Raadsel 1: Wat is het verschil tussen de westkant en de oostkant van de Grote Vlasroot? Toelichting: Loop een rondje om het ven; ga over het dammetje. Let ook op hoogteverschillen. Materialen: Neem het kompas.
Raadsel 2: Hoe komen die grote bomen rond het ven? Toelichting: Zoek op de zoekkaart op welke bomen er vooral staan. Onderzoek of de bomen er vanzelf gekomen zijn of door de mensen geplant. Materiaal: Zoekkaart lichtgroen: bomen aan bladeren herkennen
Raadsel 3: Leven er konijnen in de buurt? Waar? Toelichting: Ga op zoek naar holen, sporen, poep. Materiaal: Sporenzoekkaart
Raadsel 4: Waarom ziet de Kleine Vlasroot er heel anders uit dan de Grote Vlasroot? Toelichting: Bekijk de vorm van beide vennen. Let ook op de begroeiing, de oever en het water. Materiaal: Zoekkaart lichtblauw: planten in en bij het water opzoeken
Raadsel 5: Waar komt de naam Vlasroot vandaan? Toelichting: Root komt van rotten. Vraag een wandelaar of hij/zij het weet.
Raadsel 6: Is er nog hei te ontdekken? Kun je de 2 soorten vinden? Welke soort houdt van natte grond en welke van droge? Toelichting: Vroeger was hier allemaal hei. Er zijn hier 2 soorten: struikhei en dophei. Zie plaatjes Links struikhei met klokvormige bloemen, lila. Bladeren groen. Rechts: dophei met bolvormige bloemen, rose. Bladeren grijsgroen
Raadsel 7: Zijn de beide vennen in het midden dieper dan 1 meter? Toelichting: Waterlelies hebben dieper water nodig, tot wel een meter diep. Anders kunnen ze niet groeien. Kijk in beide vennen of je waterlelies ziet.
Raadsel 8: Welke dieren leven hier? Toelichting: Denk aan vogels, zoogdieren, insecten; let ook op sporen. Gebruik een blaadje om het op te schrijven. Kijk ook op de bladeren en in het zand. Materiaal: Schrijfblaadje, potlood Sporenzoekkaart Startkaart vogelkijken Zoekkaart donkerblauw: Bodemdieren herkennen
Raadsel 9: Wie gooit toch al die rommel weg? Toelichting: Ga op zoek naar sporen van vervuiling. Probeer te ontdekken wie het heeft weggegooid. Bedenk een reden. Ruim de rommel op. Materiaal: Vuilniszak, rommelopruimer, handschoenen.
Raadsel 10: Welke mensen komen in dit gebied? Toelichting: Wandelaars, crossers, boeren. Als je iemand ziet vraag dan waarom hij/zij hier komt. Probeer te weten te komen waarom hij/zij hier graag komt. Hoe vaak? Let ook op sporen als je niemand ziet.
Raadsel 11: Wat zijn dat voor vreemde ribbels aan de zuidkant van de Grote Vlasroot? Toelichting: Op de luchtfoto zie je vreemde ribbels? Mogelijk zijn ze door mensen gemaakt met een bepaalde bedoeling. Ga er naar toe en onderzoek het.
Raadsel 12: Wat zijn dat voor vreemde stenen aan de noordkant van het ven. Waarvoor liggen ze hier? Toelichting: Mogelijk heeft hier wat gestaan? Onderzoek de stenen en bedenk waarvoor ze gediend hebben.
Raadsel 13: Is het echt het zwembad geweest waar de barones vroeger heeft gezwommen? Toelichting: Aan de westkant vind je een rechthoekig “zwembad”. Zou het gegraven zijn om als zwembad te dienen?
Raadsel 14: Hoe oud zijn de bomen om het ven? Toelichting: Jaren geleden heeft men de hei ontgonnen en dennen geplant. Om het ven goed open te houden heeft men onlangs veel bomen gekapt. Aan het aantal (jaar)ringen kun je zien hoe oud de bomen waren. Tel de ringen.
Raadsel 15: Gaan er nog meer bomen groeien rond de vennen? Toelichting: Bijna alle bomen krijgen zaden, waardoor ze weer zaailingen krijgen. Als de zaden op een goede plek terecht komen ontstaat er een nieuwe boom. De gemeente wil dat het ven open blijft en haalt de boompjes dan weg. Ga op zoek naar baby-boompjes en probeer te ontdekken welke bomen zich goed uitzaaien. Materiaal: Zoekkaart lichtgroen: bomen aan de bladeren herkennen
Raadsel 16: Wat zijn dat voor grote dennenappels aan de bomen? Toelichting: Soms vind je heel grote dennenappels, of je ziet ze aan de bomen hangen. Hoe komt het dat deze dennenappels zo groot worden? Zoek gewone dennenbomen en dennenappels en deze super dennenbomen en superdennenappels. Vergelijk beide bomen. Let ook op de naalden. Materiaal: Zoekkaart oranje: Vruchten aan de bomen herkennen.
Raadsel 17: Leven er ook dieren in de vennen? Toelichting: Probeer voorzichtig het netje door het water te laten glijden, zodat de dieren niet vluchten. Leeg het netje in het witte bakje. Gebruik je zoekkaart. Materiaal: Schepnet, bakje, Zoekkaart blauw/groen: Waterdieren herkennen
Raadsel 18: Zijn er verschillende grondsoorten in dit gebied? Toelichting: Zoek naar verschillende grondsoorten op verschillende plaatsen. Vergelijk ze met elkaar. Let op de korrelgrootte. Let op de kleur. Materiaal: 4 kleine potjes, loep, schepje of grondboor.
Raadsel 19: Welke planten groeien er bij het water? Toelichting: In het water, op de rand van het water of meer landinwaarts groeien andere planten. De één wil veel water, de ander weinig. Materiaal: Zoekkaart lichtblauw: Planten in en bij het water opzoeken.
Raadsel 20: Hoe komt de pitrus aan zijn naam? Toelichting: Een rus hoort bij een bepaalde groep grasachtige planten. Onderzoek de stengel. Haal het groene laagje er met een nagel of je handen af. Wat zie je? Hoe zou je de binnenkant van de stengel kunnen gebruiken. Verklaar nu de naam PIT-rus. Materiaal: (Mesje)
Raadsel 21: Hoe komt pijpenstrootje aan zijn naam? Toelichting: Ga op zoek naar deze grassoort. Bekijk heel goed de stengel. Laat de stengel tussen je vingers doorglijden. Denk bij het woord pijp aan de ouderwetse lange stenen pijpen. .
Raadsel 22: Waarom heet gagel ook wel vlooienkruid? Toelichting: Ga op zoek naar gagel aan de zuidkant van de Grote Vlasroot. Wrijf een paar blaadjes van deze beschermde plant fijn en ruik. Bedenk hoe men vroeger leefde en geen spuitbussen tegen vlooien e.d. had.
Raadsel 23: Waar groeit waternavel? Verklaar de naam. Toelichting: Zoek bij de Kleine Vlasroot aan de waterkant.
Raadsel 24: Leven er ook insecten? Waar? Welke? Toelichting: Zoek bij bloeiende planten en bomen. Zoek ook op bladeren. Materiaal: Loep, vangbuisje, loeppotjes, Zoekkaart rood: Muggen, vliegen, bijen en wespen herkennen Zoekkaart vlinders
Raadsel 25: Leven er ook eekhoorns in de bossen? Toelichting: Let vooral op sporen. Belangrijke sporen zijn de afgeknaagde dennenappels Vooral bij de grote dennenappels is dat goed te zien..
Raadsel 26: Zoek een spechtensmidse. Toelichting: Een specht eet zaden, die hij uit een dennenappel peurt. Omdat dat best moeilijk is, zet hij de dennenappel vast tussen de schors van een boom. Zoek een plek met veel uitgerafelde dennenappels op de grond. Dit is een spechtensmidse. Zit er nog een dennenappel tussen de schors?
Raadsels van de Vlasroot
Raadsel 27: Toelichting: Materiaal: