Questklas presenteert kinderboek!
Inhoud: Spinnen & slangen door Julia Bioscoopfeestje door Myrthe Het geheimzinnige ei door Femke Joris gaat op avontuur door Rens Wie is de dader door Desteney De geheimzinnige klas door Marjolein Jeroen & Floor door Jennifer Puppy vermist door Lieke De hut in het bos door Job Hond door Tieme
Spinnen en slangen door Julia De spin Spinnen zijn roofdieren. De meeste spinnen eten insecten of andere spinnen, maar sommige spinnen (de grotere soorten) eten zelfs visjes, kleine zoogdiertjes of vogeltjes. Er zijn geen vegetarische spinnen. Sommige drinken ook wel eens nectar van planten. Dat vinden ze ook lekker. De vrouwtjes De vrouwelijke spin heeft een dikke kont omdat daar de eieren in zitten, die na een paar maanden uitkomen. Na het paren eet het vrouwtje het mannetje meestal op. En er zitten ook prikkelende haren op de kont van het vrouwtje zodat de vijanden de eieren niet kunnen pakken. De vrouwtjes zijn veel groter dan de mannetjes. De vrouwtjes leven veel langer dan de mannetjes. De mannetjes De mannetjes zijn kleiner dan vrouwtjes. De mannetjes hebben meer kleuren. De mannetjes hebben voelsprieten die op een knots lijken. Het is voor een mannetje gevaarlijk om in de buurt te komen van een vrouwtje. Ze moeten er echt moeite voor doen om een vrouwtje te versieren. Vaak moeten ze dan een cadeautje meebrengen.(een insect). Want het vrouwtje eet het mannetje natuurlijk op. Hoe maken spinnen een web? De spin maakt een web door uit zijn kont een hele lange draad te maken, en die draad maakt hij vast aan een boom of aan een tak. Dan weeft hij verder in een ronde vorm, totdat het web groot genoeg is voor hem zelf en voor de insecten die hij vangt. Het kan soms wel uren duren om een goed web te
maken. In een web zitten kleverige draden waar de insecten dan in vast blijven zitten. Maar er zijn ook draden die niet kleverig zijn, zodat de spin niet zelf vast komt blijven te zitten. Moet je spinnen doden? Nee.Er zijn redenen waarom je eigenlijk geen spinnen moet doden: •Ze vangen de insecten die je meestal vervelend zult vinden. Zoals de muggen. •De grotere vrouwelijke spinnen hebben prikkelende haren en die kunnen niet alleen de insecten voelen, die kunnen zelfs wij voelen.(maar wij voelen het maar een beetje en de insecten of wat grotere dieren voelen het heel goed). Hoe zijn spinnen? Spinnen zijn eigenlijk heel gewoon, maar je kunt ze ook zien als hele bijzondere dieren. Sommige mensen vinden ze zelfs heel eng en zijn er dan doodsbang voor, dat kan ook gewoon. Spinnen zijn eigenlijk hele bijzondere dieren, want bijvoorbeeld als je muggen niet leuk of fijn vind dan zijn spinnen heel goed voor dat probleem, want ze vangen de insecten (dus ook de muggen). Je kunt als je het wil ook een spin als huisdier nemen, maar dat hoeft niet. De slang Slangen zijn ook roofdieren. Alle slangen zijn vleeseters. Afhankelijk van de grootte van je slang, kun je hem muizen, konijnen of ratten te eten geven. Dierenwinkels verkopen prooien voor je slang. Slangen kunnen hun voedsel niet kauwen. Ze slikken hun prooi in een keer door. Slangen kunnen dieren eten die veel groter zijn dan zijzelf. Eén maaltijd is genoeg voor een paar
dagen of zelfs weken. Slangen verteren hun voedsel heel langzaam. Nadat een slang heeft gegeten, kun je hem het beste 24 uur niet oppakken. Dat vindt hij niet fijn. Soorten slangen Er zijn verschillende soorten slangen, bijvoorbeeld de wurgslang en de gifslang. De wurgslang wikkelt zijn lijf om zijn prooi en trekt zijn spieren samen. Zo drukt hij de borstkas van zijn prooi fijn, zodat die niet meer kan ademen. Daarna eet hij zijn prooi helemaal op. Een gifslang bijt zijn prooi met zijn giftanden. Daardoor komt er gif in het lijfje van zijn prooi. Door dit gif kan de prooi niet meer bewegen en kan de slang het dier makkelijk in een keer opeten. Hoe ziet een slang eruit? Slangen hebben een kop, een lang lijf en een staart. De huid lijkt glibberig, maar voelt juist heel droog aan. Binnen in het lijf liggen het hart, longen en darmen. Deze zijn langwerpig van vorm. Net als de slang zelf. In een slangen lijf zitten veel wervels met ribben. Een lange slang heeft ongeveer vierhonderd wervels. En bijna twee keer zoveel ribben. Slangen hebben meer dan 200 tanden. De tanden staan naar achteren toe zodat ze hun prooi beter vast kunnen houden. Slangen verliezen hun tanden vaak maar ze krijgen dan weer nieuwe tanden. Vervellen De slangenhuid bestaat uit schubben. Dat zijn stevige, dunne plaatjes die als dakpannen over elkaar liggen. Schubben beschermen het lijf, bijvoorbeeld tegen heet woestijnzand. Of tegen scherpe stenen op de grond.
Slangen groeien hun hele leven lang. Jonge slangen groeien heel snel en oudere heel langzaam. De huid van de slang is vaak te klein. Dan vervelt de slang. Jonge slangen vervellen zes of zeven keer per jaar. Eerst groeit onder de huid een nieuwe huid. Dan schuurt de slang met de kop langs een scherpe tak of steen. Net zo lang tot de huid daar loslaat. Als een sok rolt het binnenstebuiten af. Slang als huisdier Jonge slangen mag je maar 20 minuten per dag oppakken. Zo kan je slang wennen aan mensen. Je moet heel goed voor je slang zorgen zodat hij gezond blijft. Een slang heeft niet veel nodig: voedsel, vers water en een schoon terrarium. Dat is een soort hok, gemaakt van glas, met een extra slot zodat je slang niet kan ontsnappen. Als je je slang levende prooien geeft, moet je goed opletten dat die prooi je slang niet bijt of krabt. Want die wondjes kunnen je slang ziek maken. Je kunt beter een dode prooi geven, of goed opletten als je eten geeft. Als je een slang opgepakt hebt, moet je daarna je handen goed wassen. Ook als je goed zorgt voor je slang, kan hij toch ziek worden. Hij kan een loopneus krijgen en problemen met ademen als het te koud is in zijn terrarium. Dan moet je zorgen dat het warmer wordt daar en zal je slang snel beter
worden.
Bioscoop feestje door Myrthe Er waren eens tien meiden. Er was er één jarig. Die had een feestje georganiseerd. Dus ze gingen naar de bioscoop. Ze gingen op fiets, maar het regende. Dus toen gingen ze met de auto. Daar gingen ze een enge, grappige en leuke film kijken. Het ging over een familie die naar de camping ging en er was een hele hoge glijbaan met een zwembad natuurlijk. De kinderen gingen iedere dag zwemmen en glijden natuurlijk. Dat was dikke pret. Vaak maakten ze ook grapjes in het zwembad. Ze vielen bijna van de stoel af van het lachen. En ze hadden lekkere popcorn en drinken. Toen de film was afgelopen, gingen ze weer naar huis. De 9 meiden bleven ook bij de jarige slapen. Dus ze moesten veel meenemen, maar toen was er een zijn pyjama vergeten. Maar dat maakte niets uit, want het was toch heel warm en gingen ze in hun onderbroek slapen. Toen ging vader moppentappen! Dat was heel grappig. Toen gingen ze slapen, maar ze hoorden allemaal gekke geluidjes. Dat was vader, maar dat hadden ze niet door. Toen moest er een lachen de anderen vroegen waarom lach je? Omdat ik weet wie de gekke geluidjes maakt. Wat is er grappig aan? Nou jullie waren nog steeds bang, maar ik niet meer. Wie maakt dan de gekke geluidjes? Mijn vader. De volgende dag gingen de negen meiden weer naar huis, maar de jarige had nog geen cadeautjes gekregen. Dat vond ze jammer! Toen ging opeens de bel en de jarige deed open. Ze geloofde haar ogen niet, haar vriendinnen hadden heel veel cadeautjes meegenomen! En een cadeau vond ze heel leuk, het was een fiets!
Het geheimzinnige ei Op een mooie zonnige dag, zegt de heks tegen haar draak: “Dragon, waar is dat gevallen ei nou”? Op diezelfde dag gaat een gezin naar camping Het Hof. Het gezin bestaat uit vier kinderen, genaamd Mark, Lieke, Mako, hun kleine broertje Sam en vader en moeder. Als ze er zijn, zegt hun vader: “we zijn er ”. “Joepie” roepen ze in koor. Ze gaan naar de balie en krijgen de sleutel. Eerst maken ze de bedden klaar, dan gaan ze op verkenning. Ten slotte gaan ze naar bed. De volgende dag zijn ze vroeg op, want ze mogen alleen gaan wandelen. Dus gaan ze wandelen. Een eindje verderop is een open plek. “He jongens, kijk eens wat ik heb gevonden”, roept Mark! “Wat is dat?” vraagt Mako. Het is ovaal met groene stippen. Ze willen naar huis, dus leggen ze het ding achter een boom. Als ze thuis zijn zegt hun moeder: “He hoe was het wandelen?” “Leuk” zeggen ze. De volgende ochtend gaan ze weer alleen op stap. En ja hoor, ze kijken bij de boom en daar ligt het ding nog steeds. Lieke kijkt er nog eens goed naar. “Volgens mij is het een ei”, zegt ze. Opeens zien ze iets in de lucht. Het vliegt in de richting van het bos. Wat zou dat nu kunnen zijn? Ze gaan het achterna en komen uit in het bos, vlakbij een boom. En weet je wat ze daar zien? Een trap, een heks en een “h-h-heks” zegt Lieke. Ze verstoppen zich achter de boom. En als de heks even gaat wandelen met Dragon, gaan ze de boomhut binnen. Daar zien ze een bak met allemaal bezems. En een nest vol eieren. “He, in dit nest zitten twee eieren die precies lijken op het ei dat we gevonden hebben”, zegt Mark. De kinderengaan weer naar huis, maar deze keer met het ei. En net als de eerste keer vraagt moeder:
“He, hoe was het wandelen?” “Leuk” zeggen de kinderen en houden het ei verborgen voor hun moeder achter hun rug. Als de heks weer terug is van het wandelen, zegt ze: “Ik heb het drakenei weer gevonden!”. Maar ze heeft geen gelijk want als het ei uitkomt hoort ze “Skwiep!”. Het is een vogel. Ze is zo kwaad dat ze hem wegjaagt. En ze zegt: “Waar is mijn ei toch?” In de kamer van de kinderen vraagt Mako: “Wat gaan we met het ei doen?”. “Ik weet het niet” zegt Mark. Daar komt hun moeder binnen en vraagt: “Wat is dat?”. “Dat mam, is een ei” zegt Lieke. “Waar hebben jullie dat vandaan?” vraagt hun moeder. “Gevonden” zegt Mako. Moeder zegt: “Breng het maar gauw terug naar de eigenaar”. En dus gaan ze naar het bos. Maar ze kunnen de boomhut van de heks niet meer vinden. Dus moeten ze het ei naar het asiel brengen, daar is geen plek. Dan komt het ei uit. HET IS EEN DRAAK.
Ze besluiten hem te houden en leven nog lang en gelukkig!
Joris gaat op avontuur door Rens Joris liep in het bos, hij hoorde een takje kraken. Hij wist niet wat het was, hij hoorde het nog een keer. Hij besloot te gaan kijken, hij zag eerst niks maar daarna hoorde hij weer wat. Hij draaide zich om wat is dat een vos of een wolf? Hij kijkt nog beter en het is een vos, hij is bang maar hij besluit om van dichtbij te gaan kijken. De vos rent weg. Joris gaat er achteraan, maar de vos is snel . Joris houdt hem nog net bij. De vos is moe en stopt, maar Joris vecht om te winnen en dat lukt. Hij wandelt verder en ziet een egeltje. Hij helpt het egeltje naar de overkant, maar daar is een wolf. De wolf houdt niet van kinderen, dus dat wordt aanvallen, maar de wolf is sterk. Joris is sterker, het gaat spannend worden, wint Joris of de wolf? Joris ontwijkt de wolvenpoot, maar de wolf staat op en krapte Joris. Joris viel op de grond, maar stond op. De wolf stond daar al te juichen, maar te vroeg gejuicht, want Joris stond op en sloeg de wolf. Game over voor de wolf. Joris zei laat ik alle gemene dieren gaan verslaan. Om de lieve dieren te beschermen, want dat is leuke en mooie natuur. Daar zat een vogeltje. Een leeuw wou het vogeltje op gaan eten, maar Joris wou dat niet dus ging hij ten strijden. De leeuw was sterk, maar Joris ook. Hij pakte zijn stok en sloeg de leeuw tegen zijn kop aan. De leeuw viel flauw en Joris won weer. Hoera voor Joris applaus applaus zegt Joris in zijn hoofd. Weer een dier gered! Joris is daar blij mee, want hij is al goed bezig. Vandaag is Joris weer veilig thuis. Hij gaat vandaag zijn de eerste schooldag beleven . Hij is best wel zenuwachtig, want hij krijgt moeilijkere dingen te leren . En hij had geen gelijk, want het begon al met een spelletje en het eindigde met een spelletje . Joris kwam thuis en zei tegen zijn moeder “het was heel leuk op school”. De Volgende dag was Joris ziek. Hij moest hij veel spugen. Wat
jammer voor Joris, geen leuke dingen alleen maar ziek zijn. Spugen dat is gewoon niet leuk om te doen. De volgende dag gaat hij met een vriendje afspreken, maar eerst naar school natuurlijk, want je kan niet zeggen tegen de juf dat je vrij wilt zijn. In de pauze zei Joris dat hij dieren had verslagen. De jongens vonden het cool dat Joris dat kan. Zij zouden dat zelf ook wel willen doen. Toen was de school uit. Joris en zijn vriend gingen gamen. Ze speelden een nieuw spel, het heet maak je eigen wereld en leef er in. En daarna gingen ze vrienden halen en verstoppertje spelen. Joris had pech, want hij moest hem het eerste potje zijn. Hij was heel goed, want hij vond iedereen zo snel dat ze meteen weer terug moesten om naar de pot te gaan. Ze gingen terug naar huis om te spelen in de tuin. Ze gingen glijden van de glijbaan en ze gingen heel hard. De volgende dag was Joris jarig en hij kreeg super veel cadeau ’s. Toen gingen ze feesten in het bos en ze feesten nog tot het donker werd.
Wie is de dader door Desteney Pap mogen we naar de hut??? Ja,1 uur thuis, ja. Kom Joon jaja.( Paar minuten later ) of we gaan naar de tijgers. Dat mag niet Roos, ach alsof jij dat nooit doet. Wat, iets stiekem doen? , nee ik doe dat niet , ach hou toch op!!! .Oké oké ik stop al . Sssstil is ik hoor iemand .Dat is papa maar Joon, nee iemand anders ik weet het zeker, kom. Zie je nu wel, ik dacht echt dat ik iets hoorden, hee kijk wie is daar? Wie zijn dat. Geen idee ze werken hier niet , kom we moeten het tegen papa zeggen . Pap!!!!! Er zijn rare jongens die hier niet werken en ze willen een tijger mee nemen . Huh hoe kan dat kom mee!!! Jongens was dit een grapje, zegt papa. Nee echt niet!!!!! Huis arrest . Jaaaaaaa lekker is dat dan, zei ik zacht. Pap kijk daar. Huh wie zijn dat. kom mee achter mij aan. Wat zijn we hier aan het doen? Uhh weg rennen !!! Hee hier blijven!!!! Ga de dieren maar eten geven, nou kom Joon we hebben wel wat te doen. Toen we klaar waren met het voeren van de dieren gingen we naar de dolfijnen . Ik vroeg of ik er mee mocht zwemmen en het mocht . Na een half uurtje mocht Joon, na weer en half uurtje begon de show. Alleen het was al half 2. Joon mee komen we zijn te laat. En waar waren jullie? Sorry sorry sorry. De volgende keer zijn jullie op tijd! En heb je de dader al gepakt pap? Nee, maar we hebben de politie gebeld. Op dat moment kwam de politie. We hebben de dader , zijn straf mogen jullie kiezen. Pap ik weet wel iets. Vertel maar dan.
Hij moet hier straf werk doen. Dat vind ik een goed idee. We zijn een top team. Ja pap dat vind ik nou ook . en wat gaan we nu doen ? Eten .
De geheimzinnige klas Bente ging naar school, ze was nieuw. Toen kwam ze in de klas. Bente was heel zenuwachtig. Het viel alleen reuze mee. Ze had een nieuwe juf. Ze dacht wel dat de juf leuk was. Ze mocht een plekje kiezen en ging bij het raam zitten met Lars, Sam en Roos. Bente dacht dat ze een leuk groepje had. Toen gingen ze rekenen en ze snapte iets niet en ze ging het vragen aan de juf. Daarna kwam de juf en legde het uit. Toen Bente het ging nakijken zag ze dat alles fout was. Ze zei het maar niet tegen de juf. De volgende dag was de juf geheimzinnig en de klas kreeg een proefwerk mee naar huis. Ze ging samen met Lars afspreken en zag het proefwerk van Lars. En dat proefwerk was anders! Lars zei dat ze het moest zeggen tegen de juf maar dat deed Bente niet. Ze vroeg aan Lars of de juf altijd zo was maar Lars antwoordde niet meer. En toen zei hij met een bibberende stem: uuhm onze juf……….. alleen maakte hij de zin niet meer af. Bente zei “ja, en toen?” maar Lars liep weg. “Lars sorry!” riep Bente maar Lars was al weg. Bente kon niet meer slapen. Wat was er nou eigenlijk aan de hand met Lars en de juf? Zij droomde over de juf en over Lars. De volgende ochtend nam ze een paar spulletjes mee om eens uit te zoeken wat er aan de hand was. Ze nam ook een briefje mee met iets erop. Ze zaten in de klas en Lars was er niet en de juf ook niet. Dat vond Bente raar en ze ging in de pauze snel naar het huis van Lars. Ze deed een briefje in de brievenbus en ging weer naar school. Ze was nog net op tijd. Na de pauze was de juf er weer. Dat vond Bente heel raar want de juf was heel anders gekleed. Meestal zag ze er hetzelfde uit als Bente, gewoon een spijkerbroek met een shirt, maar nu had ze een jurk aan en droeg ze lippenstift. En ze praatte zo deftig. Er was iets
Hoi Lars, Sorry voor gisteren. Wat is er met je? En waarom ben je er op school niet? O, ja de juf ook niet, weet jij misschien waar ze is? Groetjes Bente
mis met haar. Maar ook met Lars was er iets mis. Dat ging ze uitzoeken. Hoi Bente, Ik wil graag een keer met je afspreken. Dan vertel ik alles. Groetjes Lars
Samen met Sam en Roos, de BSR club sprak Bente die middag af. Ze gingen samen naar het huis van Lars. Hij was thuis en deed open. Hij zei gelijk “Ik heb je briefje gekregen Bente”. En hij gaf toen ook een briefje aan haar. Bente las het meteen en dacht ja dat doen we. Daarna gingen ze naar het huis van de juffrouw. Alleen wisten ze niet zeker of de juf daar wel woonde. Er was niemand thuis.
De volgende dag was Lars weer op school en ging samen met Bente afspreken. Bente vroeg “wat is er dan met jou en de juf aan de hand?” Lars zei dat Bente dit niet mocht doorvertellen. Als ze dit wel zou doen dan zou Lars geen vrienden meer met haar willen zijn. Hij vertelde alles. Dat hij niet zo lekker in zijn vel zat omdat hij de zoon van de juf is. Bente zei “DE ZOON VAN DE JUF!” “Ja, de zoon van de juf” zei Lars. “Niet doorvertellen want niemand weet het en ik vind jou heel aardig enzo, alleen…”. Bente onderbrak hem en vroeg Lars waarom de juf dan alles tegen haar fout zei en haar ook een verkeerde proefwerk gaf. Lars zei “dat heb ik gedaan. Dat vroeg ik aan mijn moeder omdat ik niet van nieuwe kinderen houd. Die krijgen altijd alles nieuw en nu wilde ik dat jij alles slecht maakte. Misschien zou je dan weg gaan. Dat heb ik nu bij het foute meisje gedaan denk ik”. Bente vertelde aan Lars dat zij een moeder had die haar vroeger ook les gaf, dus net zoals bij Lars. “Eerst kreeg ik juist alle aandacht van mijn moeder” vertelde Bente aan Lars “maar als er nieuwe kinderen kwamen dan kregen zij heel veel aandacht.” Bente vertelde dat ze dat jammer vond en uiteindelijk naar een andere school was gegaan. Lars zei “daarom doe ik dat dus, sorry!” “Maakt niks uit, snap het wel hoor” zei Bente.
Jeroen & Floor door Jennifer In dit verhaal zijn de hoofdpersonen: Jeroen een jongen met donkerbruin en krullig haar, een spijkerbroek met een T-shirt en gympen; en zijn beste vriendin: Floor een meisje met blond stijl haar, een mooie bloemenjurk en ballerina schoentjes. Op een mooie dag gingen de beste vrienden: Floor en Jeroen naar het speeltuintje vlak bij de vuilnisbelt. Toen ze langs de vuilnisbelt liepen zagen ze een oud en half kapot schilderij liggen. Ze raapten het schilderij op en gingen naar huis om het goed te bekijken. Toen ze het schoon hadden gemaakt zei Jeroen opeens: “He Floor, kijk eens, dit schilderij is dikker dan de andere schilderijen”. “Ja, je hebt gelijk”, zei Floor. Daarna zagen ze ook nog een scheur in de onderste laag. “Moet je eens kijken, er zit iets in”, zei Floor en ze pakte het eruit. “Het is een kistje, maar wat zou er nu in zitten?” Het was stil maar opeens zei Jeroen: “Kunnen we het niet vragen aan onze ouders? Daar zijn ze toch voor om dingen aan te vragen?” Ze liepen met z`n tweeën achter elkaar aan de tuin in. “Mam wat zit er in dit kistje?” Even aarzelde ze, maar toen ze iets. “Hoe kom je daar aan?” “Eh dit hebben we gevonden in een schilderij” zei Jeroen. Toen zei mam: “Ik heb geen idee, zou je het niet open maken?” Toen ze weer terug in de kamer van Jeroen waren maakten ze het kistje open. Tot hun grote verbazing zaten er SIERRADEN in…………. “Van wie zijn die sierraden?” vroeg Floor. “Geen idee, maar moet je eens kijken, er zitten ook nog diamanten in” zei Jeroen. “Ja je hebt gelijk maar we moeten weten van wie die zijn”. “Je wilt wel heel graag weten van wie die zijn, of niet soms?”
vroeg Jeroen. “Ja ik wil het heel graag weten ” zei Floor. “Oke maar dat gaan we morgen uitzoeken want nu is het al bedtijd. En ik moet om negen uur in bed liggen dus je moet nu echt naar huis” zei Jeroen. Floor antwoordde: “Oke maar dan moet je met echt beloven morgen met me op onderzoek te gaan. Ik zeg tegen mijn ouders dat ik bij jou logeer oke?” “Ja dan zeg ik ook tegen mijn ouders dat ik bij jou logeer” zegt Jeroen. “Tot morgen, doei”. “Ja, doei!” De volgende ochtend komen ze elkaar tegen in de supermarkt, je moet weten dat ze daar hebben afgesproken om wat eten mee te nemen. “He he dat duurde lang” zei Floor. “Ik heb een picknickkleed meegenomen, en een grote stok, en wat andere dingen zoals: 1 een zakmes, 2 lucifers, 3 een zaklamp, 4 extra kleren. Ik heb er ook een paar voor jou meegenomen en oh nog veel meer!” Ze gingen hand in hand naar het bos. Een poosje later: “Is het nog ver” vraagt Floor. “Kom nog een klein stukje Floor. En dan zijn we er” zei Jeroen. Toen ze in het bos waren, ver in het bos, hoorden ze gegrom, gggrrrrrrrrrrrrr!!!!. Het werd harder en harder en nog harder. Toen was het superdichtbij. Misschien raadde je het al: het was een WOLF!! “HELP!!!!!!!!!!” riepen Floor en Jeroen. Ze renden zo hard ze konden, misschien wel zo hard als een auto die op de snelweg rijdt. Toen ze ver het bos in waren gerend botsten ze tegen iemand aan. Hij keek vriendelijk maar toch ook wel een beetje boos. “Waarom kijkt u zo boos?” vroeg Floor. “Ik kijk zo boos omdat mijn wolf alweer weg loopt en ik heb al 1000x gezegd: Nee Punttand, niet meer weglopen of achter kinderen aan rennen. Maar hij luistert nog steeds niet.” zei de man. De man had een kapotte spijkerbroek aan en een T-shirt met vieze vlekken en een rare pet.
Hij woonde in een houten hut met allerlei houten meubels. “Dus als ik het goed begrijp is de wolf uw huisdier en heet hij Punttand en hij mag niet achter kinderen aan rennen. Het is eigenlijk een live maar ondeugende wolf.” zei Jeroen. Toen zei Floor: “Kom Jeroen we moeten gaan. We moeten misschien nog wel 100 kilometer lopen.”
WORDT VERVOLGD!!!
Puppy vermist door Lieke Boem, Oliva klapt de deur van de auto dicht. Ze zijn bij een huis waar ze een nieuwe puppy gaan kopen. Ze hebben er al eentje uitgezocht op de laptop, ze willen een meisjes puppy kopen en haar Luna noemen. Olav het kleine broertje van Oliva loopt naar de deur van het huis. Dan leest hij op de deur een bordje met erop ‘Niet aanbellen slapende puppy’s. Betreden op eigen risico’ dus hij klopt aan. Een paar seconden later deed er een dikke vrouw open. Olav stapte een stapje naar achteren. Maar toen zei ze vriendelijk “ kom binnen”. Toen papa mama en Olav en ik binnen waren kregen we allemaal drinken. Ik nam Ice Tea zo als gewoonlijk. Daarna gingen we bij de puppy’s kijken. We deden deur open en de puppy’s kwamen allemaal op ons af. De puppy die we hadden uitgezocht sprong op me alsof Luna me al kende. Toen we ze alle puppy’s hadden gezien vonden we nog Luna de mooiste puppy die er was, dus we namen haar mee in de auto. Ze mocht bij mij op schoot. Toen we thuis kwamen ging ze gelijk aan de wandel. Ze vond de tuin erg fijn om te rennen maar ik ging slapen want het was al laat. BAF BOEM DOENK! Papa stampt de trap op om me te wekken, ik ben al wakker dus ik stap uit mijn bed. Ik kom beneden en Luna staat voor mijn neus te kwispelen, ik aaide haar tot zij er genoeg van kreeg. Dat duurde wel 5 minuten. Mama zei dat we naar het bos gingen met Luna. Dus ik ging me klaar maken. Ik was snel klaar. Olav en papa waren al klaar en mama bijna. Dus we stapte in de auto en alweer mocht ze op mijn schoot.
We parkeerden bij een grote parkeerplaats en stapten uit. Het was een groot bos maar gewoon 1 weg. Ik tilde Luna uit de auto, ze begon te kwispelen. Ze vond het nu al leuk. We liepen het pad op en stapte flink door. Toen we ongeveer een halve kilometer hadden gelopen kwamen we bij een grote zandvlakte. Ze ging graven, dat zag er grappig uit. De kuil was groter dan zij zelf. Ineens bedachten we dat we haar ook los konden laten. Dus we klikten het riempje los en ze bleef bij ons, dat was goed van haar. Want dan konden we dat vaker doen. We gingen verder met wandelen. En nog steeds bleef ze bij ons. Super toch? We kwamen een bordje tegen met korte weg of lange weg. Wij namen natuurlijk de korte weg want we liepen al best lang. Toen we bij de auto waren was Luna super moe, ik eigenlijk ook wel dus we stapte in de auto en gingen naar huis. Toen we thuis kwamen was het half 6 dus we stapten aan tafel, mama had frietjes gemaakt. Toen alles op was ging ik naar bed want dan was ik goed uitgerust voor morgen. We waren van plan om morgen weer te gaan. En ja hoor de volgende ochtend zijn we weer in de auto gestapt want we gingen naar het bos. En alweer mocht ze op mijn schoot, toen we op de grote parkeerplaats waren liepen we weer het pad op en we kwamen weer op de zandvlakte. Klik het riempje van Luna is los geklikt en ze sprong in de kuil van gisteren en ze ging verder graven. We liepen verder, er gebeurde precies het zelfde als gisteren totdat we kwamen bij het paaltje, ineens schoot ze weg in de lange weg. Olav rende achter Luna aan. Nu zijn we Olav en Luna kwijt. Vader, moeder, en Oliva liepen snel in het pad na 5 kilometer hadden ze nog niets gevonden. Totdat ze ineens iets hoorden piepen en gillen, dat moesten Olav en Luna wel zijn. Ze renden op het geluid
af en toen zagen ze het Olav en Luna hingen in een net dat aan een stam in een hoge boom hing. Op de stang zat een soort tovenaar te grijnzen. Hij had een hoge hoed en een lange baard, een zwarte lange jas en een soort badjas. Hij had ook een fel geel broekje en een fel geel hemd aan. Hij sprong naar beneden en stapte op papa af. Ik was erg bang. Maar papa pakte hem op en rende weg, terwijl wij Olav en Luna los maakte. We renden terug om papa te zoeken. Na een paar kilometer waren we uitgeput. Vooral ik want ik had Luna opgetild. We liepen moe verder en gingen naar de politie om het te melden. Daar kwamen we papa tegen en hij vertelde dat die dief in de politiewagen mee is gegaan. Dus alles was weer oké. We gingen eerst naar de dieren dokter voor Luna voor een controle. Dat duurde wel een half uur. Maar gelukkig was er niks mis met Luna. En met Olav ging ook alles goed alleen een paar schaafwondjes maar daar zaten al pleisters op. We stapten terug in de auto. We gaan voortaan maar naar een ander bos zei papa. Daar was ik het mee eens, Olav en mama ook en waarschijnlijk ook Luna. Ze gaan voortaan ook naar het park, dat vindt Luna ook super. De volgende dag zijn ze naar een park geweest. Luna mocht weer los omdat er hekken omheen stonden. Ze heeft ook nog met een ander hondje gespeeld. Eentje die net zo groot is als zijzelf. Klein dus want Luna is nu ongeveer 10 weken jong!
DE HUT IN HET BOS door Job Tom is een gewone jongen van 9 jaar. Nou ja, gewoon… Tom heeft namelijk enorme flaporen. Daardoor is Tom vaak alleen. Niemand wil met hem spelen. Zijn vader en moeder zijn altijd werken. Maar Tom hoeft niet naar een oppas of zo. Hij vind zichzelf al best groot. Hij gaat altijd na school naar het bos achter zijn huis. Daar heeft Tom zijn eigen hut. De hut is niet groot maar ook niet klein. Tom vond hem , zomaar op een dinsdag middag. De hut is ver van de huizen, diep in het bos waar nooit iemand komt. Daardoor weet niemand van de hut. Alleen Tom. Het was een gewone donderdagmiddag. Tom pakte snel twee pakjes sap en een appel en liep het bos in achter zijn huis. Toen Tom een tijdje gelopen had, merkte hij dat er vandaag iets anders was in het bos. Maar wat, dat kon hij niet bedenken. Mmh.. eens even luisteren, dacht Tom. Hij luisterde aandachtig. Maar hij hoorde.. niets. Niets. Nog niet eens een vogeltje, geen eekhoorntjes, of konijntjes, of andere dieren. Dat vond Tom toch wel raar. Normaal was hij de enige in het bos, en hoorde hij alle dieren duidelijk. Toen hij zo´n vijftig stappen van zijn hut af liep, hoorde hij een geluid. Een soort gekrab leek het wel. Tom keek om zich heen maar zag niets. Maar hoe dichter hij bij zijn hut kwam, hoe harder het gekrabbel werd. Ineens wist hij het. Het geluid kwam uit zijn hut! En het was niet meer zacht, maar hard. Er zat wel eens vaker een diertje , zoals laatst, maandagmiddag, een eekhoorntje, zomaar in zijn hut. Maar dit moest wel een enorm dier zijn. Dat geluid! Tom vond het best een beetje eng. Wat doe ik nu dacht Tom. Voorzichtig ging Tom een stap dichterbij. En nog een stap, en nog een.. totdat het geluid zo hard klonk dat Tom echt bang werd, en hij van schrik zijn appel naar boven gooide. Wat hij toen zag had niemand hem voor kunnen waarschuwen. Een
grote harige hand raapte de appel op en trok hem naar zich toe. Tom kon zich niet inhouden en schreeuwde zo hard als hij kon. Hij begon te rennen en rennen en rennen totdat hij zijn huis weer zag. ´s avonds in bed dacht Tom steeds dat hij dat gekrabbel weer hoorde. Hij kon er niet van slapen en dacht de hele nacht na. Morgen ga ik terug, dacht Tom. Morgen zal ik er hoe dan ook achter komen wie of wat er in mijn hut woont. Op school kreeg Tom zijn rekenwerk niet af. Hij dacht de hele tijd maar aan die hand die de appel opraapte. En hij bedacht een plan. Vanmiddag ga ik naar de hut en neem de hele fruitmand mee, dacht Tom. Misschien kan ik dat ding wel lokken. En oh, dacht hij ook meteen, misschien kan ik ook beter een grote stok zoeken, gewoon, om me te beschermen. Je weet maar nooit! Die middag was Tom best zenuwachtig toen hij de normale weg naar zijn hut nam. En weer was het doodstil in het bos. Het enige wat Tom kon horen was zijn hart. Want dat klopte, hoe dichter hij bij de hut kwam, steeds harder leek het wel. In zijn rugzak had Tom peren, appels, bananen en zelf een ananas die hij in de koelkast vond. Toen Tom bij de hut kwam, hoorde hij weer dat gekrabbel. Nagels! Dacht Tom meteen. Hij haalde diep adem en gooide toen een peer naar boven. De hand pakte de peer en trok hem naar binnen. Toen besloot Tom om iets stoers te doen. Hij liep dichter naar de hut en legde wat appels neer. Toen ging hij snel achter een boom staan en hij wachtte af. Het leek heel lang te duren maar opeens hoorde Tom gesnuffel, net een hond. Toen pakte hij snel zijn stok. En ging voorzichtig achter de boom vandaan. Er kwam een groot, harig en vuil monster de trap af. Het monster at al het fruit op. Tom bleef stokstijf staan. Toen het monster klaar was met eten, keek hij ineens recht in Toms ogen. Tom wou bijna wegrennen, maar toen zag hij dat het monster zachte, lieve ogen had. En meteen liet Tom
zijn stok vallen en deed een stap dichterbij. Hoi, zei hij zacht, en gooide een appel. Het monster kwam ook een stap dichterbij en pakte de appel en at hem op. Tom graaide nog eens in zijn rugzak. Alleen de ananas zat er nog in. Hij deed nog een stap dichterbij en hield de ananas in zijn hand. Het monster pakte de ananas voorzichtig uit Toms hand en at hem op. Hij was echt lief! dacht Tom en stak zijn hand uit naar het monster. Het monster kwam dichterbij en leunde met zijn hoofd op Toms hand. Toms hart klopte nog steeds heel hard maar hij durfde toch te aaien. Toen gebeurde er iets raars. Het monster ging op zijn rug liggen, net als een hondje en Tom kriebelde hem op zijn buik. Vanaf dat moment was Tom niet meer alleen, zoals hij altijd geweest was. Hij had een nieuwe vriend! Elke dag ging Tom naar de hut. Zijn moeder vond het wel raar dat het fruit steeds zo vlug op was, maar vroeg er niet naar. Zij had het veel te druk met haar werk. En Tom had iedere dag de grootste lol met zijn monster, in zijn hut. Hij reed op zijn rug, kriebelde op zijn buik en samen konden ze de hele wereld aan. Zoals beste vrienden dat doen. En het leuke was: Tom was meteen niet meer de enige met flaporen. Het monster had nog vele grotere dan hij!
Hond door Tieme Er was eens een hond. Hij heette Joep. Hij zat op de stoep. Hij wilde op reis en vond een euro. Hij kocht een kaartje voor de bus. Hij ging naar de bergen. En toen ging hij naar de woestijn. Maar plotseling gebeurde er iets! De bus was weg! Plots kwam daar de baas en zei: “Wij zijn de woestijnmannetjes en niemand mag hier komen”. Plots zag Joep de bus en hij spring achter het stuur. Hij racete weg! De woestijnmannetjes zaten achter hem aan! Maar Joep zag een stapel bommen die aan stonden en een ezel die bij de stapel stond. Joep maakte de ezel wild, de ezel schopte alle bommen weg, over de bus. Recht op de woestijnmannetjes af. Ze waren allemaal dood. Toen kwam Joep erachter dat ze monsters waren, hij stapte snel in de bus en reed gauw naar huis.