Rapportage Project Laden en lossen Verhuizers A814
COLOFON Arbeidsinspectie, Den Haag Projectnummer
30 oktober 2007 A814
Inspectieonderwerpen
Fysieke belasting Voorlichting en instructies Persoonlijke beschermingsmiddelen Onderhoud en gebruik arbeidsmiddelen Magazijn en transportmiddelen
AI-bedrijfstakdirectie Manager strategie Manager inspecties Landelijk Projectleider Landelijk Projectsecretaris Ondersteunde specialist(en)
Dienstverlening Johan Jol Henk van Dijk Roland Peltzer Helmut Legel Ron Maters AV Bert Moss AB Jan Silverentand 15 januari 2007 - 30 juni 2007 Arbeidsinspectie kantoor Utrecht Oudenoord 6 3513 ER Utrecht
Coördinerend teamleider Looptijd project Correspondentieadres
Inhoudsopgave
1
Voorwoord
1
2
Aanleiding
2
2.1
Inleiding
2
2.2
Voorgeschiedenis
2
2.3
Doel project
2
3
Uitvoering
3
4
Resultaten
4
4.1 5
Inspecties Monitoring
4 7
5.1
Algemeen
7
5.2
Bezochte bedrijven
7
5.3
Verhuizing
8
5.4
Laden, lossen en transport
8
5.5
Transport in de woning
8
5.6
Bevindingen/ observaties m.b.t. de bezochte verhuislocaties
6
Conclusies
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
10 11
1 Voorwoord Verhuizen is een zwaar vak. Fysiek wordt er het een en ander gevraagd van verhuizers. Om dat lang vol te kunnen houden is het noodzakelijk dat er zoveel als mogelijk tilhulpmiddelen bij het laden en lossen en transporteren worden gebruikt. Het doel van het uitgevoerde inspectieproject was om na te gaan hoe het staat met de arbeidsomstandigheden binnen verhuisbedrijven en of de verhuisbedrijven tilhulpmiddelen in huis hebben én die ook daadwerkelijk inzetten. Met als resultaat dat de fysieke belasting van werknemers zoveel mogelijk wordt voorkomen of beperkt. Uit de resultaten blijkt dat de verhuisbranche dat ook doet. Er is over het algemeen een scala aan tilhulpmiddelen aanwezig en men maakt daar ook gebruik van. Maar …. niet elk bedrijf en niet altijd waar het mogelijk is en zou moeten. Het kan dus nog beter! Bij 44% van de bezochte bedrijven zijn overtredingen geconstateerd, het moet gezegd, niet allemaal op het gebied van fysieke belasting. Zo had een groot deel van de overtredingen te maken met de werkplekinrichting die niet veilig was én met onvoldoende maatregelen om valgevaar te voorkomen. Ook ontbrak het aan veiligheidsschoenen en waren laadkleppen en heftrucks niet gekeurd. Verder zijn er overtredingen met betrekking tot de arbeidstijdenwet geconstateerd. Met betrekking tot fysieke belasting bleek bij een aantal bedrijven de risico inventarisatie en evaluatie niet in orde of ontbrak geheel en was er geen voorlichting gegeven over fysieke belasting. Kortom er is, naast fysieke belasting, toch een aantal andere zaken waar de branche aandacht aan dient te besteden. Het opnemen van die zaken in een arbocatalogus zou een prima stap in de goede richting zijn. Het is goed te constateren dat bij de meeste bedrijven de fysieke belasting van werknemers wordt beperkt door de inzet van tilhulpmiddelen, toch blijft er een uitdaging voor de branche. Namelijk het ontwikkelen van een hulpmiddel waarmee de trap bedwongen kan worden. Een uitdaging die wellicht met andere branches kan worden opgepakt, omdat ook daar het probleem speelt. Ik denk daarbij aan de bruin- en witgoedbranche en de wonenbranche. De arbeidsinspectie zal de resultaten bespreken met de branche en verder regelmatig overleg voeren over de stand van zaken. De branche zal moeten laten zien dat ze haar eigen verantwoordelijkheid oppakt. Over enige tijd zal de arbeidsinspectie via nieuwe inspecties nagaan in hoeverre het er dan voorstaat.
Den Haag, De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie Dr. J.J.M. Uijlenbroek
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
1
2 Aanleiding 2.1 Inleiding Het project richtte zich op de bedrijven binnen de verhuisbranche. Het inladen en lossen en bijbehorend tillen van huisraad, kantoormeubilair e.d. bij de klant aan en in huis of bedrijf vraagt een grote fysieke inspanning van werknemers en vormt een reëel gezondheidsrisico. Het gaat daarbij om huisraad zoals Amerikaanse koelkasten en wasmachines; vaak zwaar en moeilijk hanteerbaar. Maar ook vrieskasten, gasfornuizen, wasdrogers, televisietoestellen, kasten, bankstellen e.d. kunnen bij verkeerd tillen problemen opleveren. Bij verhuizingen van bedrijven gaat het om kantoormeubilair zoals ladekasten, archiefkasten, bureaus e.d. Dat er sprake is van reële risico’s voor de gezondheid is een constatering die was gebaseerd op eigen waarnemingen van inspecteurs en de resultaten van een verkenning in 2006 verricht door de Arbeidsinspectie.
2.2 Voorgeschiedenis Op basis van bovenstaande werd besloten een inspectieproject uit te voeren gericht op de fysieke belasting bij het laden en lossen bij verhuizingen. Vervolgens is contact opgenomen met de Organisatie voor Erkende Verhuizers om over deze problematiek te overleggen en om het inspectieproject aan te kondigden. Uit dat overleg kwam naar voren dat de aandacht niet zozeer gericht is op de arbeidsomstandigheden, maar veel meer op het keurmerk erkende verhuizer. Dat er een risico bestaat van een te zware lichamelijke belasting bij verhuizers is echter ook binnen de branche onomstreden. Niet duidelijk was in hoeverre bij het inladen en lossen en vooral het tillen en dragen van goederen in huis de normen voor fysieke belasting worden overschreden. In opdracht van de AI is daarom in 2005 door bureau VHP een onderzoek verricht naar de lichamelijke belasting die daarbij optreedt. Uit de resultaten kwam naar voren dat in een aantal gevallen de norm voor lichamelijke belasting ruimschoots wordt overschreden. Ook bij verhuizingen kan daar sprake van zijn. Voor de arbeidsinspectie alle aanleiding om ook binnen de verhuisbranche een inspectieproject uit te voeren. Uit de bovengenoemde verkenning bij een aantal verhuisbedrijven blijkt dat er in huis slechts een beperkt aantal tilhulpmiddelen inzetbaar is. Zeker is dit het geval wanneer goederen via de trap moeten worden getransporteerd. Verder werd duidelijk dat bij bepaalde, in potentie bruikbare, hulpmiddelen nog verdere ontwikkelingen noodzakelijk zijn voor deze in de praktijk kunnen worden ingezet en als stand der techniek kunnen worden aangemerkt. Om het probleem van tillen in huis te omzeilen kunnen echter bij verhuizingen, anders dan bij de bezorging van goederen in andere branches, tilhulpmiddelen zoals verhuisliften worden ingezet.
2.3 Doel project Gezien de gezondheidsrisico’s die werknemers lopen bij het verhuizen, temeer omdat in een aantal gevallen de norm voor lichamelijke belasting overschreden kan worden, is besloten het project uit te voeren. Daarbij stond voor ogen dat het inspectieproject zou moeten bevorderen dat bedrijven het risico van fysieke overbelasting bij verhuizingen onderkennen. Medewerkers moeten daarover worden voorgelicht en geïnstrueerd en geschikte tilhulpmiddelen dienen ter beschikking te worden gesteld om de fysieke belasting te beperken. De brancheorganisatie Organisatie voor Erkende Verhuizers heeft tot nog toe weinig aandacht geschonken aan dit probleem. Het project moest daarom ook in beeld moeten brengen welke hulpmiddelen binnen bedrijven aanwezig zijn en hoe deze worden ingezet en wat de stand der techniek was. Tot slot zouden de resultaten een prikkel moeten vormen tot het verder vergroten van de zelfwerkzaamheid van de branche, vooral ten aanzien van de ontwikkeling van goede en bruikbare tilhulpmiddelen, het reduceren van gewichten en het vergroten van de hanteerbaarheid van artikelen.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
2
3 Uitvoering Bij de inspecties stond de fysieke belasting bij het inladen en lossen en het bijbehorende tillen van verhuisgoederen centraal. Vooral het gebruik van tilhulpmiddelen om fysieke belasting te voorkomen of te beperken was een inspectiepunt. Waren tilhulpmiddelen beschikbaar, werden ze ook gebruikt waar mogelijk en indien niet waarom waren ze niet aanwezig of waarom werden ze niet gebruikt? Om daar antwoord op te krijgen kon niet alleen worden volstaan met inspecties en de resultaten daarvan. De waarom vraag kon alleen beantwoord worden door naar de reden te vragen. Daarom is aan zowel werkgever als werknemer een monitorvragenlijst voorgelegd. Bij de inspectie is naast een bezoek aan het bedrijf ((hoofd)vestiging) de aandacht vooral uitgegaan naar het inladen van de te verhuizen goederen in vrachtwagen en het weer lossen daarvan en het transport naar en vanaf het huis én in het huis van de klant. Zowel bij het laden als lossen en transporteren kunnen tilhulpmiddelen worden ingezet. Deze variëren van een steekwagen of draagband tot geavanceerde traplopers (stairmobiels). Het transport naar of van vrachtwagen en beganegronds in het huis van de klant levert meestal weinig problemen op, omdat een scala aan tilhulpmiddelen kan worden ingezet. Het transporteren van zware artikelen zoals wasmachines of Amerikaanse koelkasten of zware meubels via de trap vormt echter een probleem, omdat om diverse redenen bijna geen enkel tilhulpmiddel kan worden ingezet. Een steekwagen kan om technische redenen niet gebruikt worden, een geavanceerde steekwagen zoals de stairmobiel kanniet in alle uitvoeringen een draai nemen op een trap of beschadigt de trap en wanden en draagbanden worden als gevaarlijk beschouwd omdat bij een val zowel de persoon als het artikel vallen. Omdat een verhuizing langere tijd vraagt is het neerzetten van een verhuislift vaak een goede oplossing om zware goederen naar boven te brengen. Echter niet in alle gevallen kan een verhuislift worden geplaatst. Het resultaat is dat toch vaak menskracht moet worden ingezet. Bij de inspecties werd nagegaan of men tilhulpmiddelen waar mogelijk ook werkelijk gebruikte en daarnaast of de verhuizers voorlichting en onderricht hadden ontvangen over tillen. Verder werd bij de inspecties nagegaan of men veilig werkte met transport- en hefmiddelen, zoals verhuisliften en laadsystemen, maar ook eventueel heftrucks in magazijnen. Verder of de veiligheid van laadkleppen van vrachtwagens in orde was en of persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking waren gesteld en ook werden gebruikt. Ook is geïnspecteerd op arbeids- en rusttijden, omdat werd verwacht dat door verhuizers regelmatig lange dagen worden gemaakt. Het project is 15 januari 2007 gestart en per 30 juni 2007 beëindigd.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
3
4 Resultaten 4.1 Inspecties Voor het project kwamen alle verhuisbedrijven in aanmerking. Niet alleen bedrijven met particuliere klanten, maar ook bedrijven die zich op bedrijven, instellingen e.d. richten. Gedurende de uitvoering bleek dat een aantal van de geselecteerde bedrijven geen personeel in dienst had, maar vaak draait op de eigenaar en af en toe ingehuurde krachten. Het aantal ondernemingen binnen de verhuisbranche bedroeg volgens de Organisatie voor Erkende Verhuizers in 2005 ca. 700 stuks. Daarvan waren er 450 stuks die primair verhuizen. De overige bedrijven zijn meestal transportbedrijven die het verhuizen er bij doen. 350 bedrijven van de echte verhuizers (ruim driekwart) zijn aangesloten bij de Organisatie voor Erkende Verhuizers. Er zijn ongeveer 25 verhuisbedrijven die zich bezig houden met internationaal transport. Binnen de verhuisbranche is sprake van een aantal samenwerkingsverbanden. Deze groepen zijn Euromovers, Mondial Movers, NedVan Moving Network, Topmovers en UTS. Een groep die gespecialiseerd is in projectverhuizingen is de PPV, de Professionele Project Verhuizer. Daarnaast bestaan er diverse internationale samenwerkingsverbanden zoals FIDI, Nevim en Omni. In totaal zijn 180 bedrijven bezocht d.w.z. ca. een kwart van het aantal bedrijven dat zich met verhuizingen bezighoudt. Daarvan zijn er bij 101 bedrijven (56%) géén overtredingen geconstateerd. Bij 79 bedrijven (44%) zijn in totaal 179 overtredingen geconstateerd. De resultaten van dit project geven met betrekking tot de geïnspecteerde en geïnventariseerde onderwerpen een goed indicatief beeld van de sector zoals die in dit project is afgebakend. Overzicht 1.
Aantal bedrijven ingedeeld naar aantal overtredingen
Aantal overtredingen Aantal bedrijven Totaal aantal overtredingen
1
2
3
4
5
6
7
8
Totaal
30
24
11
8
2
3
0
1
79
30
48
33
32
10
18
0
8
179
Bij 30 bedrijven is 1 overtreding geconstateerd, bij 24 bedrijven 2 stuks en bij 25 bedrijven 3 of meer overtredingen. Uitgaande van alle 180 bezochte bedrijven zijn bij 14% van alle bedrijven 3 of meer overtredingen gevonden. Gemiddeld betreft het 2,3 overtredingen per bedrijf waar een overtreding is geconstateerd. Overzicht 2.
Totaal aantal ingezette instrumenten per grootteklasse naar aantal werknemers
Aantal werknemers 0 en 1 werknemer
Waarschuwing Arbo
Waarschuwing ATW
Eis Arbo
Boete
2
40%
2
40%
1
2 t/m 9 werknemers
40
78%
6
12%
3
6%
10 t/m19 werknemers
61
85%
7
10%
4
5%
20 t/m 49 werknemers
29
78%
5
14%
2
5%
50 en meer werknemers Totaal
10
71%
4
29%
142
79%
24
13%
9
5%
Stillegging
20% 2
1
1
1%
3
4%
3%
2%
Totaal
5
100%
51
100%
72
100%
37
100%
14
100%
179
100%
Het merendeel van de overtredingen is afgedaan met een waarschuwing. Gemiddeld 79% m.b.t. de arbowet/-besluit en 13% met betrekking tot de Arbeidstijdenwet (ATW), totaal 92% van alle overtredingen.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
4
Bij bedrijven met 10 t/m 19 werknemers zijn verhoudingsgewijs de meeste waarschuwingen Arbowet gegeven (85% tegen gemiddeld 79%) en het minste aantal bij bedrijven met 50 en meer werknemers (71% tegen gemiddeld 79%). Verhoudingsgewijs zijn de meeste waarschuwingen ATW gegeven bij de bedrijven met 50 en meer werknemers nl. 29% tegen gemiddeld 13% en het minste aantal bij bedrijven met 10 t/m 19 werknemers nl. 10% tegen gemiddeld 13%. De categorie 0 en 1 werknemer bevat te weinig bedrijven om daar uitspraken over te doen. Overzicht 3.
Vijf meest voorkomende Arbo-overtredingen
Soort overtreding 1 2 3 4 5
Voorkomen van valgevaar Inrichting arbeidsplaats Persoonlijke beschermingsmiddelen Fysieke belasting in RI&E Voorlichting fysieke belasting Stabiliteit en stevigheid arbeidsplaats Keuringen arbeidsmiddel RI&E Arbeidstijd volwassenen Totaal
Totaal
Percentage N = 179*
22 22 16 16 15 12 10 10 10 133
12,3% 12,3% 8,9% 8,9% 8,4% 6,7% 5,6% 5,6% 5,6% 74,3%
*De percentages zijn berekend op basis van het totale aantal geconstateerde overtredingen.
Bij overtredingen gaat het om het niet naleven van een specifiek artikel uit de Arbowet, het Arbobesluit of de Arbeidstijdenwet. De vijf meest voorkomende overtredingen maken driekwart (74%) uit van het totale aantal overtredingen. Een groot probleem is het tillen en dragen van zware lasten in huis via de trap. In het inspectieproject is daar ook aandacht aan besteed. Echter de inzet van tilhulpmiddelen bij de bezorging in huis via de trap is lang niet in alle gevallen mogelijk. Hoewel bijvoorbeeld draagbanden door het ene bedrijf wél worden ingezet, worden deze door een ander bedrijf niet gebruikt omdat men het te gevaarlijk vindt voor de werknemers. Overigens is de draagband in andere situaties een goed en bruikbaar hulpmiddel. De stairmobiel (traploper) is een mogelijke oplossing, maar is nog niet dusdanig uitontwikkeld dat deze gemeengoed is binnen de verhuisbedrijven. Omdat er binnen de branche nog geen algemeen aanvaarde oplossing is voor dit probleem, is op dat punt NIET gehandhaafd. Wel is dit meegenomen in de monitoring om een beeld te krijgen hoe men met dit probleem binnen de verhuisbranche omgaat. Een aantal overtredingen heeft direct of indirect met hetzelfde onderwerp te maken. Clustering van alle 179 geconstateerde feiten naar een bepaald onderwerp geeft het volgende beeld: Overzicht 4.
Aantal overtredingen geclusterd naar onderwerp
Onderwerp
Arbeidsplaats ATW RI&E Valgevaar Arbeidsmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen Voorlichting en onderricht Gevaar bewegende voorwerpen Vervangen kankerverwekkende of mutagene stoffen en kankerverwekkend processen Deskundige bijstand Diversen Totaal
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
Aantal overtredingen
Totaal %
35 26 26 22 17 16 16 6 4
19,6% 14,5% 14,5% 12,3% 9,5% 8,9% 8,9% 3,4% 2,2%
2 9 179
1,1% 5,0% 100,0%
5
De meeste overtredingen (bijna 20%) hebben te maken met de arbeidsplaats. Daarbij gaat het om de veiligheid van de arbeidsplaats en de stabiliteit en stevigheid van de arbeidsplaats. Als tweede (15%) volgen overtredingen van de arbeidstijdenwet waarbij het grotendeels ging om te lange arbeidstijden (inclusief overwerk) van volwassenen. De zelfde score geeft het aantal overtredingen met betrekking tot de RI&E waarbij het vooral ging om het feit dat het risico fysieke belasting niet was benoemd en daarnaast in mindere mate om het ontbreken van de RI&E. Als derde (12%) scoorde valgevaar. Lang niet altijd waren maatregelen genomen om bij het werken op stellingen, bordessen, laadkleppen e.d. valgevaar te voorkomen. Met bijna 10% scoren arbeidsmiddelen als vierde, waarbij het voornamelijk heftrucks en pallettrucks betrof die niet waren gekeurd.
Good practice- gebruik van hoge laadklep (met valbeveiliging).
Daarnaast scoorden nog vrij hoog het feit dat persoonlijke beschermingsmiddelen (9%) niet altijd werden verstrekt en/of gebruikt. Daarbij ging het vaak om veiligheidsschoenen, maar ook het niet gebruiken van draagbanden hoewel dat wel mogelijk was. Verder ontbreekt het bij een aantal bedrijven (9%) nog aan een goede voorlichting over het tillen van lasten, voorlichting die elke verhuizer dient te hebben gekregen. Wordt er uitgegaan van alle overtredingen die direct of indirect met fysieke belasting te maken hebben dan betreft het totaal 42 overtredingen d.w.z. ruim 23% van alle overtredingen.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
6
5 Monitoring 5.1 Algemeen Om een beter beeld te krijgen van de tilhulpmiddelen die door de diverse bedrijven worden ingezet is informatie verzameld door middel van een monitorvragenlijst. Zowel werkgevers als werknemers is gevraagd naar o.a. het verhuisproces, de aanwezigheid van tilhulpmiddelen en de inzet daarvan. Verder werd gevraagd naar gewichten van de te hanteren goederen, of men bekend is met de (verhuis)situatie bij de klant, waarom tilhulpmiddelen niet ingezet konden worden e.d. Naast het verhuizen als hoofdactiviteit worden binnen de branche nog meer activiteiten uitgevoerd, zoals opslag (niet alleen van inboedels), archivering, schoonmaken van verhuislocaties, reparatiewerkzaamheden, inrichting van panden, IT organisatie en inrichting, facility management e.d., maar bijvoorbeeld ook het distribueren van meubels en keukens. In de monitoring is ook naar deze activiteiten gevraagd.
5.2 Bezochte bedrijven Van de 180 bezochte bedrijven hebben bijna alle bedrijven meegewerkt aan de monitoring. In totaal is bij 176 bedrijven d.w.z. 98% een monitorvragenlijst ingevuld. Daarvan behoorde ruim driekwart (81%) tot de “echte” verhuisbedrijven. Bij 13% van de verhuisbedrijven betrof het eigenlijk een transportbedrijf dat daarnaast als nevenactiviteit ook verhuiswerkzaamheden verricht. Bij de overige verhuisbedrijven bestond het primaire proces zowel uit verhuizen als transporteren (3%) of was het verhuizen bijzaak naast andere activiteiten zoals marktkraamverhuur, woninginrichting en tankstation (3%). Bij nagenoeg alle verhuisbedrijven (99%) werden naast verhuiswerkzaamheden nog andere taken uitgevoerd. Het betrof opslag van goederen (90%), ander transport (waaronder pakketvervoer) (9%), administratieve diensten (7%), inrichting van gebouwen (5%), bezorgen van keukens (3%), (de)monteren van meubels (3%), schoonmaakwerkzaamheden (2%), archief beheer (2%) en andere diensten zoals ‘relocation’, logistiek bij beurzen, verhuur en ontruimingen) (7%). Bij de verhuisbedrijven wordt regelmatig (45%) of soms (35%) gewerkt met ingeleende krachten, uitzendkrachten of leerlingen vakschool. Ruim driekwart van de verhuisbedrijven (80%) is lid van de Organisatie voor Erkende Verhuizers. Grotere verhuisbedrijven zijn naar verhouding vaker lid dan de kleinere. 18% van de verhuisbedrijven heeft landelijk ook andere vestigingen. Bij de geïnspecteerde bedrijven werken ruim drieduizend werknemers. De gemiddelde omvang is 18 werknemers. Figuur 1
Verhuisbedrijven naar grootteklasse ingedeeld
75%
50%
48%
47%
25% 5% 0% tot 10 wns
10 tot 50 wns
50 of meer wns
grootteklasse
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
7
5.3 Verhuizing De verhuizers zijn over het algemeen goed op de hoogte van de situatie bij de klant. 86% zegt altijd op de hoogte te zijn en 8% is dit soms. Minder goed of niet op de hoogte zijn vooral verhuizers werkzaam bij kleinere bedrijven. Informatie vooraf betreft de parkeer- en/of verkeersituatie van het verhuisadres (90%), aanwezigheid lift (90%), type huis/ bedrijf en obstakels (89%), waar in huis de zware lasten moeten staan (71%), type en aantal trappen (63%), aantal en gewicht bepaalde goederen (61%), vereiste hulpmiddelen (8%), aanwezigheid piano (4%) en afwijkingen van standaardsituaties (2%). Binnen de branches wordt bij 95% van de verhuisbedrijven gewerkt met vrachtwagens met laadkleppen. 5% werkt met vrachtwagens zonder laadklep. Een slangbreukbeveiliging voor de laadklep is bij 81% van de bedrijven van toepassing op alle vrachtwagens met een laadklep en bij 6% van de bedrijven bij sommige verhuiswagens. Bij 3% was geen beveiliging tegen slangbreuk aanwezig. Er is tijdens de inspectie geïnventariseerd welke tilhulpmiddelen in voldoende mate in het bedrijf aanwezig zijn. Meer dan 90% van de bedrijven noemt als tilhulpmiddelen de steekwagen, hondje en verhuis, bouw en/of transportlift. Rond driekwart van de bedrijven noemt ook de rolcombi, pallettruck en draagbanden. Ruim de helft noemt ook glijplanken en draagsingles. Minder vaak genoemd zijn pianokar (30%), touwblok (26%), traploper (24%), draagbeugel (17%), koevoet (14%), heffer van kluizen (kasten) (12%), (huur van) kranen (11%), dieplader (10%), domme kracht (9%), vleugelplank (7%), kluiskar (5%), rij- en drempelplaat (5%) en steigers/ loopplank (5%). Daarnaast zijn nog genoemd zuignappen, pompwagen, laadplatform en glijdoppen.
5.4 Laden, lossen en transport Door bijna de helft van de verhuisbedrijven (46%) is aangegeven, dat er soms factoren zijn die het inladen en/ of lossen bemoeilijken. De volgende factoren zijn daarbij genoemd: hanteerbaarheid van de goederen (51%), gewicht van de goederen is niet bekend (25%), onervarenheid van sommige verhuizers/ onbekend met tilinstructie (22%), parkeer- en/ of verkeerssituatie (20%), vrachtwagen te hoog (11%), beperkte ruimte in vrachtwagen (10%), afwezigheid laadklep vrachtwagen (9%), geen/ onvoldoende hulp bij het inladen (5%), geen bestrating (nieuwbouw) (4%) en het weer (3%). Bijna driekwart van de verhuisbedrijven (73%) geeft aan dat er soms factoren aanwezig zijn die het transporteren bemoeilijken. Het gaat daarbij om de volgende factoren: obstakels zoals drempels, kiezelpaden, modder en bomen (69%), afstand tot de vrachtwagen is te groot (69%), oneffen ondergrond (57%), hanteerbaarheid van de goederen (35%), verkeerssituatie/ smalle wegen/ hofjes (10%), hulpmiddelen ongeschikt/ niet in orde (9%), en andere factoren (zoals het weer) (3%).
5.5 Transport in de woning Zoals figuur 2 laat zien, vindt bij bijna een derde van de verhuisbedrijven (30%) het transport van goederen via de trap plaats zonder hulpmiddelen. Door 55% van de bedrijven is aangegeven, dat er sprake is van een combinatie: soms alleen menskracht, soms met hulpmiddelen. Door 15% van de bedrijven is aangegeven dat altijd gebruik gemaakt wordt van hulpmiddelen.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
8
Figuur 2
Goederen via de trap: alleen menskracht of met behulp hulpmiddelen
75% 55% 50% 30% 25%
15%
0% uitsluitend zonder
zonder en met
altijd met
met/ zonder hulpmiddel
Worden er hulpmiddelen gebruikt dan gaat het om de volgende hulpmiddelen: draagbanden (46%), traploper (14%), steekwagen (12%), draagbeugel (4%), draagrek (3%), doorsteken over de trap (2%), hondjes (2%), via de buitenkant (1%). Daarnaast worden nog andere hulpmiddelen genoemd zoals touw en deken, loopplank, doorgeven op trap (5%). Figuur 3 laat zien dat door bijna driekwart van de verhuisbedrijven (73%) aangegeven is dat er zich wel eens situaties voordoen waar bij transport via de trap het gebruik van tilhulpmiddelen niet mogelijk is. Figuur 3
Gebruik van tilhulpmiddelen op trap niet mogelijk
75%
66%
50%
23%
25% 7%
4%
0% regelmatig
soms
nee
onbekend
Oorzaken zijn meestal geen ruimte om te manoeuvreren met hulpmiddel, kans op beschadiging van de trap of muren of het gebruik van een hulpmiddel levert valgevaar op. Uit figuur 4 blijkt dat bij bijna tweederde van de verhuisbedrijven (63%) er zich wel eens situaties voordoen waarin goederen zwaarder dan 25 kg door één persoon verplaatst worden.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
9
Figuur 4
Zwaar tillen (> 25 kg)
75%
51% 50% 34% 25% 11% 4% 0% regelmatig
soms
nee
onbekend
5.6 Bevindingen/ observaties m.b.t. de bezochte verhuislocaties Bij 85% van de verhuisbedrijven hebben de inspecteurs één of meer verhuislocaties bezocht. In totaal zijn in dit project 230 verhuislocaties bezocht. In de monitorvragenlijst is gevraagd om per inspectie voor twee verhuislocaties aan te geven of er sprake was van een situatie waarin geen gebruik gemaakt werd van tilhulpmiddelen, terwijl dat wel had gemoeten. Bij de eerste verhuislocatie was dat bij 7% van de verhuislocaties het geval. Op de tweede verhuislocatie lag dat percentage op ongeveer hetzelfde niveau, namelijk 5%. Geconstateerd werd dat de volgende tilhulpmiddelen niet zijn ingezet, terwijl dat wel had gemoeten: verhuislift (5), steekwagen (3), draagrek (2), hondje (2), glijplanken, rolcombi, draagbanden, transportlift, trapje in de wagen en kar op luchtbanden i.v.m. grindpad1. Als redenen waarom deze tilhulpmiddelen niet gebruikt zijn werden genoemd: tilhulp niet nodig volgens verhuizer (6), tilhulpmiddelen niet aanwezig (5), inzet tilhulpmiddel niet mogelijk (4), onvoldoende tilhulpmiddelen (3) en onbekendheid met tilhulpmiddel (2)2. Afhankelijk van de reden voor niet gebruik is daar een waarschuwing voor gegeven.
1 2
Tussen haakjes staat hoe vaak een tilhulpmiddel genoemd is. Tussen haakjes staat hoe vaak een reden genoemd is.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
10
6 Conclusies In het project zijn 180 bedrijven bezocht d.w.z. ruim een kwart van het totaal aantal bedrijven dat verhuizen als kernactiviteit heeft. Hierdoor is een goed indicatief beeld verkregen van de verhuisbranche. Hoewel het verhuizen bij de meeste bedrijven nog altijd de hoofdactiviteit is, komt naar voren dat er een scala aan andere activiteiten wordt uitgevoerd van opslag tot facility management en van archivering tot schoonmaakwerkzaamheden. Fysieke belasting Fysieke belasting bij het laden en lossen én de inzet van tilhulpmiddelen vormden de speerpunten van dit inspectieproject. De resultaten geven aan dat er totaal 42 overtredingen (23% van alle overtredingen) zijn geconstateerd die direct of indirect betrekking hadden op fysieke belasting. Geconcludeerd kan worden dat tilhulpmiddelen veelvuldig worden gebruikt, zowel bij het (in)laden als het lossen en het transporteren van goederen, waarbij de steekwagen en het “hondje” de belangrijkste tilhulpmiddelen zijn naast de verhuislift. Maar naast deze meest gebruikte tilhulpmiddelen zijn er nog vele andere hulpmiddelen die door bedrijven worden ingezet. De branche doet zijn best, maar …. het kan nog beter! Uit de monitor blijkt dat vooral bij het transport via de trap tilhulpmiddelen (nog) lang niet altijd kunnen worden gebruikt. Menskracht blijft dan in veel gevallen onmisbaar. Dat is ook een mogelijke verklaring voor het feit dat regelmatig tot soms goederen zwaarder dan 25 kg door één persoon worden verplaatst. Veelzeggend is dat slechts 15% van de bedrijven zegt bij trappen altijd een hulpmiddel te gebruiken en de rest soms of nooit. Als tilhulpmiddelen worden draagbanden genoemd en daarnaast de traploper en steekwagen. De traploper of stairmobiel wordt door 14% van de bedrijven gebruikt, de steekwagen door 12%. Het gebruik van verhuisliften om dit probleem op te lossen wordt in veel gevallen al toegepast, maar is lang niet altijd mogelijk. Het transporteren van zware goederen via de trap blijft een reëel probleem voor de gezondheid van verhuizers. De branche heeft daar nog geen adequate oplossing voor gevonden. Hier ligt voor de branche een uitdaging om voor dat probleem binnen een aantal jaren met een oplossing te komen. Ondanks alle tilhulpmiddelen, zo blijkt uit de monitorvragen, blijft het laden en lossen en het transporteren vaak een moeilijke klus. O.a. door obstakels, oneffen ondergrond, slechte hanteerbaarheid van de goederen, parkeersituaties, het niet kunnen gebruiken van een verhuislift e.d., waardoor tilhulpmiddelen niet altijd inzetbaar zijn. Overigens komt uit de bevindingen van de inspecteurs naar voren dat, hoewel over het algemeen tilhulpmiddelen goed worden gebruikt, toch niet altijd een tilhulpmiddel wordt ingezet terwijl dat wel had gemoeten. Overige onderwerpen De meeste overtredingen nl. 77% zijn geconstateerd bij andere onderwerpen dan fysieke belasting. Door de Organisatie voor Erkende Verhuizers werd tot nog toe weinig aandacht geschonken aan arbeidsomstandigheden. Wellicht dat dit verklaart dat een aantal overtredingen betrekking had op het ontbreken van aandacht voor fysieke belasting in de RI&E en dat het bij een aantal bedrijven ontbrak aan goede voorlichting en onderricht. Uit de inspecties blijkt verder dat er nog het een en ander schort aan de naleving van de Arbeidstijdenwet. Maar ook is er het een en ander mis met de veiligheid van de arbeidsplaats (valgevaar) en die van arbeidsmiddelen (heftrucks en laadkleppen) en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
11
Hoe verder? De arbeidsinspectie zal de resultaten bespreken en verder regelmatig overleg voeren met de branche over de stand van zaken om te bevorderen dat méér aandacht aan arbeidsomstandigheden wordt geschonken. Aandacht voor fysieke belasting en de inzet en het gebruik van tilhulpmiddelen, vooral bij het transport via de trap.
Voorbeeld Stairmobil 1 De stairmobile werkt het beste op een rechte trap maar kan prima een bocht nemen, mits de trap niet smaller is dan de normale breedte. De stairmobile mag eigenlijk niet buiten rijden vanwege de aard van de wielen en de kleine remwieltjes, maar hij past op een steekkar. De mobile wordt eerst naar de trap gebracht op de steekkar, dan wordt de wasmachine gehaald met de steekkar. Het plateau van de mobile kan nijgen waardoor de wasmachine erop kan worden geschoven. Dat is een handigheidje. Daarna moet worden gemanoeuvreerd om goed voor de trap te komen.
Voorbeeld Stairmobil 2 Bijzonderheden: ook geschikt voor draaitrappen. Met de Stairmobil kan men over alle soorten vloerbedekking rijden. De kans op beschadiging aan traptreden is praktisch uitgesloten omdat de Stairmobil óp de traptreden klimt en niet óver de treden rolt.
De mobile kan per trede omhoog of hij kan de rit in één keer naar boven maken.
In de RI&E zullen de risico’s met betrekking tot fysieke belasting beter moeten worden benoemd (plus de te nemen maatregelen) en datzelfde geldt voor voorlichting en onderricht aan werknemers. Temeer omdat een groot aantal bedrijven aangeeft ook gebruik te maken van inleen- of uitzendkrachten. De branche zal daarnaast ook moeten werken aan het veilig werken op de werkplek en aan de veiligheid van arbeidsmiddelen. Verder is van belang dat de branche oplossingen opneemt in een nog op te stellen arbocatalogus. De arbeidsinspectie zal over enkele jaren opnieuw inspecties uitvoeren binnen de branche om na te gaan of de branche dit heeft opgepakt en of er resultaten zijn geboekt.
Arbeidsinspectie, Directie Dienstverlening
12