Rasspecifiek Fokreglement (naam van het ras) Certificering Rasverenigingen en Rashondenfokkers
Raamwerk voor het rasspecifiek fokreglement voor gecertificeerde rasverengingen en rashondenfokkers onder auspiciën van de
RAAD VAN BEHEER OP KYNOLOGISCH GEBIED IN NEDERLAND 1. ALGEMEEN 1.1.
Het Rasspecifiek Fokreglement voor het ras (naam ras) beoogt bij te dragen aan de behartiging van de belangen van het ras (naam ras) zoals deze zijn verwoord in de statuten en het huishoudelijk reglement van de rasvereniging voor de (naam rasvereniging). Dit rasspecifiek fokreglement
is goedgekeurd door de algemene ledenvergadering van de (naam rasvereniging) op (datum). Inhoudelijke aanpassingen van dit rasspecifiek fokreglement kunnen uitsluitend plaatsvinden met instemming van de algemene ledenvergadering van de (naam rasvereniging). 1.2.
Dit Rasspecifiek Fokreglement geldt voor alle gecertificeerde fokkers van de rasverenging voor de (naam rasvereniging) en voor alle overige fokkers die lid zijn van deze rasvereniging.
1.3.
De definities en regelgeving zoals deze zijn vastgesteld in het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland zijn ook van toepassing op dit Rasspecifiek Fokreglement.
1.4.
Voor de gecertificeerde rasverenigingen is hoofdstuk (hoofdstuknummer nog in te vullen) “Certificering Rasverenigingen en Rashondenfokkers” van het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied van toepassing op dit Rasspecifiek Fokreglement.
2. FOKREGELS 2.1.
Verwantschap: beide ouderdieren mogen niet met elkaar in relatie staan als: (in te vullen door de rasvereniging).
2.2.
Herhaalcombinaties: de combinatie van dezelfde reu en teef (dezelfde oudercombinatie) is (in te vullen door de rasvereniging) maal toegestaan.
2.3.
Minimum leeftijd reu: de minimale leeftijd van de reu op de dag van de dekking moet tenminste (in te vullen door de rasvereniging) maanden zijn.
2.4.
Aantal dekkingen: een reu mag maximaal (in te vullen door de rasvereniging) nesten per kalenderjaar voortbrengen met een totaal van maximum (in te vullen in te vullen door de rasvereniging) nesten gedurende zijn leven.
2.5.
Cryptorchide en monorchide: cryptorchide of monorchide reuen zijn uitgesloten van de fokkerij.
2.6.
Gebruik buitenlandse dekreuen: wanneer een Nederlandse gecertificeerde fokker voor een dekking een dekreu gebruikt die in het stamboek van een buitenlands door de FCI erkend stamboek is ingeschreven, dan moet deze dekreu voldoen aan de eisen van dit fokreglement. De controle of de dekreu aan de eisen van dit fokreglement voldoet is een verantwoordelijkheid van de fokker. OF Gebruik buitenlandse dekreuen: wanneer een Nederlandse gecertificeerde fokker voor een dekking een dekreu gebruikt die in het stamboek van een buitenlands door de FCI erkend stamboek is ingeschreven, dan moet deze dekreu voldoen aan de eisen die voor dekreuen in dat betreffende land gelden. De controle of de dekreu aan de eisen van dit fokreglement voldoet is een verantwoordelijkheid van de fokker. OF Gebruik buitenlandse dekreuen: (invullen voorwaarden, zoals de rasvereniging deze heeft vastgesteld via de algemene ledenvergadering).
2.7
Kunstmatige inseminatie (sperma van levende dekreuen): als een gecertificeerde fokker voor een dekking het sperma gebruikt van een in het N.H.S.B. ingeschreven nog in leven zijnde dekreu, dan gelden voor deze dekking de regels van dit fokreglement alsof het een natuurlijke dekking van een in het N.H.S.B. ingeschreven dekreu betreft.
EN/OF Kunstmatige inseminatie (sperma van levende dekreuen): als een gecertificeerde fokker voor een dekking het sperma gebruikt van een in een door de FCI erkend buitenlands stamboek ingeschreven nog in leven zijnde dekreu, dan gelden voor deze dekking de regels van dit fokreglement alsof het een natuurlijke dekking van een in een door de FCI erkend buitenlands stamboek ingeschreven dekreu betreft. OF Kunstmatige inseminatie (sperma van levende dekreuen): bevruchting door middel van kunstmatige inseminatie is niet toegestaan. OF Kunstmatige inseminatie (sperma van levende dekreuen): (Invullen voorwaarden, zoals de rasvereniging deze heeft vastgesteld via de algemene ledenvergadering). 2.8.
Kunstmatige inseminatie (sperma van overleden dekreuen): als een gecertificeerde fokker voor een dekking het sperma gebruikt van een overleden dekreu, dan gelden daarvoor geen speciale regels. OF Kunstmatige inseminatie (sperma van overleden dekreuen): als een gecertificeerde fokker voor een dekking het sperma gebruikt van een overleden dekreu, dan gelden daarvoor de regels alsof het sperma betreft van een nog in leven zijnde dekreu, hetzij dat deze is ingeschreven in de Nederlandse stamboekhouding, hetzij dat deze is ingeschreven in een door de FCI erkend buitenlands stamboek. OF Kunstmatige inseminatie (sperma van overleden dekreuen): (invullen voorwaarden, zoals de rasvereniging deze heeft vastgesteld via de algemene ledenvergadering). OF Kunstmatige inseminatie (sperma van overleden bekreunen): bevruchting door middel van kunstmatige inseminatie is niet toegestaan.
2.9.
Merle: de ouderdieren mogen niet beiden de kleur merle hebben.
3. WELZIJNSREGELS 3.1.
Minimum leeftijd teef: de teef mag op het tijdstip van de dekking niet jonger zijn dan (in te vullen door de rasvereniging) maanden.
3.2.
Maximum leeftijd teef: de teef mag niet worden gedekt na de dag waarop zij (in te vullen door de rasvereniging) maanden oud wordt.
3.3.
Maximum leeftijd 1e dekking teef: de teef mag bij de dekking voor het eerste nest niet ouder zijn dan (in te vullen door rasvereniging) maanden.
3.4.
Periodiciteit nesten: een teef mag in een periode van 24 maanden maximaal twee nesten hebben, waarbij de periode tussen de dekking van het eerste nest en van het tweede nest minimaal 10 maanden moet zijn. De periode van 24 maanden start op de datum waarop de dekking voor het eerste van de twee binnen deze periode geboren nesten heeft plaatsgevonden.
3.5.
Aantal nesten: een teef mag gedurende haar leven in Nederland maximaal (in te vullen door de rasvereniging) nesten krijgen.
4. GEZONDHEIDSREGELS 4.1.
Gezondheidsonderzoek ouderdieren: gezondheidsonderzoeken van ouderdieren moeten plaatsvinden door deskundigen aangewezen door de Raad van Beheer conform de door de Raad van Beheer voor deze onderzoeken opstelde en/of goedgekeurde onderzoeksprotocollen.
4.2.
Herbeoordeling en/of heroverweging: als de eigenaar zich niet kan verenigen met de uitslag van een verricht onderzoek, kan deze conform het door de Raad van Beheer vastgestelde algemeen onderzoeksreglement en het betreffende onderzoeksprotocol om herbeoordeling en/of heroverweging van de uitslag vragen. Totdat de uitslag van de herbeoordeling en/of heroverweging bekend is, blijft de oorspronkelijke uitslag van het onderzoek waarvoor herbeoordeling en/of heroverweging is gevraagd geldend.
4.3.
Verplichte onderzoeken: op basis van onderzoek zijn de volgende gezondheidsproblemen binnen het ras vastgesteld en moeten de ouderdieren worden onderzocht: (in te vullen door de rasvereniging):
4.4.
Epilepsie: rashonden die lijden aan epilepsie mogen niet (meer) voor de fokkerij worden ingezet.
5. GEDRAGSREGELS 5.1.
Karaktereisen: beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen zoals die in de rasstandaard zijn beschreven, of wanneer de rasstandaard geen (actuele) beschrijving van het karakter bevat, zoals redelijkerwijs van het betreffende ras mag worden verwacht. Met dieren die lijden aan agressiviteit, angst of nervositeit mag niet worden gefokt.
5.2.
Gedragstest: de gedragstesten moeten plaatsvinden onder auspiciën en/of met toestemming van de Commissie Gedrag van de Raad van Beheer conform de voor deze testen opgestelde protocollen.
5.3.
Verplichte gedragstest: de beide ouderdieren moeten vóór de eerste dekking met goed gevolg een door de Raad van Beheer erkende gedragstest op angst en/of agressief bijtgedrag hebben afgelegd. Als een buitenlandse vaderhond wordt gebruikt, gelden de regels zoals deze door de rasvereniging in overleg met de Raad van Beheer zijn vastgesteld en in protocollen zijn vastgelegd.
6. REGELS WERKTESTEN 6.1.
Verplichte werkgeschiktheid test: in Nederland geregistreerde ouderdieren moeten in het bezit te zijn van een certificaat waaruit blijkt dat ze hebben voldaan aan een werkgeschiktheid test die heeft plaatsgevonden onder auspiciën van (in te vullen door de rasvereniging).
7. EXTERIEURREGELS 7.1.
Kwalificatie: de beide ouderdieren moeten minimaal (in te vullen door de rasvereniging) keer hebben deelgenomen aan een door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie, een door de rasvereniging georganiseerde kampioenschapsclubmatch of een fokgeschiktheidskeuring georganiseerd door de rasvereniging en daar minimaal de kwalificatie (in te vullen door de rasvereniging) hebben behaald, of minimaal (in te vullen door de rasvereniging) keer de kwalificatie (in te vullen door de rasvereniging) en minimaal (in te vullen door de rasvereniging) keer de kwalificatie (in te vullen door de rasvereniging) hebben behaald. OF de beide ouderdieren moeten minimaal (in te vullen door de rasvereniging) keer hebben deelgenomen aan een door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie, een door de rasvereniging georganiseerde kampioenschapsclubmatch of een fokgeschiktheidskeuring georganiseerd door de rasvereniging en daar
minimaal de kwalificatie (in te vullen door de rasvereniging) hebben behaald, of minimaal (aantal keer) keer de kwalificatie (in te vullen door de rasvereniging) en minimaal (in te vullen door de rasvereniging) keer de kwalificatie (in te vullen door de rasverenging) hebben behaald en in het bezit zijn van een certificaat waaruit blijkt dat ze hebben voldaan aan een werkgeschiktheid test die heeft plaatsgevonden onder auspiciën van (in te vullen door de rasvereniging). 8. REGELS AFGIFTE PUPS 8.1.
Ontwormen en enten: de fokker draagt zorg voor het deugdelijk ontwormen en inenten van de pups volgens gangbare veterinaire inzichten en voor een volledig door de dierenarts ingevuld en ondertekend Europees Dierenpaspoort.
8.2.
Aflevering pups: de pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van (in te vullen door de rasvereniging) weken.
8.3.
Gezondheidsonderzoeken pups: de fokker zal conform het protocol van de Raad van Beheer de pups onderwerpen aan het onderzoek naar (in te vullen gezondheidsonderzoeken) en de toekomstige koper de uitslag van dat onderzoek schriftelijk meedelen. De Raad van Beheer en de rasvereniging ontvangen een afschrift van deze onderzoeksuitslagen.
9. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN 9.1.
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de Raad van Beheer in overleg met het bestuur van de rasvereniging.
9.2.
Tegen beslissingen van de rasvereniging en/of de Raad van Beheer, waarbij een belanghebbende rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen staat bezwaar en beroep open bij de Commissie Certificering respectievelijk de Geschillencommissie voor de Kynologie, overeenkomstig het bepaalde in het reglement betreffende de Geschillencommissie voor de Kynologie
9.3.
Als voorzien kan worden dat zich meer vergelijkbare gevallen zullen voordoen, draagt de Raad van Beheer, in overleg met het bestuur van de rasvereniging, zorg voor aanvulling van dit Rasspecifiek Fokreglement.
9.4.
Zowel door de Raad van Beheer als door de rasvereniging kunnen ten aanzien van dit reglement wijzigingen worden voorgesteld. De aanpassingen behoeven in alle gevallen goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering van de rasvereniging of van een in de statuten en huishoudelijk reglement van de rasvereniging anders bepaald orgaan of anders bepaalde commissie en van de portefeuillehouder Certificering van het bestuur van de Raad van Beheer.
9.5.
Dit reglement is niet van toepassing op de inschrijving van honden die geboren worden uit een teef gedekt op of voor de dag waarop dit reglement in werking treedt.
9.6.
Gezondheidsuitslagen, exterieur-, gedrags- en/of werkkwalificaties die zijn afgegeven en/of voor de inwerkingtreding van dit reglement hebben plaatsgevonden, worden geacht onder de werking van dit reglement te zijn inbegrepen.
10. INWERKINGTREDING 10.1. Dit Rasspecifiek Fokreglement treedt in werking op het tijdstip zoals dit is bepaald in het convenant Certificering dat de rasverenging met de Raad
van Beheer sluit en waar dit rasspecifiek fokreglement onderdeel van uitmaakt.
TOELICHTING BIJ HET RASSPECIFIEK FOKREGLEMENT CERTIFICERING Deze toelichting hoort bij het raamwerk voor het rasspecifiek fokreglement dat voor de certificering van rashondenfokkers van toepassing is. Hierna volgen enkele aanwijzingen voor de invulling van het rasspecifiek fokreglement •
De hoofdstukindeling van het raamwerk mag niet worden gewijzigd. Wel kunnen rasverenigingen per hoofdstuk artikelen toevoegen, mits deze artikelen niet conflicteren met de verplicht voorgeschreven artikelen.
•
De artikelen in zwarte tekst moeten rasverenigingen verplicht opnemen in hun rasspecifieke fokreglement.
•
De artikelen in grijze tekst zijn optioneel; de rasverenigingen kunnen afhankelijk van de situatie van het ras besluiten deze artikelen op te nemen.
•
In sommige artikelen staat “in te vullen door de rasverenigingen”. De rasverenigingen moeten deze variabele dan invullen.
1. ALGEMEEN 1.1.
Inbedding en positionering Rasspecifiek Fokreglement: Het Rasspecifiek Fokreglement beoogt bij te dragen aan de behartiging van de belangen van het ras. In de statuten, het huishoudelijk reglement en daarop gebaseerde reglementen staat wat deze belangenbehartiging inhoudt. De vaststelling en aanpassing van het Rasspecifieke Fokreglement is een verantwoordelijkheid van de algemene ledenvergadering van de rasvereniging. Het bestuur moet het fokreglement en aanpassingen ervan daarom altijd aan de algemene ledenvergadering ter goedkeuring voorleggen. Rasverenigingen die voor certificering in aanmerking willen komen, moeten een door de algemene ledenvergadering goedgekeurd fokreglement hebben. Daarvoor moeten ze gebruik maken van dit raamwerk, waarin de minimum eisen staan. Uitbreiding van het fokreglement is toegestaan, mits de algemene ledenvergadering er mee instemt. Het Rasspecifieke Fokreglement heeft uitsluitend een interne werking voor de leden van de rasvereniging en is een voorwaarde voor certificering. Daarnaast zijn er de algemene regels voor het fokken met rashonden, zoals deze zijn verwoord in het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland. Deze laatste regels zijn bindend voor alle fokkers van rashonden.
1.2.
Werking Rasspecifiek Fokreglement: In dit artikel staat de werking van het Rasspecifiek Fokreglement. De rasverenigingen die gecertificeerd zijn, moeten dit fokreglement goedkeuren en toepassen voor de gecertificeerde fokkers. Ze kunnen ook bepalen dat dit Rasspecifieke Fokreglement van toepassing is voor de niet gecertificeerde fokkers van de rasvereniging. Wanneer de rasvereniging tot dit laatste besluit, dan moet ook de grijze tekst worden opgenomen in het Rasspecifieke Fokreglement.
1.3.
Dit Rasspecifiek Fokreglement geldt voor alle fokkers die lid zijn van de rasverenging voor de (naam rasvereniging) en door deze rasvereniging zijn gecertificeerd.
1.4.
Definities: De definities uit het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer zijn op dit Rasspecifiek Fokreglement van toepassing, Daarmee wordt bereikt dat er geen verschil ontstaat over interpretatie van in dit fokreglement gebruikte termen. Bovendien hoeft het fokreglement dan niet te worden aangepast als definities in het Kynologisch Reglement worden aangepast.
1.5.
Certificering: De rasverenigingen die voor certificering in aanmerking willen komen, moeten uitvoering geven aan hoofdstuk (hoofdstuknummer) van het Kynologisch Reglement van de Raad van Beheer. Voor deze verenigingen is dit artikel verplicht. De rasverenigingen die dit raamwerk vooralsnog uitsluitend gebruiken voor het maken van een Rasspecifiek Fokreglement is dit artikel niet noodzakelijk. Ze moeten het opnemen op het moment dat ze voor certificering in aanmerking willen komen.
2. FOKREGELS 2.1.
Verwantschap ouderdieren: De rasverenigingen kunnen zelf besluiten dat men het fokken met ouderdieren die nauw aan elkaar verwant zijn, wil verbieden. Besluit men daartoe, dan moet men dit artikel opnemen en op de aangegeven plaats in dit artikel invullen met welke mate van verwantschap het verboden is te fokken. Voorbeelden van de mate van verwantschap die men kan verbieden, zijn: • ouder – kind; • (half)broer – (half)zus.
2.2.
Herhaalcombinaties: De rasverenigingen kunnen zelf besluiten dat ze herhaalcombinaties willen beperken door op de aangegeven plaats in dit artikel op te nemen hoe vaak eenzelfde oudercombinatie is toegestaan. Als men dit artikel opneemt, moet men ook opnemen hoe vaak men de combinatie van dezelfde reu en dezelfde teef maximaal toestaat. Daarbij moet men er rekening mee houden dat een teef maximaal vijf nesten in haar leven mag krijgen (zie 2.5.). Als een vereniging er bij 2.5. voor kiest het maximale aantal nesten dat een teef in haar leven mag krijgen minder dan vijf te laten zijn, dan moet men daarmee in dit artikel ook rekening houden en kan het aantal keren dat een herhaalcombinatie mag plaatsvinden nooit hoger zijn dan het maximale aantal nesten dat een teef in haar leven mag kringen.
2.3.
Minimum leeftijd reu: De rasverengingen bepalen zelf de minimum leeftijd waarop een reu voor het eerst mag dekken. Men moet daarbij rekening houden met de minimum leeftijd waarop eventueel bepaalde gezondheidsonderzoeken (HD, ED, PRA, enz.) moeten plaatsvinden en ook de minimum leeftijd waarop een eventuele exterieur-, werk- of gedragskwalificatie mag/kan worden behaald. De rasvereniging vult op de aangegeven plaats in dit artikel de minimum leeftijd in.
2.4.
Aantal dekkingen: De rasverenigingen bepalen zelf of men het aantal dekkingen dat een reu mag doen in zijn hele leven en/of per kalenderjaar wil limiteren. Men kan er ook voor kiezen het aantal dekkingen over een heel leven te limiteren maar geen limiet per kalenderjaar toe te passen. Men vult de aantallen in op de plaats waar dit in het artikel is aangegeven. Als een rasvereniging besluit geen limiet toe te passen, vult men in “onbeperkt”.
2.5.
Cryptorchide en monorchide: Cryptorchide of monorchide reuen zijn uitgesloten van de fokkerij en daarom moet dit artikel worden opgenomen.
2.6.
Gebruik buitenlandse dekreuen: Dit artikel is verplicht, omdat er anders misverstanden en onduidelijkheden ontstaan over het gebruik bij de fokkerij van dekreuen die zijn ingeschreven in buitenlandse door de FCI erkende stamboeken. De rasverengingen bepalen echter zelf hoe ze de inzet van deze dekreuen willen regelen, omdat het niet mogelijk is algemene en eenduidige regels voor alle rassen vast te stellen. In de praktijk blijkt nu al dat rasverenigingen die een fokreglement hebben op het ras toegesneden regels hebben vastgesteld als het gaat om het gebruik van buitenlandse dekreuen die in een door de FCI erkende stamboekhouding zijn opgenomen. Het gebruik van buitenlandse
dekreuen moeten de rasverenigingen dus in het RFR regelen, zodat er voor fokkers duidelijkheid bestaat over wat wel en wat niet is toegestaan. Om de rasverenigingen te helpen zijn enkele tekstvoorstellen als opties opgenomen. Andere en veel meer gedifferentieerde opties zijn ook mogelijk. Het is aan de rasvereniging zelf te bepalen of men daartoe wil overgaan. 2.7.
Kunstmatige inseminatie levende dekreuen: Dit artikel is verplicht, omdat er anders misverstanden en onduidelijkheden ontstaan over het gebruik van sperma voor de fokkerij. De rasverenigingen bepalen echter zelf hoe ze het gebruik van sperma door fokkers willen regelen, omdat het niet mogelijk is algemene en eenduidige regels voor alle rassen vast te stellen. Bovendien hangen de keuzes die een rasvereniging voor het gebruik van sperma voor de fokkerij maakt samen met de keuzes die de rasvereniging maakt voor de inzet van dekreuen die in een door de FCI erkende buitenlandse stamboekhouding zijn ingeschreven. Het gebruik van sperma voor de fokkerij moeten rasverenigingen dus in het RFR regelen, zodat er voor fokkers duidelijkheid bestaat over wat wel en wat niet is toegestaan. Rasverengingen kunnen uiteindelijk ook bepalen dat bevruchting door middel van kunstmatige inseminatie niet is toegestaan. Ook een dergelijke regel moet men dan opnemen in het RFR. Om de rasverenigingen te helpen zijn enkele tekstvoorstellen als opties opgenomen. Andere en ook veel meer gedifferentieerde opties zijn ook mogelijk. Het is aan de rasvereniging zelf te bepalen of men daartoe wil overgaan.
2.8.
Kunstmatige inseminatie overleden dekreuen: Dit artikel is verplicht, omdat er anders misverstanden en onduidelijkheden ontstaan over het gebruik van sperma voor de fokkerij van overleden dekreuen. De rasverenigingen bepalen echter zelf hoe ze het gebruik van sperma van overleden dekreuen door fokkers willen regelen, omdat het niet mogelijk is algemene en eenduidige regels voor alle rassen vast te stellen. Het gebruik van sperma voor de fokkerij moeten rasverenigingen dus in het RFR regelen, zodat er voor fokkers duidelijkheid bestaat over wat wel en wat niet is toegestaan. Rasverengingen kunnen uiteindelijk ook bepalen dat bevruchting door middel van kunstmatige inseminatie met sperma van overleden dekreuen niet is toegestaan. Ook een dergelijke regel moet men dan opnemen in het RFR. Om de rasverenigingen te helpen zijn enkele tekstvoorstellen als opties opgenomen. Andere en ook veel meer gedifferentieerde opties zijn ook mogelijk. Het is aan de rasvereniging zelf te bepalen of men daartoe wil overgaan.
2.9.
Merle: Voor rassen waarin de kleur merle voorkomt, kunnen rasverenigingen besluiten dat de ouderdieren niet alle twee de kleur merle mogen hebben en men dus de combinatie merle x merle wil uitsluiten. Komt de kleur merle in het ras niet voor, dan neemt de rasvereniging dit artikel niet op.
3. WELZIJNSREGELS 3.1.
Minimum leeftijd teef: Dit artikel is verplicht omdat in het BRS hierover een bepaling is opgenomen. De teef moet minimaal 16 maanden oud zijn op het tijdstip van de eerste dekking; dit is de grens van het BRS. De rasverenigingen kunnen zelf bepalen dat deze leeftijd hoger moet liggen en vullen deze hogere leeftijd dan in op de aangegeven plaats in dit artikel.
3.2.
Maximum leeftijd teef: Dit artikel is verplicht omdat in het BRS hierover een bepaling is opgenomen. De teef mag maximaal 96 maanden oud zijn op het tijdstip van de dekking; dit is de grens van het BRS. De
rasverenigingen kunnen zelf bepalen dat deze leeftijd lager moet liggen en vullen deze lagere leeftijd dan in op de aangegeven plaats in dit artikel. 3.3.
Maximum leeftijd 1e dekking teef: Dit artikel is verplicht omdat in het BRS hierover een bepaling is opgenomen. De teef mag maximaal 60/72 maanden oud zijn op het tijdstip van de dekking voor haar eerste nest; dit is de grens van het BRS. De rasverenigingen kunnen zelf bepalen dat deze leeftijd lager moet liggen en vullen deze lagere leeftijd dan in op de aangegeven plaats in dit artikel.
3.4.
Periodiciteit nesten: Dit artikel is verplicht omdat deze bepaling ook in het BRS is opgenomen. Het artikel is gelijk aan het artikel van het BRS en rasverenigingen mogen dit artikel niet wijzigen.
3.5.
Aantal nesten: Dit artikel is verplicht omdat in het BRS hierover een bepaling is opgenomen. De teef mag maximaal vijf nesten in Nederland in haar leven voortbrengen; dit is de grens van het BRS. De rasverenigingen kunnen zelf bepalen dat het aantal nesten dat een teef in haar leven mag krijgen lager moet zijn dan vijf en vullen dit lagere aantal dan in op de aangegeven plaats in dit artikel.
4. GEZONDHEIDSREGELS 4.1. Gezondheidsonderzoek ouderdieren: Dit artikel is verplicht en regelt de wijze waarop en de voorwaarden waaronder gezondheidsonderzoeken van ouderdieren moeten plaatsvinden. De deskundigen die de onderzoeken verrichten, moeten daartoe zijn aangewezen door de Raad van Beheer en werken volgens daartoe opgestelde en door de Raad van Beheer geaccepteerde protocollen. 4.2.
Herbeoordeling en/of heroverweging: Dit artikel is verplicht en regelt de situatie waarin de eigenaar zich niet kan verenigen met een uitslag van een verricht gezondheidsonderzoek. Lopende de behandeling van het verzoek om herbeoordeling en/of heroverweging van de gezondheidsuitslag blijft de gezondheidsuitslag waarvoor herbeoordeling en/of heroverweging is aangevraagd geldend en voor dit fokreglement van toepassing.
4.3.
Verplichte onderzoeken: Dit artikel is optioneel en moet worden opgenomen en ingevuld als de rasvereniging heeft bepaald dat voor het ras één of meer gezondheidsonderzoeken moeten plaatsvinden. Hierna volgt een niet limitatieve opsomming van mogelijke gezondheidsonderzoeken en hoe de rasvereniging deze bij dit artikel kan opnemen. Als daartoe aanleiding bestaat, kan de rasvereniging naast de opgesomde gezondheidsonderzoeken nog andere gezondheidsonderzoeken toevoegen. De voorbeelden van de gezondheidsonderzoeken en de voorwaarden waaraan fokkers moeten voldoen, zijn: • heupdysplasie; • elleboogsdysplasie; • patella luxatie • Legg-Calvé-Perthes • doofheid; • PRA; • cataract; • distichiasis; • cystinurie; • overige.
4.3.1. Heupdysplasie: ouderdieren moeten conform het onderzoeksprotocol zijn onderzocht op heupdysplasie waarbij de volgende combinaties zijn toegestaan: ♣ (in te vullen door de rasvereniging) 4.3.2. Elleboogdysplasie: ouderdieren moeten conform het onderzoeksprotocol zijn onderzocht op elleboogdysplasie waarbij de volgende combinaties zijn toegestaan: ♣ (in te vullen door de rasvereniging) 4.3.3. PRA: van ouderdieren moet door onderzoek conform het onderzoeksprotocol zijn bewezen dat ze geen lijder of drager zijn. Het onderzoek naar PRA moet hebben plaatsgevonden binnen een periode van (in te vullen door de rasverenging) voorafgaand aan de dekking. 4.3.4. Cataract: van ouderdieren moet door onderzoek conform het onderzoeksprotocol zijn bewezen dat ze geen lijder of drager zijn. Het onderzoek naar cataract moet hebben plaatsgevonden binnen een periode van (in te vullen door de rasverenging) voorafgaand aan de dekking. 4.3.5. Distichiasis: van ouderdieren moet door onderzoek conform het onderzoeksprotocol zijn bewezen dat ze geen lijder zijn. Het onderzoek naar distichiasis moet hebben plaatsgevonden binnen een periode van (in te vullen door de rasverenging) voorafgaand aan de dekking. 4.3.6. Cystinurie: van ouderdieren moet door een DNA-profiel conform het onderzoeksprotocol zijn vastgesteld of ze vrij zijn of drager zijn van het cystinurie gen. Combinaties die zijn toegestaan: a een combinatie van twee ouderdieren die beiden geen drager zijn van het cystinurie gen; b. een combinatie van een ouderdier dat drager is van het cystinurie gen met een ouderdier dat geen drager is van het cystinurie gen. Met lijders aan cystinurie mag niet worden gefokt. Nakomelingen uit cystinurie vrije ouders kunnen geen drager zijn van het cystinurie gen en worden daarom als cystinurie vrij aangemerkt; van deze nakomelingen hoeft geen DNA cystinurieprofiel opgesteld te worden. 4.4.
Epilepsie: Dit artikel is optioneel en kan door rasverenigingen worden gebruikt om duidelijk te maken dat men niet wil dat met rashonden wordt gefokt die lijden aan epilepsie.
5. GEDRAGSREGELS 5.1.
Karaktereisen: Dit artikel is verplicht en is bedoeld om te voorkomen dat met ouderdieren wordt gefokt die lijden aan agressiviteit, angst of nervositeit.
5.2.
Gedragstest: Dit artikel is verplicht en regelt de wijze waaraan gedragstesten moeten voldoen. De rasvereniging kan er voor kiezen gedragstesten te laten plaatsvinden onder auspiciën van de Commissie Gedrag van de Raad van Beheer of met toestemming van de Commissie Gedrag van de Raad van Beheer een speciaal voor het ras ontwikkelde gedragstest uit te voeren.
5.3.
Verplichte gedragstest: Voor bepaalde rassen is de MAG-test verplicht en voor deze rassen moet de rasvereniging dit artikel verplicht opnemen. Voor de overige rasverenigingen is dit artikel optioneel. Als
een rasvereniging besluit een gedragstest op te nemen in dit reglement en daarmee verplicht te stellen, dan moet men dit doen met in achtneming van het vorige artikel. 6. REGELS WERKTESTEN 6.1.
Verplichte werkgeschiktheid test: Dit artikel is optioneel en moeten rasverenigingen opnemen als ze een laagdrempelige werkgeschiktheid test voor één of voor beide ouderdieren als fokeis verplicht stellen. De werkgeschiktheid test is bedoeld te meten of de hond in aanleg geschikt is voor het werk waartoe het ras is gecreëerd.
7. EXTERIEURREGELS 7.1.
Kwalificatie: De rasverenigingen bepalen welke exterieurkwalificaties ouderdieren moeten behalen en hoe vaak en vullen deze in op de aangegeven plaatsen in dit artikel. Het laatste deel van dit artikel is optioneel en bedoeld voor rassen waarvoor een werkgeschiktheidstest geldt. Rasverenigingen kunnen besluiten dat voor ouderdieren die een werkgeschiktheidstest met goed gevolg hebben afgelegd lagere kwalificatie-eisen gelden dan voor ouderdieren die geen werkgeschiktheidstest hebben afgelegd. Daarbij zijn er verschillende opties. Sommige rasverenigingen kiezen er voor de werkgeschiktheidstest verplicht te stellen. Deze verenigingen moeten dan artikel 6.1. ook opnemen in het RFR. Andere verenigingen kiezen er voor de werkgeschiktheidstest optioneel te laten zijn. Deze verenigingen moeten artikel 6.1. dan niet opnemen en kunnen volstaan met artikel 7.1. in zijn geheel op te nemen. Verder blijken er verenigingen te zijn die verschillende kwalificatie-eisen stellen voor reuen en teven. Deze rasverenigingen kunnen dan een extra artikel 7.2. opnemen met de tekst van artikel 7.1. en daarbij de term “ouderdieren” vervangen door respectievelijk “reu” en “teef” en in de beide artikelen de verschillende kwalificatie-eisen voor respectievelijk reu en teef opnemen.
8. REGELS AFGIFTE PUPS 8.1.
Ontwormen en enten: Dit artikel is verplicht omdat dit noodzakelijke handelingen zijn die controleerbaar zijn vanuit het dierenpaspoort dat de pupkoper meekrijgt bij het afhalen van de pup. Van belang is ook dat de dierenarts de gegevens over de gezondheid van de pups invult en dat hij de verklaring ondertekent.
8.2.
Aflevering pups: Dit artikel is verplicht omdat het per ras kan verschillen hoe lang het noodzakelijk is dat de pups bij de fokker blijven. De rasvereniging bepaalt deze termijn; doch de pups mogen niet worden afgegeven als ze de leeftijd van zeven weken nog niet hebben bereikt.
8.3.
Gezondheidsonderzoeken pups: Dit artikel is optioneel omdat niet voor alle rassen geldt dat de pups op bepaalde erfelijke afwijkingen moeten worden onderzocht. Als de rasvereniging heeft besloten dat een dergelijk onderzoek moet plaatsvinden, dan is dit artikel verplicht en vult de rasvereniging in welk onderzoek het betreft.
9. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN De slot- en overgangsbepalingen zijn verplicht en mogen niet worden gewijzigd. 10.
INWERKINGTREDING Het artikel over de inwerkingtreding is verplicht en mag niet worden gewijzigd.