Q-TECH™ PROGRAMMER EEN COMPONENT VAN HET S-ICD®-SYSTEEM GEBRUIKERSHANDLEIDING Model 2020
Copyright© 2010 Cameron Health, Inc., San Clemente, CA USA Alle rechten voorbehouden. Beperkte softwarelicentie en beperkt gebruik van apparaten. S-ICD® is een gedeponeerd handelsmerk van Cameron Health, Inc. SQ-RX™, Q-TRAK™, Q-GUIDE™ en Q-TECH™ zijn allen handelsmerken van Cameron Health, Inc. Handleidingen of andere geschreven documentatie mag niet worden verveelvuldigd of verspreid zonder goedkeuring van Cameron Health, Inc.
Cameron Health, Inc. 905 Calle Amanecer Suite 300 San Clemente, CA 92673 USA Tel: 1 949 498 5630 Gratis nummer: 1 877 SICD 411 1 877 742 3411 Fax: 1 949 498 5932 URL: www.cameronhealth.com
Cameron Health BV World Trade Center Nieuwe Stationsstraat 10 6811 KS Arnhem Nederland Tel: +31 26 3550260 Gratis nummer: +800 SICD 4 YOU +800 7423 4 968 Fax: +31 26 3550269 URL: www.cameronhealth.com
Inhoudstabel Algemene beschrijving Beschrijving Gebruiksaanwijzing Contra-indicaties Waarschuwingen en veiligheidsvoorzorgen voor programmer Algemeen Batterijen Elektrostatische ontlading (ESD) S-ICD-systeem – Waarschuwingen en veiligheidsvoorzorgen Algemeen Gebruik van andere medische therapieën/diagnostische procedures Elektromagnetische storing (EMI) buiten de ziekenhuisomgeving Mogelijke bijwerkingen Werking Installatie van de Q-TECH Programmer Verpakking De hoofdbatterij insteken De reservebatterijen insteken De programmer laden De Q-TECH Programmer gebruiken De programmer aan zetten De programmer in stand-by modus zetten Het aanraakscherm van de programmer gebruiken Stylus Toetsenbord De scanner gebruiken Navigeren Schermkop Navigatiebalk De programmer opnieuw instellen De Q-TECH Programmer configureren De instellingen van de programmer configureren Opmaak datum en tijd Tijdzone Taalvoorkeur Printerselectie Softwareversie van de programmer
6 6 6 6 6 6 7 7 7 8 8 8 9 10 10 10 10 11 12 12 12 13 13 13 14 14 14 15 15 17 17 17 18 18 19 19 21
3
Inhoudstabel (vervolg) Bedrijfsmodi voor de Q-TECH Programmer Online gedrag Offline gedrag Opgeslagen patiëntsessies Bedrijfsmodi voor het SQ-RX apparaat Opbergmodus Therapie aan-modus Therapie uit-modus Verbindingen maken en verbreken met het SQ-RX apparaat Voor apparaten scannen Een verbinding maken met het SQ-RX apparaat De patiëntsessie beëindigen Het SQ-RX apparaat op Implanteren programmeren Informatie over de elektrode invoeren Het patiëntdossier creëren Automatische installatie Therapieparameters programmeren Defibrillatie testen Een SQ-RX follow-up doen Sensing configuratie en Automatische installatie Apparaatstatus bekijken Opgeslagen episoden bekijken Rapporten van de programmer afdrukken Rapporten afdrukken Samenvattingsrapport Vastgelegd S-ECG rapport Episodenrapport S-ECG kenmerken Markers S-ECG ritmestrook Schaalinstellingen S-ECG S-ECG ritmestroken vastleggen en bekijken Menu Hulpprogramma’s Referentie S-ECG verwerven Piepercontrole Handmatige instelling Smart Charge Bijkomende programmerfuncties Reddingsschok Magneetgebruik
4
22 22 22 22 22 23 23 23 23 23 24 25 26 26 28 29 32 34 36 36 36 37 38 38 38 39 39 40 40 41 41 42 43 44 44 46 47 47 48
Inhoudstabel (vervolg) Onderhoud van programmer Reinigen en onderhoud Einde van de levensduur van de programmer
49 49 49
Mogelijke problemen en oplossingen Kan niet printen Geen printer beschikbaar Verlies van communicatie met printer Niet in staat te communiceren met het SQ-RX apparaat
50 50 50 50 50
Nalevingsverklaringen FCC EMI/RFI
51 51 51
Verklaringstabellen Verklaringen elektromagnetische emissies Verklaring elektromagnetische immuniteit deel 1 Verklaring elektromagnetische immuniteit deel 2 Aanbevolen separatieafstanden
52 52 52 53 54
Technische specificaties Productrichtlijnen Technische specificaties
55 55 55
Definities van symbolen op verpakkingsetikettering
56
Garantie
57 57 57 57
Garantie Cameron Health Q-TECH Programmer Service Disclaimer
5
Q-TECH™ PROGRAMMER – ALGEMENE BESCHRIJVING Beschrijving De Q-TECH Programmer (de “programmer”), Model 2020, is een component van het Cameron Health S-ICD-systeem dat voorgeschreven wordt voor patiënten wanneer management van hartaritmie gerechtvaardigd is. De overige componenten van het S-ICD-systeem omvatten de SQ-RX pulsgenerator (het “SQ-RX apparaat”), Q-TRAK subcutane elektrode (de “elektrode”) en de Q-GUIDE inbrenghuls voor de elektrode (het “EIT”). De programmer communiceert draadloos met het SQ-RX apparaat om het bijstellen van programmeerbare instellingen en het verzamelen van gegevens mogelijk te maken. Het S-ICD-systeem is zodanig ontworpen dat het gemakkelijk te gebruiken is en patiëntmanagement eenvoudig is. Het S-ICD-systeem heeft een aantal automatische functies die ontworpen zijn om de hoeveelheid tijd die nodig is voor implantatie, initiële programmering en follow-up van de patiënt te verminderen. Gebruiksaanwijzing Het S-ICD-systeem is bedoeld om defibrillatietherapie te leveren voor de behandeling van levensbedreigende ventriculaire tachyaritmieën. Contra-indicaties Het S-ICD-systeem is gecontra-indiceerd voor patiënten met symptomatische continue ventriculaire tachycardie en voor patiënten met gedocumenteerde, spontane, frequent weerkerende ventriculaire tachycardie die op een betrouwbare manier beëindigd kan worden met anti-tachycardie pacing. Unipolaire pacemakers zijn gecontra-indiceerd voor gebruik met het S-ICD-systeem. Waarschuwingen en veiligheidsvoorzorgen van programmer Algemeen • Externe defibrillatie-apparatuur dient beschikbaar te zijn om onmiddellijk te gebruiken tijdens de implantatieprocedure en follow-up. • Om risico van elektrische schok te vermijden, mag de programmer alleen aangesloten zijn op netvoeding met aarding. • De isolatie van het elektriciteitsnet wordt bereikt door de wissel- en gelijkstroomconnectors (AC en DC) van de netvoeding te ontkoppelen. Plaats de programmer niet zodanig dat het moeilijk is om de voedingsaansluitingen te ontkoppelen. • Het VS stroomsnoer is bestemd om op een netvoeding van 110 VAC aan te sluiten. Alle andere stroomsnoeren dienen om aangesloten te worden op een netvoeding van 230 VAC. • Bevestig dat de programmer communiceert met de SQ-RX pulsgenerator die geïmplanteerd zal worden. • De programmer mag uitsluitend door professionelen in de gezondheidszorg worden gebruikt. Het kan zijn dat de programmer radiostoring veroorzaakt of de werking van nabijgelegen apparatuur kan verstoren. Het kan daarom noodzakelijk zijn dat u lenigende maatregelen neemt, zoals de programmer van richting te veranderen, op een andere plaats te zetten, of de locatie ervan af te schermen. • De programmer is ontworpen om radiofrequenties (403,5 MHz en 2,5 GHz) uit te zenden. Dit kan storing met nabijgelegen apparatuur veroorzaken. Houd de medische elektrische apparatuur in de buurt nauwgezet in het oog als u de programmer gebruikt. • De aanwezigheid van andere apparaten met dezelfde frequentieband (403,5 MHz voor de SQ-RX pulsgenerator en 2,5 GHz voor de printer) kunnen mogelijk communicatie verstoren. Als er zich communicatieproblemen voordoen, raadpleeg dan het gedeelte Mogelijke problemen en oplossingen in deze handleiding. • Als de programmer in de nabijheid van andere medische of kantoorapparaten wordt gebruikt, moeten alle apparaten in het oog worden gehouden om te verzekeren dat ze normaal werken. Andere apparatuur kan de programmer verstoren, zelfs indien die andere apparatuur de emissievereisten van de International Special Committee on Radio Interference (CISPR) naleeft. • Het gebruik van accessoires andere dan deze die door Cameron Health worden gespecificeerd kan hogere emissie of verminderde functionaliteit van de programmer tot gevolg hebben en dit kan onbedoelde werking van de programmer veroorzaken. • Niet proberen de draadloze communicatiekaart of de draadloze printerkaart te verwijderen. Gebruik van niet-goedgekeurde Cameron Health componenten zullen de garantie annuleren en dit kan onvoorspelbare werking van de SQ-RX pulsgenerator tot gevolg hebben. • De programmer wijzigen is niet toegestaan. • Gebruik alleen de Cameron Health programmer en de geschikte software om met de SQ-RX pulsgenerator te communiceren en het apparaat te programmeren. • Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Cameron Health of met de afdeling Klantendienst voor hulp of voor een vervangingsonderdeel. 6
Q-TECH™ PROGRAMMER – ALGEMENE BESCHRIJVING Batterijen De volgende waarschuwingen hebben betrekking op het veilige hanteren van de batterijen en de netvoeding die met de programmer wordt gebruikt. Om te voorkomen dat de batterij lekt, hitte genereert of ontploft, dienen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te worden genomen: • Gebruik de batterij alleen met een goedgekeurde voedingsadapter van Cameron Health. • Gooi de batterij niet weg in vuur. Verbrand de batterijcellen niet of stel ze niet bloot aan temperaturen hoger dan 100° C/212° F. Dit kan schadelijke dampen of ontploffing tot gevolg hebben. • De batterij heeft ingebouwde veiligheidsvoorzieningen. Om de juiste functie ervan te verzekeren mag u de batterij niet uit elkaar nemen of er onderdelen van wijzigen. • Als een brandvoorzorgsmaatregel mag u geen oplaadbare AAA batterijen gebruiken. Steek alleen alkaline AAA batterijen in de programmer. • Veroorzaak geen kortsluiting door rechtstreeks een van de blootgestelde polen van de batterij aan te sluiten op een metalen object. De batterij niet samen transporteren of opslaan met metalen objecten zoals halskettingen, haarspelden, enz. • De batterij niet in de buurt van een hittebron, zoals vuur of verwarmingstoestel, gebruiken of achterlaten. • De batterij niet onderdompelen in water. • De batterijen niet pletten, erin prikken, ze openen, uit elkaar halen of er op een andere wijze mechanisch mee knoeien. • De batterij niet rechtstreeks solderen. • De batterij niet in een magnatron of een container die onder druk staat plaatsen. • De batterij niet in combinatie met primaire batterijen, zoals droge batterijen, of batterijen met verschillende capaciteiten en van verschillende merken gebruiken. • Onmiddellijk de batterij van de programmer verwijderen en stoppen met de batterij te gebruiken als de batterij een geur afgeeft, hitte genereert, verkleurt of vervormt, of op enige andere wijze er abnormaal uitziet tijdens het gebruik. • De batterij niet blijven laden als ze niet binnen de gespecificeerde laadtijd opnieuw oplaadt. • Indien de batterij lekt, de inhoud niet in contact laten komen met de huid of ogen. Als dit toch gebeurt, onmiddellijk met koud water wassen en medisch advies inroepen. • De batterij niet opslaan in een locatie met temperaturen die boven het opslagbereik liggen (-10° C tot 55° C/14° F tot 131° F). Blootstelling aan hoge temperaturen kan er de oorzaak van zijn dat de batterij oververhit of ontbrandt, en dit kan mogelijk de prestatie en houdbaarheid van de batterij verminderen. • Het kan zijn dat batterijen beschouwd worden als gevaarlijk afval en moeten afgevoerd worden in overeenstemming met de instructies van de fabrikant, weggegooid worden in de gepaste plaatselijke recyclefaciliteit voor batterijen, of geretourneerd moeten worden aan Cameron Health om op de juiste wijze af te voeren. • Houd batterijen uit de buurt van kinderen. NB: Als de programmer waarschijnlijk niet gebruikt zal worden voor een langere periode, verwijder dan de hoofdbatterij. Opnieuw instellen van de tijdzone is noodzakelijk wanneer de programmer opnieuw wordt geactiveerd. Elektrostatische ontlading (ESD) Het kan zijn dat de programmer door ESD wordt beïnvloed. Als ESD zich voordoet en de functionaliteit van de programmer is aangetast, probeer dan om de programmer opnieuw in te stellen of neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Cameron Health of met de afdeling Klantendienst voor instructies. • Raak de scanner niet aan of sluit hem niet aan op de programmer tenzij voorzorgsprocedures voor ESD worden in acht genomen. S-ICD-systeem – Waarschuwingen en veiligheidsvoorzorgen Voordat u het S-ICD-systeem gebruikt, dient u alle waarschuwingen en veiligheidsvoorzorgen die in deze handleiding worden vermeld te lezen en te volgen. Raadpleeg de handleidingen van de SQ-RX pulsgenerator, Q-TRAK-elektrode of het Q-GUIDE inbrenghulpmiddel voor de elektrode voor informatie over het implanteren en explanteren van het S-ICD-systeem. Het S-ICD-systeem bevat steriele producten en is uitsluitend bestemd voor enkelvoudig gebruik. Niet opnieuw steriliseren. Ga altijd voorzichtig om met het S-ICD-systeem en gebruik de juiste steriele techniek. 7
Q-TECH™ PROGRAMMER – ALGEMENE BESCHRIJVING Algemeen • Een magneet plaatsen over de SQ-RX pulsgenerator stopt de aritmiedetectie en therapierespons. Als u de magneet verwijdert, begint aritmiedetectie en therapierespons opnieuw. • Een lege batterij zal er uiteindelijk de oorzaak van zijn dat de SQ-RX pulsgenerator stopt met werken. Defibrillatie en uitermate veel laadcycli zullen de levensduur van de SQ-RX pulsgenerator verkorten. Gebruik van andere medische therapieën/diagnostische procedures • Externe defibrillatie of cardioversie kan het geïmplanteerde apparaat beschadigen. De huidige flow door de SQ-RX pulsgenerator kan geminimaliseerd worden door de defibrillatiepaddles niet rechtstreeks over het apparaat te plaatsen. • Stel een patiënt met een geïmplanteerd S-ICD-systeem niet bloot aan diathermie. De interactie van diathermietherapie met een geïmplanteerde SQ-RX pulsgenerator kan de SQ-RX pulsgenerator beschadigen en letsel aan de patiënt veroorzaken. • De patiënt niet blootstellen aan MRI-scanning. MRI-scanning kan de SQ-RX pulsgenerator beschadigen en letsel aan de patiënt toebrengen. • Elektrische storing of ‘geruis’ van zulke bronnen als elektrochirurgische en bewakingsapparatuur kan de communicatie verstoren tussen de programmer en de SQ-RX pulsgenerator of onjuiste therapie veroorzaken. Als er zich toch storing voordoet, verplaats dan de programmer ergens en richt deze in een andere richting, weg van de storingsbron. • Ioniserende stralingstherapie, zoals radioactieve kobalt, lineaire accelerators, en betatrons kunnen een negatief effect hebben of de werking van het S-ICD-systeem. Therapeutische ioniserende straling kan niet onmiddellijk worden gedetecteerd; het kan echter de elektronische componenten van de SQ-RX pulsgenerator beschadigen. Houd u aan deze voorwaarden om het risico van ioniserende straling te minimaliseren: • Scherm de SQ-RX pulsgenerator af met straalbestendig materiaal, ongeacht de afstand tussen de SQ-RX pulsgenerator en de stralenbundel. • Projecteer de stralingspoort niet rechtstreeks over de SQ-RX pulsgenerator. • Evalueer altijd de werking van het S-ICD-systeem na elke stralingsbehandeling. • Lithotripsie en andere therapeutische vormen van echografie kunnen de SQ-RX pulsgenerator beschadigen. Indien die behandelingen nodig blijken, moet directe flow van pulsgolven in de buurt van de plek van de geïmplanteerde SQ-RX pulsgenerator worden vermeden. • Wees voorzichtig tijdens ablatieprocedures. Programeer het S-ICD-systeem op Therapie uit. Houd het huidige pad (elektrodetip naar de grond gericht) zover mogelijk weg van de geïmplanteerde SQ-RX pulsgenerator en elektrode. • De programmer is niet geschikt om in de aanwezigheid van een ontvlambaar anesthetisch mengsel met lucht of met zuurstof of lachgas te gebruiken. Elektromagnetische storing (EMI) buiten de ziekenhuisomgeving Blootstelling aan EMI of statische magnetische velden kunnen tachycardiedetectie staken en mogelijk een therapielevering tijdelijk onderdrukken. EMI kan ook een schok teweegbrengen in de afwezigheid van een tachycardie. Automatische sensing en detectie van tachycardieën zullen opnieuw aanvangen wanneer de patiënt het EMI-gebied of het statische magnetische veld verlaat. • Om het risico te minimaliseren moeten patiënten geadviseerd worden om bronnen EMI of statische magnetische velden te vermijden met een sterkte >10 gauss or 1 mTesla te vermijden. Bronnen van EMI omvatten, maar zijn niet beperkt tot: • Hoogspanningsleidingen • Apparatuur voor vlambooglassen • Elektrische smeltovens • Grote hoogfrequentiezenders (zoals een radar) • Alternators op draaiende motoren in auto’s • Communicatie-apparatuur (zoals radiozenders met groot vermogen)
8
Q-TECH™ PROGRAMMER – ALGEMENE BESCHRIJVING Bronnen van sterke statisch magnetische velden kunnen het volgende omvatten: • Industriële transformators en motoren • Grote stereospeakers • Magnetische scanners, zoals deze die voor luchthavenveiligheid worden gebruikt Patiënten dienen de medische hulp van hun huisarts in te roepen voordat ze een gebied binnengaan waar een opgehangen bord toegang verbiedt aan patiënten met een implanteerbare cardioverter defibrillator of pacemaker. Mogelijke bijwerkingen Mogelijke bijwerkingen in verband met implantatie van het S-ICD-systeem kunnen het volgende omvatten maar zijn niet beperkt tot: • Versnelling van aritmie • Allergische reactie • Bloeden • Geleiderbreuk • Cystevorming • Overlijden • Losgekomen elektrode • Falen van elektrode-installatie • Elektrodevervorming en/of breuk • Erosie/extrusie • Foute elektrodeverbinding naar het apparaat • Onjuiste postschok pacing • Onjuiste schoklevering • Infectie • Hematoom • Hemothorax • Keloïdevorming • Migratie of loskomen • Potentiële mortaliteit te wijten aan onvermogen om te defibrilleren en pacen • Spierstimulatie • Zenuwschade • Pneumothorax • Postoperatief ongemak • Vroegtijdig leeglopen van batterij • Willekeurig falen van componenten • Weefselnecrose • Ventriculaire aritmie Als er zich bijwerkingen voordoen, kan invasieve corrigerende actie en/of wijzigen of verwijderen van het S-ICD-systeem nodig zijn. Patiënten die een S-ICD-systeem krijgen, kunnen mogelijk ook psychologische aandoeningen ontwikkelen waaronder: • Depressie • Angst van schokken • Denkbeeldige schokken
9
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Installatie van de Q-TECH Programmer Verpakking De programmercomponenten omvatten: • Model 2020 programmer met vooraf geladen software • Stylus voor aanraakscherm • Lithium-ion oplaadbare batterij • Extra niet-oplaadbare alkaline batterijen • Draadloze printerkaart • Cameron Health programmer draadloze communicatiekaart met model 4510 telemetriescanner • AC-adapter stroomsnoer en voedingsbron voor het laden van batterijen Inspecteer visueel de verpakking om er zeker van te zijn dat de inhoud volledig is. Niet gebruiken als er: • Tekenen van schade of barsten zijn • Tekenen van een lekkende batterij of corrosie zijn Retourneer het product naar Cameron Health als een van deze omstandigheden aanwezig is. Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Cameron Health of de afdeling Klantendienst voor instructies en verpakking om te retourneren. De hoofdbatterij insteken De programmer wordt aangedreven door een oplaadbare lithium-ion batterij of door netvoeding (AC) via het stroomsnoer met de netvoedingadapter (AC). NB: Indien aangesloten op netstroom (AC), zorg ervoor dat de programmer in stand-by modus is vooraleer de batterij in te steken. Zie het gedeelte De programmer in stand-by modus zetten. De hoofdbatterij bevindt zich op de achterkant van de basis van de programmer. Om de hoofdbatterij in te steken: 1. Schuif de batterij in zodat de buitenvergrendeling naar de achterkant van de programmer wijst (afbeelding 1).
Hoofdbatterij
Afbeelding 1: Deksel hoofdbatterij
10
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 2. Steek de batterij juist in (afbeelding 2).
Afbeelding 2: Batterij insteken
3. Zorg dat de batterij goed vast zit door het schuifdeksel te vergrendelen. De reservebatterijen insteken Twee interne AAA batterijen dienen als een back-up voedingsbron voor situaties wanneer de programmer niet aangesloten is op een externe voedingsbron, de hoofdbatterij verwijderd is, of de hoofdbatterij bijna leeg is. De gebruiker kan de twee AAA alkalinebatterijen zoals nodig verwijderen en vervangen. Om de twee interne batterijen te installeren of te vervangen: 1. Plaats de programmer in stand-by modus door de FN en ESC aan/uit toetsen tegelijkertijd in te drukken. 2. Open het batterijcompartiment (afbeelding 3). Het deksel van de back-up batterij bevindt zich bovenaan links van het toetsenbord. Breng het scherm van de programmer naar voor zodat u bij het deksel kunt. Voer neerwaartse druk uit op het midden van het batterijdeksel en schuif het naar de voorkant van de programmer.
Deksel voor back-up batterij
Breng het scherm enigszins naar voor om bij het deksel te kunnen.
Afbeelding 3: De back-up batterijen insteken 11
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 3. Verwijder de lege AAA alkaline batterijen. 4. Steek de twee AAA batterijen in met de polen in de juiste richting. 5. Sluit het batterijcompartiment door het deksel over de top van de batterijen te schuiven terwijl u druk uitoefent op het midden van het deksel. De programmer laden De programmer is hoofdzakelijk bedoeld om met netvoeding te werken maar kan ook met batterijen werken op voorwaarde dat de interne batterijen voldoende geladen zijn. De hoofdbatterij wordt automatische geladen wanneer de programmer met de netvoedingsadapter wordt gevoed. Een batterij is op 4 uur volledig geladen. De indicator Batterijstatus bevindt zich in de rechter bovenhoek van het scherm en geeft de voedingsstatus weer van de hoofdbatterij wanneer het apparaat in gebruik is: • Alle vier de balkjes branden (groen) – de batterij is voor 100% geladen. • Drie balkjes branden (groen) – de batterij is voor 75% geladen. • Twee balkjes branden (geel) – de batterij is voor 50% geladen. • Eén balkje brandt (flikkerend rood) – de batterij is voor 25% geladen. De programmer toont een van de volgende alarmschermen naarmate de batterijvoeding afneemt. • Programmerbatterij laag • Programmerbatterij kritisch • Geen voeding Om de programmer te laden: 1. Zorg ervoor dat de hoofdbatterij in de programmer steekt. 2. Sluit het stroomsnoer met de netspanningsadapter (AC) aan op de programmer. 3. Steek het stroomsnoer in het stopcontact (AC). De Q-TECH Programmer gebruiken De programmer aan zetten De programmer kan gewoonlijk gestart worden door eenvoudigweg het deksel van de programmer te openen. Als de programmer niet start, druk dan op de toets ESC aan/uit in de linker bovenhoek van het toetsenbord (afbeelding 4).
ESC Aan/Uit
Afbeelding 4: De programmer aan/uit zetten
12
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Plaats de programmer in stand-by modus De programmer heeft een stand-by modus, die automatisch wordt geactiveerd om energie te sparen. In deze modus zal het scherm blanco zijn. De programmer gaat in stand-by modus telkens: • De programmer gedurende >15 minuten inactief is • De uit toetsen (FN en ESC aan/uit) ingedrukt zijn • Het aanraakscherm dicht is • De knop Voeding uit werd geselecteerd van het hoofdmenu Als de programmer in stand-by modus gaat tijdens actieve communicatie met het SQ-RX apparaat, zal de telemetrieverbinding verbroken worden. De programmer zal echter het huidige weergavescherm blijven behouden en de aangaande sessie in het geheugen schrijven. Op de knop ESC aan/uit drukken of het aanraakscherm openen als het neergeklapt is, beëindigt stand-by mode. Het aanraakscherm van de programmer gebruiken De programmer is uitgerust met een LCD-aanraakscherm. Door de stylus en het toetsenbord te gebruiken kan de gebruiker onscreen opties selecteren en informatie over de patiënt invoeren. Stylus De stylus wordt gebruikt om opdrachten in te voeren, parameters te veranderen en door de programmerschermen te navigeren. NB: Geen inktpennen in plaats van de stylus gebruiken; dit kan permanente vlekken en schade aan het weergavescherm veroorzaken. Om de stylus te gebruiken: 1. Duw op de vierkante uitwerpknop van de stylus op de rechterkant van de basis van de programmer. De stylus wordt uit de houder geworpen (afbeelding 5).
Netvoedingsverbinding
Vrijgaveknop van stylus Afbeelding 5: De stylus verwijderen
2. Gebruik de stylus om lichtjes op de gepaste functies op het aanraakscherm te tikken, of druk erop en houdt de stylus vast om door de schuifbalk te schuiven. 3. Druk de stylus opnieuw in zijn houder als u klaar bent. 13
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Toetsenbord Het compacte computertoetsenbord, met 58 toetsen van normale grootte, wordt gebruikt om tekst en numerieke gegevens in te voeren. De scanner gebruiken Gebruik alleen de Cameron Health model 4510 scanner (de “scanner”) om met het SQ-RX apparaat te communiceren. NB: De scanner is een niet-steriel hulpmiddel. NIET STERILISEREN. De scanner moet binnen een steriele barrière worden gehouden om in een steriel veld te gebruiken. Om de scanner aan te sluiten op de programmer, de verbindingskabel in de communicatiekaart steken die zich aan de zijkant van de programmer bevindt, zoals getoond wordt in afbeelding 6.
Afbeelding 6: De scanner aansluiten
Om optimale telemetrie te bekomen moet de scanner rechtstreeks over het geïmplanteerde SQ-RX apparaat worden geplaatst. Hoewel de programmer S-ECG telemetrie mogelijk op grotere afstanden kan ontvangen, dient het programmeren te worden gedaan met een scanner die over het SQ-RX apparaat instrument wordt geplaatst. Wanneer er zich een verlies aan telemetrie voordoet, zal het weergavescherm geel worden en een bericht zal verschijnen met de tekst “Communicatieverlies” om er de gebruiker attent op te maken. Breng de scanner naar een andere plaats om communicatie mogelijk te maken. De programmer zal een scherm weergeven dat de gebruiker laat weten als het apparaat werd gevonden en dat programmeren kan verdergaan. NB: Als er niet opnieuw communicatie tot stand kan worden gebracht, moet de sessie worden beëindigd en moet opnieuw met het scannen voor het SQ-RX apparaat worden begonnen. Navigeren Het grafische gebruikersinterface van de programmer (GUI) vergemakkelijkt management en besturing van het S-ICD-systeem. De navigatiebalk en de ovalen knoppen op het scherm laten de gebruiker toe om de softwareschermen voor het programmeren te navigeren. Bovendien wordt een continu, subcutaan elektrocardiogram (S-ECG) weergegeven langs de onderkant van het scherm tijdens online (actieve) communicatie met het SQ-RX apparaat.
14
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Schermkop Wanneer de programmer offline is (inactieve communicatie), zal de schermkop de indicator Batterijstatus weergeven. Bij het bekijken van de opgeslagen offline sessies, zal de schermkop het volgende weergeven: Patiëntnaam Therapie aan/uit Indicator batterijstatus Wanneer de programmer online is (actieve communicatie), zal de schermkop het volgende weergeven: Therapie aan/uit Patiëntnaam Hartslag patiënt Indicator Status programmerbatterij en -telemetrie Schermtitel Pictogram reddingsschok Navigatiebalk De navigatiebalk is de primaire methode voor het navigeren van de online programmerschermen. Het balkje bevindt zich langs de linkerkant van het programmerscherm en het corresponderende scherm verschijnt met het geselecteerde pictogram gemarkeerd. Tabel 1 geeft een lijst van de programmerpictogrammen en hun corresponderende beschrijvingen.
15
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Tabel 1: Beschrijvingen pictogrammen Pictogram Beschrijving Knop Hoofdmenu
Gebruikerstoepassing
Laat de gebruiker naar het hoofdmenu terugkeren
Knop Auto installatie Geeft de gebruiker toegang tot het menu Automatische installatie
Knop Apparaatinstellingen
Geeft de gebruiker toegang tot het instellingsscherm van het SQ-RX apparaat
Knop Apparaatstatus (open en gesloten map) Knop Patiëntdossier
Geeft de gebruiker toegang tot het statusscherm van het SQ-RX apparaat. De gebruiker kan zien hoeveel schokken werden gegeven sinds de laatste update zowel als de levensduur van de batterij van het SQ-RX apparaat. Geeft gebruiker toegang tot het scherm voor het patiëntdossier
Knop Vastgelegde S-ECG episoden
Geeft de gebruiker toegang tot de schermen voor vastgelegde en opgeslagen S-ECG episoden
Knop Inductietest
Geeft gebruiker toegang tot het inductiescherm
Knop Handmatige schok (open hand en gesloten hand) Batterij- & telemetriemeter
Geeft gebruiker toegang tot het scherm voor handmatige schok
Vastleggen S-ECG
16
Linkerzijde van de meter laat de gebruiker de status van de programmerbatterij zien. De rechterzijde van de meter laat bekijken van het telemetriesignaal toe. Laat gebruiker een live S-ECG vastleggen
Weergave S-ECG instellingen
Laat gebruiker de zoom en sweep speed op de live S-ECG wijzigen
Pictogram Hartslag
Laat gebruiker de huidige hartslag zien
Reddingsknop
Laat gebruiker een schok toedienen van om het even welk programmerscherm
Tuimelschakelaar
Laat de gebruiker de functies aan of uit zetten
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER De programmer opnieuw instellen Het kan af en toe nodig zijn dat de programmer opnieuw ingesteld moet worden als het volgende gebeurt: • U kunt een scherm niet afsluiten • Het besturingssysteem reageert niet meer • U kunt de programmer niet aan zetten door de toetsen ESC aan/uit te gebruiken • U ziet het rode alarmscherm dat u zegt om op CTL-ALT-DEL te drukken De programmer kan opnieuw worden ingesteld door gedurende 5 seconden CTL-ALT-DEL te drukken. Als de programmer niet reageert op het proces voor het opnieuw instellen, neem dan contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Cameron Health of met de afdeling Klantendienst voor hulp. De Q-TECH Programmer configureren De instellingen van de programmer configureren De programmer dient te worden geconfigureerd voordat geprobeerd wordt om met een SQ-RX apparaat te communiceren. Dit omvat instellen van het tijdformaat, de datum, tijdzone, taal en printer. Zodra deze instellingen geconfigureerd zijn tijdens het initiële instellingsproces zullen ze de standaard parameters worden en zullen normaal gezien niet voor elke sessie moeten worden gewijzigd. NB: Als de stroom uitvalt en de batterij leeg is, moeten deze instellingen opnieuw worden ingesteld. Om de instellingen van de programmer te configureren: 1. Selecteer de knop Instellingen programmer op het opstartscherm (afbeelding 7) om het scherm Instellingen programmer weer te geven (afbeelding 8).
Afbeelding 7: Opstartscherm
Afbeelding 8: Scherm Instellingen programmer
2. Selecteer de corresponderende lijn om toegang te krijgen tot elke instelling. De instellingen die geconfigureerd kunnen worden zijn onder andere: Opmaak datum en tijd Tijdzone Taal Printer
17
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Opmaak datum en tijd Om de opmaak van de datum en tijd in te stellen: 1. Selecteer Datum- en tijdopmaak instellen op het scherm met de programmerinstellingen (afbeelding 9). Het scherm met de instellingen voor datum en tijd verschijnt (afbeelding 10).
Afbeelding 9: Scherm Instellingen programmer
Afbeelding 10: Scherm Instellingen datum en tijd
2. Selecteer de gewenste opmaak voor de datum. 3. Selecteer de knop Automatische bijstelling voor zomertijd om de zomertijdoptie te initiëren. Een groen vinkje zal verschijnen als deze voorziening is geactiveerd. 4. Selecteer de knop Opslaan om de veranderingen op te slaan en keer terug naar het scherm Instellingen programmer of selecteer Annuleren om terug te keren naar het scherm Instellingen programmer zonder de veranderingen op te slaan. Tijdzone Om de tijdzone in te stellen waarin het programma zal worden gebruikt: 1. Selecteer Tijdzone instellen op het scherm Instellingen programmer. Het scherm Tijdzone instellen verschijnt. 2. Selecteer de knop voor land/tijdzone voor de zone waarin de programmer zal worden gebruikt. Een groen vinkje zal in de geselecteerde knop verschijnen (afbeelding 11). De lijnfrequentie van 50 GHz of 60 GHz van het SQ-RX apparaat is automatisch geprogrammeerd op basis van de geselecteerde land/tijdzone.
18
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 11: Selectiescherm Tijdzone
3. Selecteer de knop Opslaan om veranderingen op te slaan en keer terug naar het scherm Instellingen programmer of selecteer Annuleren om terug te keren naar het scherm Instellingen programmer zonder de veranderingen op te slaan. Taalvoorkeur Om de taalvoorkeur in te stellen: 1. Selecteer Taal instellen op het scherm Instellingen programmer. Het scherm Taalinstellingen verschijnt. 2. Selecteer de knop Opslaan om de veranderingen op te slaan en terug te keren naar het scherm Instellingen programmer of selecteer Annuleren om terug te keren naar het scherm Instellingen programmer zonder de veranderingen op te slaan. Printerselectie Om de printer te selecteren die met de programmer moet worden gebruikt: 1. Steek de draadloze communicatiekaart in de USB-poort van de printer. 2. Selecteer Printer setup op het scherm Instellingen programmer. Een eerder geconfigureerde printer wordt de standaard printer en zal op dit tijdstip worden weergegeven. Als er nog geen standaard printer geselecteerd en geconfigureerd werd, zal de programmer het gebied voor het vinden van draadloze printers scannen. Een scan voortgangbalk zal verschijnen dat de gebruiker laat weten dat de programmer momenteel voor printers aan het scannen is. 3. Selecteer de printer van uw keuze (afbeelding 12). Als geen printers worden gevonden, zal een venster verschijnen dat meedeelt dat er geen printers zijn. Selecteer de knop Opnieuw scannen of de knop Annuleren om met het scanningproces te stoppen. Als een printer tijdens een andere sessie werd gescand, zal het scherm Printerinstelling worden weergegeven.
19
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 4. Zodra de scan voltooid is, verschijnt het scherm met de printerinstelling (afbeelding 12). NB: Raadpleeg Mogelijke problemen en oplossingen voor printerproblemen.
Afbeelding 12: Scherm Printerselectie
5. Kies de gewenste printernaam en voer de naam in met behulp van het toetsenbord (tot 15 tekens). Een unieke printeridentificeerder met de printerselectie zal verschijnen (afbeelding 13).
Afbeelding 13: Gebruik het toetsenbord om een naam voor de geselecteerde printer in te voeren
6. Selecteer de knop Opslaan om de veranderingen op te slaan en keer terug naar het scherm Instellingen programmer of selecteer Annuleren om terug te keren naar het scherm Instellingen programmer zonder de veranderingen op te slaan. Een confirmatiescherm zal verschijnen wanneer de printerinstelling voltooid is (afbeelding 14). 20
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 14: Confirmatiescherm printerinstelling
Softwareversie van de programmer Om de softwareversie van de programmer te zien: 1. Selecteer Info programmer of het scherm Instellingen programmer. Het informatiescherm met de softwareversie van de programmer verschijnt (afbeelding 15).
Afbeelding 15: Informatiescherm met de softwareversie van de programmer
2. Dit scherm geeft de huidige versie van de programmersoftware weer. Selecteer de knop Terug om terug te keren naar het scherm Instellingen programmer. NB: Het gedrukte rapport van de patiënt bevat de softwareversie van de programmer. 21
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Bedrijfsmodi voor de Q-TECH Programmer Online gedrag De interface van de programmer varieert naargelang de programmer online (actief communicerend) is of offline (niet communicerend) met een geselecteerd SQ-RX apparaat. Een onlinesessie gebeurt wanneer de programmer een telemetrielink met een specifiek SQ-RX apparaat vastlegt. Online- en offlineweergaveschermen hebben een grijze achtergrond. Tijdens actieve communicatie als het telemetriesignaal tussen de programmer en het SQ-RX apparaat gedurende meer dan vijf seconden verloren is, verschijnt er een geel alarmscherm dat de gebruiker waarschuwt. Dit kan gebeuren als de scanner uit het telemetriecommunicatiebereik is verplaatst, of als geluid of storende objecten de communicatie onderdrukken. Programmeropdrachten, waaronder reddingsschokken, zijn niet beschikbaar tot telemetrie opnieuw is hersteld. De telemetrieheraansluiting kan automatisch binnen een minuut gebeuren wanneer het SQ-RX apparaat en de scanner binnen het telemetriebereik vallen. Bij ontkoppeling veroorzaakt door verlies van telemetrie, kunnen de laatste 60 seconden van S-ECG bekeken worden door het programmerscherm Vastgelegde S-ECG. Offlinegedrag Wanneer de programmer niet actief communiceert met een SQ-RX apparaat, dan is het offline. Opgeslagen sessies met patiënten kunnen worden bekeken en gedrukt en toegang tot de programmerinstellingen kan worden verkregen tijdens offlinesessies. Offlineschermen hebben een grijze achtergrond. Opgeslagen patiëntsessies Tijdens een follow-up bezoek van de patiënt zal de programmer gegevens ophalen van het geheugen van het SQ-RX apparaat. De programmer kan tot 15 patiëntsessies opslaan. Wanneer de 16e sessie gebeurt zal de programmer automatisch de oudste opgeslagen sessie vervangen met de nieuwe gegevens. Een opgeslagen sessie bevat de volgende informatie: • Opgeslagen S-ECG rapporten • Geschiedenis van episoden (waaronder gedownloade episoden) • Patiëntgegevens • Instellingen van geprogrammeerd apparaat Om de opgeslagen patiëntsessies te bekijken. 1. Selecteer de opgeslagen patiëntsessies van het opstartscherm. 2. Selecteer de gewenste patiëntsessie. Bedrijfsmodi voor het SQ-RX apparaat Het SQ-RX apparaat heft drie bedrijfsmodi: • Opberg • Therapie aan • Therapie uit
22
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Opbergmodus De opbergmodus is een staat die stroom gebruikt en is alleen bedoeld voor opslag. Wanneer communicatie begint tussen het SQ-RX apparaat en de programmer, zal een full-energy condensatorreformatie automatisch worden uitgevoerd en het SQ-RX apparaat wordt in gereedheid gebracht om ingesteld te worden. Zodra het SQ-RX apparaat uit opbergmodus wordt gehaald, kan het niet opnieuw geprogrammeerd worden en in opbergmodus worden gezet. Therapie aan-modus De Therapie aan-modus is de primaire bedrijfsmodus van het SQ-RX apparaat die automatische detectie van en reactie op ventriculaire tachyaritmieën toelaat. NB: Het SQ-RX apparaat moet uit de Opbergmodus worden geprogrammeerd voordat het voor Therapie aan kan worden geprogrammeerd. Therapie uit-modus De Therapie uit-modus deactiveert automatische therapielevering en maakt handmatige besturing van schoklevering mogelijk. Programmeerbare parameters kunnen via de programmer worden bekeken en bijgesteld. Bovendien kan het subcutane elektrogram (S-ECG) weergegeven en afgedrukt worden. Het SQ-RX apparaat schakelt automatisch over naar de Therapie uit-modus wanneer het SQ-RX apparaat uit Opbergmodus wordt gehaald. NB: Handmatige en reddingsschoktherapie zijn beschikbaar nadat het eerste instelproces voltooid is. Verbindingen maken en verbreken met het SQ-RX apparaat Dit gedeelte geeft de nodige informatie voor het selecteren, maken en verbreken van verbindingen met het SQ-RX apparaat. Voor apparaten scannen 1. Selecteer de knop Scannen voor apparaten op het Opstartscherm (afbeelding 16). Het scherm Apparatenlijst verschijnt nadat de balk voor de vooruitgang van het scannen die weergegeven wordt tijdens het scanningproces. Kies de knop Annuleren wanneer u wenst om het scanningproces te beëindigen.
Afbeelding 16: De knop Scannen voor apparaten op het Opstartscherm
23
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 2. Wanneer het scanningproces voltooid is, zal een lijst van al de gedetecteerde SQ-RX-apparaten (maximaal 15) van Cameron Health weergegeven worden op de Apparatenlijst (afbeelding 17). De SQ-RX-apparaten in Opbergmodi zullen worden weergegeven als “Niet geïmplanteerd”. Eventuele SQ-RX apparaten die eerder uit Opbergmodus werden genomen, zullen ofwel als “Geïmplanteerd” of met de opgeslagen patiëntnaam worden weergegeven.
Afbeelding 17: Scherm Apparatenlijst
3. Als het gewenste SQ-RX apparaat niet is vermeld, selecteer dan de knop Opnieuw scannen om opnieuw met het scanningproces te beginnen. Selecteer de knop Annuleren om terug te keren naar het scherm Hoofdmenu. NB: Raadpleeg het gedeelte Niet in staat om met het SQ-RX apparaat te communiceren voor hulp. Een verbinding maken met het SQ-RX apparaat 1. Van het scherm Apparatenlijst, selecteert u het gewenste SQ-RX apparaat om met de communicatiesessie te beginnen. NB: Ongeacht hoeveel apparaten door een scan worden gevonden, de gebruiker moet een SQ-RX apparaat van de lijst selecteren om met actieve communicatie te beginnen. Een verbinding maken met een SQ-RX apparaat in Opbergmodus: 1. Wanneer het SQ-RX apparaat is geselecteerd, maakt de programmer een verbinding met het geselecteerde SQ-RX apparaat. Een venster zal verschijnen en aangeven dat het maken van een verbinding aan de gang is. De knop Annuleren kan op om het even welk tijdstip worden geselecteerd om de verbinding te verbreken en terug te keren naar het scherm Apparatenlijst. 2. Zodra communicatie met het SQ-RX apparaat mogelijk is, verschijnt het scherm Apparaatidentificatie (afbeelding 18).
24
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 18: Scherm Apparaatidentificatie
NB: Het scherm Apparaatidentificatie is alleen zichtbaar terwijl u een verbinding aan het maken bent met een SQ-RX apparaat in Opbergmodus. 3. De model- en serienummers van het SQ-RX apparaat worden automatisch bekomen en weergegeven tijdens het eerste scanningproces. Selecteer Doorgaan om het SQ-RX apparaat uit Opbergmodus te verwijderen en klaar te maken voor implantatie, of selecteer Annuleren om terug te keren naar het scherm Apparatenlijst. De patiëntsessie beëindigen Om een online patiëntsessie te beëindigen en de programmer terug te brengen naar de offline bedrijfsmodus: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu op de navigatiebalk. Het scherm Hoofdmenu verschijnt. 2. Selecteer de knop Sessie beëindigen (afbeelding 19).
Afbeelding 19: Selecteer de knop Sessie beëindigen om een patiëntsessie te beëindigen 25
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 3. Een alarmbericht zal aan de gebruiker worden getoond als een van de volgende toestanden zich voordoet: • Automatische therapie is geprogrammeerd op Uit • Referentie S-ECG werd niet verworven • Automatische installatie of Optimalisering is niet voltooid. Dit bericht wordt gewoonlijk weergegeven na de implantaatprocedure omdat Insteloptimalisering niet werd uitgevoerd (afbeelding 20).
Afbeelding 20: Bericht Onvoltooide sessie
4. Selecteer de knop Doorgaan om de patiëntsessie te beëindigen en terug te keren naar het scherm Opstartmenu, of selecteer Annuleren om online te blijven en terug te keren naar het Hoofdmenu. NB: Zodra de knop Doorgaan is geselecteerd, is de sessie opgeslagen in het SQ-RX apparaat en wordt communicatie beëindigd. NB: Om te confirmeren dat Automatische therapie geprogrammeerd is als Aan bij het verbreken van de verbinding, dient u altijd het proces Sessie beëindigen te gebruiken en alle weergegeven alarmberichten door te nemen. Het SQ-RX apparaat programmeren bij het implanteren Dit gedeelte geeft de informatie die noodzakelijk is voor het programmeren van het SQ-RX apparaat tijdens een implantatie-instelling. Informatie over de elektrode invoeren De programmer houdt informatie over de geïmplanteerde elektrode bij. Om deze informatie voor de nieuwe of vervangen elektrode van de patiënt op te tekenen: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu. 2. Selecteer de knop Implanteren. 3. Selecteer de knop Automatische installatie in de navigatiebalk. 4. Selecteer de knop Elektrode-ID instellen (afbeelding 21).
26
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 21: Selecteer de knop Elektrode-ID instellen om informatie over de elektrode in te voeren
5. Voer het elektrodemodel en serienummer in (afbeelding 22).
Afbeelding 22: Informatie over de elektrode invoeren
6. Selecteer de knop Programmeren om informatie op te slaan. Een confirmatiescherm zal verschijnen tijdens communicatie met het SQ-RX apparaat (afbeelding 23). Selecteer Annuleren om opgeslagen informatie te annuleren en terug te keren naar het scherm Automatische installatie.
27
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 23: Confirmatiescherm toont aan de gang zijnde communicatie
Het patiëntdossier creëren Het dossier bevat referentie-informatie voor de patiënt. Om het patiëntdossier te installeren: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu op de navigatiebalk. 2. Selecteer de knop Implanteren (afbeelding 24).
Afbeelding 24: Selecteer de knop Implanteren om een patiëntdossier te creëren
28
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 3. Selecteer de knop Patiënt bekijken om toegang te krijgen tot het scherm Patiëntmenu. 4. Het model en de serienummers van het SQ-RX apparaat verschijnen op de eerste lijn van het dossier. Het model en de serienummers van de elektrode verschijnen op de tweede lijn van het dossier. De implantatiedatum verschijnt op de derde regel van het dossier (afbeelding 25). Voer de volgende informatie over de patiënt in met behulp van het toetsenbord. Patiëntnaam – niet meer dan 25 tekens Naam arts – niet meer dan 25 tekens Informatie arts – niet meer dan 25 tekens Aantekeningen – niet meer dan 100 tekens
Afbeelding 25: Informatie in het patiëntdossier invoeren
NB: Het veld Aantekeningen zal automatisch de tekst laten doorlopen en een spatie laten tussen de tekens op de eerste regel. 5. Selecteer de knop Opslaan om het SQ-RX apparaat bij te werken met de patiëntinformatie. NB: Nalaten de nieuwe informatie van de patiënt op te slaan zal verlies van de ingevoerde gegevens tot gevolg hebben. Automatische installatie Voordat het SQ-RX apparaat kan worden geactiveerd moet het initiële automatische installatieproces op het tijdstip van de implantatie worden doorlopen. Het automatische installatieproces begint als volgt: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu. 2. Selecteer de knop Implanteren. 3. Selecteer de knop Automatische installatie op de navigatiebalk. Het scherm Automatische installatie verschijnt (afbeelding 26). 4. Selecteer Doorgaan als de hartslag van de patiënt minder is dan 130 sl/min. Voor waarden groter dan 130 sl/min, kies de knop Annuleren en raadpleeg de instructies in Handmatige installatie.
29
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 26: Scherm Automatische installatie
5. Eens het begint zal Automatische installatie: • De integriteitscontrole van de schokelektrode uitvoeren (afbeelding 27) om de impedantie van de elektrode te meten. Normaal sub-drempel impedantiebereik is < 400 Ohms.
Afbeelding 27: De impedantie van de elektrode meten
• Selecteer de beste sensing configuratie. De configuratie van de sense elektrode verschijnt op het afgedrukte rapport en kan bekeken worden via het proces voor handmatige installatie. • Selecteer de gepaste gain selectie. De geselecteerde sense gain verschijnt op het afgedrukte rapport en kan bekeken worden via het proces voor handmatige installatie.
30
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER De vooruitgang van het proces voor Automatische installatie wordt in de statusbalk getoond. Wanneer elke functie voltooid is, beweegt de pijl naast de functie naar de benedenpositie. 6. Het scherm Automatische installatie sensing optimalisatie wordt getoond. De programmer toont een bericht dat de patiënt vraagt om rechtop te zitten. Dit proces kan echter overgeslagen worden tijdens de implantatieprocedure door de knop Overslaan te selecteren (afbeelding 28).
Afbeelding 28: Scherm Automatische installatie
7. Na het proces optionele optimalisatie wordt het scherm Referentie S-ECG verwerven, weergegeven (afbeelding 29). Selecteer de knop Doorgaan om een referentie S-ECG te verwerven.
Afbeelding 29: Scherm Referentie S-ECG verwerven
31
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 8. Zodra het verwervingsproces Referentie S-ECG begint, verschijnt het statusscherm. Het proces kan tot één minuut duren en de patiënt moet zich stil houden. Tijdens dit proces zal een sjabloon van het baseline QRS-complex van de patiënt opgeslagen worden in het SQ-RX apparaat. Selecteer Annuleren op om het even welk tijdstip om de referentie van S-ECG te verwerven. 9. Wanneer het verwerven voltooid is, selecteert u de knop Doorgaan om het automatische installatieproces te beëindigen. Een confirmatiescherm zal verschijnen wanneer de automatische installatie voltooid is (afbeelding 30).
Afbeelding 30: Confirmatie van succesvolle automatische installatie
Therapieparameters programmeren Zodra Automatische installatie voltooid is, kunnen de therapieparameters voor het SQ-RX apparaat worden geselecteerd. Om de therapieparameters in te stellen: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu op de navigatiebalk. 2. Selecteer de knop Implanteren. 3. Selecteer de knop Apparaatinstellingen op de navigatiebalk om het scherm Apparaatinstellingen weer te geven (afbeelding 31).
32
Afbeelding 31: Scherm Apparaatinstellingen
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 4. Selecteer de aan/uit therapieschakelaar om de gewenste therapiemodus in te stellen (afbeelding 32).
Afbeelding 32: De aan/uit therapieschakelaar instellen
5. Selecteer en sleep de Conditionele schokzone (geel) en Schokzone (rood) schuifbalken naar de gewenste zoneconfiguratie. • De schokzone kan geprogrammeerd worden tussen 170 en 250 sl/min in stappen van 10 sl/min. • De conditionele schokzone kan geprogrammeerd worden tussen 170 en 240 sl/min in stappen van 10 sl/min. Versterkte detectiecriteria worden automatisch geactiveerd wanneer de conditionele schokzone is geprogrammeerd. • Wanneer zowel de schokzone als de conditionele schokzone worden geprogrammeerd, moet ten minste een verschil van 10 sl/min tussen de twee zones worden behouden. Als de conditionele schokzoneschuiver (geel) gesleept wordt naar de schokzoneschuiver (rood), zullen de twee schuivers samenkomen en een enkele schokzone creëren. 6. Als postschok pacing wordt gewenst, schakel dan de knop Postschok pacing naar Aan. (Postschok bradycardie pacing gebeurt aan een niet-programmeerbare frequentie van 50 sl/min gedurende maximaal 30 seconden. Pacing is onderdrukt als de intrinsieke slag groter is dan 50 sl/min). 7. Selecteer de knop Programmeren om het SQ-RX apparaat permanent te programmeren. Een scherm zal verschijnen om te confirmeren dat de instellingen van het SQ-RX apparaat geprogrammeerd werden (afbeelding 33). Als het SQ-RX apparaat niet het programmeren van het SQ-RX apparaat aanvaardt, zal een alarmscherm Apparaat programmeren verschijnen. Selecteer de knop Opnieuw proberen om terug om terug te keren naar het scherm Apparaatinstellingen.
33
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 33: Confirmatie van programmering
8. Zodra het programmeren is bevestigd, selecteert u de knop Doorgaan om met de volgende stap verder te gaan. NB: Als een van de instellingen van het SQ-RX apparaat is veranderd van het scherm Apparaatinstellingen en niet daaropvolgend is geprogrammeerd, zal het scherm Aangevraagde programmaveranderingen verschijnen. U mag Annuleren selecteren om terug te keren naar het scherm Apparaatinstellingen of Doorgaan selecteren om alle veranderde instellingen in het SQ-RX apparaat te annuleren. Defibrillatie testen Zodra het SQ-RX apparaat is geïmplanteerd en Automatische therapie is geprogrammeerd op Aan, mag het testen van defibrillatie worden uitgevoerd. NB: Het testen van defibrillatie ten tijde van de implantatie gebeurt naar goeddunken van de arts. Om VF te induceren en het S-ICD-systeem te testen: 1. Selecteer de knop Programmer hoofdmenu op de navigatiebalk voor toegang tot het hoofdmenu. 2. Selecteer de knop Patiënttest om de inductietest te installeren (afbeelding 34).
34
Afbeelding 34: Selecteer de knop Patiënttest voor toegang tot het Hoofdmenu
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 3. Selecteer ofwel de standaard (STD) of omgekeerde (REV) polariteit. 4. Selecteer en sleep het rode merkteken om de gewenste schokenergie voor de eerste toegediende schok in te stellen (afbeelding 35). De schokenergie kan van 10 tot 80 J worden geprogrammeerd.
Afbeelding 35: De gewenste energie voor de eerste schok instellen voor het testen van defibrillatie
5. Selecteer de knop Doorgaan om het scherm voor de inductietestscherm weer te geven of selecteer Annuleren om terug te keren naar het initiële inductietestscherm. NB: Episodegegevens in verband met reddingsschokken, handmatige schokken en inductietests worden niet opgeslagen in het SQ-RX apparaat. 6. Selecteer de knop Blijven drukken om te induceren en blijf er op drukken voor de gewenste duur (afbeelding 36).
Afbeelding 36: Scherm Inductietest
De volgende functies worden tijdens het testen uitgevoerd: • Het S-ICD-systeem induceert ventriculaire fibrillatie en gebruikt 200 mA wisselstroom (AC) bij 50 Hz. Inductie blijft doorgaan tot de knop Blijven drukken om te induceren wordt losgelaten (tot maximaal 10 seconden per poging). • Aritmiedetectie en live S-ECG worden gestaakt tijdens AC-inductie. Zodra de knop Inductie wordt losgelaten, geeft de programmer het ritme van de patiënt weer. 35
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER • Bij detectie en bevestiging van een geïnduceerde aritmie, levert het S-ICD-systeem automatisch een schok in overeenstemming met de geprogrammeerde energie output en polariteit. • Als de schok de aritmie niet kan omzetten, wordt opnieuw een detectie uitgevoerd en worden opeenvolgende schokken geleverd aan de maximale energie output van het SQ-RX apparaat (80 J). NB: Het SQ-RX apparaat kan maximaal vijf schokken per episode leveren. Op om het even welk moment kan een reddingsschok van 80 J worden gegeven door op de knop Reddingsschok te drukken. 7. Op om het even welk moment vóór therapielevering kan de geprogrammeerde energie afgebroken wordt door de rode knop Aborteren te selecteren. 8. Selecteer de knop Exit om het inductieproces af te sluiten en terug te keren naar het initiële scherm Inductietest. Een SQ-RX follow-up uitvoeren Sensing configuratie en Automatische installatie Het is niet nodig om bij elke follow-up de Automatische installatie uit te voeren. Als de Automatische installatie wordt uitgevoerd, en een vectorwijziging tot gevolg heeft, dient sensing opnieuw te worden geëvalueerd. Nadat het installatieproces voltooid is, evalueert u de streaming S-ECG tijdens een pectorale oefening. Aanvaardbare sensing zal "S" stroken geven synchroon met alle QRS-complexen. Als andere stroken opgemerkt worden, gebruikt u het proces voor Handmatige installatie om andere sensing configuraties te beoordelen. NB: Indien Handmatige installatie eerder werd gebruikt om een sensing configuratie op te heffen, moet men voorzichtig tewerk gaan bij het selecteren van Automatische instelling. Als een update voor de referentie S-ECG gewenst is, te wijten aan een wijziging in de ECG van een patiënt die niet beweegt, volg dan de instructies Referentie S-ECG verwerven op pagina 43. Apparaatstatus bekijken Zodra communicatie tot stand komt, geeft de programmer het scherm Apparaatstatus weer met informatie over de huidige episoden en de batterijstatus van het SQ-RX apparaat. Om deze informatie te bekijken: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu. 2. Selecteer de knop Follow-up. 3. Selecteer de knop Apparaatstatus op de navigatiebalk. 4. Het scherm Apparaatstatus zal verschijnen en een overzicht tonen van al de activiteit van het SQ-RX apparaat sedert de laatste communicatiesessie (afbeelding 37).
36
Afbeelding 37: Scherm Apparaatstatus
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Het overzicht van Apparaatstatus rapporteert het volgende: • Datum van de laatste follow-up sessie • Totaal aantal geleverde schokken sinds de laatste follow-up sessie • Totaal aantal behandelde episoden sinds de laatste follow-up sessie • Totaal aantal niet-behandelde episoden sinds de laatste follow-up sessie • Resterende batterijvoeding van SQ-RX apparaat Opgeslagen episoden bekijken Het SQ-RX apparaat slaat tot 24 behandelde en 20 niet-behandelde tachycardie-episoden op, die bekeken kunnen worden tijdens de follow-up sessie van de patiënt. Wanneer het maximale aantal episoden overschreden is, zal de oudste episode vervangen worden door de meest recente episode. De eerst behandelde episode zal echter niet worden overschreven. NB: Als een spontane episode zich voordoet tijdens de follow-up sessie van een patiënt terwijl het SQ-RX apparaat draadloos met de programmer communiceert, zal de episode niet worden opgeslagen. Om opgeslagen episoden te bekijken: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu. 2. Selecteer de knop Follow-up. 3. Selecteer het pictogram Vastgelegde & opgeslagen episoden S-ECG van de navigatiebalk. 4. Selecteer de tuimelschakelaar Episoden voor toegang tot de keuzelijst voor episoden. 5. Selecteer een episode (behandeld of niet behandeld) van de lijst (afbeelding 38). Het scherm met geselecteerde episoden verschijnt.
Afbeelding 38: Scherm Opgeslagen episoden
6. Elk geselecteerd episodescherm geeft ook de geprogrammeerde parameters weer en de opgeslagen S-ECG gegevens op het moment dat een episode wordt erkend. 7. Selecteer de knop Doorgaan om terug te keren naar het scherm met de keuzelijst Episoden.
37
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER De volgende details zijn beschikbaar voor elke episode: Behandelde episoden Tot 128 seconden S-ECG gegevens zijn opgeslagen voor elke behandelde episode: • Pre-episode S-ECG: tot 44 seconden • Eerste schok: tot 24 seconden voor pre-schok S-ECG en tot 12 seconden voor postschok S-ECG • Eropvolgende schokken: een minimum van 6 seconden pre-schok en een minimum van 6 seconden postschok S-ECG Niet-behandelde episoden Een niet-behandelde episode wordt gedefinieerd als om het even welke episode met een hoge frequentie die spontaan eindigt tijdens het laadproces, voordat een schok wordt geleverd. Tot 128 seconden S-ECG gegevens is opgeslagen voor elke niet-behandelde episode: • 44 seconden pre-episode S-ECG • Tot 84 seconden tachycardie S-ECG gegevens Rapporten van de programmer afdrukken Rapporten afdrukken Patiëntrapporten kunnen afgedrukt worden voor en nadat de patiëntsessie is beëindigd. Het is aanbevolen dat het uiteindelijke rapport onmiddellijk na de implantatieprocedure wordt afgedrukt. Er zijn drie patiëntrapporten: • Samenvattingsrapport • Vastgelegd S-ECG rapport • Episoderapporten Om patiëntrapporten af te drukken van ofwel een online of offline sessie: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu om het scherm Hoofdmenu weer te geven. 2. Selecteer de knop Rapporten afdrukken. 3. Selecteer het gewenste rapporttype. Een groen vinkje verschijnt naast het geselecteerde rapport. Soorten rapporten worden hieronder beschreven. 4. Selecteer de knop Afdrukken om de geselecteerde rapporten af te drukken. 5. Selecteer de knop Annuleren om terug te keren naar het vorige scherm. Samenvattingsrapport Het samenvattingsrapport omvat de volgende informatie: • Patiëntnaam • Datum van huidige follow-up • Datum van laatste follow-up • Afgedrukte rapportdatum • Model/serienummer apparaat • Model/serienummer subcutane elektrode • Implantatiedatum • Therapieparameters • Geprogrammeerde gain instellingen en sensing configuratie
38
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER • • • • • •
Configuratie van initiële schokpolariteit Samenvatting episode: sinds laatste follow-up en sinds initiële implantatie Batterijstatus Impedantiemeting van subcutane elektrode Controle van integriteit van het apparaat, indien van toepassing Softwareversie van de programmer
Om het samenvattingsrapport te bekijken en af te drukken, selecteer de knop Samenvattingsrapport op het scherm Selecteer episode S-ECG rapport. Vastgelegd S-ECG rapport Om een S-ECG rapport af te drukken: 1. Selecteer de knop Vastgelegd S-ECG rapport van de keuze lijst op het scherm Afgedrukte rapporten. Een lijst van vastgelegde S-ECG stroken wordt weergegeven. Selecteer de knop naast de Vastgelegde S-ECG(s) om af te drukken. Een groen vinkje verschijnt naast de geselecteerde Vastgelegde S-ECG (afbeelding 39).
Afbeelding 39: Vastgelegde S-ECG rapporten selecteren om af te drukken
2. Selecteer Doorgaan om terug te keren naar de keuzelijst van het scherm Afgedrukte rapporten. 3. Selecteer de knop Afdrukken om het geselecteerde rapport af te drukken. 4. Selecteer de knop Annuleren om terug te keren naar het vorige scherm. Episodenrapport Om een episodenrapport af te drukken: 1. Selecteer de knop Episodenrapport op de keuzelijst van het scherm Afgedrukte rapporten. Het scherm Episodenlijst verschijnt en toont een lijst van opgeslagen episoden (afbeelding 40). Selecteer de knop naast de episode(n) om af te drukken. Een groen vinkje verschijnt naast de geselecteerde episode(n).
39
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 40: Scherm Opgeslagen episodelijst
2. Selecteer Doorgaan om terug te keren naar de keuzelijst van het scherm Afgedrukte rapporten. 3. Selecteer de knop Afdrukken om het geselecteerde rapport af te drukken. 4. Selecteer de knop Annuleren om terug te keren naar het vorige scherm. S-ECG voorzieningen De programmer geeft de mogelijkheid om de streaming S-ECG van het SQ-RX apparaat te bekijken, bij te stellen en vast te leggen. Markers S-ECG ritmestroken Het system geeft aantekeningen om specifieke events op het S-ECG te identificeren. Deze markers worden in tabel 2 getoond en een voorbeeld wordt in afbeelding 41 getoond. Tabel 2: S-ECG ritme strip markers Beschrijving
Weergav- Afgedrukte escherm rapporten
Laden
C
X
P
Waargenomen hartslag
S
P
P
Luidruchtige hartslag
N
P
P
Paced hartslag
P
P
P
Tachydetectie
T
P
P
Hartslag afvoeren
•
P
P
P
P
X
P
Schok Terugkeren naar NSR 40
Marker
Afbeelding 41: Voorbeeld ECG markers
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Schaalinstellingen S-ECG Om de S-ECG amplitude in real time bij te stellen en de snelheidsschaalinstellingen weer te geven: 1. Selecteer het pictogram S-ECG weergave-instellingen aan de rechterkant van het live S-ECG venster. Het scherm S-ECG instellingen wordt weergegeven. 2. Selecteer en sleep de schaalbalken gain of sweep speed zoals gewenst (afbeelding 42). De S-ECG schaal zal veranderen naargelang de geselecteerde instelling. De gain instelling controleert visuele gain. De programmer gaat automatisch naar Volledig bereik voor apparaten met een gain-instelling voor het SQ-RX apparaat van x1 en naar Half bereik voor apparaten met een gain instelling voor het SQ-RX apparaat van x2. De schuifregelaar voor sweep speed bestuurt de weergavesnelheid van de schuivende Live S-ECG. De instelling voor nominale sweep speed is 25 mm/sec.
Afbeelding 42: Gain en sweep speed bijstellen
NB: Amplitude-instellingen en snelheidsbijstellingen voor weergave op schuivende real time S-ECG’s en vastgelegde S-ECG’s beïnvloeden alleen de scherminstellingen voor weergave en hebben geen impact op de instellingen van het SQ-RX apparaat voor sensing. S-ECG ritmestroken vastleggen en bekijken De programmer kan S-ECG ritmestroken in real time weergeven, vastleggen en opslaan. De programmer slaat maximaal vijf, 12-seconden, vastgelegde S-ECG opnamen op die bestaan uit: • 8,5 seconden voor activering van de knop Vastleggen S-ECG • 3,5 seconden na activering van de knop Vastleggen S-ECG Als een bijkomende opname vereist is, dan wordt de oudste eerder opgenomen versie vervangen met de nieuwe opname. NB: Wanneer de programmer offline gaat tijdens de follow-up sessie zijn de vorige 60 seconden van S-ECG gegevens beschikbaar om bekeken te worden in de weergave Offline opgeslagen patiëntsessie.
41
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Om een nieuwe S-ECG ritmestrook vast te leggen: 1. Selecteer de knop S-ECG vastleggen aan de linkerkant van het Live S-ECG venster (afbeelding 43). De S-ECG zal over het weergavescherm schuiven. Een schuifmaat verschijnt onder de ritmestrook van de vastgelegde S-ECG (afbeelding 44). Elke opname van 12 seconden heeft een datum- en tijdstempel volgens de datum- en tijdinstelling van de programmer.
Afbeelding 43: Selecteer de knop Vastleggen S-ECG
Afbeelding 44: Vastgelegde S-ECG ritmestrook
2. Selecteer en beweeg de schuifmaat over de S-ECG strook om de intervallen te meten zoals gewenst. 3. Selecteer de knop Doorgaan om naar het vorige scherm terug te keren. Om een eerder Vastgelegde S-ECG te bekijken: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu. 2. Selecteer de knop Follow-up. 3. Selecteer de knop Vastgelegde en opgeslagen S-ECG. Het scherm met de keuzelijst Vastgelegde S-ECG verschijnt. 4. Selecteer één vastgelegde S-ECG van de lijst. Het scherm Vastgelegde S-ECG details verschijnt. 5. Selecteer en sleep de schuifmaat om details te bekijken. 6. Selecteer de knop Doorgaan om terug te keren naar het scherm Vastgelegde S-ECG. Menu Hulpprogramma’s Het menu Hulpprogramma‘s van de programmer geeft toegang tot bijkomende voorzieningen van het SQ-RX apparaat. Deze omvatten Referentie S-ECG verwerven, Piepercontrole, Handmatige installatie en Smart Charge. Om toegang te krijgen tot het menu Hulpprogramma’s tijdens een online sessie: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu om het scherm Hoofdmenu weer te geven. 2. Selecteer de knop Hulpprogramma’s. Het scherm Hulpprogramma’s verschijnt (afbeelding 45).
42
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 45: Scherm Hulpprogramma’s
Referentie S-ECG verwerven Om een handmatige S-ECG te verwerven: 1. Selecteer de knop Referentie S-ECG verwerven op het menu Hulpprogramma’s om toegang te krijgen tot het scherm Referentie S-ECG verwerven. 2. Selecteer de knop Doorgaan om een referentie S-ECG te verwerven. De programmer begint met het verwerven van een referentie S-ECG. Een bericht verschijnt dat aan de patiënt vraagt om stil te blijven (afbeelding 46). Het sjabloon voor referentie S-ECG QRS wordt opgenomen en opgeslagen in het SQ-RX apparaat. Selecteer de knop Doorgaan om het proces te voltooien en naar het scherm Hulpprogramma’s terug te keren. De knop Annuleren kan op om het even welk tijdstip worden gebruikt om de S-ECG werving te beëindigen en terug te keren naar het scherm Hulpprogramma’s.
Afbeelding 46: De patiënt dient stil te blijven terwijl het referentie S-ECG wordt verworven
43
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Piepercontrole Het SQ-RX apparaat heeft een intern alarmsysteem dat een hoorbare pieptoon uitzendt wanneer er zich een alarmsituatie voordoet. Alarmomstandigheden kunnen zijn: electieve vervangingsindicator (ERI), einde van leven (EOL), impedantie van subcutane elektrode buiten bereik, langere laadtijden, en gefaalde integriteitscontrole van het apparaat. Piepercontrole laat activering en onderdrukking van de pieper toe. Zodra een alarmtoestand wordt teweeggebracht, klinkt om de negen uur een 16 seconden durende pieptoon tot de alarmtoestand opgelost is. Piepercontrole wordt automatisch geactiveerd wanneer het SQ-RX apparaat uit opbergmodus wordt genomen. Om de piepercontrole opnieuw in te stellen: NB: Het weergavescherm Piepercontrole wordt alleen geactiveerd wanneer er zich een alarmtoestand voordoet. Als een alarmtoestand geactiveerd is, verschijnt er een notificatiescherm als een verbinding wordt gemaakt. 1. Selecteer de knop Hoofdmenu om het scherm Hoofdmenu weer te geven. 2. Selecteer de knop Hulpprogramma’s om het menu Hulpprogramma’s weer te geven. 3. Selecteer de knop Piepercontrole. 4. Selecteer de knop Pieper opnieuw instellen om hoorbare pieptonen die teweeggebracht worden door een alarmsituatie te staken (afbeelding 47). Als de alarmsituatie niet gecorrigeerd wordt, zullen de hoorbare pieptonen opnieuw worden geactiveerd tijdens de volgende zelfcontrole van het S-ICD-systeem.
Afbeelding 47: De pieper opnieuw instellen
5. ‘Deactiveren piepervoorziening’ wordt geactiveerd wanneer ERI is bereikt of EOL zich voordoet. Selecteer indien gewenst pieper deactiveren wanneer ERI of EOL zich voordoen. Piepertonen worden permanent gedeactiveerd. NB: Als de pieper gedeactiveerd wordt, zullen alarmsituaties geen hoorbare tonen teweegbrengen. Handmatige instelling Handmatige instelling stelt de gebruiker in staat om de integriteittest van de elektrode uit te voeren en de sensing configuratie voor elektroden en de gain instelling in het SQ-RX apparaat te selecteren. 1. Selecteer de knop Handmatige instelling van het menu Hulpprogramma’s. Het scherm Impedantietest verschijnt. 2. Selecteer de knop Test om de integriteittest van de elektrode (afbeelding 48) uit te voeren. 44
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 48: Impedantie testscherm
3. Selecteer Doorgaan om verder te gaan of selecteer Test om opnieuw te proberen. De sensing configuratie kan worden geëvalueerd door tijdelijk een van de vectoren of de gain-instellingen tijdelijk te activeren. De Live S-ECG en markers zullen de tijdelijke selecties voor evaluatiedoeleinden weergeven. 4. Er zijn drie beschikbare sensing vectoren die handmatig kunnen worden geselecteerd: • Primair: sensing van de proximale elektrodering op de subcutane elektrode tot aan het oppervlak van het actieve SQ-RX apparaat • Secondair: Sensing van de distale sensing elektrodering op de subcutane elektrode tot aan het oppervlak van het actieve SQ-RX apparaat • Alternatief: sensing van de distale sensing elektrodering tot de proximale sensing elektrodering op de subcutane elektrode The gain-instelling stelt de waargenomen gevoeligheid van het S-ECG signaal bij. Het kan handmatig geselecteerd worden via de tuimelschakelaar Gain selecteren (afbeelding 49).
Afbeelding 49: Gain bijstellen 45
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER • 1x gain (± 4 mV) dient geselecteerd te worden wanneer de signaalamplitude groot genoeg is om inkorten te veroorzaken wanneer 2 x gain wordt geselecteerd. • 2x gain (± 2 mV) dient geselecteerd te worden wanneer de signaalamplitude klein genoeg is om gebruik van een meer gevoelige instelling toe te laten zonder inkorten van het vastgelegde signaal. De 2x gain selectie amplifieert het signaal tweemaal zoveel als de 1x gain selectie. Om de handmatig geselecteerde sense configuratie te programmeren: 1. Selecteer de knop Programmeren om de sense vector en gain instellingen op te slaan. 2. Het proces Referentie S-ECG verwerven wordt automatisch geactiveerd tijdens het handmatige instellingsproces. Selecteer de knop Doorgaan om een referentie S-ECG te verwerven. Een confirmatiescherm zal verschijnen wanneer de vastgelegde referentie S-ECG is verworven (afbeelding 50).
Afbeelding 50: Confirmatie van vastgelegde referentie S-ECG
3. Selecteer de knop Doorgaan. Smart Charge Met de voorziening Smart Charge, past het laadinitiatieproces van het SQ-RX apparaat zich aan het zich voordoen van nietaangehouden ventriculaire aritmie-episoden aan door het laden van de condensator uit te stellen. Dit spaart de levensduur van de batterij en kan onnodige schokken voor niet-aangehouden aritmieën voorkomen. Smart Charge wordt automatisch geactiveerd wanneer een niet-behandelende ventriculaire aritmie-episode wordt opgenomen. Om de Smart Charge voorziening opnieuw in te stellen: 1. Selecteer de knop Hoofdmenu. 2. Selecteer de knop Hulpprogramma’s op het hoofdmenu om het menu Hulpprogramma’s weer te geven. 3. Selecteer de knop Smart Charge. Het scherm Smart Charge opnieuw instellen verschijnt (afbeelding 51).
46
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER
Afbeelding 51: Het scherm Smart Charge opnieuw instellen
4. Selecteer de knop Opnieuw instellen om Smart Charge opnieuw op nul in te stellen of druk op Annuleren om terug te keren naar het menu Hulpprogramma’s zonder Smart Charge opnieuw in te stellen. 5. Een confirmatievenster zal verschijnen met het bericht “Opnieuw instellen van Smart Charge is geslaagd”. Druk op de knop Doorgaan om terug te keren naar het scherm Hulpprogramma’s. Bijkomende programmerfuncties Reddingsschok De knop Reddingsschok is beschikbaar op het programmerscherm wanneer het instellingsproces van het SQ-RX apparaat voltooid is en een SQ-RX apparaat actief met de programmer communiceert. Tijdens actieve communicatie, kan een maximale (80 J) reddingsschok geleverd worden als de programmer de opdracht geeft. Om een reddingsschok te geven: 1. Selecteer de rode reddingsknop bovenaan het scherm van de programmer. Het scherm Reddingsschok verschijnt (afbeelding 52).
Afbeelding 52: Scherm Reddingsschok 47
WERKING VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER 2. Selecteer de knop Schok om het SQ-RX apparaat te beginnen laden voor een reddingsschok. Een rood achtergrondscherm met het woord “Laden” zal verschijnen. Als u de knop Annuleren selecteert zal geen reddingsschok worden gegeven en keert u terug naar het vorige menuscherm. De schok kan gestopt worden door de knop Aborteren te selecteren. 3. Een confirmatiescherm zal verschijnen met de melding dat de schok met succes werd gegeven samen met de schokimpedantie (afbeelding 53).
Afbeelding 53: Confirmatie van een geleverde reddingsschok
Indien de schok niet kon worden geleverd, ongeacht de reden, zal een rood achtergrondscherm verschijnen met het volgende bericht, “De schok kon niet worden geleverd”. NB: Indien telemetrie verloren gaat, zullen opdrachten van het SQ-RX apparaat, waaronder reddingsschokken, niet beschikbaar zijn tot telemetrie opnieuw wordt hersteld. S-ICD-systeem magneetmodel 4520 De Cameron Health Magneet (de “magneet”) is een niet-steriel accessoire dat gebruikt wordt om de levering van therapie van het apparaat te onderdrukken. Leg de magneet plat tegen de huid, direct over het geïmplanteerde SQ-RX apparaat voor minimaal één (1) seconde om aritmiedetectie te staken. Als de magneet verwijderd wordt, zal het apparaat opnieuw normaal functioneren. Als de magneet tijdens een episode wordt gebruikt, zal de episode niet in het geheugen van het apparaat worden opgeslagen. Andere werkingen van de magneettoepassing: • Onderdrukken van levering van schoktherapie • Beëindigen van postschok pacing therapie • Beletten van het testen van aritmie-inductie • Activeren van de pieper van het apparaat gedurende 60 seconden de pieper van het apparaat activeren bij elke gedetecteerd QRS-complex NB: Wanneer de programmer de opdracht geeft voor een reddingsschok kan het gebruik van de magneet opgeheven worden zolang de magneet op zijn plaats was vóór het initiëren van de programmeeropdracht. Als de magneet aangebracht is na de initiële opdracht, zal de reddingsschok worden beëindigd. NB: Het aanbrengen van de magneet heeft geen invloed op de draadloze communicatie tussen het apparaat en de programmer.
48
ONDERHOUD VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Reinigen en onderhoud Er zijn geen onderdelen in het programmersysteem die door de gebruiker kunnen worden onderhouden, met uitzondering van de scanner en de batterijen. Reinig de programmer en scanner zoals nodig is: 1. Zet de programmer uit door tegelijkertijd op de toets FN en de toets ESC aan/uit te drukken. 2. Neem voorzichtig het scherm en het toetsenbord af met een zachte, schone, droge doek. 3. Neem de plastic gedeelten van de programmer en de scanner af met een doek bevochtigd met isopropylalcohol. 4. Droog de programmer onmiddellijk om residu te verwijderen. Einde van de levensduur van de programmer De programmer en accessoires zijn ontworpen om bij normaal gebruik jaren dienst te geven. Om de programmer weg te werpen, te retourneren of uit te wisselen dient u contact op te nemen met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Cameron Health of de afdeling Klantendienst voor instructies en de nodige verpakking voor het retourneren.
49
MOGELIJKE PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN VAN DE Q-TECH™ PROGRAMMER Dit gedeelte geeft een aantal mogelijke problemen die de programmer mogelijk kan hebben en manieren om ze op te lossen. Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van Cameron Health of de afdeling Klantendienst voor bijkomende hulp. Kan niet printen Volg onderstaande stappen als u niet kunt printen: 1. Zorg ervoor dat de printer aan staat en dat er voldoende paper en inkt voorradig is. 2. Controleer de printer voor vastgelopen papier. 3. Zorg ervoor dat de draadloze printerkaart in de programmer zit. 4. Zorg ervoor dat de draadloze printerkaart in de printer zit. Geen printer beschikbaar Het scherm Geen printer beschikbaar zal verschijnen als geen printer is geïnstalleerd. Probeer de knop Opnieuw proberen het gedeelte Printerselectie voor instructies. Verlies van communicatie met printer Wanneer communicatie tussen de programmer en de printer faalt, zal een scherm Printingfout verschijnen met het bericht “Fout tijdens het afdrukken van rapporten. Druk op “Doorgaan” om alle overblijvende rapporten af te drukken of op “Annuleren” om de huidige afdruktaak te annuleren.” Als dit gebeurt: 1. Selecteer de knop Opnieuw proberen om opnieuw een verbinding met de printer te maken. Verifieer dat de geselecteerde printer uitgerust is met een door Cameron Health goedgekeurde draadloze adapter die in de programmer aanwezig is. 2. Plaats de programmer dichter bij de printer. 3. Verplaats apparaten, en de kabels die erbij horen, die mogelijk RF-communicatie kunnen verstoren. Niet in staat te communiceren met het SQ-RX apparaat Als de programmer niet kan communiceren met het SQ-RX apparaat, moeten de volgende stappen worden gevolgd: 1. Probeer om de scanner op een andere wijze vast te houden. 2. Selecteer Scannen voor apparaten van het Hoofdmenu of selecteer het scherm Opnieuw scannen van de Apparatenlijst om het gewenste apparaat te vinden. 3. Verplaats apparaten, en de kabels die erbij horen, die RF-communicatie kunnen verstoren.
50
NALEVINGSVERKLARINGEN VAN DE Q-TECH PROGRAMMER Nalevingsverklaring Federal Communications Commission (FCC) Deze zender is geautoriseerd volgens de voorschriften van de MICS-frequentieband (Medical Implant Communications Service) (deel 95 van de FCC-voorschriften) en mag geen schadelijke storing veroorzaken aan stations die werken in het 400.150 - 406.00 MHz bandbereik in meteorologische hulpmiddelen (d.w.z. zenders en ontvangers die gebruikt worden om informatie over weergegevens uit te wisselen), de meteorologische satelliet, of in de satellietdiensten voor exploratie van de aarde, en moet storing aanvaarden die mogelijk door zulke hulpmiddelen wordt veroorzaakt met inbegrip van interferentie dat niet-gewenste werking tot gevolg kan hebben. Deze zender zal alleen worden gebruikt in naleving met de RCC-voorschriften van de MICS-frequentieband. Analoge en digitale voice-communicatie is verboden. Hoewel deze zender goedgekeurd werd door de Federal Communications Commission, is er geen garantie dat deze geen storing zal ontvangen of dat bepaalde transmissies van deze zender vrij zullen zijn van storing. FCC ID SDYCHI2020 1999/5/EC Verklaring van overeenstemming (R&TTE-richtlijn) Het S-ICD-systeem bevat radioapparatuur in het frequentiebereik van 402 MHz tot 405 MHz voor medische implantaten met ultra laag vermogen. De radio-apparatuur in het S-ICD-systeem is in naleving met de van toepassing zijnde geharmoniseerde normen en essentiële vereisten van de R&TTE- richtlijn. Voor bijkomende informatie kunt u rechtstreeks telefonisch contact opnemen met Cameron Health, Inc. op de telefoonnummers die op de binnenkant van het deksel vooraan of op de achterpagina van de handleiding worden vermeld. EMI/RFI Deze apparatuur werd getest en is in naleving bevonden met de toepasselijke limieten voor medische apparaten, IEC 60601-1-2 of de richtlijn Actieve implanteerbare medische apparaten 90/385/EEC. Tabel 3: EMI/RFI informatie Draadloze verbinding van de programmer
Frequentie
Bandbreedte
FCC-naam
R&TTE-klasse
Draadloze programmeradapter en pulsgenerator
403,5 MHz
< 300 KHz
CFR 47, deel 951, MICS
Klasse 1 Subklasse 47
Printeradapter
2,400 - 2,4835 GHz
< 1000 KHz Maximum
CFR 47, deel 15, Klasse B
Klasse 2 Subklasse 21
Hoewel deze test aangeeft dat het apparaat redelijke bescherming biedt tegen schadelijke storing in een typische medische installatie is er geen garantie dat er zich geen storing zal voordoen in een bepaalde installatie. Als het apparaat schadelijke storing veroorzaakt wordt de gebruiker aangemoedigd om de storing door de volgende maatregelen proberen te corrigeren: • Het apparaat anders richten of verplaatsen • De afstand tussen de apparaten groter maken • Het apparaat aansluiten op een contactdoos die op een andere stroomkring is aangesloten • Contact opnemen met uw vertegenwoordiger van Cameron Health of de Klantendienst van Cameron Health
51
VERKLARINGEN WAT BETREFT DE Q-TECH™ PROGRAMMER Tabel 4: Verklaringen elektromagnetische emissies De Q-TECH model 2020 programmer is bedoeld om in de elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt beschreven te gebruiken. De Klant of de gebruiker van Q-TECH model 2020 dient te verzekeren dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Emissietest
Naleving
Elektromagnetische milieurichtlijnen
RF-emissies CISPR 11
Groep 1
De Q-TECH model 2020 programmer gebruikt RF-energie alleen voor zijn interne functie. De RF-emissie van het apparaat is daarom erg laag en veroorzaakt naar alle waarschijnlijkheid geen storingen in de buurt van elektronische apparatuur.
RF-emissies CISPR 11
Klasse A
Harmonische emissies IEC 61000-3-2
Klasse A
Voltagefluctuaties/flikkeremissies IEC 6100-3-3
Conform
De Q-TECH model 2020 programmer is geschikt voor gebruik in alle instellingen, waaronder ook instellingen met een woonfunctie zijn en instellingen die rechtstreeks op een laagspanningsnetwerk zijn aangesloten dat gebouwen met een woonfunctie van stroom voorziet.
Tabel 5: Verklaring elektromagnetische immuniteit deel 1 De Q-TECH model 2020 programmer is bedoeld om in de elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt beschreven te gebruiken. De klant of de gebruiker van Q-TECH model 2020 dient te verzekeren dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteittest IEC 60601 Compliantieniveau Elektromagnetische milieurichtlijnen testniveau Elektrostatische ontlading ± 6 kV contact ± 6 kV contact Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de vloerbedekking (ESD) ± 8 kV lucht ± 8 kV lucht bestaat uit synthetisch materiaal, dient de relatieve vochtigheid minimaal 30% te IEC 61000-4-2 zijn. Snelle elektrische ± 2 kV voor ± 2 kV voor De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving transiënten/lawines voedingskabels voedingskabels te zijn. IEC 61000-4-4 ± 1 kV voor ingangs/ ± 1 kV voor ingangs/ uitgangslijnen uitgangslijnen Spanningsbeveiliging ± 1 kV kabel(s) ± 1 kV kabel(s) De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving IEC 61000-4-5 naar kabel(s) naar kabel(s) te zijn. ± 2 kV kabel(s) ± 2 kV kabel(s) naar aarde naar aarde Kortstondige spanningsdalingen, korte onderbrekingen en spanningsfluctuaties bij ingangslijnen van de stroomvoorziening IEC 61000-4-11
<5% UT (>95% daling in UT) gedurende 0,5 cyclus 40% UT (60% daling in UT) gedurende 5 cycli 70% UT (30% daling in UT) gedurende 25 cycli <5% UT (>95% daling in UT) gedurende 5 seconden 3 A/m
<5% UT (>95% daling in UT) gedurende 0,5 cyclus 40% UT (60% daling in UT) gedurende 5 cycli 70% UT (30% daling in UT) gedurende 25 cycli <5% UT (>95% daling in UT) gedurende 5 seconden 3 A/m
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn. Als de gebruiker van de Q-TECH model 2020 programmer continue werking vereist tijdens onderbrekingen van de netvoeding, wordt aangeraden om het apparaat van stroom te voorzien via een stroombron die niet onderbroken kan worden.
Netfrequentie (50/60 Hz) De magnetische velden van de netfrequentie dienen die van een typische kantoormagnetische velden of ziekenhuisomgeving te zijn. IEC 61000-4-8 NB: UT is de wisselstroom-netvoeding voorafgaand aan de instelling van het testniveau.
52
VERKLARINGEN WAT BETREFT DE Q-TECH™ PROGRAMMER Tabel 6: Verklaring elektromagnetische immuniteit deel 2 De Q-TECH model 2020 programmer is bedoeld om in de elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt beschreven te gebruiken. De klant of de gebruiker van Q-TECH model 2020 dient te verzekeren dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteittest IEC 60601 Compliantieniveau Elektromagnetische milieurichtlijnen testniveau Geleide RF 3 Vrms 3V Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij onderdelen IEC 61000-4-6 150 kHz tot van de Q-TECH model 2020 programmer, inclusief kabels, worden geplaatst dan 80 MHz de aanbevolen separatieafstand die wordt berekend met de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender. Uitgestraalde RF IEC 61000-4-3
3 V/m 80 Mhz tot 2,5 GHz
3 V/m
Aanbevolen separatieafstand
waarbij P staat voor het nominale maximumvermogen van de zender in watt (W) volgens de fabrikant van de zender, en voor de aanbevolen afstand in meter (m). Veldsterktes van vaste RF-zenders, zoals bepaald door een overzicht van het a elektromagnetisch veld , dienen lager te zijn dan het compliantieniveau in elk b frequentiebereik . Storing kan voorkomen in de nabijheid van apparatuur waarop het volgende symbool staat:
NB 1: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. NB 2: Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen. a
Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van (draagbare/draadloze) radiotelefoons en landmobiele radio’s, amateurradio’s, AM- en FMradiouitzendingen en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet precies worden voorspeld. Vanwege stationaire RF-zenders kan worden overwogen om een onderzoek van het elektromagnetisch veld uit te voeren om de elektromagnetische omgeving te beoordelen. Wanneer de gemeten veldsterkte op de plek waar Q-TECH model 2020 wordt gebruikt boven het hierboven weergegeven RF-compliantieniveau uitkomt, moet Q-TECH model 2020 in de gaten worden gehouden om te controleren of het normaal functioneert. Als u constateert dat het apparaat niet normaal functioneert, kan het nodig zijn om extra maatregelen te treffen, zoals het anders richten of verplaatsen van het apparaat.
b
Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz, dienen de veldsterktes minder dan 3 V/m te zijn.
53
VERKLARINGEN WAT BETREFT DE Q-TECH™ PROGRAMMER Tabel 7: Aanbevolen separatieafstanden Aanbevolen separatieafstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en de Q-TECH model 2020 programmer De Q-TECH model 2020 programmer is bedoeld om in een elektromagnetische omgeving te gebruiken waarin RF-stralingsstoornissen beheerst worden. De klant of gebruiker van de Q-TECH model 2020 programmer kan elektromagnetische storingen helpen voorkomen door een minimale separatieafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders) en de Q-TECH model 2020 programmer te handhaven, zoals hieronder wordt aangeraden, volgens het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur. Nominaal maximaal uitgangsvermogen van de zender
Separatieafstand in overeenstemming met de frequentie van de zender m 150 kHz tot 80 MHz
80 MHz tot 800 MHz
800 Mhz tot 2,5 GHz
0,01
0,117
0,117
0,233
0,1
0,369
0,369
0,369
1
1,17
1,17
1,17
10
3,69
3,69
7,38
100
11,7
11,7
23,3
W
Voor zenders waarvan het nominale maximale uitgangsvermogen niet hierboven weergegeven is, kan de aanbevolen separatieafstand d in meter (m) bepaald worden met gebruik van de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender. P is hierbij het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) volgens de opgave van de fabrikant van de zender. NB 1: Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatieafstand van het hogere frequentiebereik. NB 2: Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
54
TECHNISCHE SPECIFICATIES Q-TECH™ PROGRAMMER Tabel 8: Productrichtlijnen Component
Vereiste
Gelijkstroom Type batterij
2200 mAh 12,6 volt lithium-ion batterij
Laadtijd
Ongeveer 4 uur
Batterijcapaciteit
Vermindert geleidelijk aan ongeveer 15 - 20% van de initiële capaciteit gedurende ongeveer 400 laad/ontlaadcycli
Opslag
Batterijcapaciteit vermindert met ouderdom (opslag)
Einde levensduur
De initiële capaciteit van de batterij is met 50% verminderd, ongeveer 1000 laad/ontlaadcycli Typisch gebruik is 4 jaar
Reservebatterijen
Twee AAA alkalinebatterijen
Netvoeding Ingang
100 tot 240 VAC, 47 - 63 Hz, 0,7A
Uitgang
15 VDC, 1,6 A Voeding: 24 W
Fabrikant/model
Elpac Power Systems MW2415
Omgeving
Bedrijf
Opslag
Temperatuur
15° C tot +38° C
-10° C tot +55° C
Relatieve vochtigheid
5% tot 93% maximum bij 40° C, niet condenserend
5% tot 93% maximum bij 40° C, niet condenserend
Tabel 9: Technische specificaties Component
Specificatie
Afmetingen Breedte x diepte x hoogte
24 cm x 18 cm x 4,0 cm 9,3 in x 7,2 in x 1,4 in
Gewicht
1,1 kg Bevat 2200 mAh batterij
Standaard schermweergave
Hoge kwaliteit SVGA 600 x 800 pixels, 16-bit kleurweergave met achtergrondverlichting, stylus en aanraakscherm
55
Q-TECH™ PROGRAMMER DEFINITIES VAN SYMBOLEN OP VERPAKKINGSETIKETTERING Tabel 10: Verpakkingssymbolen Symbool
Definitie
Symbool toepassingsdeel type BF - Geeft de verbinding voor een type BF toepassingsdeel aan.
P
h f C0344
Beperking - Vertegenwoordigd in de Europese Gemeenschap - Bevoegde vertegenwoordiger in de EU-gemeenschap.
Symbool
Definitie
M
Fabrikant - Identificatie van de fabrikant.
l
Opslagtemperatuur - Product is opgeslagen met temperatuurbeperkingen.
Onderdeelnummer - Componentnummer.
Gevaarlijke spanning - Let op- gevaarlijke spanning.
Niet wegwerpen - Dit product niet wegwerpen in niet-gesorteerd huisvuil. Werp dit product weg in naleving van plaatselijke reguleringen.
Radio - Radiofrequentie.
Referentienummer - Inventarisnummer eindproducten.
i
Instructies - Raadpleeg de instructies vooraleer te gebruiken.
Serienummer - Serienummer van het SQ-RX apparaat.
Risico van schokken - Geeft het risico van elektrische schok aan.
Conformité Européenne - Product voldoet geheel aan Europese richtlijn AIMD 90/385/EEC na.
Breekbaar: met zorg behandelen - Met zorg transporteren en opslaan.
Stroomstekker - Bepaalt de opslagplaats.
Droog houden - Verzenden en opslaan in een droge plaats.
Flap, open - Bepaalt de controle om het deksel of de flap te openen.
N
Fabricagedatum - Datum waarop het SQ-RX apparaat werd vervaardigd.
Elektrostatische ontlading - Bepaalt een mogelijke plotse flow van elektrische stroom door een materiaal dat normaal een isolatiemateriaal is.
Verpakking - Wordt gebruikt om het product in te sluiten en te beschermen voor distributie.
Tekening v/h product - Wordt gebruikt voor visuele identificatie.
Scanner - Een elektronisch accessoire dat gecodeerde gegevens kan lezen.
Batterijen - AAA vervangbare alkalinebatterijen.
Literatuur - Maakt deel uit van de verpakking.
FCC ID SDYCHI2020 - Federale Communicatiecommissie - Identificerend serienummer.
56
GARANTIE Q-TECH™ PROGRAMMER Garantie Cameron Health Q-TECH Programmer Cameron Health, Inc. biedt een garantie voor de gehele levensduur van de Q-TECH Programmer aan de gebruiker of de faciliteit die het apparaat gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijk Cameron Health kantoor of een plaatselijke vertegenwoordiger voor details. De garantie van de Q-TECH Programmer dekt geen producten waarmee geknoeid is, die gewijzigd of gerepareerd zijn door een persoon die geen medewerker van de Cameron Health organisatie is. Service Wanneer u om service verzoekt, geef dan de informatie wat betreft de aard van het defect en de wijze waarop het apparaat werd gebruikt wanneer het defect zich voordeed. Het modelnummer en het serienummer moeten ook worden gegeven. Voordat u producten naar de fabriek retourneert, dient u de Klantendienst van Cameron Health te bellen of uw plaatselijke vertegenwoordiger van Cameron Health voor een retourautorisatienummer. Disclaimer Wij hebben ons uiterste best gedaan om het materiaal in de gebruikershandleiding van de Q-TECH Programmer zo accuraat en up-to-date mogelijk te maken. Cameron Health behoudt zich het recht voor om zonder kennisgeving veranderingen te maken en zal niet verantwoordelijk zijn voor eventueel schade, waaronder maar niet beperkt tot, gevolgschade veroorzaakt door vertrouwen te stellen in het gepresenteerde materiaal, waaronder maar niet beperkt tot typografische fouten.
57
Cameron Health, Inc. 905 Calle Amanecer Suite 300 San Clemente, CA 92673 USA Tel: 1 949 498 5630 Gratis nummer: 1 877 SICD 411 1 877 742 3411 Fax: 1 949 498 5932 URL: www.cameronhealth.com
Cameron Health BV World Trade Center Nieuwe Stationsstraat 10 6811 KS Arnhem Nederland Tel: +31 26 3550260 Gratis nummer: +800 SICD 4 YOU +800 7423 4 968 Fax: +31 26 3550269 URL: www.cameronhealth.com
C0344
NEDERLANDS PN 102099-109 Rev B 2010/12