Rapportage Onderzoek verkeersveiligheid Lelystad met specifieke aandacht voor fietsen en fietspaden
Datum 26 mei 2014 Kenmerk KP0054 Opdrachtgever: Gemeente Lelystad Opdrachtnemer: KiekendiefPerspectief – Drs. Neeske Abrahamse Schouw 4013 8232 AM Lelystad Telefoon 0320‐228300
[email protected] E‐mail Internet www.KIEKENDIEFPERSPECTIEF.NL
Inhoudsopgave 1. Inleiding
1
1.1 Achtergrond en aanleiding
1
1.2 Doel
1
1.3 Doelgroep
1
2. Uitkomsten onderzoek verkeersveiligheid
2
2.1 Algemene aspecten
3
2.2 Verkeersveiligheid in Lelystad
6
2.3 Verkeersongevallen, verkeersonveilige en sociaal onveilige plekken
10
2.4 Beoordeling fietsvoorzieningen en fietsbeleid
12
3. Conclusies en aanbevelingen
17
1. Inleiding 1.1 Achtergrond en aanleiding De politie registreert vanwege diverse redenen niet alle verkeersongevallen en ‐slachtoffers. Ook alternatieve registraties, zoals de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS of de registratie van ziekenhuisopnamen (LMR) zijn niet volledig. Elk van de gegevensbronnen heeft zijn eigen ʹblinde vlekkenʹ. De registratiegraad is vooral laag voor minder ernstige ongevallen (alleen materiele schade of licht gewonden), voor enkelvoudige ongevallen en voor ongevallen waar geen motorvoertuig bij betrokken is. Het ontbreken van een goede verkeersongevallenregistratie is een van de belangrijkste knelpunten om het onderzoek naar de verkeersonveiligheid van fietsers naar een hoger plan te brengen. Als iemand wilt weten waar er nu fietsongevallen plaatsvinden op het wegennet, dan is er door de onderregistratie eigenlijk geen goede beleidsinformatie. Het beleid moet in ieder geval niet uitsluitend op de bestaande registraties gebaseerd worden. Het is verstandig om bijvoorbeeld ook te kijken naar de klachten op het wegennet en naar andere indicatoren. Door pro‐actief Lelystedelingen te vragen naar ongevallen en onveilige punten wordt meer inzicht verkregen in de problematiek. Verder ontwikkelt de verkeersveiligheid van fietsers zich bovendien minder gunstig dan die van de overige verkeersdeelnemers. Aangezien het fietsgebruik de komende jaren nog meer gestimuleerd zal worden en het aantal (fietsende) ouderen zal toenemen, is het van belang de fietsveiligheid te verbeteren. Gemeente Lelystad wil graag input krijgen voor (het uitvoeringsprogramma van) het fietspaden(veiligheids)plan en andere beleidsstukken. De uitkomsten worden in het beleid betrokken, opdat er gefundeerd beleid is. Tevens zal het onderzoeksrapport dienen als bijlage bij de evaluatie van het fietsbeleid. Dit onderzoek is eveneens de 0‐meting voor de komende jaren.
1.2 Doel Het doel van het onderzoek is meervoudig: 1. Inzicht verkrijgen in de verkeers(on)veiligheid in Lelystad 2. Inzicht verkrijgen in de fiets(on)veiligheid in Lelystad, zowel fysiek als sociaal 3. Inzicht verkrijgen in de beoordeling van fietsvoorzieningen en fietsbeleid
1.3 Doelgroep We richten ons bij dit onderzoek op inwoners van Lelystad (18 jaar en ouder). Een representatieve groep Lelystedelingen hebben we bereikt via het FlevoPanel. Aanvullend hebben we Lelystedelingen bereikt via persberichten en sociale media. We hebben beide groepen gevraagd om deel te nemen aan een internetenquête over verkeersveiligheid in Lelystad.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
1
2. Uitkomsten onderzoek verkeersveiligheid
In de periode van 22 april 2014 t/m 11 mei 2014 zijn middels een elektronische vragenlijst vragen voorgelegd aan Lelystedelingen. Bij het onderzoek is dus niet naar het daadwerkelijke gedrag gekeken; het gaat hier om zelfgerapporteerd gedrag. We hebben een representatieve groep Lelystedelingen bereikt via FlevoPanel (onderzoekspanel van KiekendiefPerspectief) en deze aangevuld met Lelystedelingen die via de algemene oproep mee hebben gedaan aan het onderzoek. Hiermee hebben we een representatieve groep Lelystedelingen bereikt; het is een dwarsdoorsnede van de Lelystadse bevolking. Aan de internetenquête over verkeersveiligheid in Lelystad hebben 848 Lelystedelingen deelgenomen (523 via FlevoPanel en 325 via de algemene oproep), waarvan 581 (409 via FlevoPanel en 172 via de algemene link) de vragenlijst volledig hebben ingevuld en 267 (114 via FlevoPanel en 153 via de algemene link) de vragenlijst deels hebben ingevuld. Om zoveel mogelijk verkregen informatie te analyseren hebben we ook de gedeeltelijk ingevulde vragenlijsten betrokken bij de analyses en rapportage. De gemiddelde leeftijd was 50 jaar. De verhouding tussen mannen en vrouwen die aan het onderzoek mee hebben gedaan is 52% man en 48% vrouw.1 Circa 42% woont met partner zonder thuiswonende kinderen, 34% woont met partner en kind(eren) en 16% is alleenstaand. Ongeveer 5% geeft aan met 1 of meer kinderen, maar zonder partner te wonen. Circa 2% woont in bij ouder(s), verzorger(s) of familie. Bijna 1% woont in een woongroep of met andere mensen (geen familie). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste bevindingen van het onderzoek. In paragraaf 2.1 wordt ingegaan op een aantal algemene aspecten, zoals beschikbaarheid en gebruik van vervoermiddelen, beoordeling van het onderhoud van verharding en redenen voor het gebruik van de fietspaden in Lelystad. Paragraaf 2.2 behandelt de verkeersveiligheid in Lelystad, waaronder ervaren verkeersveiligyheid bij verschillende soorten vervoer, beoordeling van het verkeersgedrag, ‘sense of urgency’ fietsverkeersveiligheid en de beste manieren om de (brom)fietsverkeersveiligheid te verbeteren. Vervolgens komen in paragraaf 2.3 de verkeersongevallen, verkeersveiligheid en sociale veiligheid aan bod. Tot slot wordt in paragraaf 2.4 ingegaan op de fietsvoorzieningen en het fietsbeleid.
1
Net als in de rest van Nederland ligt de verhouding tussen mannen en vrouwen in Lelystad rond de verdeling 50‐50.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
2
2.1 Algemene aspecten Deze paragraaf gaat in op de beschikbaarheid en gebruik van vervoermiddelen, beoordeling van het onderhoud van verharding en redenen voor het gebruik van de fietspaden in Lelystad. Vervoermiddelen Een gemiddeld Lelystads huishouden beschikt qua vervoermiddelen over 2 fietsen en 1 auto. In tabel 1 staat weergegeven welke vervoermiddelen men persoonlijk minimaal 1 keer per maand gebruikt. De fiets en de auto als bestuurder worden veruit het meest gebruikt (respectievelijk 87% en 85%). Op ruime afstand volgt het gebruik van de auto als passagier (45%). Daarna volgen de trein en de bus (respectievelijk 31% en 21%). Van de motor, snorfiets, scootmobiel, bromfiets en brommobiel wordt veel minder gebruik gemaakt. Tevens hebben we gekeken of er significante verschillen zijn met 20062. Het blijkt dat Lelystedelingen in 2014 minder gebruik maken van de trein (31% versus 40% in 2006) en meer gebruik maken van de motor (9% versus 6% in 2006) en snorfiets (5% versus 3% in 2006). Tabel 1: Vervoermiddelen die men persoonlijk minimaal 1 keer per maand gebruikt (n=716) 2014 2006 Fiets 87% 85% Auto als bestuurder 85% 82% Auto als passagier 45% 49% Openbaar vervoer (trein) 31% 40% Openbaar vervoer (bus) 21% 27% Motor 9% 6% Snorfiets (helm niet verplicht) 5% 3% Scootmobiel 2% 2%3 Bromfiets (helm verplicht) 2% 2% Brommobiel ‐ 4 1% De meeste huishoudens in Lelystad beschikken over een gewone fiets (91%). Daarnaast komen sportfiets/racefiets (21%), crossfiets/mountainbike)/ATB (18%), kinderfiets (eveneens 18%) en elektrische fiets (15%) ook relatief vaak voor. Circa 10% overweegt een elektrische fiets of scooter aan te schaffen. Beoordeling onderhoud verharding Onder verharding vallen de voetpaden/trottoirs, fietspaden, straten/wegen en dreven. Uit tabel 2 blijkt dat het onderhoud van de dreven het hoogst wordt gewaardeerd (rapportcijfer 6,9). Daarna volgen de straten/wegen (6,5), de fietspaden (6,4) en de voetpaden/trottoirs (6,1).
Bron: Onderzoek ʹVerkeer en Vervoer 2006ʹ, Neeske Abrahamse, Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek. In 2006 is gevraagd naar rolstoel, scootmobiel, rollator. 4 In 2006 is niet gevraagd naar brommobiel. 2 3
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
3
Wat betreft de straten/wegen en voetpaden/trottoirs zijn er significante verschillen te zien tussen de Lelystadse wijken. In Lelystad‐Haven worden namelijk de hoogste cijfers gegeven voor het onderhoud, terwijl de laagste cijfers worden gegeven in De Bolder (zie tabel 2). In tabel 2 staan ook de cijfers van 2006, deze cijfers zijn niet significant verschillend van 2014. Tabel 2: Waardering (rapportcijfers) voor het onderhoud van verschillende vormen van verharding (n=716) Voetpaden/trottoirs Fietspaden Straten/wegen Dreven 2014 2006 2014 2006 2014 2006 2014 2006 Zuiderzeewijk 6,0 6,0 6,6 7,1 5,5 5,6 6,1 6,4 Atolwijk 5,7 6,2 6,6 6,9 5,9 5,9 6,4 6,9 Boswijk 6,0 6,4 6,5 6,9 6,1 6,4 6,4 6,5 Waterwijk 6,2 6,4 6,6 6,8 6,3 6,4 6,7 6,6 5 De Bolder 5,4 6,1 5,9 6,6 5,7 6,1 6,1 6,5 Kustwijk 6,3 6,6 6,7 7,1 6,0 6,5 6,2 6,7 Havendiep 6,1 6,4 6,5 6,8 6,2 6,3 6,5 6,7 Haven 6,4 6,6 6,9 7,1 6,3 6,7 6,9 6,9 Totaal 6,1 6,4 6,5 6,9 6,0 6,3 6,4 6,7 Degenen die een onvoldoende gaven voor het onderhoud van verharding is in een open vraag gevraagd naar de reden van deze onvoldoende. In woordwolk 3 staan de genoemde redenen voor voetpaden / trottoirs; hoe groter het woord, hoe vaker het genoemd is. De meeste opmerkingen gaan over de tegels. Woordwolk 3: Redenen negatieve beoordeling onderhoud voetpaden / trottoirs
Woordwolk 4 laat de genoemde redenen zien voor een onvoldoende bij het onderhoud van fietspaden. De meeste opmerkingen gaan over het type verharding (tegels en asfalt) en de problemen daarmee (zoals boomwortels, gaten, kuilen, hobbels en scheuren).
5
Kempenaar, Kogge, Gondel, Schouw.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
4
Woordwolk 4: Redenen negatieve beoordeling onderhoud fietspaden
Bij het onderhoud van de straten / wegen worden als reden voor de onvoldoende met name gaten en kuilen genoemd (zie woordwolk 5). Woordwolk 5: Redenen negatieve beoordeling onderhoud straten / wegen
Ook bij het onderhoud van de dreven worden als reden voor de onvoldoende met name gaten genoemd (zie woordwolk 6). Woordwolk 6: Redenen negatieve beoordeling onderhoud dreven
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
5
Gebruiksmotieven fietspaden Lelystad Ruim een kwart (26%) van de Lelystedelingen maakt dagelijks gebruik van de fietspaden in Lelystad, 44% gebruikt de fietspaden enkele keren per week en 5% geeft aan de fietspaden 1 dag per week te gebruiken. Circa 14% geeft aan de fietspaden enkele keren per maand te gebruiken en 7% gebruikt de fietspaden minder dan eens per maand. Slechts 3% maakt er nooit gebruik van en 1% blijft het antwoord op de vraag schuldig. Doeleinden waarvoor de fietspaden worden gebruikt staan in grafiek 7 weergegeven. De fietspaden worden het meest gebruikt voor het doen van boodschappen/winkelen; 47% doet dit minimaal eens per week in het stadscentrum van Lelystad en 50% doet dit elders in Lelystad. Verder geeft ruim eenderde (38%) aan minimaal eens per week naar het stadscentrum van Lelystad te gaan en geeft eenderde (33%) aan minimaal eens per week de fietspaden voor sport en recreatie te gebruiken. Bijna eenderde (31%) bezoek familie, vrienden, kennissen. Verder gebruikt 29% de fietspaden in Lelystad minimaal eens per week om naar het werk te gaan en 14% om naar school te gaan. Circa 8% gebruikt minimaal eens per week de fietspaden voor uitgaan. Grafiek 7: Motieven voor gebruik fietspaden in Lelystad (n=667)
2.2 Verkeersveiligheid in Lelystad In deze paragraaf gaan we eerst in op de ervaren verkeersveiligheid bij verschillende soorten vervoer en de beoordeling van het verkeersgedrag van verschillende soorten verkeersdeelnemers. Vervolgens gaan we in op de ‘sense of urgency’ bij fietsverkeersveiligheid en beste manieren om de (brom)fietsverkeersveiligheid in Lelystad te verbeteren. Ervaren verkeersveiligheid bij verschillende soorten vervoer De verkeersveiligheid in Lelystad in het algemeen wordt door 59% van de Lelystedelingen beoordeeld als (zeer) goed, zie grafiek 8a6. Dit is vergelijkbaar met het percentage van 2006 (61%), zie grafiek 8b7. De verkeersveiligheid in Lelystad als automobilist (72%), motorrijder (68%), voetganger (64%) en fietser (60%) worden het best beoordeeld, terwijl de verkeersveiligheid in Lelystad als brommobielbestuurder (40%), bromfietser (42%), scootmobielbestuurder (45%) en snorfietser (54%) minder goed worden beoordeeld. Uit grafiek 8b blijkt dat de perceptie van de verkeersveiligheid in Lelystad als voetganger significant achteruit is gegaan; van 73% (zeer) goed in 2006 naar 64% in 2014. 6 7
Bij grafiek 1b hebben we de categorie ‘Weet niet’ buiten beschouwing gelaten. Bron: Onderzoek ʹVerkeer en Vervoer 2006ʹ, Neeske Abrahamse, Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
6
Grafiek 8a: Ervaren verkeersveiligheid bij verschillende soorten vervoer, zonder ‘Weet niet’ (n=224 ‐ 845)
Grafiek 8b: Ervaren verkeersveiligheid bij verschillende soorten vervoer in 2014 en 2006
Beoordeling van het verkeersgedrag van verschillende soorten verkeersdeelnemers De veiligheid in het verkeer in Lelystad wordt – enkele uitzonderingen daargelaten – in hoofdzaak bepaald door de verkeersdeelnemers zelf. Houden zij zich aan verkeersregels, stellen zij zich als een sociale weggebruiker op? De mate waarin men zich aanpast aan andere weggebruikers kan van invloed zijn op de verkeersveiligheid en het voorkomen van ongelukken. Tevens is het van invloed op de mate waarin regels moeten worden gesteld om onveilige situaties door asociaal gedrag te voorkomen. Het is daarom ook van belang voor bestuurders en beleidsontwikkelaars om te weten hoe mensen elkaar beoordelen als medeweggebruiker. We hebben gevraagd om het verkeersgedrag van medeweggebruikers te beoordelen door middel van een rapportcijfer. De Lelystadse bevolking beoordeelt zijn medeweggebruikers matig op hun verkeersgedrag, zie grafiek 9. Het verkeersgedrag van de verschillende deelnemers aan het verkeer in Lelystad in
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
7
het algemeen krijgt een gemiddeld rapportcijfer van 6,4. Voetgangers (6,9), automobilisten (6,7) en motorrijders (6,6) krijgen de meest positieve waardering. De scootmobielers (5,1), snorfietsers (5,2), bromfietsers (eveneens 5,2) en brommobielbestuurders (5,4) krijgen een onvoldoende, maar ook de fietsers scoren met 5,8 niet heel gunstig. Grafiek 9: Hoe beoordeelt men het verkeersgedrag van de verschillende deelnemers aan het verkeer in Lelystad (rapportcijfer, n=789)
‘Sense of urgency’ fietsverkeersveiligheid Om de ‘sense of urgency’ (vrij vertaald: gevoel van noodzakelijkheid) op het gebied van fietsverkeersveiligheid te bepalen zijn een aantal positief (+) en negatief (‐) geformuleerde stellingen voorgelegd aan de Lelystedelingen, zie grafiek 10. Circa 40% van de Lelystedelingen is het eens met de stelling dat er snel maatregelen moeten worden getroffen om de fietsverkeersveiligheid te verbeteren en ruim een kwart (27%) is het eens met de stelling dat er drastische maatregelen nodig zijn. Zoals ook in de vorige paragraaf al bleek, is de Lelystadse bevolking gematigd gestemd over de fietsverkeersveiligheid in de huidige situatie. Bijna een derde (32%) is van mening dat het goed gaat met de fietsverkeersveiligheid. Tevens is bijna een derde van de respondenten (30%) van mening dat de fietsverkeersveiligheid in het verkeer het afgelopen jaar sterk achteruit is gegaan. Aanvullend vroegen wij in hoeverre men denkt dat aan het verkeersgedrag nog iets te verbeteren valt. Hierop is door ruim driekwart (77%) van de respondenten positief gereageerd, terwijl slechts 6% denkt dat dit niet meer mogelijk is. Ook vanwege het feit dat slechts 6% niet gelooft in mogelijkheden om het verkeersgedrag te verbeteren kunnen we concluderen dat het grootste deel van de Lelystedelingen heil ziet in het nemen van maatregelen. Tenslotte is gevraagd in hoeverre men denkt dat het aantal fietsverkeersslachtoffers nog verder omlaag kan. Bijna de helft (48%) denkt dat dit mogelijk is tegenover 16% die hier minder of zelfs niet in gelooft. Uit bovenstaande blijkt dat er enige ‘sense of urgency’ (noodzaak) is; volgens de relatief grootste groep Lelystedelingen moeten er snel maatregelen worden getroffen om de fietsverkeersveiligheid te verbeteren, maar dit hoeven geen drastische maatregelen te zijn.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
8
Grafiek 10: ‘Sense of urgency’ fietsverkeersveiligheid (n=763)
Beste manieren om de (brom)fietsverkeersveiligheid in Lelystad te verbeteren De beste manier om de (brom)fietsverkeersveiligheid te verbeteren is volgens eenderde (33%) van de Lelystedelingen het aanpassen van de infrastructuur (rotondes, vrijliggende fietspaden, 30 km‐zones, etc.), zie grafiek 11. Daarnaast wordt er veel verwacht van ‘opvoeding’ in de vorm van onderwijs op scholen (16% eerste keuze en 30% tweede keuze), publieksvoorlichting (9% eerste keuze en 16% tweede keuze), en door middel van de rijopleiding (7% eerste keuze en eveneens 7% tweede keuze). Wetgeving en dan met name de handhaving hiervan door politiecontroles (20%) wordt eveneens een belangrijke rol toegedicht. Slechts een kleine groep mensen (2%) gelooft dat er helemaal geen mogelijkheden zijn om de verkeersveiligheid te verbeteren. Grafiek 11: Beste manieren om de (brom)fietsverkeersveiligheid in Lelystad te verbeteren (n=725)
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
9
2.3 Verkeersongevallen, verkeersonveilige en sociaal onveilige plekken In deze paragraaf gaan we in op verkeersongevallen, verkeersonveilige plekken en sociaal onveilige plekken. We hebben daarbij met name aandacht voor fietsers, snorfietsers, bromfietsers, scootmobielbestuurders en brommobielbestuurders. Verkeersongevallen Met een verkeersongeval bedoelen we een botsing of een valpartij die op de openbare weg heeft plaatsgevonden en die heeft geleid tot schade of letsel. Ook als bij het ongeval geen ander verkeer was betrokken, is er sprake van een verkeersongeval. Ongeveer 29% van de Lelystedelingen is in de afgelopen 5 jaar betrokken geweest bij een verkeersongeval (ongeacht of daarbij sprake was van letsel of alleen materiele schade). Van deze 29% betreffen de meeste ongevallen fietsers (14%) en automobilisten (12%). Op kaart 12 staan de locaties van ongevallen weergegeven van fietsers (rood, n=83), snorfietsers (groen, n=6), bromfietsers (geel, n=3), scootmobielbestuurders (blauw, n=1) en brommobielbestuurders (bruin, n=0). Als het op de verkeersregels aankomt, wordt de snorfietser in principe gelijkgesteld aan de fietser. Een snorfietser moet bijvoorbeeld gebruikmaken van het fietspad, als dat aanwezig is, en mag niet op de stoep rijden. We gaan nu nader in op verkeersongevallen als (snor)fietser. Lelystedelingen die de afgelopen 5 jaar als (snor)fietser betrokken zijn geweest bij een verkeersongeval hebben in die periode gemiddeld 1,5 keer een verkeersongeval gehad. De meeste ongevallen vonden plaats in de lente (met name de maand mei) en in de winter (met name de maand december). De meeste ongevallen vonden de ongevallen plaats tijdens daglicht (81%) en in mindere mate in het donker (8%) of tijdens schemer (11%). In 38% van de gevallen betrof het een eenzijdig ongeval. Ook botsing met een auto of motor (26%) en botsing met een andere fietser (19%) komen relatief vaak voor. In 44% van de gevallen is aangegeven dat er een obstakel betrokken was bij het verkeersongeval. (Zwerf)vuil op het wegdek wordt relatief gezien het vaakst genoemd als betrokken obstakel (10%). De oorzaak van het verkeersongeval wordt meestal toegedicht aan het gedrag van anderen (54%). Daarna volgt de weginrichting (inclusief verlichting) met 25%. Ook de weersomstandigheden (17%) en het eigen gedrag (12%) worden relatief vaak genoemd. Het drukke verkeer (3%) en mankement aan het vervoermiddel (2%) zijn minder vaak genoemde oorzaken. Als er een probleem was met de weginrichting betrof dit in de meeste gevallen de onoverzichtelijkheid / slecht zicht, de voorrangsregeling of de staat van het wegdek. De gevolgen van een verkeersongeval bestonden met name uit louter materiele schade (39%) en dat men zelf gewond was geraakt, waarbij bezoek aan EHBO, huisarts of ziekenhuis niet nodig was (35%). Verder gaf 14% aan dat men zelf gewond was geraakt, waarbij bezoek aan EHBO, huisarts of ziekenhuis wel nodig was. Eveneens 14% gaf aan dat er geen gevolgen waren. Andere mogelijke gevolgen werden veel minder vaak genoemd.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
10
Verkeersonveilige plekken We hebben ook gevraagd of er bepaalde plekken zijn in de gemeente Lelystad (bijvoorbeeld in de eigen buurt of elders in de stad) die men als (snor)fietser verkeersonveilig vindt. Hierbij kon men bijvoorbeeld denken aan onnodige paaltjes / obstakels / borden, kuilen, gevaarlijke bermen, straatverlichting, etc. Zo’n 58% van de (snor)fietsers gaf aan dat er plekken in de gemeente Lelystad zijn die ze als (snor)fietser verkeersonveilig vinden, 23% bleef het antwoord op de vraag schuldig en 19% gaf aan dat er geen verkeersonveilige plekken voor (snor)fietsers zijn in Lelystad. De verkeersonveilige plekken zijn op kaart 13 aangegeven. Uit woordwolk 14 blijkt dat de belangrijkste reden waarom een plek als verkeersonveilig wordt bestempeld te maken heeft met voorrang. Woordwolk 14: Redenen waarom een plek voor (snor)fietsers verkeersonveilig is
Tevens hebben we gevraagd of er plekken zijn in de gemeente Lelystad waar men zich als (snor)fietser niet veilig voelt (sociaal onveilig). Circa 42% geeft aan dat dit niet het geval is, bijna eenderde (32%) geeft aan dat dit wel het geval is en ruim een kwart (26%) weet het niet. Op kaart 15 staan de plekken die aangegeven zijn als sociaal onveilig. De belangrijkste redenen voor het sociaal onveilig voelen als (snor)fietser zijn bosjes, struiken e.d. (35%), slechte of geen verlichting (31%), hangjongeren (29%), slecht of geen overzicht (28%). Geen doorzicht in tunnels door diepte of bochten wordt minder vaak genoemd (15%).
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
11
Kaart 12: Locaties van verkeersongevallen. Fiets = rood, snorfiets = groen, bromfiets = geel, scootmobiel = blauw en brommobiel = bruin.
Kaart 13: Plekken die aangegeven zijn als verkeersonveilig. Fiets = rood, snorfiets = groen, bromfiets = geel, scootmobiel = blauw en brommobiel = bruin.
Kaart 15: Plekken die aangegeven zijn als sociaal onveilig. Fiets = rood, snorfiets = groen, bromfiets = geel, scootmobiel = blauw en brommobiel = bruin.
2.4 Beoordeling fietsvoorzieningen en fietsbeleid Deze paragraaf is opgesplitst in zeven onderdelen: ergernissen fietsen/fietspaden, positieve punten fietsen/fietspaden, beoordeling fietsvoorzieningen, wit‐rode bewegwijzering, ontbrekende fietspaden, beoordeling fietsbeleid en de wensen en behoeften met betrekking tot het thema fietsen/fietspaden. Ergernissen fietsen/fietspaden In woordwolk 16 staat aangegeven waaraan men zich ergert op het gebied van fietsen en fietspaden in Lelystad. Naast fietsers, fietspad(en) en fietsen wordt vaak ‘voorrang’ en het ‘naast elkaar’ fietsen van meerdere fietsers genoemd. Woordwolk 16: Ergernissen op het gebied van fietsen/fietspaden in Lelystad
Positieve punten fietsen/fietspaden We hebben tevens gevraagd wat Lelystedelingen het meest positief vinden op het gebied van fietsen en fietspaden in Lelystad, zie woordwolk 17. Lelystedelingen ervaren het gescheiden verkeer (fietsers en/of voetgangers gescheiden van autoverkeer) als het meest positieve op het gebied van fietsen/fietspaden in Lelystad. Woordwolk 17: Positieve punten fietsen/fietspaden in Lelystad
Beoordeling fietsvoorzieningen Ook de verschillende fietsvoorzieningen zijn onder de loep genomen (zie grafiek 18a en grafiek 18b). De bewaakte en onbewaakte stallingsvoorzieningen voor fietsen zijn het meest onbekend (respectievelijk 32% en 19%), zie grafiek 17a. Bij grafiek 17b hebben we de categorie ‘Weet niet’ buiten beschouwing gelaten. Het gehele fietsroutesysteem in Lelystad wordt door ruim de helft (53%) van de Lelystedelingen als (zeer) goed beoordeeld. De Lelystedelingen zijn het meest positief over de fietsbruggen (65%) en de fietstunnels (60%). Over de verharding van de fietspaden (in hun wijk 54% en tussen wijken 51%) en de bewaakte stallingsvoorzieningen voor fietsen (51%) is iets meer dan de helft van de Lelystedelingen positief. Men is minder positief
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
12
over de verlichting van de fietspaden (49%), de bewegwijzering van de fietspaden (42%) en de sociale veiligheid op fietspaden (33%). Het minst positief is men over de onbewaakte stallingsmogelijkheden van fietsen (23%). Over deze laatste categorie zijn zelfs als enige meer negatief (39%) dan positief (23%). Grafiek 18a: Beoordeling fietsvoorzieningen (n=639)
Grafiek 18b: Beoordeling fietsvoorzieningen, zonder ‘Weet niet’ (n=435 ‐ 633)
Bij de beoordeling van de fietsvoorzieningen zijn er geen significante verschillen in de antwoorden van bewoners van verschillende wijken.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
13
Wit‐rode fietsbewegwijzering
Tevens zijn vragen gesteld over de wit‐rode fietsbewegwijzering. Van de Lelystedelingen die de fietspaden in Lelystad gebruiken kent 98% de wit‐rode fietsbewegwijzering. Ongeveer 62% gebruikt de wit‐rode fietsbewegwijzering voor bestemmingen binnen Lelystad, circa 19% voor bestemmingen buiten Lelystad en ruim eenderde (34%) maakt er geen gebruik van. De ervaringen met de wit‐rode fietsbewegwijzering staan weergegeven in woordwolk 19. Meestal wordt deze bewegwijzering als goed en duidelijk ervaren. Woordwolk 19: Ervaring met wit‐rode fietsbewegwijzering in gemeente Lelystad
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
14
Ontbrekende fietspaden Aan de Lelystedelingen hebben we gevraagd of zij plekken in Lelystad kennen waar nu een fietspad ontbreekt, maar waar het wel zeer wenselijk is. Bijna een kwart (24%) heeft hier bevestigend op geantwoord en suggesties gedaan. Beoordeling fietsbeleid Op twee momenten in de vragenlijst hebben we aan de Lelystedelingen gevraagd aan te geven welk rapportcijfer zijn geven aan gemeente Lelystad voor het totale fietsbeleid, dus alle aspecten daarvan. Met het totale fietsbeleid bedoelen we alles wat de gemeente Lelystad doet voor het fietsverkeer. Voorafgaand aan de vragen over fietsen gaf men het fietsbeleid een 6,4 en na afloop een 6,7; dit verschil is niet significant. Verder wijken deze cijfers niet significant af van de beoordeling in 2006 (gemiddelde van 6,5). Ook zijn er bij de beoordeling van het fietsbeleid geen significante verschillen tussen bewoners van verschillende wijken. Wensen en behoeften met betrekking tot het thema fietsbeleid fietsen/fietspaden Tot slot hebben we gevraagd naar de wensen en behoeften met betrekking tot het thema fietsen/fietspaden. De algemene wensen en behoeften staan in woordwolk 20. Het gaat hierbij vooral om onderhoud en verlichting. Woordwolk 20: Wensen en behoeften met betrekking tot fietsen/fietspaden in het algemeen
De wensen en behoeften met betrekking tot fietsen en fietspaden in het stadscentrum van Lelystad staan in woordwolk 21. Het gaat hierbij vooral om waar men kan fietsen in het centrum. Woordwolk 21: Wensen en behoeften met betrekking tot fietsen/fietspaden in stadscentrum Lelystad
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
15
De wensen en behoeften met betrekking tot fietsen en fietspaden in eigen woonbuurt staan in woordwolk 22. Het gaat hierbij vooral om onderhoud en verlichting. Woordwolk 22: Wensen en behoeften met betrekking tot fietsen/fietspaden in eigen woonbuurt
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
16
3. Conclusies en aanbevelingen
1. Algemeen Het is niet verbazingwekkend dat de fiets en de auto de meest gebruikte vervoermiddelen zijn. Het blijkt dat Lelystedelingen in 2014 minder gebruik maken van de trein (31% versus 40% in 2006) en meer gebruik maken van de motor (9% versus 6% in 2006) en snorfiets (5% versus 3% in 2006). Het onderhoud van de verharding waarop men zich voortbeweegt is tevens onderzocht. De dreven krijgen de hoogste beoordeling (6,9), gevolgd door de straten / wegen (6,5), de fietspaden (6,4) en de voetpaden / trottoirs (6,1). In Lelystad‐Haven worden de hoogste cijfers gegeven voor het onderhoud en in De Bolder de laagste. Belangrijkste reden voor het gebruik van de fietspaden is het doen van boodschappen / winkelen. Ook voor sport en recreatie, op bezoek gaan en werk worden de fietspaden relatief vaak gebruikt. 2. Verkeersveiligheid in Lelystad Zo’n 59% van de Lelystedelingen vindt de verkeersveiligheid in het algemeen (zeer) goed. De verkeersveiligheid als automobilist en als motorrijder worden het best beoordeeld, terwijl de verkeersveiligheid als brommobielbestuurder, bromfietser, scootmobielbestuurder en snorfietser het laagst wordt beoordeeld. De verkeersveiligheid als fietser en voetganger liggen hier tussenin. De perceptie van de verkeersveiligheid als voetganger is significant achteruit gegaan (73% (zeer) goed in 2006 naar 64% in 2014). De Lelystadse bevolking beoordeelt zijn medeweggebruikers matig op hun verkeersgedrag. Het verkeersgedrag van de verschillende deelnemers aan het verkeer in Lelystad in het algemeen krijgt een gemiddeld rapportcijfer van 6,4. Voetgangers (6,9), automobilisten (6,7) en motorrijders (6,6) krijgen de meest positieve waardering. De scootmobielers (5,1), snorfietsers (5,2), bromfietsers (eveneens 5,2) en brommobielbestuurders (5,4) krijgen een onvoldoende, maar ook de fietsers scoren met 5,8 niet heel gunstig. Er is enige ‘sense of urgency’ (noodzaak) om de fietsverkeersveiligheid te verbeteren; volgens de relatief grootste groep Lelystedelingen (40%) moeten er snel maatregelen worden getroffen om de fietsverkeersveiligheid te verbeteren, maar dit hoeven geen drastische maatregelen te zijn. De beste manier om de (brom)fietsverkeersveiligheid te verbeteren is volgens de Lelystedelingen het aanpassen van de infrastructuur (rotondes, vrijliggende fietspaden, 30 km‐ zones, etc.). Daarnaast wordt er veel verwacht van ‘opvoeding’ in de vorm van onderwijs op scholen, publieksvoorlichting en door middel van de rijopleiding. Wetgeving en dan met name de handhaving hiervan door politiecontroles wordt eveneens een belangrijke rol toegedicht. 3. Verkeersongevallen, verkeersonveilige en sociaal onveilige plekken Circa 29% van de Lelystedelingen is in de afgelopen 5 jaar betrokken geweest bij een verkeersongeval (ongeacht of daarbij sprake was van letsel of alleen materiele schade). Van deze 29% betreffen de meeste ongevallen fietsers (14%) en automobilisten (12%). De meeste ongevallen als (snor)fietser vonden plaats in de lente (met name de maand mei) en in de winter (met name de maand december). Verder vonden de meeste ongevallen plaats tijdens daglicht (81%) en in mindere mate in het donker (8%) of tijdens schemer (11%). In 38% van de
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
17
gevallen betrof het een eenzijdig ongeval. Ook botsing met een auto of motor (26%) en botsing met een andere fietser (19%) komen relatief vaak voor. In 44% van de gevallen is aangegeven dat er een obstakel betrokken was bij het verkeersongeval. (Zwerf)vuil op het wegdek wordt relatief gezien het vaakst genoemd als betrokken obstakel (10%). De oorzaak van het verkeersongeval wordt meestal toegedicht aan het gedrag van anderen (54%). Daarna volgt de weginrichting (inclusief verlichting) met 25%. Ook de weersomstandigheden (17%) en het eigen gedrag (12%) worden relatief vaak genoemd. Het drukke verkeer (2%) en mankement aan het vervoermiddel (3%) zijn minder vaak genoemde oorzaken. Als er een probleem was met de weginrichting betrof dit in de meeste gevallen de onoverzichtelijkheid / slecht zicht, de voorrangsregeling of de staat van het wegdek. De gevolgen van een verkeersongeval bestonden met name uit louter materiele schade (39%) en dat men zelf gewond was geraakt, waarbij bezoek aan EHBO, huisarts of ziekenhuis niet nodig was (35%). Verder gaf 14% aan dat men zelf gewond was geraakt, waarbij bezoek aan EHBO, huisarts of ziekenhuis wel nodig was. Eveneens 14% gaf aan dat er geen gevolgen waren. Andere mogelijke gevolgen werden veel minder vaak genoemd. Circa 58% van de (snor)fietsers gaf aan dat er plekken in de gemeente Lelystad zijn die ze als (snor)fietser verkeersonveilig vinden, 23% bleef het antwoord op de vraag schuldig en 19% gaf aan dat er geen verkeersonveilige plekken voor (snor)fietsers zijn in Lelystad. De belangrijkste reden waarom een plek als verkeersonveilig wordt bestempeld heeft te maken met voorrang. Tevens hebben we gevraagd of er plekken zijn in de gemeente Lelystad waar men zich als (snor)fietser niet veilig voelt (sociaal onveilig). Circa 42% geeft aan dat dit niet het geval is, bijna eenderde (32%) geeft aan dat dit wel het geval is en ruim een kwart (26%) weet het niet. De belangrijkste redenen voor het sociaal onveilig voelen als (snor)fietser zijn bosjes, struiken e.d. (35%), slechte of geen verlichting (31%), hangjongeren (29%), slecht of geen overzicht (28%). Geen doorzicht in tunnels door diepte of bochten wordt minder vaak genoemd (15%). 4. Fietsvoorzieningen en beoordeling fietsbeleid Het gehele fietsroutesysteem in Lelystad wordt door ruim de helft (53%) van de Lelystedelingen als (zeer) goed beoordeeld. Men is het meest positief over de fietsbruggen (65%) en de fietstunnels (60%). Over de verharding van de fietspaden (in hun wijk 54% en tussen wijken 51%) en de bewaakte stallingsvoorzieningen voor fietsen (51%) is iets meer dan de helft positief. Lelystedelingen zijn minder positief over de verlichting van de fietspaden (49%), de bewegwijzering van de fietspaden (42%) en de sociale veiligheid op fietspaden (33%). Het minst positief is men over de onbewaakte stallingsmogelijkheden van fietsen (23%). Over deze laatste categorie zijn zelfs als enige meer negatief (39%) dan positief (23%). Het onderhoud van de fietspaden wordt beoordeelt met een gemiddelde van 6,4 (zie paragraaf 2.1). Genoemde redenen voor het geven van een onvoldoende zijn met name de problemen met boomwortels, gaten, kuilen, hobbels en scheuren. Van de Lelystedelingen die de fietspaden in Lelystad gebruiken kent 98% de wit‐rode fietsbewegwijzering. Ongeveer 62% gebruikt de wit‐rode fietsbewegwijzering voor bestemmingen binnen Lelystad, circa 19% voor bestemmingen buiten Lelystad en ruim eenderde (34%) maakt er geen gebruik van. Meestal wordt deze bewegwijzering als goed en duidelijk ervaren. Het totale fietsbeleid van de gemeente wordt gemiddeld beoordeeld met een 6,7.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
18
Op het gebied van fietsen en fietspaden ergeren Lelystedelingen zich het meest aan zaken die te maken hebben met de voorrang en aan het naast elkaar fietsen van meerdere fietsers. Het meest positief op het gebied van fietsen en fietspaden in Lelystad vindt men het gescheiden verkeer (fietsers en/of voetgangers gescheiden van autoverkeer). Tot slot hebben we gevraagd naar de wensen en behoeften met betrekking tot het thema fietsen/fietspaden. Bij de algemene wensen en behoeften gaat het vooral om onderhoud en verlichting. In de eigen woonbuurt gaat het tevens voornamelijk om onderhoud en verlichting. De wensen en behoeften in het stadscentrum van Lelystad gaan met name in op waar men kan fietsen in het centrum. Aanbevelingen vervolgonderzoek Het is mogelijk om mensen permanent de mogelijkheid te bieden ongevallen, verkeersonveilige plekken en sociaal onveilige plekken aan te laten geven op een kaart, inclusief daarbij gewenste achtergrondvragen. Inwoners kunnen dan bijvoorbeeld aangeven dat het om paaltjes, obstakels, kuilen, gevaarlijke voorrangssituaties of straatverlichting gaat. Tevens kunnen inwoners op een vergelijkbare manier betrokken worden bij beslissingen omtrent het al dan niet verwijderen van paaltjes, obstakels en het verbeteren van het wegdek. Door de inwoner mee te laten denken en prioriteiten aan te laten geven, worden ze meer betrokken bij het (fiets)beleid en de (financiële) keuzes die hierbij gemaakt dienen te worden. We raden aan (een deel van) het onderzoek tweejaarlijks of vierjaarlijks te herhalen, zodat tijdig bijgestuurd kan worden. Op ad hoc basis kunnen tevens urgente en actuele onderwerpen middels een beknopte vragenlijst onderzocht worden bij de gewenste doelgroep in Lelystad.
RAPPORTAGE ONDERZOEK VERKEERSVEILIGHEID IN LELYSTAD
19