tussen huisartsen en bedrijfsartsen is een utopie. Ze kunnen het niet en ze willen het niet. Geen enkele dokter is ingericht op samenwerken. Elke ochtend opstaan om de wereld te redden, om mensen uit de klauwen van Ziekte en Dood te redden. En dan gaan samenwerken? Werkte Jezus samen? Ja, met God of met De Dood, maar met collega’s? Die discipelen mochten pas aan de bak toen Hij niet meer op aarde was..
Dokters en samenwerken: ze zijn niet zo gebakken en al zeker niet zo opgeleid. Kijk maar even mee: eerst vijf jaar lang kennis vergaren; en zo leren we – door een streng inductische en deductische trechter – ziekte naar een klacht en een klacht naar een ziekte te vertalen. Vervolgens verengen we onder de snijdende blikken van opleiders, die zelf weinig zin hebben om hun kostbare tijd te besteden aan beginnende prutsers. En dan… je bent opgeleid tot een ‘ziekteherkenner’, een dokter die wordt losgelaten op de klagende medemens. Ooit in een ziekenhuis gewerkt? Een ziekenhuis is een wereld an sich, een politieke slangenkuil waar continu gemanipuleerd wordt en waarbij vergeleken de ambtenarenwereld een voorbeeld van transparantie en ontwikkelingsgerichtheid is. In een ziekenhuis is het contact met de echte wereld als volgt: elke dag komen patiënten binnen en die gaan er ook weer uit. De huisarts is een soort kruidenier, waarbij de vestigingsplaats van haar winkel strikt gereguleerd is en de tarieven van haar producten ook. Klanten heeft zij altijd genoeg. Boven haar waakt het boze oog van de ziektekostenverzekeraar. De bedrijfsarts is iemand die, net als zijn collegae, betaalde aandacht biedt. Echter betaald door bedrijven, omdat die vaak zelf niet durven besluiten wát ze doen met hun “zieke” medewerkers. Omdat het boze UWV oog overal waakt. Is het echt zo erg? Is dat nou nodig, zo cynisch? Ja, het is echt zo erg. Nee, zo cynisch hoeft niet. Er zijn ook heel veel leuke mensen werkzaam in de zorg. Die echt goede dokters zijn. Maar… het is met de advocaten net zo erg en met de notarissen en met de rechters, de burgemeesters, de politici, de wethouders. Maar ook de bakker is niet meer wat ie was… Waar is die man die het brood bakt voor zijn gemeente en die
zwijgzaam zijn witbebloemde handen in de schoot van zijn te dikke vrouw legt? Het is de tijdgeest. Dat is het. Namen en titels doen er niet meer toe. We blijken allemaal mensen te zijn. Samenwerken? Vooruit, laten we net doen alsof dokters mensen zijn. Stel nou dat die dokters wél willen samenwerken. Ze richten geen werkgroep op, nee ze gaan het doen omdat ze er de voordelen van inzien. Maar welk voordeel heeft een mens om samen te werken? Daar is onderzoek naar gedaan door – jawel! – sociaal psychologen. Ik sta dus niet in voor de betrouwbaarheid van de resultaten, maar vooruit, het klinkt wel logisch. Uitgangspunt: gedrag wordt bevorderd en versterkt als het beloningen oplevert. Samenwerken kan een aantal beloningen opleveren. Kunnen we die bereiken als de huisartsen en de bedrijfsartsen gaan samenwerken? 1. Meer overlevingskans. Helaas, de huisartsen hebben de bedrijfsartsen helemaal niet nodig. En de bedrijfsartsen flirten wel met de eerste lijn en zeggen dat ze daar hun geld willen gaan halen (rare reden: er zijn veel te weinig bedrijfsartsen, vooral omdat er geen geld meer in de private markt is om bedrijfsartsen op leiden). Maar de zorgverzekeraars zouden wel gek zijn als ze premie aan bedrijfsartsen gaan geven, het is al duur genoeg. En bedrijfsartsen zelf willen, als ze even nadenken, helemaal niet onder het juk van de zorgverzekeraars zitten; daar wordt je namelijk erg ongelukkig van en je wilt juist plezier. 2. Plezier Lol. Vreugde. Flow. Onlangs nog lol gehad met ‘vreemde’ collega’s die allemaal vinden dat zij de enige juiste behandelaar zijn? Ik zou zeggen: gaat niet lukken. 3. Meer kennis en ontplooiing. Ja, dat gaat wel lukken, want ze kunnen best veel van elkaar leren ware het niet
dat wij bedrijfsartsen veel meer weten dan die huisartsen die alleen maar kijken naar de klacht en in maximaal tien minuten denken dat de behandeling wel weer volgens protocol kan… Oeps dat gaat lastig worden! 4. M e e r s u c c e s . I n c a r r i è r e ? N e e . I n r e s u l t a a t ? Bijvoorbeeld bij behandelingen? Nee, want waarom zou je je collega-arts jouw succes willen gunnen? Nu denk ik dat bedrijfsartsen veel beter spanningen en burn-out en dergelijke kunnen begeleiden. Gewoon omdat ze dat veel vaker doen. Een huisarts ziet tien burn-outs per jaar, een bedrijfsarts zeker tien per maand. Over volumecriteria gesproken. Huisartsen hebben daarentegen vaak veel meer kennis van somatiek. Er liggen hier nog wel succeskansen. Maar gunnen we het elkaar? Wie betaalt dit? 5. Meer geld. Nee, sorry, samenwerking gaat geen geld opleveren. Het is een Volvo met her en der een Porsche en meer wordt het niet. Conclusie: er is helaas weinig grond om samenwerking tot een succes te laten worden. Op individuele basis zal het zeker gaan, omdat relaties tussen collega’s goed kunnen zijn en dan gun je elkaar wat en dat maakt ook weer gelukkig. Is er een alternatief? Nee. Niet zolang zowel de reguliere zorg als de alternatieve zorg, als de bedrijfsgezondheidszorg en de verzekeringsgeneeskunde (?) volledig gemedicaliseerd zijn. Niet zolang de maatschappij gemedicaliseerd is. Alles heeft een diagnose en een behandeling. Daar word je toch ziek van? En zolang wij ziekte tot leidraad maken, is de vraag eindeloos en het zorgaanbod ook. Zitten we gevangen in kokers van geldstromen en maken we dokters die prima ziekten kunnen benoemen maar niet weten wanneer iemand zich gezond vindt. Niemand praat namelijk over gezondheid. Een voorbeeld: met een cholesterol van 5,8 ben je ziek en dien je behandeld te worden als je ook nog diabetes hebt. Maar, wat zegt dat over de
persoon zelf, over zijn gezondheid en zijn werkvermogen? Je bent patiënt de rest van je leven. Wat zegt een persoonlijkheidsstoornis over je leven en je welbevinden? Willen we gaan samenwerken, dan liggen hier de kansen. Samenwerken aan gezondheid geeft: geluk en plezier. Veel leuker dan over ziektes en DBC’s te praten; succes, De cliënt is gezond en kan ook werken!; levert geld op. Minder kosten, want minder ziektes; overlevingskans. Zowel de premiekostencrisis als ons beroep: we zijn brengers van goed nieuws. Dus mijn idee: formuleer gemeenschappelijke, positief gestelde gezondheidsdoelen en ga daar samen mee aan de slag. Ik doe vast de aftrap, vanuit mijn vakgebied: iedereen kan werken. Utopisch maybe? Wie volgt? Pieter de Jongh, is zelfstandig bedrijfsarts en mede-eigenaar van Van Altena & de Jongh bedrijfsartsen en De Zelfstandige Bedrijfsarts BV © BG magazine
OVAL ontwikkelt beter stelsel voor arbeidsgerelateerde zorg In de SER en door vele andere partijen wordt gesproken over het huidige stelsel van arbeidsgerelateerde zorg. OVAL heeft in vervolg op eerdere input een model voor een verbeterd stelsel ontwikkeld. Hierbij is uitgegaan van de stevige fundamenten van het huidige stelsel en de volgende uitgangspunten: Werkgevers en werknemers dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor goede arbeidsomstandigheden, gezondheid, re-integratie en inzetbaarheid. Iedere werkende heeft recht op arbeidsgerelateerde zorg. ‘Voorkomen is beter dan genezen’: oftewel preventie is cruciaal.
Preventie en verzuimbegeleiding zijn gebaat bij een gecoördineerde aanpak. Werknemers moeten kunnen vertrouwen op de onafhankelijkheid en deskundigheid van de professional. Privacy moet gewaarborgd worden. Werkgevers en werknemers zijn gebaat bij één aanspreekpunt voor verzuim en arbeidsomstandigheden binnen hun bedrijf en bij een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. Werkgevers willen een open markt waar keuzevrijheid en maatwerk mogelijk is. Goede samenwerking tussen de reguliere zorg en de bedrijfsgezondheidszorg draagt bij aan efficiënte zorg, tegen lagere kosten en het voorkomen van onnodig (lang) verzuim. Ervaring heeft aangetoond dat arbeidsgerelateerde zorg is gebaat bij een multidisciplinaire, niet sec medische benadering. OVAL doet concrete voorstellen voor het verbeteren van de relatie tussen de curatieve zorg en de bedrijfsgezondheidszorg. Ook doet de brancheorganisatie suggesties om door sommige werknemers ervaren afhankelijkheid van de bedrijfsarts weg te nemen en hierover transparant te zijn en eisen te stellen aan de kwaliteit van alle arbodienstverleners.
Onderzoek arbodienstverlening 2013 – deel 3 De eerste twee delen van deze artikelenreeks gingen onder meer over wat de arbodiensten zoal in huis hadden, wat hun visie was en of ze wel transparant durven te zijn in hun aanbod. In deel drie is het tijd om kleur te bekennen. Ook gaan we in op de aanstaande uitzending van Zembla, waarbij verzekeraars en werkgevers qua privacy onder de loep worden genomen. Is alle ophef gerechtvaardigd, of valt het allemaal wel mee? Als je de diverse uitingen van arbodiensten bekijkt, is het voor de willekeurige klant moeilijk de verschillen te ontwaren. Voorgaande jaren wisten de dienstverleners ons te verrassen met steeds betere commerciële verhalen, maar onder de streep bleef het soms toch moeilijk om de échte verschillen tussen de proposities te vinden.
Daar wilden we verandering in brengen. Dit jaar hebben we de arbodienstverleners daarom gevraagd echt kleur te bekennen. Met scherpe stellingen hebben wij hen gevraagd echte keuzes te maken over bijvoorbeeld hun visie op verzuim en het type klant dat men graag wel of juist niet wil bedienen. We vroegen ook waar hun échte onderscheidende vermogen nu precies zit, dat viel nog niet mee.
Ambitieniveau Zelfreflectie blijft moeilijk voor arbodiensten. Maar liefst 81,8 procent van de arbodiensten zegt dat ze werknemers ondersteunen bij de bewustwording rondom inzetbaarheid en loopbaankeuzes. 62,7 procent zegt dat ze meer mensgericht dan procesgericht zijn en 84,8 procent zegt nooit te concurreren op prijs. Wij trekken onze wenkbrauwen lichtjes op bij het zien van deze antwoorden. Maar elke vorm van realiteitszin verdwijnt als bijna negen op de tien arbodienstverleners zegt geen “pure arbo- en verzuimdienstverlening” te leveren en te opereren als “specialist”. Een opvallende uitkomst, want wat ons betreft leveren veel dienstverleners onder aan de streep gewoon reguliere arbo- en verzuimpakketten, geen specialistische dienstverlening. Ook de arbodienstverleners die uitsluitend op basis van verrichtingen werken, leveren volgens het principe “u vraagt wij draaien”, ofwel beste klant, zeg maar wat je wilt hebben, ik heb het allemaal in huis. Het lijkt er dus vooral op dat aanbieders willen worden met de begrippen “arbo” interpreteren deze uitkomst dan ook ambitieniveau waar aanbieders graag naar groeien.
niet geassocieerd en “verzuim”. We vooral als het toe zouden willen
Maatwerkinflatie Van
de
aanbieders
levert
43,8
procent
full-service
dienstverlening. Bijna de helft (45,4 procent) doet dit in de vorm van een abonnement. Slechts 24,3 procent levert haar dienstverlening daadwerkelijk op basis van verrichtingen. Zoals gezegd, men levert bij voorkeur werkelijk alles wat u vraagt. Maar wordt daarmee dan maatwerk geleverd? En mag je je daarmee een specialist noemen? Het verkeerd gebruik van het begrip “maatwerk” leidt bij ons en onze klanten (de werkgevers) tot verwarring. Wij zouden liever zien dat arbodiensten duidelijk(er) communiceren welk dienstenmodel – vangnet of maatwerk – ze bij voorkeur aan klanten aanbieden. Het is niet geloofwaardig als je met alle winden meewaait. We zien in de praktijk ook steeds meer dat aanbieders die wél expliciete keuzes maken, succesvoller lijken te zijn dan het dertien in een dozijn aanbod.
Landelijke dekking? Opvallend is dat de vorige jaren het gros van de dienstverleners aangaf landelijke dekking te bieden. Via onze selectietool Arbokiezer merkten we al jaren dat dit lang niet altijd het geval bleek te zijn. Dit jaar vroegen we hier dus extra op door. Opvallende conclusie is dat in een groot deel van Nederland – echt niet alleen in de uithoeken – de dekking van arbodiensten maar matig is. In slechts 12 van de 26 regio’s is meer dan 60 procent van de dienstverleners vertegenwoordigd, in de andere regio’s dus niet. Op onze aangescherpte vraagstelling geeft een op de vier dienstverleners aan vooral regionaal te opereren. Nog maar 60
procent zegt landelijke dekking te leveren, een duidelijke verschuiving dus. Ben je als organisatie op zoek naar landelijke dekking mét een lokale bedrijfsarts of casemanager in Lutjeterp? Dan wordt de spoeling al snel dun. De meeste concurrentie zit logischerwijs rond de vier grote steden.
Flexibilisering verzuimbranche De flexibilisering van de arbeidsmarkt is zeker ook in de verzuimbranche aanwezig. Het aantal aanbieders met professionals in loondienst versus de netwerkorganisaties is inmiddels bijna evenredig verdeeld. Het werken met zelfstandigen biedt zowel voor- als nadelen in vergelijking met het werken met medewerkers in loondienst. Voor u als klant betekent dit vooral dat u goed moet nadenken wat u prettigst vindt, maar ook dat u wellicht zelf individuele deskundigen moet toetsen op hun kwaliteiten en op de al eerder genoemde VOG of certificering.
Mysterie van armconstructie
de
verlengde
We stelden twee controlevragen over het werken van de verzuimprofessional in opdracht van de bedrijfsarts (voorheen: de verlengde armconstructie). Hier is iets geks aan de hand: 25 procent van de dienstverleners zegt bij de eerste controlevraag wel en bij de tweede niet in opdracht van de bedrijfsarts te werken. Zeker met de recente CBP-publicaties over de uitwisseling en vastlegging van medische gegevens, mag er wat ons betreft geen enkele twijfel bestaan over deze rolbepaling.
Preventie Geheel volgens het boekje geeft maar liefst 84,9 procent aan dat voorkomen beter is dan genezen. Maar het gros van de verzuimabonnementen en de gecontracteerde dienstverlening van de aanbieders wordt pas vanaf de verzuimmelding in gang gezet. Voorkomen is beter dan genezen, maar ik ga pas aan de slag als er iemand ziek wordt dus. Als u zich maar een klein beetje heeft verdiept in Integraal Gezondheidsmanagement, dan weet u dat er met “voorkomen” iets anders bedoeld wordt dan beter maken. Wilt u als werkgever dus daadwerkelijk met preventie aan de slag, dan zult u de touwtjes stevig in handen moeten nemen.
Professioneel adviseur De aanbieder voelt zich verder vooral een professioneel adviseur (60,6 procent) en geen operationeel ondersteuner. Gek, want verderop stellen we vast dat tweederde van de omzet wordt gerealiseerd met uitvoerende werkzaamheden in de vorm van pakketten en verrichtingen. Bovendien, als deze rol als adviseur het gevolg is van de huidige marktvraag, dan zou je kunnen concluderen dat meeste werkgevers inmiddels al het eigen regie model hebben geïmplementeerd. En dat is zeker niet het geval.
Preventology versus Arbosaurus? We hebben de inkomsten van de dienstverleners geanalyseerd en constateren dat nog altijd 35 procent van de omzet uit abonnementen komt. Net iets meer (36 procent) komt uit losse verrichtingen. Kortom, verreweg het grootste deel van de omzet wordt nog altijd gerealiseerd met curatie, de activiteiten die beginnen
ná de ziekmelding. Hoe verhouden deze traditionele omzetcijfers zich tot de Preventology-beweging? We zien bij zowel grote als kleine aanbieders steeds betere visies en proposities op preventie, duurzame inzetbaarheid en gezondheidsmanagement. Het aandeel ‘preventie’ prijkt inmiddels op een fraaie derde plaats met ruim 16 procent van de omzet. Dit is wat ons betreft een belangrijke trend en zeker opmerkelijk te noemen, omdat één grote aanbieder recent heeft aangekondigd weer back to basics te gaan en zijn pijlen te richten op pure verzuimdienstverlening.
Duurzame inzetbaarheid Er is dus een aantal opmerkelijke marktontwikkelingen gaande waarbij het interessant is te volgen wat de hoofdstroom in de markt gaat worden. Wij – en een groot van de aanbieders – zien dat het onderwerp “Duurzame inzetbaarheid” steeds belangrijker wordt voor organisaties. In toenemende mate speelt dit ook een rol bij de selectie van een passende arbodienstverlener. En dat is nu dus ook voor het eerst terug te zien is in de omzet van dienstverleners. Vandaar dat we hen vroegen wát ze dan precies doen en welke instrumenten ze zoal inzetten. Promovendus Peter Dona onderzocht onlangs de effectiviteit van zeven meest gebruikte duurzame inzetbaarheidsinstrumenten uit een totaal van maar liefst 134 tools in de markt. De arbodienst daarentegen kiest in 93 procent van de gevallen voor een eigen methode in de vorm van een health check/preventiescan of medische PMO, veelal vastgelegd in Excel sheets… De wereld van duurzame inzetbaarheid professionaliseert zeer snel, maar arbodiensten lijken inmiddels flink achterop te
lopen bij deze ontwikkeling van risicomanagement en duurzame inzetbaarheid. Als we kijken naar de professionele instrumenten, dan is de WAI/WVM het meest gebruikte wetenschappelijke instrument, op de voet gevolgd door nieuwkomer de BPR-Toolbox, die binnen twee jaar al door een groot deel van dienstverleners wordt ingezet. De DIX volgt als derde.
Echt geld verdienen Eigenlijk is alle aandacht voor preventie ook niet zo verwonderlijk, aangezien inmiddels is aangetoond dat investeringen in duurzame inzetbaarheid bijna drie keer zoveel opleveren dan besparingen op verzuim. Uit recent onderzoek van Dona* blijkt namelijk dat het verbeteren van de inzetbaarheid met 10 procent bij een bedrijf met honderd medewerkers al leidt tot een besparing van € 200.000,–. Hoeveel medewerkers u ook heeft en hoeveel u ook denkt te kunnen besparen met verzuim, met het verbeteren van de inzetbaarheid gaat u dus het échte geld verdienen. Met dit eenvoudige rekensommetje in ons hoofd is het eigenlijk nog best opmerkelijk dat het percentage omzet dat arbodiensten realiseren met preventie niet vele malen groter is. We zien nu ook de eerste concepten die het beste van beide werelden combineren, waarbij één aanbieder het zelfs aandurft een all-in aanbod op zowel verzuim als inzetbaarheid te combineren. U, als werkgever kunt maximaal profiteren van zowel besparingen op verzuim als verbeteringen op inzetbaarheid.
Privacymoraalridders Op 19 september is er weer een uitzending van Zembla. Ditmaal zijn het de verzekeraars, werkgevers en re-integratiebureaus die de werknemers volgens de onderzoekers van Zembla het hemd van het lijf vragen. Inmiddels kunnen wij vaststellen dat – ondanks alle ophef van de ‘privacymoraalridders’ in de media ten spijt – bij het inkopen van arbodienstverlening privacy maar zelden een onderwerp is waar belang aan wordt gehecht. In de vragenlijst van onze adviesdienst ArboKiezer vragen wij namelijk al enige tijd expliciet naar de gewenste waarborgen rond privacy. En wat blijkt? Het is nauwelijks een van de criteria waarop men een dienstverlener selecteert. Klanten willen gewoon een verzuimoplossing, een goede reputatie, invulling van wettelijke verplichtingen, verbetering van de productiviteit, gezonde aandacht voor hun medewerkers, etc. Arbodiensten geven ook aan dat slechts in een derde van de gesprekken met klanten het onderwerp privacy aan de orde komt. Het staat buiten kijf dat het waarborgen van privacy een belangrijk onderwerp is, maar wel met een noodzakelijke nuance. We leven immers in een tijd dat iedereen de hele dag zijn lief en leed deelt via Twitter en Facebook en privacy is voor heel veel mensen minder een issue dan de media ons graag doen geloven. Werknemers zetten immers zonder al teveel remmingen van alles op Facebook en hebben veelal geen moeite om hun leidinggevende ongevraagd te vertellen wat er scheelt. We
constateren
dat
arbodiensten
en
aanbieders
van
verzuimregiesystemen meer dan gemiddeld aandacht hebben besteed aan het verbeteren en waarborgen van privacy en het inrichten van processen rondom medische gegevens. Iets wat ook blijkt uit het toegenomen aantal aanbieders dat in opdracht van de bedrijfsarts (voorheen verlengde armconstructie) werkt.
We merkten tijdens onze gesprekken met diverse aanbieders dat men volop bezig is deze werkwijze te implementeren en verwachten dat dit aantal alleen maar toeneemt.
Angst De uitzending van Zembla zal er ongetwijfeld toe leiden dat de wereld rondom de aanbieders weer flink de zakken kan vullen met een ander belangrijk thema in de arbomarkt, namelijk angst. Niemand wil het risico lopen om door het CBP, FNV of tuchtcollege op de vingers getikt te worden, want wie – terecht of onterecht – door de mangel wordt gehaald, moet dit bekopen met behalve een publieke schandpaal, vooral een halvering van omzet of decimering van reputatie.
Arbomarkt Arbodiensten zeggen opnieuw dat ze in 2012 meer omzet hebben gedraaid (75 procent) dan het jaar ervoor. Maar ook dat ze in 2013 opnieuw gaan groeien (68,8 procent). Tenzij een grote arbodienst dit jaar om zou vallen en zijn klanten ook nog eens massaal zouden overstappen naar deze 68,8 procent, is dit onmogelijk. De realiteit is dat steeds meer klanten eigen regie voeren en de gemiddelde omzet per medewerker voor een arbodienst flink daalt. Maar ook dat er door de crisis gemiddeld minder medewerkers bij klanten werken, organisaties simpelweg failliet gaan en dat klanten veelal inkopen op prijs. Vier factoren die de markt nog verder onder druk zetten. Onze conclusie is dat de markt het afgelopen jaar gewoon opnieuw fors is gekrompen. Diverse arbodirecteuren onderschrijven deze conclusie. De prognoses zijn ook niet rooskleurig en we denken dat het een realistisch scenario is, dat er ook dit jaar gewoon weer 10 procent of meer van de
totale marktomzet zal verdwijnen. Hiermee komt de verwachte totale omzet uit op net iets meer dan 400 miljoen Euro. Een fractie van de ruim 1 miljard die de markt ooit was. Gemiddeld bedient de deelnemende arbodienstverlener ruim 45.000 werknemers en heeft tussen de honderd en tweehonderdvijftig werkgevers als klant. De spreiding is groot en dat is logisch, want het type dienstverlening (maatwerk of vangnet) bepaalt ook de gemiddelde grootte van de klant, en er is een aantal hele grote aanbieders met meer dan een miljoen aangesloten werknemers en vele kleine partijen. We hebben de kleine (startende) ondernemingen overigens uit deze reeks resultaten gehaald. Arbodienstverleners
leveren
hun
diensten
uiteraard
aan
werkgevers. Opvallend vaak zeggen ze ook aan verzekeraars/assurantietussenpersonen (56,3 procent) of branche-initiatieven (28,1 procent) te leveren. Kijken we iets dieper in de onderzoeksresultaten, dan zien we echter dat de omzet voor 86 procent gewoon bij de werkgevers wordt gerealiseerd. Slechts 5 procent wordt via dienstverleners weggezet en 4 procent voor respectievelijk de verzekeraars en branche-initiatieven.
Klachten De meeste arbodiensten hebben een adequate klachtenregistratie. Onze complimenten voor de arbodiensten die eerlijk aangaven hoeveel klachten zij jaarlijks ontvangen. Wij denken op basis van de antwoorden dat gemiddeld tien of meer serieuze klachten per jaar, per tienduizend aangesloten medewerkers redelijk is. Klachten gaan veelal over het functioneren van de medicus, communicatie of de administratieve organisatie. Opvallend genoeg niet over de casemanager.
Wensen en eisen inzichtelijk U weet nu weer hoe het ervoor staat in arboland. Arbo en verzuim is voor de gemiddelde organisatie een onderwerp waar zij liever niet mee bezig is. Toch is het een onderwerp dat hoger op uw agenda zou moeten staan. En niet alleen omdat de markt volop in transitie is van oude dienstverlening naar nieuwe moderne manieren die inzetbaarheid van medewerkers.
vooral
uitgaan
van
de
Een fascinerend proces waar meerdere wegen naar Rome leiden maar vele ook niet. Juist door bewust uw wensen en eisen inzichtelijk te maken en de mogelijkheden binnen uw organisatie goed scherp te hebben, kunt u mooie dingen bereiken. Verzuim is immers al lang meer dan het afwezig zijn van medewerkers. Als u zich concentreert op inzetbaarheid en loskomt van de beperkte focus op verzuim en kosten, zult u zien dat de resultaten een snelle besparing op kosten vele malen overtreffen. Kies dus geen penny wise pound foolish oplossing, maar eentje die zorgt voor een duurzaam resultaat in schadelastbeheersing. *Onderzoek Peter Dona gebaseerd op benchmark- en onderzoeksgegevens (waaronder SZW business Case duurzame inzetbaarheid, 2013) en het gebruik van de DISC (Duurzame Inzetbaarheids Score Card).
Auteurs: Marco de Zeeuw is partner van HR Navigator en specialist in sociale zekerheid en arbo & verzuim. Bob Zeegers is partner van HR Navigator en ruim tien jaar werkzaam binnen het werkveld bedrijfsgezondheid. Zij ondersteunen jaarlijks bijna 1.000 werkgevers bij het selecteren van een arbodienst, een HR-systeem of een verzuimsysteem via selectiesites als Arbokiezer, VerzuimSystemen.nl en HRM-Softwarekiezer. Deel 1 van deze artikelenreeks Deel 2 van deze artikelenreeks
© BG magazine
Arbodienst nodig? Vind de arbodienst die bij u past! Arbokiezer is een gratis adviesdienst die u persoonlijk helpt bij het vinden van de meest geschikte arbodienst of bedrijfsarts voor uw organisatie. Ons selectiesysteem vergelijkt uw wensen en eisen met het aanbod van ruim 40 arbodiensten en vraagt bij de drie best passende arbodiensten een maatwerkofferte op. Hoe werkt het? • U vult een online vragenlijst in, dat duurt ongeveer 15 minuten. • Arbokiezer matcht uw wensen en eisen met het aanbod van ruim 40 arbodiensten. • Arbokiezer selecteert de drie best passende aanbieders. • Tijdens een persoonlijk adviesgesprek stellen we samen met u dedefinitieve vraagstelling vast. Op basis daarvan maken we de match. • Bij deze arbodienstverleners vragen wij maatwerkoffertes op. Wat krijgt u? • Binnen 2 weken ontvangt u een adviesrapportage met daarin een vergelijking van de aanbieders, de scores per aanbieder, drie maatwerkoffertes, inzicht in de kosten en tips & trucs die u helpen bij het selectieproces. • Hierna kunt u goed voorbereid de gesprekken in met de aanbieders. >>> Ga naar Arbokiezer
Onderzoek arbodienstverlening 2013 – deel 2 Vorige week hebben wij de eerste resultaten van het jaarlijkse onderzoek naar arbodienstverlening al met u gedeeld. De belangrijkste onderwerpen waren maatwerk, transparantie, de verlengde arm en schadelast- beperking. In dit deel 2 flinke nadruk op de privacy van medische en persoonsgegevens.
Wie staan er op de loonlijst? Veruit de meest genoemde professional op de loonlijst van de arbodienstverlener is de casemanager, gevolgd door de WIA-
regisseur, de arbeidsdeskundige, bedrijfsarts en de coach.
de
A&O-deskundige,
de
Dat de WIA-regisseur zo vaak wordt genoemd verbaast ons. De ‘WIA-omzet’ bedraagt 6,07 procent en vrijwel alle contracten gaan over de eerste 104 weken van verzuim. Dus wat doet de WIA-regisseur dan precies? In opkomst is de Register-Casemanager, die met een stijging van 8 procent inmiddels al bij 52 procent van de aanbieders op de loonlijst staat.
Visie op bedrijfsgezondheid verzuimretoriek?
of
Onze vraag naar de visie op bedrijfsgezondheid leidt tot een breed beeld. We zien nog steeds verzuimretoriek langskomen, zoals “verzuim is een keuze” of “gezondheid en vitaliteit staan voorop”. Aan u als klant om serieus door te vragen en deze ballonnen waar nodig door te prikken. Een aantal aanbieders kiest voor de nuchtere oplossing vanuit de wettelijke kaders, of juist vanuit het perspectief van goed werkgeverschap. Wat opvalt is dat de arbodienstverleners aangeven dat de regie over de gezondheid en herstel in toenemende mate bij de werknemer wordt neergelegd. De medewerker zelf lijkt daarmee verantwoordelijk te worden voor zijn gezondheid, welbevinden, productiviteit, duurzame inzetbaarheid én zijn verzuim. Dit is een logische ontwikkeling die past in het huidige tijdsbeeld. Arbodienstverleners passen zich hier dus op aan. Als werkgever wilt u deze eigen verantwoordelijkheid graag faciliteren, maar tegelijk moet u op een of andere manier wel ‘in control’ zien te blijven, een uitdaging. De behoefte van de werknemer overstijgt vooralsnog het aanbod
ruimschoots, want volgens recent onderzoek, in opdracht van het ministerie van SZW, biedt slechts 20 procent van de werkgevers iets aan op dit vlak, terwijl 73 procent van de medewerkers aangeeft dit graag te willen. Het huidige aanbod gaat overigens vaak niet verder dan een fietsplan, een werkplekonderzoek, aangepaste werktijden of een voucher voor de sportschool. Wat ons betreft een goed begin, maar niet echt wat wij verstaan onze duurzame inzetbaarheid anno 2013. Dit is dus een nog vrijwel maagdelijk, groen grasveld waar volop mogelijkheden liggen voor zowel organisaties als aanbieders. Maar stel, dat het ondanks alle preventieve inzet van de medewerker onverhoopt toch nog misloopt, dan dient u als werkgever alsnog de touwtjes in handen te nemen. U bent immers degene die de (forse) rekening betaalt.
Privacy Sinds Zembla heeft het onderwerp privacy absoluut een plek op de agenda gekregen: alle arbodienstverleners hebben nagedacht over het waarborgen van de privacy van medische en persoonsgegevens. Maar er is nog geen uniforme methode om aantoonbaar CBP-proof te zijn. Dat blijkt maar weer eens in het CBP-onderzoek van juli 2013. Zowel een gecertificeerde arbodienst als een verzuimdienstverlener gingen in de fout met het verstrekken van medische gegevens aan de werkgever. Dat elke arbodienstverlener wel degelijk bewust bezig is met privacy blijkt uit de genoemde waarborgen: ISO 27001, interne en externe audits, kwaliteitshandboek, aanmelding bij CBP, privacyreglement, een gedegen verzuimsysteem, code of conduct, NEN 7510, geen namen maar dossiernummers, richtlijn arbodiensten (versie 7 of 8).
Een ander veelgebruikt argument is dat non-medici domweg geen inzage hebben in medische dossiers. Dit alles biedt natuurlijk nog geen garanties, de sleutel voor succes ligt bij de professionals én bij de klant.
Klant eist privacy? Eén op de drie werkgevers eist van zijn arbodienstverlener expliciete waarborgen dat de privacygevoelige gegevens van medewerkers goed beveiligd zijn. Het besef bij klanten is er dus al wel, maar lang niet in voldoende mate vinden wij. En dat terwijl de noodzaak zo langzamerhand toch echt tussen de oren zou moeten zitten. Want het afgelopen jaar blijkt steeds maar weer dat en masse medische informatie wordt gedeeld met personen of opgevraagd door instellingen die hier niets mee te maken hebben. Daar komt nog bij dat veel systemen die medische informatie opslaan zoals Diagnostiek voor u, en – zoals recent bekend werd – de zorginstellingen zelf zo lek als een mandje blijken te zijn. Wij maken ons daar behoorlijk zorgen over en snappen niet dat werkgevers én werknemers zelf nog niet massaal aan de bel trekken. Voor arbodiensten ligt er wat ons betreft een taak om proactief te waarborgen dat alle medische en privacygevoelige informatie goed beschermd is in protocollen, de diverse systemen die zij gebruiken, maar zeker ook dat de gebruikers van deze systemen zich goed bewust zijn van de risico’s.
Verzekeraar over de schreef? Uit de praktijk horen wij in toenemende mate signalen dat verzekeraars wel heel erg veel informatie over verzuimende en arbeidsongeschikte medewerkers opvragen. Het CBP omschrijft in haar handboek “De zieke werknemer en privacy” heel expliciet wie wat en over welke informatie wanneer mag beschikken. Ook
de NVAB heeft samen met OVAL de nodige richtlijnen en brochures uitgewerkt. Recent is er ook een folder door dezelfde partijen uitgebracht hoe om te gaan met medische gegevens tijdens ziekte en reintegratie, gebaseerd op deze richtlijnen. De verzekeraar lijkt deze grens dus op te willen rekken. Het lijkt ons een goede zaak dat arbodienstverleners hier hun verantwoordelijkheid in blijven nemen en zeer bewust omgaan met deze verzoeken. Inkomensverzekeraars lijken hun macht te misbruiken en het is zinvol als arbodienstverleners hier hun krachten gaan bundelen. Een schone taak voor brancheorganisatie Oval.
Concurrentie Op de vraag wie de arbodienstverleners als de belangrijkste concurrent zien, worden nog steeds de grote partijen als ArboVitale, Maetis, Arbo Unie en 365/ArboNed het meeste genoemd. Deze grote jongens lijken elk jaar een groter stuk marktaandeel kwijt te raken. Daarmee wordt de markt steeds meer versnipperd. We zien ook dat regionale aanbieders met een meer persoonlijke benadering als concurrent worden gezien. We constateren dat arbodiensten een steeds beter gevoel krijgen voor hun werkelijke positie in de markt en wie hun échte concurrenten zijn. Een echte verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. In de nieuwe concepten – wij vonden ruim dertig nieuwe spelers – zien we twee hoofdstromen. Aan de ene kant zien we aanbieders die het woord “verzuim” of “arbo” centraal stellen in hun naam en propositie.
Aan de andere kant zien we aanbieders die vinden dat verzuim niet langer het probleem is van P&O of directie. Dit zie je terug in de namen van arbodienstverleners, zoals Beter, Blij, Goed, Helder en Perspectief. Zo maar wat namen waarin het woord “arbo” definitief is verdwenen en die vooral een belofte lijken in te houden. Tot zover deel 2 van onze bevindingen. In het volgende deel gaan we deze beloften verder onder de loep nemen. Waar zitten nu de échte verschillen? Het wordt tijd om kleur te bekennen. Zowel de aanbieders als de klanten zullen keuzes moeten maken en wederzijdse verwachtingen moeten uitspreken. Want alleen als u als klant scherp voor ogen heeft wat u daadwerkelijk nodig heeft, vindt u de aanbieder die bij u past. Auteurs: Marco de Zeeuw is partner van HR Navigator en specialist in sociale zekerheid en arbo & verzuim. Bob Zeegers is partner van HR Navigator en ruim tien jaar werkzaam binnen het werkveld bedrijfsgezondheid. ondersteunen jaarlijks bijna 1.000 werkgevers bij
Zij het
selecteren van een arbodienst, een HR-systeem of een verzuimsysteem via selectiesites als Arbokiezer, VerzuimSystemen.nl en HRM-Softwarekiezer. Deel 1 van deze artikelenreeks Deel 2 van deze artikelenreeks © BG magazine
Arbodienst nodig? Vind de arbodienst die bij u past! Arbokiezer is een gratis adviesdienst die u persoonlijk helpt bij het vinden van de meest geschikte arbodienst of bedrijfsarts voor uw organisatie. Ons selectiesysteem vergelijkt uw wensen en eisen met het aanbod van ruim 40 arbodiensten en vraagt bij de drie best passende arbodiensten een maatwerkofferte op. Hoe werkt het? • U vult een online vragenlijst in, dat duurt ongeveer 15 minuten. • Arbokiezer matcht uw wensen en eisen met het aanbod van ruim 40 arbodiensten. • Arbokiezer selecteert de drie best passende aanbieders. • Tijdens een persoonlijk adviesgesprek stellen we samen met u dedefinitieve vraagstelling vast. Op basis daarvan maken we de match. • Bij deze arbodienstverleners vragen wij maatwerkoffertes op. Wat krijgt u? • Binnen 2 weken ontvangt u een adviesrapportage met daarin een vergelijking van de aanbieders, de scores per aanbieder, drie maatwerkoffertes, inzicht in de kosten en tips & trucs die u helpen bij het selectieproces. • Hierna kunt u goed voorbereid de gesprekken in met de aanbieders. >>> Ga naar Arbokiezer
Onderzoek arbodienstverlening in Nederland 2014 (deel 2) Dit deel 2 van de artikelenreeks over het onderzoek naar arbodienstverlening in Nederland gaat onder meer in op de leegloop bij grote arbodiensten, de waarde van het eigen regie model, de doorbraak van duurzame inzetbaarheid en het MKB als ondergeschoven kindje in arboland. De afgelopen maanden is voor de zesde keer het grootste onafhankelijke onderzoek onder arbodiensten in Nederland uitgevoerd. Ruim 50 arbodienstverleners met meer dan 4 miljoen aangesloten werknemers deden mee.
Deel 1 ging onder meer in op het bewijs dat het huidige arbomodel werkt, de dienstverlening van arbodiensten in toenemende mate vraaggestuurd is, arbodiensten duidelijke keuzes maken welke klanten ze willen bedienen, meer visie op de markt is en verzuimcijfers – hoewel historisch laag – net iets minder rooskleurig zijn dan men denkt.
Versnelde leegloop We constateren een versnelde leegloop bij een aantal grote aanbieders. Waar voorheen reorganisaties of overnames de omzet en winst nog enigszins op peil konden houden, mag je stellen dat Jantje Brinker inmiddels niet genoeg vingers meer heeft om de gaten te dichten. We horen dit eigenlijk in alle gesprekken met aanbieders terug. Zo zijn er zelfs aanbieders die extra sales-capaciteit inzetten als men weet dat de prospect klant is bij een grote arbodienst. Ook zien we het in de toename van de aanvragen via Arbokiezer. Het traditionele ‘arbo oversluit-seizoen’ bestaat eigenlijk niet meer. Het hele jaar door overwegen werkgevers een nieuwe arbodienst te selecteren. Tussentijds opzeggen is steeds minder een probleem.
Eigen Regie Utopie We constateren een flinke worsteling van zowel de klant als de arbodienstverlener met het zogenaamde ‘eigen regiemodel’. Al jaren is het toverwoord “eigen regie”. Maar als we bij de klanten doorvragen wat ze hiermee bedoelen, dan blijkt dit lastiger dan gedacht. De leidinggevende wordt dan al snel ‘casemanager’ en we bepalen vooral zelf wanneer de arbodienst voor het eerst wordt ingezet. Deze
leidinggevenden
zijn
vaak
niet
toegerust
om
de
verzuimbegeleiding goed uit te voeren. Denk hierbij alleen al aan het durven aanspreken van de medewerker op gedrag (“ziek is toch ziek?”). Deze eerste confrontatie blijkt vaak al een brug te ver. De kleinere werkgevers zien de Wet verbetering Poortwachter vooral als een verplicht nummer. De primaire focus ligt echt niet op mogelijkheden en de leidinggevende is natuurlijk niet in staat om een bedrijfsarts de juiste vragen te stellen. Johan Cruijff had dit eigen regiedilemma als volgt kunnen samenvatten: “Als je geen vraag stelt, krijg je geen antwoord”. En dit is nog maar de meest basale invulling van verzuimbegeleiding. Laat staan dat de leidinggevende oog heeft voor de échte risico’s en kansen in onze sociale zekerheid. Denkt u hierbij aan zaken als het Deskundigenoordeel, een FML, IVA-criteria, vangnetmeldingen, WIA-kosten, BeZaVa-premies, mobiliteitsbonussen en herstelcurves. Wij denken dan ook dat het ‘eigen regie-model’ domweg te veel vraagt van de gemiddelde leidinggevende. Hoe kun je van verwachten dat hij deze rol er wel even bijneemt? Hij heeft geen tijd, geen zin en geen verstand van zaken. Daarnaast is hij in zijn rol als manager regelmatig direct betrokkene of zelfs veroorzaker van het verzuim. Conclusie: de leidinggevende is niet de persoon om de rol van ‘casemanager’ op zich te nemen. Wat ons betreft is de leidinggevende wél de persoon om de verzuim- en herstelgesprekken met de medewerker te voeren, maar zeker niet de verzuimregisseur. Ieder zijn vak. Een deel van de markt beweegt echter nog volop richting eigen regie, terwijl andere klanten juist op hun schreden terugkeren. Deze worsteling met het eigen regie concept uit zich in twee tegengestelde trends:
1. Aanbieders van all-in abonnementen gaan in toenemende mate eigen regie concepten aanbieden met verrichtingencontracten. 2. Aanbieders van eigen regie concepten maken juist de terugkerende beweging naar ontzorgmodellen met abonnementen. Mag je dan stellen: “Eigen regie is dood, lang leve écht eigen regie?” Laten we het nuanceren: we constateren voorzichtig dat eigen regie in de huidige vorm veelal niet goed wordt ingevuld, waardoor het onvoldoende werkt. Eigen regie kan wat ons betreft alleen maar werken met capabele leidinggevenden en met verzuimregisseur, in- of extern.
een
professionele
Wil deze regisseur de medewerker optimaal ondersteunen en daarmee uitval waar mogelijk voorkomen, dan gaat het om veel meer dan demedicaliseren en een goed verzuimgesprek kunnen voeren. Het gaat ook om coaching rond duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Zit iemand op zijn plek? Hoe staat het met zijn leervermogen, employability, opleidingen, persoonlijke en zakelijke ambities, gezondheid en werkprivé balans? Uiteraard heeft deze regisseur bij uitval van de medewerker ook het overzicht over wat rond het verzuim allemaal moet gebeuren en beschikt hij over de benodigde gespreks- en regievaardigheden.
Financieel administratieve support We merken dat werkgevers het maar lastig vinden om de financieel administratieve kant van verzuim goed uit te voeren. HR-systemen bieden tot op heden nog maar weinig soelaas. De
afgelopen jaren vroegen we regelmatig aan arbodiensten of ze dit type administratieve diensten aan hun klanten konden leveren. Pas sinds dit jaar beginnen de eerste partijen zich hier te roeren. Ze nemen de financieel administratieve taken van de werkgevers over, zoals meldingen aan UWV en verzekeraar, maar ook premiekortingen en zelfs uitkeringsstromen van eigen risicodragers voor ZW of WGA. Deze bijzonder ingewikkelde materie verandert regelmatig en het is dus niet verwonderlijk dat de gemiddelde salarisadministrateur hier in de praktijk vaak maar bar weinig van begrijpt. Inmiddels is er een aantal dienstverleners die ook dit financiële administratieve werk uit handen kan nemen. Best handig natuurlijk en het levert aantoonbaar veel geld op voor de klant. Maar zij leven feitelijk van de bizarre complexiteit van onze wetgeving en de vraag is maar of dit nu wel de bedoeling was bij het invoeren van deze wetgeving.
Automatisering van de arbomarkt We zien dat systemen en tools voor casemanagers, bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen het werk voor een steeds groter deel over kunnen nemen. Een aantal arbodiensten zweert er bij en ziet dit soort tools als dé oplossing voor de toekomst. Het is immers effectiever, dossiers zijn altijd op orde en de loonkosten voor arbopersoneel zijn lager. Hoewel we de voordelen zeker zien, vraagt de markt er vooralsnog niet echt om.
Menselijke maat Sterker nog, de partijen die tooling voorop stellen, verliezen meer klanten dan hun collega´s. Het gaat de klant dus vooral om de menselijke maat en de persoonlijke benadering. Deze moet strikt zijn, doch in een warme, zakelijke verpakking. Wij denken dat tools een bijdrage kunnen leveren, maar dan vooral als zij de professionals ondersteunen in hun werkproces. Tooling moet altijd een hulpmiddel blijven, niet een doel op zich. De professionals maakt in alle gevallen nog steeds het verschil, mensenwerk dus. In elk geval in de perceptie van de klant en die beslist uiteindelijk.
Verzuimverzekerd Sjaak?
MKB
altijd
de
Na de eerste twee uitzendingen van Zembla in 2012, waarin genadeloos gehakt werd gemaakt van disfunctionerende casemanagers en onveilige HR-systemen, heeft Zembla in het afgelopen jaar weer de vinger op de zere plek gelegd. Deze keer is de (MKB-)markt voor verzekerd verzuim gefileerd. Hier werd geconstateerd dat de MKB’er overgeleverd is aan de macht van de verzuimverzekeraar. Met als gevolg verplichte winkelnering, onvoldoende respect voor privacy van de medewerker en een beperkte kwalitatieve drive bij slechts een handjevol – vooral grotere – arbodiensten. En dat tegen bovendien de hoofdprijs, want de marge die bij grote klanten wordt ingeleverd, wordt hier weer teruggehaald. Kijken we naar de analyse van 2.500 organisaties die we via Arbokiezer hebben ondersteund bij het vinden van de best passende arbodienst, dan zien we voor deze klantgroep globaal genomen dezelfde uitkomsten: kleine organisaties zijn massaal
ontevreden over vooral de grote aanbieders. Men heeft weinig keuze, wordt opgezadeld met hoge kosten en ontvangt maar weinig aandacht als ze dan een keer een probleem hebben. Daarnaast is er onvrede over bereikbaarheid, het ontbreken van een vast contactpersoon, er wordt niet teruggebeld, de bedrijfsarts is onbereikbaar, of men krijgt steeds te maken met een ander die het dossier niet kent, om maar niet te spreken van facturatie ellende, falende software, geen of onduidelijke verzuimrapportages en een reactieve houding. Aan de aanbodkant zien we dat een deel van de aanbieders zich nog steeds denkt zich te kunnen onderscheiden met “ik ben wél bereikbaar, klantvriendelijk en aanspreekbaar”. Hoe basaal kan het zijn: “koop bij ons een bankstel waar je wél op kunt zitten!” Hoe kunnen aanbieders zich nu jaar op jaar zo diskwalificeren op de basisvragen van de klant! De grote aanbieders zijn blijkbaar niet in staat zichzelf opnieuw uit te vinden. Retentie is van het grootste belang voor de aanbieder: focus op het behoud van de bestaande klant, dan kun je de dure campagnes voor nieuwe klanten laten voor wat ze zijn.
Oplossing kleine werkgevers? Maar er gloort hoop aan de horizon, want de markt lijkt zich inmiddels al uit zichzelf te corrigeren. We zien veel interessante regionale en lokale spelers die met een eigen netwerk de MKB-klant in hun ‘eigen ondernemerstaal’ weten te bedienen. Het SER-advies stipt wat ons betreft terecht aan dat er een oplossing gevonden moet worden voor de kleine werkgevers. De oplossing die het concept SER-advies voorstelt, lijkt echter vooral een ‘oude wijn in nieuwe zakken concept’: een terugkeer naar het BGD concept met ditmaal een ander type arts.
Daarnaast is het voorstel om het MKB via regionale of brancheconcepten te bedienen. Het gevaar daarvan is dat het, net als een verzuimverzekering met beperkte keus uit maar liefst drie arbodienstverleners, gewoon een andere vorm van verplichte winkelnering is, maar dan zonder enige vorm van financiering. Wij adviseren kleinschalige concepten die zijn losgekoppeld van een verzuimverzekering. Deze bieden betrokken en ontzorgende service van kleine(re) spelers aan op het moment dat de MKB’er dit nodig heeft in de taal van de ondernemer. Het kan echt!
Vernieuwing van buitenaf De arbomarkt is, net als vele markten, het afgelopen decennium onderhevig geweest aan sterke veranderingen. Van gedwongen winkelnering naar afname op basis van daadwerkelijk geleverde producten of diensten is hiervan een voorbeeld. De focus van klanten verschuift de afgelopen tijd van traditionele aandacht voor verzuim naar het veel bredere ‘duurzame inzetbaarheid’ en HR-thema’s als werkdruk en levensfasebewust beleid. Ook ander visies op verzuimaanpak zoals een focus op claimbeoordeling, schadelastbeheersing en ‘de 12jaarspropositie’ zorgen voor innovatieve proposities. Het lijkt erop dat, net als in andere branches die de afgelopen jaren grote veranderingen hebben ondergaan zoals bijvoorbeeld de energiemarkt, de uitgeverijbranche, de taxiwereld en de retail, de echte verandering vooral van buitenaf komt. We zien een aantal nieuwe toetreders op de markt die niet alleen behoorlijk afwijken van bestaande arbodienstverleningsmodellen, ze werken ook met volledig
andere business modellen. We zien dus veel nieuwe spelers de verzuimmarkt betreden: full-service arbo-providers, payroll-bedrijven, SVspecialisten, maar ook de vele initiatieven van ondernemende zzp’ers werpen hun vruchten af. De overheid beschouwt deze laatste groep als de banenmotor van de toekomst en wij geloven hier ook in. Zo ontstaan vanzelf concepten en bedrijven die antwoord geven op de actuele marktvraag.
Klant grootste struikelblok Je zou kunnen stellen dat de ‘oude’ arbomarkt enigszins in slaap is gevallen. Wij vinden het best te begrijpen dat de verandering niet van de arbomarkt zelf komt. Jezelf opnieuw uitvinden in een markt, waarin je al jaren succesvol bent met een bewezen business model en een min of meer vaste omzet en marge, is natuurlijk ook gewoon heel lastig. Toch hebben we ook twee traditionele arbodiensten gesproken die het wel degelijk proberen. Met een andere visie op de klant kijken zij naar de actuele issues en vooral naar de financiële impact van hun handelen. Gratis arbo? Regionaal of zelfs lokaal? No-Cure-No-Pay? Fixed Price – Full Service? De aanbieders zijn er inmiddels klaar voor. Het is de klant zelf die vooralsnog het grootste struikelblok lijkt om deze nieuwe concepten met hun nieuw businessmodel door te laten breken. Want uiteindelijk blijkt de klant vaak toch te kiezen voor een model dat ze al kennen.
Doorbraak inzetbaarheid
van
duurzame
We hebben de aanbieders gevraagd naar de top 3 trends in de
markt. Duurzame inzetbaarheid werd door praktisch alle aanbieders genoemd en is daarmee de absolute trend. Maar wel met een belangrijke nuance. Want het blijft een beetje het grote maar niet ingevulde hoofdpunt op elke agenda waar maar geen besluit over wordt genomen. De meeste aanbieders definiëren duurzame inzetbaarheid als “gezond en productief de eindstreep van het pensioen halen”. Een weinig zeggende uitspraak, want alle werkgevers willen dat hun medewerkers gezond de eindstreep halen, met plezier werken, geen burn-out krijgen en ook nog eens lekker in hun vel zitten. Helemaal MVO en in lijn met wat minister Asscher wil. Maar wat ons betreft retoriek van de bovenste plank waar niemand wat aan heeft. Ook bij Arbokiezer klanten zien we regelmatig de vraag voor een volwaardig pakket dienstverlening rondom Duurzame Inzetbaarheid. Hoewel de klant in sommige gevallen zelfs tienduizenden euro’s budget beschikbaar had, wisten maar weinig aanbieders met een doordacht aanbod te komen en de klant te overtuigen. De gemiddelde arbodienstverlener heeft blijkbaar nog steeds zijn focus op verzuimbegeleiding (“nu tot maar liefst 12 jaar!“), maar heeft het aanbod rond Duurzame Inzetbaarheid onvoldoende op orde. In het meest gunstige geval heeft men een mooie marketingpropositie, waarbij het ons opvalt dat dit veelal preventieve add-ons (de PMO+) zijn. Daar is niets mis mee, maar het geeft wel de worsteling aan van arbodiensten om een goede oplossing te bieden voor de moderne klantvraag. Kortom, de klant vraagt zo langzamerhand echt om duurzame inzetbaarheidsoplossingen en arbodiensten hebben een kans om met een goede propositie waarde toe te voegen binnen een ander speelveld, met bovendien andere gesprekspartners.
BeZaVa-bonus Nog even over de arbomarkt als geheel. De grote aanbieders verliezen momenteel zoveel markt, dat naast de nieuwkomers ook alle kleine aanbieders fors kunnen groeien. Sommige grote aanbieders proberen hun omzetverliezen te compenseren door de rekening (nog meer) neer te leggen bij het MKB. Een mooi voorbeeld van het opplussen van de factuur is de BeZaVa-bonus: “Vanaf nu begeleiden we ook uw tijdelijke medewerker die ziek uit dienst gaat, ook als u ze niet heeft. Oh ja, de factuur wordt nu wel 10 procent hoger”.
Trendbuitelaars Net als voorgaande jaren hebben de media weer een aantal nieuwe werknemerkillers gelanceerd. Volgens Asscher werken we met zijn allen te hard en van hard werken word je echt ziek! Psychische klachtentsunami’s overspoelen ons hardwerkende werknemersbestand. We voorspellen dat stress op de werkvloer het nieuwe RSI wordt. Wij vragen ons toch echt af wat onze opa’s hier van zouden hebben gevonden… We constateren dat arbodiensten over elkaar heen buitelen bij dit soort ‘prachtkansen’. Ze verzinnen mooie nieuwe diensten die het antwoord zijn op al deze grote gevaren die de weerloze werknemer bedreigen. Of het nu gaat om de BeZaVa-bonus, de Werkstress Reductor of de PSA-coach. Wij zouden graag zien dat de arbodiensten iets meer doen dan inspelen op mediahypes. Een mooi voorbeeld vorig jaar van zo’n mediahype was ‘privacy’. Alle dienstverleners hadden dit onderwerp vorig jaar bovenaan hun prioriteitenlijst staan. Deze topprioriteit is inmiddels opgelost. Gewoon, door alle casemanagers onder de gedelegeerde taken van de bedrijfsarts te laten werken (verlengde arm constructie).
Andere oplossingen zijn gevonden in beveiligde logins, gescheiden databases voor bedrijfsarts en klant, en de ‘foutewoorden-checkers’. Wij zien overigens nog wel een puntje bij deze gedelegeerde taken. Want hoe kan een bedrijfsarts toezicht houden op de grote werknemerspopulatie die door deze casemanagers worden bediend? In een aantal gevallen hebben we geconstateerd dat er in de praktijk geen enkel contact is tussen de verantwoordelijke bedrijfsarts en de casemanagers die hij onder zijn hoede heeft.
Veilige verzuimsystemen? Nog even over privacy in relatie tot de gebruikte systemen. Een aantal aanbieders laat zijn artsen de medische gegevens enkel en alleen in eigen applicaties verwerken. Dat is goed, want daarmee voorkom je dat medische gegevens gaan zwerven in systemen van de klant. Maar, wij constateren ook dat een groot deel van de aanbieders eigen tools heeft ontwikkeld. Niets ten nadele van deze tools, maar we plaatsen af en toe wel vraagtekens bij de veiligheid van deze zelfbouwtools. Heeft een arbodienst wel voldoende kennis en kunde in huis om deze gevoelige software te ontwikkelen, te onderhouden en te zorgen dat alle gegevens daadwerkelijk veilige opgeslagen zijn? Auteurs: Marco de Zeeuw is ondernemer in Sociale Zekerheid, partner in de RC-Groep en mede-initiatiefnemer van Arbokiezer, VerzuimSystemen.nl en het keurmerk Veilig HR-Systeem. Marco is tevens betrokken bij de Basisopleiding Casemanagement Verzuim van NWLRN. Bob
Zeegers
is
ondernemer
binnen
het
speelveld
van
bedrijfsgezondheid en initiatiefnemer van onder meer Arbokiezer, HRM Softwarekiezer, VerzuimSystemen.nl en Eforis. Deel 1 Onderzoek arbodienstverlening 2014
Arbodienst nodig? Vind de arbodienst die bij u past! Arbokiezer is een gratis adviesdienst die u helpt bij het vinden van de meest geschikte arbodienst of bedrijfsarts voor uw organisatie. Ons selectiesysteem vergelijkt uw wensen en eisen met het aanbod van bijna 40 arbodiensten en vraagt bij de drie best passende arbodiensten een maatwerkofferte op. Hoe werkt het? • Wij matchen uw wensen en eisen met het aanbod van meer dan 40 arbodiensten. • Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten. • Arbokiezer selecteert de drie best passende arbodienstverleners. • Bij deze arbodienst top drie vragen wij maatwerkoffertes op Wat krijgt u? • Binnen 2 weken ontvangt u een adviesrapportage met daarin een vergelijking van de aanbieders, de scores per aanbieder, drie maatwerkoffertes, inzicht in de kosten en tips & trucs die u helpen bij het selectieproces. • Hierna kunt u goed voorbereid de gesprekken met de aanbieders voeren. >>> Start selectie arbodienst © BG magazine
Toekomst arbeidsgerelateerde zorg: SER bespreekt scenario Ferdinand Grapperhaus, voorzitter SER-commissie Arbeidsomstandigheden, schetste op 22 mei jl. tijdens de Bedrijfsgeneeskundige Dagen van de NVAB een scenario voor de arbeidsgerelateerde zorg. Het scenario is nog volop in discussie bij de SER-commissie. De SER is daarbij ook in gesprek met diverse partijen uit het ‘veld’ om input te vergaren. Het scenario dat nu besproken wordt, ziet er als volgt uit: 1. Interne multidisciplinaire arbeidsgeneeskundige diensten voor bedrijven van meer dan 1000 werknemers. 2. Gemeenschappelijke (branchegerichte en/of regionale)
multidisciplinaire diensten voor bedrijven/organisaties van 100 tot 1000 werknemers. 3. E e r s t e l i j n s arbeidsgeneeskunde door huisartsen/kaderartsen arbeidsgeneeskunde of arbeidsgeneeskundig verpleegkundigen/consulenten. Dit type zorg richt zich op ZZP-ers, arbeidsongeschikten, schoolverlaters, vangnetters en werkenden die niet in de eerste twee vormen terecht kunnen.
Randvoorwaarden De
randvoorwaarden
die
de
SER
benoemt
bij
het
transformatieproces om een dergelijk scenario te realiseren: Arbeidsgerelateerde zorg wordt in eerste instantie branchegericht georganiseerd. Waar dat niet mogelijk is, kan voor een regionale aanpak gekozen worden. Een vorm van werkgevers- en werknemersbetrokkenheid is belangrijk. Een geïntegreerde benadering, dus geen scheiding tussen preventie en verzuim. Minimumeisen voor bepaalde activiteiten in contracten van werkgevers met aanbieders van arbeidsgerelateerde zorg. Arbeidsgerelateerde zorg kan het beste ondersteund worden door een kennisinfrastructuur vanuit klinisch arbeidsgeneeskundige centra (helpdesk) met verwijs- en ondersteuningsmogelijkheden (medische, technische en sociale experts). Een efficiënte IT-kennistransfer is nodig, bijvoorbeeld via de helpdesk van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten en via Q&A facilities. Een andere vorm van ondersteuning zijn derdelijns voorzieningen met mogelijkheid tot verwijzing: klinisch arbeidsgeneeskundige centra (conform klinieken voor Occupational and Environmental Medicine zoals in Scandinavië en Frankrijk).
Reactie VNO-NCW De reactie van VNO-NCW: “Voor zover daarbij de indruk zou ontstaan dat er door de werkgeversgeleding gekozen zou zijn voor bepaalde scenario’s is die indruk onjuist. De discussie is in volle gang en VNO-NCW en MKB-Nederland werken met betrekking tot de standpuntbepaling nauw samen.”
Conceptadvies Volgens de laatste informatie streeft de SER er naar in juni met een conceptadvies te komen voor afstemming met de achterban. Besprekingen zijn nog volop gaande, het lijkt onzeker of deze termijn wordt gehaald. Na een advies van de SER volgt nog een traject langs het Ministerie van vervolgstappen.
SZW,
de
politiek
en
het
veld
over