RAPPORT TOEKENNING BELONING AAN DE HEER WIGMANS IN 2011 DOOR BESTUUR SCOPE (40530) TE ALPHEN AAN DEN RIJN
Utrecht, 28 maart 2014
Voorwoord
Dit concept rapport bevat de resultaten van een specifiek onderzoek naar de toekenning van beloningen in 2011 aan de heer Wigmans door het bestuur Scope (40530) te Alphen aan den Rijn. Het concept rapport is op 12 februari 2014 voor hoor/wederhoor verzonden naar het bestuur. Op 6 maart 2014 is de zienswijze van het bestuur op het concept rapport ontvangen. Het definitief rapport met nummer #4279747 is vastgesteld door drs. Jeroen van Wingerde RA, directeur Rekenschap & Juridische Zaken, te Utrecht op 28 maart 2014 en zal in de vijfde week na de vaststelling openbaar worden gemaakt op grond van artikel 20 van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT). SPECIFIEK ONDERZOEK Naast de uitvoering van onder andere kwaliteitsonderzoeken, zal de inspectie in staat moeten zijn te reageren op incidenten en signalen. Op grond van artikel 15 WOT kan de inspectie ter uitvoering van haar taken, bedoeld in artikel 3 van de WOT, daartoe uit eigen beweging dan wel op aanwijzing van de minister een specifiek onderzoek verrichten. De aanleiding kan bijvoorbeeld zijn berichtgeving in de media, Kamervragen of ernstige klachten van onderwijsdeelnemers of hun ouders. Voor een specifiek onderzoek worden onderzoeksvragen geformuleerd afhankelijk van de aard van het te onderzoeken incident. Ook de onderzoeksopzet en uitvoering volgen geen vast stramien, maar worden per geval bepaald. In beginsel worden de bevindingen naar aanleiding van een specifiek onderzoek vastgelegd in een openbaar rapport, tenzij de aard van het onderzoek of de omvang daarvan zich daartegen verzet.
INHOUD
Voorwoord 3 Samenvatting 7 1 1.1 1.2 1.3
OPDRACHT EN WERKWIJZE 8 Aanleiding 8 De onderzoeksvraag 8 Juridisch kader 8
2 2.1 2.2
BEVINDINGEN EN CONCLUSIES 10 Bevindingen 10 Conclusie 11
3
BESTUURSREACTIE 12
4
REACTIE INSPECTIE 14
Samenvatting
In het jaarverslag over 2011 heeft het bestuur van scholengroep Scope (hierna: Scope) melding gemaakt van de beloning van de voorzitter van het College van Bestuur, de heer dr. C.M. Wigmans. De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft onderzoek gedaan naar deze beloning op basis van artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT). De bevindingen van dit onderzoek zijn getoetst aan het relevante juridische toetsingskader, uitgeschreven in paragraaf 1.3.. De minister heeft de Tweede Kamer in 2010 toegezegd om, in de periode tot aan de inwerkingtreding van de WNT(1-1-2013), alles te doen wat in haar vermogen ligt om buitensporige beloningen in het voortgezet onderwijs te voorkomen en waar nodig daartegen op te treden. Als buitensporig wordt beschouwd een beloning boven het (toekomstig) WNT-maximum. De onderzoeksvraag voor dit onderzoek was: "Is de beloning van de heer Wigmans doelmatig?" . Getoetst is of de totale bezoldiging meer bedraagt dan het (toekomstig) WNT-maximum voor 2011, te weten € 224.187. De hoogte van de eenmalige pensioenuitkering aan de heer Wigmans in 2011 bedroeg € 178.400. Daarnaast bedroeg zijn salaris in 2011 € 147.403, in totaal € 325.803. De Bapo-regeling biedt geen mogelijkheid om opgespaarde uren uit te keren in de vorm van een pensioenvoorziening. De pensioenbijdrage telt mee bij het berekenen van de totale beloning. Dat geldt ook voor het uitkeren van Bapo-rechten en spaarverlof in de vorm van een pensioenvoorziening. De beloning van de heer Wigmans overschrijdt het WNT-maximum voor 2011 met € 101.616. Deze overschrijding is ondoelmatig.
1
OPDRACHT EN WERKWIJZE
1.1
Aanleiding In het jaarverslag over 2011 heeft het bestuur van scholengroep Scope melding gemaakt van de beloning van zijn voorzitter van het College van Bestuur, de heer dr. C.M. Wigmans. Deze melding is opgenomen in de bijlage Bezoldiging bestuurders en toezichthouders (model H). De inspectie heeft onderzoek gedaan naar deze beloning op basis van artikel 15 van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT)
Achtergrond Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet normering topinkomens (WNT) per 1-1-2013 voeren minister en staatssecretaris van OCW al sinds 2007 actief beleid gericht op het omlaag brengen van bovenmatige beloningen in het onderwijs. De minister heeft de Tweede Kamer in 2010 toegezegd om, in de periode tot aan de inwerkingtreding van de WNT, alles te doen wat in haar vermogen ligt om buitensporige beloningen in het voortgezet onderwijs te voorkomen en waar nodig daartegen op te treden (TK 2009-2010, 31889, nr.5, blz. 4-5). Als buitensporig wordt beschouwd een beloning boven het (toen nog toekomstige) WNT-maximum.
1.2
De onderzoeksvraag De onderzoeksvraag voor dit onderzoek was: "Is de beloning van de heer Wigmans doelmatig?" Voor haar onderzoek heeft de inspectie onderstaande stukken opgevraagd: • Een kopie van de arbeidsovereenkomst van de heer Wigmans; • overzicht van betaalde beloningscomponenten over 2011; • een specificatie van en een toelichting bij de pensioenstorting ten behoeve van de heer Wigmans.
1.3
Juridisch kader De bevindingen zijn getoetst aan het voor dit onderzoek relevante toetsingskader. Dit toetsingskader is gebaseerd op artikel 21, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit WVO, zoals dat gold op 1 januari 2011. Op grond van dit artikel kan de minister de bekostiging corrigeren indien uit de jaarrekening, uit de in artikel 18, derde lid, bedoelde verklaring van de accountant of uit op grond van artikel 19 ingesteld onderzoek blijkt dat de bekostiging of aanvullende bekostiging voor een school waarop de jaarrekening betrekking heeft, ondoelmatig is aangewend. Tevens zijn de Regeling spaarverlof voortgezet onderwijs en de Regeling BAPO (bijlagen 6 en 7 bij de CAO VO 2008-2010) betrokken bij de toetsing.
Om te beoordelen of er sprake is van een ondoelmatige besteding van de rijksbekostiging is de beloning getoetst aan de vraag, of de totale bezoldiging meer bedroeg dan € 224.187 (norm 2011). De bezoldiging bestaat daarbij uit de volgende beloningscomponenten: • salaris; • vakantie-uitkering; • eindejaarsuitkering; • toelagen en bonussen; • pensioenbijdrage van de werkgever; • onkostenvergoeding.
2
BEVINDINGEN EN CONCLUSIES
2.1
Bevindingen
Uit de ontvangen documenten is het volgende gebleken: -
De hoogte van de eenmalige pensioenuitkering aan de heer Wigmans in 2011 bedroeg € 178.400. Daarnaast bedroeg zijn salaris in 2011 € 147.403, in totaal € 325.803;
-
De eenmalige pensioenuitkering aan de heer Wigmans wordt door het bestuur als volgt gemotiveerd: de uitkering van € 178.400 is eenmalig en is gebaseerd op een berekening van opgebouwde rechten aan Bapoverlof en spaarverlof. De heer Wigmans heeft 765 uur spaarverlof en 2.579 uur Bapoverlof opgebouwd. Rekening houdend met de toepassing van een korting omdat elke werknemer bijdraagt aan de opbouw van het verlof, resteert 765 uur spaarverlof en 1.706 uur Bapo-verlof. In totaal gaat het om 2.471 uur, à 72,10 per uur, is afgerond € 178.400 (feitelijke berekening komt uit op €178.166; de jaarrekening 2011 vermeldt €178.400);
-
De heer Wigmans is na de pensioenstorting in dienst gebleven van Scope;
-
Het arbeidscontract van de heer Wigmans dateert uit 1994. Hierin is niets opgenomen over het toekennen van een eenmalige uitkering in 2011 of latere jaren;
-
De toekenning van de extra pensioenstorting door het bestuur heeft plaatsgevonden in de loop van 2011. De inspectie heeft het bestuur gevraagd om een kopie van de brief waaruit de toekenning blijkt. Het antwoord van het bestuur van 9 december 2013 vermeldt dat het bestuur op 22 maart 2011 het besluit heeft genomen om bestuurders en leidinggevenden de mogelijkheid te bieden om opgespaard Bapo-of opfrisverlof ook in de vorm van salaris of pensioenstorting te ontvangen. De Raad van Toezicht heeft dit besluit in de vergadering van 19 april 2011 geaccordeerd. Dit besluit is ook van toepassing op de heer Wigmans. De heer Wigmans heeft daarna in een brief aan het bestuur bevestigd (d.d. juni 2012), dat hij afziet van verdere aanspraak op verlof.
-
Het bestuur heeft doelmatigheidsredenen aangevoerd voor de pensioenstorting aan de heer Wigmans (in plaats van het laten opnemen van verlof). De heer Wigmans is 2 dagen per week elders gedetacheerd; de inkomsten hiervan zijn hoger dan de pensioenstorting (het bestuur vermeldt een batig saldo van +€60.000). Tevens geeft het bestuur aan dat de inhuur van een interim manager duurder zou zijn dan de uitbetaling van het verlof;
Pagina 10 van 15
2.2
Conclusie
De Bapo-regeling biedt geen mogelijkheid om opgespaarde uren uit te keren in de vorm van een pensioenvoorziening. Zoals aangegeven bij het juridisch kader telt de pensioenbijdrage mee bij het berekenen van de totale beloning. Dat geldt ook voor het uitkeren van Bapo-rechten en spaarverlof in de vorm van een pensioenvoorziening. De heer Wigmans is geboren voor 1950. Dat betekent dat hij gebruik kon maken van de overgangsregeling, waarbij het nog mogelijk was Bapo-verlof voor een aantal jaren te sparen en dit verlof direct voorafgaand aan het pensioen op te nemen. Ook onder deze regeling mag er echter geen verlof worden omgezet in salaris of pensioen. De beloning van de heer Wigmans over 2011 bedroeg € 325.803. Dit is €101.616 hoger dan het (toekomstig) WNT-maximum van €224.187. Deze overschrijding is ondoelmatig.
Pagina 11 van 15
3
BESTUURSREACTIE
Zienswijze op concept rapportage Bij brief van 12 februari jl. stelde u ons in de gelegenheid onze zienswijze te geven op het conceptrapport ‘Toekenning beloning aan de heer Wigmans in 2011 door bestuur Scope’. In verband met de vakantieperiode stemde u ermee in onze zienswijze uiterlijk 10 maart a.s. te ontvangen. Na bestudering van het conceptrapport kunnen wij u als volt berichten. Het rapport is de weerslag van de bevindingen van een onderzoek door uw Inspectie uit hoofde van artikel 15 WOT. De bevoegdheid tot het doen van dergelijk onderzoek is uitdrukkelijk gerelateerd aan -en daarmee beperkt tot- de uitvoering van de wettelijke taken ex artikel 3 WOT. Onderzoek naar de doelmatigheid van uitgaven behoort ons inziens niet tot die taken. Zo beperkt het bepaalde onder sub d van artikel 3, tweede lid, WOT de onderzoeks- en beoordelingstaak tot de rechtmatigheid van verkrijging en besteding van overheidsgelden. Daarbij zij tevens opgemerkt dat het aspect doelmatigheid van bestedingen voor zover ons bekend niet terugkomt in de geldende bekostigingsvoorwaarden: noch als inhoudelijke eis, noch als item in het kader van de verslaglegging (zie art. 103 WVO jo art. 18 Bekostigingsbesluit WVO). Artikel 21 Bekostigingsbesluit spreekt -buiten het punt van de rechtmatigheid van de bestedingen- slechts over (onderzoek naar) de doelmatigheid van het beheer van de school. Onder dat laatste kan niet de onderhavige beloningskwestie worden begrepen. Het vorenstaande betekent naar onze mening dat er geen wettelijke grondslag is voor onderzoek naar de doelmatigheid van de beloning van de heer Wigmans in 2011, en daarmee ook niet voor de voorliggende (concept)rapportage. Van vaststelling laat staan openbaarmaking van de rapportage kan daarmee ons inziens ook geen sprake zijn. Wij hebben er niettemin behoefte aan ons inhoudelijke standpunt te herhalen dat de beloning van de heer Wigmans in 2011 níet ondoelmatig was. In het conceptrapport wordt de doelmatigheid van de beloning verbonden aan een wet die eerst per januari 2013 -derhalve ver na het kalenderjaar waarin de bewuste beloning plaats vond- in werking is getreden. De bewuste beloning vloeide voort uit eerder met de heer Wigmans gemaakte afspraken omtrent door hem opgebouwd spaar- en BAPO-verlof; afspraken waarvan Scope civielrechtelijk gehouden was deze na te komen. Zou in 2011 zijn afgezien van uitbetaling van dat verlof door middel van een eenmalige pensioenstorting, dan zou Scope bij opname van het spaarverlof geconfronteerd zijn met hetzij wegvallende inkomsten uit detachering, hetzij substantieel hogere kosten voor (externe) waarneming/vervanging van de heer Wigmans als CvB-lid van Scope. In beide situaties zou dat hebben geleid tot extra uitgaven ten opzichte van de gewraakte pensioenstorting. De (on)doelmatigheid van de beloning kan derhalve niet uitsluitend aan de hand van een bezoldigingsmaximering worden beoordeeld.
Pagina 12 van 15
Overigens zij opgemerkt dat van enige overschrijding van een bezoldigingsnorm geen sprake zou zijn geweest als indertijd gekozen was voor (bijvoorbeeld gespreide pensioenstortingen. Het oordeel omtrent het bovenmatige karakter van de beloning houdt derhalve meer verband met de wijze van betaling, dan met de hoogte van de beloning. Dat maakt het oordeel in het rapport over de ondoelmatigheid van de bewuste beloning in 2011 ons inziens in hoge mate arbitrair. Graag vernemen wij uw reactie op onze zienswijze. Desgewenst zijn wij graag bereid tot nadere toelichting of overleg.
Pagina 13 van 15
4
REACTIE INSPECTIE
Het bestuur Scope heeft in haar zienswijze enkele bezwaren naar voren gebracht als reactie op het voorlopige rapport d.d. 12 februari 2014. De inspectie gaat onderstaand in op deze reactie van het bestuur. Het bestuur stelt dat de inspectie geen wettelijke grondslag heeft om onderzoek te doen naar de doelmatigheid van bestuurdersbeloningen. Deze opvatting is niet correct. Op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het onderwijstoezicht (Wot), is de inspectie belast met het beoordelen en bevorderen van de bij of krachtens een onderwijswet gegeven voorschriften. Uit artikel 19, tweede lid en artikel 21, tweede lid, van het Bekostigingsbesluit WVO, zoals deze luidden op 1 januari 2011, volgt dat instellingen verplicht zijn de onderwijsbekostiging doelmatig te besteden. Doelmatig beheer, zoals bedoeld in artikel 19 WVO, omvat de doelmatigheid van de besteding. De inspectie is bevoegd om toe te zien op de naleving van die verplichting en tot openbaarmaking van het onderzoeksrapport. Het bestuur geeft aan dat de doelmatigheid van de beloning verbonden is aan een wet die eerst per januari 2013 (derhalve ver na het kalenderjaar waarin de bewuste beloning plaatsvond) in werking is getreden. Zoals uiteengezet in paragraaf 1.1 van het rapport, wordt vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet normering topinkomens (WNT) per 1-1-2013, door de bewindslieden van OCW al actief beleid gevoerd om buitensporige beloningen in het voortgezet onderwijs te voorkomen en waar nodig daartegen op te treden (TK 2009-2010, 31889, nr.5, blz. 4-5). Het mag derhalve bekend worden verondersteld dat ook vóór inwerkingtreding van de WNT per 2013 tegen te hoge beloningen zal worden opgetreden. Dit gebeurt op basis van de onderwijswetgeving. Het feit dat het bestuur civielrechtelijk gehouden is tot nakoming van de afspraken met bestuurder over de bezoldiging doet niets af aan de ondoelmatigheid van de hoogte van die bezoldiging. Het bestuur geeft aan dat indien afgezien was van uitbetaling van het verlof, het bij opname van het spaarverlof geconfronteerd zou zijn met hetzij wegvallende inkomsten uit detachering, hetzij substantieel hogere kosten voor (externe) waarneming/vervanging van de heer Wigmans. De inspectie waardeert deze intenties van het bestuur als positief; in paragraaf 2.1 van het rapport zijn deze opmerkingen door het bestuur ook apart genoemd. Gelet op het eerder genoemde beleid van de bewindslieden van OCW om buitensporige beloningen in het onderwijs tegen te gaan, beoordeelt de inspectie de doelmatigheid van de hoogte van de bezoldiging echter op zichzelf. Ondoelmatig is in ieder geval een bezoldiging hoger dan het genoemde toekomstig WNT-maximum. Het bestuur is van mening dat het oordeel in het rapport over de ondoelmatigheid van de bewuste beloning in 2011 in hoge mate arbitrair is, omdat als het bestuur gekozen had voor gespreide pensioenstortingen, geen sprake geweest zou zijn van overschrijding van de bezoldigingsnorm. Zoals in de conclusie van het rapport is verwoord, biedt de Bapo-regeling geen mogelijkheid om opgespaarde uren uit te keren in de vorm van een pensioenvoorziening, hetgeen betekent dat het bestuur op dit punt in strijd heeft gehandeld met de cao . In overeenstemming met de werkwijze bij andere onderwijssectoren, toetst de inspectie de bezoldiging op jaarbasis aan het toekomstig WNT-maximum voor het desbetreffende jaar, in dit Pagina 14 van 15
geval 2011. De inspectie heeft derhalve deze toets op jaarbasis uitgevoerd en beoordeelt de overschrijding van het jaarinkomen van de heer Wigmans van het toekomstig WNT-maximum als ondoelmatig. De inspectie ziet geen reden om het rapport op genoemde punten aan te passen.
Pagina 15 van 15