Wiseman, R. (2007)
Quirkology. The curious science of everyday lives London: Pan Books, 299 pp.
Veerle Poels
Onlangs luisterde ik naar een voordracht van Kerry Chamberlain (2009), een Nieuw-Zeelandse professor in de psychologie en onderzoeker, die een pleidooi houdt voor een kritische psychologie en psychologisch onderzoek dat zich bewust is van haar onderliggende veronderstellingen. Hij maakt een terecht, maar vaak verwaarloosd, onderscheid tussen psychologie vertrekkend van een epistemologische positie van objectiviteit of positivisme en psychologie gebaseerd op sociaal-constructionisme. Dit onderscheid leidt vaak tot heftige debatten en zelfs tot een paradigmaoorlog. Chamberlain pleit ervoor om dit verschil te erkennen en vraagt onderzoekers hun uitgangspositie te verduidelijken. Hij stelt vragen bij onderzoek dat modeverschijnselen volgt, bij het gebrek aan het ontwikkelen en gebruiken van een theorie, het fixeren op methode en het verzamelen van data waarin de persoon en zijn wereld uit het oog worden verloren. Eerst dacht ik dat Richard Wisemans werk door Chamberlain als modeverschijnsel zou worden bestempeld omdat Wiseman ‘maar’ gewone fenomenen onderzoekt, maar Chamberlain staat achter een herwaardering van wat centraal is in de psychologie: menselijke activiteiten in het dagelijkse leven. Dit is ook Richard Wisemans interesseveld. Wiseman is een Brits psycholoog die geïnteresseerd is in het dagelijkse leven, in alledaagse fenomenen. Hij onderzoekt deze fenomenen vaak op * personalia boeken
een ongewone manier (vandaar quirkology of de leer van het eigenaardige, ongewone) en wordt in de wereld van psychologen en onderzoek niet al te ernstig genomen, al is hij razend populair in de media. Toch kan het nadenken over dagelijkse zaken inspirerend zijn voor hulpverleners en cliënten wanneer gekeken wordt naar wat mensen kan beïnvloeden of raken en waarom bepaalde betekenissen ontstaan. Wiseman opent zijn boek met een citaat van Stanley Milgram (bekend van het psychologische experiment eind jaren zestig waarin hij onderzocht of gewone mensen bereid waren om anderen pijn te doen door het geven van elektroshocks): Wat is het nut van zo’n studie? Ik heb me nooit druk gemaakt over de impliciete kritiek in deze vraag, omdat elke activiteit waarde heeft als het nieuwsgierigheid bevredigt, ideeën stimuleert en een nieuwe uitkijk biedt op ons begrijpen van de sociale wereld. Wiseman argumenteert dat quirkology, al is het geen officiële tak van de wetenschap, wetenschappelijke methodes gebruikt om curieuze aspecten van het dagelijkse leven en van menselijk gedrag te bestuderen. Vele van zijn onderzoeken zijn gebaseerd op of geïnspireerd door oudere experimenten. Hij brengt een hommage aan vele onderzoekers die hem zijn voorafgegaan in ongewoon onderzoek (qua onderwerp of methode) en beschrijft hen als ‘gedragswetenschappers die zich misdroegen’. Wiseman begeeft zich dapper buiten het algemeen aanvaarde psychologische discours. In zes hoofdstukken wordt een veelheid aan sociaalpsychologisch onderzoek gepresenteerd: over chronopsychologie (over de tijd en de geest, zoals in het bestuderen van jetlag), de psychologie van liegen en deceptie (bedrog), de psychologie van het onmogelijke, de ‘vreemde’ wetenschap van beslissen, de psychologie van de humor en de psychologie van helpen of hinderen. Ik denk dat Wiseman deze onderdelen van de (algemene) psychologie in zijn werkveld als aparte onderzoeksdomeinen beschouwt. De ondertitels van elk hoofdstuk prikkelen de nieuwsgierigheid van de lezer, bijvoorbeeld in het hoofdstuk over het onmogelijke: ‘hoe bijgeloof miljoenen heeft gekost en duizenden heeft gedood, waarom ogenschijnlijk onwaarschijnlijk toeval verrassend waarschijnlijk is, hoe mensen op hete kolen lopen en de waarheid over spookhuizen’ (p. 87). De ontelbare onderzoeken en bevindingen die in Quirkology worden beschreven zijn niet
JG28 / 2010 / SB1 / boeken
op te sommen in een recensie en noodgedwongen beperk ik me tot een handgreep om de lezer een idee te geven van de inhoud. De hoofdstukken worden achteraan in het boek voorzien van gedetailleerde referenties die meerdere eeuwen overspannen (van 1886 tot 2006). Wiseman herformuleert alledaagse fenomenen in onderzoeksvragen en besteedt uitgebreid aandacht aan allerhande vormen van bijgeloof. Hij stelt vast dat weinig gebaseerd is op feiten. Omdat bijgeloof een dagelijkse praktijk is graaft hij verder en komt tot de vaststelling dat bijgeloof vooral wordt ingeroepen om een gevoel van zekerheid te creëren in tijden van onzekerheid. Waarom geloven zoveel mensen in astrologie? Zijn we echt voor het geluk of het ongeluk geboren? Wiseman antwoordt op de laatste vraag dat (zijn) onderzoek aantoont dat mensen die in warmere maanden geboren zijn (dit is getest aan beide kanten van de aardbol) geloven dat ze meer geluk hebben vergeleken met mensen die in koudere maanden geboren zijn. Ook blijkt dat de geboortemaand een kleine invloed heeft op gedrag, namelijk dat mensen geboren in de zomermaanden meer risico’s nemen tijdens hun leven. Bent u een zomer- of winterkind? Mensen geloven dat ze een leugenaar kunnen herkennen aan niet-verbaal gedrag zoals de toehoorder niet aankijken en nerveuze gedragingen. Onderzoeken van zowel Wiseman als anderen weerleggen dit: verbaal gedrag geeft meer weg over liegen dan niet-verbaal gedrag. Mensen die liegen zeggen minder en geven minder details, vooral over zichzelf, dan mensen die de waarheid vertellen. Door liegen wordt een afstand gecreëerd en de leugenaar incorporeert minder referenties naar zichzelf en zijn gevoelens. Iemand die liegt heeft vaak een fenomenaal geheugen voor relatief onbelangrijke informatie terwijl iemand die de waarheid spreekt zal toegeven bepaalde details vergeten te zijn. Wanneer liegen vermoed wordt is het dus zaak om te letten op woorden in plaats van op gedrag! Een onwaarschijnlijke ontmoeting (bijvoorbeeld je ontmoet de buurvrouw van je ouders op vakantie in het buitenland) doet velen geloven dat dit ongelooflijk toeval is; er wordt dan gezegd: ‘wat is de wereld toch klein!’. In
boeken
de jaren zestig vroeg Milgram zich af hoeveel mensen er nodig waren om compleet vreemden met elkaar te verbinden door het sturen van een brief van persoon A naar een onbekende persoon B elders in het land. In die tijd waren er enkel zes mensen nodig (in Amerika!) om de brief af te leveren bij persoon B (in 2003 was dit verminderd tot vier personen in Engeland). Wiseman stelde een bijkomende onderzoeksvraag: welke mensen hebben deze zogenaamde ervaringen van een ‘kleine wereld’ het meeste? Mensen die vinden dat ze geluk hebben, bevinden zich in een ‘kleinere’ wereld, zegt Wiseman, omdat ze vele mensen kennen en dit vergroot de kans dat ze een connectie hebben met een wildvreemde. Het hoofdstuk over beslissen bevat een mengelmoes aan experimenten die onderzoeken welke factoren beslissingsgedrag beïnvloeden. Wiseman verwijst naar Pelham en collega’s die in 2002 onderzoek uitvoerden naar de invloed van je achternaam op de keuze van woonplaats, carrière, huwelijkspartner en politieke partij. Pelham geeft tal van voorbeelden van mensen die in steden wonen die hun achternaam hebben of een beroep uitoefenen dat met hun achternaam te maken heeft. Wiseman stelt dat gezien zijn naam en beroep hij niet in een positie is om sceptisch te zijn over deze theorie... die naar mijn idee misschien vergezocht is, maar past in het kader van dit boek. Een heel hoofdstuk wordt gewijd aan groots opgezet wereldwijd onderzoek (LaughLab) naar de grappigste mop en wat verschillende groepen doet lachen. De beste grappen hebben gemeen dat ze een gevoel van superioriteit creëren bij de lezer of toehoorder, zegt Wiseman, of autoriteit in vraag stellen of in stand houden (Pinker, 2007). We lachen ook met dingen die grote angst veroorzaken of die incongruent zijn en onze verwachtingen in vraag stellen. Natuurlijk verschillen smaken, dus de grap die de meeste mensen het leukste vonden, vonden niet alle mensen leuk. In dit hoofdstuk wordt ook een onderzoek van de Université Catholique de Louvain beschreven over de onverzoenbare relatie tussen humor en religieus fundamentalisme: humor creëren en appreciëren veronderstelt een zekere graad van speelsheid, onzekerheid, nonsens, verlies van zelfcontrole, impulsiviteit, chaos en flexibiliteit, elementen die de antithesis zijn van religieus fundamentalisme.
JG28 / 2010 / SB1 / boeken
Het laatste hoofdstuk over helpen of hinderen (en eerlijkheid) vond ik het meest toepasbare voor de therapeutische praktijk. Wiseman merkt op dat er een verschil is tussen wat we zeggen wat we zullen doen en wat we uiteindelijk doen, bijvoorbeeld zeggen dat je niet racistisch bent (zoals de maatschappelijke norm voorschrijft), maar je toch op een veroordelende manier gedragen. Dat dit kan afhangen van de context wordt niet vermeld door Wiseman, maar is volgens mij een belangrijke factor. Dit wordt haarfijn en tegelijkertijd (herkenbaar) shockerend getoond in de film Crash, waarin dezelfde persoon in één situatie racistisch handelt, maar niet in een andere. Gelijkenissen spelen een grote rol in helpen of hinderen; mensen die zijn zoals wij (vooral qua leeftijd, achtergrond en mode) zullen we sneller te hulp schieten. Een druk levensritme blijkt een negatieve invloed uit te oefenen op onze hulpvaardigheid. In 1994 bestond de top 10 van drukste landen uitsluitend uit Europese landen, met Zwitserland op de eerste plaats en Japan (als enig niet-Europees land) op de vierde. In 2006 was Singapore nummer één. Hoe gehaastheid in verschillende landen werd gemeten was grappig om te lezen (onder andere via de punctualiteit van stationsklokken). Quirkology is een curieus boek vol wetenswaardigheden. Persoonlijk vond ik het heel interessant, vanwege mijn interesse in sociaalpsychologisch onderzoek. Sommige onderwerpen, zoals liegen en bijgeloof, kunnen van pas komen in therapie om met nieuwe informatie of ideeën over wat mensen allemaal raakt in het dagelijkse leven openingen te creëren voor andere of nieuwe (minder persoonlijk beladen) betekenissen. Op het einde van het boek bleek ook ik, als lezer, onderdeel te zijn van een ‘groot geheim onderzoek’. Dat was na het lezen van al die verrassende onderzoeken toch nog een verrassing! Het kopen van het boek was onderdeel van de eerste onderzoeksfase, een persoonlijkheidsvragenlijst invullen (via de website) een tweede luik. Jammer genoeg maakt de website hiervan geen melding mogelijk omdat het verzamelen van data afgerond is (dat stond ook in het boek), maar ik was wel teleurgesteld. Voor meer quirky experimenten kijk eens op www.quirkology.com.
boeken
Referenties Chamberlain, K. (2009). Constructing knowledge in contemporary psychology: Some critical comments. Psychology Aotearoa, 1, 47-52. Pinker, S. (2007). The stuff of thought. Language as a window into human nature. New York: Penguin Books.
JG28 / 2010 / SB1 / boeken
personalia
decraemer kris
Klinisch psycholoog-psychotherapeut en opleider; staflid van de InteractieAcademie. E-mail:
[email protected] du ry hanneke
Psycholoog-systeemtheoretisch psychotherapeut met privépraktijk te ‘s Gravenwezel. E-mail:
[email protected] marres philip
Gedragswetenschapper/systeemtherapeut bij Stek Jeugdhulp te Gouda. E-mail:
[email protected] poels veerle
Klinisch psycholoog-psychotherapeut, Department of Corrections Psychological Service, Rotorua, Nieuw-Zeeland. E-mail:
[email protected] reijmers ellen
Klinisch psycholoog-psychotherapeut, directeur onderzoek en ontwikkeling en hoofd psychotherapieopleiding Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] rutten kris
Verbonden aan de Vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent. Zijn onderzoek spitst zich toe op de retorische en narratieve wending in educatie. E-mail:
[email protected]
begin artikel
personalia
soetaert roland
Verbonden aan de Vakgroep Onderwijskunde van de Universiteit Gent. Hij geeft les over en doet onderzoek rond cultuur, media en educatie. E-mail:
[email protected] van daele mieke
Orthopedagoog, systeemtheoretisch psychotherapeut en opleider; staflid van de Interactie-Academie. E-mail:
[email protected] van parys hanna
Doctoraatsstudent aan het Interfacultair Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen, K.U.Leuven; relatie- en gezinstherapeut in Context, centrum voor Relatie-, Gezins- en Sekstherapie van het UZ Leuven. E-mail:
[email protected] van reybrouck tomas
Klinisch psycholoog-psychotherapeut. Geassocieerde trainer van de Interactie-Academie. Werkzaam bij CAT, deelwerking van CGG Eclips, te Gent en groepspraktijk de Luwte te Lochristi. E-mail:
[email protected]
JG28 / 2010 / SB1 / personalia
begin artikel