Oost/kantoor Almelo ALMELO
1
>
Telefoon 0800 - 0543 Telefax
Postbus
Kennisgroep CAO-adoptie Doorkiesnummer . . . . . . . . . . . . .
Datum
10 september 2008 Uw kenmerk
Kenmerk
TM08302-cao ned orkesten Betreft
beoordeling van cao-bepalingen op fiscale aspecten
Geachte heer, mevrouw, Namens de Belastingdienst beoordeel ik CAO-bepalingen op fiscale aspecten. Het doel daarvan is onder meer dat werkgevers zo goed mogelijk in staat zijn om hun fiscale verplichtingen na te komen. Via uw website heb ik kennisgenomen van de Cao Nederlandse Orkesten en de CAO Stichting Sociaal Fonds Orkesten. Ik doel op de bepalingen die de aan de CAO’s deelnemende orkesten tot ultimo 2007 voor hun werknemers moesten toepassen. Deze bepalingen heb ik beoordeeld op fiscale aspecten van de loonheffingen en de afdrachtvermindering onderwijs. Het doel hiervan is onder meer dat werkgevers zo goed mogelijk in staat zijn om hun fiscale verplichtingen na te komen. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale risico’s. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van deze beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat u aan deze beoordeling alleen vertrouwen kunt ontlenen indien en voor zover ik fiscale aspecten expliciet benoem. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de wet- en regelgeving zoals die geldt per 1 januari 2007. Ik verzoek u om de aan de CAO’s deelnemende orkesten van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Als u vragen of opmerkingen heeft, kunt u mij bereiken via telefoonnummer ……………. Uiteraard kunt u ook bij mij terecht als u informatie wenst over de fiscale aspecten van niet in deze beoordeling genoemde CAO-bepalingen.
Hoogachtend,
ON 392- 1Z*1ED
Belastingdienst/Kennisgroep CAO-adoptie de inspecteur namens deze
Bezoekadres In uw antwoord datum en kenmerk van deze brief vermelden
Stationsstraat 5 ALMELO
Kenmerk
2
TM08302-cao ned orkesten Rapportage van de beoordeling op fiscale aspecten van de CAO Nederlands Orkesten met een looptijd van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 Tenzij anders vermeld heeft de beoordeling alleen betrekking op de loonheffingen en op de afdrachtvermindering onderwijs zoals geregeld in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA). Deze rapportage bevat verwijzingen naar het Handboek Loonheffingen 2007 (hierna: het Handboek). De Belastingdienst verstrekt het Handboek jaarlijks aan inhoudingsplichtigen/werkgevers. Daarnaast verstuurt de Belastingdienst regelmatig Nieuwsbrieven en Mededelingen. Daarin staan aanvullingen op het Handboek. Een actuele versie van het Handboek kunt u raadplegen op de internetsite van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). De (loon)begrippen voor de diverse wetten waarop de loonheffingen zijn gebaseerd kunnen verschillen. Ook voor de toepassing van de afdrachtverminderingen geldt dat soms sprake is van afwijkende begrippen. Als sprake is van loon voor de loonheffingen en tevens van WVA-loon, dan gebruik ik de term “loon”. Artikel 3 lid 13
Toeslag gekostumeerd optreden
Volgens deze bepaling ontvangt de werknemer die gekostumeerd op het toneel speelt een toeslag. De hoogte van deze toeslag is in artikel 9 van Bijlage II van de CAO geregeld. Hoewel de in artikel 9 van Bijlage II vermelde bedragen als “bruto” zijn aangeduid merk ik voor de volledigheid op dat de toeslag tot het loon behoort. Artikel 4 lid 2
Kosten medische verklaring bij aangaan arbeidsovereenkomst
Volgens deze bepaling draagt de werkgever de kosten van de verplichte aanstellingskeuring. Voor de volledigheid merk ik op dat het vergoeden of verstrekken van een dergelijke keuring niet tot een te belasten voordeel leidt. Artikel 6 lid 8
Jubileumgratificatie
Volgens deze bepaling heeft de werknemer, die al dan niet met onderbreking in dienst is geweest van dezelfde werkgever, in drie situaties recht op een jubileumgratificatie: - bij het volbrengen van een diensttijd van 12½ jaar: een kwart (bruto) maandinkomen; - bij het volbrengen van een diensttijd van 25 jaar: één geheel (netto) maandinkomen; - bij volbrengen van een diensttijd van 40 jaar, als de werknemer op 1 september 1997 tevens 26 jaar of langer in dienst is van dezelfde werkgever: anderhalf (netto) maandinkomen. Fiscaal behoort een gratificatie bij een diensttijd van 12½ jaar tot het loon voor de loonheffingen. In zoverre is de in de CAO gehanteerde aanduiding “bruto” begrijpelijk. Een gratificatie bij een diensttijd van 25 en 40 jaar is tot maximaal het loon over een maand vrijgesteld. In zoverre is ook de bij een diensttijd van 25 jaar gehanteerde aanduiding “netto” begrijpelijk. Dat geldt in mindere mate voor de termen “anderhalf (netto)” bij een diensttijd van 40 jaar. Indien en voor zover een werkgever bij een diensttijd van 40 jaar een gratificatie verstrekt van méér dan één maal het loon over een maand is sprake van loon voor de loonheffingen. Uitsluitend in de bijzondere situatie dat een werkgever bij het bereiken van een diensttijd van 40 jaar tevens gebruikt maakt van de vrijstelling na het bereiken van een diensttijd van ten minste 25 jaar èn deze vrijstelling nog niet eerder is gebruikt na 30 april 1994, kan de in de CAO geregelde gratificatie onbelast blijven. Ik verwijs u naar onderdeel 2.6 van het bijgevoegde besluit van 22 augustus 2007, nr. CPP2007/1465M.
Kenmerk
3
TM08302-cao ned orkesten Overigens wijkt de CAO-definitie (in artikel 1 letter u van de CAO) van “maandinkomen” enigszins af van het in dit verband te hanteren fiscale begrip “loon over een maand”. Ik verwijs u naar paragraaf 17.13 van het Handboek. Artikel 6 lid 11
Afwezigheid zonder behoud van salaris
Volgens deze bepaling vermindert de werkgever het salaris voor elke dag of elk deel van de dag gedurende welke de werknemer wegens afwezigheid zonder behoud van salaris niet heeft gewerkt. Op grond van artikel BW 7:627 is de werkgever geen loon verschuldigd voor de tijd gedurende welke de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht. Als de werkgever in dergelijke situaties de loonbetaling staakt eindigt het loontijdvak. Dit heeft onder meer gevolgen voor de berekening van de premies werknemersverzekeringen (ik verwijs naar paragraaf 5.3.1 van het Handboek) en voor de tabeltoepassing (ik verwijs naar paragraaf 7.3.3 van het Handboek). Artikel 9 lid 2 letter o
Buitengewoon verlof
Volgens deze bepaling kan de werkgever in bijzondere situaties buitengewoon verlof verlenen en daarbij al dan niet het loon doorbetalen. Ik verwijs naar de fiscale aspecten bij artikel 6 lid 11 van de CAO. Artikel 9 lid 8
Sabbatical verlof
Volgens deze bepaling kan de werknemer verzoeken om een sabbatical verlof van maximaal 12 maanden conform de in Bijlage X van de CAO opgenomen regeling. Volgens artikel 10 van die regeling geldt een sabbatical als een vorm van onbetaald verlof. Ik verwijs naar de fiscale aspecten bij artikel 6 lid 11 van de CAO. Artikel 12 lid 3
Compensatie bij opschorting kostenvergoedingen
Deze bepaling heeft betrekking op het opschorten van kostenvergoedingen, bijvoorbeeld bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Daarbij is tevens bepaald dat de werkgever op verzoek van de werknemer, als de werknemer tot genoegen van de werkgever aantoont dat tijdens de periode van opschorting plus twaalf maanden daaraan voorafgaand het totaalbedrag van één of meer vergoedingen gezien de noodzakelijk gemaakte kosten naar verhouding te laag is geweest, het verschil zal compenseren. Een dergelijke compensatie zal in de regel tenminste gedeeltelijk tot het loon behoren. Een vergoeding van in een eerder kalenderjaar gemaakte kosten kan immers alleen onbelast blijven als de werknemer in dat eerder kalenderjaar al een onvoorwaardelijk recht op de vergoeding had. In casu ontstaat het onvoorwaardelijk recht pas als de werknemer tot genoegen van de werkgever aantoont dat de vergoeding over een langere periode dan een jaar per saldo ontoereikend is geweest. Artikel 12 leden 4 en 5
Geen doorbetaling van inkomen
Volgens deze bepalingen heeft de werknemer in een aantal situaties geen recht op doorbetaling van loon, bijvoorbeeld bij het voorwenden van ziekte. Ik verwijs naar de fiscale aspecten bij artikel 6 lid 11 van de CAO. Artikel 16
Kostenvergoedingen
Dit artikel verwijst naar Bijlage III van de CAO, waarin diverse vergoedingsregelingen zijn opgenomen. De volgende regelingen geven mij aanleiding tot de volgende opmerkingen:
Kenmerk
4
TM08302-cao ned orkesten
1. Regeling verhuiskostenvergoeding De regeling is in overeenstemming met de fiscale regels voor het onbelast vergoeden van verhuiskosten. De regeling bevat tevens een terugbetalingsverplichting bij ontslag op staande voet of eigen verzoek. Voor de volledigheid merk ik op dat een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van een vergoeding die niet tot het loon behoort, niet in mindering komt op het loon. Zie paragraaf 4.9 van het Handboek. Het eventueel kwijtschelden of negeren van de terugbetalingsverplichting leidt wel tot loon. 2. Tegemoetkoming studiekosten Volgens de regeling heeft de werknemer die vrijwillig les neemt recht op een gedeeltelijke en gemaximeerde vergoeding van de studiekosten. Daarbij gelden als voorwaarden dat de werkgever de les in het belang acht van het orkest en de keuze van het instituut of de leraar de instemming van de werkgever heeft. De werkgever verleent de tegemoetkoming in de vorm van een voorschot (of renteloze lening) waarvan hij na de beëindiging van de studie, voor elke zes maanden dat de werknemer in dienst blijft, een kwart kwijtscheldt. Bij beëindiging van het dienstverband is het nog openstaande deel direct opeisbaar. Bij voortijdige beëindiging van de studie kan het gehele voorschot direct opeisbaar worden in welk geval eventueel met de werkgever een regeling omtrent de terugbetaling kan worden getroffen. De vormgeving van deze tegemoetkoming herbergt in fiscaal opzicht een risico. De gekozen vormgeving doet vermoeden dat de werknemer - pas - onvoorwaardelijk recht heeft op de vergoeding op de momenten dat zijn werkgever gedeeltes van het voorschot of de renteloze lening kwijtscheldt. Ik verwijs naar de fiscale aspecten bij artikel 12 lid 3 van de CAO. Indien en voor zover sprake is van een onbelaste vergoeding heeft het opeisen door de werkgever van het openstaande deel geen fiscale gevolgen. De betaling door de werknemer aan de werkgever vermindert het loon niet. Als de werkgever afziet van een opeisbare terugbetaling is in beginsel voor de loonheffingen wel sprake van loon. 3. Verzekering instrumenten De regeling voorziet in een voorwaardelijke en gemaximeerde vergoeding of verstrekking van verzekering van instrumenten inclusief taxatiekosten. Deze vergoeding of verstrekking behoort niet tot het loon. 4. Kleding De regeling voorziet in de verstrekking van kleding door het orkest of in een tegemoetkoming van € 200 netto per jaar. In een brief van 5 oktober 1998 heeft de Belastingdienst het Contactorgaan Nederlandse Orkesten geïnformeerd dat en waarom kleding van musici niet (zonder meer) als werkkleding in fiscale zin kwalificeert (zie het bijgevoegde afschrift). Dit standpunt is niet gewijzigd. Voor zover nodig verwijs ik tevens naar paragraaf 17.52 van het Handboek. Alleen indien en voor zover de verstrekking of de vergoeding betrekking heeft op een rokkostuum is er geen sprake van loon. Wellicht ten overvloede merk ik op dat er tevens geen sprake is van loon als de kleding aantoonbaar op de werkplek achterblijft. 5. Zorgverzekering Volgens deze bepaling ontvangt de werknemer een werkgeversbijdrage ad € 15 bruto per maand voor de zorgverzekering. De werkgever verrekent deze bijdrage met de eventueel lokaal afgesproken bijdrage. Voor de volledigheid merk ik op dat deze bijdrage tot het loon behoort. Indien en voor zover de werkgever (alleen) de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet vergoedt, behoort die vergoeding wel tot het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, maar niet tot het loon voor de werknemersverzekeringen en de Zorgverzekeringswet.
Kenmerk
5
TM08302-cao ned orkesten 6. Tegemoetkoming tandheelkundige kosten blazers De regeling voorziet in het recht van blazers op een tegemoetkoming in hun tandheelkundige kosten. Een deel van deze tegemoetkoming bestaat in een maandelijkse tegemoetkoming ad € 9,40 in een door de blazer verplicht af te sluiten aanvullende tandheelkundige verzekering. Een ander deel voorziet in een gedeeltelijke tegemoetkoming in de kosten die niet (volledig) door die verzekering worden gedekt. Er is sprake van een aanspraak die op grond van artikel 10 lid 2 van de Wet op de Loonbelasting belast is. Voor de waardering van deze aanspraak verwijs ik u naar de paragrafen 17.57 en 17.58 van het Handboek. 7. Vergoeding kosten instrumentenonderhoud De regeling betreft onderhoudskosten van door de werknemer zelf aangeschafte instrumenten. In een tabel is aan elk instrument een vergoeding gekoppeld. Met uitzondering van enkele instrumenten geldt een jaarlijkse indexatie van de vergoedingen op basis van het consumentenprijsindexcijfer. De regeling voorziet ook in een afbouwregeling als de werknemer op basis van de huidige regeling een lagere vergoeding krijgt dan op basis van een voorheen geldende regeling. Een vergoeding voor het onderhoud van instrumenten behoort niet tot het loon voor zover het om zakelijk gebruik gaat. In beginsel mag de werkgever de (zakelijke) kosten van het gebruik, dus ook de daarop betrekking hebbende onderhoudskosten, onbelast vergoeden. Ik beschik niet over voldoende actuele informatie om te kunnen beoordelen of de in de tabel genoemde vergoedingen al dan niet met de werkelijke onderhoudskosten overeenstemmen. De indexatie op basis van het consumentenprijsindexcijfer vormt een aanwijzing dat de vergoeding niet (enkel) is gebaseerd op de werkelijke onderhoudskosten. Als de werkgever de kosten niet voldoende aannemelijk kan maken moet hij de vergoeding tot het loon rekenen. Ook wat betreft de afbouwregeling lijkt de vergoeding niet uitsluitend op de werkelijke kosten te zijn gebaseerd. Als de werkgever niet voldoende aannemelijk kan maken dat de afbouwvergoeding strekt tot dekking van op de werknemer drukkende onderhoudskosten moet hij ook deze vergoeding tot het loon rekenen. 8. Tegemoetkoming beroepskosten Volgens deze bepaling heeft de werknemer recht op een door de Stichting Fonds Vergoedingen Orkestmusici vastgestelde tegemoetkoming in de beroepskosten. De werkgever keert de vergoeding jaarlijks in één bedrag aan de werknemer uit. Anders dan bij de overige in bijlage 3 opgenomen regelingen het geval is blijkt uit deze bepaling niet op welke soort beroepskosten de vergoeding betrekking heeft. Om fiscaal onbelast te kunnen blijven moet een kostenvergoeding vóór de uitbetaling onder meer afzonderlijk zijn vastgesteld en naar de aard en de omvang van de veronderstelde kosten zijn gespecificeerd. Als een dergelijke vaststelling en/of specificatie ontbreekt of als de werkgever de omvang van de kosten niet voldoende kan onderbouwen moet hij deze tegemoetkoming integraal tot het loon voor de loonheffingen rekenen. 9. Sejourregeling De regeling onderscheidt tussen verblijfkosten bij werkzaamheden buiten en binnen de standplaats. Bij werkzaamheden buiten de standplaats heeft de werknemer onder voorwaarden recht op vaste vergoedingen ten behoeve van kleine consumpties en daggeld en/of lunch en/of diner. De voorwaarden hebben betrekking op de duur van de werkzaamheden en het deel van de dag dat die werkzaamheden plaatsvinden. Voor de werkzaamheden in de standplaats ontvangt de werknemer een vast bedrag aan koffiegeld. Per 1 september 2007 bedraagt de vergoeding op jaarbasis € 82,47.
Kenmerk
6
TM08302-cao ned orkesten
Fiscaal oogt de regeling bij werkzaamheden buiten de standplaats in zoverre goed dat zij er kennelijk toe strekt om het recht op een vergoeding optimaal te relateren aan het verondersteld moeten maken van kosten. Ik beschik niet over voldoende actuele informatie om te kunnen beoordelen of de hoogte van de (vaste) vergoedingen de werkelijke verblijfkosten niet overtreffen. Als de werkgever de omvang van de kosten niet voldoende kan onderbouwen moet hij de vergoedingen tot het loon rekenen. Paragraaf 17.8 van het Handboek behandelt de voorwaarden voor het onbelast vergoeden van consumpties tijdens werktijd. De belangrijkste voorwaarden hebben betrekking op het maximum van de vergoeding en op de eventuele samenloop met verstrekkingen. 10 en 11. (Tegemoetkoming) reiskosten (inclusief woon-werkverkeer) In onderdeel 10 van Bijlage 3 is een regeling opgenomen voor een tegemoetkoming in de kosten van woon-werkverkeer. Onderdeel 11 bevat, voor als collectief vervoer ontbreekt, een regeling voor het vergoeden van reiskosten bij werkzaamheden buiten de woonplaats. Woon-werkverkeer geldt als zakelijk verkeer. Vanaf 1 januari 2006 is de maximale onbelaste vergoeding van zakelijke kilometers, ongeacht het vervoermiddel, vastgesteld op € 0,19 per kilometer. Dit betekent dat werkgevers elke zakelijke kilometer, dus ook elke kilometer voor woon-werkverkeer, met maximaal € 0,19 onbelast kunnen vergoeden. Hoofdstuk 18 van het Handboek bevat een uitgebreide behandeling van de wet- en regelgeving over reiskosten.
Kenmerk
7
TM08302-cao ned orkesten
Rapportage van de beoordeling op fiscale aspecten van de CAO Stichting Sociaal Fonds Orkesten met een looptijd van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2007 Artikel 4
Premie en werknemersbijdrage
Volgens deze bepaling is de werkgever ten behoeve van de Stichting een premie van 0,2% van het salaris en de vaste toeslagen van de werknemers verschuldigd. De werkgever is daarbij gerechtigd om de helft van deze premie op het salaris en de vaste toeslagen van de werknemers in te houden. De bijdrage van de werkgever aan de Stichting als zodanig vormt geen loon. De bijdrage van de werknemer vormt geen negatief loon. Ik verwijs naar de paragrafen 4.4 en 8.2.7 (onder “Aftrekposten die niet in kolom 7 moeten worden geboekt”, vierde punt) van het Handboek. Een eventuele uitkering uit een fonds aan een werknemer behoort in het algemeen tot het loon. De werkgever is inhoudingsplichtig voor belaste fondsuitkeringen. Als het fonds een uitkering doet die tot het loon behoort, moet het fonds de werkgever van deze uitkering in kennis stellen. De werkgever moet over deze door het fonds gedane uitkering loonheffing inhouden. Ik verwijs naar de paragrafen 4.7 en 8.2.5 van het Handboek. Onder bepaalde voorwaarden is een uitkering uit een fonds aan een werknemer vrijgesteld. Ik verwijs naar paragraaf 17.46 van het Handboek.