Radiotherapie Infobrochure voor patiënten en hun familie
Radiotherapie 2.indd 1
03/07/15 14:35
Deze brochure is bedoeld voor kankerpatiënten die radiotherapie krijgen en hun familie. U leest hierin wat bestraling is, welke soorten bestraling er bestaan en wat mogelijke bijwerkingen zijn. U kunt zich op die manier bijvoorbeeld voorbereiden op een gesprek met de behandelend radiotherapeut-oncoloog en de andere mensen van de afdeling radiotherapie.
Deze brochure is gerealiseerd door Kom op tegen Kanker in samenwerking met de BVRO (Belgische Vereniging voor Radiotherapie-Oncologie) en de VVRO (Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie)
Redactie: Nicolas Jansen Met dank aan prof. dr. Karin Haustermans en dhr. Luc Pannekoeke. Eindredactie: Frederika Hostens, Griet Van de Walle en Charlotte Van Dyck Vormgeving: Kokoz Druk: drukkerij Van der Poorten, Kessel-Lo
V.u.: Marc Michils, Koningsstraat 217, 1210 Brussel Juli 2015 © Kom op tegen Kanker (is deze brochure ouder dan vier jaar, informeer dan of er een nieuwe uitgave bestaat) 2
Radiotherapie 2.indd 2
03/07/15 14:35
Inhoud 1 Radiotherapie 4 Wat is radiotherapie? 4 Hoe werkt het? 4 Voorbereiding 5 Bedoeling 7 Wat bestralen? 8 Resultaat 8 Soorten 9 Behandelend team 9 Financiële voorzieningen 11 2 Uitwendige bestraling 12 Voorbereiding 12 Hoeveelheid straling 14 Tijdens de bestraling 14 3 Inwendige bestraling (brachytherapie of curietherapie) 17 Wat is brachytherapie? 17 Verloop 17 Duur 18 Bent u radioactief of niet bij inwendige bestraling? 18 Voorbeeld: baarmoederhalskanker 19 Voorbeeld: borstkanker 20 Voorbeeld: prostaatkanker 20 4 Speciale bestralingen 21 IMRT/VMAT 21 Stereotactische bestralingen 21 Totale lichaamsbestraling 22 Totale huidbestraling 22 Bestraling tijdens een operatie 22 Metabole radiotherapie 22 5 Bijwerkingen 24 Bijwerkingen op korte termijn 24 Bijwerkingen op lange termijn 28 6 Nazorg 31 7 Vragen? 32 8 Meer info 34
3
Radiotherapie 2.indd 3
03/07/15 14:35
1 Radiotherapie Wat is radiotherapie? Radiotherapie (ook bestraling genoemd) is een medische behandeling met ioniserende stralen. Meer dan de helft van alle kankerpatiënten heeft op een bepaald moment tijdens zijn ziekte radiotherapie nodig. Samen met andere behandelingstechnieken zoals chirurgie en chemotherapie kan radiotherapie kanker bestrijden. Deze brochure gaat alleen over het gebruik van bestraling bij de behandeling van kanker. Bestraling wordt soms ook gebruikt voor de behandeling van goedaardige gezwellen en andere ziekten. Bestralingsbehandelingen vereisen speciale toestellen, en die zijn niet in elk ziekenhuis aanwezig. Daarom zal uw huisarts of uw oncoloog u mogelijk verwijzen naar een ander ziekenhuis waar wel een geschikte bestralingsafdeling is.
Hoe werkt het? De bedoeling van radiotherapie is om door middel van straling energie over te brengen op de menselijke weefsels. Die energie tast de cellen aan. Kankercellen groeien door de bestraling niet verder en sterven af. Straling kan ook invloed hebben op de gezonde cellen in het bestraalde gebied. Daardoor kan de huid rood en gevoelig worden en kunnen ook andere bijwerkingen optreden. De bestraling op zich is pijnloos. Het gebied dat moet worden bestraald, verschilt per patiënt. Ook de duur van de bestralingskuur, de intensiteit en het aantal bestralingen (het bestralingsschema) kunnen variëren. Bestraling is net zoals chirurgie een lokale behandeling, wat betekent dat ze alleen effect heeft op de plaats die door de bestraling getroffen 4
Radiotherapie 2.indd 4
03/07/15 14:35
“
Meer dan de helft van alle kankerpatiënten heeft tijdens zijn ziekte radiotherapie nodig.
wordt. Andere kankerbehandelingen zoals hormoontherapie of chemotherapie daarentegen werken overal in het lichaam. Bestraling is ook een precieze behandeling. Dat wil zeggen dat het met moderne bestralingsapparatuur mogelijk is nauwkeurig te bestralen wat men wil behandelen. De bestralingsdosis op omliggende gezonde weefsels blijft laag. Radiotherapie is een vakgebied in volle ontwikkeling; er worden continu nieuwe technieken en nieuwe toestellen ontwikkeld. Niet elke patiënt en elke kanker hoeft echter behandeld te worden met die allernieuwste technieken. Uw radiotherapeut-oncoloog weet wat voor u de meest geschikte techniek is.
Voorbereiding Voorbereidende onderzoeken Voor een kankerbehandeling start, zal uw behandelend specialist een aantal onderzoeken (laten) uitvoeren om het stadium van de ziekte te kennen. Hij zal bijvoorbeeld onderzoeken hoe groot het gezwel is, waar het precies zit, of het in de omliggende organen groeit, of er misschien al uitzaaiingen zijn ... Uitzaaiingen, ook wel metastasen genoemd, zijn kankercellen die via de lymfewegen of het bloed meegevoerd worden en in de buurt van het gezwel lymfeklieraantasting geven, of elders in het lichaam beginnen te groeien, zoals in de lever, de longen, hersenen of de botten.
Multidisciplinair overleg Uw behandelend arts bespreekt de resultaten van alle onderzoeken in een overleg waarbij specialisten van verschillende medische disciplines en idealiter ook de huisarts betrokken zijn. Dit heet het ‘multidisciplinair oncologisch consult’ (MOC). 5
Radiotherapie 2.indd 5
03/07/15 14:35
Wat is kanker? Kanker is een verzamelnaam voor verschillende kwaadaardige aandoeningen. Het is een ongecontroleerde vermenigvuldiging van cellen. Alle weefsels en organen van het menselijk lichaam zijn opgebouwd uit ontelbare cellen: huidcellen, hersencellen, spiercellen, bloedcellen enz. Normale cellen groeien en delen zich om oude cellen te vervangen. Kanker ontstaat als de normale groei van de cel plots versnelt waardoor kankercellen zich ongecontroleerd beginnen te delen, doorgroeien in het omliggende weefsel en daar schade aanrichten. Bij de meeste kankers vormen die cellen een knobbel of tumor. Kankercellen kunnen zich via het bloed of het lymfestelsel verspreiden naar andere lichaamsdelen en zich daar verder ontwikkelen of lokaal groeien en de omliggende organen aantasten. De verspreiding van kankercellen via de bloed- of lymfebanen noemt men uitzaaiingen of metastasen. Er zijn regionale metastasen (dit zijn uitzaaiingen in de buurt van de oorspronkelijke tumor, voornamelijk in de lymfeklieren) of metastasen op afstand (in andere organen, zoals de lever, de hersenen, het bot ...). Als een kanker uitgezaaid is, wordt hij nog steeds genoemd naar de plaats waar de oorspronkelijke tumor ontstond. Prostaatkanker bijvoorbeeld met uitzaaiingen in het bot, noemen we nog steeds prostaatkanker (met botmetastasen), en niet botkanker. Er bestaan zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren. Een goedaardige tumor is geen kanker. In deze brochure hebben we het alleen over de behandeling van kwaadaardige tumoren.
Het team van artsen, elk vanuit zijn of haar eigen expertisedomein, houdt voor de keuze van de behandeling vooral rekening met het type kanker, de uitgebreidheid van de ziekte en de algemene conditie van de patiënt. De behandelend arts bespreekt het behandelingsvoorstel vervolgens met de patiënt. In overleg met de patiënt legt de behandelend arts de uiteindelijke behandeling vast. Hij stelt een brief op met de hoofdlijnen van uw behandeling, dit is het ‘oncologisch behandelingsplan’. U kunt daarvan een kopie vragen of eventueel een aangepaste versie in eenvoudige taal. 6
Radiotherapie 2.indd 6
03/07/15 14:35
Eerste raadpleging op de bestralingsafdeling De radiotherapeut-oncoloog zal uw dossier doornemen, u ondervragen en onderzoeken. Hij gaat ook in op de details van de bestralingsbehandeling. U krijgt uitleg over het verdere verloop van de behandeling, alsook over de bijwerkingen. U gaat het beste samen met een familielid of een kennis naar die raadpleging omdat u er veel informatie in één keer te horen krijgt. Op pagina 11 leest u meer over verdere specifieke voorbereidingen van uitwendige bestraling, op pagina 15 over het verdere verloop van inwendige bestraling.
Bedoeling Radiotherapie bij de behandeling van kanker kan verschillende bedoelingen hebben: curatief, neoadjuvant, adjuvant of palliatief. Er bestaan ook tussenvormen.
Curatieve bestraling Een curatieve behandeling is bedoeld om een patiënt te genezen. Een curatieve bestraling moet het gezwel doen verdwijnen, zonder dat er een operatie aan voorafgaat of erop volgt. Zo’n bestraling is vaak een bestraling met een hoge dosis. Het is mogelijk de bestraling te combineren met chemotherapie. De bestraling werkt lokaal en de chemotherapie in de rest van het lichaam. Door beide tegelijkertijd te geven kan de chemotherapie de kracht van de bestraling nog verhogen. In dat laatste geval spreken we van concomitante chemoradiotherapie.
Neoadjuvante of preoperatieve bestraling Soms is het nodig een gezwel voor de operatie te bestralen om het te verkleinen. Dat gebeurt om de operatie te vergemakkelijken. Dit heet een neoadjuvante of preoperatieve bestraling.
Adjuvante bestraling Een adjuvante (ook ‘adjuverend’ genoemd) behandeling wordt gegeven als aanvulling op de curatieve behandeling. Bij de behandeling van kanker is de curatieve behandeling vaak een operatie. Bestraling na de operatie kan dan de kans verkleinen dat het gezwel terugkomt.
7
Radiotherapie 2.indd 7
03/07/15 14:35
Palliatieve bestraling Bestraling kan ook bepaalde klachten zoals pijn (bij aantastingen van de botten bijvoorbeeld), bloedingen en kortademigheid verminderen. Palliatieve bestraling geneest de ziekte niet, maar verbetert wel de levenskwaliteit.
Wat bestralen? De radiotherapeut-oncoloog bestraalt het gezwel, of als er al een operatie geweest is, de plaats waar het gezwel gezeten heeft - dat heet het ‘tumorbed’. Meestal bestraalt de radiotherapeut-oncoloog met een ruime marge. In die ruime marge zitten vaak ook de lymfeklieren die mogelijk kankercellen bevatten. De radiotherapeut-oncoloog zal voor elke individuele patiënt een aangepaste behandeling voorstellen.
Resultaat Bestraling werkt langzaam. Dat wil zeggen dat het moeilijk of soms onmogelijk is om tijdens de bestralingsreeks zelf al te meten of de behandeling aanslaat of niet. Als er tijdens de bestraling weinig bijwerkingen zijn, betekent dat niet dat de bestraling niet goed werkt. Het resultaat van de behandeling wordt vaak pas na enkele weken geëvalueerd aan de hand van bv. beeldvorming.
“
Bestraling werkt langzaam. Het is moeilijk om tijdens de bestralingsreeks al te meten of de behandeling aanslaat.
8
Radiotherapie 2.indd 8
8
03/07/15 14:35
Soorten Een gezwel kan op meerdere manieren bestraald worden. Het bekendst is de uitwendige bestraling, waarbij de bestraling vanuit een machine buiten het lichaam komt. U ligt daarvoor op een behandelingstafel. Een groot toestel (de lineaire versneller) zendt een onzichtbare stralingsbundel naar de plaats van het gezwel. Het toestel straalt meestal vanuit verschillende posities of draait rond u terwijl u stil op de behandelingstafel blijft liggen. Minder bekend is de inwendige bestraling (brachytherapie). Bij deze behandelingstechniek brengt de radiotherapeut-oncoloog één of meerdere buisjes, katheters of naalden (samen de ‘bronhouders’ genoemd) in het lichaam. Dat gebeurt onder lokale of algemene verdoving. Nadien worden de bronhouders aangesloten op een toestel dat een radioactieve bron bevat. Over die beide soorten bestralingen leest u verder meer (op pagina 11 en pagina 15). Op pagina 19 vindt u meer informatie over andere bestralingstechnieken.
Behandelend team In de bestralingsafdeling staat een heel team medewerkers voor u klaar. In deze brochure spreken we gemakshalve over ‘hij’, maar vanzelfsprekend zijn een groot deel van de medewerkers ‘zij’. De volgende personen zullen zich inzetten om u een goede behandeling te garanderen:
De radiotherapeut-oncoloog Dit is een arts-specialist die na zijn studie geneeskunde een specifieke opleiding in de radiotherapie-oncologie kreeg. Hij is gespecialiseerd in bestralingsbehandelingen, maar is ook oncoloog, wat wil zeggen dat hij betrokken is bij het opsporen van kanker en een centrale rol speelt bij de keuze van de behandeling en bij de behandeling zelf. Tijdens uw behandeling is er altijd een radiotherapeut-oncoloog beschikbaar als u een probleem zou hebben.
9
Radiotherapie 2.indd 9
03/07/15 14:35
De bestralingsverpleegkundige of bestralingstechnoloog Een team bestralingsverpleegkundigen bedient de bestralingstoestellen en staat ook voor u klaar voor de dagelijkse opvolging van uw bestraling. Zij installeren u op de behandelingstafel, controleren uw positie en voeren de behandeling uit.
De bestralingsfysicus of radiofysicus De bestralingsfysicus krijgt u misschien niet te zien. Toch maakt hij actief deel uit van het team. Hij stelt voor elke bestraling een individueel plan op: hij berekent hoeveel straling toegediend moet worden om het gezwel te behandelen. De bestralingsfysicus zorgt ook voor de kwaliteitscontrole van het bestralingstoestel.
De secretariaatsmedewerker De secretariaatsmedewerker van de bestralingsafdeling zorgt ervoor dat uw medisch dossier altijd ter beschikking is, dat alle nodige afspraken voor eventuele bijkomende onderzoeken gemaakt worden en dat uw huisarts of de doorverwijzende specialist zo vlug mogelijk het verslag van uw behandeling ontvangt.
De sociaal werker en de psycholoog Tijdens de bestraling duiken er soms wel wat problemen op. Misschien ziet u het niet meer goed zitten en hebt u behoefte aan wat emotionele steun. De sociaal werker en/of de psycholoog begrijpen uw situatie goed en een gesprek met een van hen is dan een goede oplossing. De sociaal werker staat ook bij organisatorische of financiële problemen voor u klaar.
“
Bestraling is net zoals chirurgie een lokale behandeling en heeft dus alleen effect op de plaats die door de bestraling getroffen wordt. 10
Radiotherapie 2.indd 10
03/07/15 14:35
De diëtist Bij eetstoornissen door het gezwel zelf of door de behandeling kan de diëtist u helpen.
De kinesitherapeut Na de operatie of door de bestraling is het soms moeilijk om bepaalde spieren of gewrichten te bewegen. Vochtophoping kan eveneens een probleem vormen. De kinesitherapeut kan u met oefeningen en massages helpen die last te verminderen.
Financiële voorzieningen De bestralingsbehandeling zelf wordt voor een groot stuk terugbetaald. Wel kunnen er kosten zijn voor bepaalde geneesmiddelen. Voor het dagelijkse vervoer van en naar de bestralingsafdeling is een beperkte tussenkomst via uw ziekteverzekering mogelijk. Lees meer over tussenkomsten voor vervoer op www.allesoverkanker.be/ sociale-voorzieningen-specifieke-tussenkomstenziekenfonds#tussenkomsten-voor-vervoer. Wie geen eigen vervoer heeft en zich bijvoorbeeld met de taxi of ziekenwagen moet verplaatsen, regelt dat het best via zijn ziekenfonds om de beste prijssetting te krijgen. U krijgt voor het vervoer na afloop van de bestraling een formulier om de terugbetaling bij het ziekenfonds aan te vragen. Richt u voor meer info tot de sociaal werker van de bestralingsafdeling.
11
Radiotherapie 2.indd 11
03/07/15 14:35
2 Uitwendige bestraling
Uitwendige bestraling is een behandelingstechniek waarbij de bestraling vanuit een machine buiten het lichaam komt. Een opname in het ziekenhuis is vaak niet nodig en de behandeling is pijnloos.
Voorbereiding Bij het eerste bezoek aan de bestralingsafdeling wordt meestal niet meteen met de bestraling begonnen. Eerst zijn nog een aantal voorbereidingen nodig.
Simulatie Bij een simulatie wordt exact het te bestralen gebied bepaald. Het gebruikte toestel heet een ‘simulator’. Een verpleegkundige installeert u op een harde tafel. U dient zich gedeeltelijk uit te kleden vooraleer u op de tafel gaat liggen. Eventueel maken ze hulpstukken op maat om u te helpen altijd in exact dezelfde houding te liggen tijdens de bestraling. Bij bestralingen in het hoofd-halsgebied bijvoorbeeld kan een persoonlijk masker uw hoofd stilhouden. De verpleegkundigen tekenen lijntjes op de huid of op het masker en plaatsen eventueel (blijvende) tatoeagepuntjes. De lijntjes worden meestal met een moeilijk afwasbare inkt getekend en blijven twee tot drie weken goed zichtbaar, nadien verdwijnen ze geleidelijk. Er worden eveneens foto’s genomen. Al die gegevens helpen om u later, tijdens de echte bestraling, opnieuw in precies dezelfde houding op tafel te plaatsen. De simulatie duurt meestal niet meer dan een uur en is pijnloos (tenzij plat op tafel liggen moeilijk is voor u). U moet wel goed blijven stilliggen. 12
Radiotherapie 2.indd 12
03/07/15 14:35
“
Uitwendige straling maakt u niet radioactief. Er is dus geen gevaar voor mensen uit uw omgeving.
Scans in bestralingshouding De simulatie geeft al veel informatie aan de radiotherapeut-oncoloog, maar meestal is het ook nodig om in bestralingshouding (opnieuw) een scan te maken van de streek die bestraald moet worden. Dat is meestal een CT-scan (van het Engelse computed tomography), een soort scan die zeer gedetailleerde beelden maakt van het lichaam. Soms wordt daarbij contrastvloeistof ingespoten via een ader met de bedoeling de inwendige anatomie beter te kunnen zien. Ook PET-scanonderzoeken kunnen info opleveren om een optimaal bestralingsplan op te stellen. Soms maakt men een MR-scan of MRI (in het Engels magnetic resonance imaging). Bij dit onderzoek wordt een magnetisch veld opgewekt waarmee beelden van het inwendige van het lichaam gemaakt worden. Tegenwoordig is het ook mogelijk de voorbereiding (simulatie en scan) te vervangen door enkel een CT-scan van het te bestralen gebied. De voorbereiding, het gebruik van hulpstukken, houding en aantekeningen blijven hetzelfde als de klassieke simulatie. De aanvullende onderzoeken blijven eveneens mogelijk. De gegevens van de scans en van de simulatie worden naar de planningscomputer gestuurd. De radiotherapeut-oncoloog berekent samen met de bestralingsfysicus hoe de bestraling het best gegeven wordt. Ze bepalen de dosis straling, de vorm en de richting van de stralingsbundels.
13
Radiotherapie 2.indd 13
03/07/15 14:35
Hoeveelheid straling De totale dosis straling is meestal te hoog om in één keer gegeven te worden. De radiotherapeut-oncoloog bepaalt hoe krachtig de bestraling moet zijn. Hij houdt rekening met het type kanker en de plaats van het gezwel. De radiotherapeut-oncoloog bepaalt welke stralingsdosis u per dag gedurende hoeveel dagen het beste krijgt. Als de dosis per dag groter is, werkt de straling soms sneller en is de bestralingsreeks korter. Maar soms zijn er dan meer bijwerkingen op lange termijn. De bestralingsreeks mag ook niet te lang zijn omdat het gezwel dan weer kan beginnen te groeien tijdens de bestralingsreeks. Meestal krijgt u gedurende 2 tot 8 weken op elke werkdag bestraling (ongeveer 5 dagen per week). Zodra de bestraling begonnen is, is het het beste ze niet te onderbreken. Het is belangrijk dat u geen afspraak voor bestraling in het ziekenhuis mist door vervoers- of andere problemen. Ook als u zich niet goed voelt, is het belangrijk toch naar de bestralingsafdeling te gaan of om het bestralingspersoneel telefonisch om raad te vragen. Soms bestaat de bestralingsreeks uit meerdere delen. Een bestraling met een ruime marge rond het gezwel wordt dan gevolgd door een gerichte bestraling op het gezwel zelf. Die nabestraling heet een ‘boost’. Zo’n nabestraling kan een uitwendige of een inwendige bestraling zijn. Met de huidige versnellers (zie pagina 8) is het ook mogelijk om de boost gelijktijdig te geven, dat noemen we een SIB of een simultaneously integrated boost.
Tijdens de bestraling Het bestralingstoestel staat in een bunker om te vermijden dat de straling andere mensen zou raken. Het toestel is meestal een ‘lineaire versneller’ die de straling elektrisch opwekt. De verpleegkundigen van het bestralingstoestel leggen u de eerste dag uit hoe de bestraling zal verlopen. U ziet die verpleegkundigen elke dag tijdens de bestralingsreeks. Aarzel niet met hen te spreken over wat u voelt. Ook als u ongerust bent, zegt u dat best. De verpleegkundigen kunnen voor u bijvoorbeeld een afspraak maken bij de radiotherapeut-oncoloog, de psycholoog, de sociaal werker, de kinesitherapeut of de diëtist.
14
Radiotherapie 2.indd 14
03/07/15 14:35
De straling zelf is onzichtbaar en u voelt ze niet. Uitwendige straling maakt u ook niet radioactief. Er is dus geen gevaar voor mensen uit uw omgeving na uitwendige bestraling, ook niet voor zwangere vrouwen of kleine kinderen. Tijdens de bestraling moet u opnieuw heel stil blijven liggen in dezelfde houding zoals tijdens de simulatie en de voorbereidende scan. De verpleegkundigen gebruiken dezelfde hulpmiddelen. Om te controleren of u inderdaad juist ligt, zullen ze foto’s of scans maken met het bestralingstoestel zelf. Dit is een van de vele kwaliteitscontrolesystemen om te garanderen dat alles veilig en naar wens verloopt. Een bestralingsbehandeling duurt elke dag tussen 10 en 20 minuten, voor bepaalde behandelingen kan dat langer zijn. Om het bestralingsgebied zo klein mogelijk te houden is het van belang dat de positie van het bestraalde orgaan of de bestraalde zone tijdens de bestralingen gecontroleerd kan worden. Daarom worden er soms goudmarkers in of rond de tumor ingebracht. Die staafjes zijn een hulpmiddel om heel nauwkeurig te kunnen bestralen.
15
Radiotherapie 2.indd 15
03/07/15 14:35
Praktische tips voor tijdens de bestraling De arts kan u vragen om nuchter naar de bestralingsafdeling te komen, of met een volle of lege blaas. Het kan ook zijn dat u voor de bestraling bepaalde voeding beter niet eet, omdat ze blaas- of darmirritatie veroorzaakt. Deze en andere tips zult u ook van de verpleegkundige en de diëtist krijgen. Zorg voor een volledige lijst van alle medicamenten die u neemt en toon de lijst aan de radiotherapeut-oncoloog en de verpleegkundigen. Dit is belangrijk omdat bepaalde medicamenten de inwerking van de bestraling kunnen veranderen. De meeste producten kunt u zonder probleem verder blijven nemen. Als u nog niet bent gestopt met roken, is dit waarschijnlijk het goede moment. Roken tijdens de bestralingsreeks kan de werking van de behandeling verminderen. Bovendien zal roken bepaalde nevenwerkingen van de bestraling verergeren (bijv. problemen met slikken) en de genezing van die klachten vertragen. Probeer normaal en gevarieerd te eten. Gebruik geen te zware maaltijden. Bij verminderde eetlust kunnen frequente lichte maaltijden soelaas bieden. Indien nodig zal uw radiotherapeut-oncoloog of de diëtist u bijkomende voedingstips geven. Sommige patiënten blijven werken tijdens de bestralingsreeks. Als u de energie hebt, kan dat. Vraag eventueel wel aangepast werk of aangepaste uren. Het is niet abnormaal als u zich te zwak voelt om te werken. Bespreek dat met uw arts. Bijwerkingen van de bestraling ondervindt u meestal pas na een paar dagen of weken. Die verdwijnen doorgaans enkele weken na het beëindigen van de bestralingsreeks.
16
Radiotherapie 2.indd 16
16
03/07/15 14:35
3 Inwendige bestraling (brachytherapie of curietherapie)
Wat is brachytherapie? Brachytherapie (ook inwendige bestraling of curietherapie genoemd) is een behandelingstechniek waarbij de radiotherapeut-oncoloog één of meerdere buisjes, katheters of naalden (samen de ‘bronhouders’ genoemd) in het lichaam brengt. Dat gebeurt onder lokale of algemene verdoving. Nadien worden de bronhouders aangesloten op een toestel dat radioactieve bronnen bevat en die bronnen in de bronhouders schuift. Een andere mogelijkheid van brachytherapie is de permanente implantatie van radioactieve zaadjes in een orgaan (zie pagina 16). Bv. het inbrengen, onder narcose, van radioactieve zaadjes in de prostaat. Brachytherapie kan als hoofdbehandeling dienen, of als nabestraling (als ‘boost’ na een uitwendige bestraling).
Verloop Meestal is er een korte hospitalisatie (eventueel in het daghospitaal) om de bronhouders te plaatsen. De bronhouders worden geplaatst tijdens een kleine operatie onder algemene of lokale verdoving. Dat bespreekt u het beste vooraf met de anesthesist of de radiotherapeut-oncoloog. Na plaatsing van de bronhouders volgt een simulatie en vaak ook een scan in bestralingshouding (zie ook pagina 11). De bronhouders worden aangesloten op een toestel dat in elke bronhouder een radioactieve bron inbrengt. Het toestel doet alles automatisch: u krijgt die bron niet te zien. Na afloop van de bestraling verwijdert de radiotherapeut-oncoloog de bronhouders. Soms kan men het 17
Radiotherapie 2.indd 17
03/07/15 14:35
toestel niet gebruiken. De radiotherapeut-oncoloog schuift dan handmatig de radioactieve producten in de bronhouders.
Duur De radiotherapeut-oncoloog bepaalt welke hoeveelheid straling nodig is. Het kan gaan om één lange bestraling of meerdere korte. We gaan hier niet verder in op alle combinaties van bestralingskracht, bestralingssnelheid en bestralingsduur. Bespreek met de radiotherapeut-oncoloog hoe lang uw behandeling ongeveer zal duren en of u al die tijd verbonden bent met een toestel of niet.
Bent u radioactief of niet bij inwendige bestraling? Uitwendige straling maakt u niet radioactief. Er is dus geen gevaar voor mensen uit uw omgeving na uitwendige bestraling. Bij inwendige bestraling ligt het iets anders: zolang het radioactieve product in de bronhouders in uw lichaam zit, bent u zelf ‘radioactief’. Dat wil zeggen dat de straling vanuit uw lichaam ook andere mensen kan raken die uw kamer zouden binnenkomen. • Als de radioactieve bronnen de hele behandeling lang in de bronhouders blijven, ontvangt u het beste zo weinig mogelijk bezoek tijdens de behandeling. De bezoekers mogen ook niet te lang blijven en moeten op een flinke afstand blijven, achter een loden scherm. Zodra de bronnen en de houders verwijderd zijn, bent u niet meer radioactief. • Als het toestel de radioactieve producten in de bronhouders kan schuiven en ze weer kan terugtrekken, moeten de bezoekers wachten tot de radioactieve bronnen weer in het toestel zitten vooraleer de kamer binnen te gaan. Hetzelfde geldt ook voor de verpleegkundigen. Om die redenen kan het een beetje eenzaam zijn in uw kamer. Zorg daarom voor voldoende ontspanning. Neem bijvoorbeeld een boek, muziek, uw computer, tablet of telefoon mee in de kamer. • Bij de permanente implantatie van radioactieve zaadjes blijft u zelf radioactief gedurende meerdere weken. Maar omdat de radioactieve zaadjes enkel in hun onmiddellijke omgeving straling afgeven (enkele millimeter ver), is er bij dat type bestraling geen gevaar 18
Radiotherapie 2.indd 18
03/07/15 14:35
“
Als de brachytherapie bestaat uit een inspuiting met een radioactief product dat overal in het lichaam doordringt, wordt lichaamsvocht zoals urine of speeksel tijdelijk radioactief.
voor de mensen uit uw omgeving. De radiotherapeut-oncoloog zal meestal wel aanraden om uit de buurt van zwangere vrouwen en kleine kinderen te blijven. • Als de brachytherapie bestaat uit een inspuiting met een radioactief product dat overal in het lichaam doordringt (bijvoorbeeld radioactief jodium bij schildkliergezwellen), wordt lichaamsvocht zoals urine of speeksel tijdelijk radioactief. U blijft dan in uw kamer tot de straling verminderd is. Als u voorwerpen aanraakt, maakt u ze tijdelijk radioactief. In de meeste ziekenhuizen is er een speciale brochure voor die bijzondere bestraling, met alle tips over wat u wel en niet mag doen zolang u radioactief bent. Na de behandeling, als u naar huis mag, bent u níét radioactief en bestaat er dus geen gevaar voor de omgeving - behalve bij de hierboven vermelde inspuiting met een radioactief product.
Voorbeeld: baarmoederhalskanker Baarmoederhalskanker vereist vaak een combinatie van uitwendige bestraling op de onderbuik en chemotherapie gevolgd door brachytherapie van de baarmoederhals zelf. Voor die brachytherapie gebruikt de radiotherapeut-oncoloog bestaande metalen of kunststof bronhouders (of hij laat bronhouders op maat maken). Die bronhouders plaatst hij via de vagina in de baarmoederhals. Daarna volgt een scan, en ten slotte de bestraling zelf. Die manier van bestralen laat toe een hoge dosis te geven op het gezwel zelf, zonder de blaas en de endeldarm (het rectum: het laatste deel van de dikke darm dat eindigt in de anus) te veel mee te bestralen. 19
Radiotherapie 2.indd 19
03/07/15 14:35
Voorbeeld: borstkanker Borstkanker wordt meestal behandeld met chirurgie, chemotherapie en bestraling van heel de borst, eventueel ook van omliggende klierstreken. Soms is er nog een bijkomende bestraling op de oorspronkelijke plaats van de tumor nodig. Zo’n bijkomende bestraling (een ‘boost’) kan dan met uitwendige bestraling gebeuren of met brachytherapie, afhankelijk van de oorspronkelijke ligging van het gezwel. Bij diep gelegen tumoren is brachytherapie de meest geschikte behandeling. In dat geval plaatst de radiotherapeut-oncoloog naalden of katheters in de borst. Hij sluit die aan op het toestel met de radioactieve bron.
Voorbeeld: prostaatkanker Bij een niet te ver gevorderde prostaatkanker kan de behandeling bestaan uit enkel inwendige bestraling, de zogenoemde brachytherapie. Als de prostaatkanker verder gevorderd is, volgt de brachytherapie eventueel na de uitwendige bestraling. Zo’n prostaatbrachytherapie gebeurt met naalden en katheters, die de radiotherapeut-oncoloog doorheen het perineum (dat is het stukje huid tussen de balzak en de anus) tot in de prostaat prikt. Hij kan die dan aansluiten aan het toestel, voor een behandeling in één of enkele korte sessies. Hij kan ook doorheen de naalden radioactieve zaadjes tot in de prostaat schuiven die daar dan permanent blijven zitten. Voor die heel specifieke bestralingstechniek bestaat in de meeste ziekenhuizen een afzonderlijke brochure. Uw arts zal u daarover inlichten.
20
Radiotherapie 2.indd 20
03/07/15 14:35
4 Speciale
bestralingen
Voor enkele minder voorkomende kankers bestaan er ook andere bestralingsbehandelingen dan inwendige of uitwendige bestraling. Voor meer info kunt u terecht bij uw radiotherapeut-oncoloog.
IMRT/VMAT IMRT (van het Engelse intensity modulated radiation therapy) en VMAT (van het Engelse volumetric modulated arc therapy) is een behandelingstechniek waarbij de radiotherapeut-oncoloog bepaalde gezwellen heel nauwkeurig uitwendig bestraalt. Die technieken laten toe de vorm en intensiteit van de bestralingsbundel te doen variëren.
Stereotactische bestralingen Kleine gezwellen die op moeilijk te bereiken plaatsen liggen, kunnen behandeld worden met stereotactische bestraling, een erg precieze vorm van bestraling. Stereotactische bestraling stuurt vanuit verschillende richtingen precieze stralingsbundels naar het gezwel. Op de plaats waar al die bundels samenkomen, ontstaat een hoge bestralingsdosis. Die precisie is enkel mogelijk als uw lichaam absoluut stilligt tijdens de bestraling.
“ Radiotherapie 2.indd 21
Bij leukemie wordt soms het hele lichaam bestraald. 21
03/07/15 14:35
Stereotactische bestralingen kunnen bijvoorbeeld bij hersen-, long- of levergezwellen gebruikt worden. Soms bestraalt men met die techniek slechts eenmaal of enkele keren in plaats van dagelijks gedurende meerdere weken.
Totale lichaamsbestraling Bij totale lichaamsbestraling (in het Engels total body irradiation, TBI) wordt heel het lichaam bestraald. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij leukemie. In combinatie met chemotherapie kunnen zo de kankercellen overal tegelijkertijd bestreden worden. Na die behandeling volgt een beenmergtransplantatie. Men geeft één lange of enkele kortere bestralingen.
Totale huidbestraling Bij totale huidbestraling (in het Engels total skin irradiation, TSI) wordt de volledige huid bestraald met weinig in de diepte doordringende stralen. Dat kan bijvoorbeeld bij (lymfeklier)kanker die ook in de huid voorkomt.
Bestraling tijdens een operatie Nadat een gezwel weggenomen werd, kan een deel van de wonde bestraald worden voor de chirurg de opening weer dichtmaakt. Die bestraling, die ook wel intraoperatieve uitwendige radiotherapie heet, is uitzonderlijk.
Metabole radiotherapie Bij verspreide gezwellen kan de radiotherapeut-oncoloog of nucleair geneeskundige (een arts die gespecialiseerd is in de nucleaire geneeskunde, ook nuclearist genoemd) een vloeibaar radioactief product in een bloedvat inspuiten. Via de bloedstroom wordt de radioactieve stof door heel het lichaam gevoerd. Het is zo gemaakt dat het blijft zitten in bepaalde weefsels waarin kankercellen zitten. Het product bestraalt dan die kankercellen heel plaatselijk. Er zijn bijvoorbeeld producten die uitzaaiingen in de botten bestralen. Na zo’n inspuiting kan men dezelfde dag nog het ziekenhuis verlaten. Bij andere gevallen, zoals bij schildklierkanker waarbij u een radioactieve pil inneemt, is het
22
Radiotherapie 2.indd 22
03/07/15 14:35
nodig om enige tijd in het ziekenhuis te blijven om te voorkomen dat u uw familie bestraalt (want lichaamsvochten zoals urine zijn dan tijdelijk radioactief).
“
Soms bestraalt men met stereotactische bestralingen slechts enkele keren in plaats van dagelijks gedurende meerdere weken.
23
Radiotherapie 2.indd 23
03/07/15 14:35
5 Bijwerkingen De radiotherapeut-oncoloog zal ervoor zorgen dat de straling de gezonde weefsels zo weinig mogelijk beschadigt. Toch kan straling invloed hebben op de gezonde cellen in het bestraalde gebied. De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk en verdwijnen enkele weken na het einde van de bestralingsreeks. Bijwerkingen van bestraling komen alleen voor in de delen van het lichaam die bestraald worden. Als u bijvoorbeeld op de borst bestraald wordt, kan uw hoofdhaar er niet van uitvallen. Niet iedereen heeft evenveel last van de bijwerkingen. Het hangt bijvoorbeeld af van uw algemene gezondheid, van uw gevoeligheid voor straling en van de andere behandelingen die u al gekregen hebt (chemotherapie ...). Het is beter om niet te roken tijdens de bestraling en ervoor te zorgen dat uw bloedsuikerwaarde goed geregeld is als u diabetes hebt. Vertel de radiotherapeut-oncoloog ook welke geneesmiddelen u neemt of onlangs genomen hebt. Omdat elke bestralingsbehandeling anders is, vraagt u het beste voor de bestraling begint aan de radiotherapeut-oncoloog welke bijwerkingen mogelijk zijn.
Bijwerkingen op korte termijn Ongerustheid Het is normaal dat u zich ongerust of angstig voelt als u te horen hebt gekregen dat u een gezwel hebt. Het wordt meestal niet beter als u in aanraking komt met de radiotherapieafdeling, met al die onbekende apparatuur. Als u ongerust bent, kan het misschien helpen om erover te praten met uw radiotherapeut-oncoloog of iemand anders van de dienst, bijvoorbeeld een psycholoog of een sociaal werker. 24
Radiotherapie 2.indd 24
03/07/15 14:35
Huidirritatie Uitwendige stralen gaan eerst door de huid voor ze het gezwel bereiken. De straling kan de huid prikkelen. Eerst wordt de huid wat gevoelig en rood. Later kan de huid wat donkerder van kleur worden en kunnen gevoelige plaatsen ontstaan, met eventueel blaasjes en open wondjes. In het ergste geval gaan de open wondjes over in grote, meestal vochtige plekken. Al die huidproblemen kunnen pijnlijk zijn, bijvoorbeeld bij aanraking door kleding. Bacteriën kunnen binnendringen en zo een ontsteking doen ontstaan. U kunt het best een vochtinbrengende melk of crème gebruiken zolang de huid intact is. Het is best die producten ’s avonds te gebruiken (en niet net voor u bestraald wordt). Zodra er open en vochtige plekken ontstaan, moet de huid goed verzorgd worden. Daarvoor bestaan speciale verbandmaterialen die de overvloedige vochtafscheiding netjes absorberen zonder in de wonde te kleven, zonder de wonde uit te drogen en zonder bacteriën te veel kansen te geven. Poeders zijn meestal af te raden: ze schuren te veel, en als ze vocht opnemen, vormen ze een pasta waarin bacteriën te gemakkelijk kunnen groeien. Ook producten die de huid uitdrogen (zoals eosine) zijn vaak niet de beste oplossing.
Tips om irritatie van de bestraalde huid zo veel mogelijk te vermijden • Was u voorzichtig met douche- of badolie en dep u droog in plaats van te wrijven. • Gebruik geen deodorant of andere producten. Toon alles wat u gebruikt aan de verpleegkundigen van het bestralingstoestel of aan uw radiotherapeut-oncoloog. • Krab niet. • Bescherm uw huid tegen de zon, warmte en koude, wind en regen. • Scheer de bestraalde huid niet (indien wel: het best elektrisch en gebruik geen aftershave). • Draag zachte kleding om wrijving te vermijden (katoenen in plaats van synthetische stoffen). 25
Radiotherapie 2.indd 25
03/07/15 14:35
“
Niet iedereen heeft evenveel last van bijwerkingen. Laat u goed informeren op de radiotherapie-afdeling en experimenteer thuis niet zelf. De niet-bestraalde huid mag u verzorgen zoals u anders doet.
Slijmvliesirritatie Slijmvliezen verdragen straling niet goed. De slijmvliezen van de mond, de keel en de slokdarm kunnen geïrriteerd raken als u in die buurt bestraald wordt. Mondspoelmiddelen en verzachtende siroop kunnen helpen.
Verandering van speekselaanmaak en smaak Bestraling van de mondholte kan leiden tot verandering en/of het achterblijven van de speekselaanmaak. Ook smaakveranderingen kunnen in de loop van de behandeling optreden. Dat kan invloed hebben op uw dagelijkse voeding. Bespreek die klachten met de verpleegkundigen en/of de radiotherapeut-oncoloog.
Gewichtsverlies Door irritatie van de slijmvliezen in de mond, keel of slokdarm kan normaal eten moeilijker zijn. U hebt dan zachter, of zelfs meer vloeibaar voedsel nodig. Door bestralingen op de buik kunt u misselijk worden. Het is ook mogelijk dat uw eetlust vermindert en uw gewicht daalt, terwijl u net nu al uw energie nodig hebt om te genezen. Het behandelende team kan u tips geven om die problemen te vermijden, en kan u zo nodig doorverwijzen naar een diëtist voor bijkomend voedingsadvies.
Darmirritatie Bestralingen in het buik- of bekkengebied kunnen de dunne en de dikke darm prikkelen. Ook prikkeling van het rectum (het laatste deel van de dikke darm dat eindigt in de anus) en de anus komt voor. Het gevolg is soms diarree, darmkrampen, slijmverlies en een veranderd stoelgangpatroon. Mogelijk moet u medicijnen nemen tegen diarree. Door diarree kan de huid rond de anus geïrriteerd raken en pijnlijk zijn bij elke stoelgang. Vochtige doekjes en geregeld een verzachtend zitbad kunnen daarbij helpen. 26
Radiotherapie 2.indd 26
03/07/15 14:35
Uw radiotherapeut-oncoloog kan voor bepaalde bestralingen een dieet aanbevelen dat de darmen minder belast. Vraag daarvoor advies aan de diëtist.
Blaaslast Bestralingen in het bekkengebied (bijv. baarmoeder, blaas, darmen …) kunnen de blaas en de urineleiders prikkelen. U plast dan vaker en u kunt een branderig gevoel opmerken. Blaaskrampen komen ook soms voor. Het is geen goed idee minder te drinken om minder vaak te gaan plassen. U drinkt het best veel, bij voorkeur dranken die de blaas niet extra prikkelen (dus overdrijf niet met koffie, thee of alcohol). Op die manier spoelt u de blaas goed en vermindert u de kans op hevigere prikkeling of ontstekingen. Als u te vaak moet gaan plassen, zeker ’s nachts, kan uw radiotherapeut-oncoloog medicatie voorschijven om de blaas te kalmeren of eventueel een ontsteking te genezen.
Andere bijwerkingen van bestraling in het bekkengebied Bij bestraling in het bekkengebied raken de slijmvliezen soms aangetast of geïrriteerd. De vaginawand kan stugger en het slijmvlies dunner worden. Ook kunnen de slijmproductie en de zuurtegraad (ph) van de vagina veranderen, waardoor de vaginawand gevoelig en kwetsbaar wordt. Daardoor kunnen gemakkelijk bloedingen en ontstekingen ontstaan. De seksuele beleving kan enige tijd verstoord zijn.
“
Bijwerkingen komen alleen voor in de lichaamsdelen die bestraald worden. Als u bijvoorbeeld op de borst bestraald wordt, kan uw hoofdhaar er niet van uitvallen. 27
Radiotherapie 2.indd 27
03/07/15 14:35
Het kan ook gebeuren dat de vaginawanden tegen elkaar plakken (verkleven) waardoor de opening weg is en geslachtsgemeenschap tijdelijk niet meer of nauwelijks mogelijk is. Meld problemen tijdig aan iemand van het bestralingsteam, zodat ze een behandeling kunnen opstarten voor uw klachten ondraaglijk worden. Meer info over de invloed van radiotherapie op het seksueel functioneren: www.allesoverkanker.be/invloed-behandelingen-op-hetseksueel-functioneren en www.seksualiteitenkanker.be.
Bijwerkingen van totale lichaamsbestraling Misselijkheid, vermoeidheid en een tijdelijk verhoogde gevoeligheid aan infecties zijn de belangrijkste bijwerkingen op korte termijn.
Bijwerkingen op lange termijn Net zoals bijwerkingen die u mogelijk tijdens de behandeling ondervindt, komen bijwerkingen van bestraling op lange termijn in de regel alleen voor in de delen van het lichaam die bestraald werden, en niet elders. Enkele bijwerkingen op lange termijn vindt u hieronder, aangevuld met tips om ze te verzachten.
Vermoeidheid Aanslepende vermoeidheid is de meest voorkomende nevenwerking bij de behandeling van kanker. Het kan veroorzaakt worden door het gezwel zelf of door de behandeling, onder andere door de bestraling. Vermoeidheid bij kanker kan lang aanhouden, of zelfs pas na lange tijd opduiken. U kunt het best veel rusten. Maar blijf niet de hele dag stilzitten. Probeer wat te wandelen en in beweging te blijven. U gebruikt het best lichte maaltijden, maar eet niet te weinig. Lees meer over kankervermoeidheid op www.allesoverkanker.be/ vermoeidheid-bij-kanker.
Huidverkleuring Waar de huid tijdens de bestraling geïrriteerd was, kan hij donkerder blijven, en droog en schilferig zijn. Goed wassen en een vochtinbrengende crème zijn aan te raden. Uitzonderlijk verschijnen ook 28
Radiotherapie 2.indd 28
03/07/15 14:35
rood-paarse onderhuidse fijne lijntjes die samen een rode plek vormen. Daar kunt u niet veel aan doen. Tijdens de maanden na een bestraling blijft de huid extra gevoelig voor de zon. Als u in de zon komt bedekt u het best de bestraalde huid of gebruikt u een zeer sterke zonnecrème (bijvoorbeeld factor 60).
Fibrose van spier- en huidweefsel Dat betekent dat de bestraalde weefsels wat taaier worden en hun elasticiteit verliezen. Ook gewrichten kunnen er last van hebben. Dat kan vervelend zijn bij het bewegen. Massage en oefeningen (met hulp van de kinesitherapeut) zijn aan te raden.
Vochtopstapeling (oedeem) De bestraling kan de lymfeafvoer verstoren in de bestraalde streek en ook in de verder gelegen gebieden. Als het bovenbeen bestraald werd, kan bijvoorbeeld lymfoedeem optreden in het onderbeen. Zwelling en een zwaar gevoel zijn mogelijk, en de kans op ontstekingen is ook groter. Kinesitherapie kan vaak helpen. U kunt het best extra voorzichtig zijn en wondjes proberen te vermijden in de gezwollen streek. U draagt ook het best losse kleding.
Droge mond Na een bestraling van de mond of de keel kan de speekselaanmaak flink gestoord zijn. U krijgt dan een droge mond - wat slecht is voor de tanden en uw smaak verandert. Dat kan al beginnen tijdens de bestraling en kan nadien nog lang aanslepen. Er bestaan tabletjes om de speekselaanmaak te bevorderen. U kunt ook mondspoelmiddelen gebruiken, of kunstmatig speeksel uit een flesje.
“
Aanslepende vermoeidheid is de meest voorkomende nevenwerking bij de behandeling van kanker.
29
Radiotherapie 2.indd 29
03/07/15 14:35
Vruchtbaarheidsproblemen Hormonale veranderingen, verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid komen voor als de teelballen, de eierstokken of de hypofyse (orgaantje onderaan de hersenen) bestraald werden. Ook als die organen niet rechtsreeks bestraald worden, kunnen ze soms geraakt worden door bestraling van organen in de buurt. Jonge vrouwen zullen door bestraling van de eierstokken vervroegd in de menopauze komen. Zeker als u jong bent of nog graag kinderen zou krijgen, is het heel belangrijk dat met de radiotherapeut-oncoloog te bespreken vooraleer de bestraling begint, en ook met de medisch oncoloog vooraleer de chemotherapie begint. Om de vruchtbaarheid van de vrouw te bewaren, kunnen voor de behandeling start soms eicellen ingevroren worden of kunnen een aantal 'strips' uit het weefsel van de eierstokken worden gehaald. Vraag uw oncoloog om een doorverwijzing naar een fertiliteitscentrum. Wie vroeger bestraald werd, kan het beste opnieuw contact nemen met zijn behandelend arts van toen - of erover praten met zijn huisarts, die eventueel kan doorverwijzen naar een fertiliteitscentrum.
Andere Ook andere bijwerkingen zoals blaas- of darmirritaties die al tijdens de bestralingsreeks beginnen, kunnen soms tot lang nadien aanslepen. Bij totale lichaamsbestraling treden er op lange termijn soms problemen op met de groei, de longen, de ooglens en de lever.
Het is erg belangrijk om alle bijwerkingen of onverklaarbare klachten met uw radiotherapeut-oncoloog te bespreken. Over de meeste bijwerkingen kan uw radiotherapeut-oncoloog u inlichten voor u met de bestraling begint, maar ook als u (lang) na de bestraling problemen opmerkt, is het het beste er met uw arts over te praten.
30
Radiotherapie 2.indd 30
03/07/15 14:35
6 Nazorg Leven met een ernstige ziekte als kanker is een hele beproeving. Behalve de fysieke ongemakken die de medische behandeling meebrengt, worden de meeste kankerpatiënten geconfronteerd met allerlei zorgen, angsten en onzekerheden. Als de therapie met succes is afgerond, vragen patiënten zich af wat er nog meer gedaan kan worden. Als het met de therapie niet gelukt is de kanker uit te schakelen, is het de vraag hoe de symptomen zo goed mogelijk bestreden kunnen worden en wie daarbij kan helpen. Hulp bij de praktische én bij de emotionele aspecten van de ziekte zijn vaak welkom. Nazorg is in beide situaties erg belangrijk. Het begrip ‘nazorg’ houdt dan ook veel in: medische begeleiding, oncorevalidatie (onder begeleiding bewegen en sporten om de fysieke conditie weer op te bouwen), psychische en sociale opvang en zo nodig palliatieve zorg. Deel van de nazorg is een geregelde medische controle (bloedafnames, echografie van de lever, röntgenonderzoek van de longen enz.), vooral met de bedoeling een mogelijk herval zo snel mogelijk op te sporen en te behandelen. U zult daarbij alle betrokken specialisten zien: de chirurg, de medisch oncoloog en/of de orgaanspecialist en de radiotherapeut-oncoloog. Die laatste zal zo mogelijk het resultaat van de bestraling nagaan, met u bekijken of u nog bijwerkingen hebt en of het gezonde weefsel zich goed hersteld heeft. Praat met uw arts over mogelijke symptomen, bijwerkingen of andere problemen. Aarzel niet om hem alles te vragen, hoe onbelangrijk het ook mag lijken. Hij kent uw ziekte en het verloop immers het best. Hij kan ook advies geven over verdere behandelingen, bijvoorbeeld om symptomen van de ziekte of bijwerkingen van de behandeling te bestrijden. Ook als u maanden of jaren na een bestraling problemen opmerkt in de bestraalde streek, kan uw huisarts of de behandelend specialist het best de radiotherapeut-oncoloog om advies vragen. Bij onderzoeken of behandelingen in het bestraalde gebied kunnen anders vervelende verwikkelingen ontstaan. 31
Radiotherapie 2.indd 31
03/07/15 14:35
7 Vragen? Uw radiotherapeut-oncoloog Deze brochure beantwoordt wellicht niet al uw vragen. Blijf er niet mee zitten, schrijf ze op en stel ze aan uw radiotherapeut-oncoloog of iemand uit zijn team.
Andere hulpverleners in het ziekenhuis/de thuiszorg Alle kankerafdelingen beschikken over gespecialiseerde zorgverleners die u kunnen helpen met praktische en emotionele problemen: bestralingsverpleegkundigen, psychologen, sociaal werkers, diëtisten, logopedisten, kinesitherapeuten enz. Vraag naar hen in het ziekenhuis of bij uw thuiszorgorganisatie.
Zorgvrijwilligers van Kom op tegen Kanker In een 40-tal ziekenhuizen en campussen in Vlaanderen en Brussel heeft Kom op tegen Kanker goed opgeleide zorgvrijwilligers. Zij verzekeren een permanentie op bepaalde afdelingen van het ziekenhuis. Die zorgvrijwilligers nemen de tijd om naar u te luisteren, met u te praten, u te helpen zoeken naar geschikte informatie, uw problemen te signaleren aan de zorgverleners enz. Vraag ernaar op de afdeling waar u behandeld wordt of raadpleeg www.allesoverkanker.be/individuele-steun-en-opvang-het-ziekenhuis.
32
Radiotherapie 2.indd 32
03/07/15 14:35
Lotgenoten Veel mensen voelen zich enorm gesteund door lotgenoten. Hoe vindt u iemand die hetzelfde heeft meegemaakt? • Op forum.allesoverkanker.be: verhalen en ervaringen onder lotgenoten • Via een lotgenotengroep: zie www.allesoverkanker.be/lotgenotengroepen • Via de Kankerlijn (zie hieronder)
Kankerlijn Voor een anoniem luisterend oor, deskundig advies of een bemoedigend gesprek: bel elke werkdag van 9 tot 12 uur en van 13 tot 17 uur. Stel uw vraag op www.kankerlijn.be of mail naar
[email protected]. O.a. voor informatie over financiële hulp en andere sociale voorzieningen, thuiszorg, palliatieve zorg, pruikenwinkels enz.
Kankermeldpunt Meld uw probleem: bent u tevreden over de medische zorg, de begeleiding en ondersteuning? Of kan het beter? Aarzel niet en signaleer het via de website www.kankermeldpunt.be of bel elke werkdag van 9 tot 12 uur. Alles gebeurt in volledige anonimiteit. Het Kankermeldpunt kan geen individuele problemen oplossen. Kom op tegen Kanker wil wel terugkerende problemen detecteren en voor oplossingen pleiten die de situatie van (ex-)kankerpatiënten structureel verbeteren.
33
Radiotherapie 2.indd 33
03/07/15 14:35
8 Meer info Over kanker • forum.allesoverkanker.be: forum waar lotgenoten ervaringen uitwisselen • www.allesoverkanker.be/verhalen: getuigenissen van mensen die kanker hebben (gehad) en duiding door zorgverstrekkers • www.allesoverkanker.be/socialevoorzieningen • www.allesoverkanker.be/vermoeidheid-bij-kanker • www.allesoverkanker.be/verzorging-en-make-voor-kankerpatienten • www.allesoverkanker.be/boeken: uitgebreide boekenlijst • www.allesoverkanker.be/activiteiten: overzicht van activiteiten in Vlaanderen en Brussel voor mensen met kanker en hun omgeving: infosessies (over uw kanker, over nevenwerkingen, vermoeidheid ...), workshops, lezingen, ontmoetingsdagen ...
Over radiotherapie bij kanker • www.allesoverkanker.be/radiotherapie
34
Radiotherapie 2.indd 34
03/07/15 14:35
Wat doet Kom op tegen Kanker? Kom op tegen Kanker is de voortrekker en het aanspreekpunt in de strijd tegen kanker in de Vlaamse Gemeenschap. Samen komen we op voor minder kanker, meer genezing en een betere levenskwaliteit voor (ex-)kankerpatiënten en hun familie en omgeving. Kom op tegen Kanker strijdt voor het recht van patiënten op de beste behandeling en zorg, en voor het recht van mensen op een gezonde leefomgeving. Meer info: www.komoptegenkanker.be.
35
Radiotherapie 2.indd 35
03/07/15 14:35
Een uitgave van
Tel. 02 227 69 69 Fax 02 223 22 00 Website: www.komoptegenkanker.be Facebook: www.facebook.com/komoptegenkanker Twitter: @KOTKanker E-mail:
[email protected] Rekeningnummer: IBAN: BE03 4886 6666 6684, BIC: KREDB Meer informatie over kanker? www.allesoverkanker.be
Radiotherapie 2.indd 36
Verantwoordelijke uitgever: Marc Michils, Koningsstraat 217, 1210 Brussel
Kom op tegen Kanker Koningsstraat 217 1210 Brussel
03/07/15 14:35