Raamcurriculum 2005
Redactie: Hoofden Huisartsopleiding: dr. F. Baarveld dr. B.J.A.M. Bottema dr. H.J. Bueving mw. drs. M. Langendoen-Roel mw. dr. Y.D. van Leeuwen dr. H.M. Pieters drs. P.L. Schoonheim mw. dr. M. Wieringa-de Waard november 2005
Colofon Dit is uitgave SVUH0502 in de reeks rapporten van de Stichting Verenigde Universitaire Huisartsopleidingen (SVUH). In de SVUH werken de acht huisartsopleidingen in Nederland samen op het gebied van toetsing, evaluatie en onderzoek van onderwijs. Het Algemeen Bestuur van de stichting wordt gevormd door de hoofden van de acht huisartsopleidingen. De SVUH wordt ondersteund door het bureau Toetsing, Evaluatie en Onderzoek van onderwijs (TEO) in Utrecht en de SVUHwerkgroepen. De werkgroepen, waarin de acht huisartsopleidingen vertegenwoordigd zijn, worden ingesteld door het Algemeen Bestuur. De voorzitter van een werkgroep is een staflid van een huisartsopleiding, en de coördinator is afkomstig van het bureau TEO.
Bestuur SVUH dr. B.J.A.M. Bottema (hoofd huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen), voorzitter dr. F. Baarveld (hoofd huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum Groningen) dr. H.J. Bueving (hoofd huisartsopleiding Erasmus MC - Universitair Medisch Centrum Rotterdam) mw. drs. M. Langendoen-Roel (hoofd huisartsopleiding Leids Universitair Medisch Centrum) mw. dr. Y.D. van Leeuwen (hoofd huisartsopleiding Universiteit Maastricht) dr. H.M. Pieters (hoofd huisartsopleiding Universitair Medisch Centrum Utrecht) drs. P.L. Schoonheim (hoofd huisartsopleiding VU Medisch Centrum) mw. dr. M. Wieringa-de Waard (hoofd huisartsopleiding Academisch Medisch Centrum UvA) Het Dagelijks Bestuur wordt gevormd door: dr. B.J.A.M. Bottema, voorzitter/secretaris dr. H.J. Bueving (m.i.v. juni 2005), penningmeester drs. P.L. Schoonheim, voorzitter PVH
Bureau Toetsing, Evaluatie en Onderzoek van onderwijs (TEO) drs. T. Segers, directeur a.i. drs. H. Düsman, methodoloog drs. H. Folkers, huisarts mw. M. Geurtsen-Breukhoven, secretaresse dr. J.J.M. Jansen, huisarts mw. drs. P. Jobse, secretaresse mw. drs. E. Pasma, chef de bureau J. van Renselaar, medewerker automatisering mw. dr. W.E.M. Spinnewijn, huisarts drs. P.J. Thys, helpdesk Hosys/Plansys mw. drs. G. Weeda, huisarts
Adres: Domus Medica Lomanlaan 103 Postbus 20072 3502 LB UTRECHT
Telefoon: (030) 280 60 90 Fax: (030) 280 60 99
2
E-mail:
[email protected] Website: www.svuh.nl
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding........................................................................................................................................... 5 2. Uitgangspunten ................................................................................................................................ 7 3. Het curriculum op structuurniveau .................................................................................................. 9 3.1 Regelgeving .................................................................................................................................. 9 3.2 Structuur raamcurriculum 2005 .................................................................................................. 10 3.3 Beschrijvingen per onderdeel van het curriculum....................................................................... 11 3.3.1 Eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk .................................................................... 11 3.3.2 Stages in een stage-inrichting ............................................................................................... 12 3.3.2.1 Klinische stage............................................................................................................... 12 3.3.2.2 Chronische zorg............................................................................................................. 12 3.3.2.3 Psychiatrische problematiek .......................................................................................... 12 3.3.3 Keuzemodules....................................................................................................................... 13 3.3.4 Tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk.................................................................. 14 3.3.4.1 Keuzemodule derde jaar geïntegreerd in de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk .............................................................................................................. 14 4. Bijlagen.......................................................................................................................................... 15
3
4
1.
Inleiding
Vanaf het midden van de jaren ‘80 hebben zich op vakinhoudelijk en maatschappelijk gebied nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die nopen tot actualisering van de huisartsopleiding. Het betreft onder meer veranderingen in de inhoud en organisatie van het huisartsenvak, veranderingen in de artspatiëntrelatie en veranderde opvattingen over kwaliteitsbewaking in de zorgsector. Ook is er sprake van nieuwe ontwikkelingen, zoals de voortgaande automatisering in de huisartspraktijk en het streven naar vermindering van de werkdruk van de huisarts door het aanbieden van praktijkondersteuning. Daarnaast bestond de wens om de opleiding in deeltijd te kunnen volgen, maar ook flexibeler te maken zodat deze beter afgestemd kan worden op leefsituatie, voorkennis en ervaring van de instromende aios. Voorts zou een curriculum met keuzeonderdelen beter kunnen inspelen op de behoefte aan differentiatie en verdieping van het werkveld. Tot slot bestond de wens om theorie en praktijk sterker inhoudelijk te koppelen. In de eerste fase van het Project Actualisering Huisartsopleiding zijn op grond van bovenstaande overwegingen nieuwe Eindtermen voor de huisartsopleiding1 geformuleerd. In een tweede fase is vervolgens op grond van nieuwe onderwijskundige inzichten het Competentieprofiel van de huisarts geformuleerd, waarbij de richtlijnen van het CCMS ter zake zijn gevolgd (bijlage 1). Vervolgens hebben de acht opleidingsinstituten gezamenlijk het Raamcurriculum 2005 opgesteld, dat de operationalisering van de opleidingseisen, waaraan het Competentieprofiel van de huisarts en de Eindtermen gekoppeld zijn, beschrijft. Dit Raamcurriculum geeft de globale inhoud van het onderwijs aan en welke doelen op welk opleidingsmoment worden bereikt. Deze doelen staan omschreven in het ‘Tussenprofiel jaar 1’ en het ‘Tussenprofiel jaar 2’ (bijlage 2) en het Competentieprofiel van de huisarts. Daarmee is het Raamcurriculum - na vaststelling door de HVRC - het uniforme kader, op basis waarvan de acht instituten ieder hun eigen opleidingsplan hebben uitgewerkt. Het opleidingsplan is het door het opleidingsinstituut opgesteld plan dat de inrichting en uitvoering van het onderwijs beschrijft en het kader vormt voor het individuele opleidingsprogramma alsmede voor de leerwerkplannen van de opleidings- en stage-inrichtingen. Het opleidingsplan dient te worden goedgekeurd door de HVRC. Het Kaderbesluit 2004 bepaalt welke documenten de huisartsopleiding aansturen. Artikel B6 geeft aan dat de aios gedurende de opleiding een individueel opleidingsprogramma volgt dat gebaseerd is op het opleidingsplan van het opleidingsinstituut. Het individueel opleidingsprogramma is de uitwerking van het opleidingsplan op individueel niveau dat aangeeft op welke wijze Eindtermen kunnen worden bereikt.
1
Van Berkestijn, L.G.M., Giesen, P. en Wigersma L. ‘Eindtermen Huisartsopleiding 1999’.
5
6
2.
Uitgangspunten
Onderwijskundige visie De huisartsopleiding heeft een duaal karakter: werken en leren staan in wisselwerking met elkaar en zijn op elkaar afgestemd. Centraal staat de aios in de opleidingspraktijk, waar het werken ten dienste van het leren komt. Het leren komt tot stand door het opdoen van werkervaringen, gevolgd door kritische reflectie en het vergaren van ontbrekende kennis en informatie (zgn. ‘context’-leren). De volgorde is nadrukkelijk: eerst praktijk, dan theorie. De docenten (opleiders, groepsbegeleiders, stafleden) ondersteunen de ontwikkeling van het vermogen van de aios om in wisselende situaties vorm en inhoud te geven aan het huisartsgeneeskundig handelen c.q. het hulpverleningsproces. Daarmee wordt benadrukt dat de opleiding gericht is op de ontwikkeling, verbreding en verdieping van brede, beroepsgerichte competenties. Onder competentie wordt verstaan een geheel van kennis, vaardigheden, attitudes, eigenschappen en inzichten dat in het beroepsmatig handelen op geïntegreerde wijze wordt toegepast. Opleider, stageopleider en praktijk Reeds vanaf de start kan de aios alle facetten van de huisartsgeneeskunde ontmoeten. De huisartsopleider c.q. stageopleider draagt zorg, dat de werkervaringen van de aios bijdragen aan diens competentieontwikkeling. Daartoe observeert hij de aios bij diens werk, voert leergesprekken en stimuleert daarbij de reflectie van de aios. Samen met de aios stelt hij de leerbehoefte vast en helpt de aios bij het formuleren van een individueel opleidingsprogramma. Hij volgt de voortgang van het leerproces en beoordeelt de competentieontwikkeling van de aios. Op deze wijze neemt de opleider een centrale rol in bij de opleiding van de aios. Opleidingsinstituut en cursorisch onderwijs Het opleidingsinstituut biedt cursorisch onderwijs. Dit onderwijs vindt grotendeels plaats in kleine groepen. Dergelijke groepen lenen zich goed voor het uitwisselen van en reflecteren op ervaringen en voor het geven van feedback aan elkaar. Zo worden aios zich bewust van hun beroepshouding en leren zij zich verder te ontwikkelen. Het cursorisch onderwijs richt zich op het versterken van de kennis en vaardigheden die voor het werken-leren in de praktijk dan wel het functioneren als huisarts noodzakelijk worden geacht. Dit onderwijs zal steeds werkervaring en competentieontwikkeling met elkaar verbinden. De activiteiten richten zich vooral op: - ondersteuning en stimulering van zelfstudie; - trainen van vaardigheden; - reflectie op eigen handelen; - beoordeling conform het protocol Toetsing en Beoordeling; - kennisoverdracht. Leren en onderwijsactiviteiten Van de verschillende onderwijsactiviteiten, zoals zelfstudie, leergesprekken met de opleider en groepsonderwijs, lijkt met name zelfstudie een grote invloed op de studieresultaten te hebben. Dit betekent dat enerzijds opleidingsinstituut en opleider c.q. stageopleider voldoende gelegenheid daarvoor moeten bieden en anderzijds de aios de verantwoordelijkheid heeft van de gelegenheid tot zelfstudie gebruik te maken. Tijdens het werk in de opleidingspraktijk zal dan ook regelmatig tijd vrijgemaakt moeten worden voor het opzoeken van relevante literatuurgegevens die bijdragen tot het oplossen van de problemen die de aios ontmoet. Samenwerking opleidingsinstituut met huisartsopleiders en stageopleiders Het opleidingsinstituut onderhoudt regelmatig contact met de huisartsopleiders en stageopleiders aangaande het functioneren van de aios in de praktijk en op de stage. Op deze wijze kan het opleidingsinstituut de ontwikkeling van de aios bijhouden en vastleggen. Daarnaast is een belangrijk deel van de onderwijsinspanning van het opleidingsinstituut gericht op ondersteuning aan de
7
huisartsopleiders c.q. stageopleiders door het geven van didactische trainingen. Door de deelname aan dit cursorisch onderwijs kan de opleider zijn (didactische) competenties verder ontwikkelen. Het opleidingsinstituut onderhoudt eveneens contacten met de stageverlenende instellingen, enerzijds om optimaal geïnformeerd te blijven over de betreffende stageprofielen en anderzijds om de stageopleiders te ondersteunen bij het realiseren van de opleidingsdoelen per stage. Opbouw curriculum Het curriculum van de huisartsopleiding is zodanig opgebouwd dat de aios optimaal in staat gesteld wordt de vereiste beroepscompetenties te verwerven in de context waar hij ze nadien moet toepassen: de huisartspraktijk. Er is in het onderwijs sprake van een opklimmende moeilijkheidsgraad in de zin van eenvoudig naar complexe klachten en situaties. De opleiding is in een aantal perioden verdeeld; twee opleidingsperioden in verschillende huisartspraktijken, één periode in het ziekenhuis en een periode waarin de aios werkervaring kan opdoen in voor de huisartsgeneeskunde relevante gebieden. In de opleidingsperiodes in de huisartspraktijk kan de aios kennismaken met verschillende rolmodellen van huisartsen en met verschillende wijzen van praktijkvoeren. Dit aanbod helpt de aios een beroepsuitoefening te vinden, die het beste bij hem past. De stagemogelijkheden buiten de huisartspraktijk bieden de aios de gelegenheid om lacunes in klinische competenties aan te vullen en zich te bekwamen in de samenwerking met andere disciplines. Tot slot is in het laatste jaar van de opleiding een differentiatiemodule opgenomen, die de aios naar eigen voorkeur invult binnen de mogelijkheden die worden geboden, naast de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk. Aldus raakt de aios vertrouwd met de mogelijkheden van differentiatie binnen de latere beroepsuitoefening. Toetsing De competentieontwikkeling van de aios laat zich niet met één toetsinstrument in kaart brengen. Het gebruik van verschillende toetsinstrumenten naast elkaar zal een correct beeld van deze competentieontwikkeling het beste benaderen. De toegepaste instrumenten richten zich onder meer op (de toepassing van) kennis, het uitvoeren van vaardigheden en in het bijzonder op consultvoering. Daarnaast worden de vorderingen van de aios op de zeven taakgebieden systematisch periodiek besproken met de huisartsopleider, de stageopleider en de groepsdocent. Aan het einde van ieder opleidingsjaar vindt een selectieve toetsing plaats. Voor de uitwerking van deze en de educatieve toetsing wordt verwezen naar het protocol ‘Toetsing en Beoordeling’ vastgesteld door de HVRC, juli 2005.
8
3.
Het curriculum op structuurniveau
3.1
Regelgeving
De duur van de onderdelen en de mogelijkheid voor een differentiatie zijn vastgelegd in het Kaderbesluit CHVG en het Besluit huisartsgeneeskunde, die in werking zijn getreden op 1 januari 2005. Artikel B.2, lid 1 beschrijft de onderdelen van de opleiding: De aios volgt opleidingsperioden in een huisartspraktijk gedurende in totaal 21 maanden tot 30 maanden. De aios volgt stages gedurende in totaal zes tot 15 maanden, waaronder (a) een klinische stage van tenminste zes maanden; daarnaast kan (b) een keuze worden gemaakt uit onderstaande stages: - chronische ziekten en complexe problematiek; - psychiatrische ziekten en psychosociale problematiek. De aios kan één of meer keuzemodules volgen gedurende in totaal ten hoogste zes maanden, met inachtneming van het hierboven onder a en b bepaalde. Richtlijn 93/16/EEG bepaalt in artikel 31, lid c dat de (tenminste driejarige) opleiding dient te bestaan uit een periode van tenminste zes maanden in een erkend opleidingsziekenhuis en van eveneens tenminste zes maanden in een erkende huisartsopleidingspraktijk. Voorts is het volgende bepaald: “Onverminderd deze minimumperioden mag de praktische opleiding evenwel ten hoogste zes maanden worden vervangen door een opleiding in andere instellingen of organisaties voor gezondheidszorg die relevant zijn voor de huisartsgeneeskunde.” Dit betekent dat naast de opleidingsperiode(n) in de huisartspraktijk en de stage(s) in een ziekenhuis maximaal zes maanden mogen worden besteed aan stages bij andere instellingen dan een huisartspraktijk of (algemeen) ziekenhuis, zoals een verpleeghuis of een GGZ-instelling. Langere stages zijn uitsluitend mogelijk indien deze in de huisartspraktijk of in een ziekenhuis plaatsvinden.
9
3.2
Structuur raamcurriculum 2005
In beginsel wordt gestart met een opleidingperiode in de huisartspraktijk. In de hierop volgende periode stelt de aios samen met het opleidingsinstituut een stagepakket samen, dat zo goed mogelijk aansluit op het competentieniveau van de aios. De opleiding wordt afgesloten met een opleidingsperiode in de huisartspraktijk van bij voorkeur 12 maanden. In deze periode kan de aios een keuze maken uit de door het instituut aangeboden modules die gelegenheid geven tot verdieping van specifieke competenties op geleide van de voorkeur van de aios. Deze differentiatie module wordt bij voorkeur geïntegreerd met de huisartsstage uitgevoerd, dat wil zeggen de aios werkt in de huisartspraktijk en besteedt daarnaast een aantal dagen, wekelijks of als blokken, aan de keuzemodule. De hier beschreven volgorde waarin de verschillende onderdelen gevolgd worden is niet obligaat, maar heeft de voorkeur:
Standaard programma
Keuze programma
Nominaal
Huisartspraktijk
-
12-15 mnd.
stages is een stage-instelling
Ziekenhuis 6 mnd.
GGZ + Verpleeghuis totaal 6 maanden GGZ + keuzemodule totaal 6 maanden Verpleeghuis + keuzemodule totaal 6 maanden
2e opleidingsperiode in de huisartspraktijk
Huisartspraktijk
1e opleidingsperiode in de huisartspraktijk
Geïntegreerde keuze module en/of keuzemodule max. 3 maanden in een klinische setting
10
6-15 mnd.
9-15 mnd.
3.3
Beschrijvingen per onderdeel van het curriculum
Onderstaande beschrijvingen geven de duur, het doel, de plaats en de globale inhoud per periode van de huisartsopleiding aan. Daarnaast wordt het aantal dagen cursorisch onderwijs van de verschillende periodes aangegeven.
3.3.1
Eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk
Duur: Doel: Plaats: Cursorisch onderwijs:
12 - 15 maanden voldoen aan het ‘Competentieprofiel van de huisarts’ op een niveau zoals is beschreven in het ‘ Tussenprofiel jaar 1’ huisartspraktijk onder begeleiding van een huisartsopleider 40 - 60 dagen
Globale inhoud In de eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk leert de aios het dagelijks werk van de huisarts uit te voeren. De aios raakt vertrouwd met het werkterrein en de werkwijze van de huisarts. Epidemiologie en consultvoering staan hierbij centraal. Een deel van de onderwijsinspanning is gericht op het leren hanteren van (onderdelen van) consultvoering zoals vraagverheldering, formuleren en toetsen van een werkdiagnose en het opstellen van een plan van aanpak. Parallel hieraan maakt de aios zich de principes van besliskunde eigen. Ook de ondersteuning van het huisartsgeneeskundig handelen krijgt aandacht, met name het gebruik van het elektronisch Huisarts Informatie Systeem en de samenwerking met de praktijkassistent. Aan het einde van deze periode is de aios in staat de huisartspraktijk zelfstandig waar te nemen. In deze periode komen ondermeer de volgende onderwerpen komen aan bod: • top-10 huisartsgeneeskundige problemen (bijv. luchtweginfecties, klachten van het bewegingsapparaat); • spoedeisende problemen in de huisartspraktijk (o.a. pijn op de borst, bewusteloosheid); • diagnostiek en therapie van korte episode problemen (bijv. otitis media); • diagnostiek en therapie van problemen die meerdere contacten binnen een episode met zich meebrengen (o.a. prikkelbaar darmsyndroom, spanningshoofdpijn); • intake van diagnostisch moeilijk interpreteerbare klachten (bijv. moeheid); • debuut van de veel voorkomende chronische ziekten in de huisartspraktijk (o.a. diabetes mellitus, astma/COPD).
11
3.3.2
Stages in een stage-inrichting
De aios volgt stages in verschillende instellingen buiten de huisartspraktijk. De klinische stage is verplicht. Verder kan een keuze worden gemaakt uit de stage chronische problematiek of de stage geestelijke gezondheidszorg. De aios moet tenminste één van deze stages volgen. Hiernaast bestaat de mogelijkheid een keuzemodule te volgen die gericht is op verbreding van de individuele competentie. 3.3.2.1 Klinische stage Duur: Doel: Plaats: Cursorisch onderwijs:
6 maanden, obligaat voldoen aan het ‘Competentieprofiel van de huisarts’ op een niveau zoals is beschreven in het ‘ Tussenprofiel jaar 2’ ziekenhuis 20 - 25 dagen
Globale inhoud Verbreding van klinische competenties op het gebied van ziektebeelden die in de huisartspraktijk minder geclusterd voorkomen, onder andere op het gebied van spoedgevallen. Diagnostiek en behandeling van de naar de tweede lijn verwezen problemen. Daarbij zal aandacht worden geschonken aan de verschillen tussen eerste en tweede lijn en de communicatie tussen deze beide. 3.3.2.2 Chronische zorg Duur: Doelen: Plaats: Cursorisch onderwijs:
2 - 4 maanden, niet obligaat voldoen aan het ‘Competentieprofiel van de huisarts’ op een niveau zoals is beschreven in het ‘ Tussenprofiel jaar 2’ instelling voor chronisch zieken of complexe problematiek 8 - 16 dagen
Globale inhoud Verbreding van klinische competenties op het gebied van chronisch complexe aandoeningen die in de huisartspraktijk minder geclusterd voorkomen, maar wel relevant voor de huisarts zijn Aandacht voor het leren opvangen van de gevolgen van een chronische ziekte en de samenwerking tussen huisarts en intramurale instelling.
3.3.2.3 Psychiatrische problematiek Duur: Doelen: Plaats: Cursorisch onderwijs:
2 – 4 maanden, niet obligaat voldoen aan het ‘Competentieprofiel van de huisarts’ op een niveau zoals is beschreven in het ‘ Tussenprofiel jaar 2’ instelling voor psychiatrische ziekten of psychosociale problematiek 8 – 16 dagen
Globale inhoud Verbreding van klinische competenties op het gebied van veel voorkomende psychosociale problematiek en psychiatrische problematiek, die in de huisartspraktijk minder geclusterd voorkomt. Diagnostiek en behandeling zoals die door de huisarts kan worden toegepast.
12
3.3.3
Keuzemodules
In overleg met het opleidingsinstituut kan het individuele opleidingsprogramma van de aios worden aangevuld met keuzemodules. Hierbij moet rekening gehouden worden met de competenties van de aios. De keuzemodules in een stage-instelling mogen niet langer dan 6 maanden duren, inclusief de stage in een instelling voor chronisch zieken of een instelling voor psychiatrische ziekten. Hiernaast kan gekozen worden voor een keuze module geïntegreerd in de 2e opleidingsperiode in de huisartspraktijk (differentiatie) of voor een module binnen een klinische setting. De keuzemodules mogen totaal niet meer dan 6 maanden bedragen. Keuzemodule binnen een stage-instelling Duur: Doelen: Plaats: Cursorisch onderwijs:
2 - 4 maanden, niet obligaat afhankelijk van keuze aios erkende stage-instellingen 8 - 16 dagen
Globale inhoud Individuele competentieverbreding o.b.v. interesse; de beoogde competenties zijn beperkt leerbaar en/of toepasbaar binnen de eigen opleidingspraktijk in de 2e opleidingsperiode in de huisartspraktijk en vereisen een aparte stage. Voorbeeld: • verloskunde; • wetenschappelijke vorming. Keuzemodule binnen een klinische setting Duur: Doelen: Plaats: Cursorisch onderwijs:
0 - 3 maanden, niet obligaat afhankelijk van keuze aios ziekenhuis 0 - 12 dagen
Globale inhoud Individuele competentieverbreding o.b.v. interesse; de beoogde competenties zijn beperkt leerbaar en/of toepasbaar binnen de eigen opleidingspraktijk in de 2e opleidingsperiode in de huisartspraktijk en vereisen een aparte stage binnen een klinische setting. Voorbeeld: • cardiologie; • sportgeneeskunde; • kleine klinische vakken zoals onder andere kno, dermatologie.
13
3.3.4
Tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk
Duur: Doel: Plaats: Cursorisch onderwijs:
9 - 15 maanden voldoen aan het ‘Competentieprofiel van de huisarts’. huisartspraktijk 36 - 60 dagen
Globale inhoud De tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk is het afsluitende deel van de huisartsopleiding. Dat betekent dat aan het eind van deze periode de aios geacht wordt zelfstandig aan het werk te kunnen gaan. Dat betekent ook dat dit de laatste fase is waarin de aios - in ieder geval binnen de context van de opleiding - eventuele lacunes kan bijwerken. In deze periode is er veel aandacht voor het individuele leerproces, dat wil zeggen de manier waarop de aios vanuit het dagelijks werk tot leeractiviteiten komt. Dit komt onder andere tot uiting in het IOP, waarin de aios beschrijft wat en hoe de komende tijd geleerd wordt. Een hoge mate van zelfsturing betekent niet dat het leren vrijblijvend is. Zo wordt het leren in deze periode toegespitst op enkele thema’s die aan bod moeten komen, namelijk: • diseasemanagement; • terminale/palliatieve zorg; • praktijkmanagement.
3.3.4.1 Keuzemodule derde jaar geïntegreerd in de tweede opleidingsperiode in de huisartspraktijk Duur: Doelen: Plaats: Cursorisch Onderwijs:
0 - 3 maanden afhankelijk van keuze aios huisartspraktijk 0 - 12 dagen
Globale inhoud De duur van de keuzemodule in de tweede opleidingsperiode is afhankelijk van de keuze van de competentie die geleerd kan worden en is niet gebaseerd op een aangetoonde lacune. Mogelijke onderwerpen met betrekking tot keuzemodules: • bouw/inrichting praktijk; • onderwijs geven en maken; • wetenschappelijk onderzoek; • sportgeneeskunde; • transculturele huisartsgeneeskunde/grote stad problematiek; • etc. Deze lijst is bedoeld als suggestie voor ideeën en als zodanig beslist niet limitatief. Het cursorisch onderwijs sluit zoveel mogelijk aan op de gemaakte keuze.
14
4.
Bijlagen
1.
Competentieprofiel van de Huisarts (PVH - LHV - NHG )
2a.
Tussenprofiel 1e jaar (PVH)
2b.
Tussenprofiel 2e jaar (PVH)
15
COMPETENTIEPROFIEL VAN DE HUISARTS
Utrecht, 24 augustus 2005
Competentieprofiel van de Huisarts
Colofon Het competentieprofiel van de huisarts is gemaakt onder regie van het Project Vernieuwing Huisartsopleiding, afgekort PVH. Het PVH is een initiatief van de opleidingsinstituten, de SBOH en de HVRC. Het project is in het leven
geroepen omdat landelijk behoefte bestaat gezamenlijk vorm te geven aan de implementatie van een raamcurriculum, capaciteitsuitbreiding en het flexibiliseren van de opleiding. Het project wordt geleid door een projectteam en de verschillende deelprojecten worden uitgevoerd door projectgroepen, waarin deskundigen uit het hele land zitting hebben .
Samenstelling van de PVH-werkgroep •
Dr. L.G.M. van Berkestijn (voorzitter/ adj.hoofd / huisarts) Universiteit Utrecht, afdeling Huisartsgeneeskunde
•
Dr. B.J. van Duin (coördinator curriculuminnovatie)
Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Huisartsgeneeskunde •
Drs. M. Hoekstra (projectmedewerker)
Project Vernieuwing Huisartsopleiding, Utrecht •
Dr. H.J.S. Maiburg (kwaliteitscoördinator)
Universiteit Maastricht, afdeling Huisartsgeneeskunde •
Drs. E.M.P. Oosterling (projectleider / onderwijskundige) Project Vernieuwing Huisartsopleiding, Utrecht
•
Drs. M.H. Sagasser (onderwijskundige)
Universiteit Nijmegen, afdeling Huisartsgeneeskunde •
Dr. J. Schuling (huisarts)
Universiteit Groningen, afdeling Huisartsgeneeskunde •
Dr. M. Wieringa-de Waard (hoofd / huisarts)
AMC - Universiteit van Amsterdam, afdeling Huisartsgeneeskunde
Met speciale dank aan •
Drs. A. ter Brugge (senior beleidsmedewerker) NHG, Utrecht
•
Drs. P. van den Hombergh (senior beleidsadviseur) LHV, Utrecht
-2-
Competentieprofiel van de Huisarts
VOORWOORD
Competentiegericht opleiden betekent leren door middel van beroepsechte praktijkopdrachten. Dat doen we in de huisartsopleiding al jaren… Sterker nog, de huisartsopleiding is één grote praktijkopdracht. Wat is dan nog de toegevoegde waarde van die hele overstap naar competenties?
Een gedachtegang die u wellicht bekend in de oren klinkt. En de eerlijkheid gebied te zeggen, dat de werkgroep bij aanvang van haar opdracht ook op dit denkspoor zat.
Natuurlijk benadert de huisartsopleiding door het principe van ‘leren in de praktijk’ al heel dicht het competentiegericht leren. Maar in de wijze waarop we als opleiding omgaan met dat leren, valt nog
veel winst te behalen. Met competentieontwikkeling als leidraad kunnen gericht vernieuwingen in de opleiding doorgevoerd worden die de opleiding als geheel op een hoger niveau brengen. Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versies
De huidige versie van het competentieprofiel is de derde op rij; eerdere versies verschenen in september 2004 (werkversie) en april 2005.
In de april-versie is het commentaar verwerkt dat door alle instituten en andere betrokkenen (LOVAH, LHOV, IOH, LAD, LHV, NHG) op de werkversie gegeven is. Enkele goede suggesties voor een geheel
andere structuur van het competentieprofiel konden niet overgenomen worden, omdat de werkgroep gehouden is aan de geldende regelgeving (Kaderbesluit CHVG 2005). Dit college is op haar beurt gebonden aan een recent besluit van de centrale overheid, waarin gesteld wordt dat alle
vervolgopleidingen na het artsexamen de competenties moeten formuleren volgens één en hetzelfde format. Het CHVG heeft enige vrijheid in de wijze van beschrijven toegestaan, mits per competentie
verwezen zou worden naar het voor alle vervolgopleidingen geldend format. Het uniform format met
daarin een totaaloverzicht van verwijzingen vindt u direct aansluitend op het competentieprofiel van de huisarts.
In reactie op de april-versie is vanuit LHV en NHG het verzoek gekomen om nadrukkelijker aan te sluiten bij de door beide organisaties gepubliceerde rapporten “Toekomstvisie Huisartsenzorg’ en ‘Huisartsenzorg en Huisartsenvoorziening. Concretisering Toekomstvisie Huisartsenzorg 2012 /
Aanbod huisartsgeneeskundige zorg 2004’. In nauw overleg met NHG en LHV heeft dit geresulteerd in een aantal aanpassingen in het competentieprofiel (zie: hoofdstuk 3 en in formulering van de competenties 3.1.1 / 4.1 / 4.2 / 4.3 / 5.2 en 7.1.1)
L.G.M. van Berkestijn (voorzitter)
Utrecht, 24 augustus 2005
-3-
Competentieprofiel van de Huisarts
-4-
Competentieprofiel van de Huisarts
Inhoudsopgave COLOFON ........................................................................................................................................................- 2 VOORWOORD.................................................................................................................................................- 3 1. OPDRACHT..................................................................................................................................................- 6 1.1
AANLEIDING ....................................................................................................................................... - 6 -
1.3
BRONNEN ........................................................................................................................................... - 7 -
1.2
WERKGROEP ....................................................................................................................................... - 6 -
2. VISIE..............................................................................................................................................................- 8 3. POSITIONERING ......................................................................................................................................- 10 3.1 3.2
TOEKOMSTVISIE HUISARTSENZORG ALS REFERENTIEKADER .............................................................. - 10 KENMERKEN VAN DE TOEKOMSTVISIE EN COMPETENTIES VAN DE HUISARTS ..................................... - 11 -
4. COMPETENTIEPROFIEL VAN DE HUISARTS..................................................................................- 13 5. BIJLAGEN ..................................................................................................................................................- 20 5.1
GEBRUIKTE AFKORTINGEN ................................................................................................................ - 20 -
5.3
ALGEMENE EINDTERMEN PER TAAKGEBIED ....................................................................................... - 22 -
5.2
ALGEMENE COMPETENTIES VOLGENS KADERBESLUIT-CHVG........................................................... - 21 -
-5-
Competentieprofiel van de Huisarts
1. OPDRACHT 1.1
Aanleiding
De convenantspartijen van het Project Vernieuwing Huisartsopleiding hebben in overleg met de RHO het Project Vernieuwing Huisartsopleiding de opdracht verstrekt tot het beschrijven van de competenties van de huisarts.
Deze opdracht vloeit voort uit het RHO-project Actualisering huisartsopleiding en de in dit verband ontwikkelde nieuwe eindtermen voor de huisartsopleiding1, de ontwikkelingen rond het medisch onderwijs continuűm2 in het algemeen, en uit het besluit tot ontwikkeling van een Landelijk
Opleidingsplan voor de Huisartsopleiding3 in het bijzonder.
Het Landelijk Opleidingsplan voor de Huisartsopleiding moet de kaders aangeven aan een
competentiegericht curriculum. Dit veronderstelt de beschikbaarheid van een competentieprofiel van de huisarts.
1.2
Werkgroep
Het Project Vernieuwing Huisartsopleiding4 heeft een speciale werkgroep ingesteld die tot taak heeft de
competenties van de huisarts te beschrijven in samenhang met de eindtermen, de blokken en de lijnen. Begin 2004 is gestart met een inventarisatie van de beginsituatie; daarbij is gekeken hoever de
opleidingsinstituten al gevorderd waren met het beschrijven van competenties ten behoeve van een nieuw, competentiegericht curriculum.
De beschikbare documenten vormden samen met een aantal toonaangevende rapporten (zie: §1.3) de basis voor de activiteiten van de werkgroep. Het ontwikkeltraject kan globaal weergegeven worden als: Stap 1: onderwijskundige visie verwerven;
Stap 2: competenties beschrijven per taakgebied;
Stap 3: algemene eindtermen sorteren naar taakgebied; Stap 4: koppeling maken met algemene competenties volgens het Kaderbesluit 2004 (CHVG).
Het resultaat is het voorliggende rapport met als kern het competentieprofiel van de huisarts. In dit rapport is de samenhang van competenties met blokken en lijnen niet uitgewerkt. Dit punt is ondergebracht in de opdrachtformulering van de werkgroep die zich gaat buigen over de landelijke opleidingsstructuur.
1
Eindtermen Huisartsopleiding 2000, Wigersma et al. RHO/CHVG, 2
2
‘De arts van straks. Een nieuw medisch opleidingscontinuüm. ‘ KNMG et al, 2002
3
‘Van raamplan naar Landelijk Opleidingsplan. Rapportage werkconferentie oktober 2003’ PVHprojectgroep Implementatie Raamplan o.v.v. Schoonheim, P.L., 2003
4
Lees: de PVH-projectgroep ‘Implementatie Raamplan’
-6-
Competentieprofiel van de Huisarts
1.3
Bronnen
De Toekomstvisie huisartsenzorg 2012 en de uitwerking daarvan in het rapport Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening zijn voor de beschrijving van het competentieprofiel van de huisarts
richtinggevende documenten. Hierin wordt onder meer de kern van de huisartsgeneeskunde beschreven aan de hand van essentiële kenmerken. Tevens wordt een beeld geschetst van het huisartsgeneeskundig zorgaanbod en de daaruit voortvloeiende eisen die worden gesteld aan huisartsen en het ondersteunend personeel. Onderstaande documenten zijn als vertrekpunt genomen: -
‘Toekomstvisie Huisartsenzorg’. NHG/LHV, 2002
-
‘Huisartsenzorg en Huisartsenvoorziening. Concretisering Toekomstvisie Huisartsenzorg 2012 / Aanbod huisartsgeneeskundige zorg 2004’. NHG/LHV, 2004
-
‘Skills for the new millenium: report of the societal needs working group.’ CanMEDS 2000
project, 1996 -
‘Notitie CCMS 03-2062 inzake ‘modernisering van de medisch specialistische opleidingen’. CCMS, oktober 2003
-
‘Raamplan Huisartsopleiding’. Werkgroep Raamcurriculum, 2001
‘Van raamplan naar Landelijk Opleidingsplan. Rapportage werkconferentie oktober 2003’. PVH-projectgroep Implementatie Raamplan o.v.v. Schoonheim, P.L., 2003
-
Eindtermen Huisartsopleiding 2000. CHVG, 2000
-
Eindtermen Huisartsopleiding 2000 inclusief medisch technische vaardigheden. SVUH, 2002
-
‘Huisartsgeneeskunde: de Europese definitie.’ NHG, 2002
-
‘Specialist training in general practice statement of aims’, 2004
-
‘CHVG-kaderbesluit’ (Staatscourant 25 november 2004; nr. 228)
-7-
Competentieprofiel van de Huisarts
2. VISIE Bij de start van de werkgroep vormde het CanMeds-rapport5 een belangrijk richtinggevend document. Het rapport beschrijft zeven rollen in het professionele handelen van de arts. De huisarts hanteert een aantal van deze rollen op sterk samenhangende wijze tijdens het dagelijks handelen. Om de diverse
terreinen waarop het handelen van de huisarts plaatsvindt te onderscheiden hanteert de werkgroep de term taakgebied. De samenhang van de taakgebieden is weergegeven in een model en binnen ieder
taakgebied zijn bijbehorende competenties benoemd. Tenslotte geeft de werkgroep de relatie tussen de diverse taakgebieden en de eindtermen aan.
De taakgebieden zijn afgeleid van de CanMeds indeling. De volgende taakgebieden worden onderscheiden: vakinhoudelijk handelen, arts-patiënt communicatie, samenwerken, organiseren, maatschappelijk handelen, wetenschap en onderwijs, en professionaliteit. Ieder taakgebied
vertegenwoordigt een serie competenties op een bepaald terrein van het handelen van de huisarts. In
het competentieprofiel wordt de beschrijving van de competenties voorafgegaan door een kernachtige omschrijving van het taakgebied. Het piramidemodel in figuur 1 geeft de samenhang tussen de taakgebieden weer. Aan de voorzijde van de piramide bevinden zich de taakgebieden die het direct waarneembare, c.q. het fysieke handelen van de huisarts omvatten.
Daarbij vormen ‘vakinhoudelijk handelen’ en ‘arts-patiënt communicatie’ niet alleen de basis, maar ook een sterk samenhangend geheel.
Deze samenhang geldt ook voor ‘samenwerken’ en ‘organiseren’. De voorzijde wordt afgedekt door ‘maatschappelijke handelen’. De indeling geeft geen hiërarchie tussen taakgebieden weer. De omvang van de betreffende delen van de piramide weerspiegelt wel het kwantitatieve belang van de
verschillende taakgebieden voor de huisartsopleiding.
Figuur 1: piramidemodel taakgebieden
(bovenaanzicht)
wetenschap en onderwijs
professionaliteit
maatschappelijk handelen
samenwerken vakinhoudelijk handelen
5
organiseren arts-patiëntcommunicatie
The CanMEDS 2000 project commenced in Canada in 1993. The aim of the project was to ensure that postgraduate specialty training programs were responsive to societal needs. This included defining the competencies required of
specialists and the role of the specialist beyond that of the expert clinician. The other roles of the specialist are now recognized as that of communicator, collaborator, manager, health advocate, scholar and professional.
-8-
Competentieprofiel van de Huisarts
Van een andere orde zijn de taakgebieden ‘wetenschap en onderwijs’ en ‘professionaliteit’, daar het
hier eerder gaat om de mentale aspecten ten behoeve van het handelen van de huisarts. Hun plaats in de beide achterzijden van de piramide staat voor de steun die zij bieden aan de taakgebieden aan de
voorzijde. Het gegeven dat zij grenzen aan alle taakgebieden geeft hun relatie met en belang voor deze taakgebieden weer. Binnen de taakgebieden benoemt de werkgroep de competenties van de huisarts, bij iedere
competentie verwijzend naar de algemene competenties uit het CHVG kaderbesluit 2004. Een
eenduidige definitie van competentie is lastig te geven. De werkgroep hanteert de definitie: ‘Een
competentie is de geïntegreerde toepassing van kennis, vaardigheden, attitudes, eigenschappen en inzichten tijdens het beroepsmatig functioneren’.6 Competenties hebben meerdere dimensies, waaronder de dimensies: inhoud (= geleerde), context (= toepassingssituatie) en sturingsmechanismen (o.a. reflectieve vaardigheden). Dit betekent dat op een bepaalde competentie in een vrijwel oneindig aantal beroepssituaties beroep kan worden gedaan. Reflectie op deze situaties maakt transfer van eerdere ervaringen naar nieuwe situaties mogelijk. Hoewel competenties, zoals hier beschreven,
context + inhoud + sturing
behoren tot het ‘does’-niveau uit de driehoek van Miller, moet benadrukt worden dat dit niveau
geen eindstation is. Het geleerde is niet steeds één-op-één toepasbaar, zodat steeds weer leervragen ontstaan.
?
Het zoeken naar antwoorden op die leervragen, leidt tot ontwikkeling op de onderliggende
niveau’s: ‘knows’, ‘knows how’ en ‘shows how’. Als resultaat daarvan groeit het potentieel aan inhoud waarover iemand kan beschikken op ‘does’-niveau (zie figuur 2).
De niveau’s versterken elkaar op die manier (= principe van ‘education permanente’).
Figuur 2: competenties en driehoek Miller
In het laatste deel van het competentieprofiel geeft de werkgroep de relatie van de taakgebieden met
de algemene eindtermen aan. Via deze algemene eindtermen kunnen de elementaire bouwstenen van de competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) achterhaald worden.
Deze bouwstenen lenen zich goed voor het doelgericht inrichten van onderwijsprogramma’s. Kennis en vaardigheden komen op deze wijze t.b.v. het onderwijs separaat aan de orde (en kunnen apart getoetst worden). De geïsoleerde bouwstenen dienen t.b.v. het praktijkhandelen geïntegreerd te worden. Het curriculum zal expliciet integratiemomenten in moeten bouwen door het geleerde (meermaals) te
herhalen in combinatie met andere kennis en vaardigheden. In de praktijk zal de mate waarin integratie bereikt wordt beoordeeld moeten worden. Integrale toetsing7 zal uitwijzen in hoeverre integratie
daadwerkelijk is gerealiseerd.
6
Overgenomen uit de ‘begrippenlijst’ van de PVH-projectgroep Implementatie Raamplan
7
Integraal toetsen is een kenmerk van een competentiegericht curriculum.
-9-
Competentieprofiel van de Huisarts
3. POSITIONERING
3.1
Toekomstvisie Huisartsenzorg als referentiekader
Het competentieprofiel is opgesteld door medewerkers van de acht Huisartsopleidingen in Nederland,
met het oogmerk artsen in opleiding tot huisarts te kunnen toetsen op hun competenties. Toetsing op competenties tijdens een opleiding richt zich op het individu, niet op de voorziening huisartsenzorg. Dit betekent echter niet, dat het competentieprofiel los gezien kan worden van het denken over
huisartsenzorg en huisartsenvoorziening. Welke kenmerken van huisartsenzorg gerealiseerd kunnen
worden, hangt direct samen met de competenties van de huisarts.
Vandaar het belang om het ‘Competentieprofiel van de huisarts’ en het rapport ‘Huisartsenzorg en Huisartsenvoorziening. Concretisering Toekomstvisie Huisartsenzorg 2012’ te laten aansluiten. In de volgende paragraaf worden beide documenten kernachtig met elkaar in relatie gebracht; vooruitlopend daarop eerst een korte toelichting bij het rapport ‘Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening. Concretisering van de toekomstvisie 2012’ . Huisartsenzorg is in de Toekomstvisie Huisartsenzorg 2012 omschreven als persoonsgericht, integraal,
continue en toegankelijk. Het rapport Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening maakt deze
Toekomstvisie concreet. Hierbij wordt inhoudelijk ingegaan op de discipline huisartsgeneeskunde, het huisartsgeneeskundig zorgaanbod, de huisartsenvoorziening en de verschillende functies binnen de huisartsenvoorziening.
De huisarts vervult binnen de huisartsenzorg een cruciale rol: ‘ De huisartsen binnen de huisartsenvoorziening zijn degenen die verantwoordelijk zijn voor het
bewaken van de essentiële kenmerken van de huisartsenzorg’, zo stelt het rapport Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening. De kern en de positie van de huisartsenzorg komen in het rapport tot uitdrukking in 15 essentiële
kenmerken van het huisartsgeneeskundig zorgaanbod en 18 essentiële kenmerken van de huisartsenvoorziening.
Uitgangspunt is dat de huisartsen waarborgen dat het huisartsgeneeskundig zorgaanbod op kwalitatief verantwoorde wijze wordt uitgevoerd door henzelf en het ondersteunend personeel.
Het is daarom van belang om het competentieprofiel te beschouwen in het licht van het rapport Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening, concretisering Toekomstvisie Huisartsenzorg 2012. Het rapport kent de volgende hoofdstukken: 1.
Inleiding
2.
De discipline huisartsgeneeskunde
4.
De huisartsenvoorziening
3. 5.
Huisartsgeneeskundig zorgaanbod Functiedifferentiatie huisartsenzorg
Per taakgebied van het competentieprofiel zijn relevante passages uit deze hoofdstukken geselecteerd en in een schema verwerkt met de bijbehorende competenties (hoofdstuk 3.2).
Een meer gedetailleerde beschrijving van de competenties is opgenomen in het Competentieprofiel van de Huisarts (hoofdstuk 4)
- 10 -
Competentieprofiel van de Huisarts
3.2
Kenmerken van de toekomstvisie en competenties van de huisarts
In de linker kolom staan geselecteerde passages uit het rapport ‘Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening. Concretisering van de toekomstvisie 2012’.
In de rechter kolom staan de competenties uit het ‘ Competentieprofiel van de Huisarts’. Het rapport Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening en het Competentieprofiel zijn geschreven vanuit verschillend perspectief: het eerste is een concretisering van de Toekomstvisie Huisartsenzorg 2012. Het competentieprofiel heeft het oogmerk degenen die in opleiding zijn te kunnen toetsen op de competenties die vereist zijn voor een adequate beroepsuitoefening. Bij lezing van onderstaande kolommen moet dit verschil in perspectief in gedachten worden gehouden.
Kenmerken huisartsgeneeskundig zorgaanbod/huisartsenvoorziening
Competenties van de huisarts
Taakgebied: vakinhoudelijk handelen
Het huisartsgeneeskundig zorgaanbod •
De huisarts
Huisartsgeneeskundige zorg richt zich op alle klachten,
•
interpreteert de klacht binnen de context
problemen en vragen over gezondheid en ziekte die de
•
past het diagnostisch, therapeutisch en
patiënt presenteert. •
•
preventief arsenaal van het vakgebied
De zorg betreft inventarisatie, diagnostiek, advies,
doelgericht en evidence based toe
behandeling, begeleiding, preventie en verwijzing.
•
levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg
Het stellen van een diagnose en het vervolgens formuleren van het behandelbeleid, het verwijzen buiten de voorziening en bewaken van de essentiële kenmerken van de huisartsenzorg zijn taken die alleen de huisarts kan doen.
De huisartsenvoorziening •
De voorziening stemt haar zorgaanbod af op de aard van de zorgvraag in haar zorggebied. Taakgebied: arts-patiënt communicatie
Het huisartsgeneeskundig zorgaanbod
De huisarts
•
De zorg is gericht op het individu in zijn of haar context
•
Zij is gericht op de hulpvragen van de patiënt en de resultante van de gemeenschappelijke besluitvorming door
•
bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op.
•
past communicatietechnieken – en
•
betrekt de patiënt actief bij de
zorgverlener en patiënt.
middelen doelgericht toe besluitvorming Taakgebied: samenwerking
Het huisartsgeneeskundig zorgaanbod:
De huisarts
•
•
de zorg heeft voor de patiënt de functie van gids in de gezondheidszorg.
interdisciplinaire samenwerking en
De Huisartsenvoorziening: •
De voorziening schept voorwaarden voor samenwerking en
ketenzorg
•
past samenwerkingsvaardigheden
•
verwijst doelgericht op basis van actueel
informatieoverdracht tussen de zorgverleners. •
doelgericht toe
De voorziening vervult een spilfunctie in de gezondheidszorg. Zij maakt samenwerkingsafspraken met
inzicht in de expertise van andere
externe zorgverleners ten behoeve van gecoördineerde
zorgverleners
zorg. •
draagt bij aan effectieve intra- en
De voorziening is goed toegerust voor het vaststellen van indicaties voor de doorverwijzing naar externe zorgverleners.
- 11 -
Kenmerken huisartsgeneeskundig zorgaanbod/huisartsenvoorziening
Competenties van de huisarts
Taakgebied: organisatie
Het huisartsgeneeskundig zorgaanbod. •
De huisarts
De kwaliteit van de huisartsgeneeskundige zorg wordt door
•
realiseert integrale en doelmatige
•
past organisatie- en managementprincipes
•
gebruikt informatietechnologie voor optimale
systematische ervaringskennis en wetenschappelijke onderbouwing gewaarborgd. •
huisartsenzorg die continu en toegankelijk is.
De zorg is gericht op veiligheid: diagnostische en therapeutische winst wordt afgewogen tegen iatrogene
doelgericht toe.
schade en individuele belasting. •
patiëntenzorg
Zij is gericht op doeltreffendheid en het voorkomen van medicalisering.
De huisartsenvoorziening •
Samenwerking en functiedifferentiatie zijn uitgangspunten bij de organisatie van de huisartsenvoorziening.
•
De huisartsenvoorziening voorziet in gekwalificeerd personeel op basis van omschreven functies, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
•
De voorziening voorkomt fragmentatie in de huisartsgeneeskundige zorg door het aantal zorgverleners rond een patiënt te beperken.
•
De voorziening zorgt voor een gelijkwaardige verdeling
•
De voorziening beschikt over een intern kwaliteitssysteem
van haar zorg. en legt extern verantwoording af over de kwaliteit van de huisartsgeneeskundige zorg. Taakgebied: maatschappelijk handelen
Het huisartsgeneeskundig zorgaanbod.
De huisarts
•
•
bevordert de gezondheid van individuele
•
handelt overeenkomstig de geldende
De zorg heeft voor de patiënt de functie van gids in de gezondheidszorg.
patiënten en groepen patiënten
•
Zij is gericht op doeltreffendheid en het voorkomen van
•
Zij is gericht op het egaliteitsbeginsel en doelmatigheid.
medicalisering.
wetgeving voor de huisarts (WGBO, BIG,
De huisartsenvoorziening. •
BOPZ, KNMG-groene boekje) •
behartigt belangen van (toekomstige)
•
handelt kostenbewust
De voorziening stimuleert een doelmatig gebruik van de
voorziening en van gezondheidszorg in het algemeen door
patiënten n.a.v. incidenten in de zorg
patiënten. •
De voorziening zorgt voor een gelijkwaardige verdeling van haar zorg. Taakgebied: wetenschap en onderwijs
Het Huisartsgeneeskundig zorgaanbod.
De huisarts
•
•
toetst medische informatie op weten-
onderbouwing gewaarborgd.
•
bevordert ontwikkeling en implementatie
De voorziening draagt bij aan de professionele en
•
bevordert de deskundigheid van studenten,
De kwaliteit van de huisartsgeneeskundige zorg wordt door systematische ervaringskennis en wetenschappelijke
schappelijk verantwoorde onderbouwing
De huisartsenvoorziening. •
van vakkennis
wetenschappelijke ontwikkeling van de
aios, collegae en andere zorgverleners.
huisartsgeneeskunde en aan het onderwijs. Taakgebied: professionaliteit
De huisartsenvoorziening
De huisarts
•
•
houdt persoonlijke en professionele rollen
•
werkt systematisch en doelbewust aan
De voorziening garandeert continue
in evenwicht
deskundigheidsbevordering van haar personeel.
verbetering van zijn beroepsmatig functioneren
•
gaat binnen het kader van de beroepsethiek bewust om met voorkomende verschillen in normen en waarden.
Competentieprofiel van de Huisarts
4. COMPETENTIEPROFIEL VAN DE HUISARTS
Taakgebied 1: vakinhoudelijk handelen8 Het vakinhoudelijk handelen van de huisarts omvat alle medische activiteiten die hij ontplooit naar
aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid.
De kern van de medische handelingen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd, en het effect hiervan wordt bewaakt.
Competenties 1.1
De huisarts
interpreteert de klacht binnen de context .. betrekt fysieke, psychische, sociale, culturele en
levensbeschouwelijke achtergronden van de patiënt, diens
1.iii 5.i
levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht. 1.2
De huisarts
past het diagnostisch, therapeutisch en preventief arsenaal van het vakgebied doelgericht en evidence based toe
.. maakt gebruik van de NHG-standaarden en andere
1.i 1.ii
1.iii
huisartsgeneeskundige richtlijnen.
.. onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze. .. houdt rekening met de belasting voor de patiënt en de
beschikbaarheid van zorgvoorzieningen bij de keuze van interventie(s).
.. besluit tot het afzien van behandeling (watchful waiting) waar van toepassing. 1.3
De huisarts
levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg
.. beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, signalering, voorlichting en advies, preventie, begeleiding en verwijzing.
.. selecteert doelgericht elementen uit dit spectrum en stemt de toepassing ervan af op de individuele hulpvraag.
8
Officiële term op basis van CanMeds is ‘medisch handelen’.
- 13 -
1.iii
Competentieprofiel van de Huisarts
Taakgebied 2: arts-patiënt communicatie9 Dit taakgebied omvat alle verbale en non-verbale communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens een consult, telefonisch overleg, visite of via e-mail.
De kern van het handelen bestaat hier uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog
met de patiënt en het zorgdragen voor een medisch verantwoorde gezamenlijke besluitvorming.
Competenties 2.1
De huisarts
bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op.
2.i
.. creëert een sfeer van vertrouwen.
7.i
.. toont betrokkenheid bij patiënt (en familie) en legt daarmee de basis voor een duurzame vertrouwensrelatie. 2.2
De huisarts
past communicatietechnieken – en middelen doelgericht toe
.. past zinsbouw en woordkeus aan bij leeftijd, geslacht, etnische en
2.ii
culturele achtergrond, en emotie van de patiënt.
.. licht de opbouw van het consult helder toe. 2.3
De huisarts
betrekt de patiënt actief bij de besluitvorming
2.ii
.. exploreert het referentiekader van de patiënt door actief te
2.iii
luisteren en de hulpvraag te verhelderen.
.. stimuleert de patiënt om te reageren op de gestelde vragen, de werkhypothese en de geboden informatie.
.. adviseert een patiënt over mogelijke behandelingen en begeleidt het keuzeproces.
.. geeft nadere toelichting, helpt informatie te ordenen verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen.
.. bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid.
.
9
Officiële term op basis van CanMeds is ‘communicatie’
- 14 -
7.i
Competentieprofiel van de Huisarts
Taakgebied 3: samenwerken Dit taakgebied omvat alle interpersoonlijke contacten binnen de eigen huisartsenvoorziening (collegahuisartsen, praktijkassistenten, praktijkondersteuners/praktijkverpleegkundigen e.a.), met andere
huisartsen (HAGRO, HDS, beroepsverenigingen) en met zorgverleners buiten de huisartsenvoorziening. Het participeren in een netwerk van functionele samenwerkingsrelaties en het optimaal gebruik maken van beschikbare expertises is essentieel voor het realiseren van effectieve en efficiënte samenwerking.
Competenties 3.1
De huisarts
draagt bij aan effectieve intra- en interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg .. maakt optimaal gebruik van expertise binnen de eigen huisartsenvoorziening en een netwerk van zorgverleners in de
3.i
3.iii 3.iv
eerste en de tweede lijn.
.. stelt prioriteiten t.a.v overlegstructuren op basis van
daadwerkelijke behoeftes in de zorg en de grootte van de overlap
in zorggebied met andere zorgverleners
.. maakt effectief gebruik van intercollegiale consultatie 3.2
De huisarts
past samenwerkingsvaardigheden doelgericht toe
3.i
.. kiest een aanpak die past bij de situatie
6.ii
.. beïnvloedt het functioneren van een groep op positieve wijze .. gaat evenwichtig en constructief om met conflictsituaties 3.3
De huisarts
verwijst doelgericht op basis van actueel inzicht in de expertise van
2.iv
.. houdt zich aan de grenzen van de eigen deskundigheid en die van
7.iii
andere zorgverleners
het eigen vakgebied door doelgericht en tijdig te verwijzen
.. houdt bij het verwijzen rekening met beschikbaarheid en toegankelijkheid van andere zorgverleners.
.. draagt informatie over patiënten zorgvuldig over en neemt
verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de zorg voor de patiënt.
- 15 -
3.ii
Competentieprofiel van de Huisarts
Taakgebied 4: Organiseren Dit taakgebied betreft het realiseren van regels en afspraken t.b.v. het functioneren van de huisartsenvoorziening binnen een systeem van kwaliteitseisen.
De kwaliteit van de huisartsenvoorziening wordt continu gevolgd aan de hand van relevante indicatoren.
Competenties 4.1
De huisarts
realiseert integrale en doelmatige huisartsenzorg die continu en
toegankelijk is.
7.i
.. draagt bij aan de beschikbaarheid van zorg in de nabije
omgeving van patiënten en aan de bereikbaarheid van de zorg
zonder de tussenkomst van derden
.. stemt zorg af op de specifieke behoefte binnen het werkgebied van de huisartsenvoorziening 4.2
De huisarts
past organisatie- en managementprincipes doelgericht toe. .. organiseert mensen, middelen en informatie binnen de
6.ii
huisartsenvoorziening zodanig dat efficiënt en effectief zorg
geboden kan worden
.. bewaakt uitvoering van gedelegeerde geprotocolleerde taken en neemt eindverantwoordelijkheid
.. is systematisch bezig met planvorming, uitvoering en evaluatie m.b.v. wetenschappelijke inzichten en ‘best practices’.
.. hanteert, evalueert en actualiseert transparante (werk)afspraken .. hanteert feitelijke informatie over de zorg en incidenten
ten behoeve van kwaliteitsverbetering en patiëntveiligheid. 4.3
De huisarts
gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg .. houdt systematisch een elektronisch medisch dossier (EMD) bij voor elke patiënt.
.. maakt effectief gebruik van een geautomatiseerd Huisarts Informatie Systeem (HIS), elektronische patiëntdossiers (EPD)
en internet.
- 16 -
1.iv 2.iv 6.iv
Competentieprofiel van de Huisarts
Taakgebied 5: maatschappelijk handelen Het handelen binnen dit taakgebied omvat het afwegen van de belangen van de patiënt tegen de belangen van andere hulpvragers en maatschappelijke belangen.
Kern is het maatschappelijk verantwoord uitoefenen van het beroep. Competenties 5.1
De huisarts
bevordert de gezondheid van individuele patiënten en groepen patiënten
5.i 5.ii
.. is alert op determinanten van ziekte.
4.iv
.. reageert (pro)actief op psychosociale, economische en biologische factoren die de gezondheid van patiënten
beïnvloeden.
.. geeft individuele gezondheidsvoorlichting en –opvoeding aan patiënten. 5.2
De huisarts
5.3
De huisarts
handelt overeenkomstig de geldende wetgeving voor de huisarts
5.iii
behartigt belangen van (toekomstige) patiënten n.a.v. incidenten in
5.iv
(WGBO, BIG, BOPZ, KNMG-groene boekje)
de zorg
..neemt passende correctieve- en/of preventieve maatregelen bij incidenten in de patiëntenzorg.
..informeert de patiënt desgewenst over de geldende klachtprocedures en instanties. 5.4
De huisarts
handelt kostenbewust
..kiest voor de minst kostbare optie bij gelijkwaardigheid van
6.iii
alternatieven en hanteert het egaliteitsprincipe10 binnen de zorg.
..voorkomt onnodige verwijzingen.
10
Egaliteitsprincipe: principe dat iedereen goede zorg ontvangt, maar degenen met de grootste behoefte ontvangen de meeste zorg. (Bron: Huisartsenzorg en huisartsenvoorziening. Concretisering toekomstvisie 2012; NHG 2003)
- 17 -
Competentieprofiel van de Huisarts
Taakgebied 6: Wetenschap en Onderwijs11 Dit taakgebied omvat het verwerven, toepassen en overdragen van wetenschappelijke kennis en van gemeenschappelijke en gesystematiseerde ervaringskennis.
De principes van Evidence-based medicine (EBM) vormen hierbij de kern.
Competenties 6.1
De huisarts
onderbouwt de zorg op wetenschappelijk verantwoorde wijze .. vertaalt klinische problemen in een onderzoekbare vraag
1.iv
4.i
.. selecteert beschikbaar wetenschappelijk onderzoek naar relevantie
.. beoordeelt de methodologische kwaliteit van de literatuur 6.2
De huisarts
bevordert ontwikkeling en implementatie van vakkennis
.. verzamelt gestructureerd data ten behoeve van onderzoek en
4.ii
scholing
.. weegt nieuwe wetenschappelijke inzichten op toepasbaarheid in de eigen praktijksituatie
6.3
De huisarts
bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae en andere zorgverleners .. brengt kennis in in uiteenlopende leersituaties
11
Officiële term op basis van CanMeds is ‘Kennis en Wetenschap’
- 18 -
4.iv
Competentieprofiel van de Huisarts
Taakgebied 7: Professionaliteit Het taakgebied omvat het hanteren, bevorderen en onderhouden van de vakbekwaamheid. Reflectie op de eigen competenties is hierbij een essentiële vaardigheid.
Competenties 7.1
De huisarts
houdt persoonlijke en professionele rollen in evenwicht
6.i
.. neemt weloverwogen verantwoordelijkheid voor de geboden zorg
7.ii
en de organisatie ervan en stelt prioriteiten
.. houdt betrokkenheid en distantie in een gezonde balans. 7.2
De huisarts
werkt systematisch en doelbewust aan verbetering van zijn
1.i
beroepsmatig functioneren
4.iii
.. maakt eigen persoonlijk en professioneel handelen bespreekbaar
7.ii
en stelt verbeterpunten vast op basis van de verkregen feedback
7.iii
.. stelt door middel van reflectie periodiek de persoonlijke
leerbehoefte vast, neemt planmatig deel aan deskundigheidsbevordering en evalueert het effect.
7.3
De huisarts
gaat binnen het kader van de beroepsethiek bewust om met
1.iii
.. handelt conform de geldende beroepscode
7.iv
voorkomende verschillen in normen en waarden
.. gaat respectvol om met verschillen in normen en waarden voorzover ze niet strijdig zijn met de geldende ethische – en medische gedragsregels
.
- 19 -
7.i
Competentieprofiel van de Huisarts
5. BIJLAGEN
5.1
Gebruikte afkortingen
AIOS
: Arts in opleiding tot specialist
CCMS
: Centraal College Medisch Specialisten
CanMeds
: Canadees Medische Specialisten
CHVG
: College voor Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde
EBM
: Evicence Based Medicine
HAGRO
: Huisartsgroep
HIS
: Huisarts Informatie Systeem
HDS
: Huisartsendienstenstructuur
NHG
: Nederlands Huisartsen Genootschap
PVH
: Project Vernieuwing Huisartsopleiding
RHO
: Raad voor de Huisartsopleiding
SVUH
: Stichting Verenigde Universitaire Huisartsopleidingen
- 20 -
Competentieprofiel van de Huisarts
5.2
Algemene competenties volgens Kaderbesluit-CHVG
In het kaderbesluit CHVG (Staatscourant 25 november 2004, nr. 228) worden als algemene competenties beschreven die gelden voor alle specialismen. CHVG-nr
De specialist …
In:
Ten aanzien van medisch handelen
1
1.i
Bezit adequate kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied
1.2/7.2
1.ii
Past het diagnostisch, therapeutisch en preventief arsenaal van het vakgebied
1.2
goed en waar mogelijk evidence based toe 1.iii
Levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg
1.1/1.2/1.3/7.3
1.iv
Vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe
4.3/6.1
Ten aanzien van communicatie
2
2.i
2.1
Bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op
2.ii
Luister goed en verkrijgt doelmatig relevante patiënteninformatie
2.2/2.3
2.iii
Bespreekt medische informatie goed met de patiënt en desgewenst familie
2.3
2.iv
Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus
3.3/4.3
Ten aanzien van samenwerking
3
3.i
Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners
3.1/3.2
3.ii
Verwijst adequaat
3.3
3.iii
Levert effectief intercollegiaal consult
3.1
3.iv
Draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg
3.1
Ten aanzien van kennis en wetenschap
6
4.i
Beschouwt medische informatie kritisch
6.1
4.ii
Bevordert de verbreding van en ontwikkelt de wetenschappelijke vakkennis
6.2
4.iii
Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan
7.2
4.iv
Bevordert de deskundigheid van studenten, aois, collegae, patiënten en
5.1/6.3
andere betrokkenen bij de gezondheidszorg
Ten aanzien van maatschappelijk handelen
5
5.i
Kent en herkent determinanten van ziekte
1.1/5.1
5.ii
Bevordert de gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel
5.1
5.iii
Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen
5.2
5.iv
Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg
5.3
Ten aanzien van organisatie
4
6.i
7.1
Organiseert het werk naar een balans in patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling
6.ii
Werk effectief en doelmatig binnen een gezondheidsorganisatie
3.2/4.2
6.iii
Besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg verantwoord
5.4
6.iv
Gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg en voor bij – en
4.3
nascholing Ten aanzien van professionaliteit
7
7.i
Levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze
2.1/2.3/4.1/7.3
7.ii
Vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag
7.2
7.iii
Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen
3.3/7.2
Oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het
7.3
7.iv
beroep.
- 21 -
Competentieprofiel van de Huisarts
5.3
Algemene eindtermen per taakgebied
12
Taakgebied 1: Vakinhoudelijk handelen Epidemiologie en morbiditeit
De aios is in staat, de epidemiologie van klachten en ziekten in de huisartspraktijk, de verschillen met die in de algemene
27
bevolking en de specialistische praktijk, en deze kennis toe te passen in de hulpverlening NHG standaarden
195
De aios is in staat de opbouw, de onderwerpen en het belang van de NHG standaarden te benoemen en de Standaarden in de praktijk toe te passen
Het hanteren van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en andere factoren in de besluitvorming
25
De aios is in staat, op verantwoorde wijze medische interventies toe te passen die in de gegeven situatie op grond van
wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en/of omstandigheden passend zijn, het effect van deze interventies te controleren, en op grond daarvan besluiten te nemen over het vervolg. Hoofdtaak 1 Paragrafen:
Belangrijkste principes van de huisartsgeneeskundige zorg; Oorzaken en natuurlijk beloop van ziekten; Epidemiologie en morbiditeit; Consequenties van ziekte en medische interventies; Hulpverleningsproces Algemeen diagnostisch en therapeutisch handelen
Hoofdtaak 2
47-182
Volledig
Taakgebied 2: Arts-patiënt communicatie De aios is in staat, de belangrijkste principes van de huisartsgeneeskundige zorg toe te passen in de hulpverlening
24
De aios is in staat, de consequenties van klachten, problemen en ziekten, en de consequenties van medische interventies, voor
29
De aios is in staat, de belangrijkste vormen van wederzijdse beïnvloeding tussen patiënt en arts te beschrijven en deze kennis
30
het dagelijks functioneren van de patiënt te beschrijven, en deze kennis toe te passen in de hulpverlening toe te passen in de hulpverlening
De aios is in staat, het huisartsgeneeskundig hulpverleningsproces vanaf de eerste presentatie van het probleem of de hulpvraag
32
tot het einde van de episode te beschrijven en uit te voeren De aios is in staat, bij patiënten met angst voor kanker of andere ziekten de reden(en) voor die angst te achterhalen en op hun
185
waarde te schatten, uitsluitend op indicatie onderzoek te doen resp. te verwijzen, en in geval van afwijkingen of somatisatie de patiënt te begeleiden
Taakgebied 3: Samenwerken De aios is in staat het diagnostisch en therapeutisch proces te beschrijven, zelfstandig uit te voeren en de resultaten ervan te interpreteren, en daarbij op indicatie gebruik te maken van de beschikbare expertise en mogelijkheden buiten de
34
huisartspraktijk De aios is in staat de taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel te benoemen, taken aan hen te delegeren en
208
De aios is in staat de grenzen van de huisartsgeneeskundige hulpverlening te onderkennen en buiten die grenzen met andere
217
Algemeen management: basisprincipes van de organisatie
197/198
Eigen managementkwaliteiten/ stijlen
199
planmatig met hen samen te werken hulpverleners samen te werken
De aios is in staat management- en organisatieprincipes te benoemen en deze in de eigen praktijksituatie toe te passen. De aios is in staat verschillende managementstijlen globaal te benoemen, de eigen managementkwaliteiten te beschrijven, en de consequenties daarvan voor de praktijkvoering te benoemen Ondersteunend personeel
De aios is in staat de taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel te benoemen, taken aan het te delegeren en
208
planmatig met hen samen te werken. Taakgebied 4: Organiseren De huisartsenorganisatie
De aios is in staat de structuur van de huisartsenorganisatie op de diverse niveaus te beschrijven en de eigen taakopvatting en
194
wensen daarbij te benoemen Kwaliteitsmanagement
De aios is in staat een samenhangend geheel van geplande activiteiten te ontwikkelen gericht op een continue bewaking en
201
verbetering van de kwaliteit van zorg De dagelijkse praktijkvoering
De aios is in staat de belangrijkste aspecten van het dagelijks management van de praktijk te benoemen en de dagelijkse leiding
202
van de praktijk op zich te nemen
12
De paginanummers in de rechtse kolom komen overeen met de paginaindeling in het Eindtermenboekje uitgegeven door de Huisartsopleiding Maastricht.
- 22 -
Competentieprofiel van de Huisarts
Taakgebied 4: Organiseren (vervolg) De huisarts als ondernemer
203/204
De aios is in staat de verschillende aspecten van het ondernemerschap te beschrijven en deze kennis in de praktijk toe te passen Bouw en inrichting van de praktijk
205
Telecommunicatie
206
Registratie en elektronische media
207
De aios heeft inzicht over de huidige normen betreffende praktijkbouw en inrichting en weet waar deskundige hulp te vinden is. De aios is in staat de belangrijkste aspecten van (tele)communicatie te benoemen en deze in de praktijk toe te passen. De aios is in staat het doel en de toepassingsmogelijkheden van geautomatiseerde systemen voor de registratie, kwaliteitsbewaking en (data)communicatie te benoemen en deze kennis in de praktijk toe te passen Public relations
De aios is in staat het belang van public relations (het stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip tussen de huisarts en diens
209
organisatie en haar publiek) te benoemen en deze kennis in de praktijk toe te passen Algemeen management: basisprincipes van de organisatie
197/198
Eigen managementkwaliteiten/ stijlen
199
De aios is in staat management- en organisatieprincipes te benoemen en deze in de eigen praktijksituatie toe te passen. De aios is in staat verschillende managementstijlen globaal te benoemen, de eigen managementkwaliteiten te beschrijven, en de consequenties daarvan voor de praktijkvoering te benoemen. Ondersteunend personeel
De aios is in staat de taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel te benoemen, taken aan hen te delegeren en
208
planmatig met hen samen te werken. Tijdmanagement
200
De aios is in staat het belang van de factor tijd voor het beroepsfunctioneren en de praktijkorganisatie te benoemen en deze kennis toe te passen in de praktijkvoering. Taakgebied 5: Maatschappelijk handelen Hoofdtaak 1
28
Hoofdtaak 3
211-212
Paragraaf: Risicofactoren voor ziekten en preventie Paragraaf: Juridische aspecten (Beroepsgeheim/WGBO; Medisch tuchtrecht en overige wetgeving) Hoofdtaak 4
Paragraaf: Houding ten aanzien van het beroep
( delen van de subkopjes Verantwoordelijkheid, Grenzen en mogelijkheden en Taakopvatting ) Taakgebied 6: Wetenschap en onderwijs Het hanteren van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en andere factoren in de besluitvorming
De aios is in staat, op verantwoorde wijze medische interventies toe te passen die in de gegeven situatie op grond van
25
wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en/of omstandigheden passend zijn, het effect van deze interventies te controleren, en op grond daarvan besluiten te nemen over het vervolg. Wetenschappelijke vorming
De aios is in staat wetenschappelijk te denken, vakliteratuur kritisch te beoordelen, een literatuurstudie te verrichten en
213/214
gegevens uit wetenschappelijk onderzoek toe te passen in de huisartspraktijk en de eigen deskundigheidsbevordering Maken en geven van onderwijs
216
Epidemiologie en morbiditeit
27
De aios is in staat onderwijs voor collega’s (in opleiding) te maken en onderwijs aan collega’s (in opleiding) te geven. De aios is in staat, de epidemiologie van klachten en ziekten in de huisartspraktijk, de verschillen met die in de algemene bevolking en de specialistische praktijk, en deze kennis toe te passen in de hulpverlening NHG standaarden
195
De aios is in staat de opbouw, de onderwerpen en het belang van de NHG standaarden te benoemen en de Standaarden in de praktijk toe te passen
Taakgebied 7: Professionaliteit Hoofdtaak 4
221/222
Hoofdtaak 1
31
Bevorderen en onderhouden van de vakbekwaamheid
215
De aios geeft er in zijn/haar optreden blijk van de juiste beroepshouding als arts te bezitten. De aios is bereid en in staat gangbare ethische en morele principes in de hulpverlening toe te passen. De aios is in staat de methoden voor het onderhouden van de vakbekwaamheid te benoemen en toe te passen. (documenteinde)
- 23 -
+ 223
TUSSENPROFIEL VAN DE HUISARTS IN OPLEIDING
Jaar 1
Versie 1.7.4 Utrecht, juni 2005
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
Competentieprofiel van de 1e-jaars aios per taakgebied 1 Taakgebied vakinhoudelijk handelen1 Het vakinhoudelijk handelen van de huisarts omvat alle medische activiteiten die hij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid.
De kern van de medische handelingen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd, en het effect hiervan wordt bewaakt.
Competenties 1.1
De huisarts
interpreteert de klacht binnen de context
.. betrekt fysieke, psychische achtergronden van de patiënt, diens
1.iii 5.i
levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van
de klacht. 1.2
De huisarts
past het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van het vakgebied
1.i
evidence based toe
1.ii
.. maakt gebruik van de NHG-standaarden en andere huisarts-
1.iii
geneeskundige richtlijnen.
.. onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze.
1.3
De huisarts
levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg
.. beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, voorlichting,
advies, behandeling en verwijzen.
1
Officiële term op basis van CanMed is ‘medisch handelen’.
2
1.iii
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
2. Taakgebied: arts-patiënt communicatie
Dit taakgebied omvat alle verbale en non-verbale communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens een consult, telefonisch overleg, visite of via e-mail.
De kern van het handelen bestaat hier uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog
met de patiënt en het zorgdragen voor een medisch verantwoorde gezamenlijke besluitvorming.
Competenties 2.1
De huisarts
bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op
2.i
2.2
De huisarts
past communicatietechnieken – en middelen doelgericht toe
2.ii
.. creëert een sfeer van vertrouwen.
7.i
.. past zinsbouw en woordkeus aan bij leeftijd, geslacht en emotie van de patiënt.
.. licht de opbouw van het consult toe. 2.3
De huisarts
betrekt de patiënt actief bij de besluitvorming
2.ii
luisteren en de hulpvraag te verhelderen.
7.i
.. exploreert het referentiekader van de patiënt door actief te .. stimuleert de patiënt om te reageren op de gestelde vragen, de werkhypothese en de geboden informatie.
.. geeft nadere toelichting en verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen
.. bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid
.
3
2.iii
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
3. Taakgebied samenwerken Dit taakgebied omvat alle interpersoonlijke contacten binnen de eigen huisartsvoorziening (collegahuisartsen, praktijkassistenten, praktijkondersteuners e.a.), met andere huisartsen (HAGRO, HDS, beroepsverenigingen) en met zorgverleners buiten de huisartsvoorziening.
Het participeren in een netwerk van functionele samenwerkingsrelaties en het optimaal gebruik maken van beschikbare expertises is essentieel voor het realiseren van effectieve en efficiënte samenwerking.
Competenties 3.1
De huisarts
draagt bij aan effectieve intra- en interdisciplinaire samenwerking .. respecteert de expertise en rollen van andere zorgverleners in de huisartsvoorziening
.. maakt effectief gebruik van intercollegiale consultatie 3.2
De huisarts
De huisarts
3.iii 3.iv
past samenwerkingsvaardigheden doelgericht toe
3.i
.. kiest een aanpak die past bij de situatie
6.ii
verwijst doelgericht op basis van actueel inzicht in de expertise van
2.iv
.. beïnvloedt het functioneren van een groep op positieve wijze
3.3
3.i
andere zorgverleners
3.ii
.. houdt zich aan de grenzen van de eigen deskundigheid en die van 7.iii het eigen vakgebied door doelgericht en tijdig te verwijzen
.. draagt informatie over patiënten zorgvuldig over.
4
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
4. Taakgebied Organiseren Dit taakgebied betreft het realiseren van regels en afspraken t.b.v. het functioneren van de huisartsvoorziening binnen een systeem van kwaliteitseisen.
De kwaliteitseisen t.a.v. de huisartsvoorziening wordt continu gevolgd aan de hand van relevante indicatoren.
Competenties 4.1
De huisarts
realiseert hoogstaande huisartsenzorg die continu en laagdrempelig toegankelijk is.
7.i
.. draagt bij aan de beschikbaarheid van zorg in de nabije
omgeving van patiënten en aan de bereikbaarheid van de zorg
zonder de tussenkomst van derden. 4.2
De huisarts
past organisatie- en managementtechnieken doelgericht toe. .. maakt heldere (werk)afspraken en handelt daarnaar.
6.ii
.. hanteert fouten als verbeterpunten. 4.3
De huisarts
gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg
.. houdt een elektronisch medisch dossier (EMD) bij voor elke patiënt
.. maakt effectief gebruik van een geautomatiseerd Huisarts Informatie Systeem (HIS) en internet.
5
1.iv 2.iv 6.iv
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
5. Taakgebied: maatschappelijk handelen Het handelen binnen dit taakgebied omvat het afwegen van de belangen van de patiënt tegen de belangen van andere hulpvragers en maatschappelijke belangen.
Kern is het maatschappelijk verantwoord uitoefenen van het beroep. Competenties 5.1
De huisarts
bevordert de gezondheid van individuele patiënten en groepen
5.i
patiënten
5.ii
.. is alert op determinanten van ziekte.
4.iv
.. geeft individuele gezondheidsvoorlichting en –opvoeding aan patiënten.
5.2
De huisarts
handelt volgens de relevante wettelijke regelgeving
5.iii
5.3
De huisarts
nvt
5.iv
5.4
De huisarts
handelt kostenbewust
6.iii
..kiest voor de minst kostbare optie bij gelijkwaardigheid van alternatieven.
6
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
6. Taakgebied Wetenschap en Onderwijs Dit taakgebied omvat het verwerven, toepassen en overdragen van wetenschappelijke kennis en van gemeenschappelijke en gesystematiseerde ervaringskennis.
De principes van Evidence-based medicine (EBM) vormen hierbij de kern.
Competenties 6.1
De huisarts
onderbouwt de zorg op wetenschappelijk verantwoorde wijze .. vertaalt klinische problemen in een onderzoekbare vraag
1.iv 4.i
.. selecteert beschikbaar wetenschappelijk onderzoek naar relevantie
.. beoordeelt de methodologische kwaliteit van huisartsgeneeskundige richtlijnen
6.2
De huisarts
bevordert ontwikkeling en implementatie van vakkennis
4.ii
.. verzamelt gestructureerd gegevens t.b.v. scholing 6.3
De huisarts
bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae en andere zorgverleners
.. brengt kennis in in uiteenlopende leersituaties
7
4.iv
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
7. Taakgebied Professionaliteit Het taakgebied omvat het hanteren, bevorderen en onderhouden van de vakbekwaamheid. Reflectie op de eigen competenties is hierbij een essentiële vaardigheid.
Competenties 7.1
De huisarts
houdt persoonlijke en professionele rollen in evenwicht
6.i
.. accepteert verantwoordelijkheden weloverwogen en stelt
7.ii
werkt systematisch en doelbewust aan verbetering van zijn
1.i
.. maakt eigen persoonlijk en professioneel handelen bespreekbaar
7.ii
prioriteiten
7.2
De huisarts
beroepsmatig functioneren
en stelt verbeterpunten vast op basis van de verkregen feedback
4.iii 7.iii
.. stelt door middel van reflectie periodiek de persoonlijke
leerbehoefte vast, neemt planmatig deel aan deskundigheidsbevordering en evalueert het effect.
7.3
De huisarts
gaat binnen het kader van de beroepsethiek bewust om met
1.iii
.. handelt conform de geldende beroepscode
7.iv
voorkomende verschillen in normen en waarden
.. gaat respectvol om met verschillen in normen en waarden.
.
8
7.i
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
3.4
Algemene eindtermen per taakgebied
Taakgebied 1: Vakinhoudelijk handelen
Algemene eindtermen
Pagina2
Epidemiologie en morbiditeit
27
De aios is in staat, de epidemiologie van klachten en ziekten in de
huisartspraktijken de verschillen met die in de algemene bevolking en de specialistische praktijk te beschrijven en deze kennis toe te passen in de hulpverlening
NHG standaarden
De aios is in staat de opbouw, de onderwerpen en het belang van de NHG
195
standaarden te benoemen en de Standaarden voor acute en veel voorkomende aandoeningen integraal in de praktijk toe te passen
Het hanteren van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en andere factoren
25
in de besluitvorming
De aios is in staat bij acute en veel voorkomende aandoeningen op verantwoorde wijze medische interventies toe te passen die in de gegeven situatie op grond van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en/of
omstandigheden passend zijn, het effect van deze interventies te controleren, en op grond daarvan besluiten te nemen over het vervolg. Hoofdtaak 1 Paragrafen:
Belangrijkste principes van de huisartsgeneeskundige zorg; Oorzaken en natuurlijk beloop van ziekten; Epidemiologie en morbiditeit; Consequenties van ziekte en medische interventies; Hulpverleningsproces Algemeen diagnostisch en therapeutisch handelen Hoofdtaak 2
47-182
Alle acute en veel voorkomende aandoeningen Taakgebied 2: Arts-patiënt communicatie
Algemene eindtermen
Pagina
De aios is in staat, de belangrijkste principes van de huisartsgeneeskundige
24
zorg toe te passen in de hulpverlening De aios is in staat, de consequenties van klachten, problemen en ziekten, en de
29
consequenties van medische interventies, voor het dagelijks functioneren van de patiënt te beschrijven
De aios is in staat, de belangrijkste vormen van wederzijdse beïnvloeding tussen 30 patiënt en arts te beschrijven De aios is in staat, het huisartsgeneeskundig hulpverleningsproces vanaf de eerste presentatie van het probleem of de hulpvraag tot het einde van de
32
episode te beschrijven en dit uit te voeren bij veelvoorkomende acute, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen.
De aios is in staat, bij patiënten met angst voor kanker of andere ziekten de reden(en) voor die angst te achterhalen en op hun waarde te schatten en
185
uitsluitend op indicatie onderzoek te doen resp. te verwijzen
2
De paginanummers verwijzen naar de paginaindeling in het Eindtermenboekje, uitgegeven door de HO-Maastricht
9
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
Taakgebied 3: Samenwerken
Algemene eindtermen
Pagina
De aios is in staat het diagnostisch en therapeutisch proces bij acute en
34
veelvoorkomende aandoeningen te beschrijven, zelfstandig uit te voeren en de resultaten ervan te interpreteren, en daarbij op indicatie gebruik te maken van
de beschikbare expertise en mogelijkheden buiten de huisartspraktijk
De aios is in staat de taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel
208
De aios is in staat de grenzen van de huisartsgeneeskundige hulpverlening te
217
te benoemen en planmatig met hen samen te werken
onderkennen en buiten die grenzen met andere hulpverleners samen te werken Algemeen management: basisprincipes van de organisatie
De aios is in staat basale management- en organisatieprincipes te benoemen en
197/198
de toepassing van deze principes in de opleidingspraktijk te beschrijven
Taakgebied 4: Organiseren
Algemene eindtermen
Pagina
De huisartsenorganisatie
194
De aios is in staat de structuur van de huisartsenorganisatie op de diverse niveaus te beschrijven
201
Kwaliteitsmanagement De aios is in staat met behulp van aangereikte kwaliteitsindicatoren een inschatting te maken van de kwaliteit van zorg in de opleidingspraktijk De dagelijkse praktijkvoering
De aios is in staat de belangrijkste aspecten van het dagelijks management van de praktijk te benoemen
10
202
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
Registratie en elektronische media
De aios is in staat het doel en de toepassingsmogelijkheden van
207
geautomatiseerde systemen voor de registratie, kwaliteitsbewaking en
(data)communicatie te benoemen en deze kennis in de praktijk toe te passen bij het verwerken en communiceren van patientgegevens Public relations
De aios is in staat het belang van public relations (het stelselmatig bevorderen
209
van wederzijds begrip tussen de huisarts en diens organisatie en haar publiek) te benoemen
Algemeen management: basisprincipes van de organisatie
197/198
De aios is in staat basale management- en organisatieprincipes te benoemen en en de toepassing van deze principes in de opleidingspraktijk te beschrijven Eigen managementkwaliteiten/ stijlen
De aios is in staat verschillende managementstijlen globaal te benoemen, de
199
eigen managementkwaliteiten te beschrijven, en de consequenties daarvan voor de praktijkvoering te benoemen. Ondersteunend personeel
208
De aios is in staat de taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel te benoemen en planmatig met hen samen te werken.
200
Tijdmanagement De aios is in staat het belang van de factor tijd voor het beroepsfunctioneren en de praktijkorganisatie te benoemen
Taakgebied 5: Maatschappelijk handelen
Algemene eindtermen
Pagina
Hoofdtaak 1
28
Hoofdtaak 3
211-212
Paragraaf: Risicofactoren voor ziekten Paragraaf: Juridische aspecten (Beroepsgeheim/WGBO; Medisch tuchtrecht en overige wetgeving)
11
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2a Tussenprofiel 1e jaar).doc
Taakgebied 6: Wetenschap en onderwijs
Algemene eindtermen
Pagina
Het hanteren van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en andere factoren
25
in de besluitvorming
De aios is in staat bij veel voorkomende acute, chronische en moeilijk
interpreteerbare klachten en aandoeningen op verantwoorde wijze medische interventies toe te passen die in de gegeven situatie op grond van
wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en/of omstandigheden passend zijn, het effect van deze interventies te controleren, en op grond daarvan besluiten te nemen over het vervolg.
Wetenschappelijke vorming
De aios is in staat wetenschappelijk te denken, huisartsgeneeskundige
213/214
richtlijnen kritisch te beoordelen en een literatuurstudie te verrichten Maken en geven van onderwijs
De aios is in staat een actieve bijdrage te leveren aan het voorbereiden en
216
uitvoeren van onderwijs voor collega’s (in opleiding) Epidemiologie en morbiditeit
De aios is in staat, de epidemiologie van klachten en ziekten in de
27
huisartspraktijk en de verschillen met die in de algemene bevolking en de specialistische praktijk te beschrijven, en deze kennis toe te passen in de hulpverlening 195
NHG standaarden De aios is in staat de opbouw, de onderwerpen en het belang van de NHG standaarden te benoemen en de standaarden over voorkomende acute,
chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen integraal in de praktijk toe te passen
Taakgebied 7: Professionaliteit
Algemene eindtermen
Pagina
Hoofdtaak 4
221/222 +
De aios geeft er in zijn/haar optreden blijk van de juiste beroepshouding als
223
Hoofdtaak 1
31
arts te bezitten.
De aios is kan enkele gangbare ethische en morele principes in de hulpverlening benoemen en deze toetsen aan de eigen normen en waarden Bevorderen en onderhouden van de vakbekwaamheid
De aios is in staat de methoden voor het onderhouden van de vakbekwaamheid
215
te benoemen en toe te passen. Tijdmanagement
De aios is in staat het belang van de factor tijd voor het beroepsfunctioneren en de praktijkorganisatie te benoemen
12
200
TUSSENPROFIEL VAN DE HUISARTS IN OPLEIDING
Jaar 2
Versie 1.2
20050513
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
3.2
Competentieprofiel van de 2e-jaars aios per taakgebied
1 Taakgebied vakinhoudelijk handelen1 Het vakinhoudelijk handelen van de huisarts omvat alle medische activiteiten die hij ontplooit naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid.
De kern van de medische handelingen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak van interventie. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan gegenereerd, en het effect hiervan wordt bewaakt.
Competenties 1.1
De huisarts
interpreteert de klacht binnen de context
.. betrekt fysieke, psychische, sociale en culturele achtergronden
1.iii 5.i
van de patiënt, diens levensfase en gezondheidsgeschiedenis bij de interpretatie van de klacht. 1.2
De huisarts
past het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van het vakgebied
1.i
evidence based toe
1.ii
.. maakt gebruik van de NHG-standaarden en andere huisarts-
1.iii
geneeskundige richtlijnen.
.. onderbouwt de klinische besluitvorming op rationele wijze.
1.3
De huisarts
levert op gestructureerde wijze eerstelijns zorg
.. beheerst het complete spectrum van probleemverheldering, anamnese, lichamelijk- en aanvullend onderzoek, voorlichting,
advies, behandeling en verwijzen.
1
Officiële term op basis van CanMed is ‘medisch handelen’.
2
1.iii
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
2. Taakgebied: arts-patiënt communicatie
Dit taakgebied omvat alle verbale en non-verbale communicatie tussen huisarts en patiënt tijdens een consult, telefonisch overleg, visite of via e-mail.
De kern van het handelen bestaat hier uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog
met de patiënt en het zorgdragen voor een medisch verantwoorde gezamenlijke besluitvorming.
Competenties 2.1
De huisarts
bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op .. creëert een sfeer van vertrouwen.
2.i 7.i
.. toont betrokkenheid bij patiënt en familie 2.2
De huisarts
past communicatietechnieken – en middelen doelgericht toe
.. past zinsbouw en woordkeus aan bij leeftijd, geslacht, etnische en
2.ii
culturele achtergrond en emotie van de patiënt.
.. licht de opbouw van het consult toe. 2.3
De huisarts
betrekt de patiënt actief bij de besluitvorming
2.ii
.. exploreert het referentiekader van de patiënt door actief te
2.iii
luisteren en de hulpvraag te verhelderen.
.. stimuleert de patiënt om te reageren op de gestelde vragen, de werkhypothese en de geboden informatie.
.. adviseert een patiënt over mogelijke behandelingen
.. geeft nadere toelichting en verifieert systematisch of de informatie correct is begrepen
.. bespreekt de uitvoerbaarheid van het voorgenomen beleid
.
3
7.i
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
3. Taakgebied samenwerken Dit taakgebied omvat alle interpersoonlijke contacten binnen de eigen huisartsvoorziening (collegahuisartsen, praktijkassistenten, praktijkondersteuners e.a.), met andere huisartsen (HAGRO, HDS, beroepsverenigingen) en met zorgverleners buiten de huisartsvoorziening.
Het participeren in een netwerk van functionele samenwerkingsrelaties en het optimaal gebruik maken van beschikbare expertises is essentieel voor het realiseren van effectieve en efficiënte samenwerking.
Competenties 3.1
De huisarts
draagt bij aan effectieve intra- en interdisciplinaire samenwerking .. respecteert de expertise en rollen van andere zorgverleners in de zorgketen
.. maakt effectief gebruik van intercollegiale consultatie 3.2
De huisarts
3.i
3.iii 3.iv
past samenwerkingsvaardigheden doelgericht toe
3.i
.. kiest een aanpak die past bij de situatie
6.ii
.. beïnvloedt het functioneren van een groep op positieve wijze .. gaat evenwichtig en constructief om met conflictsituaties binnen de 2e lijn
3.3
De huisarts
verwijst doelgericht op basis van actueel inzicht in de expertise van andere zorgverleners
2.iv 3.ii
.. houdt zich aan de grenzen van de eigen deskundigheid en die van 7.iii het eigen vakgebied door doelgericht en tijdig te verwijzen
.. draagt informatie over patiënten zorgvuldig over.
4
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
4. Taakgebied Organiseren Dit taakgebied betreft het realiseren van regels en afspraken t.b.v. het functioneren van de huisartsvoorziening binnen een systeem van kwaliteitseisen.
De kwaliteitseisen t.a.v. de huisartsvoorziening wordt continu gevolgd aan de hand van relevante indicatoren.
Competenties 4.1
De huisarts
realiseert hoogstaande huisartsenzorg die continu en laagdrempelig toegankelijk is.
7.i
.. draagt bij aan de beschikbaarheid van zorg in de nabije
omgeving van patiënten en aan de bereikbaarheid van de zorg
zonder de tussenkomst van derden. 4.2
De huisarts
past organisatie- en managementtechnieken doelgericht toe. .. maakt heldere (werk)afspraken en handelt daarnaar.
6.ii
.. hanteert fouten als verbeterpunten. 4.3
De huisarts
gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg
.. houdt een elektronisch medisch dossier (EMD) bij voor elke patiënt
.. maakt effectief gebruik van een geautomatiseerd Huisarts Informatie Systeem (HIS) en internet.
5
1.iv 2.iv 6.iv
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
5. Taakgebied: maatschappelijk handelen Het handelen binnen dit taakgebied omvat het afwegen van de belangen van de patiënt tegen de belangen van andere hulpvragers en maatschappelijke belangen.
Kern is het maatschappelijk verantwoord uitoefenen van het beroep. Competenties 5.1
De huisarts
bevordert de gezondheid van individuele patiënten en groepen
5.i
patiënten
5.ii
.. is alert op determinanten van ziekte.
4.iv
.. reageert actief op psychosociale factoren die de gezondheid van patiënten beïnvloeden
.. geeft individuele gezondheidsvoorlichting en –opvoeding aan patiënten.
5.2
De huisarts
handelt volgens de relevante wettelijke regelgeving
5.iii
5.3
De huisarts
behartigt belangen van patiënten n.a.v. incidenten in de zorg
5.iv
.. informeert de patiënt desgewenst over de geldende klachtprocedures van de instelling
5.4
De huisarts
6.iii
handelt kostenbewust ..kiest voor de minst kostbare optie bij gelijkwaardigheid van alternatieven.
6
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
6. Taakgebied Wetenschap en Onderwijs Dit taakgebied omvat het verwerven, toepassen en overdragen van wetenschappelijke kennis en van gemeenschappelijke en gesystematiseerde ervaringskennis.
De principes van Evidence-based medicine (EBM) vormen hierbij de kern.
Competenties 6.1
De huisarts
onderbouwt de zorg op wetenschappelijk verantwoorde wijze .. vertaalt klinische problemen in een onderzoekbare vraag
1.iv 4.i
.. selecteert beschikbaar wetenschappelijk onderzoek naar relevantie
.. beoordeelt de methodologische kwaliteit van de literatuur 6.2
De huisarts
bevordert ontwikkeling en implementatie van vakkennis
.. verzamelt gestructureerd gegevens t.b.v. wetenschappelijk
4.ii
onderzoek en scholing 6.3
De huisarts
bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae en andere zorgverleners
.. brengt kennis in in uiteenlopende leersituaties
7
4.iv
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
7. Taakgebied Professionaliteit Het taakgebied omvat het hanteren, bevorderen en onderhouden van de vakbekwaamheid. Reflectie op de eigen competenties is hierbij een essentiële vaardigheid.
Competenties 7.1
De huisarts
houdt persoonlijke en professionele rollen in evenwicht
6.i
.. accepteert verantwoordelijkheden weloverwogen en stelt
7.ii
werkt systematisch en doelbewust aan verbetering van zijn
1.i
.. maakt eigen persoonlijk en professioneel handelen bespreekbaar
7.ii
prioriteiten
7.2
De huisarts
beroepsmatig functioneren
en stelt verbeterpunten vast op basis van de verkregen feedback
4.iii 7.iii
.. stelt door middel van reflectie periodiek de persoonlijke
leerbehoefte vast, neemt planmatig deel aan deskundigheidsbevordering en evalueert het effect.
7.3
De huisarts
gaat binnen het kader van de beroepsethiek bewust om met
1.iii
.. handelt conform de geldende beroepscode
7.iv
voorkomende verschillen in normen en waarden
.. gaat respectvol om met verschillen in normen en waarden voor zover ze niet strijdig zijn met de geldende ethische- en
medische gedragsregels.
.
8
7.i
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
3.4
Algemene eindtermen per taakgebied
Taakgebied 1: Vakinhoudelijk handelen
Algemene eindtermen
Pagina2
Epidemiologie en morbiditeit
27
De aios is in staat, de epidemiologie van klachten en ziekten in de huisarts-
praktijken de verschillen met die in de algemene bevolking en de specialistische praktijk te beschrijven en deze kennis toe te passen in de hulpverlening NHG standaarden
De aios is in staat de opbouw, de onderwerpen en het belang van de NHG
195
standaarden te benoemen en de Standaarden voor acute, veel voorkomende,
psychische, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen integraal in de praktijk toe te passen
Het hanteren van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en andere factoren in de besluitvorming
25
De aios is in staat bij veel voorkomende, acute, psychische, chronische en
moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen op verantwoorde wijze medische interventies toe te passen die in de gegeven situatie op grond van
wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en/of omstandigheden passend zijn, het effect van deze interventies te controleren, en op grond daarvan besluiten te nemen over het vervolg. Hoofdtaak 1 Paragrafen:
Belangrijkste principes van de huisartsgeneeskundige zorg; Oorzaken en
natuurlijk beloop van ziekten; Epidemiologie en morbiditeit; Consequenties van ziekte en medische interventies; Hulpverleningsproces Algemeen diagnostisch en therapeutisch handelen
47-182
Hoofdtaak 2 Alle acute, veel voorkomende, psychische, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen Taakgebied 2: Arts-patiënt communicatie
Algemene eindtermen
Pagina
De aios is in staat, de belangrijkste principes van de huisartsgeneeskundige
24
zorg toe te passen in de hulpverlening De aios is in staat, de consequenties van klachten, problemen en ziekten, en de
consequenties van medische interventies, voor het dagelijks functioneren van de
29
patiënt te beschrijven en deze kennis toe te passen in de hulpverlening bij
acute, veel voorkomende, psychische, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen. De aios is in staat, de belangrijkste vormen van wederzijdse beïnvloeding tussen 30 patiënt en arts te beschrijven
De aios is in staat, het huisartsgeneeskundig hulpverleningsproces vanaf de eerste presentatie van het probleem of de hulpvraag tot het einde van de
32
episode te beschrijven en dit uit te voeren bij acute, veel voorkomende,
psychische, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen. De aios is in staat, bij patiënten met angst voor kanker of andere ziekten de
185
reden(en) voor die angst te achterhalen en op hun waarde te schatten en uitsluitend op indicatie onderzoek te doen resp. te verwijzen 2
De paginanummers verwijzen naar de paginaindeling in het Eindtermenboekje, uitgegeven door de HO-Maastricht
9
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
Taakgebied 3: Samenwerken
Algemene eindtermen
Pagina
De aios is in staat het diagnostisch en therapeutisch proces bij acute, veel
34
voorkomende, psychische, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en
aandoeningen te beschrijven, zelfstandig uit te voeren en de resultaten ervan te interpreteren, en daarbij op indicatie gebruik te maken van de beschikbare expertise en mogelijkheden buiten de huisartspraktijk
De aios is in staat de taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel
208
te benoemen en planmatig met hen samen te werken De aios is in staat de grenzen van de huisartsgeneeskundige hulpverlening te
217
Algemeen management: basisprincipes van de organisatie
197/198
onderkennen en buiten die grenzen met andere hulpverleners samen te werken De aios is in staat basale management- en organisatieprincipes te benoemen en de toepassing van deze principes in de opleidingspraktijk te beschrijven
Taakgebied 4: Organiseren
Algemene eindtermen
Pagina
De huisartsenorganisatie
194
De aios is in staat de structuur van de huisartsenorganisatie op de diverse niveaus te beschrijven
201
Kwaliteitsmanagement De aios is in staat met behulp van aangereikte kwaliteitsindicatoren een inschatting te maken van de kwaliteit van zorg in de opleidingspraktijk
202
De dagelijkse praktijkvoering De aios is in staat de belangrijkste aspecten van het dagelijks management van de praktijk te benoemen
10
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
Registratie en elektronische media
De aios is in staat het doel en de toepassingsmogelijkheden van
207
geautomatiseerde systemen voor de registratie, kwaliteitsbewaking en
(data)communicatie te benoemen en deze kennis in de praktijk toe te passen bij het verwerken en communiceren van patientgegevens Public relations
De aios is in staat het belang van public relations (het stelselmatig bevorderen
209
van wederzijds begrip tussen de huisarts en diens organisatie en haar publiek) te benoemen
Algemeen management: basisprincipes van de organisatie
De aios is in staat basale management- en organisatieprincipes te benoemen en
197/198
en de toepassing van deze principes in de opleidingspraktijk te beschrijven Eigen managementkwaliteiten/ stijlen
De haio is in staat verschillende managementstijlen globaal te benoemen, de
199
eigen managementkwaliteiten te beschrijven, en de consequenties daarvan voor de praktijkvoering te benoemen. Ondersteunend personeel
208
De haio is in staat de taken en bevoegdheden van het ondersteunend personeel te benoemen en planmatig met hen samen te werken. Tijdmanagement
De haio is in staat het belang van de factor tijd voor het beroepsfunctioneren en
200
de praktijkorganisatie te benoemen
Taakgebied 5: Maatschappelijk handelen
Algemene eindtermen
Pagina
Hoofdtaak 1
28
Hoofdtaak 3
211-212
Paragraaf: Risicofactoren voor ziekten Paragraaf: Juridische aspecten (Beroepsgeheim/WGBO; Medisch tuchtrecht en overige wetgeving) Hoofdtaak 4
Paragraaf: Houding t.a.v. beroep (delen van het subkopje Verantwoordelijkheid)
11
SVUH0502 (Raamcurriculum 2005 Bijlage 2b Tussenprofiel 2e jaar).doc
Taakgebied 6: Wetenschap en onderwijs
Algemene eindtermen
Pagina
Het hanteren van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en andere factoren
25
in de besluitvorming
De aios is in staat bij acute, veel voorkomende, psychische, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen op verantwoorde wijze
medische interventies toe te passen die in de gegeven situatie op grond van wetenschappelijke bewijsvoering, ervaring en/of omstandigheden passend zijn,
het effect van deze interventies te controleren, en op grond daarvan besluiten te nemen over het vervolg. Wetenschappelijke vorming
De aios is in staat wetenschappelijk te denken, literatuur kritisch te beoordelen
213/214
en een literatuurstudie te verrichten Maken en geven van onderwijs
De aios is in staat een actieve bijdrage te leveren aan het voorbereiden en
216
uitvoeren van onderwijs voor collega’s (in opleiding) 27
Epidemiologie en morbiditeit De aios is in staat, de epidemiologie van klachten en ziekten in de
huisartspraktijk en de verschillen met die in de algemene bevolking en de specialistische praktijk te beschrijven, en deze kennis toe te passen in de hulpverlening
195
NHG standaarden De aios is in staat de opbouw, de onderwerpen en het belang van de NHG
standaarden te benoemen en de standaarden over acute, veel voorkomende, psychische, chronische en moeilijk interpreteerbare klachten en aandoeningen integraal in de praktijk toe te passen
Taakgebied 7: Professionaliteit
Algemene eindtermen
Pagina
Hoofdtaak 4
221/222 +
De aios geeft er in zijn/haar optreden blijk van de juiste beroepshouding als
223
arts te bezitten. Hoofdtaak 1
De aios kan enkele gangbare ethische en morele principes in de hulpverlening
31
benoemen, deze toetsen aan de eigen normen en waarden en toepassen in de hulpverlening
Bevorderen en onderhouden van de vakbekwaamheid De aios is in staat de methoden voor het onderhouden van de vakbekwaamheid te benoemen en toe te passen.
12
215