Ruimtelijke onderbouwing tijdelijke verkeersomleiding Doniawei Damwâld, Activiteiten: -
Kappen; Werk of werkzaamheden uitvoeren
december 2013
(vergunningaanvraag met kenmerk UV-13003255)
-
1
2
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 5
2.
Planologische situatie .................................................................................................................. 7
3.
Overwegingen ............................................................................................................................. 10 3.1
Ecologie................................................................................................................................ 10
3.2
Het rooien of kappen van houtsingels en daarnaast het dempen van sloten waaraan houtwallen zijn gelegen binnen de bestemming “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” ............................... 11
3.3. Het aanbrengen of veranderen van verhardingsmateriaal en daarnaast het rooien of kappen van opgaand houtgewas binnen de bestemming “Landschappelijk waardevolle wegen” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” ..................................... 12 3.4
Het geheel en/of gedeeltelijk verwijderen van ecologische voorzieningen binnen de bestemming “Verkeer” van het Inpassingsplan De Centrale As .............................................. 12
4.
Procedure / maatschappelijke uitvoerbaarheid ....................................................................... 13
5.
Conclusie ..................................................................................................................................... 13
3
4
1.
Inleiding
De Centrale As zal de Doniawei in Damwâld kruisen via een onderdoorgang (een tunnel). Gedurende de realisatie van deze onderdoorgang van De Centrale As bij de Doniawei zal het verkeer tijdelijk voor maximaal twee jaar omgeleid worden. De verkeersomleiding met een lengte van 600 meter is noodzakelijk om de onderdoorgang te kunnen bouwen en de bereikbaarheid van de Doniawei tijdens de bouwperiode te kunnen garanderen. Nadat de onderdoorgang van De Centrale As bij de Doniawei is gerealiseerd, wordt de omleiding zo spoedig mogelijk weggehaald. De percelen krijgen hun oorspronkelijke gebruik behorend bij de van toepassing zijnde bestemmingen weer terug. Voor de tijdelijke verkeersomleiding zijn twee vergunningaanvragen ingediend, te weten: 1- vergunningaanvraag met kenmerk UV-13003248 voor de activiteit “handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening”, en 2- vergunningaanvraag met kenmerk UV-13003255 voor de activiteiten “kappen” en “werk of werkzaamheden uitvoeren”. De voorliggende onderbouwing heeft betrekking op vergunningaanvraag UV-13003255. Deze vergunningaanvraag is gericht op: het kappen van 78 bomen (elzen met een stamomtrek > 31 centimeter gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld), en het uitvoeren van een werk of werkzaamheden voor zover dit zich richt op: - het rooien of kappen van houtsingels binnen de bestemming “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”; - het dempen van sloten waaraan houtwallen zijn gelegen binnen de bestemming “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”; - het aanbrengen of veranderen van verhardingsmateriaal binnen de bestemming “Landschappelijk waardevolle wegen” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”; - het rooien of kappen van opgaand houtgewas binnen de bestemming “Landschappelijk waardevolle wegen” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”; - het geheel en/of gedeeltelijk verwijderen van ecologische voorzieningen binnen de bestemming “Verkeer” van het “Inpassingsplan De Centrale As”. Op 24 oktober 2013 is de aanvraag gewijzigd als gevolg waarvan de aanvraag betrekking heeft op het kappen van 93 bomen met een stamomtrek > 31 centimeter gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld in plaats van 78 stuks. Op 14 november 2013 de aanvraag is gewijzigd via de toevoeging van de te verwijderen delen van houtsingels. De werkzaamheden zijn geprojecteerd op gedeeltes van de percelen kadastraal bekend gemeente Akkerwoude, sectie M, nummer 2139 en gemeente Akkerwoude, sectie O, nummers 164, 218 en 654 en plaatselijk bekend als percelen nabij de Doniawei 104 te Damwâld.
5
6
2.
Planologische situatie
De projectlocatie is opgenomen in het geldende bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” en is hierin voorzien van de bestemmingen “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” en “Landschappelijk waardevolle wegen”. De gemeenteraad heeft op 2 juli 2013 het bestemmingsplan “Bûtengebiet Dantumadiel” vastgesteld waarbij het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” is herzien. Hieronder is ook ingegaan op de vergunningaanvraag in relatie tot dit vastgestelde bestemmingsplan “Bûtengebiet Dantumadiel”. De projectlocatie is ook opgenomen in het “Inpassingsplan De Centrale As” en hierin voorzien van de bestemming “Verkeer”. Bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” De voor “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” aangewezen gronden zijn bestemd voor: grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, met uitzondering van bosgronden, met bijbehorende andere bouwwerken, en voorzover gelegen binnen de lijn op de plankaart aangeduid met “zandgronden” tevens bestemd voor een door houtsingels gevormd besloten landschap en een daarbij opstrekkende kavelstructuur.. De voor “Landschappelijk waardevolle wegen” aangewezen gronden zijn bestemd voor: wegen met een landschappelijke waarde, met bijbehorende andere bouwwerken.
Figuur 2.1 fragment plankaart bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”
Bestemmingsplan “Bûtengebiet Dantumadiel” Op 2 juli 2013 heeft onze gemeenteraad het bestemmingsplan “Bûtengebiet Dantumadiel” vastgesteld. De projectlocatie valt binnen de grenzen van dit bestemmingsplan. Het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad en het bestemmingsplan “Bûtengebiet Dantumadiel” heeft vanaf 22 augustus tot en met 2 oktober 2013 voor de mogelijkheid van beroep bij de Raad van State ter inzage gelegen. Tijdens de beroepstermijn zijn beroepschriften en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening treedt een bestemmingsplan niet eerder in werking dan nadat op het verzoek om voorlopige voorziening is besloten. Het toetsingskader voor de vergunningaanvraag betreft aldus het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”. Wel dient te worden beoordeeld of (op grond van artikel 3.3. en verder van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, hierna: de Wabo) het te nemen besluit op de vergunningaanvraag dient te worden aangehouden. In het onderhavige geval is een aanhouding van de beslissing op de vergunningaanvraag niet aan de orde omdat, zoals hierna beschreven, er een strijd met de bestemmingsplanregels is, en dus een weigeringsgrond. Op grond van artikel 2.11 lid 2 Wabo kan een aanvraag om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, als deze strijdig is met het ruimtelijk kader alsnog worden verleend met toepassing van artikel 2.12 Wabo. Hiervoor is deze procedure opgestart. 7
Inpassingsplan De Centrale As De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen en paden; b. opritten en afritten; c. rotondes en verkeerspleinen; d. een cultuurlandschappelijk waardevolle weg, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg’; e. spoorwegen, ter plaatse van de aanduiding ‘spoorweg’; f. vaarwegen, ter plaatse van de aanduiding ‘vaarweg’; g. geluidbeperkende voorzieningen; h. parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen; i. voorzieningen voor het openbaar vervoer; j. bermen en beplanting; k. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’; l. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - spoor’; m. de bescherming van de grondwaterkwaliteit en drinkwatervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’; n. de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - vaarweg’; o. ecologische voorzieningen; p. het behoud, het herstel en de instandhouding van de landschappelijke en natuurwaarden; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer, met dien verstande dat rijstroken uitsluitend mogen aangelegd direct aan weerzijden van de aanduiding ‘as van de weg’; met daaraan ondergeschikt: q. gebouwen ten behoeve van het verkeer, zoals wachtruimtes voor openbaar vervoer en/of stallingruimten voor (brom)fietsen; r. groenvoorzieningen; s. aarden wallen; t. cultuurgrond; u. waterlopen en waterpartijen; v. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen ten behoeve van waterberging; w. openbare nutsvoorzieningen; x. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende: y. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten en kunstwerken.
Figuur 2.2 fragment plankaart Provinciaal Inpassingsplan De Centrale As
8
De aangevraagde activiteit “werk of werkzaamheden uitvoeren” is in strijd met de planologische regimes, de strijdigheid betreft; -
het rooien of kappen van houtsingels binnen de bestemming “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” is in strijd met de bestemming nu hierin is bepaald dat de grond mede is bestemd voor een gebied met een door houtsingels gevormd besloten landschap en een daarbij opstrekkende kavelstructuur;
-
het dempen van sloten waaraan houtwallen zijn gelegen binnen de bestemming “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” is in strijd met de bestemming aangezien het dempen van de sloot de vitaliteit van de houtsingel negatief beïnvloedt en daarmee het door houtsingels gevormde besloten landschap in kwaliteit doet verminderen;
-
het aanbrengen of veranderen van verhardingsmateriaal en het rooien of kappen van opgaand houtgewas binnen de bestemming “Landschappelijk waardevolle wegen” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998” is in strijd met de bestemming nu deze activiteiten een aantasting van de landschappelijke waarde van de weg tot gevolg hebben;
-
het geheel en/of gedeeltelijk verwijderen van ecologische voorzieningen binnen de bestemming “Verkeer” van het “Inpassingsplan De Centrale As” is in strijd met de bestemming nu hierin is bepaald dat de grond mede is bestemd voor “ecologische voorzieningen”.
Als gevolg van de strijdigheden met het ruimtelijk kader is, op grond van artikel 2.11 lid 1 en 2 van de Wabo, de vergunningaanvraag van rechtswege opgevat als een verzoek om ontheffing te verlenen van de voorschriften. Op grond van de genoemde artikelen kan, ondanks de strijd met het ruimtelijk kader, vergunningverlening alsnog mogelijk zijn onder toepassing van artikel 2.12 Wabo. Bij de voorliggende vergunningaanvraag geldt hierbij dan het vereist van een goede ruimtelijke onderbouwing.
9
3.
Overwegingen
Bij een goede ruimtelijke ordening is het belangrijk dat besluiten integraal worden afgewogen. Hieronder worden de belangrijke aspecten op een rij gezet en afgewogen. 3.1
Ecologie
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met eventuele ecologische waarden in of nabij het projectgebied. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De Flora- en faunawet regelt de bescherming van in het wild voorkomende inheemse plant- en diersoorten. In de Flora- en faunawet is geregeld dat ruimtelijke plannen met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren getoetst dienen te worden aan de algemene verbodsbepalingen. Gebiedsbescherming Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied in het kader van bijvoorbeeld de Habitat- of Vogelrichtlijn of de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In een straal van drie kilometer van het plangebied liggen geen gebieden die zijn aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet. In de omgeving van het plangebied liggen vier Natura 2000-gebieden: Groote Wielen, Alde Feanen, Lauwersmeer en de Waddenzee. Deze gebieden liggen op ruime afstand van het plangebied (vanaf tien kilometer), ruim buiten de invloedsfeer van de geplande werkzaamheden. Het plangebied ligt eveneens niet binnen de EHS. Gebiedsbescherming is daarom niet aan de orde. Soortenbescherming Wat betreft soorten bescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd. In het kader van de geplande aanleg van De Centrale As is het gehele plangebied uitvoerig onderzocht op aanwezige flora en fauna. Er is een ruim onderzoekstracé op aanwezige beschermde soorten onderzocht, waar ook het plangebied voor de tijdelijke verkeersomleiding van de Doniawei is meegenomen. Door het ministerie is op 10 juni 2013 ontheffing verleend voor een aantal beschermde soorten die voorkomen op en rond het tracé van De Centrale As. In de ontheffing is een aantal beschermingsmaatregelen opgenomen. Alle te nemen beschermingsmaatregelen zijn opgenomen in een ecologisch werkprotocol, zodat bij de uitvoer van werkzaamheden geen overtreding van de Floraen faunawet plaatsvindt. In het plangebied zijn geen nesten van jaarrond beschermde broedvogels aangetroffen of te verwachten. De te kappen elzen zijn geschikt als broedgebied voor diverse vogelsoorten. Indien de kap van de bomen buiten het broedseizoen plaatsvindt, zullen geen overtredingen van de Flora- en faunawet plaatsvinden met betrekking tot broedvogels. Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet te verwachten, aangezien de te kappen bomen ongeschikt zijn voor boombewonende soorten. Gebouwen zijn niet aanwezig op het geprojecteerde tracé van de tijdelijke verkeersomleiding, waardoor ook het voorkomen van verblijfplaatsen van gebouwbewonende soorten uitgesloten is. De elzensingels zijn wel geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. Door het tijdelijk verwijderen van de houtsingel-delen ten behoeve van de tijdelijke weg gaat een zeer beperkt deel van deze foerageerfunctie verloren Er zijn overigens voldoende alternatieve foerageergebieden in de directe omgeving, die tijdens en na de geplande werkzaamheden beschikbaar blijven voor vleermuizen. Voor de overige strikt beschermde soorten uit de verschillende soortgroepen vormt het plangebied geen geschikt habitat of zijn deze op grond van bekende verspreidingsgegevens of het ontbreken van verblijfsindicaties niet te verwachten.
10
Er zijn beredeneerd vanuit flora en fauna geen beperkingen voor de uitvoering van de werkzaamheden. Bij de bomenkap zal, conform de verleende ontheffing, rekening gehouden worden met broedvogels en andere beschermde soorten. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor het instellen van de tijdelijke verkeersomleiding. Hieronder is nader ingegaan op de aangevraagd activiteiten. 3.2
Het rooien of kappen van houtsingels en daarnaast het dempen van sloten waaraan houtwallen zijn gelegen binnen de bestemming “Agrarische cultuurgronden, zandgronden” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”
De zandgronden onderscheiden zich van de omgeving door de grote mate van beslotenheid. Het landschap wordt gedomineerd door elzensingels die de langgerekte strokenverkaveling markeren. De elzensingels hebben van oudsher een functie als geriefhout en als veekering. Tegenwoordig hebben de singels ook een belangrijke functie voor de natuur. Dieren kunnen er hun voedsel en schuilplaats vinden. De singels kunnen zorgen voor het behoud en herstel van de biodiversiteit, het microklimaat en het microreliëf. Door het besloten karakter van het gebied en de aanwezigheid van vele paden is het aantrekkelijk voor recreatief medegebruik. De kernkwaliteiten van het landschap zijn als volgt samen te vatten:
Grote mate van beslotenheid als gevolg van de langgerekte strokenverkaveling met houtwallen en elzensingels op de kavelgrenzen; Pingoruïnes en dobbes; Streekdorpen / bebouwingslinten op de oost-west lopende zandruggen; Halepaden.
Voor de aanleg van de tijdelijke verkeersomleiding dienen de delen van elzensingels die aanwezig zijn op het geprojecteerde tijdelijke tracé te worden gerooid. Dit zal leiden tot een tijdelijke wijziging van het in het bestemming nagestreefde, door houtsingels gevormde besloten landschap. Deze tijdelijke wijziging van het besloten landschapsbeeld is niet onherstelbaar. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de situatie dat een boomwal wordt gerooid. Daar gaat bij het rooien een in de loop der eeuwen ontwikkeld ecosysteem verloren, dat zich niet in korte tijd herstelt. De ecologische waarde van een houtsingel is in historisch opzicht echter gering (voedsel en schuilplaats) voor fauna en door het relatief intensief onderhoud (periodiek afzetten) een relatief geringe floristische en vegetatiekundige waarde. Bij het reguliere beheer van de houtsingel wordt relatief frequent de singelbegroeiing tot op het maaiveld afgezet. De singel kent daardoor vanuit het reguliere beheer al een hoge mate van storing. Ook kan na het graven van een nieuwe sloot, door aanplant of spontaan, een nieuwe singelbegroeiing worden gegenereerd. Het verwijderen en opnieuw aanplanten in het kader van het project van de tijdelijke weg is tegen de achtergrond van het reguliere singelbeheer, ten aanzien van de bestemming dan ook niet een belemmering. De samenhang tussen houtsingel en sloot is hierboven al genoemd. Na het verwijderen van de tijdelijke weg kan de situatie van houtsingel en sloot zowel fysiek als in de beeldbetekenis van het houtsingellandschap, weer geheel worden hersteld. Ook het dempen van de sloot en het na afloop van het project weer graven, is ten aanzien van de bestemming in dit geval geen belemmering. Nadat de werkzaamheden van de onderdoorgang bij de Doniawei zijn afgerond worden de percelen teruggebracht in hun oorspronkelijke staat conform de van toepassing zijnde bestemming. De tijdelijke weg (asfalt, puin en zand) wordt verwijderd en de afgegraven grond wordt weer teruggebracht. De oude verkavelingsstructuur wordt teruggebracht door nieuwe bomen, elzen, te plaatsen.
11
3.3.
Het aanbrengen of veranderen van verhardingsmateriaal en daarnaast het rooien of kappen van opgaand houtgewas binnen de bestemming “Landschappelijk waardevolle wegen” van het bestemmingsplan “Buitengebied 1998, deelplan Buitengebied 1998”
Het begrip landschappelijk waardevol wordt in het vigerende bestemmingsplan niet gedefinieerd, maar in het nieuwe bestemmingsplan Bûtengebiet Dantumadiel als volgt omschreven: “de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied”. Uitgaande van deze omschrijving mag gesteld worden dat de waarde van de landschappelijk waardevolle weg wordt bepaald door het verhardingsmateriaal en het opgaand houtgewas (houtsingels), samen met het verloop van het wegtracé en het wegprofiel. Deze afzonderlijke beeldbepalende aspecten zijn, wanneer zij door een tijdelijke ingreep verdwijnen, na afloop van de ingreep weer eenvoudig te herstellen, zodanig dat de oorspronkelijke landschappelijke beeldwaarde van de weg weer geheel in ere wordt hersteld. Het tijdelijk verwijderen van de landschappelijk waardevolle weg is onder de garantie dat het oorspronkelijke landschapsbeeld van de weg weer snel kan worden hersteld, geen belemmering in de bestemming van de weg als “landschappelijk waardevolle weg”. 3.4
Het geheel en/of gedeeltelijk verwijderen van ecologische voorzieningen binnen de bestemming “Verkeer” van het Inpassingsplan De Centrale As
De ecologische voorzieningen betreffen hier de houtsingels die een relatief kleine floristische en vegetatiekundige waarde hebben (zie 3.1). In faunistisch opzicht worden het voedsel- en schuilplaats aspect genoemd. Door het tijdelijk verwijderen van de houtsingel-delen ten behoeve van de tijdelijke weg gaat een zeer beperkt areaal verloren. Dit areaal is een fractie van wat in het kader van het regulier onderhoud in het gebied jaarlijks wordt afgezet (gekapt). Het voedselaspect kan daarom hier worden verwaarloosd. Evenzo geldt dit ten aanzien van de schuilplaatsfunctie van de houtsingel. De fauna, karakteristiek voor een houtsingel, is aangepast aan de steeds wisselende begroeiingsvormen ten gevolge van het onderhoud van de houtsingels. Het tijdelijk verdwijnen van houtsingels op de ene locatie, valt samen met het weer opgroeien van singels op de andere locatie en past daardoor in het ecologische betekenis van de houtsingellandschap. Het verwijderen en opnieuw aanplanten in het kader van het project van de tijdelijke weg is tegen de achtergrond van het reguliere singelbeheer, ten aanzien van het onderdeel “ecologische voorziening” van de bestemming “Verkeer” dan ook geen belemmering.
12
4.
Procedure / maatschappelijke uitvoerbaarheid
In het kader van de uitgebreide procedure van de omgevingsvergunning, zoals bepaald in artikel 2.12, lid 1 sub a derde sub Wabo jo. afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is de ontwerp omgevingsvergunning voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Op 9 augustus 2013, dus voor de officiële ter inzageperiode, is een pre-zienswijze ontvangen van twee omwonenden (hierna: bezwaarmaker) met de volgende inhoud: Door het voorgenomen besluit zal het omgeleide verkeer zoveel geluidsoverlast veroorzaken door afremmende en optrekkende bewegingen dat van een normaal wooncomfort geen sprake meer kan zijn. Ook het door de omleiding recht op onze woningen afkomende verkeer zal een onacceptabele overlast geven met betrekking tot inkijk en vooral lichtoverlast. Door dit voorgenomen besluit worden wij zeer ernstig benadeeld in ons wooncomfort en moeten wij vrezen voor ernstige overlast gedurende enige jaren. Verzocht wordt de vergunning niet te verlenen. Op een aangeleverde tekening is door de bezwaarmakers een situatie geschetst welke volgens hen nog wel veel overlast zal geven, maar waar de inkijk en het lichtoverlast aanzienlijk beperkt wordt voor de betreffende percelen. Het verkeer zal, in plaats van op een haakse manier, met een meer vloeiende beweging de omleiding ingaan. Verzocht wordt deze mogelijkheid in overweging te nemen als mogelijke tijdelijke omleiding. Onze reactie hierop: Wij hebben begrip voor het aangedragen alternatief van bezwaarmakers. Wij stellen echter voor de tijdelijke omleiding het algemene belang boven het persoonlijk belang wat betekent dat in dit geval op de grens van de Doniawei en de tijdelijke omleiding een haakse aansluiting onze voorkeur heeft. Hierna is ons standpunt toegelicht. Op de Doniawei is sprake van gemengd verkeer. Op de tijdelijke omleiding niet, daar komt een afzonderlijke strook voor fietsers. Dit betekent dat er op de grens van deze twee menging en ontmenging plaats zal moeten vinden. De snelheden van met name het gemotoriseerde verkeer zullen op die plek zo laag mogelijk moeten zijn wat het geval is bij een haakse aansluiting. De kans op ongevallen is bij een geleidelijke overgang groter. Om verkeersveiligheidsredenen is het tracé van de tijdelijke omleiding op deze manier vormgegeven en in procedure gebracht. De twee omwonenden zullen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van het onderhavige ontwerpbesluit met ruimtelijke onderbouwing zodat kennis kan worden genomen van de te volgen planologische procedure. Zienswijzeprocedure Op grond van artikel 2.12 en artikel 3.10 van de Wabo en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, heeft de aanvraag met bijbehorende tekeningen, de ontwerpbeschikking, de ruimtelijke onderbouwing en overige relevante stukken gedurende zes weken ter visie gelegen. Binnen deze termijn kon een ieder zijn/haar zienswijze over het bouwplan geven. Hiervan is gebruik wel/geen gebruik gemaakt PM.
5.
Conclusie
Op basis van bovenstaande overwegingen wordt geconcludeerd dat het verzoek om een omgevingsvergunning gehonoreerd kan worden.
13